Straattaal
In de grote Nederlandse steden heeft zich een multi-etnische jongerentaal ontwikkeld: met woorden uit het (Amerikaans) Engels, het Sranan, het Turks en het Marokkaans Arabisch.
Eind jaren negentig trok het taalgebruik van allochtone jongeren veel aandacht in de Nederlandse media. Het eerste oordeel was heel negatief: men schreef de jongeren een gebrekkige beheersing van het Nederlands toe, noemde hun taal denigrerend 'smurfentaal' en waarschuwde voor een algemene verloedering en 'infantilisering' van het Nederlands.
Lesje straattaal op YouTube
(begint na 47 seconden).
De taalkundige René Appel slaagde erin door gericht onderzoek naar het taalgebruik van allochtone jongeren dit beeld enigszins recht te trekken. Hij liet zien dat het gebruik van 'smurfentaal' - of 'straattaal' zoals hij het noemde - positief gerelateerd is aan de beheersing van het Nederlands. Straattaal wordt volgens Appel vooral door allochtone jongeren gesproken die het Nederlands goed beheersen en die bovendien meestal een geringe taalvaardigheid hebben in hun (allochtone) moedertaal. Bovendien toonde hij aan dat ook 'autochtone', Nederlandstalige jongeren straattaal spreken.
1. doekoe (geld)
2. loesoe (weg)
3. chick(ie) (meisje)
4. osso (huis)
5. afoe (stukje, trekje)
6. faja (erg, vies)
7. fittie (vechten)
8. kill (jongen)
9. fatoe (grapje)
10. scott(en) (vernederen)
Nog meer woorden vind je in het Straatwoordenboek.
Straattaal valt vooral op door haar woordenschat. Een bron voor nieuwe woorden is aan de ene kant het Engels (net als bij de meeste jongerentalen); aan de andere kant zijn het allochtone minderheidstalen die in Nederland worden gesproken: vooral het Sranan Tongo, het Marokkaans Arabisch en het Turks. De Engelse woorden zijn voornamelijk Amerikaanse slangwoorden afkomstig uit de rap-scene waar de jongeren via televisie en internet mee in aanraking komen. Voorbeelden hiervoor zijn dope ('geweldig', 'leuk'), chick ('meisje') en phat ('vet', 'cool'). Woorden uit het Sranan, het Turks en het Marokkaans Arabisch dragen de jongeren zelf bij. Van belang is verder de invloed van Nederlandse rappers zoals Def Rhym'z die door hun muziek tot de populariteit van Surinaamse woorden bij dragen.
Twee oma's spreken Straattaal
in een reclamespotje.
Straattaalwoorden en uitdrukkingen hebben voornamelijk betrekking op thema's zoals seks, de relatie tussen jongens en meisjes, geld, geweld en sociale contacten. Kenmerkend is ook het grote aantal eigen scheldwoorden en verwensingen. In veel gevallen worden straattaalwoorden direct ontleend aan andere talen, bijvoorbeeld doekoe (Sranan voor 'geld') en chill (Amerikaanse slang voor 'relax'). Bovendien wordt aan bestaande Nederlandse woorden een nieuwe betekenis toegekend. Zo is een gruwelijke film juist een heel goede film en een hot chocolate een aantrekkelijke jongen; in een bepaalde straattaalvariant kan vriendje 'klootzak' betekenen. De top tien van Amsterdamse straattaalwoorden heeft René Appel samengesteld op basis van een enquête onder een honderdtal straattaalsprekers: de koplopers zijn doekoe ('geld'), loesoe ('weg') en chick(ie) ('meisje').
Straattaal valt vooral op door een eigen woordenschat
Terwijl Appel in Amsterdam alleen een specifiek lexicon ontdekte, stuitte Jacomine Nortier tijdens haar onderzoek in Utrecht naar het taalgebruik in de multiculturele wijken Lombok en Transvaal ook op fonologische en grammaticale bijzonderheden. Deze bijzonderheden traden echter alleen op in het taalgebruik van Nederlandstalige jongeren in deze wijken. Door opzettelijk grammaticale fouten te maken en door imitatie van uitspraakkenmerken van Turkse of Marokkaanse leerders van het Nederlands willen ze naar eigen zeggen net zo stoer overkomen als hun allochtone voorbeelden. Het 'Murks', zoals één van de sprekers het 'namaak-allochtoons' zelf noemde, wordt echter uitsluitend binnen de eigen - Nederlandstalige - groep gebruikt omdat men bang is dat het gebruik van Murks in aanwezigheid van allochtone jongeren als belediging zou kunnen worden opgevat.
- De s wordt vaak uitgesproken als sj (stad klinkt als sjtad)
- De g is veel scherper en harder dan in het Algemeen Nederlands, vooral aan het begin van een woord
- De r is vaak rollend (in ieder geval meer dan in het Algemeen Nederlands)
- De tje-klank als in weet je, die in Algemeen Nederlands achter in de mond wordt gevormd, wordt in Murks vaak vóór in de mond, met enigszins geronde lippen uitgesproken ( als in de beginklank in het Engels ‘chocolate')
- De [z] is zeer stemhebbend en scherp
- De [s] is harder en scherper dan in het Algemeen Nederlands
- De ij/ei wordt vaak veel sterker nog dan in substandaard Nederlands als ai uitgesproken (hai in plaats van hij)
uit: Nortier (2002:207)
Sophie: Hallo. Ik zweer ‘t je. Ik zeg ik ben Fatmoesj El Gedlem. [...] (tegen Martje:) Moerks Halima, Moerks.
Martje: Halloooooo
Sophie: Je moet jouw naam zeggen, je woont op Smaragdplein (onverstaanbaar) Stil!
Martje: Sst. Ik ga vertellen. Ik woon in Smaragdplein in huis met Madmoesj en Ha -eh Harima Halellehhhhua Brrragmiel, Halil Mehmed [...]
Sophie: Wij zijn vanmiddag in sjtad mooi hoofddoeken gezien?uit: Nortier (2002: 205)
Nortier ontdekte daarnaast ook dat het lexicon van de in Utrecht gebruikte straattaal sterk verschilt van de woordenschat in Amsterdam of Rotterdam. Amsterdamse straattaal bevat een groot aantal woorden uit het Sranan. In de Utrechtse straattalen overheerst daarentegen de invloed van het Marokkaans Arabisch en het Turks. De dominante aanwezigheid van Sranan-woorden in Amsterdamse straattaal kan worden verklaard door het feit dat Surinamers in Amsterdam anders dan in Utrecht de sterkste groep vormen binnen de allochtone bevolking en dat Surinaamse jongeren een voortrekkersrol hebben wat culturele trends betreft: hun manier van kleden en hun muziekale smaak gelden als bijzonder 'hip'. Daarbij komt dat Sranan woorden zich dankzij hun klankstructuur (voornamelijk open lettergrepen: doekoe, loesoe) goed lenen voor opname in jongerentaal omdat ze 'lekker bekken'.
Voor alle vormen van straattal geldt dat alle sprekers woorden en uitdrukkingen uit verschillende talen gebruiken en niet alleen uit de eigen (allochtone) taal. Dat betekent dat Turkse jongeren Surinaamse woorden in hun woordenschat opnemen en dat bijvoorbeeld Surinaamse jongeren Arabische woorden gebruiken.
Gesproken wordt straattaal op straat, op het schoolplein en in toenemende mate ook in de klas en met de ouders - zoals Jolanda van den Braak in een interview met straattaalsprekers in Amsterdam vaststelde. Naar eigen zeggen gebruiken de jongens en meisjes (meestal tussen de 12 en de 19 jaar) straattaal omdat ze het ‘stoer' vinden.
In dat opzicht verschilt straattaal weinig van andere jongerentalen: door andere woorden te gebruiken en door voor bestaande woorden nieuwe gebruikswijzen te bedenken, zetten jongeren zich af tegenover de oudere generaties. Straattaal geeft daarnaast echter ook uiting aan de multi-etnische identiteit van de jeugd in Nederlandse steden. Het is een jongerentaal in een multiculturele context.
Appel geeft zijn bevindingen weer in Appel (1999, 1999a). De onderzoeksresultaten van Nortier zijn na te lezen in Nortier (2001) en in Bennis/Extra/Muysken&Nortier (2002). De opzet voor een onderzoeksproject aan het Meertens Instituut over ‘Straattaal en identiteit in multi-etnisch Amsterdam' geeft Van den Braak (zie Jolanda van den Braak: Het verschijnsel straattaal).