Noord-Zuid-verschillen
Onder Noord-Zuid-verschillen in dit verband worden vooral verschillen tussen de Nederlandse standaardtaal in Nederland en die in Vlaanderen begrepen.
Spelling (orthografie)
Nederlandse spelling
Op het gebied van de spelling zijn er officieel geen verschillen tussen Noord- en Zuid-Nederlands. Dat was niet altijd het geval. In het midden van de 19de eeuw was er in Vlaanderen een hevige discussie tussen „integrationisten“ en „particularisten“ aan de gang. Terwijl de eersten voor een aansluiting bij de Noordnederlandse norm pleitten, keurden de „particularisten“ het „Hollands“ vaak uit godsdienstige overwegingen af. De „integrationisten“ wonnen het echter van deze voorstanders van een aparte Vlaamse cultuurtaal. Vanaf 1850 werkten Nederlanders en Vlamingen gezamenlijk aan het „Woordenboek der Nederlandsche Taal“. In 1864 werd de spelling van De Vries en Te Winkel officieel in België ingevoerd, in Nederland beval de ministerraad in 1883 aan „zoveel mogelijk de spelling De Vries en Te Winkel te gebruiken". Na de Tweede Wereldoorlog sloten Nederland en Belgie een Cultureel Verdrag, waarbij onder meer bepaald werd dat beide landen regelmatig overleg zouden plegen over de spelling van het Nederlands.
Taalunie
In 1980 werd de Taalunieverdrag gesloten. De Taalunie heeft volgens het verdrag tot doel „de integratie van Nederland en de Nederlandse gemeenschap in Belgie op het gebied van de Nederlandse taal en letteren in de ruimste zin.“ Een van de gevolgen hiervan is, dat er op het gebied van de spelling vandaag geen Noord-Zuid-verschillen meer aan te wijzen zijn. Sinds 12 september 2003 is overigens ook Suriname lid van de Taalunie.
Woordenschat (Lexicon)
Op het gebied van de woordenschat, zijn er wel degelijk verschillen tussen Noord- en Zuid-Nederlands. Zoals te verwachten zijn er verschillen bij de administratieve benamingen. De bestuurder van een provincie heet in Belgie „gouverneur“ en in Nederland „commissaris van de konigin“, zoals in Oostenrijk een „Landeshauptmann“ is, wat in Duitsland „Ministerpräsident“ heet. Ook namen van beroepen verschillen soms, bijvoorbeeld beenhouwer – slager of pompier – brandweerman. Heel wat woorden worden in de het ene gebied vaker gebruikt dan in het andere, hier is dus sprake van een frequentie-verschil. Voorbelden zijn woorden als chauffage – verwarming, plezant – leuk, regenscherm – paraplu. In de dertiende editie van het Grote Woordenboek van het Nederlands wordt er een verschil gemaakt tussen woorden die als „algemeen Belgisch Nederlands“ en woorden die als „Belgisch Nederlands“ worden gelabeld. Terwijl het bij de eerste categorie om als „standaardtalig“ geaccepteerde woorden gaat (fruitsap, praline), bevat de tweede categorie woorden die „niet-standaardtalig“ (appelspijs) zijn.
Grammatica
Het opvallendste grammaticale verschil tussen Noord en Zuid is misschien het gebruik van de vormen jij en u. Terwijl in Nederland niemand problemen met de toepassing van het jij/u-systeem heeft, heerst er in Vlaanderen een zekere wanorde. Het is in Vlaanderen geen uitzondering dat men in een gesprek zowel met u als ook met jij wordt toegesproken. Dit heeft niets ermee te maken dat Vlamingen formeler zijn; het kan veeleer door het feit worden verklaard, dat men in Vlaanderen tot dertig jaar geleden het gij-eenheidssysteem kende. Iedereen werd met gij aangesproken. Het overschakelen van een eenheids-aanspreekvorm naar een tweeledige aanspreekvorm waarmee een ook sociale verhouding tussen twee personen wordt uitgedrukt blijkt in de praktijk moeilijk. Voor Nederlandse oren klinkt „gij“ heel ouderwets, het herinnert aan de taal van de Staten-bijbel. Bijvoorbeeld: "Gij zult een bokje niet koken in de melk van zijn moeder" (2. Moses 34,26) .
Een voorbeeld voor een verschil op syntactisch niveau is de zogenoemde „doorbreeking van de werkwoordelijke eindgroep“. Er komen dus zinnen voor als: „Wij zullen morgen moeten naar huis gaan.“ In plaats van : „Wij zullen morgen naar huis moeten gaan.“
Een ander verschijnsel is het verdwijnen van vrouwelijke verwijzingen in het Noord-Nederlands, terwijl ze in het Zuid-Nederlands nog vrij vaak voorkomen. Naar de-woorden als deur, tafel, straat wordt in Noordnederland haast uitsluitend met de mannelijke vorm verwezen. Er zijn inmiddels zelfs zinnen mogelijk als: „De koe, hij geeft melk“. In het Zuiden voelt men daarentegen het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke de-woorden nog aan. Een reden hiervoor zou kunnen zijn, dat de meeste Vlamingen naast de standaardtaal nog een dialect spreken. In heel wat dialecten zijn de naamvallen in tegenstelling tot de standardtaal nog niet volledig verdwenen en is dus het mannelijk- of vrouwelijk-zijn van een de-woord niet alleen voor de voornaamwoordelijke verwijzing van belang. Ook bij de uitspraak van het onbepaald lidwoord wordt er in veel dialecten nog een verschil tussen mannelijke een vrouwelijke de-woorden gemaakt. „Ne“ stoel is dan bijvoorbeeld mannelijk en „een“ tafel (vrouwelijk).
Uitspraak
Belgisch Nederlands:
Noord-Nederlands:
Noord-Nederlands van 1945:
Het duidelijkste verschil tussen Nederlanders en Vlamingen is de verschillende uitspraak en intonatie. Terwijl men zich in Vlaanderen wat spelling, woordenschat en grammatica aangaat zo goed mogelijk aan het Noorden heeft aangepast, blijkt dat met betrekking tot de uitspraak niet het geval te zijn. Reclamespotjes voor een en hetzelfde product worden bijvoorbeeld voor elk land apart gemaakt. Het bekendste voorbeeld is de zachte g van de Vlamingen. De uitspraakverschillen hebben echter meer met ontwikkelingen in het Noorden dan met een bewuste keuze voor een Belgische uitspraak te maken. Tot in de jaren dertig van de twintigste eeuw was er geen sprake van een Nederlandse standaardtaal in Belgie, Frans was immers de cultuurtaal van het land. De Vlamingen spraken toen haast uitsluitend hun dialecten. Pas in 1932 werd het Nederlands de enige officiele taal in Vlaanderen. Twee jaar later verscheen de „Praktische Uitspraakleer van de Nederlandse Taal“ door de Gentse hoogleraar Edgard Blanquaert. De uitspraakleer-Blanquaert was toen sterk aan de noordelijke norm georienteerd en verkreeg een haast officiele status. Vooral in de staatelijke omroep werd hij overgenomen. Tot de dag van vandaag ziet zich de VRT als „de norm voor de Belgische variant van de Nederlandse standaardtaal“. De uitspraak van de standaardtaal in Vlaanderen is dus betrekkelijk genormeerd en is sinds de jaren dertig veel minder veranderd dan in Nederland.
"De taalzuiveraars in Belgie mochten er dan in de twintigste eeuw in slagen om Vlaanderen Nederlandser te doen praten, maar Nederland praatte ondertussen almaar Hollandser."
Lode Wils
Dat men in Nederland „almaar Hollandser“ praatte heeft ook ermee te maken, dat de standaardtaal in Nederland ook in veel meer informele omstandigheden gebruikt wordt, als dat in Vlaanderen het geval is en dus ook meer alledaagse invloeden ondergaat. In ieder geval zal iedereen opvallen dat de uitspraak in het historische fragment uit 1945 veel meer op de Vlaamse dan de Nederlandse nieuwslezer van vandaag lijkt, hoewel het door een Noordnederlander gesproken werd.
Wat de medeklinkers aangaat is vooral de uitspraak van v, z, g en r veranderd. Wat v, z en g betreft is er sprake van „verstemlozing van de fricatieven“ (wrijfklanken). Dat betekent dat v, z en g in het Noorden veelal als f, s en ch [X] worden uitsgesproken, dus „fuur“, „ses“ en „chat“. Wat de r betreft bestaan er meerdere uitspraak-varianten (realiseringen) naast elkaar, waarbij de r minder rollend en duidelijk dan in het Zuiden gesproken wordt. Op het gebied van de klinkers is er tendens om lange klinkers als tweeklanken uit te spreken (diftongering), bijvoorbeeld „loupen“ in plaats van „lopen“. De tweeklanken worden verlaagd, ze worden meer open met een wijdere mond gesproken. Voor dit verschijnsel heeft de Nederlander Jan Stroop de term „Poldernederlands“ bedacht. Bij de korte voorklinkers stelt Stroop een tegenovergestelde ontwikkeling vast, zij worden meer gesloten. „a“ wordt „e“ en „e“ wordt „i“ (tram → trem; bellen → billen).
Ondanks de sterkere normering in het Zuiden, zijn er ook tekenen voor een uitspraakverandering. Als „tussentaal-Vlaams“, „schoon Vlaams“ of „verkavelings-Vlaams“ wordt en substandaard beschreven die veel Brabantse dialectkenmerken vertoont en vooral op het privé-tv op de voormars is (Vgl. fragment „flikken“). Het verschijnsel wordt in ieder geval zo serieus genomen, dat de VRT een campagne ter bestrijding van het „tussentaal-Vlaams“ heeft opgezet.
NoordGelezen door een Nederlandse Australië beschermt Great Barrier Reef SYDNEY - De Australische regering heeft woensdag een plan gepresenteerd om van het Great Barrier Reef het best beschermde koraalgebied ter wereld te maken. Eenderde van de uitgestrekte koraalriffen is voortaan verboden gebied voor de commerciële visserij. Ook het varen door het gevoelige ecosysteem wordt beperkt. Op dit moment geniet 4,6 procent van het 345.000 vierkante kilometer tellende natuurgebied speciale bescherming tegen vervuiling door schepen en overbevissing. De belangrijkste toeristische attractie van Australië bestaat uit ongeveer 2900 koraalriffen en negenhonderd eilanden en telt 1500 soorten vis. Het Great Barrier Reef strekt zich 2000 kilometer lang uit voor de oostkust. Wetenschappers spreken over het grootste levende organisme ter wereld. De Verenigde Naties bestempelden het gebied tot werelderfgoed. [...] Leeuwarder Courant (3-12-03) |
ZuidGelezen door een Vlaamse Australië beschermt Great Barrier Reef SYDNEY - De Australische regering heeft vandaag een plan ontvouwd om van het Great Barrier Reef het best beschermde koraalgebied ter wereld te maken. Een derde van de uitgestrekte koraalriffen is voortaan verboden gebied voor de commerciële visserij. Ook het varen door het gevoelige ecosysteem wordt beperkt. Momenteel is maar 4,6 procent van het 345.000 vierkante kilometer tellende natuurgebied beschermd tegen vervuiling door schepen en overbevissing. Het Great Barrier Reef is de belangrijkste toeristische attractie van Australië en bestaat uit ongeveer 2.900 koraalriffen en negenhonderd eilanden en telt 1.500 soorten vis. Het Great Barrier Reef strekt zich 2.000 kilometer lang uit voor de oostkust. Wetenschappers spreken over het grootste levende organisme ter wereld. De Verenigde Naties bestempelden het gebied tot werelderfgoed. [...] De Standaard (3-12-03) |
Een goed overzicht vindt men in Willemyns (2003) en de Vries e.a. (1994). Het onderwerp tussentaal wordt in van Istendael (1993) onder de naam "Verkavelingsvlaams" verhandeld, het Poldernederlands in het gelijkluidende boek van Jan Stroop (1998). Online beschikbaar: de E-ANS (Algemene Nederlandse Spraakkunst), de taalpolitieke website van de Vlaamse omroep VRT en de website Poldernederlands van de UvA, die ook in het Engels beschikbaar is.