Structuur en geschiedenis van het Nederlands Een inleiding tot de taalkunde van het Nederlands

De grammatica's van de 19e en 20e eeuw

Na een eeuwenlang proces van selectie, codificatie en functie-uitbreiding was er sprake van een vierde standaardiseringsaspect: acceptatie van de standaard over een breed gebied. De grammatica's van de 19e eeuw droegen bij tot deze standaardisatie.

De Nederduitsche Spraakkunst van Weiland kun je raadplegen in de DBNL.

De eerste grammatica van de 19e eeuw in strengere zin was het werk De Nederduitsche Spraakkunst (1805) van Petrus Weiland (1754-1841). Het is een prescriptieve schrijftaalgrammatica, maar ze bevat niet alleen de schrijftaalreglementering van het Nederlands maar ook de beschrijving van de woordsoorten en de verschillende mogelijkheden om ze tot woordgroepen te combineren. Weiland besteedt aandacht aan de verbuiging (de geslachten en naamvallen) en aan stijlonderscheidingen. Sommige voorschriften van Weiland gelden ook vandaag nog.

Om de regels voor het naamvalsysteem correct toe te passen, moest je weten welk geslacht (genus) ieder substantief had: mannelijk, vrouwelijk of onzijdig. Verschillende taalkundigen in de 19e eeuw hebben zich dan ook beziggehouden met het vastleggen van het woordgeslacht bij substantieven. Volgens Willem Gerard Brill (1811-1896) moet men de oorsprong van het geslacht in de betekenis van het woord zoeken. In 1846 schreef hij o.a. hierover een boek met de titel: Hollandsche Spraakleer. Om een voorbeeld te noemen: benamingen van kleine en kwetsbare dieren zijn volgens Brill vrouwelijk, benamingen van grotere en sterke dieren zijn mannelijk.

Willem Bilderdijk
Afbeelding: onbekend
(1.0)

De dichter Willem Bilderdijk (1756-1831) nam een afwijkende positie in in zijn boek met de titel: Verhandeling over de Geslachten der Naamwoorden in de Nederduitsche taal (1804). Hij was van mening dat het geslacht niets met de betekenis van het woord te maken heeft. Zijns inziens was het afhankelijk van de woordvorming. Daarom onderzocht Bilderdijk de woordstammen. Het resultaat was een tweedelig boek Geslachtenlijst der Nederduitse Naamwoorden (1822).

Lees op DBNL een artikel van Kollewijn getiteld Woordgeslachtsmoeilikheden. De Nederlandsche Spraakkunst van den Hertog is eveneens op DBNL te vinden.

Een andere belangrijke 19e-eeuwse taalkundige was Roeland Antonie Kollewijn (1857-1942). Onder de titel Opstellen over spelling en verbuiging verzamelde hij zijn artikelen. Hij wilde de vigerende schrijftaalreglementering op een aantal punten wijzigen. Zijn doel was de vereenvoudiging van de schrijftaal. Deze vereenvoudiging moest helpen bij het schrijven maar ze mocht bij het lezen niet te zeer in het oog springen.
Er waren veel tegenstanders van Kollewijn. Eén van de bestrijders was Cornelis Herman den Hertog (1846-1902), de auteur van Nederlandsche Spraakkunst (1892-1896). Dit is een groot naslagwerk voor zinsontleding en woordbenoeming en één van de belangrijkste grammatica's die er voor het Nederlands bestaan. Een andere tegenstander was Jacobus Wille. In 1935 verscheen van hem Taalbederf door de School van Kollewijn. Volgens hem betekent een nieuwe spelling een breuk met het verleden. Door alle vereenvoudigingen wordt de taal zelf aangetast.

In de 20e eeuw werd de grammaticabeoefening duidelijk beschrijvend (descriptieve grammatica). In 1984 verscheen een omvangrijke impliciet-normatieve gebruiksgrammatica, de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS) onder de redactie van twee Vlamingen (Geerts, Haeseryn) en twee Nederlanders (Rooij, Van den Toorn). Het boek is een studie- en naslagwerk voor iedereen die grammaticale aspecten van het hedendaagse taalgebruik wil leren kennen. De ANS is een beschrijving van het moderne Nederlands, waarin ook melding wordt gemaakt van varianten die niet tot de standaardtaal behoren (bv. regionaal taalgebruik). Het staat de taalgebruiker vrij om te bepalen of hij die varianten wil gebruiken. Die tolerante aanpak heeft wel eens tot kritiek geleid ('Ans Tolerans'). In 1997 verscheen een tweede, herziene editie.


Verder lezen kan onder meer in Janssens & Marynissen (2005) en van der Wal (1992 [2008]). Verschillende van de hierboven besproken grammatica's zijn raadpleegbaar via de DBNL.

Verwijzingen

Historische woordenboeken van de 19e eeuw