Structuur en geschiedenis van het Nederlands Een inleiding tot de taalkunde van het Nederlands

Het Nederlands in de wereld: Caribisch gebied



Kaart van Nederland en de voormalige Antillen
Foto: Maarten van der Bent (1.0)

Gezicht op Willemstad, Curaçao
Foto: Rodry 1 (CC BY-SA 3.0)

De voormalige Nederlandse Antillen (Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, St. Maarten en St. Eustatius) waren tot 1954 een Nederlandse kolonie en tot 2010 een autonoom gebied binnen het Koninkrijk Nederland. Het eiland Aruba beschikte sinds 1986 over een ‘Status Aparte’ (een apart autonoom gebied van het Koninkrijk); vanaf 2006 hadden ook Curaçao en Sint Maarten een 'Status Aparte' binnen het Koninkrijk. Sinds 10 oktober 2010 zijn Curaçao en Sint Maarten onafhankelijke landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden (net als Aruba); Bonaire, Saba en St. Eustatius (de 'BES-eilanden') zijn nu 'bijzondere gemeenten' van Nederland. De eilanden van de voormalige Nederlandse Antillen hebben samen ongeveer 256.000 inwoners.

Het talige landschap op de voormalige Antillen is heel divers: op Aruba en Curaçao bijvoorbeeld is het Papiaments de dominante omgangstaal, op de overige eilanden is het Engels de taal van de dagelijkse communicatie. Daarnaast heeft een aanzienlijk deel van de bevolking het Spaans als thuistaal. Officiële taal is op alle eilanden het Nederlands.

Thuistalen in het Caribisch gebied in 1991/92 (uit: Groeneboer 1997: 277)

Papiaments Engels Spaans Nederlands
Aruba 77% 9% 7% 5%
Bonaire 91% 4% 10% 7%
Curaçao 91% 6% 7% 11%
Saba 3% 94% 6% 8%
St.Eustatius 5% 93% 7% 11%
St.Maarten 14% 76% 24% 17%

Geschiedenis en taalgeschiedenis

Oude kaart van de Nederlandse Antillen
Kaart: Norman B. Leventhal Map Center (CC BY 2.0)

De WIC nam in 1634 de Antillen over van de Spanjaarden. Het eiland Curaçao werd in de loop van de zeventiende eeuw uitgebouwd tot een centrum van de handel in Afrikaanse slaven. Voor het beheer van de plantages werden vooral Portugees sprekende Joodse planters ingehuurd; sommigen hadden reeds als planters in de Nederlandse nederzetting in Noordoost-Brazilië hun werk verricht. De Afrikaanse slaven bedienden zich voor een groot deel van een op het Portugees gebaseerde pidgin dat ze in de Westafrikaanse slavendepots hadden geleerd. Verder bevonden zich op de eilanden in de begintijd een paar honderd Nederlandse compagniebedienden en planters en een kleine honderd gehispaniseerde Indianen.

Het Papiaments dat uit deze talenconstellatie is ontstaan, had ongetwijfeld een Ibero-Romaanse taal als 'lexifier language'. Of het zich hierbij voornamelijk om het Spaans, het Portugees of daarnaast ook om bijvoorbeeld het Galicisch of het Catalaans heeft gehandeld, is achteraf moeilijk vast te stellen. Als substraattalen worden West-Afrikaanse talen en de Caraïbische indianentaal Arawaks aangenomen. Een nadere bepaling is moeilijk omdat over de grammatica van deze talen (vooral van hun oudere taalstadia) nauwelijks iets bekend is.

De houding van de WIC ten opzichte van de positie van het Nederlands op de Antillen was in de begintijd onverschillig. Pas in de negentiende eeuw realiseerde men zich dat het Papiaments de dominante omgangstaal, ook van een groot deel van de blanke bevolking, was geworden en begon men tegen deze ontwikkeling in actie te komen. De Nederlandse overheid probeerde via het onderwijs het Nederlands te verspreiden en het Papiaments terug te dringen dat niet als 'taal' maar als 'patois' en daarom als minderwaardig werd beschouwd.

Ook aan het einde van de negentiende eeuw was men er echter nog niet in geslaagd het Nederlands over alle eilanden te verspreiden, vooral op de SSS-eilanden bleef het Nederlands voor de meeste bewoners een vreemde taal. Aan de andere kant werd de beheersing van het Nederlands wel steeds meer gezien als voorwaarde voor een verbetering van de maatschappelijke positie.


Talen vandaag

Nieuws in het Papiaments via TAMBU.
(Duur: 40 sec.)

Het Nederlands is als taal van het Koninkrijk Nederland ook de officiële taal van Aruba, Sint Maarten en Curaçao. De feitelijke positie is echter niet altijd even duidelijk: het Nederlands is in ieder geval de schriftelijke bestuurstaal; de taal van het mondelinge verkeer tussen de verschillende overheidsinstanties is daarentegen vaak het Papiaments respectievelijk het Engels. Ook in de media (vooral op de radio) en in het basisonderwijs speelt het Nederlands een inmiddels ondergeschikte rol. Alleen in het voortgezet onderwijs is het Nederlands nog steeds de dominante taal - wat er ook mee te maken heeft dat veel Antillianen voor een universitaire studie naar Nederland gaan. In principe is het zo dat de voormalige Nederlandse Antillen en Aruba sinds de autonomieregeling in 1954 op taalgebied autonoom zijn, ze kunnen dientengevolge hun eigen taalbeleid voeren. De Nederlandse Taalunie sloot echter in 2007 een overeenkomst voor samenwerking met de Nederlandse Antillen en in 2011 een soortgelijke overeenkomst met Aruba. Als zij dat wensen, hebben ook de BES-eilanden de mogelijkheid om samen te werken met de Taalunie.

Het Papiaments is een creooltaal met één of meer Ibero-Romaanse talen als ‘lexifier language’; daarnaast heeft ook het Nederlands sporen achtergelaten in de woordenschat van het Papiaments - dat geldt vooral voor de terminologie op het gebied van onderwijs en bestuur maar ook voor alledaagse woorden (het woord voor ‘sterke drank’ bijvoorbeeld is bebida sterki, de aanduidingen voor de kleuren blauw en geel zijn blou respectievelijk gel).


Negerhollands

Kaart van de Maagdeneinlanden
Foto: CIA (1.0)

Naast de voormalige Nederlandse Antillen is er nog een andere groep eilanden waar het Nederlands sporen heeft achtergelaten: de eilanden St. Thomas, St. Jan en St. Kruis. Ze waren vanaf rond 1700 in het bezit van de Deense West-Indische Compagnie. Vóór de komst van de Denen hadden zich al een paar honderd Nederlandstalige (West-Vlaamse en Zeeuwse) planters op de eilanden gevestigd en er was al een op het Nederlands gebaseerd pidgin in gebruik, het zogenaamde Negerhollands. Deze taal was, naar men vermoedt, met Nederlandse planters en hun slaven van het eiland St. Eustatius naar de Deense Antillen gekomen. In de achttiende eeuw arriveerden Morawische zendelingen op de eilanden en hielden zich met het Negerhollands bezig om de slaven in het christelijke geloof te kunnen onderwijzen. Aan hen is de goede beschrijving van het Negerhollands vanaf de achttiende eeuw te danken. Tot het einde van de achttiende eeuw bleef het Negerhollands de belangrijkste taal op het eiland St. Thomas, daarna werd het, zoals op de andere twee eilanden, grotendeels verdrongen door het Engels.

Toen Denemarken de eilanden in 1917 aan de VS verkocht, spraken alleen nog oudere mensen een sterk door het Engels beïnvloede variant van het Negerhollands. Tegenwoordig vormen St. Thomas, St. Jan (Saint John) en St. Kruis (Saint Croix) samen met een vijftigtal kleinere eilanden de Amerikaanse Virgin Islands.

De taalpolitieke ontwikkeling en actuele situatie in de (voormalige) Nederlandse koloniale gebieden (o.a. de Nederlandse Antillen) wordt nader belicht in Groeneboer (1997). Dalhuisen e.a. (2009) behandelen de geschiedenis van de Antillen. Specifiek over de recente geschiedenis gaat Sluis (2011). Voor een uitputtende analyse van de geschiedenis van de WIC, raadpleeg Den Heijer (1994).
Nadere informatie over de structuur en de maatschappelijke rol van het Papiaments is o.a. te vinden in De Ruiter (1991) en in Fouse (2002). Over Antilliaans Nederlands gaan bijdragen in Van der Sijs (2005). Teksten in het Negerhollands zijn verzameld in Van Rossem (1996).