Dictionary Dutch-German / German-Dutch

RSS feed RSS

Mooi meegenomen!

Dutch-German translations based on recent articles from the Dutch speaking news.
All translations are part of our online dictionary as well.
NEW: We have opened an account on Quizlet that will help you to learn the vocabulary presented here.



Archive of articles

    2024-03

  • 27.03.2024 | read article

    het addergebroed → die Schlangenbrut
    de billenkoek → die Abreibung
    hunkeren → fiebern, verlangen, sich sehnen
    de slampamper → der Müßiggänger, Nichtstuer
    de bombarie → das Tamtam
    het allegaartje → das Sammelsurium, die bunte Gesellschaft
    op apegapen liggen → den Seilen hängen
    ammehoela → das wär(e) ja noch schöner!, nichts davon!
    apekool → der Schwachsinn, Blödsinn
    balsturig → ungefügig, widerspenstig
    behept → behaftet
    bekokstoven → aushecken
    belabberd → miserabel
    belatafeld → verrückt, bekloppt
    de belhamel → der Lausebengel

  • 27.03.2024 | read article

    het proefpanel → das Testpanel
    proeven → kosten, testen
    voorstellen → vorschlagen
    iets voor elkaar krijgen → etwas hinkriegen
    iets in kaart brengen → sich eine Übersicht über etwas verschaffen
    beperkt → begrenzt
    zich lenen voor iets → sich für etwas hergeben
    het koekje → der Keks, das Plätzchen

  • 25.03.2024 | read article

    de gravure → der Stich
    verbeelden → vorstellen, darstellen
    de dwaasheid → die Torheit
    kakelen → gackern
    de schouw → der Kamin
    de vleier → der Schmeichler
    de kont → der Hintern, der Arsch
    de poging → der Versuch
    het kaakbeen → der Kieferknochen
    de bontmantel → der Pelzmantel
    de marskramer → der Straßenhändler
    het gewaad → das Gewand
    in de rouw zijn → Trauer tragen
    de beurs → der Geldbeutel
    de huifkar → der Planwagen
    de boogschutter → der Bogenschütze
    verspillen → verschwenden

  • 23.03.2024 | read article

    behalver → außer
    in trek zijn → beliebt / begehrt / gefragt sein
    grappen → scherzen
    de Lage Landen → die Niederlande und Belgien
    de oosterburen → die Nachbarn im Osten, die Deutschen
    beamen (be-amen) → bestätigen
    aanslaan → ankommen, Anklang finden
    veruit → bei weitem, weitaus
    slagen → gelingen
    het verzoek → die Bitte
    een schot in de roos → ein Schuss ins Schwarze, Volltreffer
    iets bijspijkeren → etwas auffrischen / nachholen
    een drie → (als Note) schwer ungenügend, schlecht
    kletsen → schwatzen, quatschen, plaudern

  • 23.03.2024 | read article

    aan de bel trekken → auf etwas hinweisen, warnen, Alarm schlagen
    het verzet → der Widerstand
    afgrijselijk → grauenhaft
    snappen → kapieren, verstehen
    wijzigen → ändern
    in … opzicht → in … Hinsicht
    zomaar → einfach so
    de rechtsbescherming → der Rechtsschutz

  • 23.03.2024 | read article

    pittig → scharf
    de huismus → der Haussperling, der Spatz
    tsjilpen → zwitschern
    een handje helpen → (ein wenig) nachhelfen
    het opwarmertje → der Aufwärmer
    een saaie bedoening → ein müder Laden
    de bruiloft → die Hochzeit
    iets in de smiezen hebben → etwas wittern
    de dakpan → der Dachziegel
    de peter → der Pate
    kwaad doen → Böses tun
    de kier → der Spalt
    de spouwmuur → die Hohlmauer, Hohlwand
    de boosdoener → der Übeltäter
    de wegel → der Pfad (in B)
    de teek → die Zecke
    de klinker(steen) → der Klinkerstein
    de stapsteen → der Trittstein
    het is zonde → es ist schade
    allesbehalve → alles andere als
    poepen → bumsen, vögeln (in B)
    losbandig → zügellos, ausschweifend
    iemand doorhebben → jemandem auf die Schliche/Sprünge gekommen sein
    kelderen → stürzen

  • 17.03.2024 | read article

    onbekwaam → unfähig
    uitzonderingen daargelaten → von Ausnahmen abgesehen
    de voogdij → die Vormundschaft
    het overspel → der Ehebruch
    de gegoede stand → die besser gestellten Kreise
    in het geding zijn → diskutiert werden, zur Diskussion stehen
    iemand op een voetstuk plaatsen → jemanden auf den/einen Sockel heben
    hoofs → höfisch
    de hartstocht → die Leidenschaft
    voor iemand weggelegd zijn → jemandem vergönnt sein
    de feeks → die Hexe
    met iemand / iets de draak steken → sich über jemanden / etwas lustig machen
    zich niet op zijn kop laten zitten → sich nicht auf der Nase herumtanzen lassen
    zwoegen → sich abmühen, sich abplagen
    instemmen met iets → einer Sache zustimmen
    zo gezegd, zo gedaan → (wie) gesagt, (so) getan
    jengelen → quengeln
    de luier → die Windel
    op iets voortborduren → etwas weiterspinnen, etwas fortführen
    sullig → trottelig
    bazig → autoritär, herrisch
    de spinrok → der Spinnrocken
    de klucht → der Schwank, die Posse
    onder de plak zitten → unter der Fuchtel/Knute stehen
    temmen → zähmen
    het onderspit delven → den Kürzeren ziehen
    zich op iets laten voorstaan → sich großtun mit etwas, auf etwas pochen
    de uitlaatklep → das Ventil
    opluchten → erleichtern
    de tegenhanger → das Pendant, das Gegenstück

  • 17.03.2024 | read article

    de opsporingslijst → die Fahndungsliste
    de tegenstander → der Gegner
    de lijfwacht → der Leibwächter
    voortvluchtig → flüchtig
    het voertuig → das Fahrzeug
    in beslag nemen → beschlagnahmen
    uitvaardigen → erlassen
    bij verstek → in Abwesenheit

  • 14.03.2024 | read article

    verwelkomen → willkommen heißen
    de uitbater → der Inhaber, Geschäftsführer
    ten koste (van) → auf Kosten
    de poging → der Versuch
    voorkómen → verhindern
    de uitdaging → die Herausforderung
    gepaard gaan met iets → einhergehen mit etwas
    bijbenen → mitkommen, mithalten
    opwaarderen → aufwerten
    besteden → ausgeben
    verlagen → senken, herabsetzen

  • 14.03.2024 | read article

    de informateur → Politiker, der die Möglichkeiten einer Kabinettsbildung sondiert
    onvoldoende → unzureichend
    net als → genauso wie
    het regeerakkoord → ± das Koalitionsabkommen
    de bewindslieden → die Amtspersonen, die Minister
    beslissend → entscheidend
    op het eerste gezicht → auf den ersten Blick

  • 14.03.2024 | read article

    de kennismaking → die Bekanntschaft
    het kweekprogramma → das Zuchtprogramm
    geleidelijk aan → nach und nach
    baten → nützen, helfen
    spijtig → bedauerlich
    aangeslagen → aus der Fassung, aus dem Konzept
    de fierheid → der Stolz

  • 12.03.2024 | read article

    opschuiven → vorrücken, aufrücken
    de waan → der Wahn
    erachter komen → etwas herausbekommen
    iets tot de bodem uitzoeken → einer Sache auf den Grund gehen, etwas bis in alle Einzelheiten, gründlich untersuchen

  • 12.03.2024 | read article

    de gijzelaar → die Geisel
    de revers → der Mantelaufschlag
    het gebaar → die Geste
    recht doen aan iets → einer Sache gerecht werden
    het kokertje → der kleine Behälter
    de achterkleindochter → die Urenkelin, Großenkelin
    de overgrootvader → der Urgroßvater
    het gefluit → das Gepfeife
    betogen → demonstrieren
    de kweekschool → die pädagogische Hochschule (historisch)
    hervormd → reformiert
    de crèche → die Kindertagesstätte

  • 12.03.2024 | read article

    wervelen → wirbeln
    het toneel → das Theater
    de draaischijf → die Drehscheibe
    de komaf → die Herkunft
    het opnemen voor iemand → für jemanden eintreten, für jemanden Partei ergreifen
    de Decembermoorden → am 8. Dezember 1982 wurden 15 Gegner der Militärregierung in Surinam umgebracht

  • 12.03.2024 | read article

    het voorproefje → der Vorgeschmack, die Kostprobe
    ondermaats → (qualitativ) minderwertig
    het middelbaar → die Oberschule (in B)
    kaderen in iets → in Zusammenhang stehen mit etwas (in B)
    opkrikken → verbessern
    het basisonderwijs → der Grundschulunterricht
    de uitrol → der Rollout
    de wiskunde → die Mathematik
    de richtsnoer → die Richtschnur

  • 09.03.2024 | read article

    iets ter beschikking stellen → etwas zur Verfügung stellen
    wrang → bitter, herb, schmerzlich
    nabijgelegen → benachbart
    de bondsraad → der Bundesrat
    de klap → der Schlag
    de Palestijn → der Palästinenser
    ten aanzien van → in Bezug auf, hinsichtlich
    van oudsher → von alters her, von jeher

  • 06.03.2024 | read article

    lekker → toll
    het lichtpunt → der Lichtblick
    het rijwiel → das Fahrrad
    het tramstel → der Straßenbahnzug
    vergezeld → begleitet
    bruisen → pulsieren
    keurig → ordentlich
    de verrekijker → das Fernglas
    schrijnend → himmelschreiend
    aanhalen → zitieren
    de buurtgenoten → die Menschen aus der Nachbarschaft
    de kosten op iemand verhalen → die Kosten bei jemandem geltend machen
    raken → berühren, treffen
    de bevlogenheid → die Begeisterung
    de gids → der Reiseführer
    onthutsend → bestürzend
    nadien → danach
    weleer → einst

  • 06.03.2024 | read article

    per ongeluk → unabsichtlich, aus Versehen
    raar → merkwürdig
    het jochie → der Knirps
    het kattenkwaad → der Dummejungenstreich
    het schoffie → der Rabauke
    veelal → vielfach, meistens
    achteruit → rückwärts

  • 03.03.2024 | read article

    beweren → behaupten
    de verveling → die Langeweile
    tot vervelens toe → bis zum Überdruss
    op een viool krassen → auf einer Geige kratzen
    de strijkstok → der Geigenbogen
    zaniken → nörgeln, meckern, quengeln
    afgezaagd → abgedroschen

  • 01.03.2024 | read article

    KU Leuven → Katholische Universität Löwen
    landbouw → die Landwirtschaft
    uitspraken doen → Äußerungen machen
    onder het mom → unter dem Vorwand, dem Deckmantel
    lijnrecht ingaan tegen iets → etwas völlig zuwiderhandeln
    het lokaal → der Raum
    aanvaarden → akzeptieren
    iemand wegzetten als → jemanden hinstellen wie

  • 01.03.2024 | read article

    de puurheid → die Reinheit
    het eerbetoon → die Ehrung, Ehrenerweisung
    eigentijds → zeitgenössisch, modern
    polijsten → polieren, glätten
    het refrein → der Refrain
    iets onthouden → sich etwas merken
    letterlijk → buchstäblich
    de slak → die Schnecke
    de uitdaging → die Herausforderung
    gelikt → geschniegelt, erstklassig
    iets op zijn kop zetten → etwas auf den Kopf stellen
    de kijker → der Zuschauer

  • 01.03.2024 | read article

    de beleving → die Wahrnehmung
    de sinaasappelgeur → der Duft von Orangen
    onprettig → unerfreulich, unangenehm
    althans → zumindest
    uit de bus komen → sich ergeben, herauskommen
    slim → schlau
    het briesje → die leichte Brise
    het zintuig → das Sinnesorgan
    iets in de gaten hebben → etwas merken

  • 2024-02

  • 29.02.2024 | read article

    het portier → die Autotür
    de bestuurder → der Autofahrer
    het rijbewijs → der Führerschein
    openzwaaien → sich öffnen
    wellicht → wahrscheinlich (in B)
    de dode hoek → der tote Winkel
    de keuring → die Untersuchung, Prüfung

  • 26.02.2024 | read article

    heengaan → sterben
    af zijn → fertig sein
    klein van stuk → von kleinem Wuchs
    als een donderslag bij heldere hemel → wie ein Blitz aus heiterem Himmel
    aangrijpend → ergreifend
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas
    stout → schelmisch
    de glinstering → das Funkeln
    de birambi → https://bud.nl/en/producten/birambi/
    bekoren → bezaubern, reizen
    de tiener → der Teenager

  • 26.02.2024 | read article

    voorwaardelijk → auf Bewährung
    de celstraf → die Gefängnisstrafe
    de ontgroening → das (studentische) Inkorporationsritual
    de ophef → die Aufregung
    belagen → bedrängen, bedrohen
    elders → anderswo
    verslavend → süchtig machend
    uitkomen → sich erfüllen
    kut → furchtbar, scheußlich, beschissen

  • 26.02.2024 | read article

    de Februaristaking → Streik am 25.-26. Februar 1941wegen der antijüdischen Maßnahmen der deutschen Besatzungsmacht
    de rancune → das Ressentiment
    de staking → der Streik
    grootschalig → im großen Stil
    rouwen → trauern
    publiekelijk → öffentlich
    koesteren → hegen und pflegen
    nietsontziend → rücksichtslos, schonungslos
    de PVV (Partij voor de Vrijheid) → 'Partei für die Freiheit' (eine niederländische rechtspopulistische Partei)
    het opstootje → der Krawall
    afblazen → abblasen, absagen

  • 26.02.2024 | read article

    op rij → in Folge
    naar zich toetrekken → zu sich hinüberziehen, herüberziehen
    een aanvraag indienen → einen Antrag einreichen / stellen
    schrappen → streichen
    toegepast → angewandt
    de kleuterklas → die Kindergartenklasse, Vorschulklasse
    de N-VA (Nieuw-Vlaamse Alliantie) → die flämisch nationalliberale Partei
    tussenkomen → eingreifen (in B)
    het gezond verstand → der gesunde Menschenverstand
    de duts → der Stümper (in B)
    de VUB (Vrije Universiteit Brussel) → die niederländischsprachige Universität in Brüssel
    baat hebben bij iets → Nutzen von etwas haben

  • 22.02.2024 | read article

    keihard → knallhart
    het doek valt → der Vorhang fällt / das Spiel ist aus
    op de rol staan → anstehen
    de uitgever → der Verleger, der Verlag
    de krenten uit de pap halen → sich die (besten/dicksten/größten) Rosinen herauspicken
    knokken → kämpfen
    het hiernamaals → das Jenseits
    wegkapen → stibitzen
    floppen → ein Misserfolg werden

  • 21.02.2024 | read article

    armetierig → ärmlich, armselig, schäbig
    de verontwaardiging → die Empörung
    groots → groß(artig)
    de djembé → die Djembe
    het strooien dak → das Strohdach
    aan iemands aandacht ontsnappen → von jemandem unbemerkt bleiben
    onmiddellijk → sofort, unverzüglich
    beschikbaar → verfügbar
    verwittigen → warnen (in B)

  • 21.02.2024 | read article

    gitzwart → pechschwarz
    immers → ja, jedenfalls
    het decennium → das Jahrzehnt
    als het ware → sozusagen
    rouwen → trauern
    botsen → aufeinanderprallen
    misplaatst → deplatziert, unpassend, unangebracht
    tekortschieten → nicht ausreichen
    het keerpunt → der Wendepunkt
    gisten → gären
    ondermijnen → unterminieren, untergraben
    het wiel → das Rad
    onthutsend → bestürzend
    in het kielzog van iets → im Gefolge / Sog einer Sache
    vergruizen → zerbröckeln
    het omslagpunt → der Umschlag
    getuige → aufgrund, wie … beweist
    de zelfbevestiging → die Selbstbestätigung
    gemakzuchtig → bequem

  • 20.02.2024 | read article

    sporten → Sport betreiben/treiben
    het partijtje → das Spiel
    de aanbeveling → die Empfehlung
    bevallen zijn van → entbunden von, niedergekommen mit
    nochtans → dennoch
    de spier → der Muskel
    de baat → der Nutzen
    de vorser → der Forscher
    de beperking → die Einschränkung
    de voedingsgewoonte → die Ernährungsweise
    de tekortkoming → die Unzulänglichkeit
    grootschalig → groß angelegt
    vatbaar voor verbetering → verbesserungsfähig
    zich sterk maken → pochen (auf), insistieren (in B)
    volstaan → ausreichen
    doorgaans → in der Regel
    de spiervezel → der Muskelfaser
    alle zeilen bijzetten → sich sehr anstrengen

  • 20.02.2024 | read article

    de kinkhoest → der Keuchhusten
    terug van weggeweest → wieder da
    christelijk → evangelisch, protestantisch (in NL)
    gereformeerd → (niederländisch) evangelisch-reformiert, calvinistisch
    de besmetting → die Ansteckung, Infektion
    oplopen → zunehmen
    het RIVM (Rijks­in­sti­tuut voor Volks­ge­zond­heid en Mi­li­eu) → Nationales Institut für Gesundheit und Umwelt
    de hoestbui → der Hustenanfall
    op een kluitje zitten, staan → aufeinandergedrängt sitzen, stehen
    inenten → impfen
    de dktp-prik (dif­te­rie, kink­hoest, te­ta­nus, po­lio) → die Impfung gegen Diphtherie, Keuchhusten, Wundstarrkrampf und Kinderlähmung
    de voorzienigheid → die Vorsehung
    voor God spelen → Gott spielen
    het gewetensbezwaar → der Gewissensskrupel
    voorkómen → vorbeugen, verhindern
    geoorloofd → erlaubt
    welgeteld → genau
    snotteren → rotzen
    de piek → der Höhepunkt
    de bof → der Mumps, der Ziegenpeter

  • 16.02.2024 | read article

    opfleuren → aufblühen
    durven → sich trauen
    zich verzetten → sich widersetzen
    uit zijn/haar dak gaan → außer Rand und Band geraten
    putten → schöpfen
    los gaan → ausgelassen feiern
    de narigheid → der Ärger, die Unannehmlichkeiten
    de kat uit de boom kijken → abwarten wie der Hase läuft
    bijdraaien → einlenken
    stiekempjes → klammheimlich

  • 16.02.2024 | read article

    opperen → vorschlagen
    schetsen → skizzieren
    de verkenner → der Erkunder, Kundschafter
    de kwartiermaker → der Wegbereiter
    de voorkeur genieten → bevorzugt werden
    veruit → bei weitem, weitaus
    iets evenaren → an/in etwas gleichtun
    de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) → die Vereinigte Ostindische Kompanie
    gepaard gaan met iets → einhergehen mit etwas
    het fonds → der Fonds, die Gelder

  • 16.02.2024 | read article

    Palestijns → palästinensisch
    duurzaam → nachhaltig
    het waterbeheer → die Wasserwirtschaft, das Wassermanagement
    ondermijnen → unterminieren, untergraben
    het staakt-het-vuren → die Waffenruhe
    betichten → bezichtigen
    verdonkeremanen → unterschlagen
    de bewering → die Behauptung
    zich achter iemand, een partij scharen → sich hinter jemanden, eine Partei stellen

  • 14.02.2024 | read article

    de SDAP (So­ci­aal­de­mo­cra­ti­sche Ar­bei­ders­par­tij) → niederländische sozialdemokratische Partei (historisch)
    beschouwen → betrachten
    achteraf → hinterher, im Nachhinein
    de bekrompenheid → die Engstirnigkeit
    de beperktheid → die Borniertheit
    als zodanig → als solche
    de inlichtingendienst → der Geheimdienst, der Nachrichtendienst
    ronselen → anwerben
    beletten → verhindern
    verstrekken → verschaffen, erteilen
    veelal → vielfach, meistens
    balorig → widerspenstig, störrisch
    met twee maten meten → mit zweierlei Maß messen
    ongemoeid laten → unbehelligt lassen
    de zoeaven (zouaven) → die Zuaven (https://de.wikipedia.org/wiki/P%C3%A4pstliche_Zuaven)

  • 14.02.2024 | read article

    de pesterij → die Triezerei, Schikane
    een correctionele zaak → eine Strafsache anlässlich eines Vergehens
    ten stelligste → mit aller Entschiedenheit
    zwaar tillen aan iets → etwas schwernehmen
    op iets zinspelen → auf etwas anspielen
    de ondergeschikte → der Untergebene
    het vonnis → das Urteil
    over de schreef gaan → zu weit gehen, über die Stränge schlagen
    met uitstel → auf Bewährung (in B)
    aangeslagen → aus der Fassung, aus dem Konzept

  • 11.02.2024 | read article

    bevlogen → leidenschaftlich
    de betovergrootvader → der Ururgroßvater
    de kwinkslag → der Scherz
    begripvol → verständnisvoll
    het CDA (Christendemocratisch Appel) → niederländische christlich-demokratische Partei
    iemand (in iets) evenaren → jemandem (an/in etwas) gleichkommen, es jemandem (an/in etwas) gleichtun

  • 11.02.2024 | read article

    in bloei komen → zur Blüte kommen
    de hooikoorts → der Heuschnupfen
    op de loer liggen → auf der Lauer liegen
    in aantocht zijn → im Anzug / Anmarsch sein
    de merel → die Amsel
    de els → die Erle
    het speenkruid → das Scharbockskraut
    de hazelaar → der Haselnussstrauch
    de kornoelje → der Hartriegel
    het sneeuwklokje → das Schneeglöckchen
    de kikker → der Frosch
    in de war zijn → verwirrt sein
    de klap → der Schlag
    de piek → die Spitze
    langwerpig → länglich
    het is snotteren geblazen → jetzt heißt es rotzen
    snotteren → rotzen

  • 11.02.2024 | read article

    het tekort → der Mangel
    de tolk → der Dolmetscher
    de dove → der Taube, Gehörlose
    de middelbare school → die weiterführende Schule
    de gebarentaal → die Gebärdensprache
    het kwart → das Viertel
    het keuzevak → das Wahlfach
    deeltijds → in Teilzeit

  • 08.02.2024 | read article

    de banden → die Reifen
    tientallen → Dutzende
    Karel de Soute → Karl der Kühne
    actievoeren → eine Aktion (gegen etwas) unternehmen
    stilstaan bij iets → an etwas denken

  • 08.02.2024 | read article

    beperken → einschränken
    de leidraad → der Leitfaden
    de taalvaardigheid → die Sprachfertigkeit, Sprachkenntnisse
    oververhit → überhitzt
    het college van bestuur → die Universitätsleitung
    de bestuurskunde → die Verwaltungswissenschaft
    de kamernood → der Zimmermangel
    het wetsvoorstel → der Gesetzentwurf
    onderbouwen → untermauern
    de rector magnificus → der Universitätspräsident (in NL)

  • 07.02.2024 | read article

    plagen → piesacken
    dienen → müssen
    het gedoe → das Getue, der Aufwand
    althans → zumindest
    raar → merkwürdig
    de armoedzaaier → der Habenichts
    weerbarstig → störrisch, widerspenstig, trotzig
    de poep → der Stuhl, die Scheiße
    eertijds → seinerzeit, einst, vormals
    onaantrekkelijk → unattraktiv
    de burgerlijke stand → das Standesamt
    wijzigen → ändern
    spitten → graben
    de plagerij → die Quälerei
    blijk geven van iets → etwas zeigen
    de broek → die Hose
    het broek → der Bruch (Grasland)
    de breuk → der Bruch
    wellicht → vielleicht (in NL)
    geruststellen → beruhigen
    iemand van iets weerhouden → jemanden von einer Sache abhalten
    ten → zu
    de kut → die Möse
    de ruiter → der Reiter
    onder het mom → unter dem Vorwand, dem Deckmantel

  • 07.02.2024 | read article

    het stemgedrag → das Wahlverhalten
    een gapende kloof → ein gähnender Abgrund
    in het gedrang komen → in Gefahr geraten
    vatbaar → zugänglich, offen
    iets in de verf zetten → etwas in den Vordergrund rücken (in B)
    peilen → untersuchen
    bijstellen → korrigieren, anpassen
    weten waar de schoen wringt → wissen, wo der Schuh drückt
    welvarend → wohlhabend
    het welzijn → das Wohlergehen
    Vooruit → eine sozialdemokratische Partei in Flandern
    evenwel → allerdings
    CD&V (Christen-Democratisch en Vlaams) → flämische christdemokratische Partei
    amper → kaum
    stemmen → wählen

  • 07.02.2024 | read article

    iemand tekst en uitleg geven → jemandem etwas (genau) erklären, jemandem Rede und Antwort stehen
    NSC (Nieuw Sociaal Contract) → https://de.wikipedia.org/wiki/Nieuw_Sociaal_Contract
    de informateur → Politiker, der die Möglichkeiten einer Kabinettsbildung sondiert
    op de hoogte stellen → informieren
    BBB (BoerBurgerBeweging) → https://de.wikipedia.org/wiki/BoerBurgerBeweging
    PVV (Partij voor de Vrijheid) → niederländische rechtspopulistische Partei
    VVD (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) → niederländische rechtsliberale Partei
    aanschuiven → zu Gast sein
    kwalijk nemen → übel nehmen, verübeln
    vurig → inständig
    het verwijt → der Vorwurf

  • 06.02.2024 | read article

    uithalen naar iets / iemand → etwas / jemanden kritisieren
    de hoeder → der Hüter
    het verschil → der Unterschied
    benadrukken → betonen

  • 06.02.2024 | read article

    diepgeworteld → tief eingewurzelt
    de streek → die Gegend, Region
    de behoefte → der Bedarf, das Bedürfnis
    ontheemd → heimatlos
    vergezellen → begleiten
    doorsijpelen → durchsickern
    navelstaren → Nabelschau betreiben
    knipogen → zwinkern
    de Rijksnormaalschool → die pädagogische Hochschule (veraltet)
    de heibel → der Lärm, die Aufregung
    verstikkend → erstickend
    het niet begrepen hebben op iemand / iets → er /es ist mir nicht (ganz) geheuer
    aan iets verknocht zijn → an einer Sache hängen, einer Sache zugetan sein
    ontluisteren → den Glanz nehmen

  • 03.02.2024 | read article

    de jakhals → der Schakal
    opvoeden → erziehen
    het pasteitje → das Pastetchen
    johnnycake → https://en.wikipedia.org/wiki/Johnnycake
    falen → versagen, scheitern
    opdragen → widmen
    knuffelen → kuscheln
    de ontsteking → die Entzündung
    geworteld zijn → verwurzelt sein
    de beurs → das Stipendium
    een brug slaan → eine Brücke schlagen
    proeven → kosten
    teisteren → heimsuchen

  • 03.02.2024 | read article

    de Gouden Ganzenveer → ein niederländischer Literaturpreis
    bedachtzaam → bedächtig, besonnen
    de betrokkenheid → das Engagement
    de hoedanigheid → die Eigenschaft, Funktion
    de neiuwsgebeurtenis → das Nachrichtenereignis
    iets onder de aandacht brengen van iemand → jemanden auf etwas aufmerksam machen

  • 03.02.2024 | read article

    de vogelverschrikker → die Vogelscheuche
    hoe… hoe → je ... desto
    iets nieuw leven inblazen → etwas neu beleben
    de schepen → der / die Beigeordnete (in B)
    de boomgaard → der Obstgarten
    de moestuin → der Gemüsegarten
    in de prijzen vallen → einen Preis bekommen
    ludiek → spielerisch
    aan bod komen → behandelt werden, zur Sprache kommen

  • 03.02.2024 | read article

    de uitspraak → das Urteil, die Entscheidung
    het Internationaal Strafhof → der Internationale Strafgerichtshof
    het druk hebben → sehr beschäftigt sein, viel zu tun haben
    spraakmakend → auffällig, Aufsehen erregend
    beslechten → schlichten
    het geschil → der Konflikt, die Uneinigkeit
    zijn gelijk halen bij de rechter → sein Recht vor Gericht erstreiten
    op iets stuiten → auf etwas stoßen
    iets afhandelen → etwas erledigen
    een beroep doen (op) → appellieren (an)
    standhouden → Bestand haben, sich halten
    wringen → zwängen
    voorkómen → vorbeugen, verhindern

  • 2024-01

  • 31.01.2024 | read article

    de heropvoeding → die Umerziehung
    ontruimen → räumen
    de Binnenlandse Strijdkrachten → ein im September 1944 entstandener Zusammenschluss niederländischer Widerstandsorganisationen (in (https://de.wikipedia.org/wiki/Binnenlandse_Strijdkrachten))
    de uitdaging → die Herausforderung
    onbetrouwbaar → unzuverlässig
    de stoottroepen → die Stoßtruppen
    allesbehalve → alles andere als
    het blokhoofd → Schutzperson für ein Häuserblock
    het heft in eigen hand nemen → das Heft ergreifen
    schrobben → scheuern, schrubben
    beestachtig → tierisch, bestialisch
    tot bloedens toe → blutig
    bedroevend → kläglich, erbärmlich
    rap → schnell
    ondermaats → (qualitativ) minderwertig
    iemand het leven zuur maken → jemandem das Leben schwer machen
    tijd vergen → Zeit in Anspruch nehmen
    de clementie → die Nachsicht, die Milde
    de geestelijke → der Geistliche
    in het publiek → öffentlich
    het doek valt → der Vorhang fällt / das Spiel ist aus
    de wraak → die Rache
    al met al → alles in allem
    fout zijn → es im Krieg mit dem Feind halten

  • 31.01.2024 | read article

    vertegenwoordigen → vertreten
    de loting → die Auslosung, Verlosung
    de kijker → der Zuschauer
    eveneens → ebenfalls
    aan de beurt zijn → an der Reihe sein, dran sein
    verzekerd zijn van iets → einer Sache sicher sein
    voorafgaand aan iets → im Vorfeld einer Sache

  • 31.01.2024 | read article

    in huiselijke kring → im Familienkreis
    bellen → telefonieren
    demissionair premier Rutte → der scheidende Premier/Ministerpräsident Rutte
    de dierbaren → die Lieben

  • 31.01.2024 | read article

    aandringen → drängen
    het Europees Handvest → die Europäische Charta
    de Raad van Europa → der Europarat
    het taalbeleid → die Sprachpolitik
    evolueren → sich weiterentwickeln

  • 30.01.2024 | read article

    einde verhaal → keine Chance
    spijtig → bedauerlich
    stilaan → allmählich, langsam
    het tussenschot → die Zwischenwand
    klimmen → klettern
    de kweekstier → der Zuchtstier

  • 29.01.2024 | read article

    kunstmatig → künstlich
    de tweetaligheid → die Zweisprachigkeit
    doorgaans → in der Regel
    een taal machtig zijn → eine Sprache beherrschen
    afbakenen → abstecken, abgrenzen
    bedeeld zijn met iets → mit etwas ausgestattet sein
    ontegensprekelijk → unbestreitbar, unleugbar, unstrittig
    taalkundig → sprachwissenschaftlich
    wellicht → vielleicht (in NL)
    het Romeinse Rijk → das Römische Reich
    eensklaps → plötzlich, auf einmal, unversehens
    de verscheidenheid → die Unterschiedlichkeit
    hoe … hoe → je ... desto
    overvleugelen → überflügeln
    het woud → der Wald
    inzake → bezüglich, hinsichtlich
    de bevolkingsdichtheid → die Bevölkerungsdichte
    van meet af aan → von Anfang an
    vooraleer → bevor, ehe

  • 27.01.2024 | read article

    verward → verwirrt
    Spaanstalig → spanischsprachig
    aanhouden → festnehmen, verhaften
    de onbevoegden → die Unbefugten

  • 26.01.2024 | read article

    het goed doen → Erfolg haben
    al bij al → alles in allem
    vrij bescheiden → ziemlich bescheiden
    kunstmatig → künstlich
    beschouwen → betrachten
    opgetogen → begeistert
    aanwakkeren → anfachen

  • 24.01.2024 | read article

    smakelijk → schmackhaft, appetitlich
    opmaken → Make-up auftragen
    geen blijvertje zijn → nicht lange währen,
    groots → glanzvoll
    dit terzijde → dies nur nebenbei
    fluwelig → samtig, samtartig
    de vacht → das Fell
    de perzik → der Pfirsich
    de oneffenheid → die Unebenheit
    de wang → die Backe

  • 23.01.2024 | read article

    het brouwsel → das Gebräu
    in de de rekken → in den Regalen
    de horecazaak → der Gaststättenbetrieb, die Gaststätte
    vernieuwend → innovativ
    iets in de kijker zetten → auf etwas aufmerksam machen
    amberkleurig → amberfarben, bernsteinfarben
    kruidig → würzig
    proeven → kosten, probieren

  • 22.01.2024 | read article

    iets nieuw leven inblazen → etwas neu beleben
    de laag → die Schicht
    de grondlegger → der Begründer
    de Hernhutter → der Herrnhuter
    de vergetelheid → die Vergessenheit
    verrijken → bereichern
    het bedrijf → der Akt
    iets inluiden → iets einläuten
    de Evangelische Broedergemeente → die Herrnhuter Brüdergemeine
    voorlijk → frühreif
    de onderwijzer → der Grundschullehrer
    de zendeling → der Missionar (protestantisch)

  • 22.01.2024 | read article

    metershoog → meterhoch
    plassen → pinkeln
    het spandoek → das Transparent
    mogen → dürfen
    het gekletter → das Prasseln
    geschikt → geeignet
    we gaan hem missen → er wird uns fehlen

  • 21.01.2024 | read article

    de vlucht → die Flucht
    het sluitstuk → der Schlussteil
    de stand van zaken → die Sachlage
    het zorghotel → das Pflegehotel
    achter de schermen → hinter den Kulissen
    voortvluchtig → flüchtig
    het OM (Openbaar Ministerie) → die Staatsanwaltschaft
    komen opdagen → erscheinen
    uitvaardigen → veröffentlichen
    in iets berusten → sich mit etwas zufriedengeben
    iets kwijt willen → etwas sagen / loswerden wollen
    de procureur-generaal → der Oberstaatsanwalt
    achter slot en grendel → hinter Schloss und Riegel
    laks → lasch
    vastknopen → verbinden
    de alarmbel → die Alarmglocke
    roddelen → klatschen, tratschen
    op volle toeren draaien → auf vollen / höchsten Touren laufen
    het verzoekschrift → die Bittschrift, die Petition
    de opschorting → die Verschiebung

  • 17.01.2024 | read article

    de monnik → der Mönch
    inpolderen → einpoldern, eindeichen
    de knotwilg → die Kappweide, die Kopfweide
    de sloot → der Wassergraben
    de sluis → die Schleuse
    zich vestigen → sich niederlassen
    de volgeling → der Jünger, Anhänger
    uitbundig → überschwänglich, ausgelassen
    de geweldloosheid → die Gewaltlosigkeit
    de kledij → die Kleidung
    onderling → gegenseitig, untereinander
    de predikantd → er Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    herbouwen → wiederaufbauen
    het tegeltje → die Kachel
    het plafond → die Decke
    de eg → die Egge
    het weefgetouw → der Webstuhl
    de schepemmer → der Schöpfeimer, das Schöpfgefäß
    schaars → spärlich, knapp
    erop los leven → drauflosleben, in den Tag hinein leben
    copieus → üppig, reichlich
    de landerijen → die Ländereien
    het schootsveld → das Schussfeld
    Pruisisch → preußisch
    de wolkenkrabber → der Wolkenkratzer
    de verdieping → das Stockwerk
    de klokgevel → der geschweifte Giebel
    de trapgevel → der Treppengiebel
    de zalm → der Lachs
    de ambachtslieden → die Handwerker
    wedijveren → wetteifern, konkurrieren
    de courant → die Zeitung

  • 17.01.2024 | read article

    de vlaai → ± der Obstkuchen
    het streekproduct → das Regionalprodukt
    de namaak → die Nachahmung, die Imitation
    de verordening → die Anordnung, Verordnung, Verfügung
    aan de eisen voldoen → den Anforderungen entsprechen
    naderhand → nachher
    de slagroom → die Schlagsahne
    iets naleven → etwas befolgen / beachten
    blijkbaar → offensichtlich
    het uithangbord → das Aushängeschild

  • 15.01.2024 | read article

    Oxfam Novib → https://www.oxfamnovib.nl/
    de belasting → die Steuer
    het biljoen → die Billion
    becijferen → beziffern, berechnen
    de waardevermindering → die Wertminderung, der Wertverlust
    ruim 2 weken → gut zwei Wochen
    gemiddeld → durchschnittlich
    de scheefgroei → die Fehlentwicklung
    de graaiflatie → die Gierflation
    blootleggen → offenlegen
    de bestaanszekerheid → die Existenzsicherheit
    beseffen → einsehen, erkennen
    de welvaart → der Wohlstand
    scheef → schief
    zakelijk → geschäftlich
    Zwitserland → die Schweiz

  • 14.01.2024 | read article

    onlosmakelijk → unverbrüchlich
    de aaibaarheidsfactor → der Kuschelfaktor
    de vuilnisbak → der Mülleimer
    omgooien → umwerfen
    de aanrijding → der Autounfall, der Zusammenstoß
    de omroep → die Fernseh- und Rundfunkanstalt
    de veehouder → der Viehhalter, Viehzüchter
    de waardering → die Wertschätzung, Anerkennung

  • 12.01.2024 | read article

    buiten → außerhalb
    gehoor geven aan een oproep → einer Aufforderung Folge leisten
    het kopstuk → der Prominente, das große Tier
    vernederen → erniedrigen
    de uitspatting → der Exzess
    het verzoekschrift → die Bittschrift, die Petition
    vrijuit gaan → ohne Strafe / ungestraft davonkommen

  • 10.01.2024 | read article

    het bakkie → die Tasse, das Tässchen
    Haags → aus Den Haag
    de pleur → der Kaffee
    karig → sparsam, dürftig
    schamper → abfällig, geringschätzig
    de zuinigheid → die Sparsamkeit
    betichten → bezichtigen
    de kniepstuuver → der Geizhals
    de Zeeuw → der Bewohner der niederländischen Provinz Zeeland
    de ondergeschikte → der Untergebene
    volstaan → genügen
    het bakkie koffie → die Tasse Kaffee
    vooraanstaand → führend
    deftig → vornehm
    achteroverslaan → hinunterspülen
    hersenloos → hirnlos
    de aanzienlijken → die Vornehmen
    van oudsher → von alters her, von jeher

  • 10.01.2024 | read article

    de schaatser → der Schlittschuhläufer, die Schlittschuhläuferin
    machtig → herrlich, großartig
    omtoveren → verzaubern
    de schaats → der Schlittschuh
    de kast → der Schrank
    de waterplas → der Wassertümpel, der Teich
    groen licht → grünes Licht

  • 10.01.2024 | read article

    knuffelen → kuscheln, drücken, liebkosen, schmusen
    de streling → das Streicheln
    uitkomst bieden → einen Ausweg bieten, eine Lösung bieten
    de aai over de bol → das Streicheln über den Kopf
    verstrengelen → ineinanderschlingen
    lepeltje-lepeltje liggen → Löffelchen liegen
    heus → echt
    het kussengevecht → die Kissenschlacht

  • 10.01.2024 | read article

    het boegbeeld → die Galionsfigur
    aanzwellen → anschwellen
    onder vuur liggen → schwerer Kritik ausgesetzt sein
    de aanstichter → der Urheber
    het thuisfront → die Daheimgebliebenen
    slopend → kräftezehrend
    halfstok → halbmast
    oprotten → sich verpissen, abhauen
    iets niet zien zitten → etwas nicht wollen, sich mit etwas nicht einverstanden erklären können
    de PvdA (Partij van de Arbeid) → niederländische sozialdemokratische Partei
    niet zonder slag of stoot gaan → nicht reibungslos verlaufen
    de wethouder → der Beigeordnete (in NL)
    met de hakken over de sloot → mit Mühe und Not
    benaderbaar → zugänglich
    onvermoeibaar → unermüdlich
    de pet → die (Schirm)Mütze
    in aanvaring komen met → in Konflikt geraten mit
    de ME (mobiele eenheid) → die Bereitschaftspolizei (Einheit der niederländischen Polizei)
    de waterput → der Brunnen
    de houdbaarheidsdatum → das Haltbarkeitsdatum

  • 09.01.2024 | read article

    het vonnis → das Urteil
    stopzetten → einstellen
    gratie vragen → um Begnadigung bitten
    doodschieten → erschießen
    het Hof van Justitie → der Gerichtshof
    vrijuit gaan → ohne Strafe / ungestraft davonkommen
    juridisch → juristisch
    sinds jaar en dag → seit Jahr und Tag
    het OM (Openbaar Ministerie) → die Staatsanwaltschaft
    op de hoogte zijn → informiert sein
    de wanhoopspoging → der verzweifelte Versuch

  • 08.01.2024 | read article

    de glasbol → der kugelförmige Glascontainer
    recycleren → recyceln (in B)
    iemand op de vingers tikken → jemanden rügen
    hittebestendig → hitzebeständig
    de ovenschotel → die Auflaufform
    meevallen → nicht / halb so schlimm sein
    de bokaal → der Glasbehälter
    afschroeven → abschrauben

  • 06.01.2024 | read article

    het bewind → die Regierung, das Regime
    de taart → die Torte
    de Mulo → ± die Sekundarschule
    tevens → auch
    de marteling → die Folter
    de deurwaarder → der Gerichtsvollzieher
    de / het rubber → der Kautschuk
    tappen → zapfen
    ontslag nemen → kündigen
    de broekspijp → das Hosenbein
    de inlichtingendienst → der Geheimdienst, der Nachrichtendienst
    in de gaten houden → im Auge behalten, beobachten
    de leus → die Parole, Devise, Losung, das Kennwort
    vooruitsnellen → vorauseilen
    luguber → gruselig
    het hol → die Höhle
    de stoep → der Bürgersteig
    het erf → der Hof
    de schaduw → der Schatten
    de wang → die Backe
    de ontbering → die Entbehrung
    de bezoldiging → die Besoldung, Entlohnung
    dikwijls → oft
    iemands hebben en houden → jemands Hab und Gut
    kwaad bloed zetten → böses Blut schaffen
    misleiden → irreführen
    bemiddelen → vermittlen
    de kop opsteken → aufkommen
    de koelie → der Kuli
    lui → faul
    welvarend → wohlhabend
    falen → scheitern
    zuipen → saufen
    kwaad doen → Böses tun
    de mulat → der Mulatte
    voorwenden → vorgeben, vortäuschen
    de afkeer → die Abneigung, die Aversion, der Widerwille
    de belemmering → das Hindernis
    de groenteboer → der Gemüsehändler
    de afloop → das Ende
    zijn tol eisen → seinen Tribut fordern
    goeddeels → großenteils, größtenteils
    wijten aan iets → auf etwas zurückführen
    amper → kaum
    de zinsnede → der Passus
    deftig → vornehm
    welbespraakt → sprachgewandt, redegewandt
    de beweegreden → der Beweggrund
    niet mis te verstaan → unmissverständlich
    de bewoording → die Worte
    zich beijveren → bestrebt sein
    opdreunen → herunterleiern
    het achterste → der Hintern

  • 06.01.2024 | read article

    verstoppen → verstecken
    de patisserie → die Konditorei
    uitpakken met iets → aufwarten mit etwas
    het ambacht → das Handwerk
    iets in de kijker zetten → auf etwas aufmerksam machen
    reken maar! → und ob!, da kannst du sicher sein!
    iets nieuw leven inblazen → etwas neu beleben
    overwaaien → herüberwehen, hinüberwehen
    de kant → die Spitze, die Spitzen
    Brugs → aus Brügge
    de kies → der Backenzahn
    mikken op iets → auf etwas zielen
    fier → stolz

  • 03.01.2024 | read article

    amper → kaum
    de tiener → der Teenager
    lossen → entladen
    het viertal → die Vier
    de douane → der Zoll
    de uithaler → der Handlanger​, der Schmuggelware auslädt
    een beroep doen op iemand / iets → jemanden / etwas in Anspruch nehmen
    oppakken → festnehmen, verhaften
    onderscheppen → abfangen
    het Openbaar Ministerie → die Staatsanwaltschaft

  • 2023-12

  • 31.12.2023 | read article

    het NiNsee (Na­ti­o­naal In­sti­tuut Ne­der­lands Sla­ver­nij­ver­le­den en Er­fe­nis) → https://www.ninsee.nl/
    de toespraak → die Ansprache, Rede
    de onderscheiding → die Auszeichnung
    overhandigen → überreichen
    sluimeren → schlummern
    zich nestelen → sich einnisten
    de krochten → die Abgründe
    de uitsluiting → der Ausschluss
    verhit → erhitzt
    in aanmerking komen → in Betracht kommen
    de bijvangst → der Beifang
    pittig → pikant

  • 29.12.2023 | read article

    het NAP (Normaal Amsterdams Peil) → der Amsterdamer Pegel
    nipt → knapp, hauchdünn
    verhard → verhärtet
    de stortbui → der Regenguss, Platzregen
    zich voordoen → auftreten
    de spons → der Schwamm
    afremmen → bremsen
    lang over iets doen → lange brauchen
    de geul → der Wassergraben
    opslaan → speichern
    afvlakken → abnehmen
    de kuub → der Kubikmeter
    de beschermeis → die Schutzforderung
    de dijkgraaf → der Deichgraf, Deichvorsteher
    de deltahoogte → die Deichhöhe der Deltawerke

  • 29.12.2023 | read article

    staken → streiken
    het Vlaams Gewest → Flandern, die Flämische Region
    veelvoorkomend → häufig vorkommend
    driekwart → drei Viertel
    de actievoerder → der Teilnehmer an einer Aktion
    de vergunning → die Genehmigung, Lizenz
    Franstalig → französischsprachig

  • 27.12.2023 | read article

    nat → nass
    te hulp schieten → zu Hilfe kommen
    de commotie → die Aufregung
    ontbreken → fehlen
    het hooi → das Heu
    het schiereiland → die Halbinsel
    zich afzonderen → sich absondern
    de kudde → die Herde

  • 24.12.2023 | read article

    de AIVD (Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst) → die niederländische Staatsschutzbehörde
    in de gaten houden → im Auge behalten, beobachten
    iets / iemand als ... bestempelen → etwas / jemanden als ... bezeichnen, abstempeln
    als zodanig → als solche
    de mantelorganisatie → ± die Tarnorganisation
    destijds → damals
    blijkens → laut
    de marechaussee → die niederländische Militärpolizei
    verbijsterend → bestürzend, erschütternd
    berooid → arm, mittellos
    desgevraagd → auf eine entsprechende Frage (hin)

  • 22.12.2023 | read article

    de nabestaanden → die Hinterbliebenen
    de ontlading → der Freudentaumel
    verblind → verblendet
    de achterban → die Basis, die Anhängerschaft
    om de nek vliegen → um den Hals fliegen
    het bruggenhoofd → der Brückenkopf
    de kleuter → das Kind im Vorschulalter
    dolen → (herum)irren, umherschweifen
    op de kaart staan → bekannt sein

  • 20.12.2023 | read article

    het missiehoofd → der Botschafter, der diplomatische Vertreter
    uitdagend → herausfordernd
    in het reine komen → ins Reine kommen
    de verzoening → die Versöhnung
    de waarborg → die Garantie
    de wreedheid → die Grausamkeit
    plegen → verüben, begehen
    herhalen → wiederholen

  • 20.12.2023 | read article

    in hoger beroep → in zweiter Instanz
    het Openbaar Ministerie → die Staatsanwaltschaft
    onmiddellijk → sofortig
    eisen → fordern
    bevel gelasten → anordnen, befehlen
    de vakbondsleider → der Gewerkschaftsführer
    doodschieten → erschießen
    bij verstek → in Abwesenheit
    de Krijgsraad → das Militärgericht
    ontkennen → bestreiten

  • 19.12.2023 | read article

    stiekem → heimlich
    aanwakkeren → anfachen
    bovenmatig → übermäßig, ungemein
    iets op peil houden → etwas auf einem Niveau halten
    graaien → stibitzen, mitgehen lassen
    de graaiflatie → die Gierflation
    gooien → werfen

  • 18.12.2023 | read article

    het college van B en W (het college van burgemeester en wethouders) → ± Bürgermeister und Beigeordnete
    de Wallen → das Rotlichtviertel in Amsterdam (bekannt für Fensterprostitution)
    verkassen → umziehen
    de overlast → die Belästigung, die Probleme
    de NDSM (Ne­der­land­se Dok- en Scheeps­bouw­maat­schap­pij) → https://de.wikipedia.org/wiki/Nederlandsche_Dok_en_Scheepsbouw_Maatschappij
    de rosse buurt → das Rotlichtviertel, der Strich
    voldoen aan iets → etwas entsprechen, erfüllen

  • 16.12.2023 | read article

    een doekje vor het bloeden → ein schwacher Trost, ein Trostpflaster
    de motie → der Antrag
    de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) → die Vereinigte Ostindische Kompanie
    de WIC (West-In­di­sche Com­pag­nie) → die Westindien-Kompanie
    het merendeel → die Mehrzahl, Mehrheit, der Großteil
    de slavernij → die Sklaverei

  • 16.12.2023 | read article

    vrijuit → offen, freiheraus
    in de aanloop (naar) → im Vorfeld
    de voorwaarde → die Bedingung
    frank en vrij → frank und frei, frei und offen
    wikken → abwägen, wägen
    de kwetsbaarheid → die Verletzbarkeit
    de relevatie → die Enthebung
    timide → schüchtern
    verminkt → verstümmelt, verkrüppelt, entstellt
    de poging → der Versuch
    het gezin → die Familie

  • 14.12.2023 | read article

    oplossen → lösen
    in aantocht zijn → im Anzug / Anmarsch sein
    hoog tijd → höchste Zeit
    aanslepen → sich hinziehen
    aantasten → verletzen
    het spreidingsplan → der Verteilungsplan
    tegenhouden → verhindern

  • 13.12.2023 | read article

    de documentaire → der Dokumentarfilm
    gruwelijk → grausam, brutal
    veertig jaar na dato → vierzig Jahre danach
    de ambulancebroeder → der Rettungssanitäter
    de herdenking → die Gedenkfeier

  • 13.12.2023 | read article

    KU Leuven → Katholische Universität Löwen
    het vraagstuk → die Frage, das Problem
    maatschappelijk → gesellschaftlich
    de duurzaamheid → die Nachhaltigkeit
    Vooruit → eine sozialdemokratische Partei in Flandern
    de erkenning → die Anerkennung
    de klacht → die Beschwerde
    de ontvangstbevestiging → die Empfangsbestätigung
    in de nasleep → in der Folgezeit
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    pater Damiaan → https://nl.wikipedia.org/wiki/Pater_Damiaan
    sukkelen met zijn gezondheid → kränkeln
    roet in het eten gooien → den Spaß verderben

  • 13.12.2023 | read article

    de oorlogsbuit → die Kriegsbeute
    ondergronds → unterirdisch
    de kalksteengroeve → die Kalksteingrube
    de kaak → der Kiefer
    de hagedis → die Eidechse
    de soort → die Art
    de motie → der Antrag
    zich hard maken voor iets → sich einsetzen für etwas

  • 13.12.2023 | read article

    met name → namentlich
    volatiel → volatil
    golvend → wellend
    het kapsel → die Frisur
    wispelturig → launisch, launenhaft
    vliegensvlug → blitzschnell
    wisselvallig → wechselhaft
    het aandeel → die Aktie
    pieken en dalen → Höhe- und Tiefpunkte

  • 13.12.2023 | read article

    het baasje → hier: die Besitzerin
    de opschorting → die Verschiebung
    de correctionele rechtbank → das Strafgericht in Belgien
    misplaatst → deplatziert, unpassend, unangebracht
    andere katten te geselen hebben → anderes am Hals haben, (wohl) etwas Wichtigeres zu tun haben (in B)
    de hondsdolheid → die Tollwut
    de rabiës → die Tollwut
    het spuitje → die Spritze, die Injektion
    onwettig → ungesetzlich
    afdoende → ausreichend
    de kous is af → die Sache ist erledigt

  • 09.12.2023 | read article

    de verkenner → der Erkunder, Kundschafter
    de voorkeur → die Präferenz
    de boot afhouden → abwartend reagieren
    rechtsstatelijk → rechtsstaatlich
    afhoudend → zurückhaltend
    niet goed vallen → nicht begrüßt werden
    Haags → aus Den Haag
    ontstemd → verstimmt, verärgert
    klaren → sich aufhellen
    het bezwaar → das Bedenken
    ... te gaan → ... dauern

  • 09.12.2023 | read article

    de legerleider → der Kommandant, Befehlshaber
    in hoger beroep → in zweiter Instanz
    iets in goede banen leiden → etwas in die richtige Bahn lenken
    de bewindsman → der Minister
    een vonnis vellen → ein Urteil fällen
    het Openbaar Ministerie → die Staatsanwaltschaft
    de tenuitvoerrlegging → die Vollstreckung
    onmiddellijk → sofortig
    de NDP (Na­ti­o­na­le De­mo­cra­ti­sche Par­tij) → politische Partei in Suriname (gegründet von Desi Bouterse)

  • 08.12.2023 | read article

    het gevechtsvliegtuig → das Jagdflugzeug
    de zakenmensen → die Geschäftsleute
    de stuurknuppel → der Steuerknüppel
    de schouwing → die Inspektion, die Besichtigung
    de middenvelder → der Mittelfeldspieler
    bekladden → beschmieren
    in de steigers staan → eingerüstet sein

  • 05.12.2023 | read article

    de alertheid → die Aufmerksamkeit
    iets uitkammen → etwas durchkämmen / durchforsten
    teisteren → heimsuchen
    de doks → die Ente (in SR)
    de ren → der Auslauf, das Gehege

  • 03.12.2023 | read article

    slechts → nur
    de uitvaart → die Beerdigung, Beisetzung
    kind noch kraai hebben → weder Kind noch Kegel haben
    belangeloos → uneigennützig, selbstlos
    de kaars → die Kerze
    hooguit → höchstens
    de afslag → die Abzweigung
    gaandeweg → allmählich, nach und nach
    tientallen → Dutzende
    Burgerzaken → das Standes- und Einwohnermeldeamt
    de lippen stiften → Lippenstift auftragen
    dat neemt niet weg dat ... → trotzdem ...

  • 02.12.2023 | read article

    zogeheten → sogenannt
    het bestaan → die Existenz
    het transept → das Querschiff
    tal van ... → zahlreiche ...
    onafscheidelijk → unzertrennlich
    geducht → gefürchtet
    de verworvenheid → die Errungenschaft
    pleiten voor iets → für etwas plädieren / eintreten

  • 02.12.2023 | read article

    uitleggen → erklären
    blijkbaar → offensichtlich
    matchen → matchen
    beschikken → verfügen
    het rijm → der Reim

  • 02.12.2023 | read article

    Keti Koti → Feiertag zum Gedenken der Abschaffung der Sklaverei (1863)
    stilstaan bij iets → etwas gedenken
    de vergiffenis → die Vergebung
    de voorouders → die Vorfahren
    het melkbusschieten → das Karbidschießen (https://nl.wikipedia.org/wiki/Carbidschieten)
    de krentenwegge → ein großes Rosinenbrot (ca. 75 cm lang und 20 cm breit), das mitgebracht wird, wenn man in Twente zu einer "kroamschudd'n" (Geburtsbesuch) geht.

  • 2023-11

  • 28.11.2023 | read article

    de kerstboom → der Weihnachtsbaum
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas
    de paardenbloem → der Löwenzahn
    de kluit → der Wurzelballen
    de radiator → der Heizkörper
    rechtstreeks → direkt, unmittelbar
    de vloerverwarming → die Fußbodenheizung
    de duurzaamheid → die Nachhaltigkeit

  • 27.11.2023 | read article

    Ocad → Koordinierungsorgan für die Bedrohungsanalyse
    de federale politie → ± die Bundespolizei (in B)
    het proces-verbaal → die Anzeige
    de veiligheidsdienst → der Sicherheitsdienst
    de ULB (Université Libre de Bruxelles) → die französischsprachige Universität in Brüssel
    de UEJB (Union des Étudiants Juifs de Belgique) → Verein jüdischer Studierende in Belgien
    het keppeltje → die Kipa
    MR (Mouvement Réformateur) → eine französischsprachige liberale Partei in Belgien

  • 24.11.2023 | read article

    het mis hebben → sich irren
    lollig → witzig
    voldoen → den Anforderungen entsprechen
    twisten → sich streiten
    het kanteljaar → ± der Wendepunkt
    in de marge → am Rande
    daarmee is de kous af → damit ist die Sache erledigt
    de pesterij → die Schikane
    de werkvloer → der Arbeitsplatz
    het schoolplein → der Schulhof
    sommeren → auffordern, mahnen
    de beschaving → die Zivilisation
    de plagerij → die Quälerei
    zingen zoals gebekt → singen wie ihm der Schnabel gewachsen ist
    laatdunkend → dünkelhaft, eingebildet, überheblich
    de hand in eigen boezem steken → den Fehler bei sich selbst suchen
    vernederend → erniedrigend
    stompzinnig → stumpfsinnig, geistlos
    de drop → der Lakritz
    de schoensmeer → die Schuhcreme
    iets ontketenen → etwas entfachen
    tussen neus en lippen door → beiläufig, zwischen Tür und Angel
    onbehoorlijk → unpassend, ungehörig
    wreed → grausam, brutal
    misselijk worden → übel/schlecht werden
    het blootblad → das Nacktmagazin
    niet door de beugel kunnen → zu weit gehen
    de gekleurde → der Farbige
    inbinden → einlenken
    afgeven → abfärben
    het bewind → die Regierung, das Regime
    sjouwen → schleppen
    de koelie → der Kuli
    wuiven → winken
    Schots → schottisch

  • 24.11.2023 | read article

    de NAVO (Noord-Atlantische Verdragsorganisatie) → die Nato
    de verblijfsvergunning → die Aufenthaltserlaubnis
    de uitstroom → die Abwanderung
    zweren bij → schwören auf
    schrappen → streichen
    het geneuzel → das Gefasel
    Kerstmis → Weihnachten
    Pasen → Ostern
    het straattuig → das Straßengesindel
    betuttelen → bevormunden, gängeln
    het overheidsgebouw → das Amtsgebäude

  • 24.11.2023 | read article

    blijken uit → hervorgehen aus
    tussentijds → zwischenzeitlich
    een belofte nakomen → ein Versprechen einhalten
    aandacht besteden aan → Aufmerksamkeit widmen

  • 23.11.2023 | read article

    de aardverschuiving → der Erdrutsch
    veruit → bei weitem, weitaus
    het etmaal → der Zeitraum von 24 Stunden
    de monsterzege → der überwältigende / haushohe Sieg
    het voortouw krijgen → die Zügel in die Hand bekommen
    iets spuugzat zijn → von etwas die Nase gestrichen voll haben, etwas gründlich satt haben/sein (in NL)
    de schrik zit erin → der Schreck ist jemandem in die Glieder/Knochen gefahren
    de ontzetting → das Entsetzen
    beschikbaar zijn → zur Verfügung stehen
    de deur op een kier zetten → ± Gesprächsbereitschaft zeigen
    aan zet zijn → am Zug sein
    aan de haal gaan met iets → etwas ergattern, etwas erhalten
    een voorschot nemen op iets → einer Sache vorgreifen, sich (schon einmal) auf etwas einstellen
    aftrappen → den Anfang machen
    de horde → die Hürde

  • 20.11.2023 | read article

    het jeugdjournaal → Nachrichten für Jugendliche
    het Torentje → das Arbeitszimmer des niederländischen Premierministers im Binnenhof in Den Haag
    de lijsttrekker → der Spitzenkandidat, die Spitzenkandidatin
    aan de beurt zijn → an der Reihe sein, dran sein
    de kleinkinderen → die Enkel
    de blunder → der Schnitzer, Patzer
    de geaardheid → die Veranlagung
    pesten → mobben, schikanieren
    benadrukken → betonen
    het doelpunt → das Tor
    nabootsen → nachahmen, imitieren
    de verontwaardiging → die Empörung
    opzettelijk → absichtlich
    de verkiezingsuitslag → das Wahlergebnis

  • 19.11.2023 | read article

    geen kwaad zien in → nichts Schlimmes/Böses sehen in
    gevoelig liggen → ein sensibles / heikles Thema sein
    versteld staan → verblüfft sein
    moeite hebben met iets → mit etwas Schwierigkeiten haben
    het naar zijn zin hebben → gerne sein

  • 19.11.2023 | read article

    aanleggen → anlegen
    de kade → der Kai
    iemand verwelkomen → jemanden willkommen heißen / begrüßen
    de goedheiligman → andere Bezeichnung für Sinterklaas (Sankt Nikolaus)
    de schoen zetten → abends die Schuhe an den Kamin stellen (damit morgens ein Geschenk darin liegt)
    de stoomboot → der Dampfer
    de intocht → der Einzug
    de boekenkist → die Bücherkiste
    vooralsnog → vorerst, vorläufig
    onstuimig → stürmisch
    iets in de ban doen → etwas verbieten
    de bevinding → der Befund, die Erkenntnis

  • 18.11.2023 | read article

    Sinterklaas → der Nikolaus
    gepaard gaan met iets → einhergehen mit etwas
    het kantelpunt → ± der Wendepunkt
    de verontwaardiging → die Empörung
    oplaaien → auflodern, hochschlagen
    keihard → knallhart
    tegen de grond werken → zu Boden schleudern
    de aanhouding → die Festnahme
    VN (Vrij Nederland) → niederländische Wochenzeitschrift
    de snelweg → die Autobahn
    averechts werken → das Gegenteil bewirken
    het honkbal → der Baseball
    overstag gaan → seine Meinung ändern, nachgeben
    de roetveegpiet → der mit Rußstreifen geschminkte Begleiter des Sinterklaas
    rooskleurig → rosig

  • 17.11.2023 | read article

    de spons → der Schwamm
    ontplooien → entfalten
    de vallei → das Tal
    kwijtraken → los werden, verlieren
    duurzaam → nachhaltig
    de wadi → das Wadi, der Entwässerungsgraben
    welig tieren → prächtig gedeihen
    vertoeven → sich aufhalten, verbleiben
    de schadevergoeding → der Schadenersatz, die Entschädigung
    uitkeren → auszahlen
    stilaan → allmählich, langsam

  • 15.11.2023 | read article

    het frietkot → die Pommesbude (in B)
    authentiek → authentisch
    onderbelicht → unterbelichtet, (zu) wenig beachtet
    de friturist → der Inhaber einer Pommesbude (in B)
    de waardering → die Wertschätzung, Anerkennung
    de hinderpaal → das Hindernis
    het openbaar domein → die Öffentlichkeit
    om nog maar te zwijgen van → ganz zu schweigen von

  • 14.11.2023 | read article

    iemand iets afpakken → jemandem etwas wegnehmen
    aldus → so
    het oproer → der Aufruhr, Aufstand
    de leus → die Parole
    het iemand naar de zin maken → es jemandem recht machen
    de betoger → der Demonstrant, die Demonstrantin
    de onenigheid → der Streit, die Differenzen
    aanmanen → auffordern
    de kalmte → die Ruhe

  • 11.11.2023 | read article

    de wateroverlast → das Hochwasser, die Überschwemmung
    de begane grond → das Erdgeschoss/Parterre
    dat is te veel van het goede → das ist zu viel des Guten
    blank staan → unter Wasser stehen

  • 11.11.2023 | read article

    de cassatie → die Revision
    de Hoge Raad → der Oberste Gerichtshof (der Niederlande)
    de belanghebbenden → die Betroffenen
    in hoger beroep → in zweiter Instanz
    het gezag → die Obrigkeit, Autorität, Behörde
    in beginsel → im Prinzip
    in eerste aanleg → in erster Instanz
    de ambtenaar van de burgerlijke stand → der Standesbeambte
    de huwelijksaangifte → die Bestellung des Aufgebots
    godsdiensti → religiös
    niet hoeven → nicht nötig sein
    bezwaar hebben → Bedenken haben

  • 10.11.2023 | read article

    de gegevens → die Daten
    de slagzin → das Schlagwort, der Slogan
    iemand over de streep trekken → jemanden überzeugen
    in ruil → im Tausch
    juichen → jauchzen, jubeln
    thuisbezorgen → ins Haus liefern/zustellen
    de badjas → der Bademantel
    uitkiezen → auswählen
    de bedenking → das Bedenken
    evengoed → genauso gut
    kloppen → stimmen
    de brol → der Krempel (in B)
    het zakgeld → das Taschengeld
    schuilen → sich verbergen / verstecken
    de bedoeling → die Absicht
    de oplichting → der Betrug
    misleiden → täuschen, irreführen

  • 10.11.2023 | read article

    volop genieten → in vollen Zügen genießen
    uitgebreid → ausführlich
    de schildpad → die Schildkröte
    de abc-eilanden → Aruba, Bonaire und Curaçao
    aaien → streicheln
    ogen → aussehen
    de wandelstok → der Spazierstock
    de zoutpan → die Salzpfanne

  • 10.11.2023 | read article

    tewerkstellen → beschäftigen, einsetzen
    de kostwinner → der Hauptverdiener, Ernährer
    in het zicht van → kurz vor
    ter nagedachtenis → zum Gedenken
    de uitputting → die Erschöpfung
    de impact → die Wirkung, die Tragweite
    overbevolkt → übervölkert
    slagen → gelingen
    de verschrikking → der Schrecken, das Grauen

  • 07.11.2023 | read article

    het natuurbehoud → der Naturschutz
    de lidmaatschapskaart → der Mitgliedsausweis
    ontkennen → bestreiten, leugnen
    met iets in zijn maag zitten → keinen Rat (mit etwas) wissen
    de bevestiging → die Bestätigung
    een examen halen → eine Prüfung bestehen
    gespleten → gespalten
    zich neerzetten als → sich darstellen als
    de anjer → die Nelke

  • 07.11.2023 | read article

    sommigen → manche, einige
    vermeend → vermeintlich
    gloednieuw → brandneu, funkelnagelneu
    ervan afkomen → davonkommen
    de brandstapel → der Scheiterhaufen
    Vooruit → eine sozialdemokratische Partei in Flandern
    Open VLD (Vlaamse Liberalen en Democraten) → flämische liberale Partei
    het hard te verduren hebben → unter Beschuss stehen, sein(en) Teil zu tragen haben
    de schepen → der / die Beigeordnete (in B)
    niet op zijn mond gevallen zijn → nicht auf den Mund gefallen sein
    uitspuwen → ausspucken
    voldoen aan iets → etwas entsprechen
    blootleggen → offenlegen, aufdecken
    loeren → lauern
    de verdraagzaamheid → die Toleranz
    opperdekenin → die Oberdekanin
    Maria-Lichtmis → (Mariä) Lichtmess

  • 07.11.2023 | read article

    de verwijzing → der Hinweis
    voortvloeien (uit) → sich ergeben / hervorgehen (aus)
    onomstotelijk → unumstößlich
    de vervanging → der Ersatz
    de voorstander → der Befürworter
    wissen → streichen, löschen
    opperen → vorschlagen
    platbranden → in Schutt und Asche legen

  • 06.11.2023 | read article

    het noorderlicht → das Polarlicht, das Nordlicht
    fel → scharf
    met het blote oog → mit bloßem Auge
    zeldzaam → selten
    mazzel hebben → Glück haben (in NL)
    de uitbarsting → die Eruption
    botsen op iets → stoßen auf etwas

  • 03.11.2023 | read article

    vooralsnog → vorerst, vorläufig
    de duw → der Stoß
    de schop → der Tritt
    de buik → der Bauch
    de voorbijganger → der Passant
    gehoor krijgen → Gehör finden
    de wijk → das Viertel, der Stadtteil
    op een koude steen vallen → eine unangenehme Überraschung sein (in B)

  • 02.11.2023 | read article

    omkeren → umdrehen
    andersom → umgekehrt, andersherum
    klaar zijn met iets → von etwas genug haben, einer Sache überdrüssig sein
    de overlast → die Belästigung, die Probleme
    de hangjongeren → die herumlungernden Jugendlichen, 'Problemjugendlichen' (in NL)
    de hangouderen → in Gruppen herumlungernde Senioren (in NL)
    het perkje → das Beet
    pal → direkt, unmittelbar
    de struik → der Strauch, Busch
    verzinnen → sich ausdenken
    van iets een nummer maken → eine Show aus etwas machen
    de instinker → die tückische Falle
    de verdieping → das Stockwerk
    de rotzooi → das Dreckzeug
    snoeien → stutzen, zurückschneiden

  • 02.11.2023 | read article

    overslaan → auslassen
    uitlichten → herausgreifen
    lijken → scheinen
    de eland → der Elch
    bezielend → inspirierend
    alsnog → doch noch
    simpelweg → schlichtweg

  • 01.11.2023 | read article

    de kruisraket → der Marschflugkörper
    te binnen schieten → einfallen
    om zijn → überzeugt sein
    het gangpad → der Durchgang
    zieltogend → dahinsiechend
    smalen → höhnen
    de wapenwedloop → der Rüstungswettlauf, das Wettrüsten
    beteugelen → zügeln
    iemand de voet dwars zetten → sich jemandem in den Weg stellen
    de pijn verzachten → die Schmerzen lindern
    een grote mond hebben → eine große Klappe haben
    midscheeps treffen → mittschiffs treffen
    het smaldeel → der Teil
    een loos gebaar → eine wohlfeile/leere Geste
    voorbarig → voreilig, vorschnell
    het spandoek → das Transparent
    de stemwijzer → der Wahl-O-Mat
    blunderen → einen Bock schießen, einen Schnitzer machen
    de plaspauze → die Pinkelpause
    uitdossen → herausputzen
    torsen → tragen
    het hoofddeksel → die Kopfbedeckung
    nieten → zusammenheften
    inkakken → abschlaffen
    balen → sich ganz schön ärgern
    jatten → klauen
    iets opschorten → vertagen, verschieben
    tot groot chagrijn → zum Verdruss
    afketsen → scheitern
    het uitstel → der Aufschub
    opzien baren → Aufsehen erregen
    de krantenkoppen → die Schlagzeilen

  • 2023-10

  • 30.10.2023 | read article

    de regenworm → der Regenwurm
    de vliegenzwam → der Fliegenpilz
    beleven → erleben
    boeiend → fesselnd
    de snoepwinkel → das Süßwarengeschäft
    de brandnetel → die Brennnessel
    de uitlaatgassen → die Abgase
    overwoekeren → überwuchern
    de vlinder → der Schmetterling
    de paddenstoel → der Pilz
    de blauwkopworm → der Rote Waldregenwurm
    wortelen → Wurzeln schlagen
    de Hollandse Nieuwe → der Matjeshering

  • 27.10.2023 | read article

    steen en been klagen → laut klagen
    zich vermaken → sich amüsieren
    klauteren → klettern
    het achterland → das Hinterland
    dat is geen pretje → das ist kein Vergnügen, das ist kein Zuckerschlecken
    stroomopwaarts → stromaufwärts, flussauf
    in beslag nemen → beanspruchen
    de sula → die Stromschnelle, der Katarakt (in SR)
    een handje helpen → (ein wenig) nachhelfen
    de gids → der Reiseführer
    opvijzelen → verbessern
    de kaaiman → der Kaiman
    de vaargeul → die Fahrrinne
    het poosje → das Weilchen
    de groenteaanplant → der Gemüseanbau
    aan iets te wijten zijn → auf etwas zurückzuführen sein
    kommer en kwel → Kummer und Sorge

  • 27.10.2023 | read article

    zijn kat sturen → nicht erscheinen (in B)
    de perimeter → die Sicherheitszone (in B)
    wellicht → wahrscheinlich (in B)
    op de valreep → (kurz) vor Toresschluss
    teruggefloten worden → zurückgepfiffen werden
    wel degelijk → durchaus
    het laten afweten → nicht erscheinen
    de onnozelheid → die Einfältigkeit
    de drogredenering → die trügerische Argumentation
    iets onderkennen → etwas erkennen
    de flank → die Seite
    de bult → die Beule
    van iemand afblijven → jemanden unbehelligt lassen
    het Katholiek Vlaams Hoogstudenten Verbond Gent (KVHV) → Katholischer Flämischer Studentenverband zu Gent
    weerklinken → erklingen
    de samenzwering → die Verschwörung
    het duw-en-trekwerk → die Rempelei
    vrouwonvriendelijk → frauenfeindlich

  • 26.10.2023 | read article

    dubbelop → doppelt gemoppelt
    de zin → der Satz
    pas, nog maar → erst
    net, sinds kort → gerade
    onlangs → neulich, vor kurzem
    bij wijze van spreken → sozusagen
    pas net → gerade/eben erst

  • 26.10.2023 | read article

    een vrolijke frans → ein lustiger Vogel, ein Spaßmacher
    keuvelen → plaudern
    putten → schöpfen
    spatten → spritzen, sprühen
    zich nestelen → sich einnisten
    het laken → das Tuch
    iets oogluikend toelaten → bei etwas ein Auge zudrücken
    dat blijft in het ongewisse → das bleibt im Ungewissen
    bourgondisch → lebensfroh und großzügig
    grinniken → kichern
    monkelen → schmunzeln
    lazarus zijn → stockbesoffen, sternhagelvoll sein
    het kaakbeen → der Kieferknochen
    kwikkelen → schaukeln
    pardoes → plötzlich
    weergaloos → unvergleichlich, beispiellos
    dra → bald
    onversaagd → unverzagt
    zoetjesaan → allmählich
    de sik → der Spitzbart
    de pluim → die Feder
    de rommelpot → der Rummelpott
    snoezig → niedlich, süß, schnuckelig
    plezieren → erfreuen
    het mededogen → das Mitleid, Erbarmen
    de bierpul → der Bierkrug
    opdissen → auftischen
    saillant → markant
    onmiskenbaar → unverkennbar
    iets versoberen → etwas schlichter darstellen
    zinnen → gefallen, zusagen
    de klus klaren → die Aufgabe erledigen
    zwierig → schwungvoll, elegant
    de eega → die Gattin, der Gatte
    zijn wilde haren kwijtraken → sich die Hörner abstoßen
    de rederijkerskamer → die ‘Rederijkerskamer’, ± Meistersingerverein
    de manspersoon → das Mannsbild
    snoepen → naschen
    fratsen uithalen → Faxen machen, Unfug treiben
    piepen → hervorgucken
    de zwanzer → der Witzbold (in B)
    zwanzen → Jux machen, scherzen, spaßen (in B)
    verzot zijn op iets → auf etwas versessen sein

  • 24.10.2023 | read article

    de apk (algemene periodieke keuring) → die TÜV-Prüfung in den Niederlanden
    de beeldenstorm → der Bildersturm
    de bekladding → die Beschmierung
    sneuvelen → fallen, draufgehen
    in de nasleep → in der Folgezeit
    het ruiterbeeld → die Reiterstatue
    de Mobiele Eenheid (ME) → die Bereitschaftspolizei (Einheit der niederländischen Polizei)
    de damslaper → jemand, der aus Protest die Nacht am Nationalmonument verbringt (60. Jahre)
    uittorenen boven iemand / iets → hinausragen über jemanden / etwas
    knielen → knien
    de lepralijder → der Leprakranke
    broeien → gären
    dooretteren → weiterschwelen
    neerkomen op → hinauslaufen auf
    de geschiedvervalsing → die Geschichtsfälschung
    snoeihard → sehr hart
    de wandaad → die Untat
    tempo doeloe → die gute alte Zeit (in NL)
    karig → sparsam, dürftig
    met iets de draak steken → sich über etwas lustig machen
    besnord → mit Schnurrbart

  • 24.10.2023 | read article

    de stage → das Praktikum
    de glimp → der Blick
    de eucharistieviering → die Eucharistiefeier, die Heilige Messe
    de was en de plas → der Haushalt (in B)
    een potje kaarten → eine Runde Karten spielen
    overhalen → überreden
    onderdompelen → untertauchen, eintauchen
    de vorming → die Bildung
    ongehuwd → unverheiratet, ledig

  • 22.10.2023 | read article

    de hoogstapelaar → der Hochstapler
    verslavend → süchtig machend
    plaatsvervangende schaamte voor iemand voelen → sich für jemanden schämen, sich für jemanden fremdschämen
    de uitgeverij → der Verlag

  • 22.10.2023 | read article

    al dan niet → ± ja oder nein
    inlijven → einverleiben
    voorkómen → vorbeugen, verhindern
    kortwieken → stutzen, beschneiden
    verreweg → bei weitem, weitaus, mit Abstand
    iets bepleiten → für etwas eintreten / plädieren
    de heropvoeding → die Umerziehung
    het geboefte → das Gesindel
    iets naar voren brengen → etwas vorbringen
    de gedragslijn → die Verhaltensregel
    verwoorden → in Worte fassen, verbal ausdrücken
    in bezonkenheid → die Abgeklärtheit
    het uitstel → der Aufschub
    het afstel → die Beendigung
    uitstel is geen afstel → aufgeschoben ist nicht aufgehoben
    het licht doen zien → an die Öffentlichkeit kommen
    terugkomen op iets → etwas widerrufen
    in goede aarde vallen → auf fruchtbaren Boden fallen, auf Beifall stoßen
    als mosterd na de maaltijd komen → ± reichlich spät kommen
    haaks staan op iets → mit einer Sache nicht vereinbar sein, im Widerspruch zu einer Sache stehen
    baat hebben bij iets → Nutzen von etwas haben
    wegebben → nachlassen, zurückgehen
    iemand (tegen een ander, tegen zich(zelf)) in het harnas jagen → jemanden (gegen einen anderen, gegen sich selbst) in Harnisch bringen
    terugschroeven → rückgängig machen
    het hard te verduren hebben → einen schweren Stand haben
    grillig → grillenhaft, launenhaft
    voor iets / iemand beducht zijn → sich sorgen um etwas / jemanden
    het credo → das Glaubensbekenntnis, das Credo
    vertroebelen → trüben
    grofweg → grob gesagt
    het vertoon → die Zurschaustellung
    het ongemak → das Unbehagen
    de trekpleister → die Sehenswürdigkeit
    de Selfkant → https://de.wikipedia.org/wiki/Selfkant
    de belasting → die Steuer
    het plat → der Dialekt
    verwaarlozen → vernachlässigen
    al met al → alles in allem
    schelen → einen Unterschied machen

  • 22.10.2023 | read article

    de geur → der Geruch, Duft
    teweegbrengen → verursachen, auslösen, bewirken
    de walging → der Ekel
    het reukorgaan → das Riechorgan
    de lappendeken → die Flickendecke
    prijken → prangen, prunken
    het indool → https://de.wikipedia.org/wiki/Indol
    de teug → der Zug
    de uitwaseming → die Ausdünstung
    het sandelhout → das Sandelholz
    het grachtenpand → das Grachtenhaus
    olfactorisch → olfaktorisch
    iets uitkammen → etwas durchkämmen / durchforsten
    het madeliefje → das Gänseblümchen
    opsnuiven → einatmen, schnuppern
    de kievitsbloem → die Schachblume
    de paardenbloem → der Löwenzahn
    de pinksterbloem → das Wiesenschaumkraut
    het fluitenkruid → der Wiesenkerbel
    het vleugje → der Hauch, der Schimmer
    de mest → der Dung, Mist, Dünger

  • 21.10.2023 | read article

    flink uitpakken → ordentlich auspacken
    de spil → der Mittelpunkt, die Seele
    tal van ... → zahlreiche ...
    dya Srananmans → echte Surinamer (in SR)
    bigi yari → Geburtstagsfest (in SR)
    trakteren → hier: überraschen
    de optocht → der Umzug
    volharden → durchhalten
    de durf → der Mut, die Courage
    koesteren → hegen und pflegen
    de trom → die Trommel
    de komaf → die Herkunft
    de marron → der Nachkomme von geflohenen Versklavten in Surinam
    kotomisi → Surinamerin in traditioneller Tracht (in SR)
    het vuurwerk → das Feuerwerk

  • 21.10.2023 | read article

    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    de topdrukte → der Hochbetrieb
    de wiskundige → der Mathematiker
    het slingeruurwerk → die Pendeluhr
    destijds → damals

  • 20.10.2023 | read article

    in … opzicht → in … Hinsicht
    over de vloer krijgen → zu Besuch bekommen
    kleurrijk → bunt, farbenfroh
    ontbreken → fehlen
    iemand vergezellen → jemanden begleiten
    verplaatsen → verlegen
    ergens neerstrijken → sich an einem Ort niederlassen
    ondersneeuwen → unter den Tisch fallen
    huisvesten → unterbringen

  • 14.10.2023 | read article

    het krot → die Bruchbude
    het kot → das Studentenzimmer, die Studentenbude (in B)
    steigeren → sich auf die Hinterbeine stellen
    schaars → spärlich
    druipen → triefen, tropfen
    poedelnaakt → splitternackt
    wringen → drücken
    het hok → der Schuppen
    de mortel → der Mörtel
    in zijn dooie eentje → ganz allein, mutterseelenallein
    kringloopwinkel → das Gebrauchtwarengeschäft
    grommelen → brummeln
    groentjes → das Gemüse (in B)
    de vlaai → ± der Obstkuchen
    misplaatst → deplatziert, unpassend, unangebracht
    tegenpruttelen → aufmucken
    de trui → der Pullover
    verkleumd → durchgefroren
    achterstevoren → verkehrt / falsch herum
    ondervertegenwoordigd → unterrepräsentiert

  • 12.10.2023 | read article

    de nazaten → die Nachkommen, Nachfahren
    de opslagplaats → der Lagerraum
    knullig → dumm
    de uitgaansplek → der Ausgeh- und Bummelort
    het kaneelpijpje → die Zimtstange
    de krulpruik → die Lockenperücke
    de dekenkist → die Truhe
    het koperbeslag → der Kupferbeschlag
    de aansteker → das Feuerzeug
    de sigarettenkoker → das Zigarettenetui
    gretig → begierig
    de klerk → der Schreiber
    welvarend → wohlhabend
    de voertaal → die Verkehrssprache
    de tulband → der Napfkuchen, der Gugelhupf
    verbasterd → entstellt
    de kalkoen → der Truthahn
    de goedheiligman → andere Bezeichnung für Sinterklaas (Sankt Nikolaus)
    stokoud → steinalt
    broos → fragil, schwach
    getooid → geschmückt
    het doodshoofd → Totenschädel
    het hurktoilet → der Hockabort
    de waterput → der Brunnen
    het werkvertrek → das Arbeitszimmer

  • 12.10.2023 | read article

    de wereldfaam → der Weltruf
    onbeschaafd → unzivilisiert
    aandoen → besuchen
    iemand aan zijn hoofd zeuren → einem in den Ohren liegen
    lomp → plump
    iemand de oren van het hoofd zeuren → einem in den Ohren liegen
    overstag gaan → seine Meinung ändern, nachgeben
    iemand over de streep trekken → jemanden überzeugen
    het thuisfront → die Daheimgebliebenen
    steen en been klagen → laut klagen
    het welzijn → das Wohlergehen
    de horlogemaker → der Uhrmacher
    in zijn / haar schik zijn → sehr vergnügt, begeistert sein
    in zijn sas zijn → in seinem Element sein
    netjes → anständig, sauber
    de properheid → die Reinlichkeit
    het deuntje → die Melodie
    de vonk → der Funken
    aanminnig → anmutig, hold

  • 12.10.2023 | read article

    in arren moede → in Verzweiflung, am Ende
    ten einde raad zijn → sich keinen Rat mehr wissen
    armoedig → ärmlich
    bij iemand aankloppen → jemanden um Rat bitten, sich an jemanden wenden
    de gebedsgenezer → der Gesundbeter
    van armoe(de) → aus Überdruss
    bij gebrek aan beter → in Ermangelung eines Besseren
    vertoornd → erzürnt
    het gemoed → das Gemüt
    behoeftig → bedürftig
    het achtervoegsel → das Suffix

  • 11.10.2023 | read article

    de Palestijn → der Palästinenser
    de vlag strijken → die Fahne einholen
    fel gekant zijn tegen iets → heftig gegen etwas sein
    steun betuigen → Solidarität bekunden
    wapperen → flattern
    de toelichting → die Erläuterung
    het naar zijn zin hebben → gerne sein

  • 10.10.2023 | read article

    de schuilruimte → der Schutzraum
    de toonbank → der Ladentisch
    de vishandel → das Fischgeschäft
    schouderophalend → mit einem Schulterzucken
    gehaast → in Eile
    duwen → schieben
    binnensijpelen → einsickern

  • 09.10.2023 | read article

    de zonnesteek → der Sonnenstich
    oplopen tot → (an)steigen bis
    onmiddellijk → sofort, unverzüglich
    schaduwrijk → schattig
    blootstellen → aussetzen
    verergeren → sich verschlimmern
    braken → erbrechen, sich übergeben

  • 09.10.2023 | read article

    te wachten staan → bevorstehen
    het tekort → der Mangel
    de bui → der Schauer, der Regenguss
    de nachtmerrie → der Albtraum
    gemiddeld → durchschnittlich
    aantikken → knacken
    de opwarming → die Erwärmung
    de droogte → die Trockenheit
    vernatten → nass werden
    de voorziening → die Versorgung
    het gewas → das Gewächs, die Pflanze
    onvoorzien → unvorhergesehen
    ontdooien → abtauen, auftauen
    de wanpraktijk → die schlechte Praktik
    ingrijpend → einschneidend, tiefgreifend
    de stedeling → der Städter
    de plaknacht → die tropische Nacht
    verzopen → ersoffen
    de broeikasgassen → die Treibhausgase
    duwen → schieben

  • 09.10.2023 | read article

    de strandjutter → der Strandräuber
    achterhalen → herausfinden
    oversteken → überqueren
    oppikken → an Bord nehmen, aufnehmen
    de pleister → das Pflaster
    de tandenborstel → die Zahnbürste
    het kamp → das Lager
    in goede staat → in gutem Zustand
    rekening houden met iets → mit etwas rechnen
    misgaan → schiefgehen

  • 08.10.2023 | read article

    in plaats van (i.p.v.) → anstatt, statt, anstelle (von)
    de rehabilitatie → die Rehabilitierung
    de totslaafgemaakten → die Versklavten
    het verzet → der Widerstand
    te boek staan → den Ruf genießen
    de misdadiger → der Kriminelle
    hechten aan iets → auf etwas Wert legen
    doorvoelen → nachempfinden
    uiting geven aan iets → etwas zum Ausdruck bringen
    misdoen → verbrechen
    fier → stolz, selbstbewusst
    overeind staan → gerade stehen, aufrecht stehen
    mensonterend → menschenunwürdig, die Menschenwürde verletzend

  • 05.10.2023 | read article

    het voorgevoel → das Vorgefühl, die Vorahnung
    de vorst → der Frost
    het kerkhof → der Friedhof
    maart → März
    vijs → ungestüm (in https://www.rijnmond.nl/nieuws/122724/wat-betekent-het-woord-vijs-in-oktober-fijs-november-grijs-en-december-ijs)
    meegaand → verträglich
    de mist → der Nebel

  • 05.10.2023 | read article

    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas
    verwijderen → entfernen
    het bordje → das Schild
    de boogschutter → der Bogenschütze
    onversneden → pur
    verrijzen → sich erheben, entstehen
    gelijkaardig → ähnlich
    de klimop → der Efeu
    overwoekeren → überwuchern
    vandaliseren → mutwillig beschädigen, mutwillig zerstören

  • 04.10.2023 | read article

    de achterblijvers → die Zurückgebliebenen, die Nachzügler
    diens → dessen
    ontkennen → bestreiten, abstreiten
    de opzegging → die Kündigung
    de Binnenlandse Strijdkrachten → ± die inländischen Streitkräfte in den Niederlanden (https://de.wikipedia.org/wiki/Binnenlandse_Strijdkrachten)

  • 2023-09

  • 30.09.2023 | read article

    unaniem → einstimmig
    uiteenlopend → unterschiedlich, sehr verschieden
    iets doorhebben → etwas kapieren
    het Papiaments → Kreolsprache auf Aruba, Bonaire und Curaçao
    de schouwburg → das Theater, Schauspielhaus

  • 29.09.2023 | read article

    opmerkelijk → bemerkenswert
    de vilthoed → der Filzhut
    de speurtocht → die Suche, Schnitzeljagd
    het raakvlak → der Berührungspunkt
    de prentkunst → die Kupferstecherkunst
    de drempel → die Schwelle
    achterhalen → ermitteln, herausfinden
    de knuffel → das Kuscheltier

  • 27.09.2023 | read article

    Inktspotprijs → https://nl.wikipedia.org/wiki/Inktspotprijs
    vastlijmen → festkleben
    de ijsschots → die Eisscholle
    bedrieglijk → täuschend
    gemoedelijk → gemütlich, gemächlich
    voorkómen → verhindern

  • 27.09.2023 | read article

    geen sinecure → kein leichtes Unterfangen, kein Zuckerschlecken
    iets aan den lijve ondervinden → etwas am eigenen Leibe erfahren
    danig → ganz schön
    het bultje → die kleine Beule
    panikeren → den Kopf verlieren (in B)
    een speld in een hooiberg zoeken → eine Stecknadel im Heuhaufen suchen
    erop staan → darauf bestehen
    nochtans → allerdings
    wanhopen → verzweifeln
    dat is andere koek → das ist etwas ganz anderes; das steht auf einem anderen Blatt
    iets met de mantel der liefde bedekken → etwas mit dem Mantel der (christlichen) Nächstenliebe bedecken
    opgelucht → erleichtert
    huis-tuin-en-keuken- (prefix) → Feld-Wald-und-Wiesen-
    ergens een heel eind mee komen → sich mit etwas retten können

  • 23.09.2023 | read article

    de vrijspraak → der Freispruch
    rekenen op → rechnen mit
    spijt betuigen → sein Bedauern ausdrücken, Reue zeigen
    het vonnis → das Urteil
    de hoofdverdachte → der Hauptverdächtige
    een belastende getuigenverklaring → eine belastende Zeugenaussage

  • 20.09.2023 | read article

    de cao (collectieve arbeidsovereenkomst) → der Tarifvertrag
    erop vooruitgaan → sich verbessern
    de onkostenvergoeding → die Unkostenerstattung
    de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) → das Presseamt der niederländischen Regierung
    afstuderen → das Studium absolvieren / abschließen
    de ICT (informatie- en communicatietechnologie) → die ICT (Information and Communication Technology)
    de begroting → der Haushalt, der Etat
    de voltijdsbaan → die Ganztagsstelle
    Prinsjesdag → die jährliche festliche Eröffnung des niederländischen Parlaments

  • 18.09.2023 | read article

    de verzetsheld → der (heldenhafte) Widerstandskämpfer
    de PvdA (Partij van de Arbeid) → niederländische sozialdemokratische Partei
    een motie indienen → einen Antrag stellen
    de PvdD (Partij voor de Dieren) → Partei für die Tiere ist (eine politische Partei in den NL)
    D66 (Democraten66) → niederländische linksliberale Partei
    zich verkiesbaar stellen → sich zur Wahl stellen

  • 18.09.2023 | read article

    iets liever kwijt dan rijk zijn → etwas am liebsten loswerden wollen
    de godsdienst → die Religion
    de levensbeschouwing → die Weltanschauung
    stellig → entschieden
    de draagkracht → die Belastbarkeit
    de knuppel in het hoenderhok gooien → ± (mit einer Äußerung) Aufregung auslösen
    worstelen → ringen
    de zedenleer → die Sittenlehre, die Ethik
    evenwichtig → ausgewogen
    de vacature → die freie Stelle
    de wiskunde → die Mathematik
    Vooruit → eine sozialdemokratische Partei in Flandern
    Open VLD (Vlaamse Liberalen en Democraten) → flämische liberale Partei
    zijn fiat geven → seine Zustimmung geben
    vatbaar → zugänglich, offen

  • 13.09.2023 | read article

    speuren → suchen, fahnden
    steil achteroverslaan → vom Hocker fallen, verblüfft sein
    onderscheppen → abfangen
    het ruilmiddel → das Tauschmittel
    het hoofdpijndossier → die heikle / problematische Angelegenheit (die Kopfschmerzen bereitet)
    iemand achter de tralies zetten → jemanden einsperren
    de beweegreden → der Beweggrund
    uitweiden over iets → etwas (ausführlich) erörtern
    de pastorie → das Pfarrhaus

  • 13.09.2023 | read article

    hernieuwd → erneut
    ontdopen → enttaufen, aus dem Taufregister streichen
    godvergeten onrecht → himmelschreiendes Unrecht
    in de nasleep → in der Folgezeit
    terugkaatsen → zurückwerfen
    iets in de doofpot stoppen → etwas unter den Teppich kehren, vertuschen
    aanvallen → angreifen
    de bumpersticker → ± der Autoaufkleber
    de bubbel → die Blase
    de parochie → die (katholische) Pfarrgemeinde / Kirchengemeinde

  • 09.09.2023 | read article

    de gaper → Holzfigur mit offenem Mund (vor Apotheken und Drogerien)
    gapen → gähnen
    iemand aangapen → jemanden anglotzen
    de pottenkijker → der unerwünschte Zuschauer
    de paddenstoel → der Pilz
    de verflaag → die Farbschicht
    de Moor → der Mohr, der Maure
    de tint → der Teint
    iets op de kop tikken → etwas ergattern
    de gevel → die Fassade
    meelijwekkend → Mitleid erregend, bemitleidenswert
    de lichtbak → die Leuchtröhre
    kiespijn hebben → Zahnschmerzen haben
    de tulband → der Turban
    ogen → aussehen
    de kwakzalver → der Quacksalber
    de brandweerman → der Feuerwehrmann
    aanschouwen → betrachten
    uitmuntend → hervorragend, exzellent

  • 09.09.2023 | read article

    zich te pletter lachen → sich kaputt lachen
    slippen → ausrutschen
    de Wetstraat → Sitz des belgischen Parlaments
    de geruchtenmolen → die Gerüchteküche
    verzeilen → geraten
    plassen → pinkeln
    de boef → der Schurke, Gauner, Verbrecher
    niet meer bijkomen van het lachen → sich vor Lachen nicht mehr einkriegen können
    onvertaalbaar → unübersetzbar
    de woordspeling → das Wortspiel

  • 09.09.2023 | read article

    de berm → der Straßenrand
    het bord → das Schild
    het zwerfafval → der Zivilisationsmüll
    iets oogluikend toestaan → bei etwas ein Auge zudrücken
    de boswachter → der Förster
    de rotzooi → das Dreckzeug
    de vergunning → die Genehmigung
    het slipje → der Slip, das Höschen

  • 06.09.2023 | read article

    de passie → die Leidenschaft
    de kikker → der Frosch
    de volzin → der Satz
    aan bod komen → an die Reihe kommen
    klassieke talen → Griechisch und Latein
    voorschieten → vorschießen, vorstrecken
    achteraf bekeken → im Nachhinein betrachtet
    de goesting → die Lust (in B)

  • 06.09.2023 | read article

    aangeschoten → beschwipst
    glimmen → glänzen
    opgaan → zutreffen
    nuttigen → zu sich nehmen
    de kloof → der Riss
    in de weer zijn → beschäftigt sein
    het op een zuipen zetten → anfangen zu saufen
    iets, iemand het hoofd bieden → etwas, jemandem die Stirn bieten
    zo dronken als een Maleier → so blau wie ein Veilchen

  • 05.09.2023 | read article

    noodlijdend → notleidend
    Cobra → https://de.wikipedia.org/wiki/CoBrA
    in zwaar weer zijn → in Schwierigkeiten sein
    het verlies → der Verlust
    iets onderkennen → etwas erkennen
    nastreven → anstreben
    het uitstel van betaling → der Zahlungsaufschub
    de vordering → die Forderung
    pogen → probieren
    het faillissement → der Konkurs, die Pleite

  • 04.09.2023 | read article

    de badkoets → die Badekutsche
    decennialang → jahrzehntelang
    keurig → ordentlich, anständig
    de preutsheid → die Prüderie
    de opknapbeurt → die Renovierung

  • 04.09.2023 | read article

    het dispuut → die Studentenverbindung (Unterabteilung)
    mensonterend → die Menschenwürde verletzend
    onder vuur → unter Beschuss
    de ontgroening → das (studentische) Inkorporationsritual
    schorsen → suspendieren
    de steeg → die Gasse
    op een na grootste → zweitgrößte
    in de gaten houden → im Auge behalten, beobachten
    naaien → ficken
    voorliegen → vorlügen
    over de streep gaan → zu weit gehen
    vrouwonvriendelijk → frauenfeindlich

  • 02.09.2023 | read article

    de Raad van State → der niederländische Staatsrat
    de derdelander → der / die Drittstaatsangehörige
    de bestuursrechter → der Verwaltungsrichter
    een rechtszaak aanspannen → Klage einreichen
    de uitspraak → das Urteil
    in hoger beroep gaan → Berufung einlegen
    ongunstig uitpakken → negativ ausgehen

  • 01.09.2023 | read article

    de huishoudster → die Haushälterin
    raken → berühren
    het geruzie → die Streiterei
    opslaan → memorieren
    onbezoldigd → unbesoldet
    het kraambed → das Wochenbett
    het vogelkooitje → der Vogelkäfig
    bestieren → verwalten, leiten, lenken
    geplooid → gefaltet
    onthoofd → enthauptet
    slordig → unordentlich, nachlässig
    het ventje → der Junge
    in mijn blootje → im Adamskostüm
    de moestuin → der Gemüsegarten
    zich laven aan → sich laben, erquicken
    de genegenheid → die Zuneigung
    jeremiëren → amentieren
    het KNIL (Koninklijk Nederlands-Indisch Leger) → die Königliche Niederländisch-Indische Armee
    het ongemak → das Unbehagen

  • 01.09.2023 | read article

    het is te doen → es geht so
    de NSB (Nationaalsocialistische Beweging) → ehemalige niederländische nationalsozialistische Partei
    het kamp → das Lager
    ontruimen → räumen
    de bakermat → die Wiege, der Ursprung
    vervuild → verunreinigt, verschmutzt
    de Binnenlandse Strijdkrachten → ± die inländischen Streitkräfte in den Niederlanden (https://de.wikipedia.org/wiki/Binnenlandse_Strijdkrachten)
    in het wilde weg → wild drauflos
    het te verduren krijgen → etwas aushalten / ertragen müssen
    vogelvrij → vogelfrei
    beroerd → erbärmlich, miserabel
    stelselmatig → systematisch
    buiten schot blijven → außer Schussweite bleiben
    de heropvoeding → die Umerziehung
    de reclassering → die Bewährungshilfe
    de aalmoezenier → der Militärgeistliche

  • 01.09.2023 | read article

    uitpakken met iets → aufwarten mit etwas
    ambachtelijk → handwerklich
    de ongeschoeide karmeliet → der unbeschuhter Karmeliter
    de overste → der Obere
    beperkt → begrenzt
    proeven → kosten, probieren
    terechtkunnen → hingehen können

  • 2023-08

  • 31.08.2023 | read article

    kwetsbaar → verletzlich
    de opvangplek → der Auffangort
    met zwaar gemoed → schweren Herzens
    de verontwaardiging → die Empörung
    toegewijd → engagiert
    de dakloosheid → die Obdachlosigkeit
    aarzelen → zögern
    onmiddellijk → sofort, unverzüglich
    overschaduwen → überschatten
    het obstakel → das Hindernis, die Schwierigkeit
    schrijnend → himmelschreiend
    het gebrek → der Mangel
    binnen handbereik → in Reichweite
    herhaaldelijk → wiederholt
    medeplichtig → mitschuldig
    op iets stuiten → auf etwas stoßen
    vastberaden → entschieden, entschlossen
    ondermijnen → unterminieren, untergraben
    onwankelbaar → unerschütterlich
    de verontrusting → die Beunruhigung, Sorge

  • 31.08.2023 | read article

    juist → richtig, korrekt
    iets door een roze bril bekijken → etwas durch eine rosarote Brille betrachten
    oudroze → altrosa
    de zuurstok → die Zuckerstange
    gangbaar → gängig
    de spelling → die Rechtschreibung
    schrappen → streichen
    muisjes → verzuckerte Anissamen

  • 26.08.2023 | read article

    onkruid wieden → Unkraut jäten
    het plantsoen → die Parkanlage
    een lintje verdienen → einen Orden verdienen
    de berm → der Straßenrand
    op de lachspieren werken → für Heiterkeit sorgen
    de officier van justitie → der Staatsanwalt (in NL)
    een blanco strafblad hebben → nicht vorbestraft sein
    vóórkomen → vor Gericht erscheinen
    de kantonrechter → mit dem Amtsrichter, bzw. Bezirksrichter vergleichbarer Richter in den Niederlanden
    de agent → der Polizist
    het proces-verbaal → die Anzeige
    Jan en alleman → Hinz und Kunz
    perplex staan → verdutzt, verblüfft sein
    het perk → das Beet
    de kruipplant → der Bodendecker
    lacherig → lachlustig
    dagvaarden → vorladen, vor Gericht laden
    de baldadigheid → der Unfug
    de verschoning → die Verschönerung

  • 24.08.2023 | read article

    groeien → wachsen, zunehmen
    de verblijfsvergunning → die Aufenthaltserlaubnis
    afremmen → (ab)bremsen
    goedkeuren → genehmigen, bewilligen
    voldoen aan iets → etwas erfüllen
    dat moet omlaag → das soll gesenkt werden
    de rem → die Bremse
    het stuur → das Lenkrad, der Lenker
    in het geding komen → zur Diskussion stehen / gestellt werden
    achteruitgaan → nachlassen, sich verschlechtern
    grip op iets kunnen krijgen → etwas in den Griff bekommen können
    ergens toe verplicht zijn → zu etwas verpflichtet sein

  • 24.08.2023 | read article

    de beiaardier → der Glockenspieler, Carillonneur
    de beiaard → das Glockenspiel
    benieuwd → neugierig, gespannt
    opdoen → gewinnen, sammeln
    toelichten → erläutern, klarmachen

  • 24.08.2023 | read article

    de PvdA (Partij van de Arbeid) → niederländische sozialdemokratische Partei
    de raadpleging → die Abstimmung
    stemgerechtigd → wahlberechtigt
    onder meer → unter anderem
    het Tweede Kamerlid → das Mitglied der Zweiten Kammer (des niederländsichen Parlaments)
    samen optrekken → sich zusammen einsetzen, zusammenarbeiten

  • 23.08.2023 | read article

    de dominee (ds.) → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    de Boeroe → der Nachkomme von niederländischen Bauern in Suriname
    het afdak → das Vordach
    zich vestigen → sich niederlassen
    de onkunde → die Unkenntnis, die Unfähigkeit
    blank → weiß
    metselen → mauern
    de volharding → die Beharrlichkeit, Standhaftigkeit
    het huisgezin → die Familie
    de melaatse → der Leprakranke
    het pluimdier → das Federtier
    drassig → sumpfig
    graatmager → spindeldürr
    van pas komen → gelegen kommen
    iets overeind houden → etwas aufrechterhalten
    besmet → infiziert
    uit hoofde van → kraft, aufgrund
    het kerkhof → der Friedhof
    de brulaap → der Brüllaffe
    de tuinman → der Gärtner
    de put → der Brunnen
    het EZ (ministerie van Economische Zaken) → das Wirtschaftsministerium
    de herder → der Hirte
    tol betalen → eine Gebühr zahlen
    de durf → der Mut, die Courage
    de tegenspoed → das Missgeschick, die Widerwärtigkeiten, die Rückschläge
    smerig → schmutzig
    de rotkou → die Scheißkälte
    de veeteelt → die Viehzucht
    onderling → untereinander

  • 22.08.2023 | read article

    vergen → beanspruchen
    beletten → hindern
    de Kamerverkiezingen → die Parlamentswahl
    de / het speerpunt → der Schwerpunkt
    de bestaanszekerheid → die Existenzsicherheit
    het grondwettelijk hof → das Verfassungsgericht
    het kiesstelsel → das Wahlsystem
    zwartlakken → Textstellen mit schwarzer Tinte unlesbar machen
    bestrijden → bestreiten
    de belastingverlaging → die Steuersenkung
    PVV (Partij voor de Vrijheid) → 'Partei für die Freiheit' (eine niederländische rechtspopulistische Partei)
    FvD (Forum voor Democratie) → rechtspopulistische Partei in den Niederlanden

  • 22.08.2023 | read article

    de aanhouding → die Festnahme
    de vechtpartij → die Rauferei, Schlägerei
    het kraampje → die Bude, der Stand
    de arrestant → der Verhaftete
    de lafaard → der Feigling
    het college van bestuur → die Universitätsleitung
    onaanvaardbaar → inakzeptabel
    de levensbeschouwing → die Weltanschauung
    oftewel → mit anderen Worten

  • 20.08.2023 | read article

    landelijk → landesweit, national
    het loket → der Schalter
    het aan de stok krijgen → aneinander geraten
    iemand wakker schudden → jemanden aufrütteln, wachrütteln
    rassenrellen → rassistische Krawalle
    de verkiezingsleus → der Wahlslogan
    de wethouder → der / die Beigeordnete (in NL)
    meevallen → nicht / halb so schlimm sein

  • 20.08.2023 | read article

    het standbeeld → die Statue
    als het aan … ligt → wenn es nach … geht
    de verzetsheld → der (heldenhafte) Widerstandskämpfer
    de dag van vandaag → der heutige Tag
    de loods → die Lagerhalle
    zij mist iets → ihr fehlt etwas
    kennis van zaken → Sachverstand
    uitbeelden → darstellen
    denigreren → herabsetzen
    ongepast → unpassend
    het fokdier → das Zuchttier
    zich voordoen → sich ereignen, passieren

  • 20.08.2023 | read article

    de finalist → der Finalist, die Finalistin
    uiteindelijk → letztendlich
    het is erop of eronder → es geht auf Biegen oder Brechen, es ist alles oder nichts
    charmeren → bezaubern

  • 19.08.2023 | read article

    de gedragscode → der Verhaltenskodex, die Verhaltensregel
    buitensporig → exzessiv
    de beveiliger → der Sicherheitsmann
    iets op hebben → etwas getrunken haben
    de fust → das Fass
    iets breed uitmeten → etwas ausmalen, ausführlich erörtern
    een stok achter de deur → ein Druckmittel
    op heterdaad → auf frischer Tat
    het polsbandje → das Armband
    pesten → mobben, ärgern, schikanieren
    desnoods → notfalls
    het corps → die Verbindung
    het uitgaansleven → die Kneipenszene / Kulturszene

  • 16.08.2023 | read article

    uitwijken → ins Exil gehen
    joods → jüdisch
    speels → spielerisch
    verdoemd → verdammt
    bar weinig → erschreckend wenig
    ... mijn Mokums paradijs → https://www.youtube.com/watch?v=XKjupnDXn9k

  • 16.08.2023 | read article

    het begrip → das Verständnis
    omstreden → umstritten
    het rumoer → die Aufregung
    wreed → grausam
    de opstandeling → der Aufständische
    ongepast → unpassend, unangebracht, unanständig
    de commotie → die Aufregung
    het kamp → das Lager
    Westerling → https://de.wikipedia.org/wiki/Raymond_Westerling

  • 15.08.2023 | read article

    in bloei staan → blühen, in Blüte stehen
    het eerbetoon → die Ehrenerweisung
    houten → aus Holz
    de poot → die Pfote, die Klaue
    een kijkje nemen → sich umsehen

  • 13.08.2023 | read article

    het luipaard → der Leopard
    Iraans → iranisch
    de gedoodverfde winnaar → der haushohe Favorit
    aartslui → erzfaul
    verslaafd raken aan iets → süchtig werden nach etwas, von einer Sache abhängig werden
    (het) koste wat het kost → koste es, was es wolle
    met iemand te doen hebben → jemanden bemitleiden
    verveeld → gelangweilt
    recentelijk → vor kurzem, kürzlich
    de durf → der Mut, die Courage
    de Marron → der Nachkomme von geflohenen Versklavten in Surinam

  • 12.08.2023 | read article

    lichtgeraakt → reizbar, leicht gekränkt, leicht pikiert
    beoogd → in spe, künftig
    de staat van dienst → die Erfahrung, die Leistungen
    de lijsttrekker → der Spitzenkandidat
    welbespraakt → sprachgewandt, redegewandt
    onwrikbaar → unbeugsam
    naar elkaar toe groeien → sich allmählich besser verstehen
    de kanselier → der Kanzler
    Frans → französisch
    het ministerie van Buitenlandse Zaken → das Außenministerium, Auswärtige Amt
    de volksraadpleging → die Volksabstimmung
    de tegenvaller → die Enttäuschung, der Rückschlag
    het draagvlak → die Zustimmung
    de paus → der Pabst
    aantasten → beschädigen
    verduurzamen → nachhaltiger machen
    het broeikasgas → das Treibhausgas
    de horde → die Hürde
    verkroppen → verschmerzen
    de SP (Socialistische Partij) → niederländische sozialistische Partei

  • 12.08.2023 | read article

    de eindmeet - die Ziellinie, das Finish → B
    de Dodentocht → der Totenkopfmarsch (in B)
    parten spelen → hindern, in Schwierigkeiten bringen
    de regenbui → der Regenschauer
    dat hakt erin → das wird schwierig
    sijpelen → sickern
    voor de boeg hebben → vor sich haben
    kletsnat → klitschnass
    vrede met iets hebben → mit etwas zufrieden sein, sich mit etwas abgefunden haben
    het slijk → der Schlamm
    het wiel → das Rad

  • 09.08.2023 | read article

    geen windeieren leggen → zum Vorteil gereichen
    de watersnoodramp → die Flutkatastrophe
    iets aanwakkeren → etwas anfachen, anstacheln
    druilerig → trübe, regnerisch
    de dagjesmensen → die Tagesausflügler
    overdekt → überdacht
    het uitje → der Ausflug (in NL)

  • 09.08.2023 | read article

    afzien van iets → verzichten auf etwas
    Indië → Niederländisch-Ostindien
    pleiten voor iets → für etwas plädieren / eintreten
    het eerherstel → die Rehabilitierung
    de erkenning → die Anerkennung
    de ontheemding → die Heimatlosigkeit
    het KNIL (Koninklijk Nederlands-Indisch Leger) → die Königliche Niederländisch-Indische Armee
    zich hard maken voor iets → sich einsetzen für etwas
    orde op zaken stellen → die Angelegenheit regeln
    de NOS (Nederlandse Omroep Stichting) → die zentrale Rundfunk- und Fernsehanstalt in den Niederlanden
    de afzegging → die Absage

  • 07.08.2023 | read article

    met tegenzin → mit Widerwillen, ungern, widerwillig
    de verontwaardiging → die Empörung
    de wake → die Mahnwache (in https://nl.wikipedia.org/wiki/IJzerwake)
    de knoop doorhakken → einen Entscheidung treffen
    de afscheuring → die Abspaltung
    de IJzerbedevaart → Wallfahrt zum Mahnmal für die im Ersten Weltkrieg gefallenen flämischen Soldaten
    Vlaams Belang → eine rechte flämisch-nationalistische Partei
    bij uitstek → par excellence, schlechthin
    het schepencollege → ± Bürgermeister und Beigeordnete, der Magistrat (in B)
    wrang → bitter, herb, schmerzlich
    de vergunning → die Genehmigung
    de inslag → die Art
    Vooruit → eine sozialdemokratische Partei in Flandern
    opblazen → sprengen
    opruiend → aufrührerisch, aufhetzend
    beducht zijn → besorgt / beängstigt sein
    de heisa → das Trara, Theater
    de Raad van State → der Staatsrat
    de vzw (vereniging zonder winstoogmerk) → die Gemeinnützige Gesellschaft (in B)
    onderuithalen → auseinandernehmen, in die Pfanne hauen
    onvoorwaardelijk → bedingungslos

  • 06.08.2023 | read article

    het presidentieel stelsel → das Präsidialsystem
    de deskundige → der Experte, Sachverständige
    wijden → widmen
    ondergeschikt → untergeordnet
    DNA (de Nationale Assemblée) → das surinamer Parlament
    de leeuw → der Löwe

  • 04.08.2023 | read article

    het Constitutioneel Hof (CHof) → das Verfassungsgericht
    de toetsing → die Prüfung
    de advocaat → der Rechtsanwalt, die Rechtsanwältin
    tot de conclusie komen dat … → zu der Schlussfolgerung gelangen, dass …
    onverbindend → unverbindlich, nicht bindend
    intrekken → zurücknehmen, zurückziehen
    de Decembermoorden → am 8. Dezember 1982 wurden 15 Gegner der Militärregierung in Surinam umgebracht

  • 04.08.2023 | read article

    hufterig → flegelhaft, rüpelhaft (in NL)
    plassen → pinkeln
    kletteren → prasseln
    een plas ophouden → den Harn aufhalten
    het ongenoegen → das Missfallen, die Unzufriedenheit

  • 04.08.2023 | read article

    nochtans → dennoch
    de gelukzak → der Glückspilz
    teisteren → heimsuchen
    onuitroeibaar → nicht auszurotten
    de gsm → das Mobiltelefon, Handy (in B)
    de verbeelding → die Fantasie, Einbildungskraft
    in geen jaren → seit Jahren
    de spouwmuur → die Hohlmauer
    hollen → rennen
    zich tegoed doen aan iets → sich an einer Sache gütlich tun
    onbehoorlijk → unpassend, ungehörig
    ingeburgerd → eingebürgert
    krioelen van → wimmeln von
    het kiepraam → das Kippfenster
    verdelgen → vertilgen, ausmerzen
    iets beu zijn → etwas satthaben, leid sein
    poepsjiek → todschick
    aftands → abgenutzt, verschlissen
    de cipier → der Gefängniswärter, Gefängnisaufseher

  • 04.08.2023 | read article

    de onvoorspelbaarheid → die Unvorhersehbarkeit
    verpesten → verderben
    ouderwets → altmodisch
    de bitterbal → ± das Krokettenklößchen
    op de hoogte zijn → im Bilde sein / Bescheid wissen
    de doelstelling → die Zielsetzung
    het toernooi → das Turnier
    de lichting → das Kontingent
    hoofdschuddend → kopfschüttelnd
    afkoersen (op) → Kurs nehmen (auf), in die Richtung gehen (von)
    dat is tegen het zere been → das ist ein Tritt vors Schienbein
    het zuidelijk halfrond → die Südhalbkugel
    de verdriedubbeling → die Verdreifachung
    uitkeren → auszahlen

  • 02.08.2023 | read article

    opgang maken → im Kommen sein
    het glas-in-loodraam → das Bleiglasfenster
    wulps → sinnlich
    weelderig → luxuriös
    stillekes aan → allmählich, langsam (in B)
    zwierig → schwungvoll, elegant
    zwalpend → wallend
    de sterkhouder → die Schlüsselfigur
    boeien → fesseln
    de moulure → die Zierleiste (in B)
    welstellend → wohlhabend, gut situiert
    vrijzinnig → nicht-konfessionell, irreligiös (in B)
    de lichtsluis → die Lichtschleuse
    de kneepjes → die Kniffe
    de richel → die Leiste
    het doorgeefluik → die Durchreiche
    belendend → benachbart, angrenzend
    de serres → die Gewächshäuser
    het gebint → das Gebälk
    de steunbeer → der Strebepfeiler
    opgezet zijn → sehr vergnügt, quietschvergnügt sein (in B)
    komen opzetten → auftauchen
    wat bezielt je! → was ist in dich gefahren!
    de zweepslag → der Peitschenhieb
    het misbaksel → die Missgestalt
    de mastodont → das Ungetüm
    de vlam-in-de-pan → die Hochzeit, die Blütezeit
    noden → bitten
    de tegel → die Kachel
    torsen → tragen
    verklappen → verraten
    de roeptoeter → die Flüstertüte, das Megafon
    fnuikend → fatal, unheilvoll
    verknoeien → verderben

  • 02.08.2023 | read article

    snurken → schnarchen
    niet evident → nicht einfach (in B)
    het oordopje → der Ohrstöpsel
    omwille van iets → (einer Sache) halber / wegen, durch (in B)
    de volle pot → der ganze Betrag
    het buikgevoel → das Bauchgefühl
    uitdraaien op iets → hinauslaufen auf etwas

  • 01.08.2023 | read article

    eeuwenoud → jahrhundertealt
    de krijger → der Krieger
    blijken → sich herausstellen
    priemende ogen → stechende Augen
    door iemand heenkijken → jemanden durchschauen
    het wier → die Algen
    vriesdrogen → gefriertrocknen
    opgeknapt → restauriert
    de uitdaging → die Herausforderung

  • 2023-07

  • 31.07.2023 | read article

    de jeuk → das Jucken
    de bult → die Beule
    het leger → die Armee
    de bedwants → die Bettwanze
    zuigen → saugen
    de beet → der Stich, Biss
    doorgaans → in der Regel
    vertoeven → sich aufhalten, verbleiben
    iets niet gestolen hebben → etwas verdient haben
    de uitwerpselen → die Exkremente
    de spleet → die Spalte
    de plint → die Fußbodenleiste
    het stopcontact → die Steckdose
    het schuiloord → das Versteck
    neerpoten → hinstellen
    de stinkklier → die Stinkdrüse
    de diepvriezer → die Gefrieranlage
    iets inpalmen → etwas an sich reißen, etwas für sich beanspruchen
    zich verschansen → sich verschanzen

  • 28.07.2023 | read article

    anders dan anders → anders als sonst
    preuts → prüde
    betuttelend → bevormundend
    de klacht → die Beschwerde
    aanstootgevend → anstößig
    nabootsen → nachahmen, imitieren
    neuken → ficken, bumsen
    keihard lachen → lautstark lachen
    teweegbrengen → auslösen
    de onvrede → die Unzufriedenheit
    beknotten → beschränken, einschränken
    de praalwagen → der Prunkwagen
    uitgedost → herausgeputzt
    iets inperken → etwas einschränken / beschränken

  • 26.07.2023 | read article

    de smid → der Schmied
    kreupel → lahm, hinkend
    het voorkomen → das Aussehen
    knap → hübsch, schön
    de lelijkheid → die Hässlichkeit
    betrappen → erwischen
    ijzersterk → eisern
    overspelig → ehebrecherisch
    te kijk zetten → zur Schau stellen
    het vermaak → das Vergnügen
    in lachen uitbarsten → loslachen

  • 24.07.2023 | read article

    oversteken → überqueren
    de zak → die Tasche
    de aandacht trekken → die Aufmerksamkeit auf sich ziehen
    de broekspijp → das Hosenbein
    de gift → die Schenkung
    de weldoener → der Wohltäter
    gaaf → toll, irre (in NL)
    de ggz (geestelijke gezondheidszorg) → die psychische Gesundheitsfürsorge
    de ophef → die Aufregung
    omfietsen → einen Umweg radeln
    de laag → die Schicht
    knikken → nicken
    slaag krijgen → Prügel beziehen
    ruig → rauh
    segregeren → trennen

  • 23.07.2023 | read article

    de kapsalon → der Friseursalon
    de winkelier → der Ladenbesitzer, der Einzelhändler
    de wijkbewoner → der Stadtteilbewohner
    klappen → klatschen, applaudieren
    de erehaag → das Ehrenspalier
    de gevel → die Fassade
    Kaapverdiaans → kapverdisch
    de patat → die Pommes frites
    voor het gemak → bequemlichkeitshalber

  • 22.07.2023 | read article

    het defilé → das Defilee, der Vorbeimarsch, die Parade
    de oudgediende → der Veteran, der alte Hase
    de belgitude → die ‘Belgitüde’, die belgische Wesensart

  • 21.07.2023 | read article

    de leeuw → der Löwe
    in mineur eindigen → enttäuschend enden
    wellicht → wahrscheinlich (in B)
    spotten → entdecken, wahrnehmen
    aan het rollen gaan → ins Rollen kommen
    de voorzorgsmaatregel → die Vorsichtsmaßnahme
    de verdoving → die Betäubung
    het gegrom → das Gebrumm
    grappig → witzig

  • 19.07.2023 | read article

    de komkommertijd → die Sauregurkenzeit
    voorbehouden zijn → vorbehalten sein
    reppen → erwähnen, sprechen
    de zure bom → die Salzgurke
    de kruisbes → die Stachelbeere
    de oogst → die Ernte
    opzettelijk → absichtlich
    kommer en kwel → Kummer und Sorge
    wassen → wachsen
    de nering → das Gewerbe, das Geschäft
    het vertier → die Unterhaltung, der Zeitvertreib
    leven de brouwerij → Leben in der Bude
    de kleermaker → der Schneider
    bezigen → gebrauchen, verwenden
    ergens mee van doen hebben → mit etwas zu tun/schaffen haben
    de rouw → die Trauer

  • 15.07.2023 | read article

    de inheemse bevolking → die eingeborene, autochthone Bevölkerung
    beseffen → einsehen, erkennen
    het breukvlak → die Bruchstelle
    de dienstverlening → die Dienstleistung
    belemmeren → behindern, hemmen
    aandacht besteden → Aufmerksamkeit widmen

  • 15.07.2023 | read article

    de scholier → der Schüler, die Schülerin
    sober → einfach, schlicht
    onnavolgbaar → unnachahmlich
    venijnig → bösartig, giftig
    ontslaan → entlassen
    oppakken → festnehmen, verhaften
    ontsnappen → entkommen
    de schoonzus → die Schwägerin
    desondanks → trotzdem, dennoch
    geserreerd → kurz und bündig, komprimiert
    de ontheemding → die Heimatlosigkeit
    schrijnend → schmerzlich
    iets uit de doeken doen → etwas enthüllen
    beschaamd zijn → beschämt sein
    onverkwikkelijk → unerfreulich, unerquicklich

  • 14.07.2023 | read article

    aan de hand zijn → los sein
    geboren en getogen → geboren und aufgewachsen
    stiekum → heimlich
    van jongs af (aan) → von klein auf, von Kindesbeinen an

  • 12.07.2023 | read article

    op z’n smalst → am schmalsten
    Holland op zijn smalst → ± holländische Spießbürgerlichkeit
    bekrompen → engstirnig
    kleinzerig → wehleidig
    zuinig → sparsam, knauserig
    de landengte → die Landenge
    in figuurlijke zin → im bildlichen Sinn
    de zegswijze → die Redensart
    de jonkheer → der Junker (Adelstitel)
    degelijk → gediegen
    benepen → kleinlich, engherzig, engstirnig
    de aanleg → der Bau

  • 11.07.2023 | read article

    het overschot → der Überschuss
    kersvers → frischgebacken
    omringd → umgeben
    de spullen → die Sachen
    de gaskachel → der Gasheizofen
    omzichtig → umsichtig, behutsam, schonend
    onbedoeld → unbeabsichtigt

  • 10.07.2023 | read article

    de lijsttrekker → der Spitzenkandidat
    uitstappen → aussteigen
    volstrekt → völlig
    ondergeschikt → untergeordnet, nebensächlich
    het stokje doorgeven → den Stab weiterreichen
    beperken → beschränken
    er niet uitkomen → keine Lösung finden, nicht weiter wissen
    lijnrecht tegenover elkaar staan → völlig entgegengesetzte Standpunkte vertreten

  • 09.07.2023 | read article

    de buurtvader → der Nachbarschaftsvater
    uit de hand lopen → außer Kontrolle geraten / aus dem Ruder laufen
    de achterstelling → die Benachteiligung
    het hesje → die Warnweste
    de avondklok → die Ausgangssperre, Sperrstunde
    de rellen → die Krawalle
    misgaan → schiefgehen
    iets in de kiem smoren → etwas im Keim ersticken
    belagen → bedrängen, bedrohen
    ontbreken → fehlen
    vóórkomen → vorkommen
    voorkómen → vorbeugen, verhindern
    vertellen (tegen/aan) → erzählen
    doorgaans → in der Regel
    de wijkagent → der Polizist (in einem Revier)
    van de grond komen → realisiert werden, zustande kommen, auf die Beine gestellt werden
    binnendenderen → reindonnern
    het kluitje → der Haufen
    de saamhorigheid → die Zusammengehörigkeit

  • 08.07.2023 | read article

    demissionair → zurückgetreten
    iemand bijpraten → jemanden über den letzten Stand informieren
    toelichten → erläutern
    zijn ontslag aanbieden → seinen Rücktritt anbieten
    iets kwijt willen → etwas sagen / loswerden wollen
    het migratiebeleid → die Einwanderungspolitik, die Migrationspolitik
    er niet uitkomen → keine Lösung finden, nicht weiter wissen
    lijnrecht tegenover elkaar staan → völlig entgegengesetzte Standpunkte vertreten
    de rit uitzitten → die Legislaturperiode durchziehen
    het zomerreces → die Sommerpause
    ontvouwen → entfalten

  • 07.07.2023 | read article

    de flitscrisis → die Blitzkrise
    heus → echt
    de gezinshereniging → die Familienzusammenführung
    zich ergens in kunnen vinden → mit etwas einverstanden sein
    zuinig → sparsam
    kort van stof zijn → kurz angebunden sein
    de tijdelijke verblijfsvergunning → die zeitlich begrenzte Aufenthaltserlaubnis
    dwarsliggen → sich querlegen, querschießen
    aansturen op iets → auf etwas zusteuern
    de achterban → die Basis, die Anhängerschaft
    over de tongen rollen → ± in aller Munde sein
    morren → murren
    opschieten → sich beeilen
    rake klappen → gezielte Schläge
    de heisa → das Trara, Theater
    de fraudeur → der Betrüger
    sluimeren → schlummern
    iemand voor het blok zetten → jemandem die Pistole auf die Brust setzen

  • 07.07.2023 | read article

    op verzoek → auf Bitten
    het voorwerp → der Gegenstand
    vergen → erfordern
    onvoorwaardelijk → bedingungslos
    iets ongedaan maken → etwas rückgängig machen
    netjes → anständig, sauber
    iets rechtzetten → etwas richtigstellen

  • 07.07.2023 | read article

    het besef → das Bewusstsein
    wegrukken → fortreißen
    ter plekke → an Ort und Stelle, vor Ort
    maar liefst → nicht weniger als, sage und schreibe, gleich
    de gevolgen van iets ondervinden → die Folgen von etwas spüren
    doorwerken → fortwirken, Auswirkungen haben
    tot op de dag van vandaag → bis heute, bis zum heutigen Tag
    het bord → der Teller
    de keuterboer → der Kleinbauer
    de schouw → der Kamin, das Kamingesims
    de / het kaneel → der Zimt

  • 04.07.2023 | read article

    bespotten → verspotten, verhöhnen
    zich uitlaten → sich äußern
    de vroedkunde → die Geburtshilfe
    het overleg → die Beratung(en)
    per ongeluk → unabsichtlich, aus Versehen
    grappen → witzeln
    in de fout gaan → einen Verstoß begehen
    stroken (met) → übereinstimmen (mit), entsprechen
    de blunder → der Schnitzer, Patzer
    nakijken → korrigieren
    het tentamen → die Prüfung

  • 04.07.2023 | read article

    iets weren → etwas nicht zulassen
    de gsm → das Mobiltelefon, Handy (in B)
    het klaslokaal → das Klassenzimmer
    wettelijk → gesetzlich
    aanmanen → auffordern
    werk maken van iets → in einer Sache etwas unternehmen
    instellen → einführen

  • 03.07.2023 | read article

    inpalmen → vereinnahmen
    een kat met negen levens → eine Katze mit neun Leben
    de gegadigde → der Interessent
    van onderop → von unten
    kamperen → zelten
    luidruchtig → laut
    de Grote Oorlog → der erste Weltkrieg (in B)
    pal → direkt
    de boodschap → die Nachricht
    uitgeput → erschöpft
    metselen → mauern
    de klei → der Lehm, Ton
    de tortel(duif) → die Turtel(taube)
    verzinnen → erfinden, sich ausdenken
    de kip → das Huhn
    AI (artificial intelligence) → künstliche Intelligenz
    aan weerszijden → beidseitig
    mikken op iets → auf etwas zielen
    het rolluik → der Rollladen
    het bushokje → das Wartehäuschen an der Bushaltestelle

  • 03.07.2023 | read article

    vernielen → zerstören
    tijdelijk → vorübergehend
    achter iets zitten → hinter etwas stecken
    doelgericht → gezielt
    achter iets komen → etwas herausfinden

  • 02.07.2023 | read article

    de voorouders → die Vorfahren, Ahnen
    de Benedenwindse Eilanden → die Inseln unter dem Winde
    raken → berühren
    verdringen → verdrängen
    het Papiamentu / Papiamento → Kreolsprache die auf den zum Königreich der Niederlande gehörigen ABC-Inseln (Aruba, Bonaire und Curaçao) gesprochen wird
    verbreden → erweitern
    ontheemd → heimatlos

  • 01.07.2023 | read article

    de ontroering → die Rührung, die Ergriffenheit
    de vergiffenis → die Vergebung
    de kwartiermaker → der Wegbereiter
    kippenvel krijgen → eine Gänsehaut bekommen
    tot in de haarvaten → bis in die Knochen, durch und durch
    aanwakkeren → anfachen
    het herstel → die Wiedergutmachung
    de gruwelen → die Gräueltaten

  • 2023-06

  • 30.06.2023 | read article

    onlosmakelijk → unverbrüchlich
    de bewindhebber → der Leiter, der Machthaber
    het merendeel → die Mehrzahl, Mehrheit, der Großteil
    de / het vereiste → die Voraussetzung
    de nootmuskaat → die Muskatnuss
    de specerij → das Gewürz
    destijds → damals
    bezinken → verarbeitet werden, verdaut werden
    het kopstuk → der Prominente, das große Tier
    opkomen voor iets → sich einsetzen für etwas
    de belangengroep → die Interessengruppe
    de nazaten → die Nachkommen, Nachfahren
    het college (van burgemeester en wethouders) → ± der Bürgermeister und Beigeordnete (in NL)

  • 30.06.2023 | read article

    de voorstander → der Befürworter
    zich bij iets neerleggen → sich mit etwas abfinden
    Keti Koti (gebroken ketens) → Feiertag zum Gedenken der Abschaffung der Sklaverei (1863)
    de laatste hand aan iets leggen → (die) letzte Hand an eine Sache legen
    de kom → die Schale
    de pilaar → der Pfeiler, die Säule
    de schakel → die Schaltstelle, das Bindeglied
    gebeten reageren → wütend reagieren
    de koploper → der Spitzenreiter
    Walcheren → Teil der Provinz Zeeland
    Zeeuws → aus der niederländischen Provinz Zeeland

  • 29.06.2023 | read article

    wapperen → flattern
    het stadhuis → das Rathaus
    Keti Koti (gebroken ketens) → Feiertag zum Gedenken der Abschaffung der Sklaverei (1863)
    halfstok → halbmast
    de zonsondergang → der Sonnenuntergang
    de vlaggenmast → der Fahnenmast
    vlaggen → flaggen
    het medeleven → die Anteilnahme, das Mitgefühl
    de spijt → die Reue, das Bedauern

  • 29.06.2023 | read article

    gloednieuw → nagelneu
    de wethouder → der / die Beigeordnete (in NL)
    de behoefte → der Bedarf
    de heroverweging → das Überdenken
    de rijstrook → die Fahrspur, der Fahrstreifen
    net → gerade
    krankzinnig → wahnsinnig
    de woordvoerder → der Sprecher, die Sprecherin
    naar aanleiding van (n.a.v.) → anlässlich
    het kruispunt → die Kreuzung
    de schappen → die Regale, Regalfächer
    een gevoelige snaar raken bij iemand → eine (empfindliche) Saite bei jemandem anschlagen
    de aanval → der Angriff
    de stoep → der Bürgersteig

  • 27.06.2023 | read article

    zich afzijdig houden van → sich abseits halten von, sich fern halten von
    onherstelbaar → irreparabel
    in het bijzijn van → im Beisein, in Gegenwart von
    eigentijds → zeitgenössisch, modern
    de vleugels uitslaan → die Flügel ausbreiten

  • 26.06.2023 | read article

    desalniettemin → trotzdem
    ontkurken → entkorken
    Duvel → belgische Biersorte
    smaken → schätzen, würdigen (in B)
    de zet → der Zug
    beschilderen → bemalen
    de inboedel → der Hausrat
    veilen → versteigern
    op volle toeren draaien → auf vollen / höchsten Touren laufen
    de bolhoed → die Melone
    de paraplu → der Regenschirm
    koppen → köpfen
    op het oog hebben → im Auge haben
    het rotsblok → der Felsbrocken
    uitmelken → strapazieren
    iets achter de rug hebben → etwas hinter sich haben
    wellicht → wahrscheinlich (in B)

  • 24.06.2023 | read article

    opsporen → ausfindig machen, entdecken, lokalisieren
    het verdienmodel → das Ertragsmodell
    op de agenda staan → auf der Tagesordnung stehen
    voorkómen → vorbeugen, verhindern
    alsnog → doch noch
    de schakel → die Schaltstelle
    het vlak → die Ebene
    aangifte doen → Anzeige erstatten

  • 22.06.2023 | read article

    de Windward Islands People's Movement (WIPM) → politische Partei auf Saba
    het vasteland → das Festland
    naburig → benachbart
    het paspoort → der Pass, Reisepass
    nadelig zijn → von Nachteil sein
    de bijstand → die Sozialhilfe
    de sociale voorzieningen → die Sozialleistungen

  • 22.06.2023 | read article

    de geur → der Geruch, Duft
    het vogelhuisje → der Nistkasten
    de sluikstort → das illegal Abladen von Müll (in B)
    verspreiden → verbreiten
    de netheid → die Gepflegtheit
    de schepen → der / die Beigeordnete (in B)
    omwille van iets → (einer Sache) halber / wegen, durch (in B)
    wellicht → wahrscheinlich (in B)
    wereldschokkend → welterschütternd
    alle beetjes helpen → Kleinvieh macht auch Mist

  • 21.06.2023 | read article

    de bondgenoot → der Verbündete
    de predikant → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    de planter → der Pflanzer, Plantagenbesitzer
    zich uitlaten → sich äußern
    betogen → darlegen, argumentieren
    de voorvader → der Vorfahr
    voet aan wal zetten → an Land gehen
    het oneens zijn met iets → mit etwas nicht einverstanden sein
    volstrekt → völlig
    strijdlustig → streitlustig, kämpferisch
    verfoeilijk → abscheulich
    de mens is naar Gods beeld en gelijkenis geschapen → Gott hat den Menschen ihm zum Bilde geschaffen
    het venijn → das Gift
    de belijder → der Bekenner
    afranselen → durchprügeln
    met iets worstelen → mit etwas ringen
    geenszins → keineswegs
    de plichtmatigheid → die Pflichtgemäßheit
    de opheffing → die Abschaffung

  • 21.06.2023 | read article

    onder de radar blijven → unter dem Radar bleiben
    de veiling → die Auktion
    de bruikleen → die Leihgabe
    het labo → das Laboratorium (in B)
    zich voordoen → sich ereignen, passieren
    zich loszingen → sich lösen
    daar had hij een heerlijke kluif aan → das war ein fetter Braten für ihn
    doorzeefd → durchsiebt, durchlöchert
    de bast → der Leib, der Körper
    de enkel → das Fußgelenk
    aandoen → anmuten, wirken
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    vervaardigen → anfertigen

  • 21.06.2023 | read article

    de muur → die Wand
    uitkiezen → auswählen
    ronddwalen → umherschweifen
    de ets → die Radierung
    aan de slag gaan → sich an die Arbeit machen
    de interesse → das Interesse
    het tijdslot → das Zeitschloss
    de inloop → der Eintritt

  • 21.06.2023 | read article

    voor het eerst → zum ersten Mal
    het vervoersmiddel → das Transportmittel
    de zithoek → die Sitzecke
    de vergadertafel → der Konferenztisch

  • 19.06.2023 | read article

    hard rijden → schnell fahren
    de bebouwde kom → die geschlossene Ortschaft
    het letsel → die Verletzung, Verwundung
    de belemmering → das Hindernis
    de mand → der Korb
    elders → andernorts
    afremmen → (ab)bremsen
    de plantenbak → der Blumenkasten
    het bord → das Schild
    de afrit → die Ausfahrt
    het draagvlak → die Zustimmung
    boven het hoofd hangen → bevorstehen, drohen
    de pakkans → die Wahrscheinlichkeit, erwischt / gefasst zu werden
    ondervragen → befragen
    bot → plump
    het fietszadelhoesje → der Fahradsattelüberzug
    uitpakken → ausgehen

  • 18.06.2023 | read article

    langharig → langhaarig
    kenmerkend → typisch
    knippen → schneiden
    dof → glanzlos
    zo door als een pier → mausetot
    de kont → der Hintern, der Arsch
    tegensteken → zuwider sein (in B)
    de pruik → die Perücke

  • 17.06.2023 | read article

    naar de bar(re)biesjes gaan → in die Binsen, vor die Hunde, in die Brüche gehen
    de geest geven → den/seinen Geist aufgeben/aushauchen
    stuk → kaputt
    berucht → berüchtigt
    de verbastering → die Verballhornung
    iets te verduren krijgen → etwas aushalten / ertragen müssen
    overlijden → sterben

  • 17.06.2023 | read article

    Allard Pierson Museum → https://de.wikipedia.org/wiki/Allard_Pierson_Museum
    de Hoge Raad → der Oberste Gerichtshof (der Niederlande)
    bevestigen → bestätigen
    gouden → golden
    in bruikleen → als Leihgabe
    de zwaardschede → die Schwertmuschel
    annexeren → annektieren
    de voorwerpen → die Gegenstände
    iets afstaan → etwas abgeben / abtreten
    de eigenaar → der Eigentümer
    aanmerken → betrachten (als), halten (für)
    bepalen → bestimmen
    in beroep gaan → Berufung einlegen
    het belang → die Bedeutung, die Wichtigkeit
    zich buigen over iets → sich mit einer Sache beschäftigen / befassen

  • 17.06.2023 | read article

    de stoffelijke resten → die sterblichen Überreste
    het DNA-monster → die DNA-Probe
    het speeksel → der Speichel
    de kleinzoon → der Enkel
    in lichterlaaie staan → lichterloh brennen
    aangrijpen → (aus)nutzen
    beweren → behaupten
    het delier → das Delirium
    het geheugenverlies → der Gedächtnisschwund
    het vonnis → das Urteil
    onthoofden → enthaupten
    iets ontkrachten → etwas entkräften
    voorkomen → vorbeugen, verhindern

  • 17.06.2023 | read article

    vousvoyeren → siezen
    van oudsher → von alters her, von jeher
    op kantoor → im Büro
    het standsverschil → der Standesunterschied
    beleefd → höflich
    elkaar jijen en jouen → sich/einander duzen
    tutoyeren → duzen
    vergemakkelijken → erleichtern, einfacher machen
    de lettergreep → die Silbe

  • 17.06.2023 | read article

    op grootschalige wijze → im großen Stil
    tot en met (t/m) → bis einschließlich
    de / het speerpunt → der Schwerpunkt
    de doorwerking → die Fortwirkung
    overzees → überseeisch
    houdbaar zijn → aufrechterhalten
    agenderen → auflisten, eintragen
    inleggen → einzahlen, investieren
    het achterland → das Hinterland
    aanwijsbaar → nachweisbar
    de koloniale baten → die kolonialen Erträge
    zich bemoeien met iets → sich einmischen in etwas
    het cultuurstelsel → das System der Zwangsproduktion bestimmter Agrarerzeugnisse im ehemaligen Niederländisch-Indien
    de inboorling → der autochthone Bewohner
    beschouwen → betrachten
    waarderen → schätzen, anerkennen
    achter iets komen → etwas herausfinden
    de soep → die Suppe
    de smaak → der Geschmack
    langzamerhand → langsam, allmählich, nach und nach
    klaar zijn voor iets → zu etwas bereit sein

  • 11.06.2023 | read article

    de betrokkenheid → die Beteiligung
    het gewest → die Region
    het buitenhuis → das Sommerhaus, das Landhaus
    een sturende rol → eine führende Rolle
    de siertuin → der Lustgarten
    afronden → abschließen
    zich verzetten → sich widersetzen

  • 09.06.2023 | read article

    het reclamespotje → der Werbespot
    heus → echt
    de primeur → das erste Mal
    de SGP (Staatkundig Gereformeerde Partij) → niederländische christlich-reformierte Partei
    verwelkomen → begrüßen
    iets over het voetlicht brengen → etwas an / vor die Öffentlichkeit bringen
    de achterban → die Basis, die Anhängerschaft
    de kijkkast → die Glotze
    ontwaren → gewahr werden
    iemand tegen het lijf lopen → jemandem über den Weg / in die Arme laufen
    dat is uit den boze → das ist fehl am Platz(e), verfehlt
    drempelverlagend → Schwellenangst abbauend
    aan bod komen → zum Zug kommen
    een brug te ver zijn → zu hoch gegriffen sein
    geruisloos → geräuschlos
    aanschuiven → zu Gast sein
    ingeroosterd zijn → eingeplant sein
    zijn / haar beurt voorbij laten gaan → verzichten

  • 07.06.2023 | read article

    de trekpleister → die Attraktion
    veel bekijks trekken → großes Aufsehen erregen
    de goedkeuring → die Zustimmung
    vastberaden → entschieden, entschlossen
    Kabouter Buttplug → https://nl.wikipedia.org/wiki/Santa_Claus_(beeld)
    de kabouter → der Zwerg
    in schril contrast → im scharfen/schrillen Kontrast
    de beperking → das Handicap
    op het schild hijsen → auf den Schild heben
    losmaken → Reaktionen auslösen
    de bijnaam → der Spitzname

  • 07.06.2023 | read article

    de opgraving → die Grabung, Ausgrabung
    de zoektocht → die Suche
    het verwijt → der Vorwurf
    de toe-eigening → die Aneignung
    de geschiedvervalsing → die Geschichtsfälschung
    de insteek → der Blickwinkel
    onbetamelijk → ungehörig, ungeziemend
    het bordje → das Schild

  • 05.06.2023 | read article

    om de tafel gaan zitten → sich an einen Tisch setzen
    terwijl → während
    net als → genauso wie
    de bemoeienis → die Einmischung
    beloven → versprechen
    de erkenning → die Anerkennung
    veelal → vielfach, meistens
    de voorwaarde → die Bedingung
    naar behoren → gebührendermaßen
    nauwkeurig → präzise, genau
    het voorwendsel → der Vorwand
    de belofte → das Versprechen
    de nakomeling → der Nachfahre, Nachkomme
    iets opeisen → etwas (ein)fordern

  • 05.06.2023 | read article

    het madeliefje → das Gänseblümchen
    de pinksterbloem → das Wiesenschaumkraut
    het fluitenkruid → der Wiesenkerbel
    de kievitsbloem → die Schachblume
    de paardenbloem → der Löwenzahn
    de klaproos → der Klatschmohn
    de korenbloem → die Kornblume

  • 03.06.2023 | read article

    pleiten voor iets → für etwas plädieren / eintreten
    grootschalig → im großen Stil
    lollig → witzig
    teweegbrengen → verursachen, auslösen, bewirken
    na afloop → nach dem Ende
    de jacht → die Jagd
    de heksenwaag → die Hexenwaage (https://heksenwaag.nl/)

  • 01.06.2023 | read article

    de pijp aan Maarten geven → den Löffel abgeben
    cru → grob
    het wielrennen → der Radsport
    de beklimming → die Besteigung
    iets niet zien zitten → kein Vertrauen in etwas haben, nicht an etwas glauben
    de bezemwagen → der Besenwagen
    ontslag nemen → kündigen
    onhandig → ungeschickt
    de klusser → der Bastler
    de pijp → die Pfeife
    de dienstmeid → die Dienstmagd
    (zijn lier) aan de wilgen hangen → etwas an den Nagel hängen
    de pij → die Kutte

  • 2023-05

  • 31.05.2023 | read article

    zijn verhaal doen → berichten, seine Geschichte erzählen
    het relaas → der Bericht
    de vertraging → die Verspätung
    het herstel → die Erholung, die Besserung
    het staatshoofd → das Staatsoberhaupt
    de gevangenenruil → der Gefangenenaustausch
    een beroep doen op → appellieren an

  • 31.05.2023 | read article

    voorspelbaar → vorhersagbar, vorhersehbar
    dat is doorgestoken kaart → das ist eine abgekartete Sache
    de slag (kaartspel) → der Stich
    lijken → scheinen
    dat is opgelegd pandoer → das ist so sicher wie das Amen in der Kirche, das ist (ein) abgekartetes Spiel
    een ruwe klant → ein roher Kerl
    durven → wagen, sich trauen
    lef hebben → den Mumm/Schneid haben
    de deurwaarder → der Gerichtsvollzieher
    aannemelijk → glaubhaft, glaubwürdig, plausibel
    het pak slaag → die Tracht Prügel

  • 30.05.2023 | read article

    laten doorschemeren → durchblicken lassen
    vrijwel → nahezu, so gut wie
    de zienswijze → die Sichtweise, Sicht
    het behoud → der Erhalt
    Keti Koti (gebroken ketens) → Feiertag zum Gedenken der Abschaffung der Sklaverei (1863)
    de beleidsmaker → der Entscheidungsträger
    de doorwerking → die Fortwirkung

  • 26.05.2023 | read article

    iemand wantrouwen → jemandem misstrauen
    de aanpak → die Herangehensweise
    de zelfreflectie → die Selbstreflexion
    de gelaagdheid → die Vielschichtigkeit
    het labo → das Laboratorium (in B)
    de promotor → der Doktorvater, die Doktormutter
    het doctoraat → die Doktorwürde
    iets blootleggen → offenlegen, aufdecken
    het beursgeld → das Stipendiumsgeld
    het verlof → der (genehmigte) Urlaub
    dagen kloppen → Tage schieben
    met grond gelijkmaken → dem Erdboden gleichmachen
    lessen trekken uit iets → eine Lehre aus etwas ziehen

  • 24.05.2023 | read article

    vrijen → eine Liebschaft haben
    de verkering → die feste Beziehung
    pril → zart, früh
    huwbaar → heiratsfähig
    de bedstede → der Alkoven
    vrijgezel → ledig, unverheiratet
    een nachie praoten (een nachtje praten) → eine Nacht reden
    onderhouden → versorgen
    de schoonzoon → der Schwiegersohn
    dikke kans → gut möglich
    afkeurenswaardig → tadelnswert
    bulderen → donnern
    de dominee → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    dikwerf → des Öfteren
    reikhalzend → sehnsüchtig, voller Sehnsucht
    het kozijn → der Fensterrahmen
    onder iets uit kunnen → sich etwas entziehen können
    de predikant → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    de tralie → der Gitterstab
    uitdoven → löschen, auslöschen

  • 23.05.2023 | read article

    het stuwmeer → der Stausee
    omslaan → kentern
    de goudwinning → die Goldgewinnung
    particulier → privat
    blootstellen → aussetzen
    iemand platbellen → jemanden mit Anrufen überhäufen
    de sliert → die Schliere
    de rampplek → der Unglücksort
    de kreek → der kleine Flusslauf (in SR)
    een monster nemen → eine Probe nehmen
    de krutu (/kru­tu/) → die Sitzung, die Beratung (in SR)
    de dorpeling → der Dorfbewohner

  • 23.05.2023 | read article

    plots → plötzlich
    de vergissing → der Irrtum
    rechtdoor → geradeaus
    het verkeersbord → das Verkehrsschild, Straßenschild
    iemand wegwijs maken in iets → jemanden in eine Sache einweisen / einführen
    de de op- en afrit → die Auf- und Ausfahrt
    de bewegwijzering → die Ausschilderung, Beschilderung
    de snelweg → die Autobahn
    geleidelijk aan → nach und nach
    verzwaren → erschweren
    de taalgrens → die Sprachengrenze

  • 20.05.2023 | read article

    de oorlog → der Krieg
    de vestiging → die Niederlassung
    op een boogscheut → einen Steinwurf weit entfernt (in B)
    de vergunning → die Genehmigung
    stedenbouwkundig → städtebaulich
    het bezwaarschrift → die (schriftliche) Beschwerde
    het broodje smos → ± das Schinkenbrötchen (in B)
    verslavend → süchtig machend
    de BMI → der Body-Mass-Index
    met iets schermen → von etwas schwadronieren
    meevallen → nicht / halb so schlimm sein
    rammelen → nichts taugen, nicht stimmen
    verwaarloosbaar → zu vernachlässigen

  • 19.05.2023 | read article

    iets een plek geven → etwas in Ruhe verarbeiten
    onmisbaar → unentbehrlich
    het belang → die Bedeutung, die Wichtigkeit
    onderstrepen → unterstreichen
    onvertaalbaar → unübersetzbar
    herzien → überarbeiten, revidieren
    de oprichter → der Gründer
    de waarde → der Wert
    de waardigheid → die Würde
    het Turks → das Türkisch

  • 18.05.2023 | read article

    hij heeft de boot gemist → für ihn ist der Zug abgefahren
    twinkelen → glänzen
    aanraken → berühren
    dromerig → träumerisch, traumhaft

  • 17.05.2023 | read article

    het mbo (middelbaar beroepsonderwijs) → der berufsbildende Sekundarunterricht der Oberstufe
    de godsdienst → die Religion
    naar voren komen (uit) → hervorgehen (aus)
    de zorg → das Gesundheitswesen
    responsief → einfühlsam, empathisch
    het schuurt → es tut weh, das beißt sich
    het klaslokaal → das Klassenzimmer
    de botsing → der Konflikt, die Kollision

  • 16.05.2023 | read article

    het tussenwerpsel → die Interjektion
    diepgravend → tief schürfend
    losbarsten → ausbrechen, losbrechen
    overwaaien → herüberwehen
    oppikken → aufschnappen
    de geuzennaam → mit Stolz getragener Zuname
    herkiezen → wiederwählen
    sarren → piesacken, triezen

  • 16.05.2023 | read article

    de middelbare school → die Sekundarschule, weiterführende Schule
    de brugklas → die Klasse der Orientierungsstufe
    het kasteel → das Schloss, die Burg
    de voorouders → die Vorfahren
    de wijsbegeerte → die Philosophie
    de letteren → die Philologie, Literatur
    wederom → wiederum, wieder

  • 14.05.2023 | read article

    ontzagwekkend → Ehrfurcht gebietend
    de NPO (Nederlandse Publieke Omroep) → der niederländische öffentlich-rechtliche Rundfunk
    beschouwen → betrachten
    blootleggen → offenlegen, aufdecken

  • 14.05.2023 | read article

    zich opmaken → sich aufmachen, sich anschicken
    overhandigen → überreichen
    gieren → pfeifen
    afgaan → explodieren
    aan diggelen vliegen → in die Brüche gehen
    de trapleuning → das Treppengeländer
    verslaan → schlagen
    De Kuip → Name des Fußballstadions von Feyenoord Rotterdam

  • 14.05.2023 | read article

    nodeloos → unnötig, unnötigerweise
    uiteenlopend → unterschiedlich
    de step → der Roller
    Gen Z → die Generation Z
    het eindexamen → das Abitur
    de kop → die Schlagzeile
    de speurneus → die Spürnase
    naar wier → nach deren
    het benauwd krijgen → Angst bekommen
    de voldoening → die Befriedigung, Genugtuung
    pretentieus → anmaßend
    opgelucht ademhalen → erleichtert aufatmen

  • 13.05.2023 | read article

    de vacature → die freie Stelle
    schattig → süß, niedlich
    miauwen → miauen
    de aai → das Streicheln
    met iets overweg kunnen → mit etwas zurechtkommen
    de kattenbak → das Katzenklo
    de / het vereiste → die Voraussetzung
    gitzwart → pechschwarz
    de schepen → der Beigeordnete (in B)
    kopjes geven → ± schmeicheln
    het dutje → das Nickerchen
    het takenpakket → das Aufgabenpaket
    de woonst → die Unterkunft (in B)
    kattenbrokken → Trockenfutter

  • 11.05.2023 | read article

    de heupen losschudden → die Hüften schwingen
    de ondervoeding → die Unterernährung
    aankaarten → zur Sprache bringen
    de geletterdheid → die Bildung
    mentaal → psychisch

  • 10.05.2023 | read article

    kleuren → färben
    het plantsoen → die Parkanlage
    lekker weer → angenehmes/herrliches Wetter
    de Keukenhof → https://de.wikipedia.org/wiki/Keukenhof

  • 09.05.2023 | read article

    opgang maken → Beifall / Anklang finden
    verstedelijken → verstädtern
    de gouw → der Gau
    allicht → wahrscheinlich, vermutlich (in B)
    de krabbel → die (flüchtige) Skizze
    bruisend → lebhaft, pulsierend
    de geul → der Wassergraben
    bungelen → baumeln
    de begijn → die Begine
    de Guldensporenslag → die Goldensporenschlacht (1302)
    de ommegang → der Umgang, Bittgang
    de Heemskinderen → https://nl.wikipedia.org/wiki/Vier_Heemskinderen
    het boegbeeld → die Galionsfigur
    in iemands zog varen → in jemands Kielwasser segeln
    aanslepend → sich hinziehend
    de nijverheid → die Industrie
    het cijnskiesrecht → das Zensuswahlrecht (in B)
    toekomen → ankommen (in B)
    een loopje nemen met iets → sich nicht an etwas halten
    de huisnijverheid → das Hausgewerbe
    neerstrijken → ankommen, eintreffen
    ontgoocheld → enttäuscht
    kraaien → krähend
    uit alle windstreken → aus allen Himmelsrichtungen
    het IJzerfront → https://de.wikipedia.org/wiki/Yser-Front
    de smeltkroes → der Schmelztiegel
    de kajotter → das Mitglied der Katholischen Arbeiterjugend (in B)
    de verzuiling → ± die weltanschauliche Erstarrung
    opblazen → sprengen
    het verzamelkamp → das Sammellager
    naar elkaar toegroeien → sich allmählich besser verstehen
    de lintbebouwing → der Reihenbau
    de koterij → eine Ansammlung unattraktiver Häuser (in B)
    de versnippering → die Fragmentierung
    als paddenstoelen uit de grond schieten → wie Pilze aus dem Boden schießen
    de puinhoop → der Trümmerhaufen
    tegen de haren in strijken → gegen den Strich gehen
    slecht vallen → Missfallen hervorrufen
    beslechten → schlichten, glätten
    de afbakening → die Abgrenzung
    de opstap → das Sprungbrett
    de goesting → die Lust (in B)

  • 07.05.2023 | read article

    de frieten → die Pommes
    de frituuruitbater → der Inhaber einer Pommesbude (in B)
    bij de pakken neerzitten → den Kopf hängen lassen
    iemand een hart onder de riem steken → jemandem Mut machen
    het frietkot → die Pommesbude (in B)
    uit alle hoeken en kanten → von allen Ecken und Enden
    eng → beängstigend
    alleszins → durchaus, in jeder Hinsicht
    uit eigen zak → aus eigener Tasche
    bijblijven → in der Erinnerung bleiben

  • 06.05.2023 | read article

    onthutsend → bestürzend
    zwoegen → sich abmühen
    de WIC (West-In­di­sche Com­pag­nie) → die Westindien-Kompanie
    doelbewust → gezielt, mit Absicht
    inslaan → sich eindecken (mit)
    kapen → kapern
    de trots → der Stolz
    bepalen → bestimmen

  • 06.05.2023 | read article

    iemand benaderen → an jemanden herantreten
    op het randje → hart an der Grenze
    snappen → kapieren
    afstand nemen van iets → sich von etwas distanzieren
    met iemand in zee gaan → sich mit jemandem / auf jemanden einlassen
    schorsen → suspendieren
    oppoetsen → aufpolieren, aufputzen
    goede sier maken → Eindruck machen
    strikken → ködern

  • 06.05.2023 | read article

    de lintjesregen → ± massenhafte Ordensverleihung
    het lintje → die Auszeichnung, der Orden (in NL)
    op iets uit zijn → hinter etwas her sein
    bezwaar uiten → Einspruch erheben
    opspelden → anstecken
    de versierselen → die Insignien
    de betrokkenheid → das Engagement
    opruiend → aufrührerisch, aufhetzend
    broodnodig → dringend notwendig

  • 05.05.2023 | read article

    onmiskenbaar → unverkennbar
    diens → dessen
    pesten → schikanieren
    de vestiging → die Niederlassung
    de vernieling → die Verwüstung
    de NSB‘er → das Mitglied der niederländischen nationalsozialistischen Partei
    de gevel → die Fassade
    de wanordelijkheid → die öffentliche Ruhestörung, der Krawall
    zich teweerstellen → sich zur Wehr setzen
    uitgevallen zijn → geartet sein
    Duitsgezind → deutschfreundlich
    de knokploeg → das Rollkommando (des niederländischen Widerstands)
    de oudoom → der Großonkel
    de flitspuit → die Flitspritze
    de vergelding → die Vergeltung
    hoog tijd → höchste Zeit
    het opstootje → der Krawall
    bezwijken → erliegen
    iets de kop indrukken → etwas zum Schweigen bringen, etwas unterdrücken
    de uitroeiing → die Ausrottung
    iets over het hoofd zien → etwas übersehen
    de onverschilligheid → die Gleichgültigkeit
    de voortrekker → der Wegbereiter
    opperen → vorbringen
    de spoorwegen → die Bahn

  • 04.05.2023 | read article

    berechten → aburteilen
    iets wereldkundig maken → etwas bekannt machen
    vroeg uit de veren → früh aus den Federn
    de Dodenherdenking → die Totenfeier, Totenehrung (4. Mai)
    de Eerste Kamer → die Erste Kammer (des niederländischen Parlaments)
    de griffier → der Kanzleichef, der Sekretär
    iemand bijpraten → jemanden über den letzten Stand informieren
    de marechaussee → die niederländische Militärpolizei
    het Catshuis → die Amtswohnung des niederländischen Ministerpräsidenten (https://de.wikipedia.org/wiki/Catshuis)
    gevoelig liggen → ein sensibles / heikles Thema sein
    de houwitser → die Haubitze

  • 04.05.2023 | read article

    schaken → Schach spielen
    het kamp → das Lager
    de afleiding → die Ablenkung
    avond aan avond → Abend für Abend
    het washok → das Waschhaus
    het pitje → die Sparflamme
    de spullen → die Sachen
    het vingerkootje → der Fingerknochen
    de beschikking hebben over iets → über etwas verfügen
    de vierkante centimeter → der Quadratzentimeter
    de glazenwasser → der Fensterputzer
    het toernooi → das Turnier
    terechtkomen → landen
    mensonterend → menschenunwürdig, die Menschenwürde verletzend
    de uitslag → das Ergebnis
    het bord → die Tafel

  • 04.05.2023 | read article

    wegzakken → absinken
    de rangschikking → die Rangordnung
    de bedenking → das Bedenken
    de betoging → die Demonstration
    op zich → an sich
    in koelen bloede → kaltblütig
    Franstalig → französischsprachig
    vervormen → verzerren

  • 04.05.2023 | read article

    iemand serieus nemen → jemanden ernst nehmen
    iemand niet voor vol aanzien → jemanden nicht ernst nehmen
    voltooien → vollenden, abschließen
    het bord → der Teller
    voedzaam → nahrhaft
    dat is zo gek nog niet → das ist keine schlechte Idee
    de schaatswedstrijd → der Eisschnelllaufwettbewerb
    de notabelen → die Honoratioren
    de behoeftigen → die Bedürftigen
    onbekwaam → unfähig
    het volksvermaak → das Volksvergnügen
    de lamme → der / die Gelähmte
    kennelijk → offensichtlich

  • 2023-04

  • 28.04.2023 | read article

    de postzegel → die Briefmarke
    ter ere van → zu Ehren (+ Genitiv)
    het vel → das Blatt
    de troonrede → Rede des Königs bei der Eröffnung des niederländischen Parlamentes
    benaderbaar → zugänglich, erreichbar
    invulling geven aan iets → etwas auslegen

  • 27.04.2023 | read article

    opgelucht → erleichtert
    gruwelijk → grausam
    onvoorzien → unvorhergesehen, plötzlich
    op voorhand → im Voraus
    aanhalen → anführen
    in afzondering zitten → in Einzelhaft sitzen
    beseffen → einsehen
    de ruil → der Tausch
    op til zijn → bevorstehen
    daar is niets van aan → das stimmt überhaupt nicht
    rotten → verrotten
    voorwaardelijk → auf Bewährung
    de deken → die Decke

  • 27.04.2023 | read article

    de ontreddering → die Erschütterung
    de waardering → die Anerkennung
    stil staan bij iets → an etwas denken, nachdenken über etwas
    volwaardig → vollwertig
    op iemand neerkijken → auf jemanden herabsehen
    aan het hart gaan → am Herzen liegen
    bij iets kunnen → etwas verstehen können
    begaan zijn met iets → betroffen sein von etwas
    niet aan de orde zijn → an der Tagesordnung sein

  • 27.04.2023 | read article

    Indiaans → indianisch
    de welgestelden → die Wohlhabenden
    de geneeskunde → die Medizin
    de rechtsgeleerdheid → die Rechtswissenschaft
    de verloskundige → ± der Geburtshelfer, Gynäkologe
    Hoogduitse Joden → aschkenasische Juden
    in zwang raken → aufkommen, Mode werden
    de teerheid → die Zartheit, Empfindlichkeit
    de beenderen → die Knochen
    iets naar het rijk der fabelen verwijzen → etwas ins Reich der Fabel verbannen/verweisen
    de stelling → die These
    achterlijk → zurückgeblieben
    de beschaving → die Zivilisation
    geen sprake zijn van iets → keine Rede sein von etwas
    het voorplat → der (vordere) Buchdeckel
    de steendruk → der Steindruck, die Lithografie
    fraai → schön
    de veiling → die Auktion

  • 27.04.2023 | read article

    zich uit de naad werken → arbeiten wie ein Pferd, schuften
    statig → würdig, würdevoll
    010 → die Vorwahlnummer von Rotterdam
    op zijn best → glänzend in Form
    ontvouwen → entfalten
    de pompoen → der Kürbis
    de sjerp → die Schärpe
    de loper → der Läufer
    de Koopgoot → tiefer liegende Einkaufspassage ohne Überdachung in Rotterdam (https://www.mustsee.today/de/tour/koopgoot-en-de-lijnbaan/)
    de tompouce → das Cremeschnittchen (https://de.wikipedia.org/wiki/Tompouce)
    het vleugje → der Hauch, der Schimmer
    kwasten → pinseln
    met iets uit de voeten kunnen → mit einer Sache zurande kommen
    wapperen → flattern
    de kubuswoningen → https://www.kubuswoning.nl/
    het banier → die Fahne, Flagge
    de winkelier → der Ladenbesitzer, der Einzelhändler
    drommen → in Scharen kommen

  • 26.04.2023 | read article

    de Tiendaagse Veldtocht → der Zehntägige Feldzug (gescheiterter Versuch der Niederlande, die Abtrennung Belgiens zu verhindern; 2. bis 12. August 1831)
    bestand zijn tegen iets → einer Sache gewachsen sein
    de tand des tijds → der Zahn der Zeit
    iemand een lesje leren → jemandem eine Lektion erteilen
    de strijd aanbinden → den Kampf aufnehmen
    op eigen houtje → auf eigene Faust
    de schutterij → die Bürgerwehr
    succes boeken → Erfolg haben
    de wanorde → das Durcheinander
    van zich afbijten → sich etwas nicht gefallen lassen
    buitmaken → erbeuten
    de zuiderbuur → der südliche Nachbar (Belgier)
    iemand voor het hoofd stoten → jemanden vor den Kopf stoßen
    de hoorn des overvloeds → das Füllhorn
    speels → spielerisch
    dat is naatje (pet) → das ist ein Mist/Quark
    erop zitten → vorbei sein
    opperen → vorschlagen
    de NSB (Nationaalsocialistische Beweging) → ehemalige niederländische nationalsozialistische Partei

  • 26.04.2023 | read article

    omtoveren → verwandeln
    de stoep → der Bürgersteig
    oftewel → oder
    het draagvlak → die Zustimmung
    verspillen → verschwenden
    opofferen → opfern
    verteren → verdauen
    het zonnepaneel → die Solarzellenplatte
    betegeld → gepflastert
    belendende → benachbart, angrenzend
    het pand → das Gebäude

  • 25.04.2023 | read article

    moeizaam → mühsam
    de bemoeienis → die Einmischung
    gekant zijn tegen iets → gegen etwas sein
    daadwerkelijk → tatsächlich
    vooraan staan → vorne stehen
    beslissen → entscheiden
    opstappen → weggehen
    het hoofdpijndossier → die heikle / problematische Angelegenheit (die Kopfschmerzen bereitet)
    het ongemak → das Unbehagen
    tegengesteld → gegensätzlich

  • 25.04.2023 | read article

    het vinkje → das Häkchen
    desalniettemin → trotzdem
    uitwisselen → austauschen
    op slag → auf der Stelle
    op gang komen → in Gang kommen
    herhaaldelijk → wiederholt
    klaar staan → bereitstehen
    onmiddellijk → sofort, unverzüglich
    van iets af geraken → etwas loswerden

  • 25.04.2023 | read article

    de hoogvlakte → die Hochebene
    aardrijkskundig → geografisch
    gangbaar → gängig
    toelichten → erläutern
    de spelling → die Rechtschreibung
    simpelweg → schlichtweg
    iets tegen het licht houden → etwas durchleuchten
    de klus → die Arbeit
    de Bosatlas → der bedeutendste niederländische Schulatlas
    achterhalen → herausfinden
    ingewikkeld → kompliziert
    cruciaal → ausschlaggebend, entscheidend
    het houvast → der Halt
    in onbruik raken → außer Gebrauch kommen
    de hoofdbreker → die Denksportaufgabe
    rekening houden met iets → etwas berücksichtigen
    het uitsluitsel → der Aufschluss, die Auskunft
    zich vervelen → sich langweilen

  • 24.04.2023 | read article

    iemand in de kou laten staan → jemanden im Regen stehen lassen
    de klokkenluider → der Whistleblower
    de opheldering → die (Auf)Klärung
    snoeihard → sehr hart
    de krijgsmacht → das Militär, die Streitkräfte
    het ministerie van Defensie → das Verteidigungsministerium
    iemand het leven zuur maken → jemandem das Leben schwer machen
    de pesterij → die Triezerei, Schikane
    vertragen → verzögern
    tegenwerken → entgegenarbeiten / entgegenwirken
    verwijten → vorwerfen
    haaks staan op iets → mit einer Sache nicht vereinbar sein, im Widerspruch zu einer Sache stehen
    de afkoopsom → die Abfindung
    naar → unangenehm
    opdoeken → auflösen
    doorpakken → durchgreifen
    in het geding zijn → diskutiert werden, zur Diskussion stehen
    durven → wagen, sich trauen

  • 23.04.2023 | read article

    de BBB (BoerBurgerBeweging) → die Bauern-Bürger-Bewegung
    gehoor geven aan iets → einer Sache Folge leisten
    de Provinciale Staten → die Provinzialstände
    uit de bus komen → sich ergeben, herauskommen
    iemand geen strobreed in de weg leggen → ± jemandem keine Steine in den Weg legen
    oog hebben voor iets → ein Auge für etwas haben
    kwetsend → verletzend
    de gesneuvelden → die Gefallenen
    tijdelijk → vorübergehend
    de kist → der Sarg
    een vlag hijsen → eine Fahne hissen

  • 23.04.2023 | read article

    de nicht → die Nichte
    opsluiten → einsperren
    onterecht → unberechtigt, unberechtigterweise, zu Unrecht
    de oom → der Onkel
    vaart zetten achter iets → Druck hinter etwas machen, Dampf hinter etwas machen
    tevens → auch
    mocht → sollte
    de overkapping → die Überdachung
    de kooi → der Käfig
    van levensbelang → lebenswichtig

  • 22.04.2023 | read article

    de ontgroening → das (studentische) Inkorporationsritual
    het dispuut → der Debattierklub einer Studentenverbindung
    brallen → großtun
    de striem → der Striemen
    de kneuzing → die Prellung
    de hersenschudding → die Gehirnerschütterung
    mank lopen → hinken, lahm gehen
    in opspraak raken → ins Gerede kommen
    verrot → verfault
    de lul → der Schwanz
    de ophef → die Aufregung

  • 22.04.2023 | read article

    het blikje → die Dose
    beschermd → geschützt
    in beslag nemen → beschlagnahmen
    iets aanvechten → etwas anfechten
    in zijn werk gaan → vor sich gehen, funktionieren
    de inbreuk → der Verstoß
    de lidstaat → der Mitgliedstaat
    de namaak → die Nachahmung, die Imitation

  • 20.04.2023 | read article

    het zeiknummer → die Scheißnummer
    zeiken → pissen
    zin hebben → Lust haben
    Z.K.H. (Zijne Koninklijke Hoogheid) → Seine Königliche Hoheit
    dikke duim → Like!

  • 20.04.2023 | read article

    zuinig aan doen → sich einschränken, kürzer treten
    de kaaskop → der Käskopp, ein Schimpfname für Niederländer
    de kosten rijzen de pan uit → die Kosten schießen in die Höhe
    de schuifkaas → in der Not mit anderen geteiltes Käsestück
    uitkomst bieden → einen Ausweg bieten, eine Lösung bieten
    het sneetje → die Scheibe / Schnitte
    het gezinslid → das Familienmitglied
    een plakje kaas → eine Scheibe Käse (in NL)

  • 20.04.2023 | read article

    iets tot zich laten doordringen → eine Sache auf sich (ein)wirken lassen
    de non-fictieliteratuur → die Sachliteratur
    het Cito (Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling) → ein niederländisches Institut für die Entwicklung von Unterrichtstests
    tekstbegrip → Textverständnis
    snappen → kapieren, verstehen
    gestaag → stetig, ständig
    de tijdverspilling → die Zeitverschwendung
    de havist → der Schüler einer Mittelschule / Realschule
    de vwo-er → der Schüler eines Gymnasialzweigs
    beneden peil → unter Niveau
    zielig → bedauernswert
    iets oppikken → etwas auffangen, mitnehmen
    de lagen → die Schichten
    zinnig → vernünftig, sinnvoll
    het proefschrift → die Doktorarbeit, die Dissertation
    de letterkunde → die Literaturwissenschaft
    iets kwijtkunnen → etwas loswerden können
    fatsoenlijk → ordentlich, anständig
    ertoe doen → wichtig sein
    overvoeren → überfüttern
    de prikkel → der Reiz
    beperken → einschränken
    bij uitstek → par excellence, schlechthin
    de kokervisie → der Tunnelblick
    inbedden → einbetten in
    betrouwbaar → zuverlässig, verlässlich

  • 20.04.2023 | read article

    de waarnemer → der Beobachter
    de buik → der Bauch
    blijken → sich herausstellen
    voordien → vorher
    overwegen → erwägen
    de pijn verbijten → den Schmerz verbeißen
    de verplaatsing → die Reise (in B)

  • 19.04.2023 | read article

    falen → versagen
    de verkiezing → die Wahl
    de zenuwen → die Nerven
    de ophef → die Aufregung, die Unruhe
    de staking → der Streik
    de vakbondsleider → der Gewerkschaftsführer
    het leger → die Armee
    de rellen → die Krawalle
    focussen → fokussieren
    amper → kaum
    in de fik steken → in Brand stecken
    opkomen voor iemand → sich einsetzen für jemanden
    het bord → das Schild

  • 19.04.2023 | read article

    de patjepeeër → der Banause, der Prolet
    onbeschaafd → unzivilisiert
    patser → der Wichtigtuer, der Gauner
    het gebrek → der Mangel
    de patjakker → der Halunke
    de smeerlap → der Schmierfink, der Lump
    de naarling → der Widerling
    het fatsoen → der Anstand
    het gepeupel → der Pöbel
    het grauw → der Pöbel, der Pleps

  • 2023-03

  • 29.03.2023 | read article

    het ingezonden stuk → der Leserbrief, die Leserzuschrift
    dat is geen pretje → das ist kein Vergnügen, das ist kein Zuckerschlecken
    overwinteren → überwintern
    de trui → der Pullover
    hetzij → sei es

  • 28.03.2023 | read article

    de advocaat → der Anwalt
    het vonnis over iemand wijzen → das Urteil über jemanden sprechen
    in hoger beroep → in zweiter Instanz
    welingelicht → gut unterrichtet, gut informiert
    op de rol staan → anstehen
    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft

  • 28.03.2023 | read article

    de cipier → der Gefängniswärter, Gefängnisaufseher
    kortweg → mit wenig Worten
    schrijnend → himmelschreiend
    de gedetineerde → der Inhaftierte, Häftling
    iets beu zijn → etwas satthaben, leid sein
    het ACV → (Algemeen Christelijk Vakverbond) christlicher belgischer Gewerkschaftsbund
    het quotum → die Quote
    verwittigen → informieren, benachrichtigen
    ongezien → beispiellos

  • 27.03.2023 | read article

    het clichémannetje (klisjeemannetje) → jemand ohne Charakter
    de keek (de kijk) → der Blick
    de regelneef → jemand, der immer alles für andere regeln möchte
    het doemdenken → die Untergangsstimmung, Schwarzmalerei
    mozes kriebel → djeezes
    op zijn pik getrapt → eingeschnappt
    de middelbare school → die weiterführende/höhere Schule
    de Hagenees → der Haager
    de mattenklopper → der Teppichklopfer
    de klap → der Schlag
    de VPRO (Vrijzinnig-Protestantse Radio-Omroep) → eine niederländische Rundfunk- und Fernsehanstalt
    het gezeik → das Geschwätz
    zeiken → quengeln, pissen, triezen
    tegen iets kunnen → etwas vertragen können
    spijt hebben van iets → etwas bedauern
    dribbelen → trippeln, dribbeln
    iets / iemand op de hak nemen → etwas auf die Schippe nehmen, jemanden verulken (in NL)
    de del → die Schlampe
    de kluizenaar → der Einsiedler
    iemand niet zien zitten → kein Vertrauen in jemanden haben
    een krasse knar → ein vitaler, dynamischer Senior
    boeren → rülpsen
    iets voor gezien houden → etwas aufgeben
    de bescheurkalender → witziger Abreißkalender eines bekannten niederländischen Kabarettistenduos
    zich bescheuren → sich totlachen
    de scheurkalender → der Abreißkalender
    blog → https://blogs.fu-berlin.de/nederlands/2014/02/20/van-bil/
    blog → https://blogs.fu-berlin.de/nederlands/2016/04/28/hallo-bube-hallo-herr/
    blog → https://blogs.fu-berlin.de/nederlands/2014/06/07/de-regelneef/

  • 27.03.2023 | read article

    de aai over de bol → die Streicheleinheit
    buurten → Nachbarn besuchen
    de horloges gelijkzetten → die Uhren vergleichen, sich abstimmen
    het rentebeleid → die Zinspolitik
    een luisterend oor vinden → Gehör finden
    de oosterbuur → der östliche Nachbar
    de navelstaarderij → die Nabelschau
    de wrevel → der Unmut, Ärger
    de herschikking → die Umordnung, die Neuordnung
    haperen → stocken, hapern
    de havik → der Habicht, der Scharfmacher
    wikken en wegen → abwägen
    door de pomp gaan → einlenken
    de eerste viool spelen → die erste Geige spielen
    de landmacht → die Landstreitkräfte
    de voertaal → die Verkehrssprache

  • 26.03.2023 | read article

    de plank → das Brett
    tot twee keer toe → sogar zweimal
    kansarm → unterprivilegiert
    overhandigen → überreichen

  • 24.03.2023 | read article

    op de proef stellen → auf die Probe stellen
    zoeven → rauschen
    de versnapering → der Leckerbissen
    verkennen → die Aufklärung, Erkundung
    op de bonnefooi → aufs Geratewohl, auf gut Glück (in NL)
    vertraagd → verspätet
    kwijt zijn → los werden
    Zwitserland → die Schweiz
    het spoorwegnet → das Eisenbahnnetz

  • 24.03.2023 | read article

    de hoteluitbater → der Hotelmanager
    bevestigen → bestätigen
    het persbureau → die Nachrichtenagentur
    het najaar → der Herbst
    FLN (Front de libération national) → https://de.wikipedia.org/wiki/Paul_Rusesabagina
    bij monde van → durch, aus dem Munde von
    de rechtsgang → der Rechtsgang
    het verblijfsrecht → das Aufenthaltsrecht, das Bleiberecht

  • 24.03.2023 | read article

    de streek → die Gegend, Region
    alledaags → alltäglich
    het dialect → der Dialekt

  • 22.03.2023 | read article

    het elftal → die Mannschaft, Elf
    veronderstellen → vermuten
    overkoepelend → übergreifend
    de KNVB (Koninklijke Nederlandse Voetbalbond) → der niederländische Fußballverband
    bemoeilijken → erschweren
    rommelig → ungeordnet, unordentlich
    de strafschop → der Elfmeter

  • 22.03.2023 | read article

    NTR (NPS, Te­le­ac, RVU) → öffentlich-rechtlicher Sender in den NL
    het verzet → der Widerstand
    vrijwel → nahezu, so gut wie
    laf → feige
    het persoonsbewijs → der Personalausweis (1940-1945)
    ondergronds → im Untergrund
    de tewerkstelling → die Arbeitsbeschaffung
    iemand de deur wijzen → jemanden vor die Tür setzen
    uitdagen → herausfordern
    schetsen → skizzieren
    een kort geding aanspannen → eine einstweilige Verfügung erwirken

  • 19.03.2023 | read article

    uitlokken → auslösen, provozieren
    botsen op iets → stoßen auf etwas
    de verontwaardiging → die Empörung
    de schepen → der Beigeordnete (in B)
    iets rechtzetten → etwas korrigieren
    lijdzaam → geduldig, gelassen
    geweten zijn → bekannt sein (in B)
    het gewest → die Region
    fout lopen → schiefgehen

  • 17.03.2023 | read article

    de komiek → der Komiker
    talig → sprachlich
    Lof der Zotheid → Lob der Torheit

  • 17.03.2023 | read article

    behalve → außer
    gemeenschap hebben → Geschlechtsverkehr haben
    druk → beschäftigt
    de mobiel → das Handy (in NL)
    iets uitstellen → etwas hinausschieben
    de voorlichting → die Aufklärung
    de ondervraagden → die Befragten

  • 16.03.2023 | read article

    iemand met iets opzadelen → jemandem etwas aufhalsen
    Provinciale Staten → Provinzialstände
    in alle windstreken → in allen Himmelsrichtungen
    opzienbarend → aufsehenerregend, sensationell
    de dreun → der Schlag
    krimpen → schrumpfen
    beteugelen → zügeln
    vaart maken met iets → Druck hinter etwas machen
    zich bij iets neerleggen → sich mit etwas abfinden
    iemand de gordijnen in jagen → jemanden auf die Palme bringen
    de Raad van State → der niederländische Staatsrat
    het Binnenhof → das niederländische Parlament
    met iemand in zee gaan → etwas zusammen unternehmen
    de linkerflank → der linke Flügel

  • 12.03.2023 | read article

    schorsen → suspendieren
    raar → merkwürdig
    doorgeslagen → über das Ziel hinaus hinausgeschossen
    aansterken → (wieder) zu Kräften kommen, sich erholen
    de dakpan → der Dachziegel
    vooropstellen → vorausschicken
    onthutsend → bestürzend
    in opspraak raken → ins Gerede kommen
    kwijtraken → loswerden, verlieren
    de ontgroening → das (studentische) Inkorporationsritual
    buitensporig → exzessiv

  • 08.03.2023 | read article

    de huik → die Heuke
    klokvormig → glockenförmig
    geplooid → gefaltet
    overwaaien → herüberwehen
    de kruistocht → der Kreuzzug
    lakens → tuchen, Tuch-, tuch-
    het hoofddeksel → die Kopfbedeckung
    de huik naar de wind hangen → sein Mäntelchen nach dem Wind hängen
    guur weer → raues, unfreundliches Wetter
    van top tot teen → von Kopf bis Fuß
    de burgerij → das Bürgertum
    de sluier → der Schleier
    de pluim → die Feder
    het fluweel → der Samt
    de vroedschap → der Rat der Weisen
    de capuchon → die Kapuze
    overspel plegen → Ehebruch begehen
    met alle winden meewaaien → sein Fähnchen nach dem Wind hängen

  • 07.03.2023 | read article

    verdacht → verdächtig
    de knijptang → die Kneifzange
    oplettend → aufmerksam
    het heeft veel voeten in de aarde → das kostet viel Mühe, das ist kein Kinderspiel
    nietsvermoedend → ahnungslos
    de zoektocht → die Suche
    het zwerfafval → der Zivilisationsmüll
    geven om iets / iemand → etwas / jemanden mögen
    klemzetten → einkeilen
    de koplamp → der Scheinwerfer
    een geel hesje → eine Warnweste

  • 06.03.2023 | read article

    fors meer → sehr viel mehr
    vredelievend → friedfertig
    het ANP (Algemeen Nederlands Persbureau) → niederländische Nachrichtenagentur
    in aanloop (naar) → im Vorfeld
    met name → namentlich

  • 06.03.2023 | read article

    omringen → umgeben
    de ezel → die Staffelei
    vertrappen → zertrampeln, zertreten
    de zeis → die Sense
    het geraamte → das Skelett, Gerippe
    aardig stichtelijk → ganz schön erbaulich
    verrukkelijk → entzückend, herrlich
    het uitvloeisel → die Folge, Auswirkung
    de inhaalslag → die Aufholjagd
    orde op zaken stellen → die Angelegenheit regeln
    voorkómen → verhindern
    achter de schermen → hinter den Kulissen
    de prent → das Bild
    achterhalen → ermitteln, herausfinden
    iets boven tafel krijgen → Klarheit über eine Sache bekommen, etwas ans Tageslicht bringen
    op iets staan → auf etwas bestehen
    herzien → überarbeiten, revidieren
    borgen → sichern, garantieren

  • 03.03.2023 | read article

    de geestelijke → der Geistliche
    monastiek → monastisch, klösterlich
    de monnik → der Mönch
    de uitdaging → die Herausforderung
    de vacature → die Vakanz
    de zakelijke belangen → die Geschäftsinteressen
    de belangen behartigen → die Interessen vertreten
    zelfbedruipend → sich selbst tragend, self-supporting
    de korting → die Ermäßigung, der Rabatt
    te veel van het goede → zu viel des Guten
    het snufje → die Neuheit

  • 01.03.2023 | read article

    stemmen → wählen
    de stembus → die Wahlurne
    achterstellen → benachteiligen, hintansetzen
    het gebrek → der Mangel
    de sociale voorzieningen → die Sozialleistungen
    het kiescollege → das Wahlgremium
    de verkiezingen → die Wahlen
    verscheuren → zerreißen
    iets niet zien zitten → kein Vertrauen in etwas haben, nicht an etwas glauben
    vierkant → rundheraus, ungeschminkt, unverblümt
    de gezaghebber → der Gouverneur

  • 01.03.2023 | read article

    de aardappeleter → der Kartoffelesser
    veilen → versteigern
    de opbrengst → der Erlös, Ertrag
    afgehamerd worden voor... → versteigert werden für …
    boze tongen beweren → böse Zungen behaupten
    ontkennen → bestreiten
    bij lange na niet → bei weitem nicht

  • 01.03.2023 | read article

    boekstaven → zu Papier bringen, aufschreiben
    ware het niet, dat … → wenn es nicht so wäre, dass …
    iets ontketenen → etwas entfachen
    de vuurdoop → die Feuertaufe
    in tegenstelling tot (i.t.t.) → im Gegensatz zu
    modderig → schlammig, dreckig
    het verzinsel → die Erdichtung, das Märchen
    ontrafelen → enträtseln, entschlüsseln
    baat hebben bij iets → Nutzen von etwas haben
    bevestigen → bestätigen
    kanttekeningen bij iets plaatsen → Bemerkungen zu einer Sache machen
    iets nagaan → etwas untersuchen, überprüfen
    ontvouwen → entfalten, darlegen
    ontbreken → fehlen
    onderhoudend → unterhaltsam, kurzweilig
    zonderling → sonderbar, eigenartig, seltsam
    ontzenuwen → entkräften, widerlegen
    de misvatting → der Irrtum, das Missverständnis
    foutief → falsch
    aan zijn trekken komen → zum Zuge kommen

  • 2023-02

  • 28.02.2023 | read article

    platbranden → in Schutt und Asche legen
    de vondst → der Fund
    slopen → abreißen
    iets in de as leggen → etwas in Schutt und Asche legen
    een doorn in het oog → ein Dorn im Auge
    iemand een lesje leren → jemandem eine Lektion erteilen
    laagje voor laagje → schichtweise
    loden → bleiern
    het rot → die Fäule
    kenmerken → kennzeichnen
    in bruikleen → als Leihgabe

  • 27.02.2023 | read article

    het noorderlicht → das Polarlicht, das Nordlicht
    de Waddenkust → die Küste am Wattenmeer
    het heelal → das All
    Fries → friesisch
    het aardoppervlak → die Erdoberfläche
    bovenstaand → obig

  • 25.02.2023 | read article

    tevergeefs → vergebens
    evenredig → entsprechend, proportional
    Ketikoti → Gedenktag zur Abschaffung der Sklaverei (1863)
    de schoonmaker → der Gebäudereiniger, die Reinigungskraft
    de portefeuille → das Ressort, der Geschäftsbereich
    de voortrekkersrol → die Vorreiterrolle
    het wederzijds begrip → das gegenseitige Verständnis

  • 25.02.2023 | read article

    ontmaskeren → enttarnen
    de speurder → die Spürnase
    aan de slag gaan → sich an die Arbeit machen
    de aanwijzing → der Hinweis
    op borgtocht vrijgelaten worden → gegen Bürgschaft/Kaution freigelassen werden
    iemand belagen → jemanden bedrängen / bedrohen
    achterhalen → herausfinden
    het bestelbusje → der Kleintransporter
    het tijdschriftenrek → das Zeitschriftenregal
    het blootblad → das Nacktmagazin
    geruit → kariert
    het voorhoofd → die Stirn
    de bevinding → der Befund, die Erkenntnis

  • 25.02.2023 | read article

    beknotten → beschränken, einschränken
    het fatsoen → der Anstand
    de klokkenluider → der Whistleblower
    de gemoederen → die Gemüter
    de uitlating → die Äußerung
    de snoepwinkel → das Süßwarengeschäft
    de vrijplaats → die Freistatt, Freistätte
    schromen → scheuen, sich scheuen
    de ontsteltenis → das Entsetzen, die Bestürzung
    het breekpunt → der kritische Punkt
    iemand wegzetten → jemanden hinstellen
    olie op het vuur gooien → Öl ins Feuer gießen
    waarborgen → garantieren
    in de ziektewet zitten → krankgeschrieben sein
    de vervanger → der Stellvertreter
    iemand verguizen → jemanden heruntermachen
    de jankerd → der Jammerlappen
    iemand een hart onder de riem steken → jemandem Mut machen
    iemand iets aanrekenen → jemandem etwas übel nehmen

  • 21.02.2023 | read article

    de echtscheiding → die Ehescheidung
    veilen → versteigern
    gooien → werfen
    ongeëvenaard → unübertroffen
    belichamen → verkörpern
    het leeuwenvel → das Löwenfell
    de spons → der Schwamm
    het KMSKA (Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen) → https://kmska.be/nl
    aanstootgevend → anstößig
    zonder bloot → ohne Nackheit
    duizelingwekkend → Schwindel erregend
    de vastgoedmagnaat → der Immobilienmagnat
    op de klippen lopen → scheitern
    elk nadeel heeft zijn voordeel → jeder Nachteil hat (auch) einen Vorteil
    de winkelketen → die Ladenkette

  • 21.02.2023 | read article

    het lesprogramma → die Unterrichtseinheit
    vervangen → ersetzen, austauschen
    de stakingsleider → der Streikführer
    zich verplaatsen → sich versetzen
    het relaas → der Bericht
    de NSB'er → das Mitglied der niederländischen nationalsozialistischen Partei

  • 20.02.2023 | read article

    de onvrede → der Unfriede, die Unzufriedenheit
    schokkend → erschütternd
    de uitbarsting → der Ausbruch
    de rellen → die Krawalle
    onthutst → bestürzt, betroffen
    bengelen → baumeln
    rondslingeren → herumliegen
    de betoger → der Demonstrant, die Demonstrantin
    met opzet → mit Absicht, absichtlich
    de pompoen → der Kürbis
    de vandaal → der Vandale
    achter slot en grendel → hinter Schloss und Riegel
    het pompstation → die Tankstelle
    de jerrycan → der Kanister
    de begroting → der Haushalt, der Etat
    de btw (belasting op de toegevoegde waarde) → die Mehrwertsteuer
    de relschopper → der Randalierer, Krawallmacher
    de weelde → der Luxus, Reichtum

  • 20.02.2023 | read article

    de pols → das Handgelenk
    de breuk → der Bruch
    herstellen → genesen
    vrijwel → nahezu, so gut wie
    uitstellen → verschieben, aufschieben

  • 18.02.2023 | read article

    de onlusten → die Unruhen
    verdwaald → verirrt
    de vernieling → die Zerstörung
    blussen → löschen
    de afkeuring → die Missbilligung
    slecht ter been zijn → schlecht zu Fuß sein
    de beller → der Anrufer

  • 17.02.2023 | read article

    lullen → quatschen
    de toog → die Theke
    het bierviltje → der Bierdeckel
    rammetjevol → proppenvoll, rammelvoll
    de bijstandtrekker → der Sozialhilfeempfänger
    de vrijmetselaar → der Freimaurer
    de klusjesman → der Allroundhandwerker
    gekscherend → scherzend
    gelikt → geschniegelt, perfekt aussehend
    aan de orde van de dag → an der Tagesordnung
    het plafond → die Decke
    de bierpul → der Bierkrug
    de stortbak → der Spülkasten
    aan de kopstootjes zijn → Bier und Schnapps brauchen
    de bitterbal → ± das Krokettenklößchen
    de stukadoor → der Gipser, der Verputzer
    krap bij kas → knapp bei Kasse
    de fooi → das Trinkgeld
    moppen tappen → Witze reißen/verzapfen
    kaarten → Karten spielen
    omkatten → umfrisieren
    de toeristenfuik → die Touristenfalle
    opschonen → säubern, ausmisten
    getogen → aufgewachsen
    de lambrisering → die Täfelung
    de tapkast → der Schanktisch
    de smartlap → die Schnulze
    schaars verlicht → spärlich beleuchtet
    het borrelhapje → das (pikante) Häppchen

  • 16.02.2023 | read article

    andermans → anderer Leute
    het leenwoord → das Lehnwort
    het leedvermaak → die Schadenfreude
    zich voordoen → auftreten
    de bekeuring → das Bußgeld, der Strafzettel
    inhalen → überholen
    bumperkleven → drängeln, (zu) dicht auffahren
    de lading dekken → die Sache decken
    dommig → dümmlich

  • 16.02.2023 | read article

    de vuurtoren → der Leuchtturm
    het stuur → das Lenkrad
    de rots → der Fels, Felsen
    fel → grell
    afstuderen → das Studium absolvieren / abschließen
    dagdromen → seinen Tagträumen nachhängen

  • 16.02.2023 | read article

    de lijkschouwer → der Leichenbeschauer
    toedienen → verabreichen
    het delier → das Delirium
    de inkeping → die Einkerbung
    de halswervel → der Halswirbel
    in lichterlaaie staan → lichterloh brennen
    iemand wakker schudden → jemanden wachrütteln
    kurkdroog → knochentrocken, staubtrocken
    het gordijn → der Vorhang
    barsten → zerplatzen
    warrig → verworren, verwirrt
    het speeksel → der Speichel
    het hangt mij (mijlen) de keel uit → es hängt mir zum Hals(e) heraus
    slagen in iets → etwas schaffen, (jemandem) gelingt etwas
    vrijpleiten → freisprechen
    zich laten overhalen → sich überreden lassen

  • 14.02.2023 | read article

    de drempel → die Schwelle
    slagen voor iets → etwas bestehen
    het luik → der Abschnitt (in B)
    holebi (homoseksueel-lesbisch-biseksueel) → homosexuell-lesbisch-bisexuell (in B)
    voorgeschoteld krijgen → vorgesetzt bekommen
    de lat → die Messlatte

  • 10.02.2023 | read article

    bevestigen → bestätigen
    de ontkenning → die Leugnung
    aangifte doen → Anzeige erstatten
    de balpen → der Kugelschreiber
    de vervalsing → die Fälschung
    het vel → das Blatt
    onversneden → pur
    laf → feige
    aanstotelijk → anstößig

  • 09.02.2023 | read article

    de term → der Ausdruck
    geschikt → geeignet
    de invalshoek → der Blickwinkel, die Sicht, Sichtweise
    de verontwaardiging → die Empörung
    de treinkaping → die Zugentführung
    de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) → die Vereinigte Ostindische Kompanie
    leiden tot → führen zu
    het vmbo (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs) → die berufsbildende Schule, Fachschule in den Niederlanden
    het mbo (middelbaar beroepsonderwijs) → der berufsbildende Sekundarunterricht der Oberstufe
    de inhaalslag → größere Aktivität um einen Rückstand zu beheben
    de havo (hoger algemeen voortgezet onderwijs) → die niederländische Mittelschule / Realschule
    het vwo → (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs) (in der niederländische Gymnasialzweig)
    de doorwerking → die Fortwirkung
    iets toejuichen → etwas begrüßen
    de Amsterdamse School → https://de.wikipedia.org/wiki/Amsterdamer_Schule_(Architektur)
    de verrijking → die Bereicherung

  • 06.02.2023 | read article

    de spoedcursus → der Schnellkurs, Crashkurs
    vloeibaar → flüssig
    het gesteente → das Gestein
    de waardering → die Wertschätzung, Anerkennung
    doorgewinterde muzikanten → gestandene Musiker
    de driekwartsmaat → der Dreivierteltakt
    opzwepen → aufpeitschen, aufreizen
    uit zijn dak gaan → außer Rand und Band geraten

  • 05.02.2023 | read article

    de handelsgebuurtekring → ± Verein der Einzelhändler in der Nachbarschaft (in B)
    zijn schouders onder iets zetten → sich hinter etwas klemmen
    afzakken → anreisen (in B)
    de optocht → der Umzug
    de trekpleister → die Sehenswürdigkeit
    uitpakken met iets → aufwarten mit etwas

  • 02.02.2023 | read article

    bij hoge uitzondering → als große Ausnahme
    de verhuizing → der Umzug
    verstild → still
    de deskundige → der Experte, Sachverständige
    de bron → die Quelle
    de kroon spannen → alle(s) übertreffen
    de zoutmijn → das Salzbergwerk
    opslaan → lagern, aufbewahren
    kwetsbaar → empfindlich
    ontvreemden → entwenden, stehlen
    de schaduw → der Schatten
    het gelaat → das Antlitz
    de zolder → der Dachboden

  • 01.02.2023 | read article

    de watersnoodramp → die Flutkatastrophe
    Zeeuws → aus der niederländischen Provinz Zeeland, seeländisch
    het belang → die Bedeutung
    het haalbare → das Machbare
    de verwerking → die Verarbeitung
    de handen uit de mouwen steken → die Ärmel hochkrempeln
    met vallen en opstaan → ± mit vielen Rückschlägen
    met een lach en een traan → mit einem lachenden und einem weinenden Auge
    het vlot → das Floß
    de neef → der Cousin
    het begeven → kaputt gehen, nicht standhalten
    dammen → Dame spielen
    de verschrikking → der Schrecken, das Grauen

  • 01.02.2023 | read article

    de fietsenstalling → die Fahrradaufbewahrung
    stallen → abstellen
    de voor- en tegenstanders → die Befürworter und Gegner
    inboeten → einbüßen, verlieren
    de schepen → der, die Beigeordnete (in B)
    de bevraging → die Meinungsumfrage (in B)
    zonde → schade
    nood hebben aan → Bedarf haben an (in B)
    het potje → der Topf
    laaiend enthousiast zijn → voller Begeisterung sein
    nochtans → allerdings
    niet over rozen gaan → nicht auf Rosen gebettet sein
    iets toejuichen → etwas begrüßen
    de boutade → die witzige Parodie
    vereisen → erfordern

  • 01.02.2023 | read article

    de afmeting → das Maß
    de buste → die Büste
    bebaard → bärtig
    het historiestuk → das Historienbild
    statig → würdig, würdevoll
    de verzameling → die Sammlung
    belichten → beleuchten

  • 01.02.2023 | read article

    tot op de dag van vandaag → bis heute, bis zum heutigen Tag
    het web → das Spinnengewebe
    bungelen → baumeln
    lenig → geschmeidig
    het hert → der Hirsch
    bovenal → vor allem
    toedichten → andichten, zuschreiben
    iets doorhebben → etwas kapieren
    iemand te kakken zetten → jemanden (in aller Öffentlichkeit) bloßstellen, lächerlich machen
    iemand een oor aannaaien → jemandem einen Bären aufbinden
    een hosselaar → jemand ohne feste Arbeit
    met iets worstelen → mit etwas ringen
    wars zijn van iets → einer Sache abgeneigt sein
    meanderen → mäandern
    de dominee → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    de boef → der Schurke, Gauner
    daarin schuilt een groot gevaar → dahinter verbirgt sich, darin steckt eine große Gefahr
    prikkelen → anregen, stimulieren

  • 2023-01

  • 31.01.2023 | read article

    de merel → die Amsel
    de kraai → die Krähe
    de huismus → der Haussperling, der Spatz
    de koolmees → die Kohlmeise
    de vink → der Fink
    de houtduif → die Ringeltaube
    de pimpelmees → die Blaumeise
    de kauw → die Dohle
    de Turkse tortel → die Türkentaube
    zorgen baren → Sorgen bereiten
    de halsbandparkiet → der Halsbandsittich

  • 29.01.2023 | read article

    het personeelslid → der Mitarbeiter, die Mitarbeiterin
    verscholen → versteckt, verborgen
    de verstandelijke beperking → die intellektuelle Beeinträchtigtigung
    ontslaan → entlassen
    opgroeien → aufwachsen
    amper → kaum
    de dwangbuis → die Zwangsjacke
    mensonterend → menschenunwürdig, die Menschenwürde verletzend
    de ontbering → die Entbehrung
    de achternicht → die Großcousine, die Großnichte

  • 28.01.2023 | read article

    de gids → der Reiseführer
    de zoutpan → die Salzgrube
    de beschutting → der Schutz
    het hebben over iets → über / von etwas sprechen
    zich vestigen → sich niederlassen
    de zakenmensen → die Geschäftsleute
    van toepassing zijn → anwendbar sein, zutreffen
    Piet Hein → https://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Hein_(zeevaarder)
    fokken → züchten

  • 27.01.2023 | read article

    voorbijgaan aan iets → über etwas hinweggehen / hinwegsehen
    benedenwinds → unter dem Winde
    beletten → hindern, verwehren
    overzees → Übersee-, überseeisch
    ten deel vallen → zuteilwerden
    het onthaal → der Empfang
    ontmantelen → auflösen
    gewoontegetrouw → gewohnheitsgemäß
    de zoutwinning → die Salzgewinnung
    de spijtbetuiging → die Bekundung des Bedauerns
    de gouden koets → die goldene Karosse (des niederländischen Königshauses)
    Prinsjesdag → die jährliche festliche Eröffnung des niederländischen Parlaments
    klaar zijn voor iets → auf etwas vorbereitet sein, zu etwas bereit sein
    met een schone lei beginnen → einen neuen Anfang machen
    het Catshuis → die Amtswohnung des niederländischen Ministerpräsidenten
    de verdraagzaamheid → die Toleranz
    mettertijd → mit der Zeit, im Laufe der Zeit

  • 25.01.2023 | read article

    belachelijk → lächerlich
    de tongval → der Akzent
    de tegenhanger → das Pendant, das Gegenstück
    de vertolking → die Darstellung, Interpretation
    zich iets aanmeten → sich etwas anmaßen
    de onderkin → das Unterkinn
    in een rol kruipen → in eine Rolle schlüpfen
    de medeklinker → der Konsonant
    omzeilen → umschiffen, umgehen
    de bijrol → die Nebenrolle
    de kanshebber → der aussichtsreiche Kandidat, Favorit

  • 25.01.2023 | read article

    opkomen voor iets → sich einsetzen für etwas
    schokkend → schockierend
    de vervalsing → die Fälschung
    ronduit schrikbarend → schlichtweg erschreckend
    ontkennen → leugnen
    de feiten verdraaien → die Tatsachen verdrehen/entstellen
    fiks → kräftig

  • 23.01.2023 | read article

    de drukte → der Andrang
    plukken → pflücken
    de kweker → der Züchter
    binnen een mum van tijd → im Handumdrehen, im Nu
    drievoudig → dreifach
    de schaatser → der Schlittschuhläufer, die Schlittschuhläuferin

  • 22.01.2023 | read article

    de parel → die Perle
    de oester → die Auster
    op iets stuiten → auf etwas stoßen
    het gezwel → das Geschwulst
    achter iets komen → etwas entdecken
    het zeewier → das Seegras, der Seetang
    het vuiltje → das Stäubchen
    het parelmoer → das Perlmutt
    hooguit → höchstens
    grappen → scherzen

  • 20.01.2023 | read article

    de voorpagina → die Titelseite
    onterecht → zu Unrecht
    koppen → titeln
    de zweepslag → der Peitschenhieb
    de pasmunt → das "Wechselgeld"
    goedkeuren → genehmigen, bewilligen
    onmiddellijk → sofort, unverzüglich
    het Federaal Parlement → die na­ti­o­na­le Volks­ver­tretung in Bel­gien
    de betoging → die Demonstration
    alles in het werk stellen → alles versuchen, daransetzen

  • 20.01.2023 | read article

    de kant → die Seite
    uit de kast komen → sich outen, sein Coming-out haben
    op de een of andere manier → irgendwie
    iemand opzoeken → jemanden besuchen

  • 20.01.2023 | read article

    die van het appeltje → der mit dem Äpfelchen
    grappen → witzeln
    schuin achter → schräg hinter
    kennelijk → offensichtlich
    de hoorn → der Hörer
    het rekwisiet → das Requisit
    iets ontketenen → etwas entfachen
    aanzwellen → anschwellen
    het spant → das Spant
    opknappen → instand setzen
    het luik → die Luke

  • 20.01.2023 | read article

    de rimpel → die Falte
    argeloos → arglos
    bruusk → brüsk
    bijten → beißen
    de degelijkheid → die Gediegenheit
    het broekpak → der Hosenanzug
    geen greintje → kein bißchen

  • 19.01.2023 | read article

    troostmeisjes → Bezeichnung für die Frauen, die während des 2. Weltkrieges von den Japanern zur Prostitution gezwungen wurden
    de toorn → der Zorn, die Wut
    over zich heen krijgen → abbekommen, zu hören bekommen
    zich iets op de hals halen → sich etwas zuziehen / einbrocken
    een slag om de arm houden → sich nicht völlig festlegen, sich eine Hintertür offenhalten

  • 18.01.2023 | read article

    zodra → sobald
    de aandoening → die Erkrankung
    Kortjakje → ein Kinderlied (https://nl.wikipedia.org/wiki/Altijd_is_Kortjakje_ziek)

  • 14.01.2023 | read article

    de kettingzaag → die Kettensäge
    een beroep doen op iemand / iets → jemanden / etwas in Anspruch nehmen
    kerstavond → Heiligabend
    het voornemen → der Vorsatz
    de nordmann → die Nordmanntanne
    niet zomaar → nicht einfach so
    de modderkruiper → der Schlammpeitzger

  • 13.01.2023 | read article

    de omroep → die Fernseh- und Rundfunkanstalt
    de kanshebber → der aussichtsreiche Kandidat, Favorit
    grappen → scherzen
    doorgaans → in der Regel
    de plek → der Platz

  • 13.01.2023 | read article

    de zoo → der Zoo, Tiergarten (in B)
    ondanks → trotz
    het gaat hem voor de wind → es geht ihm ausgezeichnet
    zich vergapen → anstaunen, bestaunen
    de vooruitgang → der Fortschritt
    iets in de verf zetten → etwas in den Vordergrund rücken (in B)
    het neusje van de zalm → das Feinste vom Feinen
    het gesnoef → die Angeberei
    vandaag de dag → heutzutage, heute
    de weerzin → der Abscheu
    een rookgordijn optrekken → sich einnebeln
    de kledij → die Kleidung
    staven → nachweisen, beweisen
    beschaven → zivilisieren
    voederen → füttern
    uitstallen → ausstellen, zur Schau stellen
    iets op de korrel nemen → etwas aufs Korn nehmen
    de walging → der Ekel

  • 13.01.2023 | read article

    de eerstejaars → die Studienanfänger, die Erstsemester
    het wangedrag → das Fehlverhalten
    de voorlichting → die Beratung, die Information
    de verkrachting → die Vergewaltigung
    gangbaar → gängig
    aan de slag gaan → sich an die Arbeit machen
    iemand wegwijs maken in iets → jemanden in eine Sache einweisen / einführen

  • 12.01.2023 | read article

    roeien → rudern
    de tewaterlating → der Stapellauf
    de donatie → die Spende
    de schipbreukeling → der / die Schiffbrüchige
    Indisch → die ehemalige niederländische Kolonie Niederländisch-Ostindien betreffend
    de rijsttafel → die Reistafel

  • 08.01.2023 | read article

    de beul → der Henker
    afgrendelen → absperren, abriegeln
    achterstallig onderhoud → überfällige Instandhaltungsarbeiten
    donderen → donnern
    behelzen → umfassen, beinhalten
    de bromelia → die Bromelie
    de verfraaiing → die Verschönerung
    de kruin → die Baumkrone
    vrijelijk → frei, ungehindert
    vertoeven → sich aufhalten, verbleiben
    de zwerver → der Stadtstreicher

  • 06.01.2023 | read article

    evenwel → allerdings
    de opsplitsing → die Teilung, Aufteilung
    stof doen opwaaien → Staub aufwirbeln
    de beschouwing → die Betrachtung
    opmerkelijk → bemerkenswert
    Preußen → Pruisen
    verontwaardigd → empört
    de ontmanteling → die Auflösung
    schetsen → skizzieren
    Bohemen → Böhmen
    beslaan → umfassen
    Ottomaans → osmanisch
    op … na → außer ..., bis auf ...
    de Levant → die Levante
    Cyprus → Zypern
    dat laat zich raden → das kann man sich denken
    staatkundig → staatlich
    volstrekt → völlig
    schamper → abfällig, geringschätzig
    angstaanjagend → furchterregend
    de overheden → die Behörden
    op volle toeren draaien → auf vollen / höchsten Touren laufen
    de Beierse kruiser → der bayrische Kreuzer
    iets verwezenlijken → etwas verwirklichen / realisieren

  • 06.01.2023 | read article

    de hooikoorts → der Heuschnupfen
    zacht weer → mildes Wetter
    de klacht → die Beschwerde
    de hazelaar → der Haselnussstrauch
    in bloei komen → zur Blüte kommen
    de els → die Erle
    het pollen → der Pollen, der Blütenstaub
    oplopen → ansteigen
    de kou → die Kälte
    somber weer → trübes Wetter
    de opklaring → die Aufheiterung
    het vriespunt → der Gefrierpunkt

  • 05.01.2023 | read article

    UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) → https://nl.wikipedia.org/wiki/Uitvoeringsinstituut_Werknemersverzekeringen
    inlichten → informieren
    overwegen → erwägen
    de NOS (Nederlandse Omroep Stichting) → die zentrale Rundfunk- und Fernsehanstalt in den Niederlanden
    soortgelijk → ähnlich
    groeiend → wachsend, zunehmend
    Oud en Nieuw → der Jahreswechsel
    achter iets zitten → hinter etwas stecken
    de strijdkreet → der Schlachtruf
    fourteen words → https://de.wikipedia.org/wiki/Fourteen_Words
    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft
    grenzen stellen → Grenze setzen
    het overleg → die Beratung, Rücksprache

  • 05.01.2023 | read article

    het vuilnis → der Müll
    schipperen → lavieren, taktieren
    het onbegrip → das Unverständnis
    het boekenrek → das Bücherregal
    pleuren → schmeißen
    de ronde doen → die Runde machen
    het hartzeer → das Herzweh, das Herzeleid
    aan de straatstenen niet kwijt kunnen → auf seiner Ware sitzen bleiben
    van de pot gerukt → voll daneben
    versassen → schleusen
    de brol → der Kram, der Krempel
    de verhuis → der Umzug (in B)
    pakweg → etwa, circa
    heiligschennis plegen → ein Sakrileg begehen
    de pulp → der Schund
    uit zijn voegen barsten → aus allen Nähten platzen
    vervaarlijk → furchterregend, beängstigend
    eraan moeten (geloven) → dran glauben müssen
    sleuren → schleppen

  • 03.01.2023 | read article

    de defensieminister → der Verteidigungsminister, die Verteidigungsministerin
    onhoudbaar → unerträglich, untragbar
    onhandig → ungeschickt, unbeholfen
    ontploffen → explodieren
    in het verkeerde keelgat schieten → in die falsche Kehle geraten
    belachelijk → lächerlich
    niet mals → nicht mild
    de wang → die Backe

  • 02.01.2023 | read article

    de ambtenaar → der Beamte, die Beamtin
    iets op poten zetten → etwas auf die Beine stellen
    de uitdaging → die Herausforderung
    decennialang → jahrzehntelang
    de steunbetuiging → die Beifallsbekundung, Beifallsäußerung
    de feestvierders → der Festbesucher
    het openbaar vervoer → die öffentlichen Verkehrsmittel

  • 02.01.2023 | read article

    de jaarwisseling → der Jahreswechsel
    klokslag 12.00 uur → Punkt/Schlag zwölf (Uhr)
    de leus → die Losung
    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft

  • 01.01.2023 | read article

    de nieuwjaarsduik → das Neujahrsschwimmen
    de loopneus → die Triefnase
    doorgaans → in der Regel
    roeien → rudern
    de oliebol → der Krapfen, Ölkrapfen
    de chocomel → die Schokomilch, der Kakao (in NL)
    trotseren → trotzen
    reikhalzend → sehnsüchtig, voller Sehnsucht
    de snert → die Erbsensuppe (in NL)
    bij voorkeur → vorzugsweise
    averechts werken → das Gegenteil bewirken

  • 2022-12

  • 30.12.2022 | read article

    de goudkoorts → der Goldrausch, das Goldfieber
    het drieluik → der Dreiteiler
    arbeidsongeschikt → arbeitsunfähig
    het stuwmeer → der Stausee
    de abc-eilanden → Aruba, Bonaire und Curaçao
    een aardige duit → eine schöne Summe
    de aanleg → der Bau
    om de haverklap → alle nase(n)lang, beim geringsten Anlass
    los gaan → ausgelassen feiern
    de marron → der Nachkomme von geflohenen Versklavten in Surinam
    de slagwerker → der Schlagzeuger

  • 28.12.2022 | read article

    de lijfstraf → die Körperstrafe
    het klaslokaal → das Klassenzimmer
    ten strengste → aufs Strengste
    ondeugend → frech, ungezogen
    houten → aus Holz
    het voor het zeggen hebben → das Sagen haben
    onder de plak zitten → unter der Fuchtel/Knute stehen
    dat is verleden tijd → das ist Vergangenheit

  • 28.12.2022 | read article

    de kogel is door de kerk → die Würfel sind gefallen
    de Lage Landen → die Niederlande und Belgien
    daags nadien → am Tag danach
    het perron → der Bahnsteig
    het rijtuig → der Wagen
    de couchette → der Liegeplatz
    in kannen en kruiken zijn → unter Dach und Fach sein
    samensmelten → fusionieren
    het aandeel → die Aktie
    de aandeelhouder → der Aktionär

  • 27.12.2022 | read article

    wakker → in wachem Zustand
    de uitsluiting → der Ausschluss
    de achterstelling → die Benachteiligung
    onderzoek doen → forschen
    smoren → abwürgen
    de voorstander → der Befürworter
    iemand van iets weerhouden → jemanden von einer Sache abhalten
    iemand overkomt iets → jemandem widerfährt etwas
    ondergeschikt maken → unterordnen
    betichten → bezichtigen
    in de fout gaan → danebenhauen, sich vertun, einen Fehler machen
    het draagvlak → die Basis, Tragfläche
    de scherpe kantjes van iets af halen → einer Sache die Spitze abbrechen

  • 24.12.2022 | read article

    behelzen → umfassen, beinhalten
    de komaf → die Herkunft
    het besef → das Bewusstsein
    de opmaat → der Auftakt
    het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) → das Statistische Amt für die Niederlande
    blijken → hervorgehen
    het besteedbaar inkomen → das verfügbare Einkommen
    verbijsterend → bestürzend, erschütternd
    de achterstelling → die Benachteiligung
    de spierbundel → der Muskelprotz
    zonder hersens → ohne Hirn, ohne Verstand
    gloriëren → prahlen
    de ketenen → die Ketten
    neerbuigend → herablassend
    de vrijgemaakten → die Befreiten
    het verwijt → der Vorwurf
    betogen → behaupten
    de overlijdensakte → die Sterbeurkunde
    uitkopen → freikaufen
    de oversterfte → die Übersterblichkeit
    schamel → dürftig, schäbig
    de inhaalslag → größere Aktivität um einen Rückstand zu beheben

  • 22.12.2022 | read article

    paradijselijk → paradiesisch
    zwerven → streunen
    vuil → schmutzig
    helder → klar
    de rooie kool → der Rotkohl
    schoon → sauber
    gek genoeg → merkwürdigerweise
    slopen → abreißen
    de opslag → das Lager
    de sprei → die Tagesdecke
    bol → rund
    her en der → überall, hier und da
    onze lieve Heer → der liebe Herrgott
    loodrecht → senkrecht
    een inbreuk op iets → ein Verstoß gegen etwas
    de potkachel → der Kanonenofen
    een hekel hebben aan iets → etwas hassen / verabscheuen
    schuilgaan (achter) → sich verbergen / verstecken (hinter)
    geestelijk → geistig
    een kanttekening plaatsen → eine Anmerkung machen
    de glimp → der Blick
    de kluizenaar → der Einsiedler
    soortgelijk → ähnlich
    het vertrek → der Raum, das Zimmer
    een aards paradijs → ein Paradies auf Erden

  • 21.12.2022 | read article

    runnen → leiten
    kloek → beherzt, mutig
    opleiden → ausbilden
    de ambachtslieden → die Handwerker
    zich op iets toeleggen → sich auf eine Sache verlegen / konzentrieren
    de hofstede → das Anwesen
    enigszins → einigermaßen, halbwegs
    iemand in het zonnetje zetten → jemanden loben, ehren

  • 20.12.2022 | read article

    blokken → (für eine Prüfung) pauken
    dat kan → das ist möglich
    de blokperiode → die Paukphase (in B)
    vanzelfsprekend → selbstverständlich
    benieuwd zijn → gespannt sein
    de orthopedagogie → die Sonderpädagogik
    Zweedse balletjes → schwedische Hackbällchen
    de uithoek → die (entlegene) Ecke

  • 19.12.2022 | read article

    eeuwenlang → jahrhundertelang
    de menselijke waardigheid → die Menschenwürde
    iets met voeten treden → etwas mit Füßen treten
    erkennen → anerkennen
    de doorwerking → die Fortwirkung
    schoon schip maken → klar Schiff machen, reinen Tisch machen
    de drempel → die Schwelle
    iemand iets aandoen → jemandem etwas zufügen
    Keti Koti (gebroken ketens) → Feiertag zum Gedenken der Abschaffung der Sklaverei (1863)
    de wreedheid → die Grausamkeit
    de geseling → das Auspeitschen
    de ledematen → die Gliedmaßen
    brandmerken → brandmarken
    het mis hebben → sich irren
    iets onder ogen zien → etwas einsehen

  • 17.12.2022 | read article

    het excuus → die Entschuldigung
    verschepen → verschiffen
    de overtocht → die Überfahrt
    voornaam → wichtig
    krap → knapp
    verleden tijd zijn → Vergangenheit sein
    de transitieperiode → die Übergangszeit
    het zien te rooien → versuchen sich über Wasser zu halten
    het noordelijk halfrond → die Nordhalbkugel
    de horigheid → die Hörigkeit

  • 17.12.2022 | read article

    hartverwarmend → es wIrd einem warm ums Herz dabei
    onlangs → neulich, vor kurzem
    de buurvrouw → die Nachbarin
    het nieuwsagentschap → die Nachrichtenagentur

  • 16.12.2022 | read article

    ontkurken → entkorken
    de bubbel → die Perle, das Bläschen
    neersabelen → niedersäbeln
    prijzig → teuer
    uiteraard → selbstverständlich
    Hongaars → ungarisch

  • 16.12.2022 | read article

    het zoutvat → das Salzfass
    aannemelijk → glaubhaft, glaubwürdig, plausibel
    veilen → versteigern
    een bindend advies → ein verbindlicher Rat
    verguld → vergoldet
    de kunstnijverheid → das Kunsthandwerk, das Kunstgewerbe
    de kwabstijl → das Knorpelwerk (https://de.wikipedia.org/wiki/Knorpelwerk)

  • 14.12.2022 | read article

    het vonnis → das Urteil
    verontrustend → beunruhigend
    ongezien zwaar → außergewöhnlich schwer
    bar slecht → grundschlecht
    ginder → dort (hinten)
    stroef → schwerfällig
    de pasmunt → das "Wechselgeld"
    ten einde raad zijn → sich keinen Rat mehr wissen
    met de rug tegen de muur → mit dem Rücken zur Wand

  • 14.12.2022 | read article

    zuinig → sparsam
    rondkomen → auskommen, über die Runden kommen
    het kooitje → der Käfig
    het is armoe troef → es herrscht großes Elend
    de zegswijze → die Redensart
    bekrompen → eingeschränkt
    op zwart zaad zitten → knapp bei Kasse sein (in NL)
    op droog zaad zitten → knapp bei Kasse sein (in B)

  • 14.12.2022 | read article

    de grafkelder → das Grabgewölbe, die Gruft
    de bijzetting → die Beisetzung, die Bestattung
    de stoffelijke resten → die sterblichen Überreste
    de Spanjaard → der Spanier
    het praalgraf → das Grabmal
    de zerk → die Grabplatte
    eigentijds → zeitgenössisch, modern
    ingetogen → maßvoll

  • 13.12.2022 | read article

    de ijsbaan → die Schlittschuhbahn
    de ijsmeester → der Eismeister
    schaatsen → Schlittschuh laufen
    in touw zijn → beschäftigt sein, in Aktion sein
    besproeien → besprühen
    het vriespunt → der Gefrierpunkt
    over één nacht ijs gaan → sich auf dünnes Eis begeben
    duimen → die Daumen drücken
    het KNMI (het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut) → das Königliche Niederländische Meteorologische Institut

  • 08.12.2022 | read article

    slingeren → schleudern
    op de proef stellen → auf die Probe stellen
    de vertragingstactiek → die Verzögerungstaktik
    onbeproefd → unversucht, unerprobt
    iets ontlopen → einer Sache entgehen
    jassen → peitschen
    overeind blijven → aufrecht bleiben
    in hoger beroep → in zweiter Instanz
    het uitstel → der Aufschub, die Verschiebung
    de deken → die Decke

  • 08.12.2022 | read article

    de Decembermoorden → am 8. Dezember 1982 wurden 15 Gegner der Militärregierung in Surinam umgebracht
    de tegenslag → der Rückschlag
    nagenoeg → fast, nahezu
    het schot → der Schuss
    mogen → dürfen
    de arrestant → der Verhaftete
    ongeschonden → unversehrt
    smeken → flehen
    gitzwart → pechschwarz
    de vakcentrale → der Gewerkschaftsbund
    roerig → turbulent
    de verklikker → der Denunziant, der Petzer
    de mol → der Maulwurf, der Spion
    ontkennen → bestreiten
    uiteraard → selbstverständlich
    de zweem → die Spur
    een volleerd demagoog → ein ausgelernter Demagoge
    blijk geven van iets → etwas zeigen
    de rotzooi → der Mist
    iets zat zijn → etwas satt haben, von etwas die Nase voll haben
    er niets van bakken → mit etwas überhaupt nicht klarkommen, mit etwas nicht fertig werden
    martelen → foltern
    bepalen → bestimmen
    het onderonsje → ein Gespräch unter vier Augen
    de uitlating → die Äußerung
    meedogenloos → erbarmungslos
    de pertinente leugen → die unverschämte Lüge
    ongeschikt → ungeeignet
    de kluts kwijt zijn → den Kopf verloren haben
    de ontboezeming → das Bekenntnis
    een potje voetbal → ein Fußballspiel

  • 05.12.2022 | read article

    het servies → das Geschirr
    in opspraak raken → ins Gerede kommen
    met stomheid geslagen → sprachlos
    het schap → das Regal(fach)
    het historisch besef → das Geschichtsbewusstsein
    het inlevingsvermogen → das Einfühlungsvermögen
    doneren → spenden
    alsnog → doch noch
    blozen → eine frische/gesunde Gesichtsfarbe haben
    het kommetje → das Schüsselchen
    over de rug → auf Kosten
    de vlaflip → Nachtisch aus Vanillepudding, Joghurt und Fruchtsirup
    hoe krijgt, haalt hij het in zijn hoofd? → was fällt ihm bloß ein?

  • 02.12.2022 | read article

    het staat er niet best voor → es steht nicht zum Besten
    de zuipschuit → der Säufer
    de gierigaard → der Geizhals
    uitmunten → sich auszeichnen
    beschouwen → betrachten
    over één kam scheren → über einen Kamm scheren
    wijten aan iets → auf etwas zurückführen
    het gerstenat → der Gerstensaft
    Donar → der gemanische Gott Thor
    omslachtig → umständlich
    ingewikkeld → kompliziert
    zijn geluk beproeven → sein Glück versuchen
    Zweeds → schwedisch
    het koeterwaals → das Kauderwelsch
    de borrel → der Schnapps
    ervanlangs krijgen → Prügel beziehen, eins draufkriegen
    de hoofdletter → der Großbuchstabe
    ervanlangs krijgen → Prügel beziehen, eins draufkriegen
    de dronkeman → der Besoffene
    de scheet → der Pups, Furz
    de bil → die Pobacke, Gesäßbacke (in NL)
    vermakelijk → amüsant
    opsteken → lernen, klüger werden
    de kaft → der Umschlag

  • 02.12.2022 | read article

    de miskenning → die Verleugnung
    inheems → einheimisch
    met betrekking tot (m.b.t.) → bezüglich
    de invulling → der Inhalt
    het gehoor → die Zuhörerschaft
    van de week → diese Woche
    het proefwerk → die Klassenarbeit
    met geen woord reppen over iets → etwas mit keinem Wort erwähnen
    de ziekte → die Krankheit

  • 01.12.2022 | read article

    de gerechtelijke dwaling → der Justizirrtum
    de deurmat → die Türmatte
    de dagvaarding → die Vorladung
    het strafblad → das Strafregister
    overkomen (overkómen) → passieren
    de pleger → der Täter / dieTäterin
    onderuit komen → darum herumkommen
    het hof van assisen → das Geschworenengericht
    komen opdagen → erscheinen
    een getuige wraken → einen Zeugen ablehnen
    zonder opgaaf van reden → ohne Angabe der Gründe
    gaandeweg → nach und nach
    uiteenlopend → unterschiedlich
    bestand zijn tegen iets → etwas aushalten können
    huis-tuin-en-keuken- (prefix) → Feld-Wald-und-Wiesen-
    flauwvallen → in Ohnmacht fallen, ohnmächtig werden
    vervangen → ersetzen, austauschen
    iemand buitenspel zetten → jemanden ins Abseits drängen
    zich buigen over iets → sich mit einer Sache beschäftigen / befassen
    de NAVO (Noord-Atlantische Verdragsorganisatie) → die Nato
    de strafpleiter → der Strafverteidiger
    de kolder → der Blödsinn
    uit de hand lopen → außer Kontrolle geraten / aus dem Ruder laufen
    vergen → erfordern
    abusievelijk → irrtümlicherweise
    de gerechtsdeurwaarder → der Gerichtsvollzieher
    de dwaling → der Irrtum
    de loutering → die Katharsis

  • 01.12.2022 | read article

    de overlast → die Belästigung, die Probleme
    blowen → kiffen
    aan iets afbreuk doen → einer Sache schaden
    de wethouder → der / die Beigeordnete (in NL)
    de horde → die Horde, die Meute
    zuipen → saufen
    onleefbaar → ± unerträglich
    de vrijgezel → der Junggeselle
    iets beteugelen → etwas unter Kontrolle bringen, etwas zügeln
    de horeca (hotel-restaurant-café) → das Hotel- und Gaststättengewerbe
    iets een halt toeroepen → etwas Einhalt gebieten
    de Wallen → das Rotlichtviertel in Amsterdam (bekannt für Fensterprostitution)
    worstelen → ringen
    boeien → fesseln
    onbeperkt → unbegrenzt
    het vermaak → das Vergnügen, Amüsement
    baat hebben bij iets → Nutzen von etwas haben
    de handtekening → die Unterschrift
    zich achter een plan scharen → sich hinter einen Plan stellen
    ten grave dragen → zu Grabe tragen
    opperen → vorschlagen
    van de baan zijn → vom Tisch sein

  • 01.12.2022 | read article

    stilstaan bij iets → etwas gedenken
    wreed → grausam
    gruwelijk → grausam, brutal
    de vestingstad → die Festungsstadt
    de opstandeling → der Aufständische
    de geus → der Geuse
    te vuur en te zwaard → mit Feuer und Schwert
    het lot → das Schicksal
    de tweespalt → der Zwiespalt
    ophitsen → aufhetzen / aufwiegeln
    de raddraaier → der Rädelsführer
    het er levend van afbrengen → mit dem Leben davonkommen
    verleidelijk → verführerisch
    bruut → brutal
    de zienswijze → die Sichtweise, Sicht

  • 2022-11

  • 29.11.2022 | read article

    navraag naar iets doen → Erkundigungen über etwas einziehen
    verontwaardigd → empört
    de vlag dekt de lading niet → der Name deckt die Sache nicht
    de bankkluis → der Banktresor
    tuk zijn op iets → erpicht sein auf etwas
    op iets gebrand zijn → auf etwas erpicht sein
    de ruwbouw → der Rohbau
    het voor het kiezen hebben → nur noch auswählen müssen
    het vastgoed → die Immobilien (Plural)
    opstrijken → kassieren, einstreichen
    straf → stark, scharf, krass (in B)
    tant pis → schade
    de stelregel → das Prinzip
    de stock → der Vorrat (in B)
    bespottelijk → lächerlich, absurd
    verveeld zitten/zijn met iets → einer Sache ratlos gegenüber stehen (in B)
    de kosten tikken aan → die Kosten summieren sich
    de Dossin-kazerne → https://de.wikipedia.org/wiki/SS-Sammellager_Mecheln
    een snipperdag → ein einzelner Urlaubstag
    de rechthebbende → der / die Berechtigte
    de vreugdekreet → der Freudenruf
    een gat in de lucht springen → vor Freude einen Luftsprung machen
    tegen de borst stuiten → gegen den Strich gehen
    daar kraait geen haan naar → danach kräht kein Hahn
    kaderen in iets → in Zusammenhang stehen mit etwas (in B)
    tot de slotsom komen → zu der Schlussfolgerung gelangen
    er is een kink in de kabel → die Sache hat einen Haken
    zijn armen kruisen → nichts tun
    het staakt het vuren → die Waffenruhe

  • 29.11.2022 | read article

    halfstok → halbmast
    de bezuiniging → die Einsparung
    immers → ja, jedenfalls
    geschikt → geeignet
    bevorderen → fördern
    het college van bestuur → die Universitätsleitung

  • 28.11.2022 | read article

    uitwissen → auslöschen, beseitigen
    het genootschap → die Gesellschaft
    Romeins → römisch
    de verplaatsing → die Versetzung
    de rechtbank → das Gericht

  • 28.11.2022 | read article

    verslinden → verschlingen
    de bloemlezing → die Anthologie
    het proefschrift → die Dissertation
    kortstondig → kurz
    op achterstand zetten → einen Rückstand besorgen
    rechttoe rechtaan → immer geradeaus
    dat leest als een trein → das liest sich bestens/prima
    benepen → kleinlich, engherzig, engstirnig
    ongesteld zijn → menstruieren
    landerig → lustlos
    de petemoei → die Patin
    truttig → tuntenhaft, zickig
    als de pest → sehr
    de botziekte → die Knochenkrankheit

  • 27.11.2022 | read article

    er zit ruis op de lijn → die Kommunikation ist gestört
    verbijsterend → bestürzend, erschütternd
    uitlopen op iets → auf etwas hinauslaufen
    iets hekelen → etwas scharf kritisieren
    de nazaat → der Nachomme, die Nachfahrin
    desgevraagd → auf eine entsprechende Frage (hin)
    de troonrede → Rede des Königs bei der Eröffnung des niederländischen Parlamentes
    iets (niet) kwijt willen → etwas (nicht) sagen wollen

  • 25.11.2022 | read article

    bezighouden → beschäftigen
    ooit → einmal
    vertalen → übersetzen
    neuraal → neural
    het decennium → das Jahrzehnt
    over x jaar → in x Jahren

  • 25.11.2022 | read article

    de vloer → der Boden, Fußboden
    dwarszitten → entgegenarbeiten
    de achterkleinzoon → der Urenkel
    het eerherstel → die Rehabilitierung
    het adviesbureau → die Beratungsstelle
    de totslaafgemaakten → die Versklavten
    blootleggen → offenlegen, aufdecken
    kennisnemen van iets → etwas zur Kenntnis nehmen
    een ruiterlijk gebaar → eine offene Geste
    achter de schermen → hinter den Kulissen

  • 23.11.2022 | read article

    overmeesteren → überwältigen, bezwingen
    op de vlucht slaan → flüchten, die Flucht ergreifen
    de hulpsint → der Hilfsnikolaus
    Piet → Gehilfe des Nikolaus
    de winkeldief → der Ladendieb
    de zaag → die Säge
    het op een lopen zetten → losrennen
    de achtervolging inzetten → die Verfolgung aufnehmen
    de boa (buitengewoon opsporingsambtenaar) → der Ordnungshüter

  • 23.11.2022 | read article

    de beleefdheid → die Höflichkeit
    wrang → bitter, herb, schmerzlich
    kroesvee → hist. Bezeichnung für Versklavte (Vieh mit Kraushaar)
    de huursoldaat → der Söldner
    de wanverhouding → das Missverhältnis
    dat loopt de spuigaten uit → das geht auf keine Kuhhaut
    buitensporig → übermäßig
    de ambachtsman → der Handwerker
    het erf → der Hof
    dartel → frivol, locker
    verfoeilijk → verachtenswert
    de leges → die Gebühren
    gevolg geven aan → Folge leisten
    bijtijds → beizeiten

  • 23.11.2022 | read article

    ergens om verlegen zijn/zitten → um etwas verlegen sein, etwas brauchen
    iets uit de doeken doen → etwas enthüllen
    niet betrokken worden → nicht einbezogen werden
    de schepen → der / die Beigeordnete (in B)
    ontgoochelen → enttäuschen, desillusionieren
    ingaan tegen iets → einer Sache entgegentreten
    duurzaam → nachhaltig
    de wolkenkrabber → der Wolkenkratzer
    onderhevig → unterworfen
    de stadsbouwmeester → der Stadtbaumeister
    de ruimtelijke ordening → die Raumordnung, Raumplanung
    Het Steen → https://de.wikipedia.org/wiki/Burg_Steen
    missen → entbehren
    lomp → plump
    de soep wordt nooit zo heet gegeten als ze wordt opgediend → der Brei wird nicht so heiß gegessen, wie er gekocht wird

  • 21.11.2022 | read article

    de betaalautomaat → der Zahlautomat
    de bazin → die Chefin
    de frigo → der Kühlschrank (in B)
    het vuurtje → das Feuerchen
    vervijfvoudigd → verfünffacht
    de alarmbel → die Alarmglocke
    verschieten → (sich) erschrecken (in B)

  • 21.11.2022 | read article

    befaamd → berühmt
    het gewaad → das Gewand
    iemand vastzetten → jemanden einsperren
    de aanjager → der Antreiber
    de omwenteling → die Umwälzung, Revolution
    smakelijk vertellen → genüsslich erzählen
    weetjehoe? → weißtduwie?
    ageren → agieren, protestieren
    de bomba → (auf den Antillen) schwarzer Sklavenaufseher
    bij de pakken neerzitten → den Kopf hängen lassen
    de verzuchting → der Stoßseufzer, Seufzer
    een luis in de pels → eine Laus im Pelz
    smakelijk lachen → herzhaft lachen

  • 21.11.2022 | read article

    BNNVara → https://de.wikipedia.org/wiki/BNNVARA
    zoek zijn → verloren gegangen sein
    de spil → der Mittelpunkt, die Seele
    vernederen → erniedrigen
    de omroep → die Fernseh- und Rundfunkanstalt
    om tafel gaan → sich mit jemandem an einen Tisch setzen
    uithalen naar iets / iemand → etwas / jemanden kritisieren
    ontbreken → fehlen
    het kwartier → die Viertelstunde
    afdoende → ausreichend
    het kwaad is geschied → das Unheil ist (bereits) geschehen
    NTR (NPS, Te­le­ac, RVU) → öffentlich-rechtlicher Sender in den NL
    doorgang vinden → stattfinden
    tot bezinning komen → zur Besinnung kommen

  • 16.11.2022 | read article

    de Stopera (stadhuis en opera) → Rathaus und Oper in Amsterdam
    het verzoek → die Bitte, der Antrag
    de kraamkamer → der Kreißsaal
    kunstmatig → künstlich
    de krottenwijk → das Elendsviertel, der Slum
    de sloop → der Abriss

  • 16.11.2022 | read article

    aanmoedigen → ermutigen
    de leeuw → der Löwe
    laat staan → geschweige denn
    de KRO (Katholieke Radio Omroep) → katholische Rundfunk- und Fernsehanstalt in den Niederlanden
    na afloop → nach dem Ende
    iets ten gehore brengen → etwas zu Gehör bringen
    iemand in zijn hemd laten staan → jemanden blamieren
    het beesie (beestje) → Tierchen
    uit het veld slaan → aus der Fassung bringen
    iemand aandurven → es mit jemandem aufnehmen, sich jemandem gewachsen fühlen
    in de vergetelijkheid raken → in Vergessenheit geraten

  • 15.11.2022 | read article

    bekrompen → engstirnig
    besluiteloos → unentschlossen
    de vergaderruimte → der Sitzungssaal
    nauwgezet → genau
    het bijschrift → die Bildunterschrift
    de ophef → die Aufregung
    gekwetst → verletzt
    het bestuurscollege → das Verwaltungsgremium
    roken als een ketter → rauchen wie ein Schlot
    bellen → anrufen
    raar → merkwürdig
    ludiek → spielerisch
    rinkelen → klingeln
    elk nadeel heeft zijn voordeel → jeder Nachteil hat (auch) einen Vorteil

  • 14.11.2022 | read article

    de ooievaar → der Storch
    driekwart → drei Viertel
    opeenvolgend → aufeinanderfolgend
    de broedvogel → der Brüter, der Brutvogel
    zich verspreiden → sich verbreiten
    gestaag groeien → ständig wachsen

  • 11.11.2022 | read article

    verslaafd zijn aan iets → besessen sein von etwas
    kenmerken → charakterisieren
    onuitputtelijk → unerschöpflich
    de AVRO (Algemene Vereniging Radio Omroep) → niederländische Rundfunk- und Fernsehanstalt
    iets gaat lopen → etwas entwickelt sich günstig
    de persoon in kwestie → die bewusste Person
    schunnig → schlüpfrig
    het kanten bloesje → die Spitzenbluse
    de bolhoed → die Melone
    de Arabier → der Araber
    de politiebescherming → der Polizeischutz
    het inlegkruisje → die Slipeinlage
    onderwaarderen → unterbewerten
    verguisd → geschmäht

  • 10.11.2022 | read article

    het palindroom → das Palindrom (Wörter, Wortreihen oder Sätze, die rückwärts gelesen genau denselben Text oder zumindest einen Sinn ergeben)
    taalblaat → Beispiel für ein Palindrom!
    blaten → blöken

  • 10.11.2022 | read article

    bekronen → (mit einem Preis) auszeichnen
    meeslepend → mitreißend
    de maatschappelijke betrokkenheid → das gesellschaftliche Engagement
    beduusd → verdutzt
    missen → vermissen
    Indisch → die ehemalige niederländische Kolonie Niederländisch-Ostindien betreffend
    de havik → der Habicht
    waarachtig → wahrhaft, wahrhaftig
    wiens → wessen, dessen
    het verzetsgedicht → das Widerstandsgedicht

  • 10.11.2022 | read article

    de basisschool → die Grundschule
    het lesmateriaal → das Unterrichtsmaterial
    speuren → suchen
    aan het licht komen → ans Licht kommen
    afweten van → wissen von
    daar komt de aap uit de mouw → da kommt die Katze aus dem Sack
    er gaat een belletje rinkelen → es klingelt
    verstand hebben (van) → Ahnung haben (von)
    het lek → die undichte Stelle
    al met al → alles in allem

  • 10.11.2022 | read article

    de Grote Oorlog → der erste Weltkrieg (in B)
    gehavend → kaputt, ramponiert
    gadeslaan → beobachten
    molesteren → beschädigen, vernichten
    de belofte → das Versprechen
    verschuiven → sich verschieben
    over iets heen walsen → etwas überrollen
    de gatenkaas → der Lochkäse, Schweizer Käse
    droppen → abwerfen
    enkele uren zoet zijn → einige Stunden beschäftigt sein
    de loopgraaf → der Schützengraben
    de bommengooier → der Bombenwerfer

  • 09.11.2022 | read article

    de drum → das Schlagzeug
    de slaafgemaakten → die Versklavten
    de boodschap → die Nachricht
    getuige → aufgrund, wie … beweist
    zich iets op de hals halen → sich etwas zuziehen / einbrocken
    iets oogluikend toestaan → bei etwas ein Auge zudrücken, etwas durchgehen lassen
    gedogen → dulden
    de druk van de ketel halen → die Spannung lösen
    de zoutpan → die Salzpfanne
    Ivoorkust → die Elfenbeinküste
    x en omstreken → x und Umgebung

  • 09.11.2022 | read article

    de plee → der Lokus, das Klo
    het ruime sop kiezen → in See stechen
    de bips → der Popo
    je kunt hier je kont niet keren → es ist hier sehr eng
    de kont → der Hintern
    de ontlasting → der Stuhl
    het vertrek → der Raum, das Zimmer
    opzettelijk → absichtlich
    de muiterij → die Meuterei
    de broedplek → die Brutstätte
    een behouden vaart → eine glückliche Fahrt
    aan deining onderhevig zijn → dem Wellengang ausgesetzt sein
    neerhurken → hinhocken, niederhocken
    de hennep → der Hanf
    de knoop → der Knoten
    de knoedel → der Knäuel
    schoon klotsen → sauber schwappen

  • 08.11.2022 | read article

    de intocht van Sinterklaas → der Einzug des Nikolaus
    een glimp opvangen → einen Blick erhaschen
    de goedheiligman → andere Bezeichnung für Sinterklaas (Sankt Nikolaus)
    in volle glorie → in voller Pracht
    de stoomboot → der Dampfer, das Dampfschiff
    de afslag → die Abzweigung
    de Stopera (stadhuis en opera) → Rathaus und Oper in Amsterdam
    de sint → der (heilige) Sankt Nikolaus
    de praalwagen → der Prunkwagen
    het bordes → das Treppenpodest
    oplopen → ansteigen

  • 08.11.2022 | read article

    platliggen → stillliegen
    staken → streiken
    de overlast → die Probleme
    de vertraging → die Verspätung, Verzögerung
    het prijsplafond → das Preismaximum
    stijgen → zunehmen, steigen
    zwaar doorwegen → schwer ins (in Gewicht fallen)
    het ACV (Algemeen Christelijk Vakverbond) → christlicher belgischer Gewerkschaftsbund
    nijpend → drückend
    de ACOD (Algemene Centrale der Openbare Diensten) → die Allgemeine Zentrale der öffentlichen Dienste

  • 02.11.2022 | read article

    op de kop → verkehrt herum
    iemand iets voorschotelen → jemandem etwas auftischen / vorsetzen
    op iets stuiten → auf etwas stoßen
    de schildersezel → die Staffelei
    de strook → der Streifen
    verzachtende omstandigheden → mildernde Umstände
    de bovenkant → die Oberseite
    iets van plan zijn → etwas beabsichtigen / vorhaben

  • 02.11.2022 | read article

    doctoreren → promovieren (in B)
    prestigieus → prestigeträchtig
    behalen → erlangen
    ogen → aussehen
    erop zitten → geschafft haben
    stage doen → ein Praktikum machen
    wereldvermaard → weltberühmt, weltbekannt
    de prof → der Professor (in B)
    zoonlief → Sohnemann, Filius

  • 01.11.2022 | read article

    de zestigplusser → der / die Über-60-Jährige
    lit → cool
    tantoe vet → sehr cool
    mieters → klasse, toll
    de vetkuif → jemand, der eine pomadisierte Haartolle hat
    de branieschopper → der Angeber
    popiejopie → zwanghaft beliebt sein wollend
    Popie Jopie (paus Johannes Paulus II) → https://www.youtube.com/watch?v=C4QL5EnHgvc
    platvloers → platt, banal
    de kletskoek → der Humbug, der Quatsch
    trek hebben → Appetit haben
    de spruitjes → der Rosenkohl
    zeuren → quengeln
    hutselen → mischen, mengen
    de hutspot → das Eintopfgericht aus gestampften Kartoffeln, Möhren und Zwiebeln
    verhip → du meine Güte!
    bazig → autoritär, herrisch
    de haaibaai → die Schreckschraube
    de kattenkop → die Kratzbürste
    schrijf het maar op je buik → darauf kannst du lange warten

  • 2022-10

  • 31.10.2022 | read article

    opnieuw → erneut
    de kar → die Karre, der Karren
    ratelen → rasseln
    de kei → der Kopfstein
    het tuinpad → der Gartenpfad
    ik wist niet beter of … → soviel ich wusste, …
    de heg → die Hecke
    het bankstel → die Couchgarnitur (in NL)
    het dressoir → die Anrichte, das Büfett
    bij elkaar klitten → (wie Kletten) aneinander kleben
    zoethout → das Süßholz
    touwtjespringen → seilspringen, seilhüpfen

  • 29.10.2022 | read article

    twee handen op één buik → ein Herz und eine Seele
    het kopstuk → der Prominente, das große Tier
    doen alsof zijn / haar neus bloedt → sich dumm stellen, etwas ignorieren
    een doorn in het oog → ein Dorn im Auge
    iets buiten de deur houden → etwas nicht zulassen
    steen en been klagen → laut klagen
    aarden → Wurzeln schlagen, sich einleben
    dweilen met de kraan open → nur die Symptome, nicht die wirkliche Ursache bekämpfen
    rondstrooien → ausstreuen
    de bolletjesslikker → der Drogenkurier
    het doodvonnis → das Todesurteil
    rap → schnell
    uitdijen → sich ausdehnen
    iets vertikken → sich weigern, etwas zu machen
    dat is tot daar aan toe → das geht ja noch
    er geen doekjes om winden → kein Blatt vor den Mund nehmen, unumwunden seine Meinung sagen
    iets in alle toonaarden ontkennen → etwas entschieden abstreiten
    de zweem → der Anflug, Hauch, Schimmer, die Spur
    opzichtig → auffällig, auffallend
    aan zijn broek krijgen → aufgebrummt bekommen
    slagen in iets → mit etwas Erfolg haben, etwas schaffen
    zoiets spreekt boekdelen → so etwas spricht Bände
    iets voor elkaar krijgen → etwas hinkriegen
    van een koude kermis thuiskomen → (bitter) enttäuscht sein / werden

  • 29.10.2022 | read article

    verzetten → umstellen
    het spoorboekje → das Kursbuch
    het ijkpunt → der Bezugspunkt, Fixpunkt
    de kaars → die Kerze
    satirisch ingestoken → satirisch eingefädelt
    de doorslag geven → den Ausschlag geben
    de nasleep → die Folge(n)
    handmatig → manuell
    wel zo handig → umso praktischer
    doordeweeks → an Werktagen
    vergemakkelijken → erleichtern, einfacher machen
    de hersenen → das Gehirn
    zich aan iets blootstellen → sich etwas aussetzen
    iets in de pas houden → mit etwas Schritt halten
    behoorlijk → ziemlich, beträchtlich
    morren → murren
    tegen iets kunnen → etwas vertragen können
    aantoonbaar → nachweislich
    chagrijnig → schlecht gelaunt, griesgrämig
    geleidelijk → nach und nach
    ontbijten → frühstücken
    het wetsvoorstel → der Gesetzentwurf
    op de plank blijven liggen → in Vorbereitung bleiben
    het roerend met iemand eens zijn → mit jemandem völlig einer Meinung sein
    in de la liggen → in der Schublade liegen (bleiben)

  • 28.10.2022 | read article

    een zware dobber hebben → einen harten/schweren Stand haben
    de vijver → der Teich, der Weiher
    stevig → kräftig
    de haak → die Angel
    de dobber → die Langleine
    het dobbelspel → das Würfelspiel
    dobbelen → würfeln
    de baren → die Wogen
    dobberen → schaukeln

  • 28.10.2022 | read article

    het Mauritshuis → https://de.wikipedia.org/wiki/Mauritshuis
    het doelwit → die Zielscheibe
    het doek → das Gemälde
    vastplakken → festkleben
    de glasplaat → die Glasscheibe, Glasplatte
    de vloeistof → die Flüssigkeit
    lijmen → leimen, kleben
    de vernieling → die Zerstörung
    actievoeren → protestieren
    in paniek uitbreken → in Panik ausbrechen
    gek → verrückt
    smeren → streichen, schmieren

  • 27.10.2022 | read article

    de advocaat → der Anwalt
    opgelucht → erleichtert
    het voorwerp → der Gegenstand
    op de werkvloer → am Arbeitsplatz
    zijn hand niet voor iets omdraaien → etwas mit dem kleinen Finger machen
    de pesterij → die Triezerei, Schikane
    klaarkomen → einen Orgasmus haben
    alvorens → bevor, ehe
    de verkrachting → die Vergewaltigung

  • 26.10.2022 | read article

    in de fout gaan → einen Verstoß begehen
    in opspraak raken → ins Gerede kommen
    mis zijn → nicht in Ordnung sein
    de collegevoorzitter → der / die Vorsitzende des Universitätsrates
    het wangedrag → das Fehlverhalten
    de onvrede → der Unfriede, der Streit
    iemand kleineren → jemanden herabsetzen / abwerten
    iemand schofferen → jemanden beleidigen
    met iets in zijn maag zitten → keinen Rat (mit etwas) wissen
    de klacht → die Beschwerde
    de sterrenkunde → die Astronomie
    de promovendus → der Doktorand
    de betrekking → das Arbeitsverhältnis

  • 26.10.2022 | read article

    de opwarming → die Erwärmung
    dee zeespiegel → der Meeresspiegel
    rechtop → aufrecht
    de zoutmijn → das Salzbergwerk, die Salzgrube
    aan iets ten prooi vallen → einer Sache zum Opfer fallen
    de schuilplaats → das Versteck, der Unterschlupf
    iemand voor de rechtbank dagen → jemanden vor Gericht laden
    het broeikasgas → das Treibhausgas
    de dupe zijn → das Opfer sein

  • 22.10.2022 | read article

    het NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies) → Niederländisches Institut für Kriegsdokumentation
    beladen → belastet
    diepgravend → tief schürfend
    de overheidsdienst → die Behörde
    de zorg → das Gesundheitswesen
    veruit → bei weitem, weitaus
    de schuilplek → das Versteck, der Unterschlupf
    de misvatting → der Irrtum, das Missverständnis
    aloud → sehr alt
    verwijderen → entfernen
    in onderduik gaan → untertauchen
    tegenoverstellen → entgegensetzen
    zich op glad ijs wagen → sich auf Glatteis wagen

  • 22.10.2022 | read article

    voor eens en altijd → ein für alle Mal
    iets onthouden → sich etwas merken
    opmerkelijk → bemerkenswert
    vanzelfsprekend → selbstverständlich
    opsommen → aufzählen
    verwaarloosbaar → zu vernachlässigen
    de aandoening → die Krankheit, das Leiden
    missen → verfehlen
    simpelweg → schlichtweg
    ontregeld → durcheinandergebracht

  • 20.10.2022 | read article

    plakken → kleben
    amper → kaum
    de zaak → das Geschäft
    daar wringt het schoentje → da drückt der Schuh
    uit het oog → nicht sichtbar

  • 20.10.2022 | read article

    de complottheorie → die Verschwörungstheorie
    FvD (Forum voor Democratie) → rechtspopulistische Partei in den Niederlanden
    knettergek → total verrückt
    bloedlink → verdammt riskant
    dat is te gek voor woorden → da fehlen einem die Worte
    de rede → die Vernunft
    iemand omkopen → jemanden bestechen
    de touwtjes in handen hebben / houden → die Fäden (fest) in der Hand haben / behalten
    ontsporen → entgleisen

  • 19.10.2022 | read article

    de musea in kwestie → die betreffenden Museen
    de kris → der Kris
    het schedelkapje → die Schädeldecke
    het dijbeen → der Oberschenkelknochen
    de kies → der Backenzahn
    vervaardigen → anfertigen
    het sieraad → das Schmuckstück
    onvoorwaardelijk → bedingungslos, unbedingt
    de frictie → die Reibung
    met z'n allen → (alle) zusammen

  • 19.10.2022 | read article

    de geuzennaam → mit Stolz getragener Zuname
    de ronde doen → die Runde machen
    het seminarium → das Priesterseminar
    vleiend → schmeichelnd, schmeichelhaft
    de bedevaart → die Pilgerfahrt, Wallfahrt
    mank lopen → hinken, lahm gehen
    strompelen → humpeln
    de mof → Schimpfwort für Deutsche, ± Teutone
    talmen, dralen, aarzelen → zaudern, zögern
    de kat uit de boom kijken → abwarten wie der Hase läuft
    de lanterfant → der Müßiggänger
    een tukkie doen → ein Nickerchen machen
    sloom → träge
    de heikneuter → der Hinterwäldler
    de boerenpummel → Bauernlümmel
    het keuterboertje → der Kleinbauer
    stukje bij beetje → ganz allmählich, nach und nach
    dat snijdt hout → das trifft ins Schwarze, das ist stichhaltig
    wellicht → vielleicht (in NL)
    de welvaart → der Wohlstand

  • 18.10.2022 | read article

    kaseko → populäre Tanz- und Unterhaltungsmusik der afro-surinamischen Bevölkerung Surinames
    heengaan → sterben
    tegen iemand opkijken → zu jemandem aufsehen, vor jemandem Respekt haben
    hees → heiser
    tillen → heben
    dagadaga → Maschinengewehr (SR)
    het vechtersbaasje → der Raufbold

  • 18.10.2022 | read article

    plagiaat plegen → ein Plagiat begehen
    afkraken → verreißen
    ontkennen → bestreiten, abstreiten
    frauderen → betrügen
    andermans → anderer Leute
    omtrent → in Bezug auf
    de voorkeursbehandeling → die Sonderbehandlung
    kinderachtig → kindisch, albern

  • 16.10.2022 | read article

    oppakken → festnehmen, verhaften
    IKON (Interkerkelijke Omroep Nederland) → die Sendebevollmächtigte für die protestantischen Kirchen in den Niederlanden
    de minister van Defensie → der Verteidigungsminister
    iemand het land uitzetten → jemanden ausweisen, des Landes verweisen
    de betrokkenheid → die Beteiligung
    berecht worden → verurteilt werden
    de aanhouding → die Festnahme
    tenietdoen → aufheben, zunichte machen
    ongemoeid → unbehelligt, ungestört
    het Landelijk Parket → Teil der Staatsanwaltschaft
    de verontwaardiging → die Empörung
    de poging → der Versuch
    de hinderlaag → der Hinterhalt
    de wraak → die Rache
    de publieke omroep → die öffentlich-rechtlichen Sender
    het kerkgenootschap → die Glaubensgemeinschaft
    deels → teils
    de EO (Evangelische Omroep) → niederländische strenggläubig evangelische Rundfunk- und Fernsehanstalt

  • 13.10.2022 | read article

    vernieuwen → erneuern
    het lesuur → die Unterrichtsstunde
    knellen → drücken, kneifen
    benard → bedrängt
    de onderbouw → die Unterstufe
    in het diepe gegooid worden → sich selber helfen müssen, unversehens vor eine schwierige Aufgabe gestellt werden
    nijpend → drückend
    op de schop gaan → völlig umgestaltet werden
    zonde → schade
    de zinsontleding → die Satzanalyse
    de naamval → der Fall, der Kasus
    loslaten → aufgeben
    het merendeel → die Meisten
    werk maken van iets → in einer Sache etwas unternehmen
    de aanbeveling → die Empfehlung
    het pretpakket → die Kombination von angenehmen/einfachen Fächern
    iemand met iets opzadelen → jemandem etwas aufhalsen
    de brugklas → die Klasse der Orientierungsstufe
    geen benul hebben van iets → keine Ahnung von etwas haben
    toetsen → testen

  • 10.10.2022 | read article

    passeren → vorbeikommen
    de stoet → der Zug
    vellen → fällen
    belichamen → verkörpern
    zelfredzaam → fähig zur Selbsthilfe
    het boerenverstand → der gesunde Menschenverstand

  • 09.10.2022 | read article

    amper → gerade mal, kaum
    de Decembermoorden → am 8. Dezember 1982 wurden 15 Gegner der Militärregierung in Surinam umgebracht
    het bewind → die Regierung, das Regime
    het Papiaments → Kreolsprache auf Aruba, Bonaire und Curaçao
    afluisteren → abhören
    dat laat me koud → das ist mir egal
    brommen → brummen
    verwijten → vorwerfen
    zich op de vlakte houden → mit seiner Meinung hinter dem Berg halten
    aangeslagen → aus der Fassung, aus dem Konzept
    overhoophalen → durcheinanderbringen
    de verloedering → die Verlotterung, der Verfall

  • 09.10.2022 | read article

    wiskundig → mathematisch
    kloppen → schlagen
    aan het denken zetten → nachdenklich machen
    het triljoen → die Trillion
    de pluim → das Kompliment, das Lob
    aantrekkelijk → attraktiv
    het klysma → das Klistier, Klysma
    de eend → die Ente
    de deurknop → der Türgriff, der Türknauf
    bepalend → bestimmend
    de constipatie → die Konstipation, Darmverstopfung

  • 09.10.2022 | read article

    de betoger → der Demonstrant, die Demonstrantin
    iemand wakker schudden → jemanden aufrütteln, wachrütteln
    raken → berühren
    de uitleg → die Erklärung
    afknippen → abschneiden
    het gebaar → die Geste
    de lok → die Locke

  • 07.10.2022 | read article

    ei zo na → um ein Haar, fast (in B)
    voorspellen → vorhersagen
    ter geruststelling → zur Beruhigung
    malcontent → unzufrieden
    elkeen → jedermann, jeder
    de hoeksteen → der Eckstein
    de toog → die Theke, der Schanktisch
    de diehards (englisch) → die Hartnäckigen
    het kot → die Studentenbude (in B)
    zich verlekkeren op iets → Appetit haben auf etwas
    vollenbak → vollauf (in B)
    de unief → die Uni (in B)
    mogen → dürfen

  • 06.10.2022 | read article

    uitkeren → auszahlen
    de noodklok luiden → Alarm schlagen
    het bijbaantje → der Nebenjob
    zich rot schrikken → einen Mordsschrecken bekommen
    de caissière → die Kassiererin
    ophoesten → aufbringen
    de cv (centrale verwarming) → die Zentralheizung
    insoppen → einseifen
    tegen iets opzien → einer Sache mit Schrecken entgegensehen
    de mankracht → das Personal
    de dupe worden → das Opfer werden
    zich een slag in de rondte werken → schuften, sich abstrampeln
    bijspringen → beispringen, aushelfen
    de bende → das Chaos
    met geld over de brug komen → mit dem Geld herausrücken
    gênant → peinlich
    het wasrek → der Trockenständer

  • 04.10.2022 | read article

    de contreien → die Gegend
    doorgaans → in der Regel
    de lacune → die Lücke
    schoon aan de haak → ± Nettogewicht
    opfleuren → eine heitere Note geben
    de hoofdmoot → der Hauptanteil
    de krenten in de pap → die Rosinen im Kuchen
    tolken → dolmetschen
    stichtelijk → erbaulich
    een taal machtig zijn → eine Sprache beherrschen
    gissen → raten
    opgang maken → im Kommen sein
    stilaan → allmählich, langsam
    zich terugplooien → sich zurückziehen (in B)
    de aanrader → der heisse Tipp

  • 04.10.2022 | read article

    de vliegramp → die Flugzeugkatastrophe
    de schaduw → der Schatten
    ternauwernood → kaum
    neerstorten → abstürzen
    de flat → das Hochhaus
    de speeltuin → der Spielplatz
    iemand voor de gek houden → jemanden zum Narren halten
    slecht ter been zijn → schlecht zu Fuß sein
    van slag raken → durcheinander geraten
    al → schon, bereits
    pas → erst

  • 02.10.2022 | read article

    vertalen → übersetzen
    de Lage Landen → die Niederlande und Belgien
    taalkundig → sprachwissenschaftlich

  • 02.10.2022 | read article

    ff (effe) → mal
    de TEFAF → https://de.wikipedia.org/wiki/The_European_Fine_Art_Fair
    de houtsnijder → der Holzschnitzer
    rommelig → ungeordnet, unordentlich
    voorbarig → voreilig, vorschnell
    de keuring → die Untersuchung, Prüfung
    te bewijzen noch uit te sluiten → weder zu beweisen noch auszuschließen
    blijken → sich herausstellen
    tegen … in → entgegen
    achter iets komen → etwas herausfinden
    iets naast zich neerleggen → etwas nicht berücksichtigen / beachten
    aantoonbaar → nachweislich
    eenvoudigweg → schlechthin
    stellig → entschieden
    dat laat onverlet dat … → das ändert nichts an der Tatsache, dass …
    de balie → der Empfangsschalter
    de / het colbert → das Jackett, der Sacko (in NL)
    niet de minste → nicht der / die geringste
    voorleggen → darlegen
    weg zijn van iets → von etwas hingerissen sein
    zich van iets, iemand ontdoen → sich etwas, jemanden vom Halse schaffen
    verzuchten → seufzen, stöhnen
    uitslaan → sich verfärben
    vereisen → erfordern
    de misser → der Fehler
    ruchtbaarheid aan iets geven → etwas verlautbaren, bekannt geben
    te goeder trouw → gutgläubig
    ergens bovenop zitten → sich intensiv um etwas kümmern
    nondedju → Himmelsakrament, Herrgott (noch mal), zum Donnerwetter
    achterhalen → ermitteln, herausfinden
    iemand het voordeel van de twijfel gunnen → im Zweifelsfall zu jemands Gunsten entscheiden

  • 01.10.2022 | read article

    verwijten → vorwerfen
    bemoeizuchtig zijn → sich in alles einmischen
    ophoepelen → sich wegscheren, sich fortscheren
    uit de lucht komen vallen → wie vom Himmel fallen
    het bewind → das Regime
    de godsdienst → die Religion
    het schrikbewind → die Schreckensherrschaft

  • 01.10.2022 | read article

    nalaten → hinterlassen
    de delfstoffen → die Mineralien
    hartje Brugge → im Herzen der Stadt Brugge
    geweten zijn → bekannt sein (in B)
    de nalatenschap → der Nachlass
    ter waarde (van) → im Werte (von)
    de schepen → der / die Beigeordnete (in B)
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    de pan uit swingen → außer Kontrolle geraten, in die Höhe schießen
    het erfenisrecht → die Erbschaftssteuer (in B)

  • 2022-09

  • 30.09.2022 | read article

    de ark → das Hausboot
    onwijs → irrsinnig / wahnsinnig
    de koffervis → der Kofferfisch
    knabbelen → knabbern
    opzeggen → kündigen
    de benedenverdieping → das untere Stockwerk
    vernieuwend → innovativ

  • 29.09.2022 | read article

    het proefschrift → die Dissertation
    aanjagen → schüren
    de worsteling → das Ringen
    zinnig → vernünftig, sinnvoll
    (zijn lier) aan de wilgen hangen → etwas an den Nagel hängen
    lijvig → umfangreich
    doorlichten → durchleuchten
    het smeergeld → das Bestechungsgeld
    de zeggenschap → die Verfügungsgewalt
    de achterban → die Basis, die Anhängerschaft
    de dienstplicht → die Wehrpflicht
    de vakbond → die Gewerkschaft
    tot de verbeelding spreken → die Fantasie anregen / beflügeln
    het verzoek → die Bitte
    voorgoed → auf immer
    bevriezen → einfrieren
    de suppletie → der Zuschlag
    geen twijfel lijden → keinem Zweifel unterliegen
    zich herpakken → sich aufrappeln
    onder vuur liggen → schwerer Kritik ausgesetzt sein
    iets terugdraaien → etwas rückgängig machen
    iets met wortel en tak uitroeien → etwas mit Stumpf und Stiel ausrotten
    funest → fatal

  • 28.09.2022 | read article

    de vloer → der Boden, Fußboden
    een pak minder → sehr viel weniger (in B)
    duurzaam → nachhaltig
    kuisen → reinigen, putzen (in B)
    de onderhoudsploeg → die Wartungsmannschaft
    men kon er over de koppen lopen → eine große Menschenmenge war auf den Beinen

  • 24.09.2022 | read article

    roddelen → klatschen, tratschen
    wiskundig → mathematisch
    het onderzoek → die Forschung
    het triljoen → die Trillion
    de pluim → das Kompliment, das Lob
    iets opmaken (uit) → etwas schließen (aus)
    aantrekkelijk → anziehend, attraktiv
    de deurknop → der Türgriff, der Türknauf
    de schorpioen → der Skorpion

  • 24.09.2022 | read article

    de kraanvogel → der Kranich
    stuwen → treiben
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    het ochtendgloren → das Morgenrot
    de Hoge Venen → das Hoge Venn
    drassig → sumpfig
    muisstil → mucksmäuschenstill
    de lentevuurspin → die Ringelfüßige Röhrenspinne
    de buis → das Rohr
    netjes → ordentlich
    verbluft → verblüfft, verdutzt
    de rammelaar → der Rammler
    de wielertoerist → der Radwanderer (in B)

  • 23.09.2022 | read article

    de deskundige → der Experte, Sachverständige
    het beleid → die Politik, Amtsführung
    de bosbouw → die Forstwirtschaft
    het milieu → die Umwelt
    het opiniestuk → der Kommentar
    tientallen jaren → jahrzehntelang
    de groei → die Zunahme, das Wachstum
    mogen → dürfen
    als een donderslag bij heldere hemel → wie ein Blitz aus heiterem Himmel
    waarschuwen → warnen
    de ontbossing → die Entwaldung
    gissen → raten

  • 22.09.2022 | read article

    ontvrienden → aus der Freundeliste entfernen
    de Gedeputeerde Staten → der niederländische Provinzialausschuss
    het adviesbureau → der Beratungsdienst
    provinciale politici → Provinzpolitiker
    goedkeuren → beschließen

  • 22.09.2022 | read article

    pleiten voor iets → für etwas plädieren / eintreten
    het eerherstel → die Rehabilitierung
    aankaarten → zur Sprache bringen
    de statushouder → der Asylbewerber mit befristetem Aufenthaltstitel
    iemand neerzetten als → jemanden darstellen / schildern als
    iemand als ... bestempelen → jemanden als ... bezeichnen, abstempeln
    losmaken → auslösen
    de uitwas → der Auswuchs
    ondermijnen → unterminieren, untergraben
    het borstbeeld → die Büste
    de nazaat → der Nachkomme, Nachfahre
    aan iets te pas komen → bei etwas eingesetzt werden
    gelaagder → vielschichtiger
    rondwaren → spuken
    oplaaien → auflodern, hochschlagen
    de misoogst → die Missernte
    het beklaagdenbankje → die Anklagebank

  • 21.09.2022 | read article

    het kiekje → der Schnappschuss
    de zegswijze → die Redensart
    de dukdalf → die Duckdalbe
    op het eerste gehoor → auf den ersten Blick
    in het huwelijksbootje stappen → in den Ehehafen einlaufen
    tal van → eine Menge, zahlreiche
    het baantje → der Job
    de slager → der Fleischer, Metzger
    de sigarenboer → der Tabakhändler
    bruisend → lebhaft, pulsierend
    de corpsbal (balletje) → der Burschenschaftler
    het dispuut → die Studentenverbindung (Unterabteilung)

  • 21.09.2022 | read article

    het vergiet → der Durchschlag, das Abtropfsieb
    de po → der Nachttopf
    het gebrek → der Mangel
    slopen → abreißen
    de schaarste → die Knappheit, der Mangel
    nopen → nötigen, zwingen
    ponsen → lochen
    op de bon gaan → bezugsscheinpflichtig werden
    de kamizool (camisole) → das Wollunterhemd

  • 21.09.2022 | read article

    de troonrede → Rede des Königs bei der Eröffnung des niederländischen Parlamentes
    de miljoenennota → der Staatshaushaltsplan
    stilstaan bij iets → auf etwas eingehen, sich mit etwas beschäftigen
    peilen → untersuchen, ergründen
    het koffertje → der Koffer, in dem der Finanzminister den Staatshaushaltsplan ins Parlament trägt
    het prijsplafond → das Preismaximum
    het pak → der Anzug

  • 20.09.2022 | read article

    Prinsjesdag → die jährliche festliche Eröffnung des niederländischen Parlaments
    uitjouwen → ausbuhen
    woelig → unruhig
    ontsieren → verunzieren, verunstalten
    het gemor → das Murren
    misnoegd → verstimmt, verärgert
    op voorhand → im Voraus

  • 20.09.2022 | read article

    de kapsalon → der Friseursalon
    vettig → fettig, oelig
    de patat → die Pommes frites (in NL)
    de komkommer → die Salatgurke
    smakelijk → schmackhaft
    in een mum (van tijd) → im Handumdrehen
    het zwerfvuil → der Zivilisationsmüll
    uiteraard → selbstverständlich

  • 20.09.2022 | read article

    doven → ausmachen
    de leus → die Parole
    de lichtknop → der Lichtschalter
    de kassen → die Gewächshäuser
    overschreeuwen → überschreien
    enthousiasmeren → begeistern, in Begeisterung versetzen
    doorgaan → stattfinden

  • 17.09.2022 | read article

    triomferen → triumphieren
    de krachtpatser → der Kraftprotz, Muskelprotz
    het toernooi → das Turnier
    het kampioenschap → die Meisterschaft
    uitkijken (naar) → sich freuen (auf)

  • 17.09.2022 | read article

    de overheersing → die Vorherrschaft
    de oorlogsbuit → die Kriegsbeute
    de koppigheid → die Dickköpfigkeit
    de bronsgieter → der Bronzegießer
    de vorst → der Fürst
    ontdoen (van) → entledigen, befreien (von)
    de / het kaneel → der Zimt
    gepaard gaan met iets → einhergehen mit etwas
    het eerbetoon → die Ehrung, Ehrenerweisung
    de plattelandsbevolking → die Landbewohner
    iets ontvluchten → vor etwas flüchten, etwas entfliehen
    zijn heil zoeken → sein Heil suchen
    de hooggeplaatste ambtenaar → der hohe Beamte
    de ambachtslieden → die Handwerker
    hoogoplopend → eskalierend, sich zuspitzend
    ontheiligen → entheiligen, entweihen
    het faillisement → der Konkurs, der Bankrott
    doorwerken → fortwirken, Auswirkungen haben

  • 15.09.2022 | read article

    Mestreech → Maastricht (in L)
    groet (groot) → groß (in L)
    de krink (de kring) → der Kreis (in L)
    niemand minder dan → kein Geringerer als
    de toal (de taal) → die Sprache (in L)
    de bok → der Bock
    de kloete (de kloten) → die Eier, die Hoden (in L)
    voor spek en bonen meedoen → außer Konkurrenz mitmachen
    de spelling → die Rechtschreibung

  • 14.09.2022 | read article

    het voortgezet onderwijs → die weiterführenden Schulen in den Niederlanden
    met iets te kampen hebben → mit etwas zu kämpfen haben
    piekeren → grübeln
    kluisteren → fesseln
    mentaal → psychisch
    op zijn tenen lopen → das Letzte aus sich herausholen
    voldoen aan iets → etwas entsprechen, erfüllen
    de basisschool → die Grundschule (in NL)
    de prestatiedruk → der Leistungsdruck
    zorgwekkend → besorgniserregend, beunruhigend
    het opleidingsniveau → das Ausbildungsniveau
    de zesjescultuur → die Kultur der Mittelmäßigkeit (in NL)
    de bijles → die Nachhilfe, der Nachhilfeunterricht

  • 14.09.2022 | read article

    het academiejaar → das Studienjahr (in B)
    het kot → das Studentenzimmer, die Studentenbude (in B)
    knellen → drücken, kneifen
    omhoogschieten → emporschnellen, in die Höhe schießen
    de kotmadam → die Zimmervermieterin (in B)
    op kot moeten → ein Studentenzimmer suchen müssen (in B)

  • 13.09.2022 | read article

    de pen neerleggen → die Feder hinlegen, weglegen
    haasten → eilen
    verslaan → berichten (von)
    de stok overdragen → den Stab weiterreichen
    kwijtraken → verlieren
    de struisvogel → der Strauß
    voor het oprapen liggen → in Hülle und Fülle vorhanden sein
    de adverteerder → der Inserent
    bepalen → bestimmen
    iemand van iets weerhouden → jemanden von einer Sache abhalten
    de publieke omroep → die öffentlich-rechtlichen Sender
    iets inperken → etwas einschränken / beschränken
    boeien → fesseln

  • 13.09.2022 | read article

    op doktersvoorschrift → auf ärztliche Verordnung, auf ärztliches Rezept
    nadien → danach
    baat hebben bij iets → Nutzen von etwas haben
    al dan niet onder begeleiding → mit oder ohne Begleitung
    beogen → beabsichtigen, bezwecken
    de doelstelling → das Ziel
    het riool → der Abwasserkanal (https://nl.wikipedia.org/wiki/Riolenmuseum)
    de kant → die Spitze(n)

  • 12.09.2022 | read article

    uitwijzen → beweisen, zeigen
    de bijsmaak → der Beigeschmack
    fout → politisch nicht korrekt
    van toepassing zijn → anwendbar sein, zutreffen
    onomstotelijk → unumstößlich
    de inhuldiging → die feierliche Amtseinsetzung
    onderdanig → untertänig
    de behuizing → die Behausung
    erachterkomen → etwas herausbekommen
    peilen → untersuchen

  • 11.09.2022 | read article

    iets te weten komen → etwas herausfinden
    de trekpleister → die Sehenswürdigkeit
    het begijnhof → der Beginenhof
    loodsen → lotsen
    in volle glorie → in voller Pracht
    mondjesmaat → spärlich
    toelichten → erläutern
    zomaar → einfach so

  • 08.09.2022 | read article

    het uitzendbureau → das Vermittlungsbüro für Zeitarbeit
    de stortplaats → die Müllkippe
    een lik verf → ein Klecks Farbe
    het bestelbusje → der Lieferwagen
    de voordeur → die Haustür
    wegglippen → wegschlüpfen
    het nummerbord → das Nummernschild, Kennzeichen
    balen → sich ganz schön ärgern
    het bedlinnen → die Bettwäsche
    het kussensloop → der Kissenbezug
    houdbaar → tragbar
    vrijwel → nahezu
    omzeilen → umschiffen, umgehen
    de stoep → der Bürgersteig
    iets op poten zetten → etwas auf die Beine stellen
    op de schop moeten → umgestaltet werden müssen
    het voorwendsel → der Vorwand
    de vrieskou → der starke Frost
    aan zet zijn → am Zug sein

  • 07.09.2022 | read article

    de zegswijze → die Redensart
    de VPRO (Vrijzinnig-Protestantse Radio-Omroep) → eine niederländische Rundfunk- und Fernsehanstalt
    de straattaal → die Kiezsprache
    oppikken → aufschnappen
    ernaast zitten → daneben / falsch liegen, sich irren
    de verbastering → die Verballhornung
    de bups → der Haufen

  • 05.09.2022 | read article

    voortvloeien (uit) → sich ergeben / hervorgehen (aus)
    gemiddeld → durchschnittlich
    het ouderlijk huis → das Elternhaus
    met hangende pootjes terugkeren → zu Kreuze kriechen
    uitstellen → verschieben, aufschieben
    het koppel → das Paar
    op eigen benen staan → auf eigenen Füßen stehen
    achter de rug zijn → vorbei / erledigt sein

  • 05.09.2022 | read article

    broodnodig → dringend notwendig
    fors toenemen → stark steigen, massiv zunehmen
    de verdrievoudiging → die Verdreifachung
    aan de bel trekken → Alarm schlagen
    naar voren komen (uit) → hervorgehen (aus)

  • 04.09.2022 | read article

    de dienstplichtige → der Wehrpflichtige
    falen → versagen
    de gezagsdragers → die Obrigkeit
    toentertijd → damals
    de belangenbehartiger → der Interessenvertreter

  • 01.09.2022 | read article

    het fabeltje → die Fabel, das Märchen
    buitenshuis → draußen
    het spinnenweb → das Spinnengewebe
    volgroeid → ausgewachsen
    de badkuip → die Badewanne
    de wastafel → das Waschbecken
    over de vloer krijgen → zu Besuch bekommen
    steevast → immer
    kruipen → kriechen
    het bierviltje → der Bierdeckel

  • 2022-08

  • 31.08.2022 | read article

    onvermoeibaar → unermüdlich
    uitgesproken → deutlich, unverkennbar
    honen → höhnen
    zich afvragen → sich fragen
    omdopen → umtaufen
    scherp van geest → mit scharfem Verstand/Intellekt
    geestig van tong → witzig, zungenfertig

  • 31.08.2022 | read article

    het buurtschap → der Weiler, das Dörfchen
    het kruis → 1. das Kreuz 2. der Schritt, die Schamgegend
    de pik → der Schwanz, der Pimmel
    de pek → das Pech
    de darggrond → die moorige Heuwiese
    de meermin → die Meerjungfrau
    de verbastering → die Verballhornung
    de hangjongeren → die herumlungernden Jugendlichen, 'Problemjugendlichen' (in NL)
    de gabber → der Kerl, Kumpel (in NL)
    de contreien → die Gegend
    spellen → buchstabieren
    de lul → der Schwanz, der Pimmel
    scabreus → frivol, schlüpfrig
    de snol → die Nutte, das Flittchen
    het trutje → die Zicke, Ziege
    de trekvaart → der Wasserweg für das Treideln von Schiffen
    de hulk → die Hulk, das Schiff
    het stuifzand → der Flugsand
    het broodjeaapverhaal → die Sage
    in de aap gelogeerd zijn → in der Patsche sitzen
    de gelaarsde kat → der gestiefelte kater
    een stuk in de kraag hebben → einen sitzen haben, einen in der Krone haben
    rochelen → röcheln
    uit de bus komen als → sich erweisen / herausstellen (als)
    de geuzennaam → mit Stolz getragener Zuname
    ergens mee van doen hebben → mit etwas zu tun/schaffen haben
    op stelten zetten → auf den Kopf stellen

  • 30.08.2022 | read article

    het pandjeshuis → das Leihhaus
    over de vloer krijgen → zu Besuch bekommen
    overuren draaien → Überstunden machen
    in ruil voor → im Tausch für
    het (onder)pand → das Pfand
    op leeftijd → im reiferen Alter
    de interest → der Zins
    de kaap → ± der Markstein (in B)
    in het verschiet → in Aussicht

  • 29.08.2022 | read article

    best knap → ziemlich eindrucksvoll
    medeplichtig → mitschuldig
    een voor een → einer nach dem anderen
    de kaak → die Backe
    met iets zitten → Probleme mit etwas haben
    ingaan tegen iets → im Widerspruch stehen zu einer Sache
    rot → faul, morsch
    de beeldvorming → das Image
    blussen → löschen
    voorzien in → versorgen / ausstatten / versehen (mit)
    de welvaart → der Wohlstand
    verziekt → vergiftet
    aanwakkeren → anfachen
    keer op keer → immer wieder
    schrijnend → himmelschreiend
    beleidsmatig → politisch
    het gewauwel → das Geschwätz, Gefasel
    moreel → moralisch

  • 26.08.2022 | read article

    het NiNsee (Na­ti­o­naal In­sti­tuut Ne­der­lands Sla­ver­nij­ver­le­den en Er­fe­nis) → https://www.ninsee.nl/
    doorgaans → in der Regel
    volop in gang → in vollem Gange
    men kan geen ijzer met handen breken → man kann nicht Unmögliches verlangen
    iets uithalen → etwas machen, anstellen

  • 25.08.2022 | read article

    tweederangs → zweitklassig
    de kwetsbaarheid → die Verletzbarkeit, Verwundbarkeit
    waarborgen → gewährleisten, garantieren
    iets voor zijn kiezen krijgen → etwas ausstehen/durchstehen müssen
    de studiefinanciering → die Ausbildungsförderung
    het ov (openbaar vervoer) → die öffentlichen Verkehrsmittel
    de zorgverzekering → die Krankenversicherung
    mentaal → psychisch
    zorgen baren → Sorgen bereiten
    de huisvesting → die Unterkunft
    oplichten → betrügen

  • 25.08.2022 | read article

    de rekken → die Regale
    bol staan van iets → von etwas wimmeln
    de toe-eigening → die Aneignung
    vertonen → zeigen
    kwetsen → verletzen
    onmiddellijk → sofort
    de toelichting → die Erläuterung

  • 24.08.2022 | read article

    de zuivel → die Molkereiprodukte, Milchprodukte, Milcherzeugnisse
    de afzet → der Absatz, Verkauf
    over de toonbank vliegen → weggehen wie warme Semmeln
    de ophef → die Aufregung
    met iets in zijn maag zitten → keinen Rat (mit etwas) wissen
    gezaghebbend → von maßgebendem Einfluss
    in de overgang → in den Wechseljahren
    de verloedering → die Verlotterung
    de hoogtijdagen → die Hochzeit, Blütezeit

  • 24.08.2022 | read article

    iemand terechtwijzen → jemanden zurechtweisen, tadeln
    manlief → der Gute (ironisch)
    de afwasmachine → der Geschirrspüler
    het akkefietje → die Kleinigkeit
    een tirade afsteken → eine Tirade loslassen
    de predikatie → die Predigt

  • 24.08.2022 | read article

    een klacht indienen → Anzeige erstatten
    RTBF (Radio-télévision belge de la Communauté française) → öffentlich-rechtliche Rundfunkanstalt für die frankophone Bevölkerung Belgiens
    het parket → die Staatsanwaltschaft
    de aanranding → die Belästigung, die Vergewaltigung
    Waals → wallonisch
    ophoepelen → sich wegscheren, sich fortscheren
    iemand op iets vergasten → jemandem mit etwas aufwarten
    plassen → pinkeln
    de metis → der Nachfahre eines Europäischen Vaters, der in einer der belgischen Kolonien (Kongo, Ruanda, Burundi) arbeitete, und einer afrikanischen Mutter
    ontoelaatbaar → unzulässig
    met klem → mit Nachdruck, nachdrücklich
    de geaardheid → die Veranlagung
    zich op zijn gemak voelen → sich behaglich/wohl fühlen
    iemand aan iets blootstellen → jemanden einer Sache aussetzen
    de Dossinkazerne → SS-Sammellager Mecheln (in https://nl.wikipedia.org/wiki/Kazerne_Dossin)
    het zedenfeit → das Sittlichkeitsdelikt
    over de schreef gaan → zu weit gehen, über die Stränge schlagen
    de verlichting → die Beleuchtung

  • 23.08.2022 | read article

    het omroepbestel → das Rundfunkwesen
    buitensporig → exorbitant, exzessiv
    de baas → der/die Vorgesetzte
    veelal → meistens
    samen optrekken → an einem Strang ziehen
    raken → berühren
    opknapppen → renovieren
    het kijk- en luistergeld → die Rundfunk- und Fernsehgebühr
    aanzienlijk → beträchtlich
    afslanken → abspecken
    het overleg → die Beratung(en)
    afbrokkelen → abbröckeln

  • 23.08.2022 | read article

    het kinderdagverblijf → die Kindertagesstätte (Kita), der Kindergarten
    de vogelspin (Brachypelma annitha) → die Mexikanische Rotknie-Vogelspinne
    iets doorhebben → etwas merken
    ontsnappen → entwischen, ausbrechen
    het lokaal → der Raum
    verlammen → lähmen
    de prooi → die Beute, das Opfer
    het gif → das Gift

  • 18.08.2022 | read article

    de stadhouder → der Statthalter
    overzees → Übersee-, überseeisch
    de kooi → der Käfig
    het luipaard → der Leopard
    het hert → der Hirsch
    de kasuaris → der Kasuar
    het goede doel → der gute Zweck
    een stad aandoen → eine Stadt besuchen
    van de partij zijn → mit von der Partie sein
    de huidplooi → die Hautfalte
    de slurf → der Rüssel
    iets zat zijn → etwas satt haben, von etwas die Nase voll haben
    iets van de hand doen → etwas verkaufen
    de ritmeester → der Hauptmann der Kavallerie
    het Staatse leger → die Armee der Generalstaaten
    gewiekst → gewieft, schlau
    huppelen → hüpfen
    de hoerenloper → jemand, der oft zu Prostituierten geht
    het tegeltje → die Kachel
    ogen → aussehen
    zeulen → sich schleppen
    voorgeschoteld krijgen → vorgesetzt bekommen
    het geraamte → das Skelett, Gerippe

  • 16.08.2022 | read article

    doorgaan → stattfinden
    het schepencollege → ± Bürgermeister und Beigeordnete, der Magistrat (in B)
    de vergunning → die Genehmigung
    intrekken → zurücknehmen, zurückziehen
    de afscheuring → die Abspaltung
    de IJzerbedevaart → Wallfahrt zum Mahnmal für die im Ersten Weltkrieg gefallenen flämischen Soldaten
    iets laten uitschijnen → etwas durchblicken lassen (in B)
    iets met een korreltje zout nemen → etwas nicht ganz ernst, cum grano salis nehmen
    iets in goede banen leiden → etwas in die richtige Richtung lenken
    iets in de verf zetten → etwas herausstreichen / hervorheben / betonen (in B)
    bol staan van iets → von etwas wimmeln
    de vzw (vereniging zonder winstoogmerk) → die Gemeinnützige Gesellschaft (in B)
    iets rechtzetten → etwas richtigstellen, korrigieren
    het kwaad is geschied → das Unheil ist (bereits) geschehen
    opdraaien voor de kosten → für die Kosten aufkommen

  • 15.08.2022 | read article

    Indië → Niederländisch-Ostindien
    iets doorstaan → etwas aushalten
    de vooravond → der frühe Abend
    Indisch → die ehemalige niederländische Kolonie Niederländisch-Ostindien betreffend
    iemand belasten → es jemandem schwer machen
    de opluchting → die Erleichterung
    verstoppertje spelen → Verstecken spielen
    martelen → foltern
    naar → schlimm
    tegen iets aanlopen → mit etwas konfrontiert werden

  • 14.08.2022 | read article

    de nootmuskaat → die Muskatnuss
    de foelie → die Muskatblüte, der Mazis
    doorgaans → in der Regel
    de slachting → das Blutbad
    dat scheelt bukken en rapen → das verhindert bücken und auflesen
    de schil → die Schale
    de pit → der Kern
    uit den vreemde → aus der Fremde
    tevergeefs → vergebens
    bot vangen → abblitzen, auf Granit beißen
    het machtsvertoon → die Machtdemonstration
    oplopen → ansteigen
    aanspraak maken op → Anspruch erheben auf
    de Vrede van Breda → https://nl.wikipedia.org/wiki/Vrede_van_Breda
    in ruil voor → im Tausch für
    de perkenier → der Pflanzer von Muskatnussbäume auf den Molukken
    torenhoog → haushoch
    struikelen → stolpern

  • 13.08.2022 | read article

    kleurrijk → bunt, farbenfroh
    de kassei → der Kopfstein, das Kopfsteinpflaster (in B)
    opfleuren → eine heitere Note geben
    kenmerken → charakterisieren
    eigentijds → aktuell
    de vzw (vereniging zonder winstoogmerk) → die Gemeinnützige Gesellschaft (in B)
    rotten → faulen, verfaulen
    de schors → die Rinde
    iets doorstaan → etwas aushalten

  • 13.08.2022 | read article

    de tot slaaf gemaakte → der Versklavte
    de gids → der Führer
    knisperen → knistern
    de afstammeling → der Nachfahre
    ontvluchten → entfliehen
    verkrachten → vergewaltigen
    iets naar buiten brengen → über etwas informieren
    immers → ja, jedenfalls
    de kreek → der kleine Flusslauf (in SR)
    duwen → stoßen, schieben
    opeengestapeld → aufeinandergestapelt
    het ruim → der Schiffsraum
    overgeleverd zijn aan iemand → jemandem ausgeliefert sein
    de commotie → die Aufregung
    de pols → das Handgelenk
    bejegenen → behandeln, begegnen
    kennelijk → offensichtlich
    onverslaanbaar → unbesiegbar
    met inbegrip van → einschließlich
    het herstelprogramma → das Wiedergutmachungsprogramm

  • 13.08.2022 | read article

    voelbaar → spürbar
    doorwerken → fortwirken, Auswirkungen haben
    vormgeven → gestalten
    nagenoeg → fast, nahezu
    overwegen → erwägen, überlegen
    wel degelijk → durchaus
    de schandvlek → der Schandfleck
    redeneren → argumentieren
    hinten op iets → etwas andeuten
    wellicht → vielleicht (in NL)

  • 10.08.2022 | read article

    vlaggen → flaggen
    de onvrede → die Unzufriedenheit
    in het geding zijn → diskutiert werden, zur Diskussion stehen
    betogen → demonstrieren
    benadrukken → betonen

  • 09.08.2022 | read article

    de straatmuzikant → der Straßenmusikant
    nietsvermoedend → ahnungslos
    plots → plötzlich
    de popster → der Popstar
    in een mum van tijd → im Handumdrehen, im Nu
    meepikken → mitkriegen, mitnehmen

  • 07.08.2022 | read article

    ontrafelen → enträtseln, entschlüsseln
    iemand van iets weerhouden → jemanden von einer Sache abhalten
    het gehucht → der Weiler
    de dominee → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    afkeuren → für dienstuntauglich/dienstunfähig erklären
    de predikant → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    aanhalen → zitieren
    verstand hebben (van) → Ahnung haben (von)
    de schets → die Skizze
    zitten met iets → ein Problem haben mit etwas
    op de dool zijn → sich verirrt haben (in B)
    zich ontfermen over iemand / iets → sich einer Person / Sache erbarmen / annehmen
    doorsijpelen → durchsickern
    de landloper → der Landstreicher
    uitgeput → erschöpft
    de vuilbak → der Mülleimer (in B)
    wellicht → wahrscheinlich (in B)
    op de kar springen → mitmachen
    aanwakkeren → anfachen

  • 07.08.2022 | read article

    het viaduct → die Überführung, das Viadukt
    alert zijn op iets → auf etwas achten
    de berm → der Straßenrand, Wegrand
    de hooibaal → der Heuschober
    de belangenorganisatie → der Interessenverband
    niet zomaar → nicht einfach so
    de bekladding → die Beschmierung
    het CIDI (Centrum Informatie en Documentatie Israël) → https://nl.wikipedia.org/wiki/Centrum_Informatie_en_Documentatie_Isra%C3%ABl

  • 07.08.2022 | read article

    de boekengek → der Büchernarr
    de spilfunctie → die Mittelpunktfunktion
    de gril → die Laune
    de uitwisseling → der Austausch
    geletterd → studiert, gebildet
    erop naslaan → nachschlagen in
    het boekenstalletje → der Bücherstand
    de kraam → die Bude, der Stand
    het inkijkje → der Einblick
    het gebedenboek → das Gebetbuch
    de marskramer → der Straßenhändler
    de geletterdheid → die Bildung
    de aanjager → der Antreiber
    grif aftrek vinden → reißenden Absatz finden
    in de wijde omtrek → im weiten Umkreis
    op een steenworp afstand → einen Steinwurf weit (in NL)
    iemand tegen het lijf lopen → jemandem über den Weg / in die Arme laufen
    sober → einfach, schlicht
    het schutblad → das Deckblatt
    op haar beurt → ihrerseits

  • 04.08.2022 | read article

    de klaploper → der Schmarotzer, der Trittbrettfahrer
    iemand hoog aanslaan → jemanden hoch einschätzen
    op andermans zak teren → jemandem auf der Tasche liegen
    niet veel uitvoeren → nicht viel machen
    het buikje → der Bauch
    de uitvreter → der Schnorrer, der Schmarotzer
    de pannenlikker → der Gummischaber, der Teigschaber
    klappen → klatschen
    de melaatse → der Leprakranke
    zich uit de voeten maken → sich aus dem Staub machen
    de ratel → die Rassel
    immers → ja
    de bedelnap → die Bettelschale
    op de pof → auf Pump

  • 02.08.2022 | read article

    tastbaar → greifbar, fühlbar
    potten en pannen → Töpfe und Pfannen
    staven → nachweisen, beweisen
    het aardewerk → das Steingut, die Töpferware
    de riolering → die Kanalisation
    de pastorie → das Pfarrhaus
    de baardmankruik → der Bartmannskrug
    de kruithoorn → das Pulverhorn
    de bloesemtak → der Blütenzweig
    de jampot → das Marmeladenglas
    het kwartje is gevallen → der Groschen ist gefallen
    het doek → das Gemälde
    iets neerzetten → etwas darstellen
    de kraanvogel → der Kranich
    het mandje → das Körbchen
    klodderen → klecksen

  • 02.08.2022 | read article

    het vlot → das Floß
    de vijver → der Teich, der Weiher
    puzzelen → knobeln
    doorschuiven → nachrücken

  • 01.08.2022 | read article

    het kiezelpad → der Kiesweg
    dichtklappen → zuschlagen
    optrekken → beschleunigen
    de rits → der Reißverschluss
    ruim baan maken voor iets → Raum schaffen für etwas
    de klankkast → der Resonanzkasten
    kabbelen → plätschern
    elders → andernorts
    de bruidssluier → der Knöterich
    de mus → der Spatz
    kwetteren → ± zwitschern
    roffelen → trommeln
    paren → sich paaren
    het scharnierpunt → der Gelenkpunkt
    de rijles → die Fahrstunde
    janken → heulen
    bij lange na niet → bei weitem nicht
    de afrastering → die Einzäunung
    knerpen → knirschen

  • 2022-07

  • 29.07.2022 | read article

    de kraai → die Krähe
    aan het kortste eind trekken → den Kürzeren ziehen
    de pet → die (Schirm)Mütze
    omzeilen → umschiffen, umgehen
    zoeven → rauschen
    bloedstollend → Schauder erregend, grausig
    de frietkraam → die Pommesbude
    de duikvlucht → der Sturzflug
    het honk → das Heim, der Platz
    De Kuip → Name des Fußballstadions von Feyenoord Rotterdam
    de kuipstoel → der Schalensitz
    de Kop van Zuid → ein Stadtteil in Rotterdam
    de daver op het lijf hebben → eine Heidenangst haben
    ongemoeid laten → unbehelligt lassen
    onheilspellend → bedrohlich, unheimlich
    zeer doen → wehtun
    dat is geen pretje → das ist kein Vergnügen, das ist kein Zuckerschlecken
    het patatje → die Portion Pommes (in NL)
    iets uitdokteren → etwas ausknobeln, austüfteln
    de clementie → die Nachsicht, die Milde
    tot bloedens toe → blutig
    de kauw → die Dohle
    de havik → der Habicht
    de buizerd → der Bussard
    het niet redden → es nicht schaffen

  • 28.07.2022 | read article

    de bestuursvoorzitter → der Vorstandsvorsitzende
    de rel → der Krach
    opstappen → sein Amt niederlegen, gehen
    iets te boven gaan → etwas überschreiten
    ingaan tegen iets → gegen etwas verstoßen
    andermans → anderer Leute
    een lijn in het zand trekken → ein Grenze ziehen
    de lustrumviering → ± fünfjährliche Gedenkfeier
    bewerkstelligen → erreichen, zustande bringen
    kabbelend → allmählich
    op stoom komen → sich entwickeln
    opschorten → vertagen, verschieben

  • 26.07.2022 | read article

    aan de hand zijn → los sein
    actievoeren → protestieren
    de vriendjespolitiek → die Vetternwirtschaft
    de Decembermoorden → am 8. Dezember 1982 wurden 15 Gegner der Militärregierung in Surinam umgebracht
    met potten en pannen → mit Kochgeschirr
    de rek is eruit → die Grenzen sind erreicht
    bezuinigen → sparen
    de verlichting → die Erleichterung
    bloederig → blutig
    de beveiliger → der Sicherheitsmann, Wachschutz
    iets terugdraaien → etwas rückgängig machen
    verlagen → senken
    op de werkvloer → am Arbeitsplatz, unter dem Personal
    de vakbond → die Gewerkschaft
    er een potje van maken → schlampen, schludern
    wegkomen → davonkommen
    het voortouw nemen → die Initiative ergreifen, die Zügel in die Hand nehmen
    iemand afschrijven → jemanden abschreiben
    een luisterend oor → Gehör

  • 26.07.2022 | read article

    de emmer → der Eimer
    het lustrum → das Jahrfünft, ± das fünfjährliche Jubiläum
    vooraanstaand → führend
    zich op iets toeleggen → sich auf eine Sache verlegen / konzentrieren
    achteraf → hinterher
    verkondigen → verkünden
    de nek → das Genick
    de lul → der Schwanz
    de ontgroening → das (studentische) Inkorporationsritual
    schoppen → treten
    in elkaar slaan → zusammenschlagen
    de serveerster → die Kellnerin, Serviererin
    uitkramen → von sich geben
    in vredesnaam → um Himmels willen
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    het dispuut → der Debattierklub einer Studentenverbindung
    de misdraging → das schlechte Benehmen
    de schorsing → die Suspendierung

  • 26.07.2022 | read article

    omkeren → umdrehen
    op het eerste gezicht → auf den ersten Blick
    zich verzetten → sich wehren, Widerstand leisten
    de steunbetuiging → die Beifallsbekundung, Beifallsäußerung
    verslaan → berichten (von)
    FvD (Forum voor Democratie) → rechtspopulistische Partei in den Niederlanden
    liegen → lügen
    de deskundige → der Sachverständige
    de grieven → die Beschwerden, Bedenken
    het kader → der Rahmen
    in de plek → anstelle (von)
    het stikstofbeleid → die Stickstoffpolitik
    afdwingen → erzwingen
    iets voor lief nemen → mit etwas vorliebnehmen
    de doodsteek → der Todesstoß
    blijken → sich herausstellen
    iets aankaarten → etwas anschneiden, zur Sprache bringen

  • 24.07.2022 | read article

    trotseren → trotzen
    de (Nijmeegse) Vierdaagse → die (Nimwegener) Viertagewanderung
    moe maar voldaan → müde aber zufrieden
    schrappen → streichen
    haasten → eilen
    uitdagend → herausfordernd
    het briesje → die leichte Brise
    het blijft wennen → es bleibt gewöhnungsbedürftig
    de EHBO (Eerste Hulp Bij Ongelukken) → die Erste Hilfe, Unfallhilfe
    de blaar → die Blase
    prikken → stechen
    kon ta bai → wie geht es dir (Papiamento)
    de stagiaire → die Praktikantin
    grappen → scherzen
    geschoren → rasiert
    wapperen → flattern
    geld storten → Geld überweisen / einzahlen

  • 22.07.2022 | read article

    botsen → zusammenstoßen / kollidieren
    de rondvaartboot → das Rundfahrtboot
    inmiddels → inzwischen, mittlerweile
    zinken → sinken
    in aanvaring komen met iets → mit etwas zusammenstoßen / kollidieren

  • 22.07.2022 | read article

    een doelpunt scoren → ein Tor schießen
    alom → überall, allerorts
    daags na → am Tag danach
    het gelijkspel → das Unentschieden
    de doellijn → die Torlinie
    plaveien → pflastern
    de suppoost → der Aufseher, der Wärter
    liefkozend → liebevoll, zärtlich
    het scheelde weinig of... → fast
    geboren en getogen → geboren und aufgewachsen
    onfortuinlijk → glücklos
    de aanvoerder → der Mannschaftskapitän
    op het nippertje → mit knapper Not, in letzter Sekunde
    aftroeven → übertrumpfen, abtrumpfen
    de spits → der Stürmer
    zich schikken → sich fügen
    koppen → köpfen
    zinderen → flimmern
    De Kuip → Name des Fußballstadions von Feyenoord Rotterdam

  • 21.07.2022 | read article

    wissen → streichen, löschen
    de bedevaart → die Pilgerfahrt
    tijdelijk → vorübergehend
    de hoogtijdagen → die (hohen) Festtagen / Feiertagen
    botsen (met) → prallen (auf)
    de beschaving → die Zivilisation
    het kruispunt → die Kreuzung, der Schnittpunkt
    overhalen → überreden
    de beschaving → die Zivilisation
    veelal → vielfach, meistens
    azen op iets → lauern auf, gieren nach etwas
    de evenaar → der Äquator
    kantelen → kippen, umkippen
    onherbergzaam → unwirtlich
    ontbreken → fehlen
    zich iets toe-eigenen → sich etwas aneignen/zueignen
    de herziening → die Revision
    aan iets toe zijn → reif dafür sein

  • 21.07.2022 | read article

    het kopstuk → der Prominente, das große Tier
    doen alsof zijn neus bloedt → sich dumm stellen, etwas ignorieren
    iets tegengaan → etwas bekämpfen
    geneeskrachtig → heilkräftig
    het spuitwater → das Selterswasser
    het spul → das Zeug
    geleidelijk aan → nach und nach
    de voortrekkersrol → die Vorreiterrolle
    het jaarverslag → der Jahresbericht, der Geschäftsbericht
    de doeleinden → der Zweck, die Zwecke
    telen → anbauen
    brood zien in iets → sich finanziellen Vorteil von etwas versprechen
    verstrekken → verschaffen, erteilen
    vervaardigen → anfertigen, herstellen
    stilaan → allmählich, langsam
    de lagen van de bevolking → die Bevölkerungsschichten
    falen → scheitern
    eensgezind → einig, einmütig, einträchtig
    de touwtjes in handen hebben / houden → die Fäden (fest) in der Hand haben / behalten
    de dans ontspringen → mit knapper Not davonkommen
    deel 2 → https://dwtonline.com/suriname-en-de-cocainehandel-2/

  • 21.07.2022 | read article

    geen snars geven om iets → sich nicht das Geringste aus etwas machen
    de stamkroeg → die Stammkneipe
    het tochtgat → die zugige Stelle
    deerniswekkend → erbärmlich
    de wikkel → das Einwickelpapier
    kieperen → schmeißen
    lullig → albern, doof
    op iemand, iets afgeven → über jemanden, etwas herziehen
    verwaarloosd → vernachlässigt
    ongeëvenaard → unübertroffen
    pronken → prahlen, prunken
    de sluitpost → das Schlusslicht
    de buitenkans → die einmalige Gelegenheit

  • 21.07.2022 | read article

    de levensduurte → die Lebenshaltungskosten (in B)
    verzwakt → geschwächt
    de prijsstijging → die Preiserhöhung
    het vervangingsinkomen → das Sozialeinkommen (in B)
    het eigenbelang → der Eigennutz, das Eigeninteresse
    onwankelbaar → unerschütterlich
    het luik → der Abschnitt (in B)

  • 18.07.2022 | read article

    in slaap sussen → einschläfern/einlullen
    opgepompt → aufgebauscht
    zich laven → sich laben, erquicken
    de mededinging → der Wettbewerb, die Konkurrenz
    in het geniep → (klamm)heimlich
    de klokkenluider → der Whistleblower
    de vaandeldrager → der prominenteste Repräsentant
    iemand buitenspel zetten → jemanden ins Abseits drängen
    maling aan iets, iemand hebben → auf etwas, jemanden pfeifen
    het zwaar voor de kiezen krijgen → in große Schwierigkeiten geraten
    horkerig → plump
    iemand op het verkeerde been zetten → jemanden täuschen / austricksen
    blij → froh, glücklich
    de kleuter → das Kind im Vorschulalter
    de mastodont → der Dinosaurier
    tof → toll, spitze
    bedwelmd → beräuscht
    gerust zijn → zuversichtlich sein
    iets ten spijt → einer Sache zum Trotz

  • 17.07.2022 | read article

    de geluidsoverlast → die Lärmbelästigung
    de burenruzie → der Streit zwischen Nachbarn
    de nieuwkomer → der Neuling, der Neuankömmling
    de parkiet → der Wellensittich
    trillen → vibrieren
    de hartklopping → das Herzklopfen
    over de vloer hebben → im Hause haben
    de uitbater → der Betreiber
    lijnrecht tegenover elkaar staan → völlig entgegengesetzte Standpunkte vertreten
    oprotten → sich verpissen, abhauen
    de vergunning → die Genehmigung
    de baas spelen → sich als Boss aufspielen
    raar → merkwürdig
    de gezaghebber → der Gouverneur
    betwisten → anfechten, bestreiten
    huis en haard verlaten → Haus und Hof verlassen

  • 14.07.2022 | read article

    de achterkant → die Rückseite
    de boerin → die Bäuerin
    verscholen → versteckt, verborgen
    de vondst → der Fund
    de kenner → der Kenner, der Sachverständige
    kennelijk → offensichtlich
    af zijn → fertig sein
    de afweging → die Abwägung
    anders uitpakken → anders kommen
    doorgaan als → gelten als
    in aanraking komen → in Kontakt kommen, in Berührung kommen
    zeldzaam → selten

  • 13.07.2022 | read article

    des te → umso
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    zelfverzekerd → selbstsicher
    aftrappen → den Anfang machen
    aan iets ontspruiten → aus etwas hervorgehen
    in het echt → in Wirklichkeit
    het speurwerk → die Nachforschungen
    de lijfwacht → der Leibwächter
    vies → schmutzig
    tot slaaf gemaakt → versklavt
    de loonlijst → die Lohnliste
    de scheidslijn → die Trennlinie, Trennungslinie
    de stuiver (historisch) → historische Münze (ursprünglich 8 Heller)
    de ambachtsman → der Handwerker
    welvarend → wohlhabend
    vooralsnog → vorerst, vorläufig
    statig → würdig, würdevoll
    verbeeld worden → dargestellt werden
    beestachtig → tierisch, bestialisch
    ondergeschikt → untergeordnet
    het voorhoofd → die Stirn

  • 11.07.2022 | read article

    opdoeken → auflösen
    iets opheffen → etwas auflösen
    in opspraak raken / komen → Aufsehen erregen, ins Gerede kommen
    publiekelijk → öffentlich, in aller Öffentlichkeit
    opschorten → aussetzen
    toetsen → testen
    kwetsbaar → empfindlich
    de bewoordingen → die Worte
    de bevinding → der Befund, die Erkenntnis
    noten kraken → Nüsse knacken
    aanschurken tegen iets → Unterstützung bei etwas suchen
    terecht → zu Recht
    snappen → kapieren
    aangaan → beginnen
    de omkoping → die Bestechung, die Korruption
    korte metten met iets maken → kurzen Prozess mit etwas machen

  • 09.07.2022 | read article

    verruilen (voor) → tauschen (gegen)
    verschepen → verschiffen
    afstuderen → das Studium absolvieren / abschließen
    de overwinning → der Sieg
    ongeëvenaard → unübertroffen, beispiellos, unvergleichlich
    de prestatie → die Leistung
    de insteek → der Blickwinkel
    de marron → der Nachkomme von geflohenen Versklavten in Surinam

  • 09.07.2022 | read article

    verdwalen → sich verirren
    de kopzorg → das Kopfzerbrechen
    het scherm → der Schirm
    rondzwerven → herumliegen
    de wijziging → die Änderung
    de spullen → die Sachen
    de FNV (Federatie Nederlandse Vakbeweging) → der niederländische Gewerkschaftsbund
    missen → verpassen
    vertragen → verzögern
    de piek → der Höhepunkt, der Spitzenwert
    klappen krijgen → Schläge kassieren/einstecken
    bij iemand aankloppen → sich an jemanden wenden
    gemakzuchtig → bequem
    schrijnend → bitter, himmelschreiend
    iets kwijt zijn → etwas verloren haben, etwas nicht mehr finden können
    gehoor geven → Gehör schenken
    dat loopt de spuigaten uit → das geht auf keine Kuhhaut, das geht über die Hutschnur
    schrappen → streichen
    verlichten → erleichtern
    het ondergoed → die Unterwäsche

  • 08.07.2022 | read article

    toestaan → erlauben
    verruimen → erweitern
    ervan komen → dazu kommen
    gevoelig → empfänglich
    de scheuring → die Spaltung

  • 06.07.2022 | read article

    viervoudig → vierfach
    peddelen → paddeln
    Pairi Daiza → https://nl.wikipedia.org/wiki/Pairi_Daiza
    verkwikkend → erquickend
    een duik nemen → tauchen
    zich afvragen → sich fragen
    lukken → gelingen, klappen

  • 06.07.2022 | read article

    het oproer → der Aufruhr, Aufstand
    ontsporen → entgleisen
    het voedseltekort → der Nahrungsmittelmangel
    in ruil voor → im Tausch für
    schaars → knapp
    het graan → das Getreide
    volop → reichlich
    sussen → beschwichtigen
    het hek is van de dam → es geht drunter und drüber, es gibt kein Halten mehr
    op zijn donder krijgen → eine Tracht Prügel bekommen, eins aufs Dach bekommen
    de schuit → der Kahn
    het opstootje → der Krawall
    het pakhuis → das Lagerhaus
    iets op poten zetten → etwas auf die Beine stellen
    de marechaussee → die niederländische Militärpolizei
    de distributiekaart → die Lebensmittelkarte

  • 05.07.2022 | read article

    aan het lachen maken → zum Lachen bringen
    het beeldend vermogen → die Darstellungskraft
    opvoeden → erziehen
    halfstok → halbmast
    oprichten → gründen
    het verzet → der Widerstand
    beschermen → beschützen
    het baken → der Leitstern
    de honingpot → der Honigtopf
    de uitgeverij → der Verlag

  • 04.07.2022 | read article

    verukkelijk → entzückend
    luilekkerland → Schlaraffenland
    de zoen → der Kuss
    de mislukking → der Misserfolg, das Scheitern
    het verdriet → die Trauer, der Schmerz
    het geraas → das Rasen
    de verhalenbundel → der Sammelband mit Erzählungen
    de perikelen → die Schwierigkeiten
    het pleeggezin → die Pflegefamilie

  • 03.07.2022 | read article

    doorwerken → fortwirken, Auswirkungen haben
    zich sterk maken → sich einsetzen
    benieuwd → neugierig, gespannt
    de koffiebranderij → die Kaffeebrennerei
    zich met iets bemoeien → sich in etwas einmischen
    naar → schlecht, unangenehm
    schuren → wehtun
    beamen (be-amen) → bestätigen
    de plaspauze → die Pinkelpause
    het plengoffer → das Trankopfer

  • 03.07.2022 | read article

    het losgeld → das Lösegeld
    platleggen → lahmlegen
    overmaken → überweisen
    hervatten → wiederaufnehmen
    het OM (Openbaar Ministerie) → die Staatsanwaltschaft
    beslag leggen op iets → etwas beschlagnahmen
    de witwasser → der Geldwäscher
    het veelvoud → das Vielfache

  • 02.07.2022 | read article

    de metissen → Nachfahren eines Europäischen Vaters, der in einer der belgischen Kolonien (Kongo, Ruanda, Burundi) arbeitete, und einer afrikanischen Mutter (in B)
    in beroep gaan → Berufung einlegen
    iemand plaatsen → jemanden unterbringen
    het weeshuis → das Waisenhaus
    het luik → der Abschnitt (in B)
    pleiten → plädieren
    de herstelbetaling → die Reparationszahlung

  • 01.07.2022 | read article

    de nazaten → die Nachkommen, Nachfahren
    de slaafgemaakten → die Versklavten
    de keuze → die Entscheidung, die Wahl
    iets tot iets herleiden → etwas auf etwas zurückführen
    het verzet → der Widerstand
    pijn doen → wehtun
    de Minster voor Rechtsbescherming → der Minister für Rechtsschutz (ist ein Minister ohne Geschäftsbereich)
    de minister zonder portefeuille → der Minister ohne Geschäftsbereich
    het onderpand → das Pfand
    het belang → das Interesse
    het tegoed → das Guthaben
    de doorwerking → die Auswirkung
    de overheid → der Staat, die Behörde
    de spilfunctie → die Mittelpunktfunktion
    oogsten → ernten
    de verwerking → die Verarbeitung
    de bevinding → der Befund, die Erkenntnis
    Keti Koti (gebroken ketens) → Feiertag zum Gedenken der Abschaffung der Sklaverei (1863)
    de keten → die Kette
    de commissaris van de Koning → der Kommissar des Königs (Vorsitzender der Provinzverwaltung in den Niederlanden)
    Wat is Keti koti → https://www.youtube.com/watch?v=CLHB9u1Amis
    Keti Koti Amsterdam → https://nos.nl/video/2434874-herdenking-afschaffing-slavernij-ik-voel-dat-verandering-in-de-lucht-hangt

  • 2022-06

  • 30.06.2022 | read article

    de ophef → die Aufregung
    met onmiddellijke ingang → mit sofortiger Wirkung
    schorsen → suspendieren
    kwetsen → verletzen
    ten zeerste → außerordentlich
    betrekken → einbeziehen
    herzien → überarbeiten, revidieren

  • 27.06.2022 | read article

    de vernieling → die Zerstörung
    de dakpan → der Dachziegel
    de gevel → die Fassade
    terechtkunnen → hingehen können
    aan de gang zijn → im Gange sein
    de windschering → die Windscherung
    u zeggen tegen iets → etwas ernst nehmen
    de onweerswolk → die Gewitterwolke
    de draaikolk → der Strudel, der Wasserwirbel
    de druppeltjes → die Tropfen

  • 27.06.2022 | read article

    het mentaal moeilijk hebben → psychische Schwierigkeiten haben
    zijn hart luchten → seinem Herzen Luft machen, sein Herz erleichtern
    de oprichter → der Gründer
    het welzijn → das Wohlergehen
    laagdrempelig → niedrigschwellig
    terechtkunnen → hingehen können, Hilfe finden können
    een luisterend oor bieden → ein offenes Ohr bieten
    de blokperiode → die Paukphase (in B)
    nood hebben aan → Bedarf haben an (in B)
    de babbel → der Schnack, das Gespräch

  • 24.06.2022 | read article

    de schaduw → der Schatten
    versmelten → verschmelzen
    eventjes → ein Weilchen
    op de hoogte zijn → im Bilde sein / Bescheid wissen

  • 24.06.2022 | read article

    de pleitbezorger → der Fürsprecher, Verfechter
    de verbeelding → die Fantasie, Einbildungskraft
    niet-aflatend → nicht ablassend, unablässig
    desgevraagd → auf eine entsprechende Frage (hin)
    en wat al niet → und wer weiß, was (sonst) noch alles
    de komaf → die Herkunft

  • 21.06.2022 | read article

    de jachtakte → der Jagdschein
    de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) → das Presseamt der niederländischen Regierung
    laten doorschemeren → durchblicken lassen
    op aandringen (van) → auf Drängen (von)
    het beheer → die Verwaltung
    het kroondomein → die Krondomäne

  • 21.06.2022 | read article

    iets ophelderen → etwas aufklären
    de grondlegger → der Begründer
    aanvaarden → akzeptieren
    staven → nachweisen, beweisen
    wegen → abwägen
    zijn jammere lot → sein bedauernswertes Schicksal
    de achterkleinkinderen → die Urenkel
    pronken → prahlen
    de speurder → der Ermittler
    onherroepelijk → endgültig
    het rouwproces → die Trauerarbeit

  • 20.06.2022 | read article

    het eerherstel → die Rehabilitierung
    de aanbeveling → die Empfehlung
    de blijk → das Zeichen
    verhelderen → verdeutlichen
    vervolmaken → vervollkommnen
    de menselijke waardigheid → die Menschenwürde
    de belangenbehartiger → der Interessenvertreter
    de motie → der Antrag
    de botten → die Knochen
    bezwaren → beschweren
    aan zet zijn → am Zug sein
    het klaslokaal → das Klassenzimmer
    afslanken → reduzieren
    het NiNsee (Na­ti­o­naal In­sti­tuut Ne­der­lands Sla­ver­nij­ver­le­den en Er­fe­nis) → https://www.ninsee.nl/

  • 19.06.2022 | read article

    bezig zijn met iets → an einer Sache arbeiten
    op papier zetten → zu Papier bringen
    de voorouders → die Vorfahren
    achterhalen → ermitteln, herausfinden
    de worsteling → das Ringen
    zwoegen → sich abmühen, sich abplagen
    verfrissend → erfrischend
    achterom kijken → zurückblicken
    door moeten → weiter müssen
    de huisbaas → der Hauseigentümer
    de ontgroening → das (studentische) Inkorporationsritual

  • 17.06.2022 | read article

    de veiling → die Auktion
    iets doorhebben → etwas kapieren
    de gravure → der Stich
    beethebben → einen Treffer landen
    door het dak gaan → durch die Decke gehen
    aan het langste eind trekken → am längeren Hebel sitzen
    in zijn nopjes zijn met iets → quietschvergnügt sein, sich sehr über etwas freuen

  • 17.06.2022 | read article

    de onderwijsbegeleider → der Mentor, die Mentorin
    uit de grond van het hart → von ganzem Herzen
    het relaas → der Bericht, die Geschichte
    last hebben van iets → etwas stört
    gescheiden → getrennt
    lawaaierig / lawaaiig → (ziemlich) laut
    verontwaardigd → empört
    een rotte appel → ein fauler Apfel
    oplossen → lösen
    ontoelaatbaar → unzulässig
    zich ontplooien → sich entfalten
    voordien → vorher
    zich buigen over iets → sich mit einer Sache beschäftigen / befassen

  • 17.06.2022 | read article

    het bewind → das Regime
    aanhalen → festigen
    het stoffelijk overschot → die sterblichen Überreste
    overhandigen → übergeben, überreichen
    een staatsgreep plegen → einen Putsch verüben
    schimmig → merkwürdig, mysteriös
    de tand → der Zahn

  • 16.06.2022 | read article

    het eerherstel → die Rehabilitierung
    erkennen → zugeben, einräumen
    de waardering → die Wertschätzung, Anerkennung
    iets (niet) kwijt willen → etwas (nicht) sagen wollen
    de nasleep → die Folge(n)
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    de blijk → das Zeichen

  • 15.06.2022 | read article

    de mof → Schimpfwort für Deutsche, ± Teutone
    de zeef → das Sieb
    de NSB (Nationaalsocialistische Beweging) → ehemalige niederländische nationalsozialistische Partei
    maar liefst → nicht weniger als
    bemesten → düngen
    de voorlichter → der Informant
    de gordijnroe → die Gardinenstange
    de spoel → die Spule
    de aftakking → die Abzweigung
    de kachel → der Ofen

  • 14.06.2022 | read article

    de lauwering → die Ehrung
    de berisping → der Tadel, Verweis, die Rüge
    de taalfout → der Sprachfehler
    iemand iets voor de voeten werpen → jemandem etwas vorwerfen
    iets op touw zetten → etwas veranstalten / organisieren (in NL)
    iets op het getouw zetten → etwas veranstalten / organisieren (in B)
    blijken → sein
    onbeleefd → unhöflich
    iemand doodgooien met iets → jemanden mit etwas erschlagen
    de veelvoud → die Vielfalt

  • 14.06.2022 | read article

    afgelasten → absagen, absetzen
    doorgaan → stattfinden
    de uitslag → das Ergebnis
    het bestaan → das Bestehen

  • 13.06.2022 | read article

    bijkans → nahezu, fast, beinahe
    de begane grond → das Erdgeschoss/Parterre
    de drogisterij → die Drogerie
    de keer → das Mal
    desondanks → trotzdem, dennoch

  • 11.06.2022 | read article

    de treinkaping → die Zugentführung
    de gijzeling → die Geiselnahme
    doorgaan → weitergehen, stattfinden
    de aanjager → der Antreiber
    de tegenstander → der Gegner
    aanwakkeren → anfachen
    het servies → das Geschirr
    herstellen → wiederherstellen
    het gezag → die Gewalt, die Macht
    iemand voor het hoofd stoten → jemanden vor den Kopf stoßen
    tijdelijk → vorübergehend
    Westerbork → https://nl.wikipedia.org/wiki/Kamp_Westerbork

  • 11.06.2022 | read article

    in aanloop (naar) → im Vorfeld
    voorheen → früher, ehedem
    komen opdagen → erscheinen
    laagdrempelig → niedrigschwellig
    de geaardheid → die Veranlagung
    de gevel → die Fassade
    vrijuit → offen, freiheraus
    in onbruik raken → außer Gebrauch kommen
    knipogen → zwinkern
    winkelen → einkaufen, shoppen
    uitdragen → vertreten / verkünden
    de kraakbeweging → die Hausbesetzerszene
    de pot → die Lesbe
    opgedoft → herausgeputzt
    slissen → lispeln
    het spraakgebrek → die Sprachstörung
    glitterhakken → glitzernde Stöckelschuhe

  • 08.06.2022 | read article

    spijt betuigen → sein Bedauern ausdrücken, Reue zeigen
    rumoerig → unruhig, laut
    weerklinken → erklingen
    her en der → hier und da
    sereen → ruhig, friedlich
    stoelen op → gründen auf, fußen auf
    de wandaad → die Untat
    zeldzaam → selten
    ontvreemden → entwenden, stehlen
    afstoffen → abstauben, entstauben

  • 08.06.2022 | read article

    onopgemerkt → unbemerkt, unbeachtet
    delven → ausgraben, fördern
    achtereenvolgens → nacheinander
    ergens niet omheen kunnen → um etwas nicht umhinkönnen
    bezwaard → belastet
    aankaarten → zur Sprache bringen
    eveneens → ebenfalls
    eraan houden iets te doen → etwas passend finden (in B)
    de spijtbetuiging → die Bekundung des Bedauerns
    haaks staan op iets → mit einer Sache nicht vereinbar sein, im Widerspruch zu einer Sache stehen
    wijlen B. → B. seliger
    voltooien → fertig stellen
    wellicht → wahrscheinlich (in B)
    berokkenen → zufügen
    iets in de verf zetten → etwas in den Vordergrund rücken (in B)
    op eieren lopen → wie auf Eiern gehen
    de ontginning → der Abbau, die Gewinnung
    op grote schaal → in großem Umfang
    wiens → wessen, dessen

  • 08.06.2022 | read article

    het paspoort → der Pass, Reisepass
    voltooien → fertig stellen
    de / het vereiste → die Voraussetzung
    op … na → außer ..., bis auf ...
    zich vestigen → sich niederlassen

  • 07.06.2022 | read article

    de watersnood → die Hochwasserkatastrophe, die Überschwemmung
    de rubberboot → das Schlauchboot
    ontregeld → unregelmäßig
    de behoefte → der Bedarf
    iemand met zijn neus op de feiten drukken → jemanden mit der Nase auf die Tatsachen stoßen
    de toezegging → die Zusage
    pril → früh
    te hulp schieten → zu Hilfe kommen

  • 05.06.2022 | read article

    onvoorzien → unvorhergesehen, unvermutet
    woedend → wütend
    de vertraging → die Verspätung
    waarschuwen → warnen
    voorspellen → vorhersagen
    het onweer → das Gewitter
    wijten aan iets → auf etwas zurückführen
    het onderhoud → die Wartung, Instandhaltung
    schandalig → skandalös, unerhört
    bestoken worden → bombardiert werden
    het zooitje → der Mist, Dreck, Scheiß
    behapbaar → noch zu bewältigen

  • 04.06.2022 | read article

    een beeld schetsen van iets → einen Eindruck von etwas vermitteln
    vertolken → spielen, darbieten
    de dodenmis → die Totenmesse
    het verzet → der Widerstand
    de slechterik → der Lump, Dreckskerl
    slinken → abnehmen
    de vertegenwoordiger → der Vertreter, die Vertreterin

  • 04.06.2022 | read article

    duurzaam → nachhaltig
    met de bedoeling → in der Absicht
    het welzijn → das Wohlergehen, das Wohlbefinden
    zorgzaam → sorgsam, fürsorglich
    de dierentuin → der Zoo, der Tiergarten
    het ongedierte → das Ungeziefer

  • 04.06.2022 | read article

    geheimzinnig → geheimnisvoll, mysteriös
    de flard → das Fragment
    ontcijferen → entziffern
    een en al → lauter
    verschuilen → verstecken
    de lat → die Latte
    de zolder → der Dachboden
    verstoppen → verstecken
    op iets stuiten → auf etwas stoßen
    de slager → der Fleischer, Metzger
    uitstellen → verschieben, aufschieben
    Pasen → Ostern
    Defensie → das Verteidigungsministerium
    spitten → graben
    ooit → einmal

  • 03.06.2022 | read article

    zeldzaam → selten
    het tafereel → das Bild, die Szene
    aanschouwen → betrachten
    de weerman → der Wettermann
    het brokstuk → das Fragment, Bruchstück
    weerkaatsen → zurückwerfen, reflektieren

  • 2022-05

  • 31.05.2022 | read article

    uitrukken → ausrücken
    de brandweerlieden → die Feuerwehrleute
    ondergronds → unterirdisch
    per ongeluk → unabsichtlich, aus Versehen
    gooien → werfen
    slagen in iets → mit etwas Erfolg haben, etwas schaffen

  • 30.05.2022 | read article

    op kamers wonen → in einem gemieteten Zimmer wohnen, möbliert wohnen
    de medestudent → der Kommilitone, die Kommilitonin
    de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) → das Presseamt der niederländischen Regierung
    de stage → das Praktikum
    het vwo-examen → das Abitur
    uitdagend → herausfordernd
    trots → stolz
    het belang → das Interesse
    aan bod komen → behandelt werden, zur Sprache kommen

  • 30.05.2022 | read article

    FvD (Forum voor Democratie) → rechtspopulistische Partei in den Niederlanden
    de ophef → die Aufregung, die Unruhe
    een hekel aan iemand, iets hebben → jemanden, etwas nicht ausstehen können
    het kankergezwel → das Krebsgeschwür
    de PVV (Partij voor de Vrijheid) → 'Partei für die Freiheit' (eine niederländische rechtspopulistische Partei)
    het hondenfluitje → ± der Wink
    de borreltafel → der Stammtisch
    krimpen → schrumpfen
    gepaard gaan met iets → einhergehen mit etwas
    de versplintering → die Zersplitterung
    iets op zijn lever hebben → etwas auf dem Herzen haben
    een vooropgezet plan → ein vorgefasster Plan
    de stemmer → der Wähler
    afpellen → schälen, pellen
    de vrijmetselaar → der Freimaurer
    onder vuur liggen → schwerer Kritik ausgesetzt sein
    de klokkenluider → der Whistleblower
    betichten → bezichtigen
    sommeren → auffordern, mahnen
    de rel → der Krach, Tumult
    wortel schieten → Wurzel schlagen

  • 29.05.2022 | read article

    liefst → sage und schreibe
    iets klaarspelen → etwas schaffen / fertig bringen
    op … na → außer ..., bis auf ...
    de ontgoocheling → die Enttäuschung
    meeslepend → mitreißend
    aankaarten → zur Sprache bringen
    dat is nooit eerder vertoond → das ist noch nie da gewesen, das gab es noch nie
    straf → stark, scharf, krass (in B)
    plaveien → bepflastern, pflastern
    renderen → sich rentieren
    de taalgrens → die Sprachengrenze
    achter de schermen → hinter den Kulissen
    de palmares → die Erfolgsbilanz

  • 29.05.2022 | read article

    berooid → arm, mittellos
    met de mond vol tanden staan → sprachlos sein
    afstruinen → absuchen, abgrasen
    iets bekopen → für etwas büßen
    iets opstrijken → etwas einstreichen
    de schurk → der Schurke
    de insteek → der Blickwinkel
    ondergeschikt → untergeordnet
    stoer → stark, cool
    iets opleuken → einer Sache eine heitere Note verleihen
    van iets doordrongen zijn → sich der Bedeutung/Wichtigkeit einer Angelegenheit voll bewusst sein

  • 28.05.2022 | read article

    het ros → das Ross
    de vier heemskinderen → die vier Söhne von Hey­mijn van Ar­den­nen: Rit­saart, Writ­saart, Ade­laart en Rei­nout
    de letterkundige → der Literaturwissenschaftler
    aan de beurt zijn → an der Reihe sein, dran sein
    onthoofden → enthaupten
    de wraak → die Rache
    de molensteen → der Mühlstein, Mahlstein
    de ommegang → der Umgang, Bittgang
    erop zitten → hinter sich haben
    het besef → das Bewusstsein

  • 25.05.2022 | read article

    de diamantair → der Diamantenhändler
    achterhalen → ermitteln, herausfinden
    bedrieglijk → betrügerisch
    het getuigenverslag → der Zeugenbericht
    teweegbrengen → auslösen
    koesteren → mögen, lieben

  • 25.05.2022 | read article

    de papaver → der Mohn
    de klaproos → der Klatschmohn
    het zwerk → das Himmelszelt
    de leeuwerik → die Lerche
    het krakeel → der Krakeel, der Streit
    de hersenvliesontsteking → die Gehirnhautentzündung, Meningitis
    navolging vinden → Nachahmung/Nachfolge finden
    het Britse Gemenebest → das Britische Commonwealth

  • 23.05.2022 | read article

    uniek → einmalig
    erop zitten → hinter sich haben
    het huzarenstukje → die gelungene / erfolgreiche Leistung
    van zodra → sobald (in B)
    knippen → schneiden

  • 22.05.2022 | read article

    verkeerd om → falsch herum
    de basisschool → die Grundschule
    vorderen → fortschreiten, gedeien
    de conciërge → der Hausmeister
    oplossen → lösen
    het gesteggel → der Streit
    gloednieuw → nagelneu
    iets halen → etwas schaffen
    in het duister tasten → im Dunkeln tappen
    opdraaien voor iets → für etwas aufkommen müssen
    verbazingwekkend → erstaunlich
    de aannemer → der Bauunternehmer
    een ouder → ein Elternteil
    het hoogstandje → die Glanzleistung
    de inkeping → die Einkerbung
    het peuterplein → der Kitaspielplatz

  • 21.05.2022 | read article

    de serres → die Gewächshäuser
    de toehoorster → die Zuhörerin
    na aan het hart liggen → am Herzen liegen
    met alles erop en eraan → mit allem Drum und Dran
    dezer dagen → dieser Tage

  • 21.05.2022 | read article

    in aanvaring komen met → in Konflikt geraten mit
    stekelig → stachelig
    opslaan → speichern
    op z‘n zachtst gezegd → gelinde gesagt
    tijdrovend → zeitraubend, zeitaufwendig
    de onvrede → der Streit
    de aanscherping → die Verschärfung
    verwoorden → in Worte fassen
    de notulen → die Protokolle
    weglakken → entfernen, übermalen, schwärzen
    er alle schijn van hebben → ganz danach aussehen
    zinnen → gefallen, zusagen, passen
    een rotsmoes → eine faule Ausrede
    belazeren → hereinlegen
    in het verkeerde keelgat schieten → in die falsche Kehle geraten
    verwijten → vorwerfen
    bij voorbaat → von vornherein, im Voraus
    van zich afbijten → sich etwas nicht gefallen lassen
    klaar zijn met iemand → von jemandem genug haben
    uittikken → (ab)tippen

  • 19.05.2022 | read article

    toedichten → andichten, zuschreiben
    iemand iets toebijten → ± jemandem etwas zubrüllen
    zeg maar → mit anderen Worten
    de oelewapper → die Flasche, die Null
    buitenaards → außerirdisch
    de rede → die Vernunft
    de zielenknijper → der Seelenklempner
    drs. Zielknijper → https://nl.wikipedia.org/wiki/Zielknijper

  • 19.05.2022 | read article

    de tijd baart rozen → mit der Zeit pflückt man Rosen
    alleszins → jedenfalls (in B)
    de het ijzers uit het vuur halen → die Kastanien aus dem Feuer holen
    klaren → erledigen
    vastlopen → (sich) festfahren
    de hoorzitting → die Anhörung
    het zomerreces → die Sommerpause
    tillen → heben

  • 14.05.2022 | read article

    de voorouders → die Vorfahren
    de woontoren → der Wohnturm, das Hochhaus
    aldus → so
    als een rat in de val zitten → wie eine Ratte in der Falle sitzen
    van belang → von Bedeutung / wichtig
    de overgrootvader → der Urgroßvater
    kloppen → stimmen
    het lood → das Blei
    het koper → das Kupfer
    het vergrijp → das Vergehen
    ontroeren → rühren, bewegen
    iets gezamenlijks → etwas Gemeinsames
    de verdieping → der Stock
    de kavel → die Parzelle

  • 14.05.2022 | read article

    uitbaten → betreiben
    vergemakkelijken → erleichtern, einfacher machen
    de horeca (hotel-restaurant-café) → das Gaststättengewerbe
    de bajes → der Knast (in NL)
    de baan → die Arbeitsstelle
    eraan toegaan → hergehen, zugehen
    de dagbesteding → der Tagesablauf
    het stapelbed → das Etagenbett
    de vierkante meter → der Quadratmeter
    frunniken → fummeln
    het, de schort → die Schürze
    de onbevlekte ontvangenis van Maria → die Unbefleckte Empfängnis Mariä
    ter kerke gaan → zur Kirche gehen
    de mis → die Messe
    gaandeweg → nach und nach
    vergen → erfordern
    het schot → die Scheidewand, Trennwand
    over honderdduizend schijven gaan → bürokratisch abgewickelt werden
    optrommelen → zusammentrommeln
    de verdovende middelen → die Drogen

  • 13.05.2022 | read article

    gevestigd → etabliert
    knetteren → knistern
    tormenteren → martern
    de sluier → der Schleier
    er geen doekjes om winden → kein Blatt vor den Mund nehmen, unumwunden seine Meinung sagen
    onbewimpeld → unverblümt, ungeschminkt

  • 12.05.2022 | read article

    de minister van Defensie → der Verteidigungsminister, die Verteidigungsministerin
    zij aan zij → Seite an Seite
    vechten → kämpfen
    sneuvelen → fallen
    de waarnemend bevelhebber → der stellvertretende Befehlshaber

  • 12.05.2022 | read article

    begenadigd → begnadet
    opdelven → ausgraben
    zich van een taak kwijten → sich einer Aufgabe entledigen
    broos → fragil, schwach
    dementeren → an Altersdemenz leiden, dement werden
    kolken → schäumen, toben
    zich vastklampen → sich festklammern
    leugenachtig → verlogen, lügenhaft, lügnerisch
    mislopen → verpassen
    de uitgeefassistent → der Verlagsmitarbeiter
    boeien → fesseln
    iemand iets niet in dank afnemen → jemandem etwas verübeln
    neersabelen → niedersäbeln, niedermachen
    aandikken → aufbauschen, dramatisieren
    eenkennig → ängstlich/scheu vor Fremden
    alom → überall, allerorts
    het klapstuk → das Glanzstück
    de aanfluiting → die Verhöhnung
    ondermaats → (qualitativ) minderwertig
    de minachting → die Geringschätzung

  • 11.05.2022 | read article

    na een kort ziekbed → nach kurzer Krankheit
    met iets te kampen hebben → mit etwas zu kämpfen haben
    naam maken → sich einen Namen machen
    de kostschool → das Internat
    geruchtmakend → aufsehenerregend
    de voetstap → der Fußabdruck
    niettemin → dennoch, trotzdem

  • 09.05.2022 | read article

    in vervulling gaan → in Erfüllung gehen
    de pluspépé → der Stiefvater (in BE)
    de kleinzoon → der Enkel
    de bijnier → die Nebenniere
    op maat → passend
    naaien → nähen
    de buik → der Bauch
    missen → verpassen
    de pagina omslaan → eine neue Seite aufschlagen, ein Kapitel abschließen
    de Menenpoort → https://de.wikipedia.org/wiki/Menenpoort

  • 08.05.2022 | read article

    iemand uithoren → jemanden ausfragen
    beknotten → beschränken, einschränken
    stroef → schwerfällig
    een kort lontje hebben → schnell wütend werden
    ontaarden → ausarten
    aftuigen → verprügeln
    het erf → der Hof, das Anwesen
    de ogen sperren → die Augen aufsperren
    kinderachtig → kindisch, albern
    kelderen → stürzen
    ter opluistering van iets → um einer Sache Glanz zu verleihen
    oppakken → verhaften
    hartverwarmend → es wIrd einem warm ums Herz dabei
    de steunbetuiging → die Beifallsbekundung, Beifallsäußerung
    de NDP (Na­ti­o­na­le De­mo­cra­ti­sche Par­tij) → politische Partei in Suriname
    iemand een hart onder de riem steken → jemandem Mut machen
    de moord op … 4 journalisten → https://nl.wikipedia.org/wiki/Decembermoorden
    alsnog → doch noch
    met terugwerkende kracht → rückwirkend

  • 08.05.2022 | read article

    het aandeel → die Aktie
    de welgestelden → die Wohlhabenden
    niet te verwarren (met) → nicht zu verwechseln (mit)
    waardevast → wertbeständig
    grillig → grillenhaft, launenhaft
    de spaarrente → der Sparzins
    iets van de hand doen → etwas verkaufen
    Jan Modaal → Otto Normalverbraucher
    ontbreken → fehlen
    het hiaat → die Lücke
    beogen → beabsichtigen
    het begrotingstekort → das Haushaltsdefizit
    een stokje voor iets steken → einer Sache einen Riegel vorschieben
    binnensijpelen → einsickern
    iets in de hand werken → einer Sache Vorschub leisten
    verstand hebben (van) → Ahnung haben (von)
    kennelijk → offenbar, offensichtlich

  • 05.05.2022 | read article

    meezitten → klappen, günstig/planmäßig verlaufen
    vervatten → einfassen, fassen
    gemêleerd → meliert
    het proefschrift → die Dissertation
    de mati → die Les­bi­en­ne (in SR)
    in één oogopslag → auf einen Blick
    iets doorhebben → etwas kapieren
    verhalen → erzählen
    oftewel → oder
    verzinnen → erfinden, sich ausdenken

  • 05.05.2022 | read article

    het pleidooi → das Plädoyer
    pleiten voor iets → für etwas plädieren / eintreten
    de Nationale Dodenherdenking → der nationale Toten-Gedenktag (4. Mai)
    de Bevrijdingsdag → der Tag der Befreiung (5. Mai) in den Niederlanden
    iemand in de kou laten staan → jemanden im Regen stehen lassen
    Caribische oorlogshelden → https://tvblik.nl/vergeten-helden
    het plengoffer → das Trankopfer, die Libation
    Keti Koti (gebroken ketens) → Feiertag zum Gedenken der Abschaffung der Sklaverei (1863)
    de Hindoestaan, Hindostaan → der Nachkomme von nach Surinam emigrierten Bewohnern des damaligen Britisch-Indien
    overkomen → ankommen, herüberkommen
    inwilligen → bewilligen

  • 04.05.2022 | read article

    de overgrootvader → der Urgroßvater
    iemand kwaad doen → jemandem Böses antun
    de stille tocht → der stille Umzug
    de uitsluiting → der Ausschluss
    de geschiedvervalsing → die Geschichtsfälschung
    afgrijselijk → grauenhaft
    de kwetsbaarheid → die Verletzbarkeit, Verwundbarkeit
    beseffen → einsehen, erkennen
    telkenmale → alle Mal
    vrijwel → nahezu

  • 04.05.2022 | read article

    de invalshoek → der Blickwinkel, die Sicht, Sichtweise
    beschouwen → betrachten
    staken → abbrechen
    dergelijk → derartig, solch
    verslaan → berichten (von)

  • 03.05.2022 | read article

    de verslaggever → der Berichterstatter
    gesteld zijn met → bestellt sein um
    zich voordoen → sich ereignen, passieren
    de plek → der Platz
    het moeten ontgelden → es entgelten müssen
    ondermijnen → unterminieren, untergraben
    de inlichtingendienst → der Geheimdienst, der Nachrichtendienst
    de hekkensluiter → das Schlusslicht
    beplakken → bekleben
    belagen → bedrängen, bedrohen

  • 02.05.2022 | read article

    de duiding → die Erklärung
    de aanranding → die Belästigung, die Vergewaltigung
    het pestgedrag → das Mobbing
    voorzien van iets → mit etwas versehen
    verwijderen → entfernen
    Vooruit → eine sozialdemokratische Partei in Flandern
    het / de animo → die Lust
    de rondleiding → die Führung
    zich ergens in kunnen vinden → mit etwas einverstanden sein
    wegkomen → davonkommen
    misdoen → verbrechen

  • 01.05.2022 | read article

    de vaandeldrager → der Fahnenträger
    het doek → das Gemälde
    het belastinggeld → die Steuergelder
    de staatskas → die Staatskasse
    de kenner → der Kenner, der Sachverständige
    iets voor zijn rekening nemen → etwas übernehmen
    het onbegrip → das Unverständnis

  • 2022-04

  • 27.04.2022 | read article

    het Sranantongo → die Umgangs- und Verkehrssprache in Suriname
    heengaan → sterben
    het poosje → das Weilchen
    hard aankomen → hart treffen
    iemand wegwijs maken in iets → jemanden in eine Sache einweisen / einführen
    de maatschappelijk werker → der Sozialarbeiter
    handen en voeten krijgen → konkretisiert werden
    ten grondslag liggen → zugrunde liegen
    achterwege laten → unterlassen
    het onderwerp → das Subjekt
    het gezegde → das Prädikat
    weer oppakken → wieder aufgreifen
    voorwerk verzetten → Vorarbeit leisten
    de foetoe-boi → der Laufbursche
    de stok overnemen → den Stab übernehmen
    Naks (Na Afrikan Kulturu fu Sranan) → https://nl.wikipedia.org/wiki/NAKS

  • 27.04.2022 | read article

    de eigenheimer → die eigensinnige Person
    onverstoord → unbeirrt
    de autochtoon → der Inländer, Einheimische
    kruimig → mehlig, locker zerkochend
    het goed doen → sich gut machen
    uitermate → außerordentlich
    de klei → der Lehm, Ton
    telen → anbauen, züchten

  • 27.04.2022 | read article

    gesteld zijn op iemand → jemanden schätzen, gern mögen
    de frituur → die Pommesbude
    schaars → selten
    veel ophebben met iemand → jemanden sehr schätzen, große Stücke auf jemanden halten
    vastelaoves (vastenavond) → Karnaval, Fastnacht
    een stad aandoen → eine Stadt besuchen
    met naam en toenaam → ganz offen
    oprukken → vorrücken
    de afscheiding → die Trennung
    de vergrijzing → die Vergreisung, Überalterung
    het verzinsel → die Erdichtung, das Märchen
    de eenling → der Einzelgänger, die Einzelgängerin
    zinnen → gefallen, zusagen
    enigszins → einigermaßen

  • 25.04.2022 | read article

    de scheldpartij → die Schimpfkanonade
    de bekladding → die Beschmierung
    groep 8 → 6. Klasse der Grundschule
    het topje van de ijsberg → die Spitze des Eisbergs
    de ontmaskering → die Entlarvung, die Demaskierung
    sluimeren → schlummern
    vooruitlopend op iets → in Vorwegnahme von etwas
    veelal → meistens
    meenemen → berücksichtigen

  • 25.04.2022 | read article

    het Gouden Kalf → niederländischer Filmpreis
    de uitvaart → die Beerdigung, Beisetzung
    oprichten → gründen
    de ontzetting → das Entsetzen
    de tiener → der Teenager
    de reünie → das Treffen

  • 24.04.2022 | read article

    schorsen → sperren
    de PVV (Partij voor de Vrijheid) → 'Partei für die Freiheit' (eine niederländische rechtspopulistische Partei)
    haatdragend → hasserfüllt
    de klacht → die Beschwerde, die Anzeige
    terugkomen van iets → etwas rückgängig machen, etwas widerrufen
    raar → komisch, merkwürdig
    mogen → dürfen
    intrekken → zurücknehmen, zurückziehen
    in beroep gaan → Berufung einlegen
    het rappel → die Mahnung, die Erinnerung

  • 24.04.2022 | read article

    het zonnepaneel → die Solarzellenplatte
    de windturbine → das Windrad
    opwekken → erzeugen
    de belasting → die Steuer
    iets toe krijgen → etwas (noch) dazu bekommen
    de opslag → die Speicherung
    de duurzame energie → die erneuerbare / nachhaltige Energie
    uitzetten → ausschalten
    iets aankunnen → einer Sache gewachsen sein

  • 22.04.2022 | read article

    krijg de klere! → leck mich am Arsch!, du kannst mich mal!
    vleugels krijgen → Flügel verliehen bekommen
    wapens inleveren → Waffen abliefern
    de lul → der Schwanz, der Pimmel
    de greep → die Auswahl
    de verwensing → die Verwünschung
    de preutsheid → die Prüderie
    de reet → der Arsch
    de kloten → die Eier, die Hoden
    de kont → der Hintern, der Arsch
    de kop → die Schlagzeile
    tot de verbeelding spreken → die Fantasie anregen / beflügeln
    ruimschoots → reichlich
    val dood! → der Schlag soll dich treffen!

  • 22.04.2022 | read article

    de fluit → die Föte
    de toetsenist → der Tastenspieler
    de muzak → die Berieselungsmusik
    bij nader inzien → bei näherer Betrachtung
    de noot → die Musiknote
    de durf → der Mut, die Traute
    elkaar aansteken → einander anstecken

  • 20.04.2022 | read article

    de draaischijf → die Drehscheibe
    de antiquair → der Antiquitätenhändler
    het antiek → die Antiquitäten
    een flater slaan → einen Bock schießen
    het veilinghuis → das Auktionshaus
    iets op de kop tikken → etwas ergattern
    de overheidsdienst → die Behörde
    de rechtbank van eerste aanleg → ± das Amtsgericht, ± das Gericht erster Instanz (in B)
    er hangt een geurtje aan → die Sache stinkt
    de uitvoervergunning → die Ausfuhrgenehmigung
    het gebrek → der Mangel
    de trafikant → der Händler von gestohlenen / illegalen Gütern (in B)
    allicht → wahrscheinlich, vermutlich (in B)
    onderscheppen → abfangen
    slinken → abnehmen
    opdoeken → auflösen
    de laksheid → die Laschheit

  • 19.04.2022 | read article

    net goed gaan → gerade mal gut gehen
    op het nippertje → mit knapper Not, in letzter Sekunde
    met veel passen en meten → nach langem Hin und Her
    slootjespringen → über Gräben springen
    dat was op het kantje af → das ging gerade noch gut

  • 19.04.2022 | read article

    de noot → die Nuss
    afkomstig zijn uit x → aus x stammen
    opslaan → lagern, aufbewahren
    de staat → der Zustand
    aantasten → beschädigen

  • 18.04.2022 | read article

    de Keukenhof → https://de.wikipedia.org/wiki/Keukenhof
    op eigen houtje → auf eigene Faust
    vlak na → kurz nach
    de N-weg → ± die Bundesstraße
    muurvast → total festgefahren
    het bollenveld → das Feld mit (blühenden) Blumenzwiebeln
    ogen → aussehen
    mondjesmaat → spärlich
    op zijn gat liggen → daniederliegen
    het laten afweten → absagen
    het perkje → das Beet
    openklappen → sich öffnen
    gewassen veredelen → Pflanzen veredeln
    temperen → mäßigen
    erin hakken → großen Effekt haben
    aan kant maken → in Ordnung bringen
    de aftrap → der Startschuss, der Anfang
    chagrijnig → schlecht gelaunt, griesgrämig
    iets uitzingen → etwas aushalten
    zich vergapen aan iets → etwas anstaunen, bestaunen
    de trekpleister → die Sehenswürdigkeit
    de sierteelt → der Anbau von Zierpflanzen
    kant-en-klaar → fertig
    het uitzendbureau → das Vermittlungsbüro für Zeitarbeit
    de dagjesmensen → die Tagesausflügler
    snoeien → stutzen, zurückschneiden

  • 16.04.2022 | read article

    het paasvuur → das Osterfeuer
    erop zitten → geschafft sein
    de wiskunde → die Mathematik
    de paasbult → der Osterfeuerstapel
    het snoeihout → das abgekappte Holz
    de tuinder → der Obstbauer, der Gemüsebauer
    de boswachter → der Förster
    kerstenen → christianisieren

  • 14.04.2022 | read article

    de hersenen → das Gehirn
    de tweetaligheid → die Zweisprachigkeit
    vertragen → verzögern
    de veroudering → die Alterung
    de aandoening → die Erkrankung
    iets tegenhouden → etwas aufhalten
    hoe … hoe → je ... desto
    doorslaggevend → ausschlaggebend
    voorgeschoteld krijgen → vorgesetzt bekommen
    de proefpersoon → die Versuchsperson

  • 14.04.2022 | read article

    ten strijde trekken → in den Kampf ziehen
    met veel bombarie → mit großem Klimbim
    op de vuist gaan → eine Schlägerei beginnen
    buitmaken → erbeuten
    het stokstaartje → das Erdmännchen
    de handen uit de mouwen steken → die Ärmel hochkrempeln
    het voortouw nemen → die Initiative ergreifen, die Zügel in die Hand nehmen
    het kroost → die Sprösslinge
    het jong → das Junge
    de vastberadenheid → die Entschiedenheit, Entschlossenheit
    opofferingsgezind → opferbereit
    de aanleg → die Veranlagung, das Talent
    diepgeworteld → tief eingewurzelt, tief eingefleischt
    het maatje → der Kamerad, Freund
    de vertaalslag → die Übertragung, Umsetzung

  • 13.04.2022 | read article

    een uiltje knappen → ein Nickerchen machen
    het dutje → das Nickerchen
    de zegswijze → die Redensart
    de vlinder → der Schmetterling
    het gaat van een leien dakje → es läuft/klappt wie am Schnürchen, es läuft wie geschmiert
    de lakens uitdelen → das Sagen haben
    het smoesje → die Ausrede
    er tussenuit knijpen → sich davonschleichen, sich dünnmachen
    meepikken → mitnehmen
    korte metten met iets maken → kurzen Prozess mit etwas machen

  • 13.04.2022 | read article

    Pasen → Ostern
    de paashaas → der Osterhase
    veronderstellen → vermuten
    heidens → heidnisch
    de uitleg → die Erklärung
    nuttigen → konsumieren, essen
    afdoen als → abtun als
    het sprookje → das Märchen
    Aswoensdag → Aschermittwoch
    beschilderen → bemalen
    verstoppen → verstecken
    de verrijzenis → die Auferstehung
    Witte Donderdag → Gründonnerstag
    Goede Vrijdag → Karfreitag
    stout → ungezogen
    de honneurs waarnemen → die Honneurs machen

  • 13.04.2022 | read article

    het zandkoekje → der Mürbekeks
    de tafelgenoot → der Tischgenosse
    levensbeschouwelijk → weltanschaulich
    de bewoording → die Worte
    langskomen → vorbeikommen
    erachter zitten → dahinter stecken
    de onthouding → der Verzicht
    dat stelt niet veel voor → das hat nicht viel zu bedeuten, das macht nicht viel her
    de predikant → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    iets rechtzetten → etwas richtigstellen, korrigieren
    het preekgestoelte → die Kanzel
    veelal → meistens
    van slag raken → durcheinander geraten
    de taalverruwing → die Sprachverrohung
    het weerwoord → die Entgegnung, Erwiderung
    kapen → kapern
    de nicht → die Cousine
    door één straat kunnen → sich verstehen
    de agnost → der Agnostiker

  • 12.04.2022 | read article

    schitteren → glänzen
    teder → zärtlich
    vrij baan geven → die Bahn frei machen
    de meezinger → das allbekannte Lied, der Schlager
    roet in het eten gooien → den Spaß verderben
    de zeggingskracht → die Überzeugungskraft
    in de strijd werpen → in die Waagschale werfen
    de ontlading → der Freudentaumel
    bedwelmen → beräuschen
    de bespiegeling → die Kontemplation, die Reflexion
    de sukkel → der Trottel, der Stümper
    het baken → der Leitstern
    meekunnen → Schritt halten (können)

  • 09.04.2022 | read article

    het houvast → der Halt, der Anhaltspunkt
    dusdanig → derartig
    grillig → grillenhaft, launenhaft
    uiteenspatten → nach allen Seiten spritzen
    het pand → das Gebäude
    ritselen → rascheln
    iets beteugelen → etwas unter Kontrolle bringen, etwas zügeln
    doordacht → wohl überlegt
    de sprinkhaan → die Heuschrecke
    knap → ziemlich, ordentlich
    uit het hoofd → auswendig
    pisnijdig → stinksauer
    de knotwilg → die Kopfweide
    het lidteken → die Narbe
    gehavend → ramponiert, angeschlagen

  • 07.04.2022 | read article

    afschrikwekkend → abschreckend
    de vanzelfsprekendheid → die Selbstverständlichkeit
    keurig → ordentlich
    netjes → anständig, wie es sich gehört
    een watertje → ein Wässerchen
    het potlood → der Bleistift
    de eindoplossing → die Endlösung
    na afloop → nach dem Ende, anschließend
    stroomlijnen → in Stromlinienform bringen
    de bestuursvergadering → die Vorstandssitzung
    tegen deze achtergrond → vor diesem Hintergrund
    een vergadering beleggen → eine Sitzung anberaumen, einberufen
    het voortouw nemen → die Initiative ergreifen, die Zügel in die Hand nehmen
    meedogenloos → rücksichtslos, schonungslos
    de notulen → das Protokoll, der Sitzungsbericht
    schetsen → skizzieren
    kibbelen → sich zanken
    verwrongen → gezwungen
    onbeschoft → unverschämt
    bewerkstelligen → erreichen, zustande bringen

  • 07.04.2022 | read article

    de kletskoek → der Humbug, der Quatsch
    de lariekoek → das Larifari, der Quatsch
    mallig → komisch, verrückt
    het tikkeltje → der Tick, die Spur
    kinderachtig → kindisch, albern
    dat bekt lekker → das klingt gut / schön
    de kul → der Unsinn, Blödsinn, Quatsch
    lullen → schwatzen, quatschen, schwafeln
    de kletspraat → das Geschwätz
    de bewering → die Behauptung
    een koek aansnijden → ein Thema ansprechen
    dat is oude koek → das ist bekannt
    dubbelop → doppelt gemoppelt
    de achterneef → der Großneffe
    ouwehoeren → schwatzen, quatschen (in NL)
    de rompslomp → die Scherereien
    de tikfout → der Tippfehler

  • 06.04.2022 | read article

    de peiling → die Umfrage
    het gebrek → der Mangel
    Een schitterend gebrek → Die Verführung (in dt. Übersetzung)
    misgaan → misslingen
    de uitkomst → das Ergebnis
    blijkbaar → offensichtlich
    kernachtig → kernig, markig

  • 05.04.2022 | read article

    de graanschuur → die Kornkammer
    de voedselvoorziening → die Lebensmittelversorgung
    het gewest → die Region
    de voedster → die Ernährerin
    de tarwe → der Weizen
    de biet → die Rübe, die Bete
    het graan → das Getreide
    het dictee → das Diktat
    de scheut → der Trieb, der Spross
    de schermbloem → der Doldenblütler
    de berenklauw → die Bärenklau
    AH (Albert Heijn) → eine niederländische Supermarktkette
    nuttigen → konsumieren
    de kwak → der Klacks
    de room → die Sahne
    de kom → die Schale
    op grote schaal → in großem Ausmaß, in großem Umfang
    verbleken → verblassen
    ten opzichte van (t.o.v.) → hinsichtlich, bezüglich
    overbodig → überflüssig, unnötig

  • 04.04.2022 | read article

    verhapstukken → verarbeiten
    meeslepend → mitreißend
    de uitzinnigheid → die Zügellosigkeit
    walgen van iets → sich ekeln vor etwas
    de achterflap → die Umschlagklappe
    ontaarden → ausarten
    de worstelwedstrijd → der Ringkampf
    hoog van de toren blazen → große Sprüche klopfen
    het tikkeltje → der Tick, die Spur
    sneu → bedauernswert
    het betoog → die Erörterung
    de rellen → die Krawalle

  • 04.04.2022 | read article

    de wielertoerist → der Radwanderer (in B)
    de flandrien → der Flandrien, der flämische Radrennfahrer
    uit alle windstreken → aus allen Himmelsrichtungen
    tussenkomen → eingreifen (in B)
    de schaafwond → die Schürfwunde
    de valpartij → der Sturz
    de prof → der Profi
    afzakken → anreisen (in B)
    dat doet deugd → das ist wohltuend

  • 03.04.2022 | read article

    Pasen → Ostern
    de bloemsierkunst → die Floristik
    met pensioen zijn → pensioniert, in Rente sein
    de ridderspoor → der Rittersporn
    de flamingoplant → die Flamingoblume
    afhaken → nicht mehr mitmachen, aussteigen, aufhören
    Witte Donderdag → Gründonnerstag

  • 02.04.2022 | read article

    de strekking → die Tendenz, der Inhalt
    achterhalen → herausfinden
    een graantje meepikken van iets → etwas abkriegen
    munt slaan uit iets → Profit aus einer Sache schlagen, aus einer Sache Nutzen ziehen
    schaterlachen → schallend lachen, aus vollem Halse lachen
    mikken → zielen
    de goeden niet te na gesproken → Ausnahmen bestätigen die Regel
    schelen → einen Unterschied machen

  • 02.04.2022 | read article

    foppen → foppen, zum Narren halten
    schunnig → schlüpfrig
    voor schut zetten → blamieren
    boekstaven → zu Papier bringen, aufschreiben
    de lol → der Spaß
    het rietje → der Strohhalm
    lurken → lutschen, schlürfen
    het voortouw nemen → die Initiative ergreifen
    balen → sich ganz schön ärgern
    de scheet → der Pups, Furz
    het pak → der Anzug
    boertig → burlesk, derbkomisch
    poepen → scheißen, kacken
    het geintje → der Scherz, der Streich (in NL)

  • 2022-03

  • 31.03.2022 | read article

    de / het roedel → das Rudel
    aan iets ontsnappen → einer Sache entgehen, entkommen
    oversteken → überqueren
    werpen → werfen, gebären
    vertraagd → in Zeitlupe
    bevallen → gebären
    wellicht → wahrscheinlich (in B)

  • 29.03.2022 | read article

    gebruikelijk → üblich
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas
    het trema → das Trema, die Trennpunkte
    het exoniem → das Exonymon
    aardrijkskundig → geografisch
    het endoniem → das Endonym

  • 29.03.2022 | read article

    het zwerfafval → der Zivilisationsmüll
    de schepen → der, die Beigeordnete (in B)
    Vooruit → eine sozialdemokratische Partei in Flandern, dem niederländischsprachigen Teil Belgiens, sowie in der zweisprachigen Region Brüssel-Hauptstadt
    de maat is vol → das Maß ist voll
    de groendienst → das Gartenamt (in Belgien)
    andermans → anderer Leute

  • 29.03.2022 | read article

    de SGP (Staatkundig Gereformeerde Partij) → niederländische christlich-reformierte Partei
    stadig → stetig
    iets oogluikend toestaan → bei etwas ein Auge zudrücken, etwas durchgehen lassen
    beslechten → schlichten
    de Hoge Raad → der Oberste Gerichtshof (der Niederlande)
    zich verkiesbaar stellen → sich zur Wahl stellen
    tevergeefs → vergeblich
    met de handen in het haar zitten → weder ein noch aus wissen, völlig ratlos sein
    de voorkeurstem → die Wählerstimme, die nicht dem Spitzenkandidaten gegeben wird
    een motie indienen → einen Antrag stellen
    het beginsel → das Prinzip, der Grundsatz
    iets uit de doeken doen → etwas enthüllen
    verloochenen → verleugnen

  • 24.03.2022 | read article

    kloppen → stimmen
    de conclusie trekken → die Schlussfolgerung ziehen
    de passie → die Leidenschaft
    het geloof → der Glaube, die Religion
    een stuk of → etwa
    de kotter → der Fischkutter
    de handen uit de mouwen steken → die Ärmel hochkrempeln

  • 24.03.2022 | read article

    in kaart brengen → eine Übersicht erstellen
    de enquête → die Umfrage
    de schommeling → die Schwankung
    het onbegrip → das Unverständnis
    de beleidsmaker → der Entscheidungsträger
    volwaardig → vollwertig

  • 24.03.2022 | read article

    de vergadering → die Sitzung, Besprechung
    de toelichting → die Erläuterung
    het jaarverslag → der Jahresbericht
    de badjas → der Bademantel

  • 23.03.2022 | read article

    van wanten weten → Ahnung von einer Sache haben
    zijn mannetje staan → seinen Mann stehen
    met de deur in huis vallen → mit der Tür ins Haus fallen
    achterhalen → ermitteln, herausfinden
    de kousenwinkel → der Strumpfladen
    de want → das Tauwerk
    de want → der Fausthandschuh, Fäustling
    opperen → vorschlagen, äußern, vorbringen
    het voegwoord → das Bindewort, die Konjunktion
    afdoen als → abtun als

  • 23.03.2022 | read article

    gangbaar → gängig
    de smaak → der Geschmack
    de brandspuit → die Feuerwehrspritze
    de boegspriet → das Bugspriet
    de broek → die Hose
    de paraplu → der Regenschirm
    de bakkebaard → der Backenbart, die Koteletten
    pierewaaien → bummeln
    de belhamel → der Lausebengel
    stroken (met) → übereinstimmen (mit), entsprechen
    de blunder → der Schnitzer, Patzer
    de stomkop → der Dummkopf, Dussel, Trottel
    de verbastering → die Verballhornung
    de knoet → die Knute

  • 21.03.2022 | read article

    het kasteel → das Schloss, die Burg
    in navolging (van) → nach dem Vorbild (von)
    het vastgoed → die Immobilie
    zijn intrek nemen → einziehen
    overspannen → überanstrengt, überarbeitet

  • 20.03.2022 | read article

    de afschuw → der Abscheu
    het medeleven → die Anteilnahme
    uitdraaien op iets → hinauslaufen auf etwas
    geraakt → betroffen, bestürzt
    Waals → wallonisch
    het afgrijzen → der Abscheu
    remmen → bremsen

  • 19.03.2022 | read article

    overdadig → verschwenderisch, überreichlich
    weldadig → wohltuend, angenehm
    knetteren → knistern, krachen
    zinderen → flimmern
    de prooi → die Beute
    overstag gaan → seine Meinung ändern, nachgeben
    zich ontpoppen → sich entpuppen
    het kippenvel → die Gänsehaut
    de toenaderingspoging → der Annäherungsversuch
    slinks → hinterlistig
    hoogdravend → hochtrabend, pathetisch
    platvloers → platt, banal
    de modder → der Schlamm
    doorbijten → zerbeißen, durchbeißen
    ongeëvenaard → unübertroffen, beispiellos, unvergleichlich
    de valsigheid → die Falschheit
    schroomvallig → scheu, zaghaft
    geen raad weten → weder aus noch ein wissen
    ontsporen → entgleisen

  • 19.03.2022 | read article

    Joods → jüdisch
    de wijk → das Viertel
    uitroeien → ausrotten
    gek → komisch

  • 17.03.2022 | read article

    de gevolmachtigde minister → der bevollmächtigte Minister
    de belangenorganisatie → der Interessenverband
    aan de zijlijn staan → außen vor bleiben
    de aanleiding → der Anlass
    de kieslijst → die Wahlliste
    herboren → wiedergeboren
    sneu → schade

  • 17.03.2022 | read article

    opgelucht ademhalen → aufatmen
    hoop putten → Hoffnung schöpfen
    de afstraffing → die Abkanzelung, Bestrafung
    rekening houden met iets → mit etwas rechnen
    zetels inleveren → Sitze abgeben
    overschaduwen → überschatten
    meevallen → nicht / halb so schlimm sein
    de peiling → die Umfrage
    de kweekvijver → das Zuchtbecken, die Brutstätte
    de krimp → der Schrumpf
    de Stopera (stadhuis en opera) → Rathaus und Oper in Amsterdam
    uitzinnig → außer sich

  • 16.03.2022 | read article

    op komst zijn → im Anzug sein
    de overlast → die Probleme
    overdag → tagsüber
    nagenoeg → fast, nahezu
    voorspellen → vorhersagen
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    hooguit → höchstens
    hinderlijk → störend, lästig

  • 15.03.2022 | read article

    tijdelijk → vorübergehend
    de plattegrond → der (Stadt)Plan, Grundriss
    schrappen → streichen
    immens → ernorm
    het onderkomen → die Unterkunft, Bleibe
    een hoop gedoe → viel Aufwand
    gaandeweg → allmählich, nach und nach
    het doorkijkje → der Durchblick
    inkleuren → ausmalen
    de manumissie → die Freilassung (den juristischen Akt, durch den ein Sklave aus dem Zustand der Sklaverei entlassen wird)
    welvarend → wohlhabend
    de kapperszaak → das Frisörgeschäft
    hangen → herumhängen
    de weerslag → die Wiedergabe
    slopen → abreißen
    de bijnaam → der Spitzname
    onderdak vinden → unterkommen

  • 13.03.2022 | read article

    opdiepen → ausgraben
    Zeeuws → aus der niederländischen Provinz Zeeland, seeländisch
    de kassei → der Kopfstein
    de wierenner → der Radrennfahrer
    de strook → der Streifen
    de klei → der Lehm, Ton
    rammelen → klappern, ratteln
    dokkeren → donnern (in B)
    de kinderkopjes → das Kopfsteinpflaster (in NL)
    de klinker(steen) → der Klinkerstein
    de onderhoudsbeurt → die Wartung, die Instandhaltung, die Überholung
    gehavend → kaputt, ramponiert

  • 12.03.2022 | read article

    slim → schlau
    het kijkcijfer → die Einschaltquote
    de aflevering → die Folge
    halverwege → auf der Hälfte

  • 12.03.2022 | read article

    de beschermheer → der Schirmherr
    voldoen aan iets → etwas entsprechen, erfüllen
    feilbaar → nicht gegen Irrtümer gefeit, fehlbar
    monsterlijk → widerlich, abscheulich

  • 11.03.2022 | read article

    onbenullig → unbedeutend
    het knollenland → der Rübenacker
    wapperen → flattern
    de zakenman → der Geschäftsmann
    de kavel → die Parzelle
    de geluidswal → der Lärmschutzwall
    het peukje → die Kippe
    het buurtbeklag → der Nachbarschaftsprotest
    onooglijk → unansehnlich
    het smeekschrift → das Bittschreiben
    de actievoerder → der Teilnehmer an einer Aktion
    de stoep → der Bürgersteig
    vredig → friedlich
    de spijlen → die Stäbe
    het hek → der Zaun
    lullig → albern, lächerlich

  • 10.03.2022 | read article

    de leeuw → der Löwe
    opvangen → auffangen, sich kümmern um
    iets in beslag nemen → etwas beschlagnahmen
    de verwaarlozing → die Vernachlässigung, Verwahrlosung

  • 08.03.2022 | read article

    de genderkloof → die Genderkluft
    laagdrempelig → niedrigschwellig
    geschikt → geeignet

  • 03.03.2022 | read article

    de lijsttrekker → der Spitzenkandidat
    de gemeenteraadsverkiezingdie → die Kommunalwahl
    achtereenvolgens → nacheinander
    de boswachter → der Förster
    boodschappen doen → einkaufen
    welgeteld → genau
    welgesteld → wohlhabend, gut situiert
    de zetel → der Sitz, das Mandat
    in mijn eentje → allein

  • 02.03.2022 | read article

    het drankorgel → der Saufbold
    verslaafd → süchtig
    fraai → schön
    de zuipschuit → der Säufer
    drinkebroer → der Säufer
    de zatlap → der Säufer, Saufbold
    de dronkaard → der Trunkenbold
    de tapkraan → der Zapfhahn
    uiteraard → selbstverständlich
    de grutterswinkel → das Kolonialwarengeschäft
    nuttigen → konsumieren
    ladderzat → sturzbetrunken, stockbesoffen

  • 02.03.2022 | read article

    ketenen → in Ketten legen, fesseln
    het stadsbestuur → die Stadtverwaltung, der Magistrat
    akelig → entsetzlich, unheimliche aus etwas ziehen
    de nazaten → die Nachkommen, Nachfahren
    de voorvechter → die Vorkämpferin, der Vorkämpfer
    wijden → widmen
    zich veroorloven → sich leisten
    de achternaam → der Nachname
    de wijziging → die Änderung

  • 01.03.2022 | read article

    opleveren → einbringen, bringen
    de rode loper uitrollen → den roten Teppich ausrollen
    soepel → locker, großzügig
    de inkomstenbelasting → die Einkommenssteuer
    de leges → die Gebühren
    uitspringen → auffallen
    ontsnappen → entkommen
    zijn baan opzeggen → seine Arbeitsstelle kündigen
    voor het oprapen liggen → in Hülle und Fülle vorhanden sein
    de kantoortuin → das Großraumbüro
    van toepassing zijn → anwendbar sein, zutreffen

  • 01.03.2022 | read article

    de erfgenamen → die Erben
    de zoektocht → die Suche
    de waardigheid → die Würde
    vooruitlopen → vorwegnehmen, antizipieren
    toenmalig → damalig
    de wethouder → der / die Beigeordnete (in NL)
    herstellen → korrigieren

  • 2022-02

  • 28.02.2022 | read article

    kwaad bloed zetten → böses Blut schaffen
    het zit er bovenarms op → da kracht es gewaltig, da gibt es heftigen Streit (in B)
    de klucht → die Farce
    zich niets aantrekken van iets → sich nichts daraus machen
    op iets kunnen bogen → sich einer Sache rühmen können
    de afgunst → der Neid
    rap → schlau (in B)
    rap → schnell

  • 26.02.2022 | read article

    opschorten → aussetzen
    zich genoodzaakt zien → sich gezwungen sehen
    doorgaan → stattfinden
    druk → viel beschäftigt
    een schot voor de boeg geven → einen Schuss vor den Bug geben/setzen
    belijden → sich bekennen
    in één klap → mit einem Schlag

  • 24.02.2022 | read article

    belegeren → belagern
    eisen → fordern
    haastig → eilig
    daadwerkelijk → tatsächlich
    de schuilkelder → der Luftschutzkeller, Luftschutzraum
    de vuurbal → der Feuerball
    de bijzaak → die Nebensache
    sneuvelen → fallen
    de file → der Stau
    het steunpunt → der Stützpunkt
    de zegsman → der Sprecher

  • 23.02.2022 | read article

    het verzoek → die Bitte, das Ersuchen
    bakzeil halen → klein beigeben, die Segel streichen
    de loonsvergoging → die Lohnerhöhung
    eeuwenoud → jahrhundertealt
    inwilligen → bewilligen
    de nul → die Null, die Niete
    ouderwets → altmodisch
    achterlijk → zurückgeblieben

  • 21.02.2022 | read article

    de scheidingslijn → die Trennungslinie
    stilstaan bij iets → bei etwas verweilen
    de vrijheidsstrijder → der Freiheitskämpfer
    de marron → der Nachkomme von geflohenen Versklavten in Surinam
    een verbeten strijd → ein erbitterter/verbissener Kampf
    de tot slaaf gemaakten → die Versklavten
    aan de weg timmeren → auf sich aufmerksam machen

  • 20.02.2022 | read article

    volop in bloei staan → in voller Blüte stehen
    dicht → geschlossen
    de boswachter → der Förster
    ontluiken → aufblühen, sich entfalten
    de merel → die Amsel
    de zanglijster → die Singdrossel
    de fietspomp → die Fahrradpumpe
    de koolmees → die Kohlmeise
    de grutto → die Uferschnepfe
    de vlinder → der Schmetterling
    de egel → der Igel
    afkoersen (op) → Kurs nehmen (auf), in die Richtung gehen (von)
    schaatsen → Schlittschuh laufen
    de hooikoorts → der Heuschnupfen
    de hazelaar → der Haselnussstrauch
    de els → die Erle
    de bollen → die Blumenzwiebeln

  • 18.02.2022 | read article

    de ontruiming → die Räumung
    terechtkomen → landen
    raken → treffen
    de botsing → der Zusammenprall
    de botbreuk → der Knochenbruch
    de piek → der Höhepunkt
    de windstoot → die Windböe
    het veer → die Fähre
    schrappen → streichen
    het kozijn → der Fensterrahmen
    het zonnepaneel → die Solarzellenplatte
    schommelen → schaukeln, schwanken

  • 18.02.2022 | read article

    in het kort → in Kürze
    bestrijken → umfassen
    op de hoogte zijn → im Bilde sein / Bescheid wissen
    buitengerechtelijk → außergerichtlich
    de marteling → die Folter
    het gebrek aan aandacht → das Desinteresse
    wel degelijk → durchaus
    stelselmatig → systematisch
    opzijzetten → beiseite setzen/stellen
    niet overeind te houden → nicht aufrecht zu erhalten
    wegkijken → wegblicken
    een standpunt aanhouden → an einen Standpunkt festhalten
    tot dusver → bis jetzt, bisher
    de wreedheid → die Grausamkeit
    de belanghebbenden → die Betroffenen
    uitlekken → durchsickern
    de belangenbehartiger → der Interessenvertreter
    de insteek → der Blickwinkel
    de notie → die Vorstellung, Idee

  • 18.02.2022 | read article

    de slager → der Fleischer, Metzger
    de gouden plak → die Goldmedaille
    de schaatssters → die Schlittschuhläuferinnen
    de schaatssterren → die Schlittschuhstars
    de gouddelver → der Goldgräber
    de troef → der Trumpf, die Trumpfkarte
    gekruid → gewürzt
    de winkelschappen → die Ladenregale
    betrekkelijk → relativ
    het kweekvlees → das Laborfleisch

  • 15.02.2022 | read article

    het initiatiefwetsvoorstel → die Gesetzesinitiative
    althans → zumindest
    op straffe → bei Strafe
    het heft in handen nemen → die Sache selbst in die Hand nehmen
    de toelichting → die Erläuterung
    de pinkstergemeente → die Pfingstgemeinde
    verwijten → vorwerfen
    de medegelovige → der Glaubensgenosse
    uit de kast komen → sich outen, sein Coming-out haben
    de gedragscode → der Verhaltenskodex, die Verhaltensregel
    levensbeschouwelijk → weltanschaulich
    raar → merkwürdig
    de predikant → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    niet van toepassing (n.v.t.) → nicht zutreffend

  • 12.02.2022 | read article

    de tiener → der Teenager
    soepel → reibungslos
    stom → blöd, dumm
    de miezerregen → der Nieselregen
    afgelasten → absagen
    uitstellen → verschieben, aufschieben
    er is geen beginnen aan → damit brauchen wir gar nicht erst anzufangen
    het is niet te doen → das ist kaum zu schaffen, das ist ein Ding der Unmöglichkeit
    sneu → schade
    uitzwaaien → (zum Abschied) nachwinken
    iets tegenhouden → etwas aufhalten / verhindern / stoppen
    voorschieten → vorschießen, vorstrecken
    het is niet anders → es ist eben so, es ist nun einmal so

  • 12.02.2022 | read article

    uitpakken met iets → aufwarten mit etwas
    het derde jaar Latijn → das dritte Gymnasiumjahr (in Belgien: 9. Klasse)
    de toets → der Test
    het middelbaar → die Oberschule (in B)
    iets in de verf zetten → etwas herausstreichen / hervorheben / betonen (in B)
    het ruggenmerg → das Rückenmark
    de hersenen (pluralis) → das Gehirn
    dat liegt er niet om → das ist nicht ohne
    knap → eindrucksvoll
    iets uit het hoofd leren → etwas auswendig lernen
    durven → wagen, sich trauen
    de opsteker → der Kick, Anreiz, Ansporn

  • 09.02.2022 | read article

    het OM (Openbaar Ministerie) → die Staatsanwaltschaft
    op grote schaal → in großem Ausmaß, in großem Umfang
    verwijten → vorwerfen
    tot (straf)vervolging overgaan → ein Strafverfahren einleiten
    Indisch → die ehemalige niederländische Kolonie Niederländisch-Ostindien betreffend

  • 09.02.2022 | read article

    net → anständig
    met veel bombarie → mit großem Klimbim
    dat snijdt geen hout → das trifft ins Leere, das hält nicht Stich
    tegenstrijdig → widersprüchlich
    het hiaat → die Lücke
    voorkómen → verhindern
    op de hoogte zijn van iets → in Kenntnis gesetzt, informiert sein über etwas
    het proefschrift → die Doktorarbeit, Dissertation
    de verschoppelingen → die Ausgestoßenen
    tientallen → Dutzende
    de NSB (Nationaalsocialistische Beweging) → ehemalige niederländische nationalsozialistische Partei
    iets terugdraaien → etwas rückgängig machen
    mistig → nebelhaft, vage
    het rechtsherstel → die Wiederherstellung des Rechts
    de keelkanker → der Kehlkopfkrebs
    snorken → angeben, protzen
    bij nader inzien → bei näherer Betrachtung
    de misdeelden → die Bedürftigen/Schwächsten unserer Gesellschaft

  • 08.02.2022 | read article

    het vinkje → das Häkchen
    aanvinken → ankreuzen
    kwijtraken → loswerden, verlieren
    de / het vereiste → die Voraussetzung
    voldoen aan iets → etwas entsprechen, erfüllen
    de kas → die Kasse

  • 07.02.2022 | read article

    het NK (Nederlands Kampioenschap) → die niederländische Meisterschaft
    dat is de bedoeling → das ist der Sinn der Sache
    de tegenwind → der Gegenwind
    de wind mee hebben → Rückenwind haben
    voor de lol → zum Spaß
    zin hebben in iets → auf etwas Lust haben
    de uitdaging → die Herausforderung
    van de partij zijn → mit von der Partie sein
    de versnelling → die Gangschaltung

  • 05.02.2022 | read article

    het werkwoord → das Verb
    speuren → suchen, fahnden
    de kop → die Schlagzeile
    opgewekt → vergnügt, heiter
    de verpaupering → das Verkommen/Verlottern
    de opknapbeurt → die Ausbesserung
    het afrikaantje → die Tagetes, die Studentenblume
    de pompoen → der Kürbis
    zonnig → sonnig
    iets opleuken → einer Sache eine heitere Note verleihen
    de burenhulp → die Nachbarschaftshilfe
    beminnelijk → liebenswert, liebenswürdig
    vermoeid → müde
    Johan de Witt → https://nl.wikipedia.org/wiki/Johan_de_Witt
    zich vestigen → sich niederlassen
    verlammen → lähmen
    het bejaardentehuis → das Altersheim
    de mist → der Nebel

  • 04.02.2022 | read article

    ontmantelen → demontieren
    het is een gelopen race → das Rennen ist gelaufen
    de vergunning → die Genehmigung
    het verzoek → die Bitte, der Antrag
    er is geen sprake van iets → es ist keine Rede von etwas
    lichtelijk verbaasd → irgendwie erstaunt
    aan iets tornen → an etwas rütteln
    zuinig op iets zijn → schonend mit etwas umgehen

  • 02.02.2022 | read article

    tuig van de richel → das schlimmste Pack, der Mob/Pöbel
    het schorem → das Gesindel, Pack
    het schorriemorrie → das Gesindel
    de gladjakker → der Schlawiner
    in de aap gelogeerd zijn → in der Patsche sitzen
    de plank → das Brett
    de schobbejak → der Lump, Schuft
    het gajes → das Gesindel, Pack
    de schouwburg → das Theater
    de stuiver → die 5-Cent-Münze
    slim → schlau
    de scheepslui → die Seeleute
    voor pampus liggen → in den Seilen hängen
    aannemelijk → glaubhaft, glaubwürdig, plausibel

  • 02.02.2022 | read article

    de ophef → die Aufregung
    onderwijzen → unterrichten, lehren
    een onderzoek instellen → eine Untersuchung durchführen
    de gang van zaken → der Hergang
    het toezicht → die Kontrolle, die Aufsicht
    de uitkomst → das Ergebnis

  • 02.02.2022 | read article

    iets verslaan → berichten über etwas
    het KNMI (het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut) → das Königliche Niederländische Meteorologische Institut
    het begrip → das Verständnis
    opstuiven → aufwirbeln
    schuilen → sich verbergen / verstecken
    raar → merkwürdig
    de weerman → der Wetteransager
    gretig → nur zu gern
    het dodelijkst → am tödlichsten
    gehakt van iets maken → aus etwas Hackfleisch machen
    aanzienlijk → beträchtlich

  • 2022-01

  • 31.01.2022 | read article

    de basculebrug → die Klappbrücke
    het zakmes → das Taschenmesser
    fraai → schön
    het knooppunt → der Knotenpunkt
    het ov (openbaar vervoer) → die öffentlichen Verkehrsmittel
    zoeven → rauschen
    het ommetje → der (kleine) Spaziergang
    de pyloon → der Pfeiler
    geknikt → geknickt
    loodrecht → senkrecht
    oubollig → fade
    de bijnaam → der Spitzname

  • 27.01.2022 | read article

    sieren → schmücken
    Kuifje → Tim (Tim und Struppi)
    vervalsen → fälschen
    gegeerd zijn → beliebt / begehrt / gefragt sein (in B)
    de stek → der Platz
    in omloop → im Umlauf
    de namaak → die Nachahmung, die Imitation

  • 27.01.2022 | read article

    het huwelijk → die Eheschließung
    belazeren → hereinlegen
    de sluier → der Schleier
    iemand huwen → jemanden heiraten
    het stel → das Paar
    aanstippen → streifen
    erachter komen → etwas herausbekommen
    de oudtante → die Großtante
    nauwkeurig → präzise, genau
    de trouwerij → die Hochzeit
    het kippenvel → die Gänsehaut
    de burgerlijke stand → das Standesamt
    cynisme ten top → der Gipfel des Zynismus
    beamen (be-amen) → bestätigen
    aansterken → (wieder) zu Kräften kommen, sich erholen
    zich aan een (laatste) strohalm vastklampen → sich an einen (letzten) Strohhalm klammern
    knutselen → basteln
    het sneetje → die Scheibe / Schnitte
    de sperzieboon → die Prinzessbohne
    bekruipen → beschleichen, überkommen

  • 27.01.2022 | read article

    het gemor → das Murren
    het betoog → die Argumentation
    aaien → streicheln
    het OM (Openbaar Ministerie) → die Staatsanwaltschaft
    de huurling → der Söldner
    veruit → bei weitem, weitaus
    de knoop doorhakken → einen Entscheidung treffen
    de ontvankelijkheid → die Zulässigkeit
    overstelpend → erdrückend
    de repliek → die Replik, Gegenrede
    beproefd → erprobt, bewährt
    keihard → knallhart
    het moddergevecht → die Schlammschlacht
    de queeste → die Suche
    uitdagen → herausfordern
    paal en perk stellen aan iets → einer Sache Grenzen / Schranken setzen

  • 26.01.2022 | read article

    van iets afkomen → etwas loswerden
    overkomen → passieren, zustoßen, widerfahren
    het letsel → die Verletzung, Verwundung
    rampzalig → katastrophal
    onderlegd → beschlagen, gute Fachkenntnisse besitzend
    leidinggevend → leitend
    Defensie → das Verteidigungsministerium
    verpesten → verderben
    tekortschieten → versagen
    de gederfde inkomsten → der Verdienstausfall
    er snel bij zijn → keinen Augenblick verlieren
    iets doorhebben → etwas kapieren
    de gruwelijkheid → die Grausamkeit
    met iets traineren → etwas hinziehen/verschleppen
    iets omzeilen → einer Sache ausweichen, etwas umschiffen / umgehen
    de belangenbehartiger → der Interessenvertreter
    huiverig zijn voor iets → sich vor etwas scheuen

  • 25.01.2022 | read article

    schuren → scheuern
    knarsen → knirschen
    huishouden → den Haushalt führen/versorgen, wirtschaften
    het werkwoord → das Verb
    het zelfstandig naamwoord → das Substantiv
    zeldzaam → selten
    stampvoeten → aufstampfen, mit den Füßen stampfen/trampeln
    klappertanden → zähneklappern, mit den Zähnen klappern
    schokschouderen → mit den Schultern/Achseln zucken
    trekkebekken → Fratzen/Grimassen schneiden

  • 25.01.2022 | read article

    immers → zumindest, jedenfalls
    eeuwenoud → jahrhundertealt, uralt
    niet zomaar → nicht einfach so
    opgaan → zutreffen, stimmen
    de tongval → der Dialekt, die Mundart
    de verre voorouders → die Urahnen

  • 24.01.2022 | read article

    iemand neerzetten als → jemanden darstellen / schildern als
    kloek → stattlich
    de kade → der Kai
    de buurt → der Stadtteil, Kiez, das Viertel
    de rechtsgeleerde → der Jurist, die Juristin
    berouwen → bereuen
    de kijk → der Blick
    haperen → stocken, hapern
    stuiten op → stoßen auf
    de houwdegen → der Haudegen
    vastspijkeren → festnageln
    de romp → der Schiffsrumpf
    de schouders ophalen → die Achseln / mit den Achseln zucken
    de struikrover → der Straßenräuber

  • 23.01.2022 | read article

    de betoging → die Demonstration
    uit de hand lopen → außer Kontrolle geraten / aus dem Ruder laufen
    de rel → der Krawall
    de kassei → der Kopfstein, das Kopfsteinpflaster (in B)
    gooien → werfen
    het traangas → das Tränengas
    de relschopper → der Randalierer, Krawallmacher
    de vuilnisbak → der Mülleimer
    iets ontruimen → etwas räumen

  • 21.01.2022 | read article

    verdrietig → traurig
    sip → betreten, niedergedrückt
    stoeien → herumtollen
    de kleuter → das Kind im Vorschulalter
    de achterstandswijk → der Problemkiez, Problembezirk, das Problemviertel (in NL)
    laaggeletterd zijn → funktionaler Analphabet sein
    de peuter → das Kleinkind (2-4 Jahre)
    de schakelklas → die (Förder)Klasse, in der anderssprachige Schüler Niederländisch lernen (in NL)
    behendig → geschickt
    afgeleid → abgelenkt
    de rekensom → die Rechenaufgabe
    het Rijk → der Staat
    de wethouder → der / die Beigeordnete (in NL)
    iemand bijvallen → jemandem beipflichten
    NPO-gelden (Nationaal Programma Onderwijs) → Gelder für das Unterrichtswesen
    als de wiedeweerga → wie die Feuerwehr, blitzschnell
    de herrie → der Lärm, Krach
    inhalen → nachholen
    in de bijstand zitten → Sozialhilfe beziehen, von der Sozialhilfe leben (in NL)
    de wijkagent → der Polizist (in einem Revier)
    bomvol → gerappelt voll

  • 20.01.2022 | read article

    het milieu → die Umwelt
    vernietigen → vernichten, zerstören
    de nekslag → der Gnadenstoß
    de long → die Lunge
    vertrappen → zertrampeln, zertreten
    de ramp → die Katastrophe
    funest → fatal
    met veel tamtam → mit viel Tamtam / Trara
    blijkbaar → offensichtlich
    iemand niet lusten → von jemandem nichts wissen wollen
    de blunder → der Schnitzer, Patzer

  • 20.01.2022 | read article

    de subsidie → die Subvention, der Zuschuss
    de VU (Vrije Universiteit Amsterdam) → https://de.wikipedia.org/wiki/Vrije_Universiteit_Amsterdam
    de gang van zaken → der Hergang, der Gang der Dinge
    terugstorten → zurücküberweisen
    het beleid → die Politik
    ontkennen → bestreiten
    uitdragen → vertreten / verkünden
    de geldschieter → der Geldgeber
    de deskundige → der Experte, Sachverständige
    waarborgen → gewährleisten, garantieren

  • 18.01.2022 | read article

    iets ophelderen → etwas aufklären
    iets de wereld in slingeren → etwas in die Welt setzen
    iemand voor iets strikken → jemanden für etwas ködern / einspannen
    de gedragswetenschapper → der Verhaltensforscher
    naar buiten treden met iets → etwas kundtun, mit etwas an die Öffentlichkeit treten
    het stichtend lid → das Gründungsmitglied
    de NSB‘er → das Mitglied der niederländischen nationalsozialistischen Partei
    afvallen → ausscheiden
    indertijd → damals, seinerzeit
    destijds → damals
    het persoonsbewijs → der Personalausweis
    iemand kwaadgezind zijn → jemandem böse/übel gesinnt sein
    bezwaar aantekenen tegen iets → Einspruch gegen etwas erheben, Bedenken gegen etwas anmelden
    de wanhoopsdaad → die Verzweiflungstat
    per ongeluk → unabsichtlich, aus Versehen
    werk maken van iets → in einer Sache etwas unternehmen
    met iets naar buiten komen → mit etwas an die Öffentlichkeit gehen

  • 13.01.2022 | read article

    de NS (Nederlandse Spoorwegen) → die Bahn
    slaan op iets → verweisen auf etwas, sich beziehen auf etwas
    de kraamvrouw → die Wöchnerin
    ridderen → einen Orden verleihen
    een onderwerp vol voetangels en klemmen → ein Thema voller Fußangeln

  • 13.01.2022 | read article

    ingewikkeld → kompliziert
    de tot slaaf gemaakte → der / die Versklavte
    het inkijkje → der Einblick
    op leeftijd → im reiferen Alter
    aan de weg timmeren → auf sich aufmerksam machen
    de veerkracht → die Spannkraft, Schwungkraft
    er zit een addertje onder het gras → die Sache hat einen Haken
    Tula → https://nl.wikipedia.org/wiki/Tula_(slavenleider)

  • 13.01.2022 | read article

    de tobbe → der Zuber
    de teil → der Zuber
    het washandje → der Waschlappen
    de kachel → der Ofen
    doordeweeks → an Werktagen
    de geiser → der Durchlauferhitzer
    moet je nagaan... → stell dir vor…
    gaaf → makellos
    koperen → kupfern
    de kraan → der Wasserhahn, Hahn
    de drempel → die Schwelle, Türschwelle
    in de was zetten → einwachsen
    de oksel → die Achselhöhle
    het knoopsgat → das Knopfloch
    de badstof → der Frotteestoff
    het sloop → der Kissenbezug

  • 12.01.2022 | read article

    massaal → in Massen, scharenweise
    bezaaid → übersät
    de zeester → der Seestern
    aanlandig → auflandig
    loswoelen → loslösen
    het schelpdier → das Schalentier, die Muschel
    vasthechten → anheften

  • 11.01.2022 | read article

    de bewindspersoon → der Minister
    om de beurt → der Reihe nach, reihum
    de beëdiging → die Vereidigung
    omwille van → einer Sache halber
    verspreiden → verbreiten, in Umlauf bringen
    de klewang → der javanische Krummsäbel
    het bordes → die Freitreppe, der Treppenabsatz, die Rampe
    over en weer → wechselseitig, gegenseitig, hin und her
    de kwinkslag → der Scherz
    grappen → scherzen
    opduikelen → auftreiben, aufstöbern
    de marechaussee → die niederländische Militärpolizei
    glunderen → strahlen
    dat is gesneden koek → das ist ein Kinderspiel
    om de hoek → um die Ecke
    er (niet) onderuit komen → (nicht) umhinkönnen
    desgevraagd → auf eine entsprechende Frage (hin)
    de Ridderzaal → mittelalterliches Gebäude auf dem Binnenhof
    de / het speerpunt → der Schwerpunkt

  • 11.01.2022 | read article

    de strijdkreet → der Schlachtruf
    het kamp → das Lager
    paraat staan → in Bereitschaft stehen, parat sein
    stuiten op → stoßen auf
    de politionele acties → der sogenannte Polizeieinsatz, Militärexpedition(en) gegen die indonesischen Freiheitskämpfer 1947 und 1948/1949
    alles op alles zetten → alles dran setzen
    omhullen → einhüllen, verhüllen

  • 10.01.2022 | read article

    de aap → der Affe
    de zoo → der Zoo, Tiergarten (in B)
    alles op alles zetten → alles dran setzen
    geprikt worden → geimpft werden
    de stripfiguur → die Comicfigur
    de lolly → der Lutscher
    de prik → die Spritze, die Injektion

  • 07.01.2022 | read article

    het kwart → das Viertel
    de basisschool → die Grundschule
    het voortgezet onderwijs → die weiterführenden Schulen
    pesten → mobben, schikanieren
    de gymles → der Gymnastikunterricht, Sportunterricht (in NL)
    zorgelijk → besorgniserregend, beunruhigend, bedenklich
    het kleedhokje → die Umkleidekabine
    aan iets toe zijn → reif dafür sein
    het houvast → der Halt
    vaart maken met iets → Druck hinter etwas machen
    op de plank liggen → in Vorbereitung sein
    het kerndoel → die zentrale Zielsetzung
    de bovenbouw → die Oberstufe

  • 07.01.2022 | read article

    uit de hand lopen → außer Kontrolle geraten / aus dem Ruder laufen
    de avondklok → die Ausgangssperre
    de vakbond → die Gewerkschaft
    missen → verpassen
    de verplegers (pluralis) → das Pflegepersonal
    verlichten → erleichtern
    besmettelijk → ansteckend
    de mazelen → die Masern
    mazzelen → Massel haben, Glück haben
    in toom houden → im Zaum halten
    verzwakken → schwächen
    aanzienlijk → beträchtlich
    in aanraking komen → in Kontakt kommen, in Berührung kommen

  • 07.01.2022 | read article

    het springtij → die Springflut
    nalaten → hinterlassen
    de klif → das Kliff, die Klippe
    het laagtij → die Ebbe, das Niedrigwasser, das Tideniedrigwasser

  • 05.01.2022 | read article

    ten opzichte van → gegenüber
    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft
    stelselmatig → systematisch
    de intimidatie → die Einschüchterung, Belästigung
    de verslaggever → der / die Berichterstatter(in)
    zich voordoen → sich ereignen, passieren
    belaagd worden → bedroht werden
    de kerkganger → der Kirchgänger
    de sloot → der Wassergraben
    de ruiten ingooien → die Fensterscheiben einwerfen
    opruien → aufhetzen
    tuig van de richel → das schlimmste Pack, der Mob/Pöbel
    uitzonderingen daargelaten → von Ausnahmen abgesehen

  • 05.01.2022 | read article

    het gezegde → die Redensart, Redewendung
    praten als Brugman → wortgewaltig daherreden, sich den Mund fusselig reden
    ad rem → schlagfertig, geistesgegenwärtig
    welbespraakt → sprachgewandt, redegewandt
    niet op zijn mondje gevallen zijn → nicht auf den Mund gefallen sein
    kletsen → quatschen
    de tongriem → das Zungenband
    de spier → der Muskel
    neerpennen → niederschreiben
    een fluitje van een cent → ein Kinderspiel
    het bakkes → die Fratze, die Fresse
    goed van de tongriem gesneden zijn → zungenfertig sein
    schunnig → schlüpfrig

  • 04.01.2022 | read article

    op komst zijn → im Anzug, unterwegs sein
    de uitgever → der Verleger
    de weduwnaar → der Wittwer
    slechts → nur, bloß, lediglich
    de kring → der Kreis
    iets publiek maken → etwas verlautbaren/publik machen

  • 02.01.2022 | read article

    verbolgen → aufgebracht, verärgert, zornig
    daadwerkelijk → tatsächlich
    maatschappelijk → gesellschaftlich
    het belang → das Interesse
    terugkrabbelen → einen Rückzieher machen

  • 2021-12

  • 30.12.2021 | read article

    de dagjesmensen → die Tagesausflügler
    niks aan de hand → alles in Ordnung, kein Problem
    het mondkapje → die Maske
    onweerstaanbaar → unwiderstehlich
    de kentekenplaat → das Kraftfahrzeugkennzeichen
    op pad zijn → unterwegs sein
    geen boodschap aan iets hebben → sich für etwas nicht interessieren
    de klandizie → die Kundschaft
    het was sappelen → es war ganz schön mühsam

  • 29.12.2021 | read article

    pril → zart, früh
    tegemoetzien → entgegensehen
    aanspreken → ansprechen, Zuspruch finden
    het bordspel → das Brettspiel

  • 28.12.2021 | read article

    schorsen → aussetzen
    het arrest → das Urteil
    behoudens → vorbehaltlich
    schrappen → streichen
    iets van tafel vegen → etwas vom Tisch wischen
    op … na → außer ..., bis auf ...

  • 27.12.2021 | read article

    Iemand iets door de neus boren → jemanden um etwas bringen/prellen
    geschikt → geeignet
    halsoverkop → Hals über Kopf
    de voertaal → die Verkehrssprache
    het patatje oorlog → die Pommes mit Mayo, Zwiebeln und Erdnusssauce (in NL)
    iets achter de rug hebben → etwas hinter sich haben
    aan de beurt zijn → an der Reihe sein, dran sein
    iets laten schieten → etwas schießen lassen, fahren lassen
    van jewelste → unglaublich
    oplaaien → auflodern, hochschlagen
    in allerijl → in aller Eile
    tijgen → sich begeben, ziehen
    de tekortkoming → die Mängel (Plural), die Unzulänglichkeit
    uitbaten → betreiben
    dat zit er niet in → das ist nicht drin

  • 24.12.2021 | read article

    de kerstinkopen → die Weihnachtseinkäufe
    na vijven → nach 17:00 Uhr
    uithuizig → außer Haus
    stikken van iets → wimmeln von etwas
    uitpuilen → überquellen
    de gêne → die Verlegenheit
    de uitbater → der Betreiber
    vrijwel → nahezu
    lachwekkend → zum Lachen, komisch
    zich klem rijden → sich festfahren
    de file → der Stau
    men kon er wel over de hoofden lopen → die Menschen standen da Kopf an Kopf
    miegelen → wimmeln
    de bijkomstigheid → der Nebenumstand
    afzakken naar iets → anreisen (in B)
    slenteren → schlendern
    aardig → nett
    iemand afsnauwen → jemanden anschnauzen
    de goesting → der Appetit, die Lust (in B)
    de horeca (hotel-restaurant-café) → das Gaststättengewerbe
    iemand aanschieten → jemanden ansprechen

  • 22.12.2021 | read article

    onrechtvaardig → ungerecht
    bestendigen → aufrechterhalten, beibehalten
    net niet → gerade nicht
    de letterkundige → der Literaturwissenschaftler
    vastpinnen → festnageln
    inzetten op iets → auf etwas setzen
    iets aanwakkeren → etwas anfachen, anstacheln
    kantelen → kippen
    oudbollig → altmodisch, rückständig
    onder de mat schuiven → etwas bestreiten, negieren
    iets (niet) pikken → etwas (nicht) akzeptieren
    iets aankaarten → etwas anschneiden, zur Sprache bringen
    op een goed spoor zitten → auf der richtigen Spur sein
    een voortrekkersrol vervullen → die Rolle des Vorreiters spielen
    het schot → die Scheidewand, Trennwand
    gaande → in Gang, in Bewegung
    opspelen → wüten

  • 22.12.2021 | read article

    beamen (be-amen) → bestätigen
    stemmen → wählen
    besmettelijk → ansteckend
    tegengesteld → gegensätzlich
    zich laten prikken → sich impfen lassen
    uit de bol gaan → außer Rand und Band geraten, ausflippen

  • 19.12.2021 | read article

    de tocht → die Wanderung
    de etalagepop → die Schaufensterpuppe
    de toelichting → die Erläuterung
    de conifeer → die Konifere
    het gaas → die Gaze, das Drahtgeflecht
    de regelgeving → die Regelung, die Vorschrift
    de verbeelding → die Fantasie, Einbildungskraft
    de buitenwijk → der Außenbezirk, Vorort
    een radslag maken → ein Rad schlagen
    onopgehelderd → unaufgeklärt
    fel → grell
    het bierkrat → der Bierkasten
    de beschermhoes → die Schutzhülle

  • 18.12.2021 | read article

    het eerbetoon → die Ehrung
    de uitgever → der Verleger
    de stratenmaker → der Straßenbauer
    verwijten → vorwerfen
    verplaatsen → verlegen, umräumen

  • 16.12.2021 | read article

    de ronde doen → die Runde machen
    de bever → der Biber
    de boswachter → der Förster
    's anderendaags → am nächsten Tag
    de schors → die Rinde
    de populier → die Pappel

  • 16.12.2021 | read article

    het Haags → die Sprache Den Haags
    de Schildâhswèk → de Schilderswijk
    Zoetâhmeâh → Zoetermeer
    verhaagsen → in die Sprache Den Haags übersetzen
    un braudje lekkâhbek → een broodje lekkerbek
    de viskâh naas de Hofvèvâh → de viskar naast de Hofvijver
    de puntjes op de i zetten → das Tüpfelchen auf das i setzen
    voorbijkomen → bemerkt werden
    geen blad voor de mond nemen → kein Blatt vor den Mund nehmen

  • 16.12.2021 | read article

    het beleid → die Politik
    verwijderen → entfernen
    in de aanloop (naar) → im Vorfeld
    de voorzieningenrechter → der für einstweilige Verfügungen zuständige Richter
    het kort geding → die einstweilige Verfügung
    FvD (Forum voor Democratie) → rechtspopulistische Partei in den Niederlanden
    de voedingsbodem → der Nährboden
    miskennen → leugnen, verleugnen
    de NSB (Nationaalsocialistische Beweging) → ehemalige niederländische nationalsozialistische Partei
    de ironie ten top → der Gipfel der Ironie
    opeisen → beanspruchen, einfordern
    grievend → verletzend
    wiens → wessen, dessen
    hallucinant → bestürzend, erschütternd

  • 14.12.2021 | read article

    decennialang → jahrzehntelang
    ongeëvenaard → unübertroffen, beispiellos, unvergleichlich
    in spe → künftig, zukünftig
    aanlokkelijk → verlockend
    de grootspraak → die Angeberei, Übertreibung
    ongemoeid laten → unbehelligt lassen
    duizelingwekkend → Schwindel erregend
    peilen → untersuchen
    zich uitlaten → sich äußern
    vilein → gemein, niederträchtig
    de betutteling → die Bevormundung
    de alomtegenwoordigheid → die Allgegenwärtigkeit
    het glazen plafond → die gläserne Decke
    het daverend succes → der Riesenerfolg
    recht doen aan iets → einer Sache gerecht werden
    zich bij iets neerleggen → sich mit etwas abfinden
    onthecht → vom Irdischen losgelöst
    naarstig → eifrig, fleißig, emsig
    de woelingen → die Unruhen
    andermans → anderer Leute

  • 12.12.2021 | read article

    B en W (bur­ge­mees­ter en wet­hou­ders) → ± der Bürgermeister und Beigeordnete (in NL)
    achtereenvolgend → aufeinander folgend
    de beperking → die Einschränkung
    de bewindhebber → der Vorsteher
    de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) → die Vereinigte Ostindische Kompanie
    de WIC (West-In­di­sche Com­pag­nie) → die Westindien-Kompanie
    de wreedheid → die Grausamkeit
    de schending → die Verletzung
    helen → heilen

  • 11.12.2021 | read article

    de Koninklijke Marechaussee → die niederländische Militärpolizei
    een rechtszaak aanspannen → Klage einreichen
    de rij → die Reihe, Schlange
    desondanks → trotzdem, dennoch
    iets laten meewegen → etwas mitberücksichtigen
    de hulpverlening → die Hilfeleistung

  • 11.12.2021 | read article

    het fortuin → das Vermögen
    torenhoog → haushoch
    verwelkomen → willkommen heißen
    iemand in de bloemetjes zetten → jemanden feiern
    proper → sauber
    de malversatie → die Unterschlagung, Veruntreuung
    vergaren → anhäufen
    de pikdorser → der Mähdrescher (in B)
    zich verrijken → sich bereichern
    schimmig → merkwürdig, mysteriös
    weergaloos → unvergleichlich, beispiellos
    opknappen → renovieren
    de zaken → die Geschäfte
    het ministerie van Openbare Werken → das Bauministerium

  • 10.12.2021 | read article

    beschikbaar stellen → zur Verfügung stellen
    het steunpakket → die Unterstützungsmaßnahmen
    Bij1 (bijeen) → eine linksgerichtete niederländische politische Partei
    ten koste van → auf Kosten
    de begroting → der Haushalt, der Etat
    onhandig → ungeschickt
    de zzp‘er (zelf­stan­di­ge zon­der per­so­neel) → der Einzelunternehmer (in NL)
    vervelend → unangenehm
    de inkomstenderving → der Verdienstausfall
    iets voor iets overhebben → bereit sein etwas zu tun, etwas übrig haben (für etwas)
    hedendaags → heutig, zeitgenössisch
    afblazen → abblasen, absagen
    vooralsnog → vorerst, vorläufig
    dikbuikig → mit dickem Bauch
    de snor → der Schnurrbart
    hooghartig → hochmütig, eingebildet, dünkelhaft
    beklinken → besiegeln, vereinbaren
    azen op iets → lauern auf, gieren nach etwas
    de veiling → die Auktion

  • 10.12.2021 | read article

    de schending → die Verletzung
    alsook → sowie, wie auch
    de zorgverlening → die Gesundheitsfürsorge, Pflege
    unaniem → einstimmig
    het gerechtelijk arrondissement → der Landgerichtsbezirk
    het boegbeeld → die Galionsfigur
    huppelen → hüpfen
    de veerkracht → die Spannkraft, Schwungkraft

  • 09.12.2021 | read article

    het adviesorgaan → das Beratungsgremium
    de Raad van State → der niederländische Staatsrat
    de bestuursrechter → der Verwaltungsrichter
    trachten → versuchen
    de kwinkslag → der Scherz
    van rechtswege → von Rechts wegen
    kennis opdoen → Kenntnisse gewinnen
    van pas komen → gelegen kommen

  • 09.12.2021 | read article

    ertoe doen → wichtig sein
    dat hoort niet → das gehört sich nicht
    hij flapt er iets uit → etwas platzt aus ihm heraus
    de viezigheid → der Schmutz
    verkeerd vallen → schlecht ankommen
    opborrelen → hochkommen
    morsen → kleckern
    de verbastering → die Verballhornung
    onfatsoenlijk → unanständig
    de naprater → der Nachbeter
    de schommeling → die Schwankung
    turven → mit Strichen zählen

  • 09.12.2021 | read article

    iemand iets afpakken → jemandem etwas wegnehmen
    de klacht → die Beschwerde, Klage
    de komaf → die Herkunft
    deels → teils, teilweise, zum Teil
    aan iemand toevertrouwen → jemandem anvertrauen
    het pleeggezin → die Pflegefamilie
    van hogerhand → von höherer Stelle
    het lot → das Schicksal
    houten → hölzern, aus Holz
    het matras → die Matratze
    verstoten → verstoßen
    het voorwerp → der Gegenstand
    de eiser → der Kläger, die Klägerin
    volstaan → ausreichen

  • 05.12.2021 | read article

    de / het reliek → die Reliquie
    het bot → der Knochen
    het geraamte → das Skelett, Gerippe
    de kaak → der Kiefer
    de patroonheilige → der Schutzheilige
    inwilligen → bewilligen
    barmhartig → barmherzig
    verkwanselen → verhökern
    de goudklomp → der Goldklumpen
    zich iets aantrekken → sich etwas zu Herzen nehmen
    de tatoeëerder → der Tätowierer

  • 03.12.2021 | read article

    de VU (Vrije Universiteit Amsterdam) → https://de.wikipedia.org/wiki/Vrije_Universiteit_Amsterdam
    het tentamen → die Prüfung (in NL)
    snappen → kapieren, verstehen
    oplopen → sich zuziehen, davontragen
    de herkansing → die Wiederholungsprüfung
    in de knoop → in der Patsche/Klemme/Tinte
    de woordvoerder → der Sprecher
    overspannen → überanstrengt, überarbeitet
    missen → verpassen
    besmetten → anstecken, infizieren

  • 03.12.2021 | read article

    het frietkot → die Pommesbude (in B)
    uitgelezen → ausgezeichnet
    het onroerend goed → die Immobilien
    het kasteel → das Schloss, die Burg
    uiteraard → selbstverständlich, natürlich
    zuinig → sparsam
    de parel → die Perle
    de staalkaart → die repräsentative Auswahl

  • 02.12.2021 | read article

    de Oeigoeren → die Uiguren
    de aangifte → die Anzeige
    het heropvoedingskamp → das Umerziehungslager
    de medeplichtigheid → die Mitschuld, Beihilfe
    de advocaat → der Rechtsanwalt, die Rechtsanwältin
    het misdrijf → das Verbrechen
    schrijnend → bitter, himmelschreiend
    onder het mom → unter dem Vorwand, dem Deckmantel
    de detentie → die Haft, der Freiheitsentzug
    waterdicht → einwandfrei, lückenlos

  • 01.12.2021 | read article

    de / het speculaas → der Spekulatius
    de vent → der Kerl
    de banketbakker → der Konditor
    wellicht → wahrscheinlich (in B)
    de bedoeling → die Absicht

  • 2021-11

  • 30.11.2021 | read article

    overslaan → auslassen
    in onbruik raken → außer Gebrauch kommen
    beperkt → begrenzt
    nochtans → allerdings
    wel degelijk → durchaus
    doorbreken → den Durchbruch schaffen

  • 28.11.2021 | read article

    vertekend → verzeichnet, verzerrt
    het verzet → der Widerstand
    de verpleegster → die Krankenschwester
    de aanleiding → der Anlass, die Veranlassung
    het vuur openen → das Feuer eröffnen
    iets bekopen → etwas bezahlen, für etwas büßen
    de herijking → die Hereichung, Neubewertung
    iets over het hoofd zien → etwas übersehen
    uitlichten → herausgreifen
    onmisbaar → unentbehrlich
    het stelletje → das Pärchen
    parten spelen → hindern, in Schwierigkeiten bringen
    per se → unbedingt, notwendigerweise
    tegenvallen → hinter den Erwartungen zurückbleiben
    er niet om­heen kun­nen → nicht umhin können
    in haar eentje → allein
    de Februaristaking → Streik am 25.-26. Februar 1941wegen der antijüdischen Maßnahmen der deutschen Besatzungsmacht
    karig → sparsam, dürftig
    een hekel hebben aan iets → etwas hassen / verabscheuen

  • 27.11.2021 | read article

    wreed → grausam, brutal
    het gezag → die Obrigkeit
    iets optuigen → etwas auf die Beine stellen
    martelen → foltern
    hoegenaamd → so gut wie, kaum
    vreedzaam → friedlich
    de politionele acties → der sogenannte Polizeieinsatz, Militärexpedition(en) gegen die indonesischen Freiheitskämpfer 1947 und 1948/1949
    van meet af aan → von Anfang an
    de kop indrukken → unterdrücken
    het kamp → das Lager
    de legerpost → das Truppenlager
    de bestuursambtenaar → der Verwaltungsbeamte
    onthouden → vorenthalten
    een plasje doen → pinkeln, urinieren
    neerknallen → niederknallen, über den Haufen schießen
    een schot lossen → einen Schuss abgeben / abfeuern

  • 24.11.2021 | read article

    iemand in het zonnetje zetten → jemanden loben, ehren
    onwel → unwohl, unpässlich
    niet te bevatten → nicht zu fassen
    achteromkijken → zurückblicken
    zich schrap zetten → sich auf etwas gefasst machen
    de botsing → der Aufprall
    appen (eppen) → (über/mit Whatsapp) chatten, Nachrichten (über/mit Whatsapp) schicken (in NL)

  • 24.11.2021 | read article

    klassiek → klassische Musik
    naar voren komen (uit) → hervorgehen (aus)
    in tegenspraak met → in Widerspruch zu
    de vakbekwaamheid → die fachliche Fähigkeit
    de forens → der Pendler
    erachter komen → etwas herausbekommen
    het medeleven → die Anteilnahme, das Mitgefühl

  • 23.11.2021 | read article

    de luchtbuks → das Luftgewehr
    in de roos schieten → ins Schwarze treffen
    een plaatje schieten → ein Foto machen
    de faam → der Ruhm
    de trefzekerheid → die Treffsicherheit
    beslaan → umfassen
    het verzorgingstehuis → das Pflegeheim

  • 21.11.2021 | read article

    de nakomeling → der Nachfahre, Nachkomme
    fout zijn → es im Krieg mit dem Feind halten
    hardhandig → hart, grob
    de NSB (Nationaalsocialistische Beweging) → ehemalige niederländische nationalsozialistische Partei
    de verzetslieden → die Widerstandskämpfer
    pesten → mobben, schikanieren
    worstelen → kämpfen, ringen
    vernederen → erniedrigen
    verkrachten → vergewaltigen
    de Binnenlandse Strijdkrachten → ein im September 1944 entstandener Zusammenschluss niederländischer Widerstandsorganisationen

  • 21.11.2021 | read article

    in de weer zijn → beschäftigt sein
    rellen → Krawall machen
    uit de hand lopen → außer Kontrolle geraten / aus dem Ruder laufen
    de relschopper → der Randalierer, Krawallmacher
    de hersenschudding → die Gehirnerschütterung
    de ongeregeldheden → die Ausschreitungen, Krawalle
    de Mobiele Eenheid (ME) → die Bereitschaftspolizei (Einheit der niederländischen Polizei)
    fouilleren → durchsuchen
    het opstootje → der Krawall
    de baldadigheid → der Unfug
    de kliko → der Müllcontainer (in NL)
    de supporter → der Fan, Anhänger
    staken → abbrechen

  • 19.11.2021 | read article

    blootleggen → offenlegen, aufdecken
    verrijken → bereichern
    vloeien → fließen
    ten koste van → auf Kosten
    de kwetsbaren → die Schwachen
    iets hekelen → etwas scharf kritisieren
    platleggen → stilllegen, lahmlegen
    de behoeften → die Bedürfnisse
    iets laken → etwas tadeln / missbilligen
    verderzetten → fortsetzen, fortführen, weiterführen (in B)
    de uitrol → der Rollout

  • 19.11.2021 | read article

    Blijdorp → Roterdamer Zoo
    de leeuw → der Löwe
    besmetten → anstecken, infizieren
    hangerig → matt, lustlos
    de dierentuin → der Zoo
    de ziekteverschijnselen → die Krankheitssymptome
    uitzieken → sich auskurieren
    in de gaten houden → im Auge behalten, beobachten

  • 19.11.2021 | read article

    niet thuis geven → sich verleugnen lassen, nicht drauf eingehen
    bijspringen → beispringen, aushelfen
    het stuwmeer → der Stausee
    inzetten op iets → auf etwas setzen
    overeind houden → auf den Beinen halten
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    elektriciteit opwekken → Strom erzeugen

  • 18.11.2021 | read article

    de duurzaamheid → die Nachhaltigkeit
    verplicht → obligatorisch, vorgeschrieben
    de opleiding → die Studienrichtung
    het vraagstuk → die Frage, das Problem
    rechten studeren → Jura studieren
    de navolging → die Nachahmung

  • 18.11.2021 | read article

    zinnig → vernünftig, sinnvoll
    terechtstaan → sich vor Gericht verantworten
    boven het hoofd hangen → bevorstehen, drohen
    mis → falsch, verkehrt
    het reddingsvest → die Schwimmweste
    geen weet hebben van iets → etwas nicht wissen
    zich voordoen als iemand → sich als jemand / für jemanden ausgeben
    soortgelijk → ähnlich
    slordig → schlampig
    rieken → riechen
    op iets gebrand zijn → auf etwas gebrannt / versessen / erpicht sein
    uizonderen → ausnehmen
    achter de tralies → hinter Gittern
    de schurft → die Krätze
    de bedwants → die Bettwanze
    smerig → schmutzig
    kwijt kunnen → loswerden können
    hoop putten → Hoffnung schöpfen
    de bak → der Knast
    op een glijdende schaal zitten → sich auf einer schiefen Ebene befinden
    gedaan zijn → vorbei sein

  • 17.11.2021 | read article

    bij herhaling → wiederholt
    gelasten → befehlen, auftragen, anordnen
    de aantijging → die Anschuldigung, die Bezichtigung
    steevast → ständig, immer wieder
    botsen → in Konflikt geraten
    de steunbetuiging → die Beifallsbekundung, Beifallsäußerung
    iemand onderdak bieden → jemandem eine Bleibe bieten

  • 16.11.2021 | read article

    openvouwen → auffalten
    in de trant van → in der Art/Manier von
    de giechel → das Kicherlieschen
    voor de dag komen → zum Vorschein kommen, hervortreten
    iets / iemand op de hak nemen → etwas auf die Schippe nehmen, jemanden verulken (in NL)
    de regel → die Zeile
    spijbelen → schwänzen
    dat is hem ter ore gekomen → das ist ihm zu Ohren gekommen
    slim → schlau
    slordig → unordentlich, schlampig
    het houvast → der Halt, der Anhaltspunkt
    de klemtoon → die Betonung, der Akzent
    zweten → schwitzen
    pips → blass, kränklich, matt
    in het verlengde → als Folge
    het cachet → der Anstrich
    iets met de haren erbij slepen, trekken → etwas an den Haaren herbeiziehen
    de juiste snaar raken → die richtige Saite anschlagen, den richtigen Ton treffen
    de borrel → der Schnaps, das Getränk, das Aperitif (in NL)
    de spier → der Muskel
    gestaag → stetig, ständig
    langdradig → langatmig, weitschweifig
    ergens niet van gediend zijn → von einer Sache nicht begeistert sein
    geen bal zin hebben → überhaupt keine Lust haben
    geen bal van iets snappen, weten (snappen) → keine Bohne von etwas verstehen, immer nur Bahnhof verstehen
    verdoezelen → vertuschen
    zwabberen → schlingern
    de borstplaat → das Zuckerplätzchen
    het gebaar → die Geste

  • 16.11.2021 | read article

    de beving → das Beben
    het staatstoezicht → die Staatsaufsicht
    het pleidooi → das Plädoyer
    het schadeherstel → die Ausbesserung, die Wiederherstellung
    uitgeput zijn → erschöpft sein
    verontrusten → beunruhigen
    aanwakkeren → anfachen
    de NAM (Nederlandse Aardolie Maatschappij) → die niederländische Erdölgesellschaft
    de vertraging → die Verzögerung
    de opheldering → die (Auf)Klärung

  • 13.11.2021 | read article

    Sint → der (heilige) Sankt Nikolaus
    de plek → der Ort
    zijn intrek nemen → einziehen, absteigen (Hotel)
    het verblijf → der Aufenthalt
    de goedheiligman → andere Bezeichnung für Sinterklaas (Sankt Nikolaus)
    grijs → grau
    afblazen → abblasen, absagen

  • 11.11.2021 | read article

    de kaaskop → der Käskopp, ein Schimpfname für Niederländer
    het geploeter → die Schufterei
    de krul → der Ringel
    de wenkbrauwen fronsen → die Augenbrauen zusammenziehen, die Stirn runzeln
    de krabbel → der krakel
    de juf → die Grundschullehrerin
    het vinkje → das Häkchen
    nakijken → korrigieren
    een lans breken → eine Lanze brechen
    de gemoedsgesteldheid → die Gemütslage
    een kort lontje hebben → schnell wütend werden
    verklappen → verraten

  • 11.11.2021 | read article

    de onderhandeling → die Verhandlung
    het overleg → die Beratung(en)
    behoorlijk wat → ganz schön viel
    afslanken → verringern
    het overheidsapparaat → der Verwaltungsapparat
    iets aan banden leggen → einer Sache Schranken setzen / Zügel anlegen
    de zorg → das Gesundheitswesen
    iemand op de hoogte houden → jemanden auf dem Laufenden halten
    beamen (be-amen) → bestätigen
    het kwartaal → das Quartal, das Vierteljahr
    de vordering → die Forderung
    de helderheid → die Klarheit
    het begrotingsevenwicht → der Haushaltsausgleich
    samen optrekken → an einem Strang ziehen

  • 11.11.2021 | read article

    de territoriale wateren → das Hoheitsgewässer
    blijken → sich herausstellen
    de duikboot → das Unterseeboot, U-Boot
    het luik → die Luke
    wijzen op iets → hinweisen auf etwas
    het lichaam → der Körper

  • 10.11.2021 | read article

    iemand achter de broek zitten → jemandem Beine machen
    iemand op stang jagen → jemanden auf achtzig, auf die Palme bringen, jemanden in Harnisch jagen
    lichtgeraakt → reizbar, leicht gekränkt, leicht pikiert
    iemand de gordijnen in jagen → jemanden auf die Palme bringen
    iemand op de kast jagen → jemanden auf die Palme bringen
    de pesterij → die Triezerei, Schikane
    het bit → das Gebiss
    nauwlettend → genau, sorgfältig

  • 10.11.2021 | read article

    het toneel → die Szene
    achterhalen → ermitteln, herausfinden
    beknopt → knapp, kurz
    de vernieling → die Zerstörung
    afkeuren → verurteilen
    de staking → die Einstellung, der Abbruch
    koppen → titeln
    zich voordoen → sich ereignen, passieren
    de schop → der Spaten
    de puinhoop → der Trümmerhaufen
    de steengroeve → der Steinbruch
    alhier → hier, hierselbst
    manmoedig → mannhaft, beherzt
    pogen → probieren
    de aanrander → der Angreifer, Vergewaltiger
    tussenbeide komen → eingreifen, sich einschalten
    de raddraaier → der Rädelsführer
    benard → bedrängt
    onbeteugeld → ungezügelt
    vernielen → zerstören, kaputt machen

  • 08.11.2021 | read article

    de ooievaar → der Storch
    oversteken → überqueren
    overwinteren → überwintern
    de vogeltrek → der Vogelzug
    de elektrocutie → der Tod durch Stromschlag
    de boosdoener → der Übeltäter
    de vuilnisbelt → der Müllabladeplatz
    op termijn → längerfristig, irgendwann
    in het gedrang komen → in Gefahr geraten

  • 04.11.2021 | read article

    zijn tanden in iets zetten → sich in etwas hineinknien/verbeißen
    nakijken → nachsehen, korrigieren
    de valkuil → der Fallstrick
    de instinker → die Fangfrage, tückische Falle
    vereist → erforderlich

  • 04.11.2021 | read article

    de raad van toezicht → der Aufsichtsrat
    de publieke omroep → der öffentlich-rechtliche Sender
    verdunnen → ausdünnen
    de NPO (Nederlandse Publieke Omroep) → der niederländische öffentlich-rechtliche Rundfunk
    de NOS (Nederlandse Omroep Stichting) → die zentrale Rundfunk- und Fernsehanstalt in den Niederlanden
    pal staan voor iets → etwas bis zum Äußersten verteidigen
    kenschetsen → charakterisieren
    de koe (stier) bij de hoorns vatten → den Stier bei den Hörnern fassen
    monitoren → kontrollieren
    erop nahouden → vertreten
    kotsmisselijk → speiübel
    ongeschikt → ungeeignet
    het OCW (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen) → das niederländische Ministerium für Erziehung, Kultur und Wissenschaft
    het publieke omroepbestel → der öffentlich-rechtliche Rundfunk
    in opspraak raken → ins Gerede kommen

  • 02.11.2021 | read article

    de ijsmeester → der Eismeister
    pittig → gepfeffert
    de KNSB (Koninklijke Nederlandse Schaatsrijdersbond) → der Niederländischer Schlittschuhläuferverband
    de noodklok luiden → Alarm schlagen
    vergrijzen → ergrauen, altern
    de ijsbaan → die Schlittschuhbahn
    keuren → prüfen
    het sein op groen zetten → das Signal auf ‘Fahrt’ stellen
    het wak → das Eisloch
    iets afzetten → etwas absperren
    de bewegwijzering → die Ausschilderung, Beschilderung
    rap → rasch

  • 01.11.2021 | read article

    de dwarsdenker → der Querdenker (positiv!)
    omverblazen → umhauen
    lauweren → auszeichnen
    verukkelijk → entzückend

  • 01.11.2021 | read article

    de studentendoop → das (studentische) Inkorporationsritual
    de aansprakelijkheid → die Haftung, Verantwortlichkeit
    de procureur (des Konings) → der belgische Staatsanwalt
    het labo → das Laboratorium (in B)
    de wetsdokter → der Gerichtsarzt (in B)
    aan de hand zijn → los sein
    doorslikken → hinunterschlucken
    het dierlijk voedsel → die Tiernahrung
    de bak → der Behälter
    gepaard gaan met iets → einhergehen mit etwas
    de verpleegkunde → die Krankenpflege
    geraakt → betroffen, bestürzt
    de verdieping → der Stock

  • 2021-10

  • 29.10.2021 | read article

    de AOW (Algemene Ouderdomswet) → die gesetzliche Altersrente in den Niederlanden
    de Raad van State → der niederländische Staatsrat
    hoeven → brauchen
    de uitkering → die Zuwendung
    aanspraak maken op → Anspruch erheben auf
    de grondslag → die Grundlage
    de tegemoetkoming → die Unterstützung
    het basispensioen → die Grundrente
    aanmerken → betrachten (als), halten (für)
    ook al → auch wenn, wenn auch
    terecht → richtig, berechtigt
    iets mislopen → etwas verpassen, es entgeht einem etwas
    tussen de wal en het schip vallen → leer ausgehen
    pleiten → plädieren
    ruimhartig → großherzig, großzügig
    belastingvrij → steuerfrei
    meewegen → mitzählen
    de kwestie → die Angelegenheit
    overlaten → überlassen

  • 29.10.2021 | read article

    de commisssaris van de Koning → der Kommissar des Königs (Vorsitzender der Provinzverwaltung in den Niederlanden)
    neerzetten → hinstellen
    betoveren → bezaubern
    het pand → das Gebäude
    decennialang → jahrzehntelang
    het gedachtegoed → das Gedankengut
    waarborgen → sicherstellen
    het veelvoud → das Vielfache
    vooraanstaand → herausragend
    bij iemand te rade gaan → jemanden zurate ziehen
    de achterkleinzoon → der Urenkel
    gezaghebbend → maßgebend

  • 28.10.2021 | read article

    overhandigen → übergeben, überreichen
    verhuizen → umziehen
    de laag → die Schicht
    uitblinken in iets → sich durch etwas auszeichnen
    de aansporing → der Ansporn
    zich met iets bezighouden → sich mit etwas befassen / beschäftigen

  • 27.10.2021 | read article

    de dis → der Tisch
    nuttigen → zu sich nehmen, verzehren
    bekwaam → fähig, kompetent
    het hengsel → der Henkel
    voltooien → fertig stellen
    zich op iets toeleggen → sich auf eine Sache verlegen / konzentrieren
    duiden → deuten

  • 26.10.2021 | read article

    de faam → der Ruhm
    de beste ooit → der beste aller Zeiten
    opbeuren → aufheitern, aufmuntern
    appelstroop → dicke(r) Apfelsirup
    boute (buiten) → draußen
    mette (met de) → mittem (mit dem)
    kennie (kan niet) → kann nicht
    nie (niet) → nicht
    boeien → fesseln
    de bil → die Pobacke, Gesäßbacke (in NL)

  • 26.10.2021 | read article

    het broeikasgas → das Treibhausgas
    voorspellen → vorhersagen
    aanzienlijk → wesentlich, beträchtlich
    versnellen → schneller werden, sich beschleunigen
    gangbaar → gängig
    de bui → der Schauer, der Regenguss
    de valwind → der Fallwind

  • 26.10.2021 | read article

    de vakbond → die Gewerkschaft
    van zijn hart geen moordkuil maken → aus seinem Herzen keine Mördergrube machen
    schreeuwerig → überlaut, schreiend
    welhaast → nahezu, geradezu
    misplaatst → deplatziert, unpassend, unangebracht
    nep → falsch
    tekeer gaan → wüten
    het gezegde → die Redensart, Redewendung
    schoenmaker, blijf bij je leest → Schuster, bleib bei deinem Leisten
    in het luchtledige kletsen → ins Blaue hinein reden
    sprookjesachtig → märchenhaft
    geen besef hebben → keinen Begriff haben
    een deskundige van de koude grond → ein miserabler Sachverständiger
    geen verstand hebben van iets → von etwas keine Ahnung haben
    dat is toch wel de klap op de vuurpijl! → das schlägt dem Fass den Boden aus!
    onzin uitkramen → Mist reden
    iets uit zijn duim zuigen → sich etwas aus den Fingern saugen
    kwalijk → übel, schlimm
    vrijelijk → frei, ungehindert
    de gedachtekronkel → der schrullige/verschrobene Gedanke
    gedwee → fügsam, folgsam
    de kanttekening → die Anmerkung
    iets in ogenschouw nemen → sich etwas ansehen
    inspuiten → injizieren

  • 25.10.2021 | read article

    schuw → scheu
    de vorst → der Fürst
    de bok → das Pult
    de breekbaarheid → die Zerbrechlichkeit
    amper → kaum
    gegoed → bemittelt, vermögend, begütert
    betamen → geziemen
    welgesteld → wohlhabend, gut situiert
    desondanks → trotzdem, dennoch
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    bloednerveus → übernervös
    struikelen → stolpern
    de driftuitbarsting → der Wutausbruch
    iemand over de streep trekken → jemanden überzeugen
    de snotneus → die Rotznase, der Rotzbengel
    stuwen → treiben
    de ruzie → der Streit, Krach
    zich laten vermurwen → sich erweichen lassen
    verongelijkt → zurückgesetzt, ± beleidigt, ± gekränkt
    het evenwicht → das Gleichgewicht

  • 21.10.2021 | read article

    Sint → der (heilige) Sankt Nikolaus
    de stoomboot → der Dampfer, das Dampfschiff
    aanmeren → anlegen
    de bemiddeling → die Vermittlung
    van de baan zijn → vom Tisch sein
    de goedheiligman → andere Bezeichnung für Sinterklaas (Sankt Nikolaus)
    de beperking → die Einschränkung

  • 21.10.2021 | read article

    zonderling → sonderbar, eigenartig, seltsam
    de geestesgesteldheid → die Geistesverfassung
    de weg kwijtraken → die Orientierung verlieren
    de dwaalgeest → der (geistig) Verwirrte
    de verdovende middelen → die Drogen
    niet goed wijs zijn → nicht ganz bei Trost sein
    het Sranantongo → die Umgangs- und Verkehrssprache in Suriname
    wazig → verschwommen
    de kluts kwijt zijn → von der Rolle sein
    hij spoort niet → er spinnt, er hat (sie) nicht alle beisammen, er hat sie nicht alle
    de geuzennaam → mit Stolz getragener Zuname

  • 21.10.2021 | read article

    de nijptang → de Kneifzange
    wuiven → winken
    in de rij aanschuiven → sich einreihen
    de binnenkoer → der Hof, der Innenhof (in B)
    verfransen → französisieren
    de confituur → die Marmelade, Konfitüre (in B)
    redelijk achteraan → ziemlich hinten
    zijn behoefte doen → seine Notdurft verrichten
    broeden → brüten
    afknallen → erschießen
    denderen → donnern
    eender welke gedenkplaat → welche Gedenktafel auch immer
    het naaikistje → das Nähkästchen
    het struikgewas → das Gebüsch
    overmand → überwältigt
    een sprong in het duister → ein Sprung ins Ungewisse/Dunkle
    heupwiegend → hüftschwingend
    verklikken → verpetzen
    het keppeltje → die Kipa
    de heemkunde → die Heimatkunde
    iemand aanklampen → jemanden ansprechen, angehen
    de vergiffenis → die Vergebung

  • 19.10.2021 | read article

    bijdehand → schlau, gescheit
    zuinig → sparsam, knauserig
    de landloper → der Landstreicher
    de geldbuidel → der Geldbeutel
    de klanknabootsing → die Lautmalerei, die Onomatopöie
    op de kleintjes letten → auf jeden Cent sehen
    er warmpjes bij zitten → das nötige Kleingeld haben
    gestadig → beständig, ständig
    geld over de balk smijten → Geld zum Fenster hinauswerfen

  • 17.10.2021 | read article

    het bos → der Wald
    de boomhut → das Baumhaus
    in navolging (van) → nach dem Vorbild (von)
    het tiental → das Dutzend
    kappen → fällen
    niet opgezet zijn met iets → nicht gerade begeistert sein von etwas (in B)
    aanvaarden → akzeptieren
    de studentenhuisvesting → die Studentenunterkunft
    de actievoerder → der Teilnehmer an einer Aktion
    afdruipen → abziehen
    nijpend → drückend
    het kot → das Studentenzimmer, die Studentenbude (in B)
    aanpalend → angrenzend, benachbart

  • 15.10.2021 | read article

    af zijn → fertig sein
    de herziening → die Überarbeitung
    het sluitstuk → der Schlussteil
    aan de slag gaan → sich an die Arbeit machen
    de dominee (ds.) → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    het stekelvarken → das Stachelschwein
    dat is wennen → das ist gewöhnungsbedürftig
    doods → öde, verlassen, ausgestorben, menschenleer
    de klacht → die Beschwerde, Beanstandung
    geslaagd → gelungen
    platslaan → aufs Wesentliche reduzieren, herunterbrechen
    volmaakt → vollkommen, makellos, perfekt
    Claudia de Breij → https://nl.wikipedia.org/wiki/Claudia_de_Breij
    het boek Spreuken → das Buch der Sprichwörter
    brallen → großtun
    de toelichting → die Erläuterung
    de dwergooruil → die Zwergohreule
    de ransuil → die Waldohreule
    huizen → sich eingenistet haben
    gissen → raten
    de roerdomp → die Rohrdommel
    aannemelijk → glaubhaft, glaubwürdig, plausibel

  • 14.10.2021 | read article

    de taalonderzoeker → der Sprachforscher, die Sprachforscherin
    loeien → muhen
    benaderen → sich nähern
    bedoelen → meinen
    de boe → das Muh
    het kalf → das Kalb

  • 14.10.2021 | read article

    normaal gesproken → normalerweise, eigentlich
    stemmig → schlicht, unaufdringlich
    de vloer → der Boden, Fußboden
    de rouw → die Trauer
    het lint → das Band, die Schleife
    de doodskist → der Sarg
    de kandelaar → der Kerzenleuchter, der Kerzenständer
    de teckel → der Dackel
    vooralsnog → vorerst, vorläufig
    het bosje → der Strauß
    de waaier → der Fächer
    de soberheid → die Schlichtheit
    pardon krijgen → begnadigt werden
    het houtsnijwerk → die Holzplastik
    publiek → öffentlich
    de knuffel → das Kuscheltier
    het kippenvel → die Gänsehaut
    neerhalen → abschießen
    de hoogwaardigheidsbekleder → der Würdenträger
    ingetogen → maßvoll

  • 14.10.2021 | read article

    de celstraf → die Freiheitsstrafe
    met uitstel → auf Bewährung (in B)
    haatzaaiend → volksverhetzend
    de burgerlijke partij → der Nebenkläger (in B)
    de rechtszaak → der Prozess, die Gerichtsverhandlung
    de leemte → die Lücke

  • 13.10.2021 | read article

    ontluisterend → unrühmlich
    aandacht aan iets besteden → einer Sache Aufmerksamkeit schenken, sich mit einer Sache beschäftigen
    verwoorden → in Worte fassen
    uitzetten → des Landes verweisen, abschieben
    het gebrek → der Mangel

  • 11.10.2021 | read article

    de metissen → Nachfahren eines Europäischen Vaters, der in einer der belgischen Kolonien (Kongo, Ruanda, Burundi) arbeitete, und einer afrikanischen Mutter (in B)
    tegen iemand een zaak aanspannen → gegen jemanden klagen
    de huidskleur → die Hautfarbe
    afstaan → abgeben, weggeben
    de instelling → die Einrichtung
    het gesticht → das Heim, die Anstalt
    het weeshuis → das Waisenhaus
    gescheiden geraakt → getrennt worden

  • 09.10.2021 | read article

    de lesstof → der Unterrichtsstoff
    gevoelig liggen → ein sensibles / heikles Thema sein
    christelijk → evangelisch, protestantisch (in NL)
    aards → irdisch, weltlich
    de predikant → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    het spaarvarken → das Sparschwein
    de waslijn → die Wäscheleine
    schetsen → skizzieren
    de kring → der Kreis

  • 08.10.2021 | read article

    de laadbak → der Transportbehälter
    stappen → bummeln, ausgehen
    de roes → der Rausch
    kruipen → kriechen
    uitdoen → ausziehen
    wekken → wecken
    stomdronken → sturzbetrunken

  • 08.10.2021 | read article

    appen → (über/mit Whatsapp) chatten, Nachrichten (über/mit Whatsapp) schicken (in NL)
    iemand bekeuren → jemandem ein Strafmandat / einen Strafzettel ausstellen
    destijds → damals
    slingeren → schlingern
    ontbreken → fehlen
    de waarschuwing → die Verwarnung

  • 06.10.2021 | read article

    tegenzitten → ungünstig sein
    mopperen → meckern, nörgeln, motzen
    het gebeente → das Gerippe, Skelett
    steen en been klagen → laut klagen

  • 05.10.2021 | read article

    anderstalig → anderssprachig
    de vuilniszak → der Müllsack
    zich tooien → sich schmücken
    de vzw (vereniging zonder winstoogmerk) → die Gemeinnützige Gesellschaft (in B)
    het verblijfsdocument → das Aufenthaltsdokument
    zich genoodzaakt voelen → sich gezwungen sehen
    de voedselbank → ± Deutsche Tafel e.V.
    de belwaarde → das Telefonguthaben (in B)
    bijleren → dazulernen
    net → gerade

  • 04.10.2021 | read article

    de inkijk → der Einblick
    het academiejaar → das Studienjahr (in B)
    op kot zitten → in einer Studentenbude wohnen (in B)
    de toga → der Talar, die Robe
    uitdagen → herausfordern

  • 03.10.2021 | read article

    de uitwijzing → die Ausweisung, Abschiebung
    zich verzetten → sich wehren, Widerstand leisten
    Waals → wallonisch
    eisen → fordern
    betogen → demonstrieren
    de betwisting → der Konflikt, die Uneinigkeit (in B)
    de vreemdelingenzaken → die Ausländerangelegenheiten
    de poging → der Versuch
    de verblijfsvergunning → die Aufenthaltserlaubnis
    afkeuren → verurteilen
    betreuren → bedauern

  • 03.10.2021 | read article

    het college → das Seminar, die Lehrveranstaltung
    uitpakken met iets → aufwarten mit etwas
    iets in de kijker zetten → auf etwas aufmerksam machen
    zijn voordeel met iets doen → aus etwas (s)einen Vorteil / Nutzen ziehen

  • 02.10.2021 | read article

    het Gouden Kalf → das Goldene Kalb: niederländischer Filmpreis
    de klusjesman → der Allroundhandwerker
    de bijrol → die Nebenrolle
    bon bini → herzlich willkommen (Papiamento, Kreolsprache auf Aruba, Bonaire und Curaçao)

  • 2021-09

  • 30.09.2021 | read article

    de Sinterklaasintocht → der Einzug des Nikolaus
    van kracht zijn → in Kraft sein, gültig sein
    iets / het aandurven → sich trauen
    uit veiligheidsoverwegingen → aus Sicherheitsgründen
    worstelen (met) → ringen / kämpfen / sich schwertun (mit)
    de Sint → der (heilige) Sankt Nikolaus
    de piet → der Gehilfe des Nikolaus
    aanmeren → anlegen

  • 28.09.2021 | read article

    pas → erst
    in de belangstelling staan → im Brennpunkt des Interesses stehen
    de taalkundige → der Sprachwissenschaftler
    maar / slechts → nur
    tegenovergesteld → entgegengesetzt
    opwarmen → warm werden
    afkoelen → abkühlen
    dat luistert nauw → das erfordert große Genauigkeit (in NL)
    voorspoedig → nach Wunsch
    wel degelijk → durchaus
    al → schon
    de plaatsbepaling → die Ortsbestimmung
    ingewikkeld → kompliziert
    het speelgoed → das Spielzeug
    iets aankunnen → einer Sache gewachsen sein

  • 26.09.2021 | read article

    de Schone Slaapster → Dornröschen
    ontwaken → aufwachen
    de aftelklok → die Countdown-Uhr
    de stoet → der Zug, Umzug
    het buurtfeest → das Stadtteilfest
    de werf → das Baugelände, die Baustelle (in B)
    de eindmeet → die Ziellinie, das Finish (in B)
    onvoorzien → unvorhergesehen, unvermutet
    fatsoeneren → in Ordnung bringen
    rond zijn → fertig sein
    de muurschildering → die Wandmalerei
    de voltooiing → die Fertigstellung
    de vloerverwarming → die Fußbodenheizung
    gloednieuw → brandneu, funkelnagelneu
    prat gaan op iets → sich mit etwas brüsten
    overwegen → erwägen
    een grote troef uitspelen → einen hohen/starken Trumpf ausspielen
    de tronie → die porträtähnliche Kopf- und Charakterstudie

  • 26.09.2021 | read article

    het onderzoek → die Untersuchung, Studie
    Wetstraat 16 → Adresse des belgischen Parlaments
    de luchtkwaliteit → die Luftqualität
    meten → messen

  • 26.09.2021 | read article

    een staartje krijgen → ein Nachspiel haben
    de eigenaar → der Besitzer, Eigentümer
    opzien baren → Aufsehen erregen
    de profwedstrijd → das Profispiel
    schenden → verletzen
    schorsen → suspendieren

  • 25.09.2021 | read article

    wanen → wähnen, glauben
    de natuurkunde → die Physik
    de uitgeverij → der Verlag
    terecht zijn → wiedergefunden sein
    in bruikleen → als Leihgabe
    knielen → knien
    verlichten → beleuchten
    de bol → die Kugel
    de toorts → die Fackel
    de schaduw → der Schatten
    toelichten → erläutern
    de wiskundige → der Mathematiker
    boven water komen → auftauchen (auch im übertragenen Sinne)
    uitzonderlijk → außergewöhnlich

  • 25.09.2021 | read article

    verre van → alles andere als
    het keuzevak → das Wahlfach
    aan populariteit inboeten → an Popularität verlieren
    stoffig → staubig, verstaubt
    de grensstreek → das Grenzgebiet
    enthousiasmeren → begeistern, in Begeisterung versetzen
    dalend → rückläufig
    het eindexamenvak → das Abiturfach
    het vmbo (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs) → die berufsbildende Schule, Fachschule in den Niederlanden
    het havo (hoger algemeen voortgezet onderwijs) → die niederländische Mittelschule / Realschule
    het vwo (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs) → der niederländische Gymnasialzweig
    tenzij → es sei denn

  • 22.09.2021 | read article

    de aannemer → der Bauunternehmer
    de bouwschutting → der Bauzaun
    het erf → der Hof
    dusdanig → derartig
    het resteermateriaal → das verbleibende Material
    ontruimen → räumen
    de verzetsstrijder → der Widerstandskämpfer
    mikken op iets → auf etwas zielen

  • 22.09.2021 | read article

    ontsnappen → entkommen
    het lef hebben → den Mumm/Schneid haben, sich trauen
    weet hebben van iets → etwas wissen
    de struik → der Strauch, Busch
    het spoor → das Gleis
    verdoken → verborgen (in B)
    de eerste de beste wagon → der erstbeste Waggon
    eraan gaan → vor die Hunde gehen
    het briefje → der Schein
    afwimpelen → abweisen, abwimmeln
    uitkammen → durchkämmen
    het heft in handen nemen → die Sache selbst in die Hand nehmen
    te kennen geven dat … → zu erkennen geben, dass …
    de schietbaan → der Schießplatz, Schießstand
    de VRT (Vlaamse Radio- en Televisieomroep) → die flämische Rundfunk- und Fernsehanstalt
    het poosje → das Weilchen

  • 22.09.2021 | read article

    ondergronds → unterirdisch
    de opslag → der Speicher
    de slang → der Schlauch
    de opbrengst → der Ertrag, die Ernte
    gewassen verbouwen → Gewächse anbauen
    opslaan → speichern
    de waterbel → die Wasserblase

  • 20.09.2021 | read article

    vereeuwigen → verewigen, (für immer) festhalten
    nauwelijks → kaum
    rondwandelen → herumspazieren
    het vernietigingskamp → das Vernichtungslager

  • 17.09.2021 | read article

    het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) → das Statistische Amt für die Niederlande
    gemiddeld → durchschnittlich
    de lengte → die Länge
    de krimp → der Schrumpf
    afvlakken → abnehmen
    krimpen → abnehmen, weniger werden
    iemand op de hielen zitten → jemandem dicht auf den Fersen sein
    blijken → hervorgehen

  • 14.09.2021 | read article

    zilt → salzig
    brak → brackig
    buitendijks → aus dem Deichvorland
    meedingen → sich mitbewerben
    de kwelder → das Deichvorland
    de slenk → der Priel
    wadlopen → durch das Watt wandern
    maar liefst → nicht weniger als, sage und schreibe, gleich
    jutten → Strandgut sammeln
    korrelig → körnig
    de schapenwolken → die Schäfchenwolken
    proeven → schmecken

  • 14.09.2021 | read article

    lullig → albern, lächerlich
    op iets voortborduren → etwas weiterspinnen, etwas fortführen
    van iets afkomen → etwas loswerden
    de lul → der Trottel, Schwachkopf
    de lul → der Schwanz, der Pimmel

  • 11.09.2021 | read article

    het vraagstuk → die Frage, das Problem
    het leiderschap → die Führerschaft, Führung, Leitung
    de uitdaging → die Herausforderung
    bekoeld → abgekühlt
    de achteruitgang → der Rückschritt

  • 10.09.2021 | read article

    de gift → die Spende
    de uitdaging → die Herausforderung
    amper → kaum
    de beursgang → der Börsengang
    spekken → füllen, spicken
    de klapper → der große Gewinn
    iets terugdoen → sich revanchieren / erkenntlich zeigen
    zorgen baren → Sorgen bereiten
    in de aanloop (naar) → im Vorfeld
    hoge ogen gooien → gute/glänzende Aussichten (auf etwas) haben, gute Karten haben
    de zakenmensen → die Geschäftsleute
    in ruil → im Gegenzug, im Tausch

  • 10.09.2021 | read article

    de opknapbeurt → die Renovierung
    erop zitten → geschafft sein
    de gevel → die Fassade
    de blikvanger → der Blickfang
    de kennis → das Wissen
    het onroerend goed → die Immobilien
    de / het arduin → der Quaderstein, Quader
    het kantoor → das Büro

  • 09.09.2021 | read article

    overgeschilderd → übermalt
    helder → klar
    de laag verf → die Schicht Farbe
    de trouw → die Treue
    de trekpleister → die Sehenswürdigkeit, die Attraktion
    de regeringsleider → die Regierungschefin

  • 08.09.2021 | read article

    het dispuut → der Debattierklub einer Studentenverbindung
    de ontgroening → das (studentische) Inkorporationsritual
    een onderzoek instellen → eine Untersuchung durchführen
    de eerstejaars → der Studienanfänger, das Erstsemester
    het letsel → die Verletzung, Verwundung
    mank lopen → hinken, lahm gehen
    de striem → der Striemen
    stompen → stoßen
    de klap → der Schlag
    opening van zaken geven → die Tatsachen offenlegen
    schorsen → suspendieren
    de opzet → die Organisation, Planung

  • 08.09.2021 | read article

    ontdooien → abtauen, auftauen
    een hele klus → schwere Arbeit
    de steek onder water → der Seitenhieb
    iets hekelen → etwas scharf kritisieren
    ritselen → deichseln
    in alle toonaarden zwijgen → sich ausschweigen
    het Torentje → das Arbeitszimmer des niederländischen Premierministers im Binnenhof in Den Haag
    vernederen → erniedrigen
    betrekking hebben op iets → sich auf etwas beziehen
    iemands doen en laten → jemands Tun und Lassen
    trouwen → heiraten
    iets niet zien zitten → kein Vertrauen in etwas haben, nicht an etwas glauben
    de benadering → die Herangehensweise
    afzwaaien → Abschied nehmen
    niet zomaar → nicht einfach so
    gedogen → dulden, zulassen, tolerieren
    stoom afblazen → Dampf ablassen
    dwars zitten → ärgern, stören

  • 06.09.2021 | read article

    verdwaald → verirrt
    per ongeluk → unabsichtlich, aus Versehen
    de wielertoerist → der Radwanderer (in B)
    logeren → sich als Gast aufhalten
    onderscheppen → abfangen
    de tol → die Straßenbenutzungsgebühr
    de Fietsbus → der Fahrradbus
    uiteraard → selbstverständlich
    de pechstrook → der Seitenstreifen, die Standspur

  • 05.09.2021 | read article

    het verdriet → die Trauer, der Schmerz
    de dierbaren → die Lieben
    de impact → die Wirkung, die Tragweite
    de spullen → die Sachen
    kracht bijzetten → Nachdruck verleihen
    een straf opleggen → eine Strafe verhängen/auferlegen
    de zenuw → der Nerv
    loodzwaar → bleischwer
    raken → berühren, treffen
    neerstorten → abstürzen
    de plek → der Ort

  • 05.09.2021 | read article

    onfris → unappetitlich, bedenklich
    de spoorlijn → die Bahnlinie
    toedrommen → in Scharen kommen
    onopgemerkt → unbemerkt, unbeachtet
    zaken doen (maken) → Geschäfte machen
    iets op touw zetten → etwas veranstalten / organisieren
    zonderling → sonderbar, eigenartig, seltsam
    de grappenmaker → der Witzbold
    de vlooien → die Flöhe
    griffen → einritzen, einkerben
    de modderplas → die Schlammpfütze
    bij uitnemendheid → wie kein anderer(es), wie keine andere
    krioelen van → wimmeln von
    de schimpscheut → der Seitenhieb
    het schorem → das Gesindel, Pack
    tappen → zapfen
    het opstootje → der Krawall
    aan iets te pas komen → erforderlich/notwendig sein
    de NSB (Nationaalsocialistische Beweging) → ehemalige niederländische nationalsozialistische Partei
    de AVRO (Algemene Vereniging Radio Omroep) → niederländische Rundfunk- und Fernsehanstalt
    opdoeken → auflösen
    thans → jetzt

  • 03.09.2021 | read article

    het hazenslaapje → das Nickerchen
    de dip → das Tief
    het herstel → die Erholung, die Besserung
    stroperig → langsam, schleppend
    sloffen → schlurfen
    het dutje → das Nickerchen
    doezelen → dösen
    verkwikkend → erquickend
    niettemin → dennoch, trotzdem
    knikkebollen → einnicken
    sloten koffie → eine Unmenge Kaffee
    iets onder de knie krijgen → etwas meistern, etwas in den Griff bekommen
    kortstondig → kurz, von kurzer Dauer
    het (al) te bont maken → es allzu bunt treiben
    het ontpan-ei → der Egg Chair, Ei Sessel
    achterhaald → überholt
    de werkvloer → der Arbeitsplatz

  • 02.09.2021 | read article

    ergens hard aan toe zijn → etwas dringend brauchen
    de watersnoodramp → die Flutkatastrophe
    bijkomen → sich erholen, zu sich kommen
    uitblazen → (sich) verschnaufen, sich erholen (von)
    de Deltawerken → die Deltawerke, Abriegelung des Rhein-Maas-Schelde-Deltas im Rahmen des Deltaplans

  • 02.09.2021 | read article

    stellen → behaupten
    de faculteit Letteren → die philologische Fakultät
    de tussentaal → in Flandern verbreitete umgangssprachliche Form des Niederländischen
    appreciëren → schätzen
    onbeschaafd → unzivilisiert
    aan bod komen → behandelt werden, zur Sprache kommen
    dat staat als een paal boven water → das ist eine ausgemachte Sache
    blijven plakken → hängen bleiben

  • 01.09.2021 | read article

    beroep aantekenen → Berufung einlegen
    het vonnis → das Urteil
    de betrokkenheid → die Beteiligung
    gelasten → befehlen, auftragen, anordnen
    vooralsnog → vorerst, vorläufig
    verzet aantekenen tegen iets → Einspruch gegen etwas erheben
    zich hardmaken → sich einsetzen
    het ANP (Algemeen Nederlands Persbureau) → niederländische Nachrichtenagentur
    het verstekvonnis → das kontradiktorische/streitige Urteil
    daar is geen speld tussen te krijgen (dat klopt precies) → das stimmt haargenau, dagegen lässt sich (überhaupt) nichts einwenden

  • 01.09.2021 | read article

    tegengesteld → gegensätzlich
    de kuit → der Rogen
    (noch) … noch → weder … noch
    inburgeren → sich einbürgern
    gesteld zijn met → bestellt sein um

  • 2021-08

  • 31.08.2021 | read article

    de werf → die Werft
    de ijsbreker → der Eisbrecher
    uitzwaaien → (zum Abschied) nachwinken
    ingewikkeld → kompliziert
    lossen → entladen
    de onderkant → die untere Seite
    het is wel een dingetje hoor → das ist ein ganz großes Ding
    de postzegel → die Briefmarke

  • 30.08.2021 | read article

    hom of kuit geven → klar und deutlich sagen, woran man ist
    de PvdA (Partij van de Arbeid) → niederländische sozialdemokratische Partei
    gezamenlijk optrekken → sich zusammen einsetzen
    de vrees → die Furcht, Angst
    achter de schermen → hinter den Kulissen
    de tafel → der Runde Tisch

  • 30.08.2021 | read article

    de N-VA → die flämisch nationalliberale Partei
    de afscheuring → die Abspaltung
    de IJzerbedevaart → Wallfahrt zum Mahnmal für die im Ersten Weltkrieg gefallenen flämischen Soldaten
    Schild en Vrienden → extrem rechte flämisch-nationalistische Jugendorganisation
    de vete → die Fehde
    de klus klaren → die Aufgabe erledigen
    dwaas → närrisch, albern, dumm
    opschorten → aussetzen
    het zelfbestuur → die Selbstverwaltung
    de godsvrede → der Gottesfriede
    doorgaan → stattfinden (in B)

  • 28.08.2021 | read article

    uitgeput → erschöpft
    voorovergebogen → vornübergebeugt
    de opzet → die Absicht
    de kop → die Schlagzeile
    de vangst → der Fang
    torsen → schleppen, tragen
    het rotsblok → der Felsbrocken
    stollen → erstarren
    althans → zumindest
    de bokser → der Boxer
    de schouders ophalen → die Achseln / mit den Achseln zucken
    rauw → roh, rau, grob

  • 28.08.2021 | read article

    het herseninfarct → der Gehirnschlag
    de openhartoperatie → die Operation am offenen Herzen
    verlamd → gelähmt
    het vocht → die Feuchtigkeit
    het hartzakje → der Herzbeutel
    een vlucht regenwulpen → ein Schwarm Regenbrachvögel
    een operatie ondergaan → sich einer Operation unterziehen

  • 26.08.2021 | read article

    de grondlegger → der Begründer
    de beeldhouwkunst → die Bildhauerkunst
    Bourgondisch → burgundisch
    de vernieuwer → der Erneuerer
    onomstotelijk → unumstößlich
    de verfijndheid → die Verfeinerung, das Raffinement
    middeleeuws → mittelalterlich
    Filips de Stoute → Philipp der Kühne
    oppikken → übernehmen

  • 23.08.2021 | read article

    de SGP (Staatkundig Gereformeerde Partij) → niederländische christlich-reformierte Partei
    de worsteling → das Ringen
    de doorslag geven → den Ausschlag geben
    de herbezinning → die Rückbesinnung, Neubesinnung
    veruit → bei weitem, weitaus
    de gezindte → die Konfession
    christelijk → evangelisch, protestantisch (in NL)
    een motie aannemen → einen Antrag beschließen
    de voorzienigheid → die Vorsehung
    dementeren → an Altersdemenz leiden, dement werden
    ergens een eind mee komen → sich mit etwas retten können
    voorbestemmen → vorherbestimmen, prädestinieren
    de AOW (Algemene Ouderdomswet) → die gesetzliche Altersrente in den Niederlanden
    de zorgverzekering → die Krankenversicherung
    allesbehalve → alles andere als
    iemand bestoken → jemanden bedrängen
    het broodjeaapverhaal → die Sage
    iets van stal halen → etwas hervorkramen
    de Samaritaan → der Samariter
    terugschalen → zurückfahren, verringern
    klaar zijn met iets → von etwas genug haben, einer Sache überdrüssig sein
    het luizenbaantje → der ruhige Posten

  • 21.08.2021 | read article

    met rust laten → in Ruhe lassen
    verzoeken → bitten
    snappen → kapieren, verstehen
    van iemand houden → jemanden lieben
    de VRT (Vlaamse Radio- en Televisieomroep) → die flämische Rundfunk- und Fernsehanstalt
    zwaaien → winken
    krabben → kratzen
    opsommen → aufzählen
    de aandacht trekken → die Aufmerksamkeit auf sich ziehen
    het buitenbeentje → der Außenseiter
    uiteraard → selbstverständlich

  • 19.08.2021 | read article

    sissen → zischen
    dergelijk → derartig, solch
    de Van Dale → das maßgebliche niederländische Wörterbuch
    iets aanpakken → gegen etwas vorgehen
    iemand lastigvallen → jemanden belästigen
    zijn hoop op iets vestigen → seine Hoffnung auf etwas setzen

  • 19.08.2021 | read article

    het Gouden Kalf → niederländischer Filmpreis
    de bijrol → die Nebenrolle
    toekennen → verleihen
    in overleg (met) → nach Rücksprache (mit)
    de tijdgeest → der Zeitgeist

  • 16.08.2021 | read article

    de koerswijziging → die Kursänderung, der Kurswechsel
    de voorlichting → die Beratung, die Information
    verleiden → verführen
    het beleid → die Politik
    het FD (Het Financieele Dagblad) → niederländische Tageszeitung
    vooralsnog → vorerst, vorläufig
    aantrekkelijk → attraktiv
    bijschrijven → gutschreiben
    huisvesten → unterbringen, beherbergen
    de groei stelpen → das Wachstum verringern
    de voertaal → die Verkehrssprache, Unterrichtssprache
    de instroom → der Zustrom
    de loting → die Auslosung, Verlosung
    de beperking → die Einschränkung
    de regelgeving → die Regelungen, die Vorschriften
    buiten de boot vallen → das Nachsehen haben, außen vor bleiben
    de staatskas spekken → die Staatskasse füllen
    het collegegeld → die Studiengebühren
    het tekort lenigen → das Defizit lindern, mildern

  • 15.08.2021 | read article

    Indisch → die ehemalige niederländische Kolonie Niederländisch-Ostindien betreffend
    zich iets toe-eigenen → sich etwas aneignen/zueignen
    geen kant op kunnen → festsitzen, feststecken
    de erkenning → die Anerkennung
    de herkenning → die Erkennung, Wiedererkennung
    de spullen → die Sachen
    het kamp → das Lager
    hurken → hocken
    doorpakken → durchgreifen

  • 13.08.2021 | read article

    ertoe doen → wichtig sein
    zogeheten → sogenannt
    het redden → es schaffen
    iets rijk zijn → etwas haben
    de militaire dienst → die Wehrpflicht
    stencillen → vervielfältigen
    langwerpig → länglich
    behangstalen → Tapetenmuster
    wie zal het zeggen? → wer weiß?
    de duurdoenerij → das vornehme Gehabe, die Protzerei
    een schop onder de kont → ein Tritt in den Hintern
    grenzen slechten → Grenzen aufheben
    een waarheid als een koe → eine Binsenweisheit/Binsenwahrheit
    verplaatsen → umsetzen
    de wrevel → der Unmut, Ärger
    scheuren → abreißen
    de peuter → das Kleinkind (2-4 Jahre)
    de stoep → der Bürgersteig
    CS (het Cultureel Supplement) → Kulturbeilage des NRC

  • 13.08.2021 | read article

    beperkt → eingeschränkt, beschränkt
    de voorganger → der Priester, Pfarrer
    prevelen → murmeln
    smeken → flehen
    in pak → im Anzug
    sober → einfach, schlicht
    de lessenaar → das Pult
    zoals vanouds → wie eh und je
    de geloofsbelijdenis → das Glaubensbekenntnis
    de toetsenist → der Tastenspieler
    de dansvloer → die Tanzfläche
    het ov (openbaar vervoer) → die öffentlichen Verkehrsmittel
    iets niet zien zitten → kein Vertrauen in etwas haben, nicht an etwas glauben
    de knuffel → die Umarmung

  • 12.08.2021 | read article

    schrappen → streichen
    daarmee is de kous af → damit ist die Sache erledigt
    in hoger beroep → in zweiter Instanz
    kwaad bloed zetten → böses Blut schaffen
    stellig → entschieden
    opgelucht → erleichtert
    dat is een pak van mijn hart → da fällt mir ein Stein vom Herzen
    betreuren → bedauern

  • 10.08.2021 | read article

    lauweren → auszeichnen
    bergen verzetten → Berge versetzen
    zich beijveren → bestrebt sein
    de intrekking → der Entzug, die Rücknahme
    schrikbarend → erschreckend, beängstigend
    doorgaan → stattfinden, nicht ausfallen
    de steunbetuiging → die Beifallsbekundung, Beifallsäußerung
    met betrekking tot (m.b.t.) → bezüglich
    kanttekeningen bij iets plaatsen → Bemerkungen zu einer Sache machen
    DDB / Bouta → Desiré Delano Bouterse

  • 09.08.2021 | read article

    falen → versagen, scheitern
    opstappen → sein Amt niederlegen, gehen
    iemand tegen het lijf lopen → jemandem über den Weg / in die Arme laufen
    de verbijstering → die Bestürzung
    de blunder → der Schnitzer, Patzer
    de motie van wantrouwen → der Misstrauensantrag
    de verstandsverbijstering → die geistige Umnachtung
    wegkomen → davonkommen
    de risee → das Gespött
    balen van iets → die Nase von etwas voll haben
    toedichten → andichten, zuschreiben
    een kinderhand is gauw gevuld → Kindeshand ist leicht gefüllt
    het geklungel → die Stümperei
    iets laten versloffen → etwas verschludern/verlottern lassen
    verstand van zaken → Sachverstand
    de verademing → die Erleichterung
    de minkukel → der Dümmling
    vast en zeker → absolut sicher, todsicher
    de gedragswetenschapper → der Verhaltensforscher
    de bebouwde kom → die geschlossene Ortschaft
    (zijn) biezen pakken → die Koffer packen
    de kaasstolp → die Käseglocke
    de dooddoener → die abgedroschene Phrase
    boven water komen → auftauchen
    jengelen → quengeln
    stelselmatig → systematisch
    ruggengraatloos → rückgratlos
    wettigen → rechtfertigen
    opdraaien voor iets → für etwas aufkommen müssen

  • 08.08.2021 | read article

    schorsen → suspendieren
    verontwaardigd → empört
    ongepast → unpassend, unangebracht, unanständig
    over de schreef gaan → zu weit gehen, über die Stränge schlagen
    de ploeg → das Team

  • 05.08.2021 | read article

    opzien baren → Aufsehen erregen
    de betrokkenheid → die Beteiligung
    goed vallen → wohlwollend aufgenommen / begrüßt werden, Anklang finden
    het bewind → das Regime
    gruwelijk → grausam
    in eerste aanleg → in erster Instanz
    bij verstek → in Abwesenheit
    in hoger beroep gaan → Berufung einlegen
    op het oog hebben → im Auge haben
    verrijken → bereichern

  • 05.08.2021 | read article

    de funnel → der Funnel (sichtbarer Teil einer rotierenden, trichterförmigen Luftsäule; Trichterwolke)
    zeldzaam → selten
    spotten → entdecken, wahrnehmen
    uitgroeien → anwachsen, sich entwickeln
    de windhoos → die Windhose
    de bui → der Schauer, der Regenguss
    schade berokkenen → schädigen, schaden

  • 04.08.2021 | read article

    ijveren voor iets → sich für etwas einsetzen
    versnellen → beschleunigen
    iets aankaarten → etwas anschneiden, zur Sprache bringen
    ongetwijfeld → zweifellos
    verwijzen (naar) → hinweisen (auf)
    uitklaren → klären (in B)

  • 03.08.2021 | read article

    het gedrocht → das Monstrum
    de traptrede → die Treppenstufe
    er niet lekker bij liggen → nicht gut aussehen/wirken
    het hekwerk → das Gitter, der Zaun
    met de botte bijl → mit dem Holzhammer
    de krul → der Ringel
    de Wallen → das Rotlichtviertel in Amsterdam
    de haastklus → die eilige Arbeit
    de scheepsloods → die Schiffshalle
    de slijtage → der Verschleiß
    vervangen → ersetzen
    de verkwisting → die Verschwendung
    de leidraad → der Leitfaden
    de welving → die Wölbung
    log → klotzig, plump
    aan iets afbreuk doen → etwas beeinträchtigen
    de gaafheid → die Makellosigkeit
    ontsieren → verunzieren, verunstalten
    het lidteken → die Narbe
    de lasnaad → die Schweißnaht
    sjofel → schäbig
    het bakbeest → das Ungeheuer, Ungetüm
    neerkwakken → hinknallen
    smoezelig → schmuddelig
    de rosse buurt → das Rotlichtviertel, der Strich

  • 01.08.2021 | read article

    zich bezondigen → sich versündigen
    zich ontworstelen → sich ringend befreien
    het verstekvonnis → das Urteil in Abwesenheit
    de Decembermoorden → am 8. Dezember 1982 wurden 15 Gegner der Militärregierung in Surinam umgebracht
    de dreun → der Schlag
    de advocaat van de duivel → der Anwalt des Teufels, Advocatus Diaboli
    ondubbelzinnig → unmissverständlich, eindeutig
    de afgang → die Blamage
    de afgod → der Abgott
    daar kun je (ver)gif op innemen → darauf kannst du Gift nehmen

  • 01.08.2021 | read article

    ontrafelen → enträtseln, entschlüsseln
    geheimzinnig → geheimnisvoll
    nadien → danach
    de kaars aansteken → die Kerze anzünden
    omhelzen → umarmen
    het leger → die Armee
    beschouwen → betrachten
    de kijk → der Blick, die Sicht
    elders → anderswo
    een stopje houden → (einen) Halt machen
    prijs zijn → soweit seit
    bol → rund, prall
    welllicht → wahrscheinlich (in B)

  • 01.08.2021 | read article

    blunderen → einen Bock schießen, einen Schnitzer machen
    munt slaan uit iets → Profit aus einer Sache schlagen, aus einer Sache Nutzen ziehen
    de eenling → der Einzelgänger, die Einzelgängerin
    het klimaatbeleid → die Klimapolitik
    de peilingen → die Umfragen
    op stoom zijn → sich gut entwickeln
    de kiezersgunst → die Wählergunst
    de tegenstrever → der Gegner, die Gegnerin
    op de korrel nemen → aufs Korn nehmen
    de wankelmoedigheid → der Wankelmut
    benaderbaar → zugänglich, erreichbar
    de hoge vlucht → der Höhenflug
    het cv (curriculum vitae) → der Lebenslauf
    onthaald worden → empfangen werden
    een glimp opvangen → einen Blick erhaschen
    onder de gordel → unter der Gürtellinie
    verkwanselen → verhökern
    omhooggevallen → die Treppe hinaufgefallen
    stoken → heizen
    mondjesmaat → spärlich

  • 2021-07

  • 28.07.2021 | read article

    de komkommer → die Gurke
    qua ... → was ... betrifft
    voorbehouden zijn → vorbehalten sein
    de kruisbes → die Stachelbeere
    kommer en kwel → Kummer und Sorge
    reppen → erwähnen, sprechen
    de nering → das Gewerbe, das Geschäft
    het vertier → die Unterhaltung, der Zeitvertreib
    schier → schier, nahezu
    de nijverheid → die Industrie
    leven in de brouwerij → Leben in der Bude
    de kleermaker → der Schneider
    bezigen → gebrauchen, verwenden

  • 27.07.2021 | read article

    het hapje → das Häppchen
    iets lekkers → eine Leckerei, Süßigkeit, Nascherei
    de binnenplaats → der Innenhof
    sereen → ruhig, friedlich
    de toevoeging → die Hinzufügung
    het bakje koffie → eine Tasse Kaffee
    de versnapering → der Leckerbissen
    het kasjroet → die Kaschrut, jüdische Speisegesetze
    de drempel → die Schwelle
    het praatje → der Schwatz
    langskomen → vorbeischauen

  • 27.07.2021 | read article

    waarderen → schätzen, würdigen
    scharen → scharen, versammeln
    de vrijheidsstrijder → der Freiheitskämpfer
    de documentaire → der Dokumentarfilm
    de marron → der Nachkomme von geflohenen Versklavten in Surinam
    boeien → fesseln
    belichten → beleuchten
    het rechtbankverslag → das Gerichtsprotokoll
    de pijnbank → die Folterbank
    betrouwbaar → zuverlässig, verlässlich
    terzijde schuiven → beiseite schieben
    authentiek → authentisch
    schitterend → hervorragend
    super vet → wunderschön (Jugendsprache)
    de tocht → die Reise
    Fort Boekoe → der Aufenthaltsort der Boni-Marrons
    de omroep → die Fernseh- und Rundfunkanstalt
    het potentieel → das Potenzial

  • 27.07.2021 | read article

    neerstorten → abstürzen
    de evenaar → der Äquator
    de UCL (Université catholique de Louvain) → französischsprachige Universität mit Sitz in Louvain-la-Neuve
    de boeken neerleggen → Pleite machen/gehen, Konkurs anmelden (in B)
    teisteren → heimsuchen
    de boomtop → der Baumwipfel
    duwen → stoßen, schieben
    ter plekke → an Ort und Stelle, vor Ort
    de begroeiing → der Bewuchs

  • 27.07.2021 | read article

    de weldadigheid → die Wohltat
    de nederzetting → die Siedlung
    opzetten → organisieren, gründen
    de pauper → der Besitzlose, der Arme
    het platteland → das Land, Dorf, die Provinz
    zich bedruipen → seinen Unterhalt bestreiten
    kwetsbaar → schwach, verletzbar
    een kijkje nemen → sich umsehen
    de verzorgingsstaat → der Sozialstaat
    winstgevend → gewinnbringend
    de waterlinie → Landstrich, der zur Verteidigung unter Wasser gesetzt werden kann

  • 25.07.2021 | read article

    waarschuwen → warnen
    genoeg hebben van iets → etwas satt haben
    opzien baren → Aufsehen erregen
    zijn beklag doen → sich beschweren
    de wijkagent → der Polizist (in einem Revier)
    haat aanjagend → hasserregend
    aangifte doen → Anzeige erstatten

  • 25.07.2021 | read article

    de crèche → die Kindertagesstätte
    verdwijnen → verschwinden
    de uitreiking → die Verleihung
    de schouwburg → das Theater, Schauspielhaus
    het verzet → der Widerstand
    de mand → der Korb
    de doos → die Schachtel
    de kweekschool → die pädagogische Hochschule (historisch)
    de bijfiguur → die Nebenfigur

  • 24.07.2021 | read article

    prikken → impfen
    gevoelig liggen → ein sensibles / heikles Thema sein
    de gelovige → der Gläubige
    al → auch wenn
    erin hakken → großen Effekt haben
    een beladen gespreksonderwerp → ein emotionales Gesprächsthema
    het nut → der Nutzen
    de GGD (de Gemeentelijk Geneeskundige Dienst) → das niederländische Gesundheitsamt
    uitkomen voor iets → sich zu etwas bekennen
    het RIVM (Rijks­in­sti­tuut voor Volks­ge­zond­heid en Mi­li­eu) → Nationales Institut für Gesundheit und Umwelt
    de voorzienigheid → die Vorsehung

  • 23.07.2021 | read article

    de tik → der Klaps
    niet hoeven → nicht nötig sein
    verlagen → vermindern
    de uitbarsting → der Ausbruch
    het draagvlak → die Basis, Tragfläche
    de boventoon voeren → den Ton angeben
    ondanks dat → obwohl
    beseffen → einsehen, erkennen
    beperken → einschränken

  • 23.07.2021 | read article

    de zondvloed → die Sintflut
    de snelweg → die Autobahn, Schnellstraße
    omtoveren → verzaubern
    de stort → die Müllkippe
    Luik → Lüttich
    de zaak → das Geschäft
    de wateroverlast → das Hochwasser, die Überschwemmung
    vernielen → zerstören
    de diepvriezer → die Gefrieranlage
    schrik hebben van iets → Angst haben vor etwas (in B)

  • 21.07.2021 | read article

    zijn intrede doen → erscheinen
    de verontwaardiging → die Empörung
    gloednieuw → nagelneu
    kregelig → kratzbürstig, gereizt
    misselijk → übel
    aardrijkskundig → geografisch
    Romeins → römisch
    grofweg → grob gesagt
    naar de knoppen → kaputt
    naar de gallemiezen → kaputt
    helemaal gallisch van iets worden → von etwas die Nase (gestrichen) voll haben, sauer sein/werden über etwas

  • 21.07.2021 | read article

    oplopen tot → (an)steigen bis
    de felle zon → die brennende Sonne
    de kist → der Sarg
    de naasten → die Nächsten
    hartverscheurend → herzzerreißend
    kippenvel krijgen → eine Gänsehaut bekommen

  • 21.07.2021 | read article

    het tuig → das Pack, das Gesindel
    knippen → schneiden
    Albanees → albanisch
    in de aanloop → im Vorfeld
    de ophef → die Aufregung
    de uitwedstrijd → das Auswärtsspiel
    niet gediend zijn van iets → sich etwas verbitten
    afscheren → abrasieren
    de eis → die Forderung
    gevat → schlagfertig
    kortwieken → stutzen, beschneiden
    orde op zaken stellen → die Angelegenheit regeln
    de kapper → der Frisör

  • 19.07.2021 | read article

    zich vastklampen → sich festklammern
    Waals → wallonisch
    meegesleurd worden → mitgerissen werden
    kolkend → tobend
    de tak → der Zweig
    de schuur → die Scheune
    omringen → umgeben
    de handen vol hebben → alle Hände voll zu tun haben
    scheuren → reißen
    de rots → der Fels
    de rivierbedding → das Flussbett
    fluiten → pfeifen
    de lantaarn → die Laterne

  • 18.07.2021 | read article

    de aapjeskijker → der Gaffer
    zich blauw ergeren → sich grün und blau ärgern
    de kijklustige → der Schaulustige
    afzakken → anreisen (in B)
    de ramptoerist → der Katastrophentourist, Schaulustige, Gaffer
    met klem → mit Nachdruck, nachdrücklich
    de noodverordening → die Notverordnung
    in de gaten houden → im Auge behalten, beobachten

  • 16.07.2021 | read article

    het rampgebied → das Katastrophengebiet
    aan de gang zijn → im Gange sein
    teisteren → heimsuchen
    de bui → der Schauer, der Regenguss
    inderhaast → in aller Eile, eiligst, schleunigst
    een verstandelijke beperking hebben → intellektuell beeinträchtigt sein
    buiten de oevers treden → über die Ufer treten
    de piek → der Höhepunkt, der Spitzenwert
    iets kwijt kunnen → etwas loswerden können
    de kuub → der Kubikmeter
    het onderhoud → die Wartung, Instandhaltung
    Rijkswaterstaat → die oberste Straßen- und Wasserbaubehörde in den Niederlanden
    het NAP (Normaal Amsterdams Peil) → der Amsterdamer Pegel, Ausgangspunkt für die Höhenmessung in den Niederlanden
    wassen → wachsen, steigen
    nijpend → drückend, bitter
    iemand een hart onder de riem steken → jemandem Mut machen
    dobberen → schaukeln
    het mobieltje → das Handy (in NL)

  • 15.07.2021 | read article

    in het bijzijn van → im Beisein, in Gegenwart von
    knokken → kämpfen
    de nabestaanden → die Hinterbliebenen
    onnoemelijk → unsagbar, unbeschreiblich
    ontroostbaar → untröstlich
    de beslissing → die Entscheidung
    de aanhouding → die Festnahme
    onder vuur nemen → unter Beschuss nehmen
    de deskundige → der Experte, Sachverständige
    de schutter → der Schütze
    diens → dessen
    ontmaskeren → enttarnen

  • 14.07.2021 | read article

    de instructietaal → die Unterrichtssprache
    de behoefte → der Bedarf, das Bedürfnis
    het Papiaments → Kreolsprache auf Aruba, Bonaire und Curaçao
    de toets → der Test
    akelig → entsetzlich, unheimlich
    Febo → eine Schnellrestaurantkette in den Niederlanden
    de Coentunnel → eine Verkehrsverbindung zwischen Amsterdam West und Zaanstreek
    de uil → die Eule

  • 12.07.2021 | read article

    de minister van Financiën → der Finanzminister
    oud- → ehemalig, ex-
    de opsporingslijst → die Fahndungsliste
    de procureur-generaal → der Oberstaatsanwalt
    de bewindsman → der Minister
    het Openbaar Ministerie → die Staatsanwaltschaft

  • 11.07.2021 | read article

    de plechtigheid → die Zeremonie
    voorkómen → verhindern
    beschouwen → betrachten
    in hoger beroep → in zweiter Instanz
    de Hoge Raad → der Oberste Gerichtshof (der Niederlande)
    bepalen → entscheiden, bestimmen
    de schadevergoeding → der Schadenersatz, die Entschädigung
    in aanmerking komen → in Betracht kommen

  • 11.07.2021 | read article

    met een wit blad be­gin­nen → einen neuen Anfang machen (in B)
    hertekenen → verändern (in B)
    de beproeving → die Prüfung, Heimsuchung
    de veerkracht → die Spannkraft, Schwungkraft
    zich herpakken → sich aufrappeln
    torenhoog → haushoch
    remmen → bremsen
    versnipperd → verteilt, zerstreut
    werkbaar → praktisch ausführbar
    zijn slag thuishalen → einen Erfolg erzielen, den Sieg davontragen (in B)
    het geschil → der Konflikt, die Uneinigkeit
    een veeg uit de pan krijgen → eins auf den Deckel bekommen
    in één adem → in einem Atem/Atemzug
    smeken → flehen
    het krot → die Bruchbude
    puinruimen → Trümmer beseitigen

  • 08.07.2021 | read article

    onverwijld → unverzüglich
    opnieuw → erneut
    vervroegd → vorzeitig
    de vechtpartij → die Rauferei, Schlägerei
    woorden krijgen → aneinandergeraten
    klappen uitdelen → Schläge austeilen
    de winkeldiefstal → der Ladendiebstahl
    passen → anprobieren
    onmiddellijk → sofort, unverzüglich
    de woordenwisseling → der Wortwechsel, die Auseinandersetzung
    de oorveeg → die Ohrfeige
    sereen → ruhig, friedlich

  • 07.07.2021 | read article

    de mosselen → die Muscheln
    de Vlaamse Banken → Sandbänke im belgischen Teil der Nordsee
    Zeeuws → aus der niederländischen Provinz Zeeland, seeländisch
    beschikbaar → zur Verfügung stehend
    kweken → züchten
    een ruwe zee → eine raue See

  • 07.07.2021 | read article

    de stoffenwinkel → der Stoffladen
    uitstallen → ausstellen, zur Schau stellen
    de etalage → das Schaufenster
    wat er zoal te koop was → was alles verkauft wird
    de vestiging → die Niederlassung
    het versje → der Reim
    de drop → der Lakritz
    snoepen → naschen
    poepen → scheißen, kacken
    het pand → das Haus, das Gebäude
    de pilaar → der Pfeiler, die Säule
    iets, iemand het hoofd bieden → etwas, jemandem die Stirn bieten
    tweedehands spullen → Gebrauchtwaren

  • 07.07.2021 | read article

    ondanks → trotz
    de keuze → die Entscheidung, die Wahl
    beperken → einschränken
    de verslaggever → der Reporter, der Berichterstatter
    eraan toe zijn → dran sein
    de belemmering → das Hindernis
    uitpakken → ausgehen
    aan de bel trekken → auf etwas hinweisen, warnen, Alarm schlagen
    tekenend → bezeichnend
    de deken van de orde van advocaten → der Vorsteher der Anwaltskammer
    ondergeschikt → untergeordnet
    op het lijf geschreven → wie auf den Leib geschrieben

  • 06.07.2021 | read article

    de deelstaat → das Bundesland
    de Bondsraad → der Bundesrat
    de bezetting → die Besetzung, Zusammensetzung
    het felst → am schärfsten
    het onthaal → der Empfang
    de / het speerpunt → der Schwerpunkt
    aanstippen → streifen
    tillen → heben
    de verspiling → die Verschwendung
    het hergebruik → die Wiederverwendung

  • 02.07.2021 | read article

    bestrijken → sich erstrecken
    uiteindelijk → letztendlich
    wars zijn van iets → einer Sache abgeneigt sein
    de notenkraker → der Nussknacker
    de noot → 1. die Nuss 2. die Note (Musik)
    de waardering → die Wertschätzung, Anerkennung
    de doorbraak → der Durchbruch
    zich op iets toeleggen → sich auf eine Sache verlegen / konzentrieren
    de strijdbijl begraven → das Kriegsbeil begraben

  • 01.07.2021 | read article

    het berouw → die Reue
    ten opzichte van (t.o.v.) → hinsichtlich, bezüglich
    de spijt → die Reue, das Bedauern
    petje af! → alle Respekt!
    zinderen → flimmern
    pleiten → plädieren
    ondergeschikt maken → unterordnen
    iets onder het tapijt vegen → etwas unter den Teppich kehren
    de achterstand → der Rückstand, das Defizit
    iets op prijs stellen → Wert auf etwas legen, etwas schätzen
    de Staten-Generaal → die Generalstaaten (in NL)
    het tij keert → die Stimmung schlägt um

  • 01.07.2021 | read article

    metselen → einmauern
    ruimhartig → großherzig, großzügig
    onvoorwaardelijk → bedingungslos
    de erkenning → die Anerkennung
    de overheid → die Behörde
    verafschuwen → verabscheuen
    de groei → das Wachstum
    de WIC (West-In­di­sche Com­pag­nie) → die Westindien-Kompanie
    de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) → die Vereinigte Ostindische Kompanie
    het misdrijf → das Verbrechen
    op grote schaal → in großem Ausmaß, in großem Umfang
    naar boven halen → ans Licht bringen
    in elkaar overlopen → in einander übergehen
    de investeerder → der Investor
    zich beraden (op) → nachdenken (über)
    aanjagen → schüren

  • 2021-06

  • 30.06.2021 | read article

    heulen → gemeinsame Sache machen
    een partijtje houthakken → eine Partie Holz fällen
    uitrekken → ausdehnen
    keurig → ordentlich
    paaien → ködern
    van pas komen → gelegen kommen
    het hoog in de bol hebben → eingebildet sein, hoch hinauswollen
    de telg → der Spross
    de bons → der Bonze
    iets doorhebben → etwas merken / kapieren / durchschauen
    op het verkeerde paard wedden → aufs falsche Pferd setzen
    in het verschiet → in Aussicht
    de afkeuring → die Missbilligung
    de uitvaart → die Beerdigung, Beisetzung
    het rouwlint → der Trauerflor
    grillig → grillenhaft, launenhaft
    samenspannen → gemeinsame Sache machen, sich verschwören
    de samenzweerder → der Verschwörer
    een decreet uitvaardigen → einen Erlass herausgeben
    dubbelhartig → heuchlerisch

  • 30.06.2021 | read article

    hup Holland hup! → hopphopp! Holland!
    verwerken → verabeiten
    laat staan → geschweige denn
    nergens te bekennen → nirgends zu sehen
    de KRO (Katholieke Radio Omroep) → katholische Rundfunk- und Fernsehanstalt in den Niederlanden
    de voetbalwedstrijd → das Fußballspiel
    iets ten gehore brengen → etwas zu Gehör bringen
    toepasselijk → passend
    iemand in z‘n hemd (hempie) laten staan → jemanden bis auf die Knochen blamieren, jemanden bloßstellen
    uit het veld slaan → aus dem Feld schlagen
    iemand aandurven → es mit jemandem aufnehmen, sich jemandem gewachsen fühlen
    verstand hebben (van) → Ahnung haben (von)
    na verloop van tijd → nach einiger Zeit
    in vergetelheid raken → in Vergessenheit geraten

  • 28.06.2021 | read article

    de bebouwde kom → die geschlossene Ortschaft
    iets verlagen → etwas herabsetzen / senken
    de leefbaarheid → die Lebensqualität
    toelichten → erläutern
    het college (van burgemeester en wethouders) → ± der Bürgermeister und Beigeordnete (in NL)
    het MKB (midden- en kleinbedrijf) → die Mittel- und Kleinbetriebe
    het ov (openbaar vervoer) → die öffentlichen Verkehrsmittel
    een en ander → das Erwähnte
    inhalen → überholen
    autoluw → verkehrsberuhigt
    de mijlpaal → der Meilenstein
    de geluidsoverlast → die Lärmbelästigung
    de vervuiling → die Verschmutzung
    dwars → quer
    gevoelig liggen → ein sensibles / heikles Thema sein

  • 27.06.2021 | read article

    wanen → wähnen, glauben
    het schetsboek → das Skizzenbuch
    neertellen → bezahlen, hinblättern
    blijken (te zijn) → sich herausstellen (als)
    op … na → außer ..., bis auf ...
    tot dusver → bislang, bis jetzt, bisher
    tonen → zeigen
    onthoofden → enthaupten, köpfen
    het begrip → das Verständnis
    ter zake kundig → sachkundig, sachverständig
    blootleggen → offenlegen, aufdecken
    opperen → vorbringen
    de bevestiging → die Bestätigung
    iets veilen → etwas versteigern

  • 26.06.2021 | read article

    al → auch wenn
    twijfelachtig → fragwürdig
    op vraag → auf Bitten, auf Anfrage
    geleidelijk → nach und nach

  • 26.06.2021 | read article

    van dubieus allooi → von fragwürdigem Niveau
    statig → würdig, würdevoll
    de aftrap → der Startschuss, Auftakt
    de verwevenheid → die Verwobenheit, Verflechtung
    de bewindvoerder → ± der Verwaltungsleiter bei VOC und WIC (mit Machtbefugnissen)
    de telg → der Spross
    de bal toespelen → den Ball zuspielen/zuwerfen
    de koelie → der Kuli
    van overheidswege → behördlicherseits
    de pleitbezorger → der Fürsprecher, Verfechter
    mensonterend → menschenunwürdig, die Menschenwürde verletzend
    diens → dessen
    fraai → schön
    aftikken → hier: einheimsen
    de wederdienst → die Gegenleistung
    gul → großzügig
    de beoefening → die Ausübung
    meedogenloos → erbarmungslos, rücksichtslos, schonungslos
    het kletsverhaal → die Klatschgeschichte, der Humbug
    rondstrooien → ausstreuen

  • 23.06.2021 | read article

    de reep → der Streifen
    nauwkeurig → präzise, genau
    de verf → die Farbe
    de schildertechniek → die Maltechnik
    missen → fehlen
    voltooien → fertig stellen
    het schuttersstuk → das Schützenstück
    het stadhuis → das Rathaus
    aanzienlijk → beträchtlich
    de opgedane kennis → die Erkenntnisse
    als het ware → sozusagen, gleichsam
    het paneel → der Flügel
    daadwerkelijk → tatsächlich
    vies → schmutzig

  • 22.06.2021 | read article

    rouwen → trauern
    de wethouder → der Beigeordnete (in NL)
    Keti Koti (gebroken ketens) → Feiertag zum Gedenken der Abschaffung der Sklaverei (1863)
    zich committeren → sich binden
    de kansenongelijkheid → die Chancenungleichheit
    het besef → das Bewusstsein
    de nazaat → der Nachkomme, Nachfahre
    de stap → der Schritt
    versnellen → beschleunigen
    eruit zijn → eine Lösung gefunden haben
    de gouden koets → die goldene Karosse (des niederländischen Königshauses)
    het gebrek → der Mangel
    onderbelicht → unterbelichtet, (zu) wenig beachtet

  • 20.06.2021 | read article

    awari domri → der Heuchler, Scheinheilige (in SR)
    DOE (Democratie en Ontwikkeling in Eenheid) → politische Partei in Suriname
    onverschillig → gleichgültig
    bezig houden → beschäftigen
    het hek is van de dam → es/alles geht drunter und drüber, es gibt kein Halten mehr
    de gedragswetenschapper → der Verhaltensforscher
    de toepassing → die Anwendung
    ontsmetten → desinfizieren
    dyugudyugu → Chaos, Unruhe (in SR)
    het bestel → das System
    eenieder → ein jeder, jedermann, jeder

  • 20.06.2021 | read article

    het federaal parket → die Staatsanwaltschaft (in B)
    de lijkgeur → der Leichengeruch
    doorspelen → zuspielen, weiterleiten
    voortvluchtig → flüchtig
    net → gerade
    wel degelijk → durchaus
    het kogelwerend vest → die kugelsichere Weste, die Schutzweste
    een vondst doen → einen Fund machen
    onmiddellijk → sofort, unverzüglich
    het voetbalveld → das Fußballfeld
    met man en macht → mit aller Macht
    de tuchtsanctie → die Disziplinarmaßnahme
    ervandoor gaan → türmen, Reißaus nehmen
    opgelucht → erleichtert
    rampzalig → katastrophal
    in de gaten houden → im Auge behalten, beobachten

  • 20.06.2021 | read article

    spijkers op laag water zoeken → Haarspalterei betreiben
    het zeewier → das Seegras, der Seetang
    de spruit → der Sprössling, Ableger
    de spijker → der Nagel
    legio → zahlreich
    dempen → dämpfen
    de golf → die Welle
    oogsten → ernten
    de schuur → die Scheune
    van alles en nog wat → alles Mögliche
    de zandplaat → das Sandriff
    teer → zart
    de drempel → die Schwelle
    afbreekbaar → abbaubar
    tot nu toe → bisher, bis jetzt

  • 19.06.2021 | read article

    de prullenbak → der Mülleimer
    de snelweg → die Autobahn, Schnellstraße
    het schilderij → das Gemälde
    schideren → malen
    pauzeren → pausieren, eine Pause machen
    Beieren → Bayern
    Keuls → kölnisch
    raadplegen → konsultieren

  • 18.06.2021 | read article

    balen → sich ganz schön ärgern
    een regel overtreden → eine Regel verletzen, gegen eine Regel verstoßen
    demissionair → demissioniert, zurückgetreten
    iets zwaar opnemen → etwas sehr übel nehmen
    opgetogen → entzückt, begeistert
    het EK (Europees Kampioenschap) → die Europameisterschaft
    netjes → ordentlich
    iemand op de vingers tikken → jemanden rügen
    misgaan → schiefgehen, danebengehen
    lukken → gelingen, klappen
    iets in acht nemen → etwas berücksichtigen, befolgen
    handen schudden → Hände schütteln

  • 18.06.2021 | read article

    de vondelingenschuif → die Babyklappe (in B)
    tijdelijk → vorübergehend
    de voogd → der Vormund
    de rakker → der Bengel
    alsnog → doch noch
    aan iets ontbreken → an einer Sache mangeln / fehlen
    een kind te vondeling leggen → ein Kind aussetzen
    indien → wenn, falls

  • 17.06.2021 | read article

    ergens voor te porren zijn → für etwas zu haben sein, bei etwas mitmachen
    het slachthuis → das Schlachthaus, der Schlachthof
    dat is jammer → das ist schade
    de aanduiding → die Bezeichnung
    de overblijfselen → die Reste
    voorstellen → vorschlagen
    de nederzetting → die Siedlung
    onvoldoende → unzureichend
    alle beetjes helpen → Kleinvieh macht auch Mist
    de win-winsituatie → die Win-win-Situation, für alle Beteiligten vorteilhafte Situation
    Romeins → römisch
    de verwijzing naar → der Hinweis auf

  • 15.06.2021 | read article

    het lijfblad → die Lieblingszeitschrift
    sterker nog → besser / deutlicher noch
    mogen → dürfen
    handel drijven → Handel treiben
    de Shōgun → Militärtitel für Anführer aus dem Kriegeradel der Samurai (vom 12. Jahrhundert bis 1867)
    overleggen → sich beraten
    de kennis → die Kenntnisse
    uitzetten → des Landes verweisen, abschieben
    bekeren → bekehren, missionieren
    iemand eruit gooien → jemanden hinauswerfen
    zaken zijn zaken → Geschäft ist Geschäft
    zwaartekracht → die Schwerkraft
    de kraan → der Wasserhahn, Hahn
    de dokter → der Arzt
    de klinker → der Vokal
    de medeklinker → der Konsonant

  • 11.06.2021 | read article

    de gedenkplaats → die Gedenkstätte
    de begraafplaats → der Friedhof, die Begräbnisstätte
    de slaafgemaakten → die Versklavten
    de vondst → der Fund
    veiligstellen → sicherstellen, sichern
    aansturen → leiten
    de precisie → die Präzision
    puntgaaf → tadellos, einwandfrei
    de kraal → die Glasperle
    aardewerk → tönern, aus Ton
    de slijtage → der Verschleiß
    het gewricht → das Gelenk
    de specerijen → die Gewürze

  • 11.06.2021 | read article

    de hijskraan → der (Hebe)Kran
    de gouden koets → die goldene Karosse (des niederländischen Königshauses)
    het gevaarte → das Gefährt
    tillen → heben
    het pand → das Gebäude
    glazen → gläsern
    de japon → das Damenkleid
    de hulde → die Huldigung, Ehrung
    uitbeelden → darstellen
    het laagje → die Schicht
    uit elkaar halen → auseinandernehmen
    iets in bruikleen krijgen / hebben → etwas als Leihgabe bekommen / haben
    Prinsjesdag → die jährliche festliche Eröffnung des niederländischen Parlaments

  • 09.06.2021 | read article

    de kei → der Findling
    de jonkheer → der Junker (Adelstitel)
    een weddenschap aangaan → eine Wette abschließen
    slagen in iets → etwas schaffen, (jemandem) gelingt etwas
    nadien → danach
    bespotten → verspotten, verhöhnen
    raar → komisch, merkwürdig
    verplaatsen → umräumen, verlegen
    halverwege de eeuw → Mitte des Jahrhunderts
    het riool → der Abwasserkanal
    oudheidkundig → archäologisch
    trots → stolz

  • 07.06.2021 | read article

    iemand de les lezen → jemandem eine Lehre erteilen, jemandem die Leviten lesen
    zich vergapen aan iets → etwas anstaunen, bestaunen
    de lijkschennis → die Leichenschändung
    aanhalen → anführen
    ongemakkelijk → unbequem, problematisch
    de waardigheid → die Würde
    de onwelwillend → ungefällig, unfreundlich
    stroperig → honigsüß, zuckersüß
    Oost-Indisch doof zijn → sich taub/schwerhörig stellen
    de boventoon voeren → den Ton angeben
    de waterscheiding → die Trennlinie, Grenze
    onvoorwaardelijk → bedingungslos, unbedingt
    opschieten → vorankommen
    de zooi → der Krempel, Plunder
    houden → behalten
    het inlevingsvermogen → das Einfühlungsvermögen
    de verademing → die Erleichterung
    de gedupeerde → der Geschädigte
    iets laten varen → etwas aufgeben, etwas fallen lassen
    inslikken → schlucken
    het smoesje → die Ausrede
    lullig → albern, lächerlich, doof, dumm
    vertrouwen kweken → Vertrauen herbeiführen / erzeugen

  • 07.06.2021 | read article

    de geestelijke → der Geistliche
    de visitatie → die Visitation, Durchsuchung
    schetsen → skizzieren
    het aartsbisdom → das Erzbistum, die Erzdiözese
    de verklaring → die Erklärung, die Mitteilung
    Keuls → kölnisch
    lijvig → umfangreich
    het plichtsverzuim → die Pflichtverletzung, Pflichtvergessenheit
    ontslag indienen → den Rücktritt einreichen
    het verwijt → der Vorwurf
    opstappen → sein Amt niederlegen, gehen
    het lidmaatschap → die Mitgliedschaft

  • 07.06.2021 | read article

    de bedenker → der Erdenker
    de zin → der Satz
    destijds → damals
    de blijvendheid → das Bleiben
    de VPRO (Vrijzinnig-Protestantse Radio-Omroep) → eine niederländische Rundfunk- und Fernsehanstalt
    de omroepgids → die Programmzeitschrift, Rundfunkzeitschrift

  • 06.06.2021 | read article

    het slachtoffer → das Opfer
    trotz → stolz
    al dan niet → ± ja oder nein
    per ongeluk → unabsichtlich, aus Versehen
    de verdachte → der / die (Tat)Verdächtige, Beschuldigte, Angeklagte
    neerschieten → abschießen

  • 04.06.2021 | read article

    de bestuurder → der Leiter
    de aansturing → das Hinsteuern
    doorgeven → weitergeben, weiterreichen
    doorwerken → fortwirken, Auswirkungen haben
    tot op de dag van vandaag → bis heute, bis zum heutigen Tag

  • 04.06.2021 | read article

    uitkeren → auszahlen
    de NS (Nederlandse Spoorwegen) → die niederländische Eisenbahn
    de tegemoetkoming → die Unterstützung
    een verzoek indienen → einen Antrag stellen / einreichen
    in aanmerking komen → in Betracht kommen
    bezwaar maken tegen → Einspruch erheben
    verdeeld → unterschiedlich
    een zwarte bladzijde → ein dunkles Kapitel
    het Oranjehotel → Spitzname für das Polizeigefängnis in Scheveningen (1940-1945)

  • 02.06.2021 | read article

    aan iets meedoen → bei etwas mitmachen, an etwas teilnehmen
    achter de schermen → hinter den Kulissen
    iemand in het zonnetje zetten → jemanden loben, ehren
    worstelen → ringen
    huilen → weinen
    de ervaringsdeskundige → jemand mit viel Erfahrung
    het herstel → die Besserung, die Genesung
    de maatschappij → die Gesellschaft
    de lotgenoot → der Schicksalsgenosse, Leidensgenosse
    de beperking → das Handicap
    ter ere van → zu Ehren (+ Genitiv)
    ontroerd → gerührt, bewegt, ergriffen
    appeltjes van oranje → Apfelsinen
    het Appeltje van Oranje → Auszeichnung des Oranje Fonds

  • 01.06.2021 | read article

    het kuiken → das Küken
    de visarend → der Fischadler
    kersvers → frischgebacken
    lijken → scheinen
    de eieren komen uit → die Küken schlüpfen aus den Eiern
    missen → verpassen
    het moment suprême → der absolute Höhepunkt
    doorprikken → aufstechen
    het voorjaar → das Frühjahr, der Frühling

  • 01.06.2021 | read article

    eeuwenoud → jahrhundertealt
    blootleggen → freilegen
    het verblijf → die Unterkunft
    de kist → der Sarg
    de beeltenis → das Bildnis
    het persbureau → die Nachrichtenagentur
    soortgelijk → ähnlich
    een schat aan → eine Fülle von
    beheren → verwalten
    het knooppunt → der Knotenpunkt
    de komaf → die Herkunft
    het gebit → das Gebiss
    toestaan → erlauben
    de vrijhaven → der Freihafen

  • 01.06.2021 | read article

    Welkom wolf → Willkommen Wolf (Tierschutzverein)
    zwerven → streunen
    de kudde → die Herde
    uitwijzen → beweisen, zeigen
    pakbaar → ergreifbar
    razend → rasend, wütend
    de wei / weide → die Weide, Wiese
    wolfproef → wolfsicher
    het is onbegonnen werk → es ist verlorene Liebesmühe
    de boswachter → der Förster
    nat staan van de stress → nass vor Stress sein
    het welpje → der Welpe
    pakken → ergreifen
    daar ben ik niet te goei van → davon ist mir übel

  • 2021-05

  • 29.05.2021 | read article

    Grieks → griechisch
    de filmploeg → das Filmteam
    iemand ondervragen → jemanden befragen / vernehmen
    Bulgaars → bulgarisch
    schenden → verletzen
    desondanks → trotzdem, dennoch
    zich aan iets schuldig maken → sich etwas zuschulden kommen lassen
    oppakken → festnehmen, verhaften

  • 29.05.2021 | read article

    het plengoffer → das Trankopfer
    ondanks → trotz
    de voorkeur → die Präferenz
    de nazaten → die Nachkommen, Nachfahren
    in de nasleep → in der Folgezeit
    doorwerken → fortwirken, Auswirkungen haben
    hard nodig zijn → dringend gebraucht werden
    de schroom → die Scheu, Hemmung
    de terughoudendheid → die Reserviertheit, Reserve
    koesteren → hegen und pflegen
    recent → neulich

  • 27.05.2021 | read article

    lamlendig → lahm, schlaff, schlapp
    suf → dumm, dämlich
    de sukkel → der Trottel
    de klucht → der Schwank, die Posse
    indutten → einnicken, eindösen
    vermoeiend → ermüdend, anstrengend
    de slungel → der Lulatsch
    slemp → der Kaffee, die Lorke
    leppen → nippen
    dof → dumpf
    de soepjurk → das Sackkleid
    te onzent → bei uns
    worstelen → ringen
    uitvinden → erfinden
    de saliemelk → die Salbeimilch

  • 27.05.2021 | read article

    inkleuren → ausmalen
    met behulp van (m.b.v.) → mithilfe / unter Zuhilfenahme von
    aan de slag gaan → sich an die Arbeit machen
    misgaan → schiefgehen, danebengehen
    bepalen → bestimmen
    een slag naar iets slaan → etwas grob schätzen
    zich associëren met → sich assoziieren mit, sich assoziieren an
    flets → blass, fahl

  • 25.05.2021 | read article

    de oprichtingsverklaring → die Gründungserklärung
    de spelling → die Rechtschreibung
    het Sarnami → das Sarnami-Hindi, Surinam-Hindustani
    zich committeren → sich binden
    beurtelings → der Reihe nach
    de handtekening → die Unterschrift

  • 25.05.2021 | read article

    terug van weggeweest → wieder da
    onthalen → empfangen
    uitstellen → verschieben, aufschieben
    er verstandig aan doen → gut daran tun
    staken → abbrechen
    zieltogend → dahinsiechend
    het gesteggel → der Streit
    zich gepasseerd voelen → sich übergangen fühlen
    schorsen → aussetzen

  • 24.05.2021 | read article

    stemmen → wählen
    komen aandraven met iets → mit etwas angerannt kommen
    het kan me niet(s) schelen → es ist mir egal, es macht mir nichts aus
    verkiezen → bevorzugen, vorziehen
    uitspuwen → ausspucken
    blijkbaar → offensichtlich
    dalen → abnehmen
    appreciëren → schätzen
    de ouder → der Elternteil
    dochterlief → das liebe Töchterchen, das Fräulein Tochter
    zoonlief → Sohnemann, Filius
    niet door de beugel kunnen → zu weit gehen
    de Waal → der Wallone
    de poging → der Versuch

  • 21.05.2021 | read article

    het Sranantongo → die Umgangs- und Verkehrssprache in Suriname
    inwisselbaar → einwechselbar, umwechselbar
    iets losmaken → etwas auslösen
    de herwaardering → die Neubewertung
    alles wat los en vast zit → alles, was nicht niet- und nagelfest ist
    de Randstad → das Ballungsgebiet im Nordwesten der Niederlande
    de behoefte → der Bedarf, das Bedürfnis
    het kantelpunt → ± der Wendepunkt
    op iets neerkijken → auf etwas herabsehen
    het gebabbel → das Geplauder
    de rechtbank → das Gericht
    als het kalf verdronken is, dempt men de put → wenn das Kind in den Brunnen gefallen ist, deckt man ihn zu
    kwijtraken → loswerden, verlieren
    in de weg zitten → im Weg sein

  • 21.05.2021 | read article

    guitig → schalkhaft, schelmisch
    ondeugend → schelmisch, schalkhaft, spitzbübisch
    sluw → schlau, gerissen, listig
    verschuiven → sich verschieben
    gaandeweg → allmählich, nach und nach
    de deugniet → der Lausbub, Lausebengel
    de maarschalk → der Marschall
    opklimmen → aufsteigen, aufrücken

  • 20.05.2021 | read article

    voortvluchtig → flüchtig
    het leger → die Armee
    de ontmijningsdienst → der Minenräumdienst (in B)
    toekomen → aankomen, arriveren (in B)
    het federaal parket → die Staatsanwaltschaft (in B)
    vooralsnog → vorerst, vorläufig
    ten aanzien van → in Bezug auf, hinsichtlich
    het doelwit → das Ziel, die Zielscheibe
    het opsporingsbericht → die Suchmeldung
    iemand benaderen → jemanden ansprechen
    gespierd → muskulös
    op de hoogte brengen → informieren
    meer bepaald → namentlich, besonders
    afpakken → abnehmen, wegnehmen
    zonder slag of stoot → widerstandslos
    het voorwendsel → der Vorwand
    het OCAD (Orgaan voor de Coördinatie en de Analyse van de Dreiging) → das Koordinationsorgan für die Bedrohungsanalyse (in B)
    immers → zumindest, jedenfalls

  • 19.05.2021 | read article

    de gemiste kans → die verpasste Gelegenheit
    de rijksbegroting → der niederländische Staatshaushalt
    de plantagehouder → der Plantagenbesitzer
    aan bod komen → behandelt werden, zur Sprache kommen
    op globale schaal → in globalem Umfang
    de waardigheid → die Würde
    iets naleven → etwas befolgen / beachten

  • 17.05.2021 | read article

    de monnik → der Mönch
    in beroep → in zweiter Instanz
    het hof van beroep → der Appellationshof (in B)
    de kalkreus → der Kalkriese
    ondergronds → unterirdisch
    de groeve → die Grube
    de vergunning → die Genehmigung
    iets aanvechten → etwas anfechten
    aldus → so
    in staat stellen → in die Lage versetzen, ermöglichen
    iemand in het gelijk stellen → jemandem Recht geben
    raken aan iets → etwas berühren
    de uitwatering → die Entwässerung
    het bronwater → das Quellwasser
    het cassatieberoep → der Kassationsantrag

  • 14.05.2021 | read article

    het lespaket → ± Unterrichtseinheit
    de Oost → Niederländisch-Indien
    belichten → beleuchten
    zijn aandeel leveren → seinen Anteil beitragen
    het KNIL (Koninklijk Nederlands-Indisch Leger) → die Königliche Niederländisch-Indische Armee
    het hebben over iets → über / von etwas sprechen
    de middelbare scholier → der Oberschüler
    na verloop van tijd → nach einiger Zeit
    een zwarte bladzijde → ein dunkles Kapitel
    uitgebreid → ausführlich
    niet zonder slag of stoot gaan → nicht reibungslos verlaufen
    de commotie → die Aufregung
    de oorlogsmisdadiger → der Kriegsverbrecher
    iemand wegzetten → jemanden hinstellen, bloßstellen, öffentlich blamieren
    het kort geding → die einstweilige Verfügung
    gelijk krijgen → recht bekommen / behalten
    gevoelig liggen → ein sensibles / heikles Thema sein
    bruut → brutal

  • 13.05.2021 | read article

    Palestijns → palästinensisch
    over en weer → wechselseitig, gegenseitig, hin und her
    moeite hebben met iets → Schwierigkeiten mit etwas haben, sich mit etwas schwer tun
    de afschuw → der Abscheu
    aan flarden schieten → mit Schüssen zerfetzen
    het slachtoffer → das Opfer
    de botsing → der Zusammenprall
    iets uitstellen → etwas hinausschieben / verschieben / aufschieben
    de vriezer → die Gefriertruhe
    de stroopwafel → ± die Sirupwaffel
    de neef → der Cousin

  • 12.05.2021 | read article

    de lesauto → der Fahrschulwagen
    de rijschool → die Fahrschule
    de bocht → die Kurve
    remmen → bremsen
    de drempel → die Schwelle
    het fietsenrek → der Fahrradständer
    het bergingsbedrijf → das Bergungsunternehmen

  • 12.05.2021 | read article

    gekend zijn → bekannt sein (in B)
    de faam → der Ruhm
    hedendaags → zeitgenössisch
    de keuze → die Wahl
    de hovenier → der Gärtner
    onderhouden → instandhalten, pflegen

  • 11.05.2021 | read article

    opslokken → verschlingen
    naar adem happen → nach Atem ringen
    rondtollen → kreiseln lassen
    hijgen → keuchen
    chagrijnig → schlecht gelaunt, griesgrämig
    vermeend → vermeintlich
    welbespraakt → sprachgewandt, redegewandt
    zielig → bedauernswert
    rondschuifelen → umherschlurfen
    de kleuter → das Kind im Vorschulalter
    het jappenkamp → das japanische Konzentrationslager
    het met iets doen → sich mit etwas zufriedengeben
    opsodemieteren → sich zum Teufel scheren

  • 11.05.2021 | read article

    ter bevordering → zur Förderung
    het mengsel → das Gemisch, die Mischung
    verplegen → pflegen
    roemen → rühmen, loben
    de lichtvoetigheid → die Leichtfüßigkeit
    de gruwelen → die Gräueltaten
    verbloemen → verhehlen, verschleiern, vertuschen
    hogere honing (M. Nijhoff) → Metapher für das Verlangen nach einem idealen oder besseren Zustand
    bijeensprokkelen → sammeln
    mogen → dürfen
    uitkeren → auszahlen
    de tegemoetkoming → die Unterstützung

  • 09.05.2021 | read article

    de buitenwereld → die Außenwelt
    herstellen → sich erholen
    het merendeel → die Mehrzahl, Mehrheit, der Großteil
    opluchten → erleichtern
    kopzorgen → Kopfzerbrechen

  • 08.05.2021 | read article

    het brein → das Gehirn, Hirn
    gapen → gähnen
    de muil → das Maul, der Rachen
    opgesperd → aufgesperrt
    de bek → das Maul, der Schnabel
    beschaafd → zivilisiert
    sluimeren → schlummern
    verveeld → gelangweilt
    geeuwen → gähnen
    de / het karwei → die Arbeit
    vergen → erfordern, fordern, verlangen, beanspruchen
    de spier → der Muskel
    de merel → die Amsel
    de kraai → die Krähe
    binnen twee tellen → im Handumdrehen
    onbeleefd → unhöflich

  • 06.05.2021 | read article

    koelbloedig → unerschrocken
    de vergadering → die Sitzung, Besprechung
    de sperwer → der Sperber
    de buizerd → der Bussard
    de havikachtigen → die Habichtartigen
    rondcirkelen → kreisen
    nochtans → allerdings
    schuw → scheu

  • 05.05.2021 | read article

    lijfelijk → leiblich
    iets inperken → etwas einschränken / beschränken
    iets ongedaan maken → etwas rückgängig machen
    een les trekken uit iets → von etwas lernen
    zich verzetten → sich wehren, Widerstand leisten
    uit het diepste van zijn hart → aus tiefstem Herzen
    putten → schöpfen

  • 04.05.2021 | read article

    ongepast → unpassend
    aan iets geen woorden vuilmaken → kein Wort über etwas verlieren
    het beleid → die Politik
    om zich heen grijpen → grassieren
    woorden aanhalen → zitieren
    de Dodenherdenking → die Totenfeier, Totenehrung (4. Mai)
    de Kamerleden → die Parlamentsabgeordneten
    het gif → das Gift
    fout → falsch, unkorrekt, unpassend
    gitzwart → pechschwarz
    zijn punt maken → seinen Punkt machen

  • 04.05.2021 | read article

    wettelijk → gesetzlich
    het doelwit → das Ziel, die Zielscheibe
    iets aankaarten → etwas anschneiden, zur Sprache bringen
    onpartijdig → unparteiisch, unparteilich
    de aanbeveling → die Empfehlung
    de gegevens → die Angaben, Daten, Informationen
    iets uiteenzetten → etwas darlegen
    de rotte appel → der faule Apfel
    de hechtenis → die Haft

  • 03.05.2021 | read article

    blijken (te zijn) → sich herausstellen (als)
    de vrijpartij → der Geschlechtsverkehr
    luidruchtig → laut
    een potje → eine Runde, Partie
    op heterdaad → auf frischer Tat

  • 01.05.2021 | read article

    winkelen → einkaufen, shoppen
    de versoepeling → die Lockerung
    het eenrichtingsverkeer → der Einbahnverkehr
    gehoor geven aan iets → einer Sache Folge leisten
    het dranghek → der Sperrzaun, das Absperrgitter
    op de been zijn → auf den Beinen sein
    de rij → die Schlange

  • 2021-04

  • 30.04.2021 | read article

    de zwerfkei → der Findling
    gelijkvloers → ebenerdig
    laagje voor laagje → Schicht für Schicht
    het kozijn → der Fensterrahmen, der Türrahmen
    energiezuinig → energiesparend
    het maatwerk → die Maßarbeit
    op proef → probeweise

  • 29.04.2021 | read article

    kampen → kämpfen, ankämpfen
    het OLVG-ziekenhuis (Onze Lieve Vrouwe Gasthuis) → Krankenhaus in Amsterdam
    de dorpsgenoot → der Mitbürger (in einem Dorf)
    het opiniestuk → der Kommentar
    de verslaving → die Sucht
    de verhalenbundel → der Sammelband mit Erzählungen
    het toneelstuk → das Theaterstück

  • 29.04.2021 | read article

    de leugen → die Lüge
    zich verschuilen → sich verstecken
    kluchtig → spaßig, schnurrig
    lachwekkend → zum Lachen, komisch
    het beeldhouwwerk → die Skulptur
    de bult → die Beule
    een klap uitdelen → einen Schlag versetzen

  • 29.04.2021 | read article

    onaanvaardbaar → inakzeptabel
    steken → ärgern
    waarderen → schätzen
    de VVD (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) → niederländische rechtsliberale Partei
    de brabbeltaal → das Gebrabbel
    de roeping → die Berufung
    onbeschaamd → unverschämt, schamlos
    de uittarting → die Herausforderung
    het staaltje → das Beispiel
    verheffend → erhebend
    het gebazel → das Geschwafel
    de rampzaligheid → das Unglück
    zich op de vlakte houden → mit seiner Meinung hinter dem Berg halten
    de bewindsman → der Minister

  • 29.04.2021 | read article

    godslasterlijk → gotteslästerlich, blasphemisch
    de naamswijziging → die Namensänderung
    de tong → die Zunge
    de opslag → das Lager
    de SGP (Staatkundig Gereformeerde Partij) → niederländische christlich-reformierte Partei
    geschikt → geeignet
    voorkómen → verhindern
    de koperdief → der Kupferdieb
    in beslag nemen → beanspruchen
    een fors prijskaartje → hohe Kosten
    vernielen → zerstören, kaputt machen

  • 27.04.2021 | read article

    de opwinding → die Aufregung
    de aanleiding → der Anlass
    ooit → aller Zeiten
    de strijd aanbinden → den Kampf aufnehmen
    de slag → die Schlacht
    iets onder handen nemen → etwas bearbeiten, verändern
    afplakken → zukleben, verkleben
    een nieuw likje verf → einen neuen Anstrich
    tijdelijk → vorübergehend
    lukken → gelingen, klappen
    uit de school klappen → aus dem Nähkästchen plaudern
    de reuring → der Trubel, die Aufregung
    aan iemands neus voorbijgaan → jemandem durch die Lappen gehen
    de figurant → der Statist
    het pasje → der Pass
    iemand tegen het lijf lopen → jemandem über den Weg / in die Arme laufen
    de kwajongen → der Bengel
    de beveiliger → der Sicherheitsmann, Wachschutz
    iets flikken → etwas anstellen, anrichten
    met horten en stoten → ruckweise, stoßweise, holperig

  • 23.04.2021 | read article

    het scheepsjournaal → das Schiffsjournal, Schiffstagebuch
    de lancering → die Veröffentlichung, der Start
    beschikbaar → verfügbar
    de burgerlijke stand → das Standesamt
    achterhalen → herausfinden
    de laag → die Schicht

  • 22.04.2021 | read article

    het schrijverschap → die schriftstellerische Tätigkeit
    het pleidooi → das Plädoyer
    het verzet → der Widerstand
    meedingen → sich mitbewerben
    toen de kruitdamp was opgetrokken → als sich der Pulverdampf verzogen hatte
    missen → entbehren
    waarschuwen → warnen
    de rouw → die Trauer
    het klokgebeier → das Läuten der Glocken
    de klanknabootsing → die Lautmalerei, die Onomatopöie
    het niet halen bij iemand / iets → nicht verglichen werden können mit jemandem / etwas
    het geheugen → das Gedächtnis
    ruimte scheppen → Raum schaffen
    de wiskundige → der Mathematiker
    de beschouwing → die Betrachtung
    geslaagd → gelungen
    zuiver → rein
    bij uitstek → par excellence, schlechthin
    de gemeenplaats → der Gemeinplatz, das Klischee
    tot in zijn vingertoppen → bis in die Fingerspitzen
    het baken → der Leitstern

  • 22.04.2021 | read article

    vernoemen → benennen, nennen
    de vakbondsleider → der Gewerkschaftsführer
    het verzoek → die Bitte, der Antrag
    SRD (Suriname-Dollar) → die Währung von Suriname
    overhandigen → übergeben, überreichen, aushändigen
    het eerherstel → die Rehabilitierung
    het gesticht → die psychiatrische Anstalt
    de pennenvrucht → ± die schriftstellerische Leistung
    aan de kaak stellen → anprangern

  • 22.04.2021 | read article

    slecht vallen → Missfallen hervorrufen
    raken → berühren, treffen
    de knoeiboel → die Schlamperei
    zich moeien → sich einmischen

  • 20.04.2021 | read article

    het Klokhuis → Fernsehprogramm für 4- bis 9-Jährige
    het klokhuis → das Kerngehäuse
    verzoenen → versöhnen
    grappig → spaßig, lustig, witzig
    troostend → tröstlich
    verwoorden → in Worte fassen
    lijnrecht tegenover → völlig entgegengesetzt
    invoelbaar → nachvollziehbar
    de kanker → der Krebs
    zich niet laten kisten → sich nicht unterkriegen lassen
    haperen → stocken, hapern
    de spraakwaterval → der Redefluss
    de hangplek → ein Ort, wo Jugendliche sich treffen (in NL)
    ruilen → tauschen

  • 19.04.2021 | read article

    dweilen met de kraan open → nur die Symptome, nicht die wirkliche Ursache bekämpfen
    dweilen → aufwischen
    het broedseizoen → die Brutzeit
    het reekalfje → das Rehkalb, Rehkitz
    het vermaak → das Vergnügen, Amüsement
    de wandelaar → der Spaziergänger
    ergens tegenaan lopen → auf etwas stoßen
    het natuurbeheer → der Landschaftsschutz
    aan de bel trekken → auf etwas hinweisen, warnen, Alarm schlagen
    loslopend → frei herumlaufend
    iemand in de verleiding brengen → jemanden in die Versuchung bringen
    onaantrekkelijk → unattraktiv
    de duindoorn → der Sanddorn
    stekelig → stachelig

  • 15.04.2021 | read article

    schreeuwen → schreien
    het staafje → das Stäbchen
    de besmettelijkheid → die Infektiosität
    geen gedoe → kein Aufwand, kein Theater
    de uitvinder → der Erfinder
    stalen → stählern, Stahl-, aus Stahl
    vooralsnog → vorerst, vorläufig
    schelen → einen Unterschied machen
    iets zien zitten → Vertrauen in etwas haben
    in zijn werk gaan → vor sich gehen, funktionieren
    de GGD (de Gemeentelijk Geneeskundige Dienst) → das niederländische Gesundheitsamt
    oplopen → sich zuziehen, davontragen
    onterecht → unberechtigt
    het RIVM (Rijks­in­sti­tuut voor Volks­ge­zond­heid en Mi­li­eu) → Nationales Institut für Gesundheit und Umwelt
    iets boven water halen → etwas ans Licht bringen
    lukken → gelingen

  • 15.04.2021 | read article

    omzien → sich umsehen, sich umblicken
    de beeldspraak → die Metaphorik, die Metapher
    een beroep doen op → appellieren an
    op een rij zetten → aufreihen
    inbeuken op iemand / iets → auf jemanden / etwas eindreschen
    vastsjorren → festbinden, festzurren
    in de aanval gaan → zum Angriff übergehen
    de golfbreker → der Wellenbrecher
    hobbelig → holprig, uneben
    de meevaller → der Glückstreffer, Glücksfall
    der tegenvaller → die Enttäuschung, der Rückschlag
    de autostrade → die Autobahn (in B)
    een horde nemen → eine Hürde nehmen

  • 14.04.2021 | read article

    de term → der Ausdruck
    dat doet een belletje rinkelen → da klingelt es
    foutief → falsch
    spellen → buchstabieren
    de rotzooi → das Dreckzeug
    de klanknabootsing → die Lautmalerei, die Onomatopöie
    de hele santenkraam → der ganze Kram
    de hele reutemeteut → der ganze Kram, Krempel
    het tromgeroffel → der Trommelwirbel
    het blijspel → das Lustspiel, die Komödie
    gek zijn op iemand / iets → scharf sein auf jemanden / etwas
    idolaat zijn van iemand / iets → in jemanden / etwas vernarrt sein

  • 14.04.2021 | read article

    de deurbel → die Türklingel
    de sluiswachter → der Schleusenwärter
    aanbellen → klingeln
    veel bekijks trekken → großes Aufsehen erregen
    de snoek → der Hecht
    de winde → der Nerfling
    de paling → der Aal
    de schemering → die Dämmerung

  • 12.04.2021 | read article

    de wateroverlast → das Hochwasser, die Überschwemmung
    het binnenland → das Landesinnere
    blank staan → unter Wasser stehen
    het ongerief → das Ungemach, die Unannehmlichkeit
    de klacht → die Beschwerde
    in geen velden of wegen te bekennen → weit und breit nicht zu sehen

  • 12.04.2021 | read article

    de jaknikker → der Jasager, Abnicker
    de worstelaar → der Ringer
    het ontbloot bovenlijf → der nackte Oberkörper
    de boterham → die Stulle
    geitenwollen → aus Ziegenwolle
    iemand iets aansmeren → jemandem etwas unterjubeln
    de Keuringsdienst van Waren → der Warenprüfdienst
    plakken → kleben
    de misstap → der Fehltritt
    domweg → einfach, glatt
    verwijten → vorwerfen
    de rel → der Krach, Tumult
    uiteraard → selbstverständlich, natürlich
    dat rammelt aan alle kanten → das stimmt hinten und vorne nicht / taugt nichts
    prikken → impfen
    grappen → witzeln
    de trekjes → die Züge

  • 08.04.2021 | read article

    het hek → das Gitter
    de parochie → die (katholische) Pfarrgemeinde / Kirchengemeinde
    achterlaten → dalassen, zurücklassen
    een gevoelige snaar raken bij iemand → eine (empfindliche) Saite bei jemandem anschlagen
    oppikken → wahrnehmen
    glunderen → strahlen
    verklappen → verraten
    de diaken → der Diakon
    in het ootje nemen → veräppeln, zum Besten halten
    de figurant → der Statist

  • 08.04.2021 | read article

    spieken → abgucken, spicken
    het college van bestuur → der Universitätsrat
    voor de rechter slepen → vor Gericht bringen
    het tentamen → die Prüfung
    afkijken → abschreiben
    een inbreuk op iets → ein Verstoß gegen etwas
    borgen → sichern, garantieren

  • 07.04.2021 | read article

    flink → tüchtig
    de zeden → die Sitten
    de vermaning → die Ermahnung
    het rechte pad → das Pfad der Tugend
    hardhandig → hart, grob
    ervanlangs krijgen → Prügel beziehen, eins draufkriegen
    Romeins → römisch
    plegen → verüben
    de normvervaging → die Normenerosion

  • 06.04.2021 | read article

    sieren → schmücken
    de tulband → der Turban
    floreren → blühen, florieren
    met pracht en praal → prunkvoll/mit großem Prunk
    tentoonspreiden → zeigen
    vertoeven → sich aufhalten, verbleiben
    zich vestigen → sich niederlassen
    met kop en schouders boven iemand uitsteken → jemandem haushoch überlegen sein
    uitmuntend → hervorragend, ausgezeichnet, exzellent, erlesen
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    weergaloos → unvergleichlich, beispiellos
    de textuur → die Textur
    de verworvenheid → die Errungenschaft
    buitenaards → außerirdisch
    de ambachtsman → der Handwerker
    de laag → die Schicht

  • 05.04.2021 | read article

    de hand leggen op iets → seine Hand auf etwas legen
    iemand tippen → jemandem einen Tipp / Hinweis geben
    de veiling → die Versteigerung
    het beheer → die Verwaltung
    versterken → verstärken, bekräftigen
    het schutblad → das Deckblatt
    de taak → die Aufgabe
    het perron → der Bahnsteig
    op z‘n gemak → in aller Ruhe
    de gruwelijkheid → die Grausamkeit

  • 02.04.2021 | read article

    rijmen → dichten
    de tweedeklasser → der Schüler der zweiten Klasse
    canoniek → kanonisch
    de les → die Unterrichtsstunde
    de onderbouw → die Unterstufe
    tegenkomen → begegnen
    de rommelmarkt → der Flohmarkt, der Trödelmarkt
    torenhoog → haushoch
    de ontlezing → ± die Lesefaulheit, Lesemüdigkeit
    het geheugen → das Gedächtnis
    aan bod komen → behandelt werden, zur Sprache kommen
    overlaten → überlassen

  • 02.04.2021 | read article

    afstraffen → abkanzeln
    de Kamer → das Parlament
    demissionair → demissioniert, zurückgetreten
    zwaar gehavend → schwer angeschlagen
    de verkenning → die Erkundung
    onder vuur → unter Beschuss

  • 2021-03

  • 31.03.2021 | read article

    het ezelsbruggetje → die Eselsbrücke, die Gedächtnisstütze
    onthouden → sich merken, behalten
    meetkundig → geometrisch
    de wiskundige → der Mathematiker
    een gelijkbenige driehoek → ein gleichschenkliges Dreieck
    oversteken → überqueren
    het voltooid deelwoord → das Partizip Perfekt
    het handigheidje → der Kniff, der Trick
    machtsverheffen → potenzieren
    vermenigvuldigen → multiplizieren
    delen → dividieren
    worteltrekken → radizieren
    optellen → addieren
    aftrekken → subtrahieren

  • 31.03.2021 | read article

    de Decembermoorden → am 8. Dezember 1982 wurden 15 Gegner der Militärregierung in Surinam umgebracht
    doorgaan → stattfinden, nicht ausfallen
    de Krijgsraad → das Militärgericht
    in eerste aanleg → in erster Instanz
    zogeheten → sogenannt
    iets van tafel vegen → etwas vom Tisch wischen
    het bewind → das Regime
    de zakenlieden → die Geschäftsleute
    de nabestaanden → die Hinterbliebenen
    voortvarend → energisch

  • 30.03.2021 | read article

    de neus → die Nase
    met iemand een appeltje te schillen hebben → mit jemandem noch ein Hühnchen zu rupfen haben
    erachter zitten → dahinter stecken
    her en der → überall, hier und da
    afkijken → abgucken
    de op- en aanmerkingen → die Bemerkungen
    de kleuterschool → der Kindergarten
    de landtong → die Landzunge, die Nehrung
    schielijk → rasch, hurtig, geschwind
    ontglippen → entwischen
    rechtdoorzee → geradeheraus, offen, aufrichtig

  • 28.03.2021 | read article

    het paaldansen → der Stangentanz, der Poledance
    de kwajongensstreek → der Bubenstreich
    enigszins → einigermaßen, halbwegs
    dat staat als een paal boven water → das ist eine ausgemachte Sache
    iets meehebben → etwas gereicht zum Vorteil
    kaarsrecht → kerzengerade
    ondersteboven → mit dem Kopf nach unten
    twisten → drehen

  • 28.03.2021 | read article

    iemand belagen → jemanden bedrängen / bedrohen
    duwen → stoßen
    laf → feige
    de worsteling → das Ringen
    de beveiliger → der Sicherheitsmann, Wachschutz
    de gelovige → der Gläubige
    het kerkgenootschap → die Glaubensgemeinschaft
    in navolging (van) → nach dem Vorbild (von)
    iemand te grazen nemen → jemanden hereinlegen
    het parkeervak → der Parkplatz, Stellplatz

  • 28.03.2021 | read article

    indijken → eindämmen (in B)
    gestaag → stetig, ständig
    de opluchting → die Erleichterung
    zich op zijn gemak voelen → sich behaglich/wohl fühlen
    proeven → kosten, probieren
    raar → komisch, merkwürdig
    noem maar op → und so weiter
    lakse → lasch
    van iets wakker liggen → von etwas um den Schlaf gebracht sein
    de impact → die Wirkung, die Tragweite

  • 25.03.2021 | read article

    ammehoela → das wär(e) ja noch schöner!, nichts davon!
    sapperdeflap → sackerlot, sackerment
    hoteldebotel → verrückt, meschugge, durchgedreht
    flikflooien → (herum)fummeln, lobhudeln, liebedienern
    iemand een trap na geven → jemandem einen Eselstritt geben/versetzen
    huppelen → hüpfen, hopsen, springen
    opbeuren → aufheitern, aufmuntern
    de kakkerlak → der Kakerlak, die Küchenschabe
    de lellebel → die Schlampe
    het palindroom → das Palindrom (sinnvolle Folge von Buchstaben, Wörtern oder Versen, die vorwärts- wie rückwärtsgelesen [den gleichen] Sinn ergeben (z. B. Reliefpfeiler, Regal – Lager)
    de parterretrap → die Treppe im Erdgeschoss (ein Palindrom)
    baas boven baas → es ist kein Meister so gut, er findet einen über sich
    de kont → der Hintern
    afstruinen → absuchen, abgrasen
    legermeetsysteemregel → (ein Palindrom)

  • 23.03.2021 | read article

    de metselaar → der Maurer
    vluchten → fliehen
    ontsnappen → entkommen
    de boekenkist → die Bücherkiste
    het wambuis → das Wams
    de kleindochter → die Enkelin
    erudiet → hoch gebildet
    de rechtsgeleerde → der Jurist
    het Twaalfjarig Bestand → der Zwölfjährige Waffenstillstand
    het leger → die Armee
    het lint → das Band, die Schleife
    afzetten → besetzen
    het geitenleer → das Ziegenleder
    de alleskunner → der Alleskönner

  • 22.03.2021 | read article

    het gazon → der Rasen
    ten vroegste → frühestens
    de bloemenwei(de) → die Blumenwiese
    kregelig → kratzbürstig, gereizt
    iets naar het hoofd slingeren → etwas an den Kopf werfen
    de vlinder → der Schmetterling
    verkiezen → bevorzugen, vorziehen
    netjes → ordentlich
    verpesten → verderben
    het besef → das Bewusstsein
    aankomen → treffen
    een snaar raken → eine Saite anschlagen
    vrijwaren → bewahren, behüten, schützen
    tuinieren → gärtnern, Gartenbau betreiben
    de struik → der Strauch, Busch

  • 20.03.2021 | read article

    bekronen → (mit einem Preis) auszeichnen
    prestigieus → prestigeträchtig
    doorleven → durchleben, durchmachen
    het oeuvre → das Œuvre, Werk
    de P.C. Hooftprijs → ein niederländischer Literaturpreis

  • 19.03.2021 | read article

    het kamp → das Lager
    stoppen → stecken
    de KNIL (Koninklijk Nederlands-Indisch Leger) → die Königliche Niederländisch-Indische Armee
    voorgoed → auf immer
    mensonterend → menschenunwürdig, die Menschenwürde verletzend
    de belofte → das Versprechen

  • 18.03.2021 | read article

    ertoe doen → wichtig sein
    telkens → immer wieder
    het voorhoofd → die Stirn
    zich schrap zetten → sich auf etwas gefasst machen
    een poging doen → versuchen, einen Versuch unternehmen
    de achternaam → der Nachname
    struikelen → stolpern
    de stortvloed → die Sturzflut
    de werkvloer → die Arbeitsstelle, der Arbeitsplatz
    publiekelijk → öffentlich
    erop neerkomen → darauf hinauslaufen
    lollig → witzig
    de spelling → die Rechtschreibung
    fatsoenlijk → ordentlich, anständig
    publiekelijk → öffentlich
    erop neerkomen → darauf hinauslaufen
    lollig → witzig
    de spelling → die Rechtschreibung

  • 18.03.2021 | read article

    buitengewoon → außergewöhnlich, außerordentlich
    de blijdschap → die Freude
    het beleid → die Politik, Amtsführung
    gematigd → gemäßigt
    iemand in zijn waarde laten → jemands Würde nicht verletzen
    voor de hand liggen → auf der Hand liegen
    nochtans → dennoch
    pril → zart, früh
    stroef → schwerfällig
    warrig → verworren, verwirrt
    waarnemend → stellvertretend
    de kruissnelheid → die Dauergeschwindigkeit
    de predikant → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    de peilingen → die Umfragen
    de kiezer → der Wähler
    slabakken → nachlassen, abflauen (in B)
    iets inpikken → sich etwas unter den Nagel reißen, etwas stibitzen

  • 18.03.2021 | read article

    inschakelen → einschalten, hinzuziehen
    de jachtkrabspin → die Riesenkrabbenspinne
    de hagedis → die Eidechse
    de beet → der Stich, Biss
    de dierenambulance → der Tierrettungsdienst

  • 16.03.2021 | read article

    het Jeugdjournaal → Nachrichten für Jugendliche
    de spreekbeurt → das Referat
    hechten aan iets → auf etwas Wert legen
    de juf → die Grundschullehrerin
    de meester → der Grundschullehrer
    de lijsttrekker → der Spitzenkandidat, die Spitzenkandidatin
    keuvelen → plaudern
    ergens voor te porren zijn → für etwas zu haben sein, bei etwas mitmachen
    zonde van... → schade um ...
    zich niets ervan aantrekken → sich nichts daraus machen
    zielig → bedauernswert
    ogen → aussehen
    stoer → cool
    de krullen → die Locken
    dat is niet mis → das hat es in sich
    de herder → der Hirt, der Schäfer
    de Duitse herder → der Schäferhund

  • 15.03.2021 | read article

    de snelweg → die Schnellstraße
    blootleggen → freilegen
    geweten zijn → bekannt sein (in B)
    tof → toll, spitze
    gekend zijn → bekannt sein (in B)
    de staal → die Probe
    de vondst → die Entdeckung, der Fund
    de uitdaging → die Herausforderung
    trouwens → übrigens
    net → gerade

  • 15.03.2021 | read article

    het leiderschap → die Führerschaft, Führung, Leitung
    versleten → verschlissen, abgenutzt, verbraucht
    de mat → die Matte
    het gat → das Loch
    struikelen → stolpern
    de veerkracht → die Spannkraft, Schwungkraft
    klussen → Kleinigkeiten erledigen
    sleets → verschlissen, abgenutzt
    wegwuiven → beiseite schieben, bagatellisieren
    reppen → erwähnen, sprechen
    failliet → bankrott
    voor het gemak → der Bequemlichkeit halber, bequemlichkeitshalber
    het gebrek → der Mangel
    de fraude → der Betrug
    de horeca (hotel-restaurant-café) → das Hotel- und Gaststättengewerbe
    bungelen → pendeln, baumeln

  • 12.03.2021 | read article

    dat is te gek voor woorden → da fehlen einem die Worte
    hilarisch → komisch, witzig
    verkroppen → verschmerzen
    chagrijnig → schlecht gelaunt, griesgrämig
    grofweg → rund, grob gerechnet
    in de lach schieten → auflachen
    de distillerderij → die Brennerei, Branntweinbrennerei
    iets machtig zijn → etwas mächtig sein, beherrschen
    de volzin → der Satz
    appeltje-eitje → ein Kinderspiel, ein Klacks, eine Kleinigkeit
    het getuigschrift → das Zeugnis
    de MTS (middelbare technische school) → technische Fachoberschule
    afdoende → ausreichend
    aantikken → sich summieren
    schelden → schimpfen
    zoek zijn → verloren gegangen sein
    geplaagd → gepiesackt
    de Belgenmop → der Belgierwitz
    het verzet → der Widerstand
    onderuit komen → darum herumkommen

  • 12.03.2021 | read article

    oplichten → betrügen
    het schatje → der Schatz, das Schätzchen
    overmaken → überweisen
    ophalen → abholen
    de kennis → der Bekannte, die Bekannte
    aangifte doen → Anzeige erstatten

  • 12.03.2021 | read article

    de voorwaarde → die Bedingung, Voraussetzung
    de bloembol → die Blumenzwiebel
    alsnog → doch noch
    soepeler → lockerer
    spijtig → bedauerlich
    toestaan → erlauben

  • 07.03.2021 | read article

    de vlecht → der Zopf
    de reuzin → die Riesin
    glinsteren → funkeln
    knap → eindrucksvoll
    rossig → rötlich
    schatrijk → steinreich, schwerreich
    in het slop komen / raken → in eine Sackgasse geraten
    uittorenen → hinausragen
    het CBK (Centrum Beeldende Kunst) → das Zentrum Bildende Künste
    de verfraaiing → die Verschönerung
    de landverhuizer → der Migrant

  • 07.03.2021 | read article

    in de weg zitten → im Weg sein
    terugkomen op iets → etwas widerrufen
    uitdoven → löschen, auslöschen
    het knipperlicht → das Blinklicht
    het hesje → die Warnweste
    de enkel → das Fußgelenk
    tot in de haarvaten → bis in die Knochen, durch und durch
    de peuterschool → die Kinderkrippe, Kindertagesstätte
    de stoep → der Bürgersteig
    de steiger → die Landungsbrücke, der Landungssteg
    stampvoeten → aufstampfen, mit den Füßen stampfen/trampeln
    de luier → die Windel
    tot in den treure → bis zum Überdruss, endlos
    bij de kladden hebben → beim Wickel haben
    het schoeisel → das Schuhwerk
    hobbelen → humpeln
    bungelen → baumeln
    steevast → immer
    de want → der Fausthandschuh, Fäustling
    beduusd → verdutzt

  • 06.03.2021 | read article

    de schildpad → die Schildkröte
    de zeezeiler → der Hochseesegler
    de achtervolging inzetten → die Verfolgung aufnehmen
    dumpen → wegwerfen
    het proces-verbaal → die Anzeige
    de bijboot → das Beiboot
    aan wal gaan → an Land gehen
    het op een lopen zetten → die Beine in die Hand nehmen
    toe iets uitgroeien → sich zu etwas entwickeln
    bezaaid → übersät
    iets dwarsbomen → etwas behindern
    de stroper → der Wilderer

  • 04.03.2021 | read article

    de ruimte → das All
    de taak → die Aufgabe, der Auftrag
    het ruimtetuig → das Raumschiff
    solliciteren → sich bewerben

  • 04.03.2021 | read article

    het wielrennen → der Radsport
    de versnelling → die Gangschaltung
    de uitleg → die Erklärung
    de voorvork → die Vorderradgabel
    de trapas → das Innenlager, Tretlager
    het balhoofd → der Steuerkopf
    de contreien (pluralis) → die Gegend
    stalen → stählern, Stahl-, aus Stahl
    het wiel → das Rad
    nog net → noch gerade
    de klinker → der Vokal
    de medeklinker → der Konsonant
    rekken → dehnen
    de spaak → die Speiche
    het spatbord → das Schutzblech
    niet geweten zijn → nicht bekannt sein (in B)

  • 03.03.2021 | read article

    kanen → schmausen
    duurzaam → nachhaltig
    de inhaalslag → größere Aktivität um einen Rückstand zu beheben
    een (patatje/frietje) kapsalon → ein Snack (Pommes mit geröstetem Schaffleisch und Käse) (in NL)
    uierboord → Euterfleisch
    de kroot → die rote Rübe
    het bijtje → die Biene
    de boer op → hin zum Bauer
    de opperboswachter → der Oberförster
    rechtstreeks → direkt, unmittelbar
    bulken van iets → etwas im Überfluss haben
    de persvoorlichter → Pressesprecher
    oogsten → ernten
    de stedeling → der Städter
    de sloot → der Wassergraben
    het bord → der Teller
    de voedselketen → Nahrungskette
    de gift → die Spende
    zijn broek ophouden → sein Auskommen haben, seinen Unterhalt bestreiten (können)
    met de gebakken peren zitten → die Bescherung haben, die Suppe auslöfflen müssen

  • 02.03.2021 | read article

    betuigen → bekunden, ausdrücken
    in de kijker zetten → auf etwas aufmerksam machen
    op gang trappen → den Startschuss geben (in B)
    de ketjes → die Brüsseler Kinder (in B)
    de uitdaging → die Herausforderung
    torenhoog → haushoch
    het schouderklopje → das ermutigende Schulterklopfen
    de waardering → die Wertschätzung, Anerkennung
    de aftrap → der Startschuss, Auftakt
    schaars → spärlich, knapp
    op alle vlakken → auf allen Gebieten

  • 01.03.2021 | read article

    de belegging → die Kapitalanlage
    fout → falsch, unkorrekt, unpassend
    het ABP (Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds) → die niederländische Rentenversicherungsanstalt für Beamte
    iets aankaarten → etwas anschneiden, zur Sprache bringen
    de ontbossing → die Entwaldung
    de houtkap → die Holzernte
    de veehouderij → die Viehhaltung
    wringen → drücken
    bedorven → verdorben
    op iets vooruitlopen → einer Sache vorgreifen
    verduurzamen → vernachhaltigen, nachhaltiger machen
    de ombuiging → ± die Kursänderung, ± der Kurswechsel
    pittig → gepfeffert
    de gokkast → der Spielautomat

  • 2021-02

  • 28.02.2021 | read article

    het meertaligheidsbeleid → die Politik der Mehrsprachigkeit
    ontmoedigen → entmutigen, niederdrücken
    iets inzichtelijk maken → eine Sache verdeutlichen/veranschaulichen
    de taalkundige → die Sprachwissenschaftlerin, der Sprachwissenschaftler
    het Sarnami → das Sarnami-Hindi, Surinam-Hindustani
    het Sranantongo → die Umgangs- und Verkehrssprache in Suriname
    meer steken in iets → mehr investieren in eine Sache
    iets uitrollen → etwas verbreiten
    zodra → sobald
    de verrijking → die Bereicherung
    een spoor uitzetten → eine Strecke abstecken
    het samenwerkingsverband → der Zusammenschluss, die Arbeitsgemeinschaft

  • 25.02.2021 | read article

    het gerinkel → das Geklingel
    de caissière → die Kassiererin
    gehoor geven aan iets → einer Sache Folge leisten
    aangrijpend → ergreifend
    strijdbaar → kämpferisch
    dien naam eer aandoen → dem Namen Ehre machen
    een beroep doen (op) → appellieren (an)
    het gezinsleven → das Familienleben

  • 24.02.2021 | read article

    een post bekleden → eine Stellung, ein Amt bekleiden
    opzeggen → kündigen, beenden
    op de hoogte zijn → im Bilde sein / Bescheid wissen
    desbetreffend → betreffend
    de faculteit der letteren → ± der Fachbereich Sprachen und Literatur der philosophischen Fakultät
    verlopen → ablaufen
    in opspraak raken → ins Gerede kommen
    de inmenging → die Einmischung
    aan iets tornen → an etwas rütteln
    ondermijnen → unterminieren, untergraben

  • 24.02.2021 | read article

    weldra → bald
    nood hebben aan iets → etwas brauchen (in B)
    indienen → einreichen
    er komt schot in de zaak → es geht vorwärts
    de serre → das Gewächshaus
    schreeuwen om iets → schreien nach etwas
    soelaas bieden → Abhilfe schaffen
    vervlogen tijden → verflossene Zeiten

  • 23.02.2021 | read article

    de peiling → die Umfrage
    komen opdraven → sich einfinden
    ernaast zitten → daneben / falsch liegen, sich irren
    de opiniepeiling → die Meinungsumfrage
    aanvallen → angreifen
    voorop liggen → an erster Stelle stehen / vorn liegen
    de razernij → die Raserei, Wut
    de verdachtmaking → die Verdächtigung
    op last (van) → im Auftrag (von)
    nergens op slaan → unter aller Kritik sein
    scheuren → reißen

  • 22.02.2021 | read article

    de vloer → der Boden, Fußboden
    kappen → fällen
    de eik → die Eiche
    de beuk → die Buche
    tegenhouden → verhindern
    verzagen → zersägen
    het plankje → das Brett, Brettchen

  • 22.02.2021 | read article

    mogelijk → möglicherweise
    met opzet → mit Absicht, absichtlich
    plegen → verüben
    zich in veiligheid brengen → sich in Sicherheit bringen
    het lichaam → der Körper
    pas → erst
    in beeld zijn → im Bild sein, ins Bild kommen

  • 21.02.2021 | read article

    de steekmug → die Stechmücke
    de kruipruimte → der Zwischenraum
    de ziekteverwekker → der Krankheitserreger
    de Nijl → der Nil
    eveneens → ebenfalls
    de merel → die Amsel
    bezwijken → erliegen

  • 20.02.2021 | read article

    de broeikas → das Gewächshaus, Treibhaus
    de doelstelling → das Ziel, die Zielsetzung
    iets halen → etwas schaffen
    verslinden → verschlingen

  • 19.02.2021 | read article

    in de aanloop (naar) → im Vorfeld
    uitvergroten → vergrößern
    het klaslokaal → das Klassenzimmer
    de stedelijke gym → das städtische Gymnasium
    verbreden → erweitern
    de normen en waarden → die Normen und Werte
    de inspraak → die Mitsprache, Mitbestimmung
    opperen → vorschlagen, äußern, vorbringen
    doeltreffend → wirksam, effektiv
    het eindexamen → das Abitur
    de maatschappijleer → die Sozialkunde
    het vwo (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs) → der niederländische Gymnasialzweig
    de peiling → die Umfrage
    laaggeschoold → mit geringer Ausbildung
    het hokjesdenken → das Schubladendenken
    iemand aantasten → jemanden angreifen
    de dupe zijn → das Opfer sein
    van zich afslaan → sich gegen etwas wehren
    de kale kop → der Glatzkopf
    gekleurd → (subjektiv) gefärbt

  • 18.02.2021 | read article

    de dokwerker → der Dockarbeiter
    vrijwel → nahezu
    de bestorming → der Sturmangriff
    de ijssalon → der Eissalon
    befaamd → berühmt
    het werk neerleggen → die Arbeit niederlegen, in den Streik treten
    het openbaar vervoer → die öffentlichen Verkehrsmittel
    omringend → umliegend, im Umkreis

  • 16.02.2021 | read article

    spugen → spucken
    de / het affiche → das Plakat
    betrappen → erwischen
    gewestelijk → regional
    de overtreding → der Verstoß, die Ordnungswidrigkeit
    de inbreuk op iets → der Verstoß gegen etwas
    de schepen van Openbare Netheid → der / die Beigeordnete für Öffentliche Sauberkeit (in B)
    begaan → verüben
    sluikstorten → illegal abladen von Müll (in B)
    de peuk → die Kippe
    de GAS-boete (gemeentelijke administratieve sanctie) → das Bußgeld (in B)
    netjes → anständig, sauber

  • 15.02.2021 | read article

    de kunstschaatsster → die Eiskunstläuferin
    de schaatsen → die Schlittschuhe
    aanmoedigen → ermutigen
    smelten → schmelzen

  • 14.02.2021 | read article

    het eerherstel → die Rehabilitierung
    de vergetelheid → die Vergessenheit
    de vakbondsleider → der Gewerkschaftsführer
    opkomen voor iets → sich einsetzen für etwas
    de nazaat → der Nachkomme, Nachfahre
    de oudoom → der Großonkel
    iemand wakker schudden → jemanden wachrütteln
    het besef → das Bewusstsein
    werk maken van iets → in einer Sache etwas unternehmen
    het Pieter Baan Centrum (PBC) → psychiatrische Klinik in den Niederlanden
    het LPI ('s Lands Psychiatrische Inrichting) → psychiatrische Klinik in Suriname
    gek maken → verrückt / irre machen
    inspuiten → spritzen
    bij zijn → bei klarem Bewusstsein sein
    de kreek → der kleine Flusslauf (in SR)
    de kasplant → die schwache Person; die Treibhauspflanze
    uitzetten → des Landes verweisen, abschieben
    het kippenvel → die Gänsehaut
    een scherpe pen → eine scharfe, spitze Feder
    de oproerkraaier → der Aufrührer, Aufwiegler, Rebell
    de stoorzender → der Störenfried
    het borstbeeld → die Büste
    boven water zijn → wieder aufgetaucht sein
    navraag naar iets doen → sich nach etwas erkundigen
    iets toedienen → etwas verabreichen
    geen schijn van kans hebben → nicht die Spur einer Chance haben
    iemand wakker schudden → jemanden wachrütteln
    bevlogen → leidenschaftlich, schöpferisch
    de Adek (Anton de Kom Universiteit) → die Universität von Paramaribo

  • 14.02.2021 | read article

    de terreinwagen → der Geländewagen
    het rondje → die Runde
    grappen → scherzen
    slippen → schlittern, rutschen
    tot grote pret → zum großen Spaß
    verdorie → zum Teufel, verflixt
    het pak → der Anzug
    klimmen → klettern
    ervan afkomen → davonkommen
    de koplamp → der Scheinwerfer
    het gevaarte → das Gefährt

  • 12.02.2021 | read article

    waargebeurd → wahr, auf Tatsachen beruhend
    de kunde → das Können, die Könnerschaft
    hertrouwen → sich wieder verheiraten
    de WIC (West-In­di­sche Com­pag­nie) → die Westindien-Kompanie
    verkrachten → vergewaltigen
    iemand in het gelijk stellen → jemandem Recht geben
    ontbreken → fehlen
    iets over het voetlicht brengen → etwas an / vor die Öffentlichkeit bringen
    de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) → die Vereinigte Ostindische Kompanie
    de slaafgemaakte → der Versklavte
    de voorvechter → der Verfechter, Vorkämpfer
    aan de kaak stellen → anprangern
    de koptelefoon → der Kopfhörer

  • 11.02.2021 | read article

    middeleeuws → aus dem Mittelalter, mittelalterlich
    verdwijnen → verschwinden
    de streek → die Gegend, Region
    de geul → die Rinne
    rechtstreeks → direkt, unmittelbar
    elders → anderswo
    de verrekijker → das Fernrohr, Fernglas
    de kaai → der Kai
    de kogge → die Kogge

  • 10.02.2021 | read article

    de geschiedvervalsing → die Geschichtsfälschung
    de coup → der Putsch, Staatsstreich
    strei → kämpfen, streiten (in SR)
    de machtsgreep → der Staatsstreich
    als een kip zonder kop → wie ein kopfloses Huhn
    punt. uit! → Schluss damit!
    doodleuk → in aller Ruhe, seelenruhig

  • 10.02.2021 | read article

    de ijspret → das Vergnügen auf dem Eis
    de lol → der Spaß
    de snelweg → die Autobahn, Schnellstraße
    de schaatsen → die Schlittschuhe
    de stoep → die Türstufe, die Eingangstreppe
    foeteren → wettern
    het vriest dat het kraakt → es friert Stein und Bein

  • 09.02.2021 | read article

    de Elfstedentocht → die Elfstädtetour auf dem Eis in der niederländischen Provinz Friesland
    de rayonhoofden → die Verantwortlichen für die tägliche Kontrolle des Eises (Elfstedentocht) (in NL)
    wrijven → reiben
    het kwik → das (Quecksilber im) Thermometer
    desnoods → notfalls
    schaatsen → Schlittschuh laufen
    de praat → das Gerede
    verzuchten → seufzen, stöhnen
    uitzonderen → ausnehmen
    waterpolo → Wasserball
    grondig → gründlich
    de deur op een kier zetten → ± Gesprächsbereitschaft zeigen
    aan zet zijn → am Zug sein

  • 09.02.2021 | read article

    de uitdaging → die Herausforderung
    iets trotseren → einer Sache trotzen
    dat is geen pretje → das ist kein Vergnügen, das ist kein Zuckerschlecken
    de verplaatsing → das Fortbewegen
    het zadel → der Sattel
    de versnelling → der Gang
    de trapper → das Pedal
    het achterwiel → das Hinterrad
    onderuitschieten → wegrutschen
    de band → der Reifen
    oppompen → aufpumpen
    remmen → bremsen
    slippen → schlittern, rutschen
    sterker nog → schlimmer noch
    onberijdbaar → unbefahrbar
    de vuilzak → der Müllsack (in B)
    de rijbaan → die Fahrbahn, Fahrspur
    aan de kant gaan → zur Seite gehen
    het gezond verstand → der gesunde Menschenverstand
    gekneusde ledematen → geprellte Gliedmaßen

  • 08.02.2021 | read article

    de afstammeling → der Nachfahre
    het halfrond → die Halbkugel
    de rat → die Ratte
    brodeloos → brotlos
    de os → der Ochse
    een ziekte oplopen → sich eine Krankheit holen
    koppig → starrköpfig, eigensinnig
    de paddenstoel → der Pilz
    de doks → die Ente (in SR)

  • 05.02.2021 | read article

    dopen → inkorporieren (in B)
    tuchtrechtelijk → disziplinarisch, Disziplinar-
    het tuchtonderzoek → die Disziplinaruntersuchung
    in eerste aanleg → in erster Instanz
    tegen iets beroep aantekenen → gegen etwas Berufung einlegen
    inzage vragen → Einsicht beantragen
    vrijuit gaan → ohne Strafe / ungestraft davonkommen

  • 03.02.2021 | read article

    de aanpak → die Herangehensweise
    het troostmeisje → Bezeichnung für die Frauen, die während des 2. Weltkrieges von den Japanern zur Prostitution gezwungen wurden
    behendig → geschickt
    het poffertje → der kleine Eierkuchen
    haast → fast
    de specerijen → die Gewürze
    uitgestrekt → ausgedehnt, weiträumig
    voortvarend → energisch
    omkopen → kaufen, bestechen
    de koelie → der Kuli
    niets te kiezen hebben → keine Wahl haben
    neerbuigend → herablassend
    zich vastklampen → sich festklammern
    zich moeien → sich einschalten, sich einmischen
    wegmoffelen → heimlich verstecken/verbergen
    aanwakkeren → anfachen
    willens en wetens → wissentlich, willentlich
    de kanttekening → die Randbemerkung
    pover → dürftig

  • 03.02.2021 | read article

    voelen → spüren
    curieus → neugierig (in B)
    het gazon → der Rasen, die Grasfläche
    de dolk → der Dolch
    de ruimtelijke ordening → die Raumordnung, Raumplanung
    de moestuin → der Gemüsegarten
    het watertekort → der Wassermangel
    iemand afschieten → jemanden kritisieren
    het toestel → das Gerät, der Apparat
    vervangen → ersetzen
    de buis → das Rohr, die Röhre
    op grote schaal → in großem Umfang

  • 02.02.2021 | read article

    de ijspannenkoek → der Eispfannkuchen
    samenklitten → an einander geraten
    botsen → zusammenstoßen
    normaliter → normalerweise
    terechtkomen → landen, geraten

  • 02.02.2021 | read article

    het Binnenhof → das niederländische Parlament
    een ruiterlijk gebaar → eine offene Geste
    de poging → der Versuch
    het eerherstel → die Rehabilitierung
    alsnog → doch noch
    het zit er (dik) in → es ist (sehr) wahrscheinlich
    aanzwengelen → etwas ins Rollen / in Gang bringen
    de bevinding → der Befund, die Erkenntnis
    de studiebeurs → das Stipendium
    het tij mee hebben → Glück haben
    lastigvallen → belästigen
    het Verzetsherdenkingskruis → Ehrenzeichen für den Widerstand
    de vondst → der Einfall, die Idee
    foutief → falsch
    ondubbelzinnig → unmissverständlich, eindeutig
    neerkomen op iets → hinauslaufen auf etwas, etwas ergeben

  • 01.02.2021 | read article

    scheren → rasieren
    zeldzaam → selten
    het gemaal → das Schöpfwerk
    verrijzen → entstehen
    de werklieden → die Arbeiter
    de vaste wal → das Festland
    de aannemer → der Bauunternehmer
    de bouwput → die Baugrube
    de voordeur → die Eingangstür
    uitzinnig → hysterisch
    knippen → schneiden
    de wraak → die Rache
    de moffenmeid → das Deutschenflittchen
    vernielen → vernichten
    vertragen → verzögern

  • 2021-01

  • 30.01.2021 | read article

    het kot → die Studentenbude (in B)
    de bubbel → die Blase
    op komst zijn → im Anzug sein
    mogen → dürfen
    broodnodig → dringend notwendig
    goedkeuren → genehmigen, für gut befinden

  • 29.01.2021 | read article

    op iets stuiten → auf etwas stoßen
    opmerkelijk → bemerkenswert
    thuiswerken → Heimarbeit verrichten
    de bosjes → das Gebüsch
    beslagen ruiten → beschlagene Fenster
    het achterportier → die hintere Wagentür
    openzwaaien → sich öffnen
    de achterbank → der Rücksitz
    in plaats van (i.p.v.) → anstatt, statt, anstelle (von)

  • 28.01.2021 | read article

    het fatsoen → der Anstand
    de ANWB (Algemene Nederlandse Wielrijdersbond) → mit dem ADAC vergleichbarer Verein niederländischer Verkehrsteilnehmer
    het zwerfafval → der Zivilisationsmüll
    de boswachterij → die Försterei
    verpozen → sich erholen
    de schil → die Schale
    de doos → die Schachtel
    de afbraak → der Abbau
    de tijd doden → die Zeit totschlagen/töten
    de tegenligger → der Gegenverkehr
    pauzeren → pausieren
    in tegenstelling tot (i.t.t.) → im Gegensatz zu
    de berm → der Wegrand, Grünstreifen, die Böschung
    het achteropkomend verkeer → der nachfolgende/rückwärtige Verkehr
    de bel → die Klingel
    pontificaal → großzügig
    van belang zijn → von Bedeutung / wichtig sein
    de VVN (Veilig Verkeer Nederland) → niederländischer Verband zur Förderung der Verkehrssicherheit
    rekening houden met iemand → auf jemanden Rücksicht nehmen
    iemand de ruimte geven → jemandem Raum geben, jemanden (nur) gewähren lassen

  • 28.01.2021 | read article

    het herstel → die Instandsetzung
    het pand → das Haus, das Gebäude
    de donatie → die Spende
    onderhouden → instandhalten, pflegen
    het casco → das Skelett
    roerend en onroerend goed → bewegliche und unbewegliche Güter

  • 27.01.2021 | read article

    de uitkering → die Zuwendung, Unterstützung
    gehoor geven aan iets → einer Sache Folge leisten
    de belastingdienst → das Finanzamt, die Steuerbehörde
    iets opstrijken → etwas einstreichen
    onrechtvaardig → ungerecht
    de fiscus → der Fiskus, das Finanzamt

  • 27.01.2021 | read article

    netjes → ordentlich
    de smeekbede → die flehentliche Bitte
    de eigenares → die Eigentümerin
    teisteren → heimsuchen
    het fietsenrek → der Fahrradständer
    hij heeft een grote mond, maar een klein hartje → ± harte Schale, weicher Kern

  • 26.01.2021 | read article

    in mineur → in negativer Stimmung
    de vormgeving → die Gestaltung
    de duiding → die Erklärung
    betreuren → bedauern
    de opschudding → die Aufregung
    zijn spijt uitdrukken → sein Bedauern ausdrücken
    gekwetst → verletzt
    de commotie → die Aufregung
    ontsieren → verunzieren, verunstalten
    iets hekelen → etwas scharf kritisieren
    zijn zin krijgen → seinen Willen bekommen
    met ontzetting → mit Entsetzen
    de smet → der Fleck, Makel
    de dolk in de rug → der Dolchstoß
    wijten zijn aan iets → auf etwas zurückführen
    de aantijging → die Anschuldigung, die Bezichtigung
    doodzwijgen → totschweigen
    niet te beroerd zijn om iets te doen → sich immer bereitfinden, etwas zu tun / nicht abgeneigt sein, etwas zu tun

  • 26.01.2021 | read article

    de trek → der Zug
    voor iemand weggelegd zijn → jemandem vergönnt sein
    de zalm → der Lachs
    heen en weer → hin und her, auf und ab
    de baars → der Barsch
    de snoekbaars → der Zander
    de schakel → die Schaltstelle
    een voorbeeld stellen → ein Exempel statuieren

  • 25.01.2021 | read article

    de avondklok → die Ausgangssperre, Sperrstunde
    de ME (mobiele eenheid) → die Bereitschaftspolizei (Einheit der niederländischen Polizei)
    de marechaussee → die niederländische Militärpolizei
    de relschopper → der Randalierer, Krawallmacher
    de ruit → die (Glas)Scheibe, das Fenster
    de beveiliging → der Sicherheitsdienst
    aardig → ziemlich
    de vernieling → die Zerstörung
    bekeuren → ein Strafmandat erteilen
    het opstootje → der Krawall
    de overtreding → der Verstoß
    de verslaggever → der Reporter, der Berichterstatter
    iemand achternazitten → jemanden verfolgen
    de brandgang → die Brandgasse
    de verbijstering → die Bestürzung

  • 21.01.2021 | read article

    de aangifte → die Anzeige
    rooskleurig → rosig
    naar voren komen (uit) → hervorgehen (aus)
    iemand opsporen → jemanden ausfindig machen, nach jemandem fahnden
    een zaak seponeren → ein Verfahren einstellen
    het kwart → das Viertel
    het sepot → die Einstellung (eines Verfahrens)
    de bezuinigingen → die Einsparungen
    ontwrichten → zerrütten, zersetzen
    gepaard gaan met iets → einhergehen mit etwas
    gemiddeld → durchschnittlich

  • 19.01.2021 | read article

    berucht → berüchtigt
    zeldzaam → selten
    gezaghebbend → maßgeblich
    herhaaldelijk → wiederholt
    in de gaten houden → im Auge behalten
    sinds jaar en dag → seit Jahr und Tag
    de monnik → der Mönch
    op voorhand → im Voraus
    ruchtbaarheid aan iets geven → etwas verlautbaren, bekannt geben
    het krat → der Kasten
    iets in de wacht slepen → etwas ergattern
    de verplaatsing → die Reise (in B)
    opdrogen → versiegen
    de klant → der Kunde

  • 18.01.2021 | read article

    het eerherstel → die Rehabilitierung
    teweegbrengen → verursachen, auslösen, bewirken
    de vakbondsleider → der Gewerkschaftsführer
    helder van geest zijn → hellwach sein
    iets in de kiem smoren → etwas im Keim ersticken
    met verlof → in Urlaub
    pimba → Schmalz (in SR)
    mofokoranti → das Gerücht (in SR)
    de muilkorfwet → das Maulkorbgesetz
    monddood maken → mundtot machen
    ruimhartig → großherzig, großzügig
    verlichten → erleichtern

  • 16.01.2021 | read article

    aftreden → zurücktreten
    ontslag indienen → den Rücktritt einreichen
    falen → versagen, scheitern
    aanhalen → zitieren
    de kinderopvang → die Kinderbetreuung
    snoeihard → sehr hart
    geleerd → gelernt
    op de schop moeten → umgestaltet werden müssen
    ten grondslag liggen → zugrunde liegen
    iets kracht bijzetten → einer Sache Nachdruck verleihen
    de bewindslieden → die Amtspersonen, die Minister
    de belastingdienst → das Finanzamt, die Steuerbehörde
    het grondbeginsel → das Grundprinzip
    laten doorschemeren → durchblicken lassen
    de afweging → die Abwägung
    brandmerken → brandmarken
    de fraudeur → der Betrüger
    het boetekleed aantrekken → im Büßergewand erscheinen, reumütig sein

  • 14.01.2021 | read article

    Kuifje en Bobbie (Tintin et Milou) → Tim und Struppi
    de / het kaft → der Umschlag
    het veilinghuis → das Auktionshaus
    destijds → damals
    de draak → der Drache
    de la → die Schublade
    een honderdtal → etwa hundert
    de loot → die Schöpfung
    ontmantelen → auflösen

  • 13.01.2021 | read article

    inlijven → einverleiben, annektieren
    het geschil → der Konflikt
    de aanspraak → der Anspruch
    het relaas → der Bericht
    woelig → unruhig
    het bewind → die Regierung
    spaak lopen → danebengehen, missglücken
    zijn zinnen zetten op iets → auf etwas versessen sein
    het gekrakeel → das Gezänk
    afbakenen → abstecken, abgrenzen
    de tribulatie → die Drangsal
    het staatsburgerschap → die Staatsangehörigkeit
    zuur opbreken → sauer aufstoßen
    de gemoederen bedaren → die Gemüter beruhigen sich

  • 13.01.2021 | read article

    beschouwen → betrachten
    snappen → kapieren, verstehen
    het voornaamwoord → das Pronomen
    onwenselijk → unerwünscht
    de richtsnoer → die Richtschnur
    teweegbrengen → verursachen, auslösen, bewirken
    in tweede aanleg → in zweiter Instanz
    aantoonbaar → nachweislich
    blijkbaar → offensichtlich
    de loodgieter → der Klempner
    geschikt → geeignet
    voor iemand weggelegd zijn → jemandem vorbehalten / beschieden / vergönnt sein

  • 12.01.2021 | read article

    nauwkeurig → präzise, genau
    de zeef → das Sieb
    met z'n allen → (alle) zusammen
    desalniettemin → dessen ungeachtet, trotzdem, dennoch
    de smaakstof → der Geschmacksstoff
    brouwen → brauen
    nabootsen → nachahmen, imitieren
    doorgaans → in der Regel
    weeïg → übel, eklig
    geroosterd → geröstet
    de wort → die Bierwürze
    het papje → der Brei
    het graan → das Getreide
    de hop → der Hopfen
    de fermentatie → die Fermentierung
    achterblijven → zurückbleiben
    het zeoliet → der Zeolith
    opschalen → ausweiten
    een prangende vraag → eine drängende Frage

  • 11.01.2021 | read article

    Blakamandey → der Tag der Schwarzen (in SR)
    de feydrasi → die Föderation (in SR)
    de srananman → der Surinamer (in SR)
    het lustrum → das Jahrfünft, ± das fünfjährliche Jubiläum
    de beschaving → die Zivilisation
    iets overslaan → etwas auslassen
    sober → einfach, schlicht
    switwatra → rituelles Kräuterbad (in SR)
    eenieder → ein jeder, jedermann, jeder
    de tot slaaf gemaakte → der / die Versklavte
    de heling → die Heilung, Genesung
    de kruimel → der Krümel
    achtergesteld → benachteiligt

  • 11.01.2021 | read article

    iets komt iemand duur te staan → etwas kommt jemanden teuer zu stehen
    het vonnis → das Urteil
    de jongere → der Jugendliche
    het prijskaartje → die Kosten
    de beklaagde → der / die Angeklagte
    het nieuwsagentschap → die Nachrichtenagentur
    het parket → die Staatsanwaltschaft
    iemand aanpakken → vorgehen gegen jemanden
    de meerderjarige → der Volljährige
    dagvaarden → vorladen, vor Gericht laden
    de procureur → der / die Prozessbevollmächtigte(r)
    immoreel → unmoralisch
    zich gedragen → sich verhalten / benehmen

  • 11.01.2021 | read article

    de wolkenboog → der Wolkenbogen
    het ijshaar → das Haareis
    vrij laag → ziemlich niedrig
    weerkaatsen → zurückwerfen, reflektieren
    de mistboog → der Nebelbogen
    de rijp → der Reif
    bevriezen → gefrieren
    duwen → schieben

  • 09.01.2021 | read article

    boeiend → fesselnd
    de rechtszaak → der Prozess, die Gerichtsverhandlung
    smalen → höhnen
    de pleitrede → das Plädoyer
    fulmineren → toben, sich aufregen
    de puist → der Pickel
    de kies → der Backenzahn
    de ouwel → die Oblate
    gewraakt → heftig kritisiert
    de uitbater → der Betreiber
    schaars → selten
    uit alle hoeken en gaten → von allen Ecken und Enden
    onderhoudend → unterhaltsam, kurzweilig
    het nepnieuws → die Falschnachrichten (Fake News)

  • 08.01.2021 | read article

    de nabestaande → der Hinterbliebene, die Hinterbliebene
    verklikken → verpetzen
    de lotgenoot → der Schicksalsgenosse, die Schicksalsgenossin
    de schepen → der, die Beigeordnete (in B)
    de terechtstelling → die Hinrichtung
    de duiding → die Erklärung

  • 06.01.2021 | read article

    de kraamkamer → die Brutstätte
    swingen als een tierelier → trillernd swingen
    meesleuren → mitschleifen
    vooroorlogs → vorkriegs-
    niet zonder slag of stoot gaan → nicht reibungslos verlaufen
    op slag → auf der Stelle, sofort
    van slag zijn → aus der Fassung sein, durcheinander sein
    ingetogen → maßvoll
    de blaar → die Blase
    de dominee → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    opdissen → auftischen
    de roffel → der Wirbel, Trommelwirbel
    bikken → klopfen, hacken
    iets aan gort slaan → etwas in Kleinholz verwandeln
    paaien → laichen
    iets uit de kast halen → etwas ausgraben, hervorzaubern
    van jewelste → unglaublich
    kwakken → schmeißen
    broeierig → schwül
    de vrijplaats → die Freistatt, Freistätte
    uit de kast komen → sich outen, sein Coming-out haben
    zuipen en naaien → saufen und bumsen
    loodzwaar → bleischwer
    vermaken → amüsieren
    bekoren → bezaubern, entzücken
    het gejank → das Geheul
    krols → rollig, brünstig
    de wrok → der Groll
    in het kielzog van iets → im Gefolge / Sog einer Sache
    het geitepaadje → ± das unorthodoxe Vorgehen
    geënt zijn op iets → auf etwas basieren
    de kanttekening → die Randbemerkung
    het doorgeefluik → die Durchreiche
    opeisen → beanspruchen, einfordern
    uit de verf komen → zur Geltung kommen
    bij nader inzien → bei näherer Betrachtung
    de mal → die Schablone, das Modell
    talig → sprachlich
    de invalshoek → der Blickwinkel, die Sicht, Sichtweise
    het neemt niet weg dat ... → es bleibt eine Tatsache, dass ...

  • 04.01.2021 | read article

    fier → stolz
    last hebben van iets → unter etwas leiden
    het calimerocomplex → der Minderwertigkeitskomplex
    de ruimte → der Platz, Raum
    somber → trübsinnig, trübselig
    ver weg → weit weg
    stug → spröde, störrisch
    het hoge noorden → der hohe Norden
    de schaal → die Skala
    de nulmeting → die Nullmessung
    binnen afzienbare tijd → in absehbarer Zeit

  • 03.01.2021 | read article

    de levensbehoefte → das Grundbedürfnis
    de verlichting → die Erleichterung
    de muurschildering → die Wandmalerei
    van mening zijn dat … → der Meinung sein, dass …
    de creatieveling → jemand mit kreativer Veranlagung
    uitdragen → verbreiten
    iets ten goede komen → einer Sache zugute kommen
    freewheelen → es sich bequem machen

  • 03.01.2021 | read article

    betrapt → erwischt
    gênant → peinlich
    netjes uitgedost → ordentlich herausgeputzt
    het ruitjeshemd → das karierte Hemd
    door de mand vallen → erwischt / entlarvt werden
    de goede voornemens → die guten Vorsätze
    slabakken → nachlassen, abflauen (in B)
    de vol-au-vent → die Pastete aus Blätterteig
    gourmetten → grillen auf einem Raclettegerät
    gemoedelijk → gemütlich
    bloot → nackt
    afleiden → ablenken
    verdorie → potztausend, zum Teufel
    rekening houden met iets → etwas beachten / berücksichtigen
    bij dezen → hiermit

  • 02.01.2021 | read article

    het urinoir → das Pissoir
    de dip → das Tief
    het nieuws → die Nachrichten
    in de war schoppen → durcheinander bringen
    de piek → der Höhepunkt, der Spitzenwert
    geleidelijk aan → nach und nach
    de KPN → niederländischer Telekommunikationskonzern
    het gemeengoed → das Gemeingut
    de werkplek → der Arbeitsplatz
    slim → schlau
    doordeweekse dagen → Werktage
    naar voren komen (uit) → hervorgehen (aus)
    de afwasmachine → die Geschirrspülmaschine

  • 01.01.2021 | read article

    de ME (mobiele eenheid) → die Bereitschaftspolizei (Einheit der niederländischen Polizei)
    de oudejaarsavond → Silvester, der Silversterabend
    belagen → bedrängen, bedrohen
    belemmeren → behindern, hemmen
    blussen → löschen
    gooien → werfen
    de agent → der Polizist
    de aanhouding → die Festnahme
    de spoedeisende hulp → die Notaufnahme, die Notfallambulanz
    het letsel → die Verletzung, Verwundung
    vlam vatten → sich entzünden, Feuer fangen
    alle hens aan dek → alle Mann an Deck
    anders dan anders → anders als sonst
    de oliebol → der Krapfen, Ölkrapfen

  • 01.01.2021 | read article

    de bonobo → der Bonobo, Zwergschimpanse
    verwelkomen → willkommen heißen
    bevallen (van) → entbunden werden (von), niederkommen (mit), gebären
    beheren → verwalten
    gekend zijn → bekannt sein (in B)
    ten opzichte van (t.o.v.) → gegenüber
    vergaren → sammeln
    in het wild → in freier Wildbahn / Natur

  • 2020-12

  • 31.12.2020 | read article

    switwatra → rituelles Kräuterbad (in SR)
    het feestgewoel → das Festgetümmel
    de kappa → der Kessel zum Kochen von Zuckerrohr (in SR)
    owruyari → Silvester (in SR)
    wasi → ein Bad nehmen (in SR)
    verwateren → ± sich lockern, verwässern
    krin konsensi → ein reines Gewissen (in SR)
    desnoods → notfalls
    Blakaman Dey → der Tag der Schwarzen (in SR)

  • 31.12.2020 | read article

    iemand staande houden → jemanden anhalten
    de reden → der Grund
    teisteren → heimsuchen
    de noodverordening → die Notverordnung
    de onlusten → die Unruhen
    wellicht → vielleicht (in NL)
    Oud en Nieuw → der Jahreswechsel
    het drugsbeleid → die Drogenpolitik
    iets op zijn kop zetten → etwas auf den Kopf stellen
    aan de bak komen → eine Stelle bekommen, zum Zug kommen
    de 40-plusser → die Person über 40
    de boot missen → zu spät kommen
    er een schepje bovenop doen → einen draufsetzen
    ergens uitkomen (met elkaar) → gemeinsam eine Lösung finden

  • 29.12.2020 | read article

    de Reddingsbrigade → die Rettungsmannschaft
    de nieuwjaarsduik → das Neujahrsschwimmen
    de enthousiasteling → die begeisterungsfähige Person
    afgelasten → absagen
    de hulpverlening → die Hilfeleistung
    de onderkoeling → die Unterkühlung
    de kramp → der Krampf
    de scheut → der Schuss
    het soepblik → die Suppendose

  • 28.12.2020 | read article

    op hol slaan → verrückt spielen
    schrijnend → bitter, himmelschreiend
    hartverscheurend → herzzerreißend
    betogen → argumentieren
    het relletje → der Tumult, die Aufregung
    afwijzen → ablehnen
    de gebarentolk → der Gebärdendolmetscher, die Gebärdendolmetschererin
    het komt me de strot uit → es hängt mir zum Hals(e) heraus
    de kop → die Schlagzeile
    voorspellen → vorhersagen
    kuchen → hüsteln, sich räuspern
    de elleboogholte → die Armbeuge
    de fuik → die Reuse
    een hele zwik → eine ganze Menge
    snotteren → rotzen
    de zeesluis → die Seeschleuse
    aanslepen → herbeischleppen
    opgang maken → Beifall / Anklang finden
    er doorheen zitten → am Ende sein
    de kraamvisitie → der Besuch am Wochenbett
    de hoogwerker → der Hubsteiger
    iets in de ban doen → etwas mit einem Bann belegen, etwas verbieten
    de doem → der Fluch, die Verdammung
    boven het maaiveld uitsteken → auffallen

  • 26.12.2020 | read article

    iemand een hart onder de riem steken → jemandem Mut machen
    de bubbel → die Blase
    naar aanleiding van (n.a.v.) → anlässlich
    de kaars → die Kerze
    ingebed → eingebettet
    de uitdaging → die Herausforderung
    op schoot nemen → auf den Schoß nehmen
    de beperking → die Einschränkung
    feestvieren → feiern
    binnen bereik → in Reichweite
    de openbare dienstverlening → die öffentliche Dienstleistung
    vrijgevig → großzügig
    iets moeten verduren → etwas aushalten / ertragen müssen
    rechtstreeks → direkt

  • 26.12.2020 | read article

    maatschappelijk → gesellschaftlich
    opkroppen → in sich hineinfressen, (herunter)schlucken
    het gemoed → das Gemüt, die Seele
    wakker maken → wecken
    het bestaan → die Existenz
    overhoopgooien → durcheinanderwerfen
    de boetedoening → das Büßen, die Bußübung
    omhelzen → umarmen

  • 24.12.2020 | read article

    pappen en nathouden → im alten Trott weitermachen
    aan iets geen touw kunnen vastknopen → aus etwas nicht klug werden
    de hebi → die last (in SR)
    onophoudelijk → ständig, die ganze Zeit
    met twee maten meten → mit zweierlei Maß messen
    de schutting → der Zaun
    iets naast zich neerleggen → etwas nicht berücksichtigen / beachten
    zich verschuilen → sich verstecken
    menselijke tekortkomingen → menschliche Schwächen
    opsommen → aufzählen
    nalaten → unterlassen
    de pan uit springen → außer Kontrolle geraten, in die Höhe schießen
    hoog van de toren blazen → große Sprüche klopfen
    de volksverlakkerij → die Volksverdummung
    bijkans → nahezu, fast, beinahe

  • 24.12.2020 | read article

    verdwaald → verirrt
    verkleumd → durchgefroren
    de maanvis → der Mondfisch
    dobberen → schaukeln
    sukkelen → trödeln
    de beenvis → der Knochenfisch
    de borstvin → die Brustflosse
    wrikken → rütteln
    er nog niet zijn → noch nicht am Ziel sein
    verzwakt → geschwächt
    de knoop doorhakken → einen Entscheidung treffen

  • 23.12.2020 | read article

    ontslaan → entlassen
    allochtoon → ausländisch
    de vent → der Kerl
    de verdachte → der Angeklagte
    aanschuiven → anstehen, Schlange stehen (in B)
    aangeslagen → aus der Fassung, aus dem Konzept
    de tuchtsanctie → die Disziplinarmaßnahme
    iets komt iemand duur te staan → etwas kommt jemanden teuer zu stehen
    van ambtswege → amtshalber, von Amts wegen
    uitzuiveren → säubern
    ludiek → spielerisch
    bakzeil halen → eine Niederlage erleiden
    onbesproken → unbescholten
    de pesterij → die Triezerei, Schikane

  • 21.12.2020 | read article

    bezaaid → übersät
    in de pan hakken → in die Pfanne hauen
    de slag → die Schlacht
    de vloot → die Flotte
    het keerpunt → der Wendepunkt
    de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) → der Achtzigjährige Krieg (1568-1648)
    de watergeus → der Wassergeuse
    de vierkante kilometer → der Quadratkilometer
    het slib → der Schlick

  • 20.12.2020 | read article

    een vijfde → ein Fünftel
    het gezin → die Familie
    wel degelijk → durchaus, ganz bestimmt, sehr wohl
    een joekel van een golf → eine Riesenwelle
    het gemoed → das Gemüt, die Seele
    Open Vld (Vlaamse Liberalen en Democraten) → flämische liberale Partei

  • 19.12.2020 | read article

    ontleden → analysieren
    het Torentje → das Arbeitszimmer des niederländischen Premierministers im Binnenhof in Den Haag
    iets onder de loep nemen → etwas unter die Lupe nehmen
    zuinig → sparsam
    laaggeletterd → mit schlechter Les- und Schreibleistung
    de tomtom → das Navi-System, TomTom-Gerät
    op slot gaan → schließen
    de opsomming → die Aufzählung

  • 17.12.2020 | read article

    een rare snuiter → ein komischer Heini
    de opschepper → der Angeber
    de mafketel → der Halbidiot
    de belhamel → der Lausebengel
    de dwaas → der Tor, der Narr
    de kont → der Hintern, der Po
    de zweefteef → die Spinnerin
    op zijn beurt → seinerseits
    de kalkoenhaan → der Puter, der Truthahn
    een rare kwibus → ein komischer Kauz
    pochen → prahlen, aufschneiden
    stoer → ziemlich stramm, kräftig gebaut
    het tikkeltje → der Tick, die Spur
    de snuit → die Schnauze
    een rare snoeshaan → ein sonderbarer/komischer Kauz

  • 14.12.2020 | read article

    het gejoel → das Gejohle
    het gefluit → das Gepfeife
    het Torentje → das Arbeitszimmer des niederländischen Premierministers im Binnenhof in Den Haag
    de betoger → der Demonstrant, die Demonstrantin
    opbreken → abbrechen
    huiswaarts → nach Hause, heimwärts
    de Hofvijver → Teich im Zentrum von Den Haag

  • 13.12.2020 | read article

    al dan niet → ± ja oder nein
    de huiver → die Scheu
    gelijk hebben → recht haben
    rechthoekig → rechtwinkelig, rechteckig
    schuin → schräg
    het pythagorese drietal → das pythagoreisches Tripel
    pakweg → etwa, circa
    de / het kleitablet → die Tontafel
    domweg → einfach, glatt
    vermenigvuldigen → multiplizieren
    zeldzaam → selten
    maar vast → schon mal
    de schuur → die Scheune
    de spijker → der Nagel
    haaks → rechtwinklig
    de wiskunde → die Mathematik
    haten → hassen
    verzuchten → seufzen, stöhnen
    van een koude kermis thuiskomen → (bitter) enttäuscht sein / werden

  • 12.12.2020 | read article

    de nieuwjaarsduik → das Neujahrsschwimmen
    aftrek vinden → Absatz finden
    het soepblik → die Suppendose
    het blik → das Blech
    het kraanwater → das Leitungswasser
    het mespunt → die Messerspitze

  • 11.12.2020 | read article

    de wiskunde → die Mathematik
    iets vervolledigen → etwas vervollständigen / ergänzen / komplettieren
    het benchmark → die Benchmark, der Richtwert
    de wervelkolom → die Wirbelsäule
    de luchtweerstand → der Luftwiderstand
    de zwaartekracht → die Schwerkraft

  • 10.12.2020 | read article

    het letsel → die Verletzung, Verwundung
    onoordeelkundig → unsachgemäß
    ontpitten → entkernen, entsteinen
    de poging → der Versuch
    week → weich
    de kok → der Koch
    de zenuw → der Nerv
    de prik → der Stich

  • 10.12.2020 | read article

    de hackaton → der Hackaton (Workshop oder Wettbewerb von Programmierern und Programmiererinnen)
    de ruimtevaart → die Raumfahrt
    dolblij → riesig froh, irre froh
    het koraalrif → das Korallenriff
    monitoren → kontrollieren
    voorspellen → vorhersagen
    in de gaten houden → im Auge behalten, beobachten
    vereist → erforderlich
    de vervuiling → die Verschmutzung
    de waarschuwing → die Warnung
    veelbelovend → vielversprechend
    dat voelt vertrouwd → das fühlt sich vertraut an
    schelen → einen Unterschied machen
    juichen → jauchzen, jubeln

  • 09.12.2020 | read article

    de broekriem aanhalen → den Gürtel enger schnallen
    op iets bezuinigen → bei einer Sache sparen
    voorzien in zijn levensonderhoud → sich ernähren
    qua ... → was ... betrifft
    zaaien → säen
    de tering naar de nering zetten → sich nach der Decke strecken

  • 07.12.2020 | read article

    schunnig → schlüpfrig
    de poes → die Katze
    knippen → schneiden
    wippen → bumsen
    de dakgoot → die Dachrinne / Regenrinne
    de pruim → die Pflaume
    kweken → zeugen
    de kitten → das Kätzchen
    de ballen → die Hoden
    schuilgaan (achter) → sich verbergen / verstecken (hinter)
    in hart en nieren → mit Leib und Seele
    tuinieren → gärtnern, Gartenbau betreiben

  • 04.12.2020 | read article

    het bindend studieadvies → die verbindliche Studienempfehlung (eine Entscheidung der Hochschule über die Fortsetzung des Studiums nach dem ersten Studienjahr)
    een hoog cijfer halen → eine gute Note bekommen
    boven het hoofd hangen → bevorstehen, drohen
    het proefschrift → die Dissertation
    het studiepunt → der Leistungspunkt
    zijn langste tijd gehad hebben → so gut wie vorbei sein
    wegsturen → wegschicken
    een stok achter de deur → ein Druckmittel
    onder vuur liggen → schwerer Kritik ausgesetzt sein
    rondpompen → zirkulieren lassen
    de UvA (Universiteit van Amsterdam) → Universität von Amsterdam
    tegenhouden → (von etwas) abhalten
    uit het hoofd → auswendig
    falen → versagen
    iets in de hand werken → einer Sache Vorschub leisten
    baat hebben bij iets → Nutzen von etwas haben

  • 04.12.2020 | read article

    het lijkt erop → es sieht danach aus, es hat den Anschein
    de ruil → der Tausch
    de spoedarts → der Notarzt
    de VUB (Vrije Universiteit Brussel) → die niederländischsprachige Universität in Brüssel
    de eenzame opsluiting → die Einzelhaft
    uitstellen → verschieben, aufschieben
    terechtstaan → vor Gericht stehen
    beramen → planen

  • 03.12.2020 | read article

    de menselijke resten → die menschlichen Überreste
    iets in kaart brengen → sich eine Übersicht über etwas verschaffen, eine Übersicht erstellen
    beladen → belastet
    terechtkomen → landen, geraten

  • 02.12.2020 | read article

    de rechtenfaculteit → die Fakultät für Rechtswissenschaft
    de rector magnificus → der Universitätspräsident (in NL)
    kies → angemessen, annehmbar, anständig
    de lijfspreuk → der Wahlspruch
    het drietal → das Trio
    naar → schlimm, unangehnehm, widerlich
    ontdoen (van) → befreien (von)
    de keur → die Auswahl, Auslese
    de promovendus → der Doktorand
    de broedplaats → die Brutstätte
    inprenten → einschärfen, einimpfen
    het verwijt → der Vorwurf
    onder het mom → unter der Maske
    de aantijging → die Anschuldigung, die Bezichtigung
    opzeggen → kündigen
    de afkeuring → die Missbilligung
    de treurnis → die Trübsal
    iets hekelen → etwas scharf kritisieren, etwas anprangern

  • 01.12.2020 | read article

    maar liefst → nicht weniger als
    de aanloop → der Anlauf
    volstrekt → absolut, unbedingt, völlig
    het dutje → das Nickerchen
    kuchen → hüsteln, sich räuspern
    de besmetting → die Ansteckung, Infektion
    de bubbel → die Blase
    vervolledigen → komplettieren

  • 2020-11

  • 30.11.2020 | read article

    stipt → pünktlich, genau, exakt
    de detective → der Krimi
    de bank → das Sofa
    de kroeg → die Kneipe
    het deuntje → die Melodie
    speuren → fahnden
    grofgebekt → geneigt zu grober Sprache
    morsig → schmutzig, schlampig
    de milieuvervuiling → die Umweltverschmutzung
    bezighouden → beschäftigen
    de oplichting → der Betrug
    de publieke zender → der öffentlich-rechtliche Sender

  • 30.11.2020 | read article

    het icoon → die Ikone
    het verzet → der Widerstand
    het gat vullen → das Loch stopfen
    op zolder → auf dem Dachboden
    de achternicht → die Großcousine, die Großnichte
    de schuilnaam → der Deckname
    ten einde raad zijn → sich keinen Rat mehr wissen, mit seiner Weisheit am Ende sein
    de herbegrafenis → die Umbettung
    in het bijzijn van → im Beisein, in Gegenwart von
    tot de verbeelding spreken → die Fantasie anregen / beflügeln
    het persoonsbewijs → der Personalausweis
    de NSB'er → das Mitglied der niederländischen nationalsozialistischen Partei
    fout zijn → auf der falschen Seite stehen, Kollaborateur sein

  • 28.11.2020 | read article

    knuffelen → kuscheln, drücken, liebkosen, schmusen
    de versoepeling → die Lockerung
    (de) kerst → Weihnachten
    ket koppel → das Paar
    kloppen → stimmen
    de oudejaarsavond → Silvester, der Silversterabend

  • 26.11.2020 | read article

    de onderscheiding → die Auszeichnung
    Srefidensi Dey → der Unabhängigkeitstag (in SR)
    in aanmerking komen → in Betracht kommen
    alsnog → doch noch
    de waardering → die Wertschätzung, Anerkennung
    de omhelzing → die Umarmung
    hooguit → höchstens
    de bakra → der / die Weiße (in SR)
    de moksiwatra → jemand von gemischter Herkunft (in SR)
    durven → sich trauen
    weggezet worden → hingestellt werden
    de kijkdichtheid → die Einschaltquote
    zeldzaam → selten
    het waarderingscijfer → die Bewertungsziffer
    gemêleerd → meliert
    de Marron → der Nachkomme von geflohenen Versklavten in Surinam
    onlangs → neulich, vor kurzem
    verkapt → verkappt, getarnt
    de hebi → die Last (in SR)
    van iets niet wakker liggen → sich von etwas nicht um den Schlaf bringen lassen
    iets doorhebben → etwas kapieren
    de grani → die Ehre (in SR)

  • 26.11.2020 | read article

    in een nieuw jasje → in neuer Aufmachung
    het gezichtspunt → der Blickwinkel
    de gruwelheid → die Grausamkeit
    de uitgeverij → der Verlag
    bijkans → nahezu, fast, beinahe
    beschikbaar stellen → zur Verfügung stellen
    gestalte krijgen → Gestalt gewinnen
    over de toonbank gaan → sich verkaufen, verkauft werden

  • 25.11.2020 | read article

    de KB (Ko­nink­lij­ke Bi­blio­theek) → die Königliche Bibliothek in Den Haag
    de middeleeuwen → das Mittelalter
    maatschappijkritisch → gesellschaftskritisch, sozialkritisch
    laaggeletterd → mit schlechter Les- und Schreibleistung
    opslaan → speichern
    de draak → der Drache
    het tafereel → das Bild, die Szene
    het kijkje → der Blick
    duurzaam → dauerhaft

  • 25.11.2020 | read article

    het beloofde land → das Gelobte Land
    klokslag 12.00 uur → Punkt/Schlag zwölf (Uhr)
    uitzinnig → berauscht
    oplopen → ansteigen, zunehmen
    tegenvallen → hinter den Erwartungen zurückbleiben
    zich vestigen → sich niederlassen
    onhoudbaar → unerträglich, untragbar
    de roti → hindustanisch-indisches Fladenbrot

  • 24.11.2020 | read article

    de commotie → die Aufregung
    de SP.A (Socialistische Partij Anders of Sociaal Progressief Alternatief) → eine flämische linke Partei
    onwerkbaar → unmöglich
    uitklaren → klären (in B)
    op iets uitdraaien → auf etwas hinauslaufen
    het onderspit delven → den Kürzeren ziehen
    iets niet onder stoelen of banken steken → aus etwas kein(en) Hehl machen, mit etwas nicht hinter dem Berg halten
    plezant → angenehm, schön (in B)
    de sloop → der Abriss
    een stokje voor iets steken → einer Sache einen Riegel vorschieben
    ontzuilen → sich (politisch, kulturell) nicht mehr aufsplittern
    iets kunnen missen als kiespijn → etwas kann einem gestohlen bleiben

  • 22.11.2020 | read article

    de beiaardier → der Glockenspieler, Carillonneur
    beduusd → verdutzt
    het geintje → der Scherz (in NL)
    doorspelen → zuspielen, weitergeben
    pakweg → etwa, circa
    het carillon → das Glockenspiel

  • 20.11.2020 | read article

    het gescharrel → das Gescharre
    De Kuip → Name des Fußballstadions von Feyenoord Rotterdam
    loslaten → loslassen, freilassen
    Stadsbeheer → die Stadtverwaltung
    op een gegeven moment → irgendwann
    kukelen → krähen
    de uitwerpselen → die Exkremente, Ausscheidungen
    rouwig → traurig, betrübt
    iets over het hoofd zien → etwas übersehen

  • 20.11.2020 | read article

    in het achterhoofd → im Hinterkopf
    middels → durch, mittels
    bevestigen → bestätigen
    het gezin → die Familie
    in iemands huid kruipen → in jemands Haut schlüpfen

  • 20.11.2020 | read article

    de aftocht blazen → den Rückzug antreten
    de Hun → der Hunne
    het persoonlijk voornaamwoord → das Personalpronomen
    het onderwerp → das Subjekt
    roemrucht → legendär
    betogen → darlegen, argumentieren
    iemand iets instampen → jemandem etwas einbimsen/einbüffeln
    het lijdend voorwerp → das Akkusativobjekt, das direkte Objekt
    bovenal → vor allem
    het bezittelijk voornaamwoord → das Possessivpronomen
    beklemtonen → betonen
    de enkelvoudige vorm → der Singular

  • 19.11.2020 | read article

    aan de voorwaarden voldoen → die Bedingungen erfüllen
    het publieke omroepbestel → der öffentlich-rechtliche Rundfunk
    achter de schermen → hinter den Kulissen
    het beleidsplan → das Konzept, das Programm
    iets claimen → Anspruch erheben auf etwas
    zwartgallig → griesgrämig
    de zwartkijker → der Schwarzmaler, Pessimist
    de mijlpaal → der Meilenstein
    bemachtigen → erobern

  • 17.11.2020 | read article

    het standbeeld → die Statue
    de nis → die Nische
    het stadhuis → das Rathaus
    de zijmuur → die Seitenmauer
    verwijderen → entfernen

  • 16.11.2020 | read article

    fors meer → sehr viel mehr
    de intocht van Sinterklaas → der Einzug des Nikolaus
    de tv-kijker → der Fernsehzuschauer
    de stoomboot → der Dampfer, das Dampfschiff
    anders dan anders → anders als sonst
    aanmeren → anlegen
    zwaaien → winken

  • 15.11.2020 | read article

    schuilen → sich verbergen / verstecken
    pa­ro­dië­ren → parodieren
    iets (voor iemand) in petto hebben → etwas (für jemanden) in petto haben
    de moed bij elkaar rapen → all seinen Mut zusammennehmen
    de zetel → der Sessel (in B)
    de lotsbestemming → das Schicksal

  • 14.11.2020 | read article

    de dodenakker → der Totenacker
    de Peel → Teil der Provinz Limburg
    beamen (be-amen) → bestätigen
    de beroering → die Aufregung
    de ontkenner → der Leugner, die Leugnerin
    op ... na → außer ..., bis auf ...
    de enkeling → die / der Einzelne
    ertoe doen → wichtig sein
    de verzamelbak → das Sammelbecken
    het tuig → das Pack, das Gesindel
    iets aankaarten → etwas anschneiden, zur Sprache bringen
    vergoelijken → beschönigen
    polderen → konsensorientiert verhandeln
    uitlichten → herausgreifen
    de hersenspoeling → die Gehirnwäsche
    iemand bestoken → jemanden bedrängen
    het is mooi geweest → jetzt reicht es

  • 13.11.2020 | read article

    de schuur → die Scheune
    het toonbeeld → das Musterbeispiel
    de misdaad → das Verbrechen
    de verwerking → die Verarbeitung
    iets neerzetten → etwas darstellen
    al dan niet → ± ja oder nein
    de boekenbon → der Büchergutschein

  • 12.11.2020 | read article

    het besef → das Bewusstsein
    in strijd met de goede zeden → sittenwidrig
    de patjakker → der Lump, Schuft
    iemand wegzetten → jemanden hinstellen, bloßstellen, öffentlich blamieren
    iets zien zitten → sich mit etwas einverstanden erklären können
    het smaldeel → der Teil
    cru → grob
    recht doen aan iets → einer Sache gerecht werden
    versleten → verschlissen, abgenutzt

  • 11.11.2020 | read article

    (ook) al → (auch) wenn
    de plechtigheid → die Feierlichkeit, die Zeremonie
    sober → schlicht
    de oud-strijder → der Kriegsveteran
    aanwakkeren → anfachen
    present tekenen → anwesend sein (in B)
    het gebeuren → das Ereignis
    de handen in elkaar slaan → zusammenarbeiten
    de klaroen → der Zink (Trompete)
    de klaproos → der Klatschmohn

  • 09.11.2020 | read article

    de neushoorn → das Nashorn
    het jong → das Junge
    de bevalling → die Geburt
    in verwachting zijn → schwanger sein

  • 07.11.2020 | read article

    de tekenaar → der Zeichner
    Fokke en Sukke → https://nl.wikipedia.org/wiki/Fokke_%26_Sukke
    het dictee → das Diktat
    de fout → der Fehler
    de luisteraar → der Hörer
    de taalkundige → der Sprachwisssenschaftler
    de bedoeling → die Absicht
    de huiskamer → das Wohnzimmer
    gemiddeld → durchschnittlich
    NTR (NPS, Te­le­ac, RVU) → öffentlich-rechtlicher Sender in den NL

  • 06.11.2020 | read article

    hard op weg zijn → auf dem besten Wege sein
    de belastingheffing → die Steuererhebung, Besteuerung
    in overleg (met) → nach Rücksprache (mit)
    martelen → foltern
    aankoersen op → Kurs nehmen auf

  • 05.11.2020 | read article

    zich buigen over iets → sich mit einer Sache beschäftigen / befassen
    zetelen → einen Sitz haben
    het agentschap → die Agentur
    veelkoppig → vielköpfig
    uitwissen → auslöschen, beseitigen
    zich vertalen → sich ausdrücken
    aan iets toe zijn → so weit sein, es brauchen, reif dafür sein
    contesteren → bestreiten, anfechten

  • 03.11.2020 | read article

    last krijgen van iets → unter etwas zu leiden anfangen
    tot tweemaal toe → nicht weniger als zweimal
    het alcoholonttrekkingsdelier → das Alkoholentzugssyndrom
    de stoornis → die Störung
    verergeren → sich verschlimmern
    de alcoholverslaving → die Alkoholsucht
    de ondervoeding → die Unterernährung
    het kenmerk → das Merkmal
    herstellen → sich erholen, genesen
    opperen → vorschlagen
    ontkrachten → entkräften
    een slag om de arm houden → sich nicht völlig festlegen, sich eine Hintertür offenhalten
    aandikken → aufbauschen, dramatisieren

  • 02.11.2020 | read article

    te pakken krijgen → erwischen
    op z'n mooist → am schönsten
    stutten → abstützen
    de walvisstaart → der Walschwanz
    beeldend → bildhaft, anschaulich
    het metrostel → der U-Bahnwagen
    rampzalig → katastrophal
    overeind → aufrecht
    aardig → ganz schön

  • 01.11.2020 | read article

    een vos verliest wel zijn haren maar niet zijn streken → der Fuchs ändert den Balg und behält den Schalk
    althans → zumindest
    aldus → so
    op pad zijn → unterwegs sein
    een hap en een snap → hier etwas und dort etwas
    de grol → der Witz, der Jux
    de moordgozer → der Mordskerl
    kanen → schmausen
    de onbepaalde wijs → die Grundform, der Infinitiv

  • 01.11.2020 | read article

    tot over de oren → bis über beide Ohren
    de voorouders → die Vorfahren
    de motie → der Antrag
    iets uitzoeken → etwas untersuchen, recherchieren
    de kennis → die Kenntnisse, das Wissen
    er niet goed van afkomen → bei etwas nicht gut wegkommen
    nauw betrokken zijn → stark beteiligt sein
    de belangen behartigen → die Interessen vertreten
    stedelijk → städtisch, Stadt-
    blijk geven van iets → etwas zeigen

  • 2020-10

  • 30.10.2020 | read article

    voorkómen → verhindern
    kappen → fällen
    de riolering → die Kanalisation
    het spandoek → das Transparent
    leuzen scanderen → Losungen skandieren
    volhouden → durchhalten, aushalten
    onvervangbaar → unersetzlich
    terzijde schuiven → beiseite schieben
    plassen → pinkeln
    tot dusverre → bis jetzt, bisher
    smakelijk → appetitlich
    zich verzetten → sich wehren, Widerstand leisten

  • 29.10.2020 | read article

    het stripboek → das Comicheft
    Sranantongo → eine Umgangs- und Verkehrssprache in Suriname
    de uitgever → der Verleger, der Verlag
    langgekoesterd → lang gehegt
    iets tofs → etwas Tolles
    zich wegcijferen → seine eigenen Interessen zurückstellen
    iets uitvogelen → etwas ausknobeln
    zich storten → sich stürzen, sich werfen

  • 27.10.2020 | read article

    gezamenlijk → gemeinsam
    de gemoedsrust → die Gemütsruhe, Seelenruhe
    het begrip → das Verständnis
    aanvatten → beginnen (in B)
    uiting geven aan iets → etwas zum Ausdruck bringen
    de vergeving → die Verzeihung, Vergebung
    vergen → erfordern, fordern, verlangen
    vastberaden → entschieden, entschlossen
    bewandelen → beschreiten
    aanzetten → anregen

  • 27.10.2020 | read article

    het topstuk → das Spitzenexponat
    aanscherpen → verschärfen
    soortgelijk → ähnlich
    buitmaken → erbeuten
    opschroeven → erhöhen
    de vork → die Gabel
    de tralies → das Gitter
    op verzoek → auf Bitten
    schatrijk → steinreich, schwerreich
    tot dusver → bislang, bis jetzt, bisher

  • 26.10.2020 | read article

    veelal → vielfach, meistens
    afkomen op iets → herbeiströmen, angelockt werden von etwas
    de verzamelplek → der Sammelplatz
    eraan toegaan → hergehen, zugehen
    schoppen → treten
    het is onbegonnen werk → es ist verlorene Liebesmühe
    qua ... → was ... betrifft
    bekeuren → ein Strafmandat erteilen
    er is geen beginnen aan → damit brauchen wir gar nicht erst anzufangen
    hartstikke → ganz, total (in NL)
    op de hoogte zijn → im Bilde sein / Bescheid wissen
    tegenhouden → verhindern
    oprollen → verhaften
    af en aan → hin und her, auf und ab
    zo → so, gleich, sofort
    de boswachter → der Förster
    voor de lol → zum Spaß

  • 26.10.2020 | read article

    met geen woord reppen over iets → etwas mit keinem Wort erwähnen
    het Brussels Gewest → die Region Brüssel
    in se → an sich
    aan de orde zijn → an der Tagesordnung sein
    geenszins → keineswegs
    zich achter de oren krabben → sich hinter die Ohren kratzen
    taalgevoelig → sprachempfindlich
    naargelang → je nach, entsprechend
    gezag hebben → Autorität besitzen
    op eigen houtje → auf eigene Faust
    nuanceren → nuancieren, differenzieren

  • 25.10.2020 | read article

    de aderlating → der Aderlass
    de klap → der Schlag
    hard aankomen → hart treffen
    leunen op iets → sich auf etwas stützen
    de drogisterij → die Drogerie
    de toonbank → der Ladentisch
    de klandizie → die Kundschaft
    de viskraam → der Fischstand
    nagenoeg → fast, nahezu
    dumpen → wegwerfen
    een brok in de keel krijgen → einen Kloß im Hals(e) haben
    met knikkende knieën → mit schlotternden Knien
    de groenteboer → der Gemüsehändler
    de oosterburen → die Nachbarn im Osten, die Deutschen
    oplopen → ansteigen, zunehmen

  • 25.10.2020 | read article

    het gaat hard → es geht schnell
    nochtans → allerdings, dennoch
    touwtrekken → Tauziehen
    in de schoot werpen → in den Schoß fallen
    fier → stolz, selbstbewusst
    in iemands voetsporen treden → in jemands Fußstapfen treten

  • 23.10.2020 | read article

    Statia (Sint Eustatius) → niederländische Insel in der Karibik
    de opkomst → die Beteiligung
    de eilandsraad → die Volksvertretung auf Bo­nai­re, Sint-Eus­ta­ti­us en Sa­ba
    het ingrijpen → das Eingreifen
    komen opdagen → erscheinen
    de bezorgdheid → die Besorgnis
    iets in de wacht slepen → etwas ergattern
    vurig → inständig
    het geruzie → die Streiterei
    de stemmer → der Wähler
    de uitdaging → die Herausforderung
    erop nahouden → vertreten
    uitpakken → ausfallen
    waarnemend → stellvertretend
    de verkiezingswaarnemer → der Wahlbeobachter
    de lijsttrekker → der Spitzenkandidat
    bot vangen → abblitzen, auf Granit beißen
    de kiesdeler → der Wahlquotient
    gezien het verleden → angesichts der Vergangenheit

  • 23.10.2020 | read article

    het lidland → der Mitgliedsstaat
    het linnen → das Leinen
    presteren → leisten
    de pentekening → die Federzeichnung
    uitbeelden → darstellen
    de saamhorigheid → die Zusammengehörigkeit
    de toewijding → die Hingabe
    felgekleurd → in kräftigen/leuchtenden Farben, farbenfroh
    de tint → der Farbton
    om de zoveel jaar → alle paar Jahre

  • 23.10.2020 | read article

    zich vestigen → sich niederlassen
    tot slaaf gemaakt → versklavt
    leidinggevend → leitend
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    zich verdienstelijk maken → sich um etwas verdient machen

  • 22.10.2020 | read article

    de overheidsdienst → die Behörde
    waarschuwen → warnen
    beveiligen → sichern, schützen
    achterhalen → ermitteln, herausfinden
    het wachtwoord → das Passwort
    pogen → versuchen
    de aanloop (naar) → im Vorfeld
    nauwgezet → genau, gewissenhaft
    raak zijn → treffen, sitzen
    pardoes → plötzlich
    stomverbaasd → sehr erstaunt, mehr als verwundert
    tweestapsverificatie → Echtheitsprüfung in zwei Schritten
    in de wind slaan → in den Wind schlagen
    ondermijnen → unterminieren, untergraben
    ingewikkeld → kompliziert

  • 21.10.2020 | read article

    de fuik → die Reuse
    aanpakken → sich vorknöpfen
    ten strijde trekken → in den Kampf ziehen
    neerstorten → abstürzen
    opscheppen → angeben, protzen
    neerschieten → erschießen
    het doelwit → die Zielscheibe
    stuwen → treiben
    deugen → taugen
    terechtkomen → landen
    de bedoeling → die Absicht
    temmen → zähmen
    desondanks → trotzdem, dennoch

  • 20.10.2020 | read article

    de nachtklok → die Ausgangssperre
    opleveren → ergeben, bringen
    zich haasten → eilen, sich beeilen
    het studentenkot → die Studentenbude (in B)
    zich bij iets neerleggen → sich mit etwas abfinden
    tof → toll, spitze
    iets doorhebben → etwas kapieren
    de baan → die Straße (in B)
    de nachtwinkel → der Späti
    op de valreep → (kurz) vor Toresschluss
    de dreupel → ein Glas Schnaps (in B)

  • 20.10.2020 | read article

    de dienstplicht → die Wehrpflicht
    opkomen → einrücken
    opschorten → aussetzen
    de krijgsmacht → das Militär, die Streitkräfte
    bezwaar maken → Einspruch erheben
    vooruitlopen → antizipieren
    te zijner tijd (t.z.t.) → zu seiner/gegebener Zeit

  • 20.10.2020 | read article

    de pruik → die Perücke
    immers → ja, jedenfalls
    de huidskleur → die Hautfarbe
    onherkenbaar → unkenntlich
    de intocht van Sinterklaas → der Einzug des Nikolaus
    gênant → peinlich
    uitbannen → verbannen
    de prullenbak → der Mülleimer
    de roetveegpiet → der mit Rußstreifen geschminkte Begleiter des Sinterklaas
    de pakjesboot → das Nikolausboot

  • 19.10.2020 | read article

    veilen → versteigern
    de opbrengst → der Erlös, Ertrag
    het kopstuk → der Prominente, das große Tier
    een conflict beslechten → einen Konflikt schlichten
    de erfgenaam → der Erbe, die Erbin
    het doek → das Gemälde
    de liefdadigheid → die Wohltätigkeit
    in ruil voor → im Tausch für
    zoek zijn → vermisst werden

  • 19.10.2020 | read article

    koesteren → hegen und pflegen
    slagen → gelingen
    de ingezetene → der Einwohner
    onderbelicht → unterbelichtet, (zu) wenig beachtet
    voldoen aan iets → etwas entsprechen, erfüllen
    het vermaak → das Vergnügen
    Joop Klepzeiker → Comic-Strip-Figur
    iets in de wacht slepen → etwas ergattern
    het Gouden Kalf → niederländischer Filmpreis
    de beeldbuis → die Bildröhre, die Glotze
    aan de televisie gekluisterd zitten → gebannt vor dem Fernsehapparat sitzen
    recentelijk → vor kurzem, kürzlich
    geoormerkt → zweckgebunden
    het proefschrift → die Dissertation
    bij elkaar sprokkelen → zusammen bekommen
    eeuwig zonde! → jammerschade!
    klaarblijkelijk → offensichtlich
    iets om zeep helpen → einer Sache den Garaus machen
    een druppel op de gloeiende plaat → ein Tropfen auf den heißen Stein
    brood zien in iets → sich finanziellen Vorteil von etwas versprechen
    de achterbuurt → das Armenviertel

  • 17.10.2020 | read article

    In familieverband → in Familienzusammenhang
    beknopt → knapp, kurz
    zich achter iemand / iets scharen → sich hinter jemanden / etwas stellen
    kil → kühl
    zich tegen iets verzetten → sich einer Sache widersetzen
    in iets berusten → sich mit etwas zufriedengeben
    de teneur → der Tenor

  • 16.10.2020 | read article

    de ophef → die Aufregung
    de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) → das Presseamt der niederländischen Regierung
    raken → berühren, treffen
    naar aanleiding van (n.a.v.) → anlässlich
    het onbegrip → das Unverständnis
    afblazen → abblasen, absagen
    ongekend → beispiellos, noch nie dagewesen
    de deuk → die Delle, Beule
    gissen → raten

  • 14.10.2020 | read article

    met de grond gelijkmaken → dem Erdboden gleichmachen
    vertragen → verzögern
    iets boven tafel halen → etwas ans Tageslicht bringen
    hertrouwen → sich wieder verheiraten
    de verschrikking → der Schrecken, das Grauen
    besmettelijk → ansteckend
    doodsbang zijn → eine tödliche Angst haben
    in de war zijn → verwirrt sein
    de platenzaak → das Schallplattengeschäft
    onvermoeibaar → unermüdlich

  • 09.10.2020 | read article

    eruit komen → eine Lösung finden
    klappen → sprechen, quatschen (in B)
    de noorderbuur → der nördliche Nachbar, Niederländer (in B)
    nougatbollen → nichts!, nix! (in B)

  • 07.10.2020 | read article

    verkeerd vallen → schlecht ankommen
    de pet → die (Schirm)Mütze
    in het verkeerde keelgat schieten → in die falsche Kehle geraten
    de plank misslaan → sich vertun, auf dem Holzweg sein
    in de waagschaal leggen → aufs Spiel setzen
    verstrekkend → weitreichend
    iets inperken → etwas einschränken / beschränken
    de overheidsbemoeienis → die staatliche Einmischung
    iets ongedaan maken → etwas rückgängig machen

  • 07.10.2020 | read article

    op café → in der Kneipe (in B)
    het kind van de rekening zijn → die Zeche bezahlen müssen, etwas ausbaden müssen
    het gegeven → das Faktum, die Tatsache
    bij wijze van spreken → sozusagen
    buiten gaan → hinausgehen (in B)
    aanleunen → sich lehnen an
    zich zetten → sich setzen
    het gezond verstand → der gesunde Menschenverstand
    opdoen → gewinnen, sammeln

  • 06.10.2020 | read article

    tot inkeer komen → zur Einkehr kommen
    in alle hevigheid → mit aller Heftigkeit, mit voller Wucht
    kerken → zur Kirche gehen
    een steen des aanstoots → ein Stein des Anstoßes
    de Hersteld Hervormde Kerk → eine Abspaltung des Reformierten Bundes, die Wiederhergestellte Reformierte Kirche
    versoepelen → lockern
    redeneren → argumentieren
    generiek → generisch
    schipperen → lavieren, taktieren
    de aanvaring → der Konflikt
    zijn geloof belijden → seinen Glauben bekennen
    de SGP (Staatkundig Gereformeerde Partij) → niederländische christlich-reformierte Partei
    de opheldering → die (Auf)Klärung, Erläuterung
    de tegenstrijdigheid → die Widersprüchlichkeit
    kwalijk nemen → übel nehmen, verübeln
    de teugels (laten) vieren → die Zügel schleifen lassen/lockern
    ongemoeid laten → unbehelligt lassen
    het kan dus wel → es geht also
    recht in de leer → rechtgläubig
    het gezond verstand → der gesunde Menschenverstand

  • 05.10.2020 | read article

    de wijze → der Weise
    het dictee → das Diktat
    spellen → buchstabieren
    de opwarmer → der Aufwärmer
    de hoofdletter → der Großbuchstabe
    scherpen → spitzen
    het potlood → der Bleistift

  • 03.10.2020 | read article

    in de schijnwerpers staan → im Rampenlicht stehen
    het RIVM (Rijks­in­sti­tuut voor Volks­ge­zond­heid en Mi­li­eu) → Nationales Institut für Gesundheit und Umwelt
    ontwrichten → zerrütten, zersetzen
    slungelig → schlaksig
    geknipt zijn voor iets → für etwas wie geschaffen sein
    het cv (curriculum vitae) → der Lebenslauf
    trachten → versuchen
    het stel → das Paar
    weloverwogen → wohl überlegt
    laks → lasch
    de ontkenner → der Leugner
    het spandoek → das Transparent
    opsluiten → einsperren
    lucht van iets krijgen → etwas wittern, von etwas Wind bekommen
    verslaan → schlagen, besiegen
    de poging → der Versuch

  • 02.10.2020 | read article

    in zwaar weer zijn / terechtkomen → in Schwierigkeiten sein / geraten (in NL)
    de schuldeiser → der Gläubiger
    de aandeelhouder → der Aktionär
    opperen → vorschlagen
    giebelen → kichern
    beschoren zijn → beschieden/beschert sein
    klankmatig → lautmäßig
    het uitstel van betaling → der Zahlungsaufschub

  • 01.10.2020 | read article

    bepalen → entscheiden, bestimmen
    ingebakken zitten → angeboren, eingeboren sein
    ontsmetten → desinfizieren
    de terughoudendheid → die Reserviertheit, Reserve
    deugen → taugen
    koeioneren → schikanieren
    iemand in zijn waarde laten → jemands Würde nicht verletzen
    assertief → selbstsicher
    de verzuiling → ± weltanschauliche Erstarrung
    inspelen op iets → auf etwas reagieren
    een beroep doen (op) → appellieren (an)
    zwabberen → schlingern
    beschaafd → zivilisiert
    iets handhaven → an etwas festhalten, etwas durchsetzen
    rondwaren → spuken
    de wanhoop → die Verzweiflung
    neerkomen op → hinauslaufen auf
    het kuddegedrag → der Herdentrieb
    de aansteller → der Wichtigtuer
    het RIVM (Rijks­in­sti­tuut voor Volks­ge­zond­heid en Mi­li­eu) → Nationales Institut für Gesundheit und Umwelt
    eruit zijn → eine Lösung gefunden haben

  • 01.10.2020 | read article

    het witte konijn → eine Persönlichkeit, die unerwartet aus dem Hut gezaubert wird (in B)
    de hoofdleidster → die Leiterin
    toenmalig → damalig
    het opnemen tegen iemand / iets → gegen jemanden / etwas antreten
    de uitslag → das Ergebnis
    nipt → knapp
    prestigieus → prestigeträchtig
    de aanbesteding → die Ausschreibung, der Zuschlag
    de lat hoog leggen → die Messlatte hoch legen
    doordacht → wohl überlegt
    bedachtzaam → bedächtig, besonnen
    wegblazen → wegblasen, wegfegen

  • 2020-09

  • 30.09.2020 | read article

    grootschalig → im großen Stil
    goed zijn voor → es bringen auf
    het bbp → das Bruttoinlandsprodukt
    de hand in eigen boezem steken → den Fehler bei sich selbst suchen
    krampachtig → krampfhaft, verkrampft
    de doorwerking → die Auswirkung
    het college van b. en w. (burgemeester en wethouders) → ± der Bürgermeister und Beigeordnete (in NL)
    beseffen → einsehen, erkennen
    het reilen en zeilen → der Handel und Wandel
    op eigen titel → persönlich, als Privatperson
    een vinger in de pap hebben → ein Wörtchen mitzureden haben
    snappen → kapieren, verstehen

  • 29.09.2020 | read article

    sint-juttemis → Sankt Nimmerleinstag
    verzwelgen → verschlingen
    begroten → veranschlagen
    de kraan → der Wasserhahn, Hahn
    doortrekken → spülen
    rossig → rötlich
    het bloempotkapsel → die Topffrisur
    ratelen → rasseln
    de gewaarwording → die Empfindung, Wahrnehmung
    het leedwezen → das Bedauern
    dat is voer voor → das ist ein gefundes Fressen für
    gul → freigebig, großzügig
    mopperen → meckern, nörgeln, motzen
    Oost-Indisch doof zijn → sich taub/schwerhörig stellen
    ontwijken → ausweichen
    de frons → die Runzel
    iets van de hand wuiven → etwas ablehnen
    iemand de les lezen → jemandem eine Lehre erteilen, jemandem die Leviten lesen
    bedremmeld ogen → betreten / betroffen aussehen
    zich herpakken → sich aufrappeln
    de bouwput → die Baugrube

  • 25.09.2020 | read article

    er (niet) best voor staan → schlecht bestellt sein um
    de zuipschuit → der Säufer
    de gierigaard → der Geizhals
    alles, iedereen over één kam scheren → alles, alle über einen Leisten schlagen/in einen Topf werfen
    wijten aan iets → auf etwas zurückführen
    dobbelen → würfeln
    het gerstenat → der Gerstensaft
    de vechtersbaas → der Schlägertyp, Raufbold
    omslachtig → umständlich
    zijn geluk beproeven → sein Glück versuchen
    slordig → unordentlich, nachlässig
    het koeterwaals → das Kauderwelsch
    de borrel → der Schnapps
    ervanlangs krijgen → Prügel beziehen, eins draufkriegen
    plagerig → neckisch
    de scheet → der Pups, Furz
    de billen → der Hintern
    vermakelijk → amüsant
    opsteken → lernen, klüger werden
    de / het kaft → der Umschlag

  • 25.09.2020 | read article

    de frikandel → die frittierte Hackfleischrolle (in NL)
    de tapperij → die Schankwirtschaft
    aanschuiven → sich an die Theke / an den Tisch setzen
    heus → echt
    niet hoeven (te) → nicht brauchen (zu)
    snipperen → schnippeln
    rendang → pikantes Rindfleischgericht (indonesisch)
    gado gado → vegetarisches Gericht mit Erdnuss-Sauce (indonesisch)
    wasabi → pikante, grüne Meerrettichpaste (japanisch)
    zin in iets hebben → sich auf etwas freuen
    iets opleuken → einer Sache eine heitere Note verleihen
    lusten → mögen, gern essen / trinken
    wagyu → japanisches Rindfleisch
    de bitterbal → ± das Krokettenklößchen
    laagdrempelig → niedrigschwellig, einfach

  • 24.09.2020 | read article

    de marinier → der Marinesoldat
    blijken → sein
    de raffinaderij → die Raffinerie
    de duisternis → die Dunkelheit, die Finsternis
    de onderzeeboot → das U-Boot
    onderbelicht → unterbelichtet, (zu) wenig beachtet
    vreten → nagen
    het Papiaments → Kreolsprache auf Aruba, Bonaire und Curaçao

  • 24.09.2020 | read article

    de oprichter → die Gründerin
    de abortus → die Abtreibung
    voorzien (van) → versorgen / ausstatten / versehen (mit)
    het baken → der Leitstern
    veilig → sicher

  • 24.09.2020 | read article

    in beroep → in zweiter Instanz
    de gedraging → die Verhaltensweise
    in eerste aanleg → in erster Instanz
    de opschorting → die Verschiebung
    treinen → mit der Bahn reisen / fahren
    het aan de stok krijgen → aneinander geraten
    al dan niet → ± ja oder nein
    iets naar het hoofd slingeren → etwas an den Kopf werfen
    verwittigen → informieren, benachrichtigen
    te wijten zijn aan iets → auf etwas zurückzuführen sein
    het parket → die Staatsanwaltschaft
    zich aanstellen → sich anstellen, sich haben, sich zieren
    uitpakken met → aufwarten mit
    het arrest → das Urteil
    misselijkmakend → widerlich, ekelhaft
    het vertoon → die Schau, das Trara
    afbreuk doen → schmälern
    allerminst → keineswegs

  • 24.09.2020 | read article

    de kantoorbediende → der / die Büroangestellte
    metselen → mauern
    het poëziealbum → das Poesiealbum
    de mijlpaal → der Meilenstein
    de verkeersader → die Verkehrsader
    de Raad van State → der niederländische Staatsrat

  • 22.09.2020 | read article

    jarig zijn → Geburtstag haben
    de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties → die Generalversammlung der Vereinten Nationen
    het eerbetoon → die Ehrung, Ehrenerweisung
    de grondslag leggen voor iets → den Grundstein für/zu etwas legen
    onwrikbaar → unerschütterlich, unbeirrbar
    iets beteugelen → etwas unter Kontrolle bringen, etwas zügeln
    het Internationaal Strafhof → der Internationale Strafgerichtshof

  • 19.09.2020 | read article

    smakken → schmatzen
    snurken → schnarchen
    slurpen → schlürfen
    vlak voor → kurz bevor
    de hooikoorts → der Heuschnupfen
    gooien → werfen
    de aandoening → die Krankheit, das Leiden
    de uitwerpselen → die Exkremente, Ausscheidungen
    het poepmes → das Kotmesser
    falen → versagen
    nep → falsch

  • 16.09.2020 | read article

    zich bemoeien met iets → sich einmischen in etwas
    zich afscheiden → sich trennen
    de inmenging → die Einmischung
    de bemoeienis → die Einmischung
    iets niet zien zitten → etwas nicht wollen, sich mit etwas nicht einverstanden erklären können
    overmeesteren → überwältigen, bezwingen
    de opstandeling → der Aufständische
    de stoffelijke resten → die sterblichen Überreste
    zagen → sägen
    het zwavelzuur → die Schwefelsäure
    het verzoek → die Bitte, das Ersuchen

  • 16.09.2020 | read article

    meteen → sofort
    de Oostkantons → die Ostkantone
    het gasbrandertje → der Gasbrenner
    de schoenpoets → die Schuhcreme
    vroeg uit de veren → früh aus den Federn
    zeg maar → mit anderen Worten
    de pet → die Mütze

  • 15.09.2020 | read article

    vrijuit gaan → ohne Strafe / ungestraft davonkommen
    het auto-brouwerijsyndroom → das Eigenbrauer-Syndrom
    de weghelft → die Straßenseite, die Fahrspur
    de tegenligger → der entgegenkommende Wagen
    de blikschade → der Blechschaden
    toestaan → erlauben
    de officier van justitie → der Staatsanwalt (in NL)
    de aandoening → die Krankheit, das Leiden

  • 14.09.2020 | read article

    andermaal → wieder
    iets op de korrel nemen → etwas aufs Korn nehmen
    een lans breken → eine Lanze brechen
    de streekgenoot → der Landsmann
    de Open VLD (Vlaamse Liberalen en Democraten) → die flämische liberale Partei
    de N-VA (Nieuw-Vlaamse Alliantie) → die flämisch nationalliberale Partei
    op het schild hijsen → auf den Schild heben
    de / het CD&V (Christendemocratisch & Vlaams) → die flämische christdemokratische Partei
    uithalen naar iets / iemand → etwas / jemanden kritisieren
    de criticaster → der Kritikaster, Krittler
    een en ander → das Erwähnte
    de sp.a (Socialistische Partij Anders of Sociaal Progressief Alternatief) → eine flämische linke Partei
    schamper → abfällig, geringschätzig
    de demarche → die Demarche
    stof doen opwaaien → Staub aufwirbeln

  • 13.09.2020 | read article

    zo'n → etwa
    het asielbeleid → die Asylpolitik
    onmiddellijk → sofortig
    in opleiding → in der Ausbildung
    de tropenarts → der Tropenarzt, dieTropenärztin
    tekortschieten → versagen
    de aanfluiting → der reine/reinste/blanke Hohn
    het handjeklap → das Feilschen
    wegkijken → wegsehen

  • 11.09.2020 | read article

    de overdaad → das Übermaß
    laaggeletterd → mit schlechter Les- und Schreibleistung
    tegen iets op kunnen → etwas gewachsen sein
    sluipenderwijs → schleichend
    het lood → das Blei
    verslinden → verschlingen
    bevoorrecht → privilegiert
    schrijnend → bitter, himmelschreiend
    volstrekt uit de tijd → völlig altmodisch
    een neerwaartse spiraal → eine Abwärtsspirale
    betwisten → anfechten, bestreiten
    doorgaans → in der Regel
    zich voordoen → auftreten
    het getob → das Gegrübel
    zich verplaatsen → sich versetzen
    de arme sloeber → der arme Schlucker
    bekokstoven → aushecken
    zich verhouden → sich verhalten
    de euthanasie → die Sterbehilfe
    prikkelen → stimulieren
    het voorproefje → der Vorgeschmack, die Kostprobe
    iets beteugelen → etwas unter Kontrolle bringen, etwas zügeln

  • 09.09.2020 | read article

    vooruit → vorwärts
    de sp.a (Socialistische Partij Anders of Sociaal Progressief Alternatief) → eine flämische linke Partei
    zonet → gerade, soeben
    hedendaags → heutig, zeitgenössisch
    iets voor zich houden → etwas für sich behalten
    aanslaan → ankommen, Anklang finden
    erop vooruit gaan → besser werden, sich verbessern / weiterentwickeln
    de knipoog → das Augenzwinkern, die Anspielung

  • 09.09.2020 | read article

    geplaagd worden → gequält/geplagt werden
    de diarree → der Durchfall
    de beerput → die Senkgrube
    middeleeuws → mittelalterlich
    de spoelworm → der Spulwurm
    de zweepworm → der Schlauchwurm
    de lintworm → der Bandwurm
    de leverbot → der große Leberegel
    de haarworm → der Haarwurm
    het voedingspatroon → die Ernährungsweise, Essgewohnheiten
    de / het riool → der (Abwasser)Kanal
    de uitwerpselen → die Exkremente, Ausscheidungen

  • 08.09.2020 | read article

    Prinsjesdag → die jährliche festliche Eröffnung des niederländischen Parlaments
    onder vuur komen te liggen → unter Beschuss geraten
    vermeend → angeblich, vermeintlich
    borduren → sticken
    het weeshuis → das Waisenhaus
    de behuizing → die Behausung

  • 05.09.2020 | read article

    bent u nog mee? → kommen Sie noch mit? (in B)
    paars → lila
    lanceren → einführen, starten
    de bubbel → die Blase
    uitleggen → erklären
    met iets op de proppen komen → etwas vorstellen
    aan zet zijn → am Zug sein

  • 05.09.2020 | read article

    iemand in diskrediet brengen → jemanden in Verruf bringen
    iemand te grazen nemen → jemanden hereinlegen
    roerloos → bewegungslos
    iets aantasten → etwas antasten / angreifen
    temeer → zumal
    de opzet → die Absicht, Planung
    de bemoeienis → die Einmischung
    alleszins → durchaus, in jeder Hinsicht
    in beginsel → im Prinzip
    krenken → kränken, verletzen
    meewegen → mitzählen
    het rookgordijn → der Nebel
    in cassatie gaan → in die Revision gehen
    rellen → Krawall machen
    vrijuit gaan → ohne Strafe / ungestraft davonkommen
    de Hoge Raad → der Oberste Gerichtshof (der Niederlande)
    de strafpleiter → der Strafverteidiger
    beamen (be-amen) → bestätigen

  • 04.09.2020 | read article

    oprecht → aufrichtig
    door iets heen kijken → etwas durchschauen
    veinzen → heucheln, simulieren, vortäuschen
    het wrak → das Wrack
    overwegen → erwägen
    de voldoening → die Befriedigung, Genugtuung
    het niet droog houden → weinen
    legio → zahlreich
    de aanvaring → der Konflikt
    volschieten → von Emotionen überwältigt werden
    trillen → zittern
    de lijsttrekker → der Spitzenkandidat
    bij voorkeur → vorzugsweise
    krokodillentranen → Krokodilstränen
    de motie van wantrouwen → der Misstrauensantrag
    de afkeuring → die Missbilligung

  • 03.09.2020 | read article

    de muurschildering → die Wandmalerei
    iets rijk zijn → etwas haben
    de zijkant → die Seite, Seitenfläche
    zij → sie
    inhuldigen → einweihen

  • 02.09.2020 | read article

    de leegte → die Leere
    vrijgemaakt → befreit
    vermeend → vermeintlich
    de expositie → die Ausstellung
    de geschiedkundige → der Historiker
    de verzetsstrijder → der Widerstandskämpfer

  • 02.09.2020 | read article

    met lantaarnpaal en al → inklusive Laternenpfahl
    alle hens aan dek → alle Mann an Deck
    iets in de gaten houden → auf etwas achten, etwas im Auge behalten
    ontruimen → räumen
    de dekschuit → der Schleppkahn
    stutten → abstützen
    de begane grond → das Erdgeschoss/Parterre
    het prikbord → die Pinnwand
    tochten → ziehen
    iets in de gaten hebben → etwas merken, durchschauen
    de verwaarlozing → die Vernachlässigung, Verwahrlosung

  • 01.09.2020 | read article

    de fontein → der Springbrunnen
    de bouwvakker → der Bauarbeiter
    luguber → gruselig
    ietwat → etwas, ein bisschen
    Waals → wallonisch
    de burgervader → der Bürgermeister
    aloud → sehr alt

  • 2020-08

  • 31.08.2020 | read article

    zich overschreeuwen → sich überschreien
    de tak → der Zweig
    hagelwit → strahlend weiß
    de omheining → das Gehege
    belaagd worden → bedroht werden
    loeien → tosen
    de aftrap → der Startschuss, Auftakt
    nieuwbakken → frisch gebacken
    een stuk of vijftien → um die fünfzehn
    op een steenworp afstand → einen Steinwurf weit (in NL)
    in een handomdraai → im Handumdrehen
    zich ontwaren → sich zeigen
    het grasveld → die Grasfläche
    daadwerkelijk → tatsächlich
    koukleumen → frieren
    de weg kwijtraken → sich verirren
    de lichaamsbeweging → die Körperbewegung

  • 31.08.2020 | read article

    het gevaarte → der Koloss
    de rijstrook → die Fahrspur, der Fahrstreifen
    tillen → heben
    veel bekijks trekken → großes Aufsehen erregen
    de snelweg → die Autobahn
    het steunpunt → der Stützpunkt
    bijbenen → mitkommen, mithalten
    de boerderij → der Bauernhof

  • 30.08.2020 | read article

    prestigieus → prestigeträchtig, Prestige-
    de uier → das Euter
    de vertaler → der Übersetzer, die Übersetzerin
    vol lof zijn over → des Lobes voll sein über
    inmiddels → inzwischen, mittlerweile

  • 28.08.2020 | read article

    erbij pakken → dazu nehmen
    lijken → scheinen
    de stratenmaker → der Straßenbauer
    iets nalopen → etwas kontrollieren
    kloppen → stimmen
    het onderhoud → die Wartung, Instandhaltung
    het wegdek → die Straßendecke, der Straßenbelag
    schuin → schräg
    dwars → quer
    het wijkgebouw → das Bürgerhaus

  • 28.08.2020 | read article

    actievoeren → protestieren
    de versoepeling → die Lockerung
    op iets hameren → auf etwas drängen
    stilletjesaan → allmählich, langsam
    opraken → ausgehen
    de relletjes → die Krawalle
    fnuiken → brechen, untergraben
    het weefsel → das Gewebe
    Bozar (Paleis voor Schone Kunsten / Palais des Beaux-Arts) → Kulturzentrum in Brüssel

  • 27.08.2020 | read article

    de NS (Nederlandse Spoorwegen) → die Bahn
    vergen → beanspruchen
    schrappen → streichen
    schaven → hobeln, feilen
    groeien → wachsen, zunehmen
    doordat → dadurch dass
    maatschappelijk → gesellschaftlich

  • 27.08.2020 | read article

    kersvers → frischgebacken
    torenhoog → haushoch
    een hard gelag → ein schweres Los, eine bittere Pille
    de Decembermoorden → am 8. Dezember 1982 wurden 15 Gegner der Militärregierung in Surinam umgebracht
    op iets vooruitlopen → einer Sache vorgreifen
    wegsluizen → schleusen
    indruisen tegen → verstoßen gegen
    het slop → die Sackgasse
    het leeuwendeel → der Löwenanteil
    het beginsel → das Prinzip, der Grundsatz
    afgrendelen → absperren, abriegeln
    van de baan zijn → nicht mehr zur Diskussion stehen, sich erledigt haben
    iets lospeuteren → etwas abschwatzen / abluchsen
    de dooi → das Tauwetter

  • 26.08.2020 | read article

    het gezeur → die Nörgelei
    iets niks vinden → von etwas nichts halten
    sprankelend → sprühend, sprudelnd, spritzig
    kennis van zaken → Sachverstand
    de rouwkaart → der Trauerbrief
    iemand voor iets strikken → jemanden für etwas ködern / einspannen
    onvoltooid → unvollendet
    zegge en schrijve → sage und schreibe
    ten strijde trekken → in den Kampf ziehen
    benepen → kleinlich, engherzig, engstirnig
    met smaak vertellen → genüsslich erzählen
    gniffelen → schmunzeln
    de geestdrift → die Begeisterung
    gebrekkig → mangelhaft, unzulänglich
    knap → klug, intelligent
    in hart en nieren → mit Leib und Seele
    iemand met een kluitje in het riet sturen → jemanden mit leeren Versprechungen abspeisen
    voornaam → vornehm, fein
    opgewekt → vergnügt, heiter
    opwekken → ermuntern

  • 26.08.2020 | read article

    verminken → verstümmeln
    verscheuren → zerreißen
    de / het reliek → die Reliquie
    het Rampjaar → das Katastrophenjahr (1672)
    reddeloos → rettungslos
    redeloos → unvernünftig, blind
    radeloos → ratlos
    het stadhouderloos tijdperk → die statthalterlose Periode
    de Raadspensionaris → der Ratspensionär (höchster Verwaltungsbeamte der Provinz Holland)
    de orangist → der Orangist (Anhänger des Hauses von Oranien)
    de achterkleinzoon → der Urenkel
    Willem de Zwijger → Wilhelm von Oranien, genannt der Schweiger
    verwijten → vorwerfen
    verwaarlozen → vernachlässigen
    de waterlinie → Landstrich, der zur Verteidigung unter Wasser gesetzt werden kann
    ontslag aanvragen → den Rücktritt einreichen
    onder vuur liggen → schwerer Kritik ausgesetzt sein
    beramen → planen
    de pijnbank → die Folterbank
    de predikant → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    medeplichtig → mitschuldig
    de ledematen → die Gliedmaßen

  • 22.08.2020 | read article

    de stormloop → der Ansturm
    de peer → die Birne
    bestuiven → bestäuben
    de koelcel → der Kühlraum
    verschepen → verschiffen
    iets niet over het hart kunnen verkrijgen → nicht übers Herz bringen können
    de versnipperaar → der Reißwolf
    de snelbinder → das Gepäckträgerspannband
    de saamhorigheid → die Zusammengehörigkeit
    de tegel → die Fliese, die Platte

  • 20.08.2020 | read article

    de spullen → die Sachen
    de pruik → die Perücke
    de oorbel → der Ohrring, Ohrklipp, das Ohrgehänge
    de molensteenkraag → der Mühlsteinkragen
    huidkleurig → hautfarben
    de roetveegpiet → der mit Rußstreifen geschminkte Begleiter des Sinterklaas

  • 19.08.2020 | read article

    de muurtekening → die Wandmalerei
    de vastgoedmakelaar → der Immobilienmakler
    letterlijk en figuurlijk → im wahrsten Sinne des Wortes
    beplakken → bekleben
    het huzarenstuk → die gelungene / erfolgreiche Leistung, der Husarenstreich
    het touw → das Seil
    de bliksemafleider → der Blitzableiter

  • 17.08.2020 | read article

    vele gedaanten hebben → viele Erscheinungsformen haben
    ongeschikt → ungeeignet
    gewassen verbouwen → Gewächse anbauen
    raadplegen → konsultieren, zurate ziehen
    de tot slaaf gemaakte → der / die Versklavte
    dergelijk → derartig, solch
    de achternaam → der Nachname, Familienname
    oneerbiedig → respektlos
    het knooppunt → der Knotenpunkt
    een interview afnemen → ein Interview führen/machen
    de voorouders → die Vorfahren, Ahnen
    aansterken → (wieder) zu Kräften kommen, sich erholen

  • 15.08.2020 | read article

    ongemakkelijk → unbehaglich, lästig, unbequem
    het jappenkamp → das japanische Konzentrationslager (im Zweiten Weltkrieg)
    ondergeschikt → untergeordnet
    het hutkoffer → der Schiffskoffer
    de zolder → der Dachboden
    iets bekladden → etwas beschmieren
    Indië (Ne­der­lands-In­dië) → jetzt: Indonesien
    Indisch → indonesisch
    de wandaad → die Untat
    walgelijk → widerlich, ekelhaft
    doorvragen → weiterfragen, nachbohren
    gitzwart → pechschwarz
    onlosmakelijk → unverbrüchlich

  • 15.08.2020 | read article

    roekeloos → leichtsinnig, unbesonnen
    de gedragswetenschap → die Verhaltenswissenschaft
    de autogordel → der Sicherheitsgurt
    de stelligheid → die Bestimmtheit, Entschiedenheit
    het RIVM (Rijks­in­sti­tuut voor Volks­ge­zond­heid en Mi­li­eu) → Nationales Institut für Gesundheit und Umwelt
    daar komt de aap uit de mouw → da kommt die Katze aus dem Sack
    iets met de natte vinger doen → etwas husch, husch erledigen, über den Daumen peilen
    een brevet van onvermogen → ein Armutszeugnis
    subiet → sofort, gleich
    achterhaald → überholt
    het faliekant mis hebben → sich völlig / total irren
    de inlichtingendienst → der Geheimdienst, der Nachrichtendienst
    stellig → entschieden
    zo'n vaart zal het niet lopen → es ist alles halb so schlimm
    het zorgstelsel → das Gesundheitssystem
    bij vlagen → von Zeit zu Zeit, gelegentlich
    door het oog van de naald kruipen → mit knapper Not davonkommen
    het scheelde geen haar → es hat wenig gefehlt
    onverstandig → unvernünftig
    ingaan tegen iets → gegen etwas verstoßen
    gezagsgetrouw → regierungstreu, obrigkeitstreu
    iets onderkennen → etwas erkennen
    wars zijn van iets → einer Sache abgeneigt sein

  • 14.08.2020 | read article

    behoorlijk → gehörig
    diep in het glaasje kijken → sich betrinken
    beschonken → betrunken
    de jonker → der Junker
    de zuipschuit → der Säufer
    de borrel → der Schnapps
    zich een stuk in de kraag drinken → sich einen antrinken

  • 14.08.2020 | read article

    de waffel → die Klappe, das Maul
    dieftig → diebisch
    staatkundig → staatlich
    de trawant → der Kumpan, der Handlanger
    de NDP (Na­ti­o­na­le De­mo­cra­ti­sche Par­tij) → politische Partei in Suriname
    er niets van bakken → mit etwas überhaupt nicht klarkommen, mit etwas nicht fertig werden, etwas nicht fertig bringen
    de welvaart → der Wohlstand
    het welzijn → das Gemeinwohl, Wohlergehen
    bewerkstelligen → erreichen, zustande bringen
    verkwisten → verschwenden, vergeuden
    het beleid → die Politik
    de bedelstaf → der Bettelstab
    de smurrie → der Matsch
    de beerput → das Sammelbecken​ allen Übels, der Schmutz
    paars → lila (Farbe der NDP)
    de slijmerd → der Schleimer, Schleimscheißer
    het snoepreisje → die Vergnügungsfahrt
    de ontsteltenis → das Entsetzen, die Bestürzung
    voor iemand het veld ruimen → jemandem das Feld räumen
    ten bate van iets → zugunsten von etwas
    leugenachtig → verlogen, lügenhaft, lügnerisch
    apert → offenbar, offenkundig
    haantje-de-voorste zijn → die erste Geige spielen
    het geboefte → das Gesindel
    dienen → müssen
    de euvele moed hebben om … → die Unverschämtheit haben, …, sich erdreisten, …
    liegen dat het gedrukt staat → lügen wie gedruckt
    de boedel → das Inventar
    de boef → der Schurke, Gauner, Verbrecher
    de accountant → der Wirtschaftsprüfer
    spitten → graben
    de sluier lichten → den Schleier lüften
    rommelen → pfuschen

  • 12.08.2020 | read article

    de weduwnaar → der Wittwer
    de buidegom → der Bräutigam
    iemand voorlichten → jemanden informieren / aufklären
    let op je woorden → pass auf, was du sagst
    lauw → lau
    onverschillig → gleichgültig
    gaaf → toll, irre (in NL)
    gruwelijk → grauenhaft
    wreed → grausam, brutal
    graag gedaan! → gern geschehen!

  • 11.08.2020 | read article

    de zaak → der Prozess
    de misdaad → das Verbrechen
    de procedure → der Prozess
    het verzoek → die Bitte, der Antrag
    naar de rechter stappen → vor Gericht ziehen / gehen
    bij iemand aankloppen → sich an jemanden wenden
    ergens toe verplicht zijn → zu etwas verpflichtet/gehalten sein
    plegen → verüben, begehen

  • 10.08.2020 | read article

    pronken → prahlen, prunken
    Frans → französisch
    de beslissing → die Entscheidung
    de kant → die Seite
    oversteken → überqueren
    de accountant → der Wirtschaftsprüfer
    de keus hebben → die Wahl haben

  • 10.08.2020 | read article

    inzetten → aufnehmen
    de opsporing → die Fahndung, die Ermittlung
    de overtreding → der Verstoß
    de verduistering → die Unterschlagung, Veruntreuung
    de oplichting → der Betrug, Schwindel, die Betrügerei
    geruchtmakend → aufsehenerregend
    het ontslag → die Entlassung, die Kündigung
    indien → wenn, falls
    in verzekering stellen → in Untersuchungshaft nehmen
    iemand in staat van beschuldiging stellen → jemanden unter Anklage stellen
    zulks → das, so etwas
    de procureur-generaal → der Oberstaatsanwalt
    de poging → der Versuch
    de vordering → die Forderung
    de opsporing → die Fahndung, die Ermittlung
    de bewindsman → der Minister

  • 09.08.2020 | read article

    de loco-burgemeester → der stellvertretende Bürgermeister (in NL)
    uniek → einmalig
    een vlag hijsen → eine Fahne hissen
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    de mui → der Strudel, Wirbel, die Neer
    aflandig → ablandig
    verradelijk → verräterisch
    ten zeerste → stark
    haaks → rechtwinklig
    de geul → die Rinne

  • 09.08.2020 | read article

    opteren → optieren, sich entscheiden
    snakken → schmachten, sich sehnen
    zweven → schweben

  • 07.08.2020 | read article

    doorgaan → stattfinden, nicht ausfallen
    de beperking → die Einschränkung
    terugkomen van iets → etwas rückgängig machen, etwas widerrufen
    aarden → Wurzeln schlagen, sich einleben
    uitgroeien → sich entwickeln
    de brandhaard → der Brandherd
    uiterlijk → spätestens
    de ontgroening → das (studentische) Inkorporationsritual

  • 05.08.2020 | read article

    de volkstuin → der Schrebergarten
    de handen uit de mouwen steken → die Ärmel hochkrempeln
    groente verbouwen → Gemüse anbauen
    het voedselpakket → das Lebensmittelpaket
    de noodzaak → die Notwendigkeit
    verstrekken → verschaffen
    de zelfredzaamheid → die Fähigkeit zur Selbsthilfe

  • 03.08.2020 | read article

    het viaduct → die Überführung, das Viadukt
    de elektrische step → der E-Scooter, Elektro-Tretroller
    de pechstrook → der Seitenstreifen, die Standspur
    de autobestuurder → der Autofahrer

  • 02.08.2020 | read article

    het balkonhek → das Balkongitter
    glunderen → strahlen
    de borstwering → die Brüstung
    Hindoestaans, Hindostaans → hindustanisch
    de soberheid → die Schlichtheit
    de properheid → die Gepflegtheit
    het bouwpakket → der Bausatz
    in elkaar zetten → zusammensetzen
    onderlopen → überschwemmt werden
    de Evangelische Broedergemeente → die Herrnhuter Brüdergemeine
    veelal → meistens
    overwaaien uit → kommen aus
    oplopen → zunehmen
    de toe-eigening → die Aneignung, Zueignung
    het rijtjeshuis → das Reihenhaus
    het zadeldak → das Satteldach, Giebeldach
    de timpaan → das Tympanum, Giebelfeld
    de dakkapel → die Dachgaupe
    metselen → mauern
    de plank → das Brett
    de wadi → das Wadi, der Entwässerungsgraben
    flauw hellend → leicht geneigt
    de berging → der Abstellraum

  • 02.08.2020 | read article

    het onweer → das Gewitter
    de bliksem → der Blitz
    bloedheet → knallheiß, bullenheiß
    de brandweer → die Feuerwehr
    de woordvoerster → die Sprecherin
    alleszins → auf jeden Fall, zumindest (in B)
    de bliksemafleider → der Blitzableiter

  • 2020-07

  • 31.07.2020 | read article

    de zandverstuiving → die Sandverwehung
    het hart → das Herz
    de Veluwe → Teil der Provinz Gelderland
    glooien → leicht / schräg abfallen
    de heuvel → der Hügel
    het edelhert → der Rothirsch
    bij uitstek → par excellence, schlechthin
    toenmalig → damalig
    het midden houden tussen → die Mitte halten zwischen

  • 31.07.2020 | read article

    oranje → orange, orangefarben
    de drempel → die Schwelle
    wijzigen → ändern
    het merendeel → die Mehrzahl, Mehrheit, der Großteil
    evenwel → allerdings

  • 30.07.2020 | read article

    aanjagen → antreiben
    verpletterend → zerschmetternd
    de bovenkooi → die obere von übereinanderliegende Schlafplätze (Koje)
    de maat → der Kumpel
    de Verlosser → der Erlöser / Heiland
    dwaas → närrisch, albern, dumm
    mal → komisch, verrückt
    hartverscheurend → herzzerreißend
    het ketelbinkie → Hilfsarbeiter auf einem Schiff (in NL)
    iemand te grazen nemen → jemanden hereinlegen
    de prutser → der Stümper
    volslagen → völlig, vollkommen
    kraakhelder → glasklar
    de etterbuil → die Eiterbeule
    de kwaal → das Leiden
    zonder (veel) omhaal → ohne (viel) Aufheben(s)
    de krankzinnigheid → die Geisteskrankheit
    slopen → zermürben
    met tussenpozen → von Zeit zu Zeit
    aandoenlijk → ergreifend, rührend
    te pas en te onpas → bei passender und unpassender Gelegenheit
    andermans → anderer Leute
    krimpen → schrumpfen
    boldoot → eau de co­log­ne
    futiel → unbedeutend, nichtig

  • 30.07.2020 | read article

    de NSB (Nationaalsocialistische Beweging) → ehemalige niederländische nationalsozialistische Partei
    de dodencel → die Todeszelle
    kerven → kerben
    naoorlogs → Nachkriegs-
    het voeteneind → das Fußende
    plamuren → spachteln
    met opzet → mit Absicht, absichtlich
    de strafeis → die Strafforderung
    gratie krijgen → begnadigt werden
    de verzetsstrijder → der Widerstandskämpfer

  • 29.07.2020 | read article

    hoe zegde da? → wie sagt man das? (in Antwerpen)
    de tongval → der Dialekt, die Mundart
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    zever in pakskes → fake news (in Antwerpen)
    gepokt en gemazeld zijn → mit allen Wassern gewaschen sein, ein alter Hase sein
    tenzij → es sei denn
    kloppen → stimmen
    nergens op slaan → unter aller Kritik sein
    de spuug → die Spucke

  • 28.07.2020 | read article

    de kop indrukken → zum Schweigen bringen
    iemand ontbieden → jemanden herbeirufen / zu sich bestellen
    de besmetting → die Ansteckung, Infektion
    de neuzen staan dezelfde kant op → Übereinstimmung erreichen wollen
    uitkijken (naar) → sich freuen (auf)
    de GGD (de Gemeentelijk Geneeskundige Dienst) → das niederländische Gesundheitsamt
    de KEI-week (Kommissie Eerstejaars Introductie) → die Einführungswoche für Studierende in Groningen
    iets op stapel hebben staan → etwas planen
    waarborgen → garantieren
    eigenwijs → eigensinnig, eigenwillig
    zich in de vingers snijden → einen großen Schaden haben

  • 27.07.2020 | read article

    loven → loben
    het thuisland → das Heimatland
    de ophef → die Aufregung
    uitweiden over iets → etwas (ausführlich) erörtern
    pesten → mobben, schikanieren
    geen graten in iets zien → nichts dabei finden (in B)
    aan de dag leggen → an den Tag legen, zeigen
    beschouwen → betrachten
    de heisa → das Trara, Theater

  • 27.07.2020 | read article

    het elftal → die Mannschaft, Elf
    eisen stellen → Ansprüche / Anforderungen stellen
    ondergeschikt → untergeordnet, nebensächlich
    de rede → die Vernunft
    onterecht → zu Unrecht
    talig → sprachlich
    toedichten → andichten, zuschreiben
    iemand kleineren → jemanden herabsetzen / abwerten
    iets de revue laten passeren → etwas Revue passieren lassen
    pretenderen → prätendieren, behaupten
    iets ongedaan maken → etwas rückgängig machen
    de poule → die Gruppe

  • 25.07.2020 | read article

    vrijwel → nahezu
    de hbo-studie (het hoger beroepsonderwijs) → das Fachhochschulstudium in den Niederlanden
    onderdanig → untertänig
    rake → berühren, treffen
    de gelaatsuitdrukking → der Gesichtsausdruck
    lichtgetint → hellbraun
    achterlijk → zurückgeblieben
    gezaghebbend → machtbefugt
    raar → komisch, merkwürdig
    doorhebben → kapieren
    meetellen → mitreden, eine Rolle spielen

  • 24.07.2020 | read article

    tegen iemand een zaak aanspannen → gegen jemanden klagen
    het kamerlid → das Parlamentsmitglied
    de echtgenote → die Ehefrau
    de heibel → der Lärm, die Aufregung
    het gedoe → der Trubel, das Getue
    uiteindelijk → schließlich
    iemand in het gelijk stellen → jemandem Recht geben
    het verweer → die Verteidigung

  • 23.07.2020 | read article

    de Vlaamse Leeuw → der flämische Löwe (Wappentier)
    naar beneden halen → einholen, herunterholen
    de nationale driekleur → die dreifarbige Nationalflagge
    de MR (Mouvement Réformateur) → eine französischsprachige liberale Partei in Belgien
    zich voordoen → sich ereignen, passieren
    nochtans → allerdings
    de gevel → die Fassade

  • 22.07.2020 | read article

    het Liedboek → das Gesangbuch (der protestantischen Kirchen in den NL)
    overkoepelend → übergreifend
    onprettig → unerfreulich, unangenehm
    gewraakt → heftig kritisiert
    onder vuur liggen → schwerer Kritik ausgesetzt sein
    het pleidooi → das Plädoyer
    de dominee (ds.) → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    hertalen → neu ausdrücken
    verwijten → vorwerfen
    oplaaien → anfachen
    de scriba → der Sekretär
    de uitgever → der Verleger
    ertoe doen → wichtig sein
    behoeven → brauchen, bedürfen
    snappen → kapieren, verstehen
    bij voorbaat → von vornherein, im Voraus
    de Gereformeerde Bond → Rich­ting innerhalb der niederländisch reformierten Kirche (1906)
    de flank → die Seite

  • 21.07.2020 | read article

    beter af zijn → besser dran sein
    de blote bast → der nackte Oberkörper
    opdissen → auftischen
    op alle fronten → auf der ganzen Linie
    de gulheid → die Großzügigkeit
    de hobbel in de weg → die Bodenschwelle
    het rooien → sich über Wasser halten
    rentevrij → zinsfrei
    zich bedruipen → seinen Unterhalt bestreiten
    dat scheelt nogal → das macht einen beträchtlichen Unterschied
    de tegemoetkoming → die Beihilfe, der Zuschuss, die Unterstützung
    de kwijtschelding → der Erlass
    iets optuigen → etwas auf die Beine stellen
    afketsen → scheitern
    onwennig → unbehaglich
    de schutting → der Zaun
    de oproerpolitie → das Einsatzkommando der Polizei
    te pas komen aan iets → erforderlich sein
    gehavend → kaputt, ramponiert
    de conciërge → der Hausmeister
    groezelig → schmuddelig
    de rookie (Engels) → der Grünschnabel
    zich koest houden → kuschen

  • 21.07.2020 | read article

    de durf → der Mut, die Traute
    teleurstellen → enttäuschen
    het eigenbelang → der Eigennutz, das Eigeninteresse
    de dierbaren → die Lieben
    de besmetting → die Ansteckung, Infektion
    de waardigheid → die Würde
    blootleggen → offenlegen, aufdecken
    de broosheid → die Fragilität
    aanslepen → sich hinziehen
    de openbare dienstverlening → die öffentliche Dienstleistung
    besluitvaardig → beschlussfähig

  • 19.07.2020 | read article

    de ambassadeur → der Botschafter
    uitwisselen → austauschen
    iets bevestigen → etwas bestätigen
    herstellen → wiederherstellen
    iemand verzoeken → jemanden bitten
    de band → das Band, die Beziehung
    iets hervatten → etwas wieder aufnehmen

  • 16.07.2020 | read article

    de dienst uitmaken → das Sagen haben
    de puinhoop → der Trümmerhaufen
    de ploeg → das Team
    het strafblad → das Strafregister
    het bewind → die Regierung, das Regime
    uitkotsen → auskotzen
    reppen → erwähnen, sprechen
    kersvers → frischgebacken
    het blazoen → die weiße Weste
    kennelijk → offenbar, offensichtlich
    een staaltje van → ein Beweis von
    verfoeilijk → abscheulich
    bestuurlijk → behördlich, administrativ
    louche → fragwürdig, suspekt
    dat is een kwalijke zaak → das ist eine schlimme Sache
    durven → sich trauen
    weerstaan → widerstehen
    de voorspoed → das Gedeihen, das Glück, der Wohlstand

  • 15.07.2020 | read article

    goed geluimd → gut gelaunt
    meezitten → klappen, günstig/planmäßig verlaufen
    de nop → die Noppe
    het pluisje → die Fussel
    de persoon in kwestie → die bewusste Person
    uitdossen → herausputzen
    het zondagse pak → der Sonntagsanzug

  • 14.07.2020 | read article

    met iets weg komen → mit etwas davonkommen
    in overheidsdienst → im öffentlichen Dienst
    op slinkse wijze → auf die krumme Tour
    jatten → klauen
    de kentekenplaat → das Kraftfahrzeugkennzeichen
    iets afleren → sich etwas abgewöhnen
    zuurverdiend → sauer verdient
    borg staan voor iets → für etwas bürgen
    opsluiten → einsperren
    de gast → der Bursche, Kerl
    lanti → Regierung (in SR)
    desnoods → notfalls
    bigi ai → Habgier (in SR)
    de poot → die Pfote, die Klaue
    daar heb je de poppen aan het dansen → da haben wir die Bescherung

  • 14.07.2020 | read article

    iets laten varen → etwas aufgeben, etwas fallen lassen
    gevoelig liggen → ein sensibles / heikles Thema sein
    onmiddellijk → sofort, unverzüglich
    afstand nemen van iets → sich von etwas distanzieren
    iets in de ban doen → etwas verbieten
    beschouwen → betrachten
    het bolwerk → die Hochburg

  • 10.07.2020 | read article

    de bevinding → der Befund, die Erkenntnis
    verwerven → erwerben
    doordrijven → durchsetzen
    nood hebben aan iets → etwas brauchen (in B)
    het apennootje → die Erdnuss

  • 10.07.2020 | read article

    flitsen → blitzen
    de snelheidsduivel → der Raser
    scheuren → rasen
    iemand van iets weerhouden → jemanden von einer Sache abhalten
    het gaspedaal intrappen → ins Gaspedal treten
    de snelheidsovertreder → der Geschwindigkeitssünder
    verplaatsbaar → transportabel

  • 09.07.2020 | read article

    verdwalen → sich verirren, sich verlaufen
    het eerbetoon → die Ehrung
    de zorgsector → das Gesundheitswesen
    het kakje → das Kothäufchen
    van de partij zijn → mit von der Partie sein
    het spook → das Gespenst

  • 08.07.2020 | read article

    het slop → die Sackgasse
    met klem → mit Nachdruck, nachdrücklich
    vooralsnog → vorerst, vorläufig
    iets voor iets overhebben → bereit sein etwas zu tun, etwas übrig haben (für etwas)
    de terugloop → der Rückgang, die Abnahme
    gepaard gaan met iets → einhergehen mit etwas
    de minachting → die Geringschätzung

  • 08.07.2020 | read article

    voor eens en voor altijd → ein für alle Mal
    vergallen → vergällen, verleiden
    mokken → schmollen
    hoofdbrekens bezorgen → Kopfzerbrechen machen
    de kof­fie loopt door → das Wasser geht durch den Kaffeefilter
    geen sinecure → kein leichtes Unterfangen, kein Zuckerschlecken
    de wiskundige → der Mathematiker
    van zodra → sobald (in B)
    kortwieken → stutzen, beschneiden
    evenwaardig → gleichwertig

  • 07.07.2020 | read article

    het witbrood → das Weißbrot
    de ontmoetingsplaats → der Treffpunkt
    het plantsoen → die Parkanlage
    de schets → die Skizze
    de bommenwerper → das Kampfflugzeug
    de verzetsheld → der (heldenhafte) Widerstandskämpfer

  • 05.07.2020 | read article

    de kant → die Seite
    onder meer → unter anderem
    de aandacht → die Aufmerksamkeit
    gaan over iets → handeln von etwas
    verplaatsen → verlegen
    de bank → das Sofa, die Couch

  • 04.07.2020 | read article

    iets schrappen → etwas streichen
    de identiteitskaart → der Personalausweis
    tegemoetkomen → entgegenkommen
    beperkt → begrenzt
    de belangenorganisatie → der Interessenverband
    het Grondwettelijk Hof → der Verfassungsgerichtshof (in B)

  • 03.07.2020 | read article

    Keti Koti (gebroken ketens) → Feiertag zum Gedenken der Abschaffung der Sklaverei (1863)
    veelvuldig → oftmals, häufig, vielfach
    aanhalen → zitieren
    van kracht worden → in Kraft treten
    Frans → französisch
    veelal → vielfach, meistens
    het voortgezet onderwijs → die weiterführenden Schulen in den Niederlanden
    de pet → die (Schirm)Mütze
    het BLM-protest → der Black Lives Matter-Protest
    Opo Kondreman → Auf Landsmänner (in SR)
    zich netjes gedragen → sich anständig benehmen
    het vertrekpunt → der Ausgangspunkt
    karig → sparsam, dürftig

  • 03.07.2020 | read article

    de nazaat → der Nachkomme, Nachfahre
    het ver schoppen → es weit bringen
    de marron → der Nachkomme von geflohenen Versklavten in Surinam
    kanttekeningen bij iets plaatsen → Bemerkungen zu einer Sache machen
    bezoedelen → besudeln, beschmutzen
    in aanmerking komen → in Betracht kommen
    de belemmering → das Hindernis
    het strafblad → das Strafregister
    het gros → das Gros, der überwiegende Teil
    gemakshalve → der Einfachheit halber, bequemlichkeitshalber
    de NPS (Nationale Partij Suriname) → politische Partei in Suriname
    van onbesproken gedrag → unbescholten
    met de gebakken peren zitten → die Bescherung haben
    het gemak → die Bequemlichkeit
    zwichten → nachgeben, weichen
    DNA (de Nationale Assemblée) → das surinamer Parlament
    de Abop (Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelingspartij) → politische Partei in Suriname
    op iemands schoot zitten → auf jemands Schoß sitzen
    de gelid → das Glied, die Reihe

  • 02.07.2020 | read article

    op iets aandringen → auf etwas drängen
    de motie → der Antrag
    de gezindte → die Konfession
    opofferingsgezind → aufopferungsbereit
    niet aan de orde zijn → nicht zur Diskussion stehen
    het medeleven → die Anteilnahme, das Mitgefühl

  • 01.07.2020 | read article

    de huidskleur → die Hautfarbe
    het kantelpunt → ± der Wendepunkt
    wegkijken → wegsehen
    in de weg zitten → im Weg sein
    de drempel → die Schwelle
    iets ontketenen → etwas entfachen
    de wind in de zeilen hebben → Glück haben
    de tot slaaf gemaakte → der / die Versklavte
    de gezagdrager → die Obrigkeit
    een beroep doen (op) → appellieren (an)
    het Kamerlid → das Parlamentsmitglied
    oud- → ehemalig
    rekening houden met iets → mit etwas rechnen
    vloeien → fließen
    de erkenning → die Anerkennung
    iets aanzwengelen → etwas ins Rollen / in Gang bringen, etwas ankurbeln
    bewerkstelligen → erreichen, zustande bringen

  • 2020-06

  • 30.06.2020 | read article

    zaaien → säen
    verplaatsen → verlegen
    inktzwart → tiefschwarz
    het stukgoed → das Stückgut
    verschepen → verschiffen
    herschrijven → umschreiben
    wissen → streichen, löschen
    de ketenen → die Ketten
    onlangs → neulich, vor kurzem
    trots → stolz
    het gebaar → die Geste
    groots → in großem Stil

  • 30.06.2020 | read article

    de uitdaging → die Herausforderung
    spijt betuigen → sein Bedauern ausdrücken
    de verwezenlijking → die Verwirklichung, Ausführung
    de gruweldaad → die Gräueltat
    houden aan iets → etwas passend/angemessen finden (in B)
    tot nader order → bis auf Weiteres
    in de nasleep → in der Folgezeit
    zich buigen over iets → sich mit einer Sache beschäftigen / befassen
    opmerkelijk → bemerkenswert
    de wandaad → die Untat
    de betovergrootoom → der Ururgroßonkel
    angstvallig → peinlich
    wellicht → wahrscheinlich (in B)
    vrijblijvend → unverbindlich
    de herstelbetaling → die Reparationszahlung

  • 29.06.2020 | read article

    Kuifje → Tim (Tim und Struppi)
    iets beheren → etwas verwalten
    de waarschuwing → die Warnung
    de heruitgave → die Neuauflage
    de bevoegdheid → die Zuständigkeit, die Befugnis
    de hoedanigheid → die Eigenschaft

  • 29.06.2020 | read article

    iets op zijn kop zetten → etwas auf den Kopf stellen
    herijken → neu bewerten
    in weerwil van → ungeachtet
    belegen → nicht mehr zeitgemäß
    gedateerd → veraltet, überholt
    de bevinding → der Befund, die Erkenntnis
    het hunebed → das Hünengrab
    het Nabije Oosten → der Nahe Osten, Nahost
    afleggen → zurücklegen
    met geen woord reppen over iets → etwas mit keinem Wort erwähnen
    de steppe → die Steppe
    sinds mensenheugenis → seit Menschengedenken

  • 28.06.2020 | read article

    de trekpleister → die Sehenswürdigkeit
    de vijver → der Teich
    een praatje maken → plaudern
    de uitbater → der Inhaber, Geschäftsführer
    de tweedeverblijver → der Besitzer einer Zweitwohnung (in B)

  • 27.06.2020 | read article

    de schouders ophalen → die Achseln / mit den Achseln zucken
    tegen de grond werken → zu Boden schleudern
    daar kraait geen haan naar → danach kräht kein Hahn
    rap → rasch
    tot voor kort → bis vor Kurzem
    de ophef → die Aufregung
    de filmploeg → das Filmteam
    aan de kant gaan → zur Seite gehen
    sleuren → ziehen, zerren, schleifen
    naar adem snakken → nach Atem ringen
    er vallen klappen → es setzt Hiebe/Schläge/Prügel
    stom → blöd, dumm
    de eigenrichting → die Selbstjustiz
    te lijf gaan → zu Leibe rücken
    dan is het huis te klein → dann ist der Teufel los
    het Binnenhof → Parlamentsgebäude in Den Haag
    de versoepeling → die Lockerung
    welbeschouwd → genau betrachtet

  • 27.06.2020 | read article

    de glazenwasser → der Fensterputzer
    vlak → direkt
    tussendoor → zwischendurch
    de klus → die Arbeit
    de beveiliger → der Sicherheitsbeamte
    tegenhouden → stoppen
    gaande zijn → los sein
    de bruiloft → die Hochzeit
    overrompeld → verblüfft
    de telefoon staat roodgloeiend → das Telefon klingelt pausenlos
    spijt hebben → bereuen
    een kale gek → ein glatzköpfiger Irre

  • 27.06.2020 | read article

    kaderen in iets → in Zusammenhang stehen mit etwas (in B)
    de schepen → der, die Beigeordnete (in B)
    de verpleegster → die Krankenschwester
    geweten zijn → bekannt sein (in B)
    aanpalend → angrenzend, benachbart
    de stelling → das Gerüst
    het gesteente → hier: die Skulptur
    aanzwengelen → etwas ins Rollen / in Gang bringen, etwas ankurbeln

  • 26.06.2020 | read article

    de avondklok → die Ausgangssperre
    de rellen → die Krawalle
    de vuilnisman → der Müllmann
    ontaarden → ausarten
    de vuilophaaldienst → die Müllabfuhr
    de onvrede → die Unzufriedenheit
    de voedselhulp → die Nahrungsmittelhilfe
    korten → kürzen, beschneiden
    op de pof → auf Pump

  • 23.06.2020 | read article

    de spreiding → die Verteilung
    vervangen → ersetzen, austauschen
    schrappen → streichen
    de schaduwkant → die Schattenseite
    overhandigen → übergeben, überreichen
    herijken → neu bewerten
    de tool (Eng.) → das Hilfsmittel
    de verbeelding → die Fantasie, Einbildungskraft
    de lacune → die Lücke
    de verzetsstrijder → der Widerstandskämpfer
    de bijstandswet → das Sozialhilfegesetz
    de verzorgingsstaat → der Sozialstaat
    de mijn → das Bergwerk
    de Gouden Eeuw → das Goldene Jahrhundert, die Blütezeit der niederländischen Kultur im 17. Jahrhundert
    de herziening → die Überarbeitung
    het kijkje → der Blick

  • 22.06.2020 | read article

    komen opdagen → erscheinen
    ogen → aussehen
    zeldzaam → selten
    vooraanstaand → prominent
    het koppel → das Paar
    inwijken → einwandern
    de Fransen → die Franzosen
    fortuin maken → ein Vermögen machen
    naam en faam maken → sich einen großen Namen erwerben
    een pak mensen → viele Menschen (in B)

  • 21.06.2020 | read article

    de bij → die Biene
    het plafond → die Decke
    de schoorsteen → der Schornstein
    van iets last hebben → unter etwas leiden
    het vocht → die Feuchtigkeit
    druipen → triefen, tropfen
    witten → weißen, tünchen
    onfris → unappetitlich
    dat is geen gezicht → das sieht verboten/unmöglich aus
    gedwee → fügsam, folgsam
    de honingraat → die Honigwabe

  • 19.06.2020 | read article

    de weerklank → die Resonanz
    de druppel die de emmer doet overlopen → der Tropfen, der das Fass zum Überlaufen bringt
    verschil maken → einen Unterschied machen
    gaande zijn → los sein
    dit is een ver-van-mijn-bedshow → das interessiert/betrifft mich nicht
    iets viseren → es auf etwas abgesehen haben (in B)
    het boegbeeld → die Galionsfigur
    de koppen bij elkaar steken → die Köpfe zusammenstecken, sich an den runden Tisch setzen
    achter de schermen → hinter den Kulissen
    de beleidsmaker → der Entscheidungsträger
    de praktijktest → der Praxistest
    overwaaien uit → kommen aus
    de vertaalslag → die Übertragung, Umsetzung
    de / het animo → die Lust, die Motivation
    blootleggen → offenlegen, aufdecken
    de uitlating → die Äußerung
    beleefd → höflich
    een smet op iemands blazoen → ein Fleck auf jemandes weißer Weste
    het heft in handen nemen → die Sache selbst in die Hand nehmen
    iets in de hand werken → einer Sache Vorschub leisten
    in eigen boezem kijken → den Fehler bei sich selbst suchen (in B)
    de hand in eigen boezem steken → den Fehler bei sich selbst suchen
    gevolg geven aan → Folge leisten
    de / het afleidingsmanoeuvre → das Ablenkungsmanöver

  • 18.06.2020 | read article

    beschilderen → bemalen
    ingaan tegen iets → im Widerspruch stehen zu einer Sache, gegen etwas verstoßen
    de noorderling → hier: Bewohner von Amsterdam-Noord
    recht doen aan iets → einer Sache gerecht werden
    de voorbijganger → der Passant
    lonend zijn → sich lohnen

  • 17.06.2020 | read article

    de stencil → der Abzug
    de spuitbus → die Sprühdose, das Spray
    lastigvallen → belästigen
    de boodschap → die Nachricht
    allicht → wahrscheinlich, vermutlich (in B)
    dat is vaste kost → das ist gang und gäbe
    het affiche → das Plakat
    schunnig → schlüpfrig
    de bagger → der Mist
    de piek → der Höhepunkt, der Spitzenwert
    de pleger → der Täter / dieTäterin
    aan de slag kunnen → sich an die Arbeit machen können

  • 15.06.2020 | read article

    prijken → prangen
    de oprichter → der Gründer
    vertolken → spielen, darstellen
    wijlen → selig, verstorben
    aansnijden → anschneiden, ansprechen
    onnadrukkelijk → nicht nachdrücklich, ohne Nachdruck
    tegen de achtergrond → vor dem Hintergrund
    herkenbaar → vertraut
    de staatkundige onafhankelijkheid → die politische Unabhängigkeit

  • 13.06.2020 | read article

    iets bekladden → etwas beschmieren
    de gevel → die Fassade
    (ook) al → (auch) wenn
    bespuiten → bespritzen
    ooit → damals
    nooit → nie
    de vlootvoogd → der Befehlshaber einer Flotte (hist.)
    een datum prikken → ein Datum festlegen
    gevoelig → sensibel
    iets aanzwengelen → etwas ins Rollen / in Gang bringen, etwas ankurbeln
    iets opeisen → sich zu etwas bekennen
    bekogelen → bewerfen
    iets toelichten → etwas erklären / erläutern
    iets in kaart brengen → sich eine Übersicht über etwas verschaffen, eine Übersicht erstellen
    de vernieling → die Zerstörung

  • 12.06.2020 | read article

    schuwen → scheuen
    roet in het eten gooien → jemandem die Suppe versalzen, in die Suppe spucken
    het hoofd buigen → sich beugen
    wiens → wessen, dessen
    de soepele afhandeling → die reibungslose Abwicklung
    zonder ruis → ohne Rauschen, ohne Störung
    bij verstek veroordelen → in Abwesenheit verurteilen
    de procureur-generaal → der Oberstaatsanwalt
    BNR → privater niederländischer Radiosender
    de kop → die Schlagzeile
    beoogd → in spe, künftig
    de gespierde taal → die kernige / handfeste Sprache
    dat is niet mis → das hat es in sich
    faciliteren → ermöglichen

  • 11.06.2020 | read article

    KU Leuven → Katholische Universität Löwen
    dergelijk → derartig, solch
    het depot → das Depot, Magazin
    het betoog → die Argumentation
    in lijn met → entsprechend
    geschiedkundig → historisch
    vergezeld → begleitet
    gezien het verleden → angesichts der Vergangenheit
    ijveren voor iets → sich für etwas einsetzen
    opflakkeren → aufflackern

  • 10.06.2020 | read article

    het gezegde → die Redensart, Redewendung
    overkomen → passieren, zustoßen, widerfahren
    feitelijk → tatsächlich, faktisch
    bedelen → betteln
    de aalmoes → das Almosen
    voorzien in zijn levensonderhoud → sich ernähren
    de knapzak → der Knappsack, Brotbeutel
    de armoedzaaier → der Habenichts, Bettler
    de zwerver → der Landstreicher
    schamel → dürftig, schäbig
    op een drafje lopen → die Beine in die Hand, unter den Arm nehmen
    overdrachtelijk → übertragen, metaphorisch

  • 10.06.2020 | read article

    het middelbaar → die Oberschule (in B)
    werk maken van iets → in einer Sache etwas unternehmen
    de eindterm → das Qualifikationsziel
    aanpakken → angehen, herangehen
    iets uitsteken → etwas anstellen, ausfressen (in B)
    iets meenemen → etwas berücksichtigen
    inzetten op iets → auf etwas setzen
    de verontwaardiging → die Empörung
    iets in acht nemen → etwas berücksichtigen, befolgen
    westers → westlich, abendländisch
    de blanken → die Weißen
    plaatselijk → örtlich, lokal
    actie ondernemen → aktiv werden, in Aktion treten
    de zelfhaat → der Selbsthass
    de oikofobie → die Xenophobie, Fremdenfeindlichkeit
    het veertigtal → um die vierzig Personen
    aandacht besteden → Aufmerksamkeit widmen
    betrokken zijn bij iets → an etwas beteiligt sein
    bepalen → entscheiden, bestimmen
    valideren → gutheißen
    de wijziging → die Änderung
    iemand in iets kennen → jemanden informieren

  • 10.06.2020 | read article

    misgaan → schiefgehen
    het zaad(je) → der Samen
    plannen → planen
    bloederig → blutig
    handhaven → aufrechterhalten, beibehalten
    Keti Koti (gebroken ketens) → Feiertag zum Gedenken der Abschaffung der Sklaverei (1863)

  • 09.06.2020 | read article

    welgeteld → genau
    zijn ogen, oren niet geloven → seinen Augen, Ohren nicht trauen
    oplopen → ansteigen, zunehmen
    de maximumboete → das maximale Bußgeld

  • 08.06.2020 | read article

    muurvast → total festgefahren
    van een leien dakje lopen → wie geschmiert laufen

  • 08.06.2020 | read article

    na aan het hart liggen → am Herzen liegen
    de wenkbrouwen optrekken → die Augenbrauen zusammenziehen
    iets beseffen → sich über etwas im Klaren sein
    de keuze → die Entscheidung, die Wahl
    het consultatiebureau → die Beratungsstelle
    veronderstellen → voraussetzen
    kennis van zaken → Sachverstand
    uitpakken → einen Effekt haben
    de crèche → die Kindertagesstätte
    het brein → das Gehirn, Hirn
    wiebelen → wackeln
    zich druk maken over iets → sich über etwas aufregen

  • 07.06.2020 | read article

    grimmig → wütend, grimmig
    het waterkanon → der Wasserwerfer
    vreedzaam → friedlich
    de betoging → die Demonstration
    uit de hand lopen → außer Kontrolle geraten / aus dem Ruder laufen
    de relschopper → der Randalierer, Krawallmacher
    de stoet → der Zug, Umzug
    bekogelen → bewerfen
    het kan niet → das geht nicht
    de aanhouding → die Festnahme
    besmeuren → beschmutzen
    iets beu zijn → etwas satthaben, leid sein
    bomvol → gerappelt voll
    van de partij zijn → mit von der Partie sein
    iets aankaarten → etwas aufs Tapet bringen
    de vroedkunde → die Geburtshilfe
    diepgeworteld → tief eingewurzelt, tief eingefleischt
    de toelating → die Genehmigung (in B)

  • 05.06.2020 | read article

    de uitslag → das Ergebnis
    officieus → inoffiziell
    beoogd → in spe, künftig
    te kennen geven dat … → zu erkennen geben, dass …
    PL (Pertjaja Luhur = vol vertrouwen) → politische Partei in Suriname
    de vordering → der Fortschritt
    het regeerakkoord → die Koalitionsvereinbarung, Regierungsvereinbahrung
    BEP (Broederschap en Eenheid in de Politiek) → politische Partei in Suriname
    doorslaggevend → ausschlaggebend
    jongstleden (jl.) → dieses Jahres (d.J.)
    in eerste aanleg → in erster Instanz
    vertragen → verzögern
    hoger beroep aantekenen → Berufung einlegen
    laten doorschemeren → durchblicken lassen
    hertellen → nachzählen, noch einmal zählen
    frauduleus → betrügerisch
    het potlood → der Bleistift

  • 04.06.2020 | read article

    de behandeling → die Behandlung
    opkomen voor iets → sich einsetzen für etwas
    opstaan → sich erheben, rebellieren
    het belang → die Bedeutung, die Wichtigkeit
    overrompelen → überrumpeln, überraschen

  • 04.06.2020 | read article

    in brand steken → anzünden
    op zijn hoede zijn → auf der Hut sein
    iets viseren → es auf etwas abgesehen haben (in B)
    onherstelbaar → irreparabel
    besmeuren → beschmutzen
    zwartgeblakerd → versengt, verrußt
    het bewind → die Regierung, das Regime
    het gruwelverhaal → die Greuelgeschichte
    de marteling → die Folter, Qual, Tortur
    de onthoofding → die Enthäuptung
    de rubberoogst → die Kautschukernte
    het doelwit → die Zielscheibe
    bekladden → beschmieren

  • 02.06.2020 | read article

    voorlangs → vor … entlang
    leiden tot → führen zu
    de scheldpartij → die Schimpferei, Schimpfkanonade
    het tijdstip → der Zeitpunkt
    losbarsten → ausbrechen, losbrechen
    oversteken → überqueren
    de verkeersdrukte → die Verkehrsdichte
    toeteren → hupen
    bellen → klingeln
    door rood rijden → eine rote Ampel überfahren
    niks uitmaken → egal sein
    naar rato → verhältnismäßig, im Verhältnis
    het zebrapad → der Zebrastreifen
    voorrang hebben → Vorfahrt haben
    gelukt! → hat geklappt!
    het oogcontact → der Blickkontakt
    de spits → die Hauptverkehrszeit, Stoßzeit
    het verkeerslicht → die Ampel
    de file → der Stau
    de opstopping → der Verkehrsstau

  • 2020-05

  • 30.05.2020 | read article

    de kier → der Spalt
    doorsijpelen → durchsickern
    de instinker → die tückische Falle
    de hoofdletter → der Großbuchstabe
    de puntjes op de i zetten → das Tüpfelchen auf das i setzen
    de prof → der Hochschullehrer (in B)
    de gevoeligheid → die Empfindlichkeit
    lui → faul
    onbekwaam → unfähig
    de vanzelfsprekendheid → die Selbstverständlichkeit
    dat is een makkie → das ist ein Leichtes
    een draak van een zin → ein scheußlicher Satz
    tuimelen → taumeln
    de schroom → die Scheu, Hemmung
    lukraak → aufs Geratewohl, auf gut Glück

  • 29.05.2020 | read article

    houten → aus Holz
    het tweeluik → das Diptychon
    de diptiek → das Diptychon
    de gevel → die Fassade
    kaderen in iets → in Zusammenhang stehen mit etwas (in B)
    opfleuren → eine heitere Note geben
    recupereren → wieder verwenden, wieder verwerten
    de sloop → der Abriss
    de schepen → der Beigeordnete (in B)
    het beeldje → die (kleine) Skulptur
    verspreiden → verteilen

  • 28.05.2020 | read article

    de opgraving → die Grabung, Ausgrabung
    de bouwput → die Baugrube
    de terp → die Warf(t)
    het erf → das Anwesen, der Hof, Grund und Boden
    de boerderij → der Bauernhof
    ontginnen → urbar machen, kultivieren
    aantonen → zeigen, beweisen, nachweisen
    de benedenloop → der Unterlauf
    de veeteelt → die Viehzucht

  • 27.05.2020 | read article

    het kiesbureau → das Wahllokal
    kwalijk → übel, schlimm
    rommelig → ungeordnet, unordentlich
    achtereen → hintereinander, nacheinander
    een pauze inlassen → eine Pause einschalten/einschieben/einlegen
    de feitelijkheid → die Tatsache
    achter de rug zijn → vorbei / erledigt sein

  • 26.05.2020 | read article

    lijken → scheinen
    afstevenen op iets → zielstrebig auf etwas zugehen
    de uitslag → das Ergebnis
    het wanbeleid → die Misswirtschaft
    de zetel → der Sitz, das Mandat
    de Decembermoorden → am 8. Dezember 1982 wurden 15 Gegner der Militärregierung in Surinam umgebracht
    het vonnis → das Urteil
    schorsen → aussetzen, unterbrechen
    aan de bel trekken → auf etwas hinweisen, warnen, Alarm schlagen
    de opsomming → die Aufzählung
    de fraude → der Betrug
    de waarnemer → der Beobachter
    de vertraging → die Verzögerung

  • 25.05.2020 | read article

    Gelders → in / aus der Provinz Gelderland
    druk bezig zijn → alle Hände voll zu tun haben
    in veiligheid brengen → in Sicherheit bringen
    hoogdrachtig → hochträchtig
    ontsnappen → ausbrechen
    geen kant op kunnen → festsitzen, feststecken

  • 24.05.2020 | read article

    afschrikken → abschrecken
    christelijk → evangelisch, protestantisch (in NL)
    fel tegen iets zijn → vehement gegen etwas sein
    de kledingwinkel → das Bekleidungsgeschäft
    het bestuurslid → das Vorstandsmitglied
    de koopzondag → der verkaufsoffene Sonntag
    het niet redden → es nicht schaffen
    de vestingstad → die Festungsstadt
    de trekpleister → die Sehenswürdigkeit
    niets voelen voor iets → nicht begeistert von etwas sein
    de achterban → die Basis, die Anhängerschaft
    opengooien → öffnen
    de burgerlijke ongehoorzaamheid → der zivile Ungehorsam

  • 24.05.2020 | read article

    ontbreken → fehlen
    de groei → das Wachstum
    rekening houden met iets → etwas berücksichtigen
    voor de gek houden → zum Narren halten
    het stemgedrag → das Wahlverhalten
    het beleid → die Politik
    de inspraak → die Mitsprache, Mitbestimmung
    weldoordacht → wohl überlegt, wohl durchdacht
    summier → summarisch, kurz gefasst
    doorsnee- → Durchschnitts-, durchschnitts-
    zorg baren → Sorge machen / bereiten
    de beperking → das Handicap
    gewag maken van iets → etwas erwähnen
    waarborgen → gewährleisten, garantieren

  • 22.05.2020 | read article

    de avondklok → die Ausgangssperre
    opschorten → aussetzen
    van kracht blijven → in Kraft bleiben
    stemmen → wählen
    de stembus → die Wahlurne
    de inachtneming → die Einhaltung
    de voorzorgsmaatregel → die Vorsichtsmaßnahme

  • 21.05.2020 | read article

    de sloop → der Abriss
    het pand → das Haus, das Gebäude
    het college (van burgemeester en wethouders) → ± der Bürgermeister und Beigeordnete (in NL)
    de vastgoedinvesteerder → der Immobilienmakler
    kennelijk → offenbar, offensichtlich
    de gevel → die Fassade
    de staat → der Zustand
    meenemen → berücksichtigen

  • 16.05.2020 | read article

    van fouten leren → aus Fehlern lernen
    het Papiaments → Kreolsprache auf Aruba, Bonaire und Curaçao
    de nationale ombudsman → ± der Bürgerbeauftragte
    de voorwaarde → die Bedingung
    een klacht neerleggen → Anzeige erstatten
    de regelgeving → die Regelungen, die Vorschriften
    de vergunning → die Genehmigung
    de belastingaanslag → die Steuerveranlagung, der Steuerbescheid
    de AOW-uitkering → gesetzliche Altersrente in den Niederlanden
    schrijnend → bitter, himmelschreiend
    iets terugdraaien → etwas rückgängig machen
    de gezaghebber → der Vertreter der Obrigkeit
    onbehoorlijk → unpassend, ungehörig

  • 16.05.2020 | read article

    de verkiezingen → die Wahlen
    de onvolkomenheid → die Unzulänglichkeit, der Mangel
    de kiezerslijst → das Wählerverzeichnis
    het stembureau → das Wahllokal
    het schrijven → das Schreiben, der Brief
    opschonen → säubern
    te wijten zijn aan iets → auf etwas zurückzuführen sein
    vervuild → verunreinigt
    de alertheid → die Aufmerksamkeit
    het CBB (Centraal Bureau voor Burgerzaken) → Standes- und Einwohnermeldeamt (in SR)
    DOE (Democratie en Ontwikkeling in Eenheid) → politische Partei in Suriname

  • 16.05.2020 | read article

    iets voortvarend aanpakken → etwas energisch in Angriff nehmen
    gemakkelijk → leicht
    bewandelen → beschreiten, begehen
    aan het televisietoestel gekluisterd zitten → gebannt vor dem Fernsehapparat sitzen
    het lijkt maar zo → es sieht nur so aus
    op scherp zetten → alarmieren
    dat is / staat buiten kijf → das steht außer Frage, das ist über allen Zweifel erhaben
    zijn spierballen laten rollen → imponieren, drohen
    kwakkelen → kränkeln
    opgewassen zijn tegen iets → einer Sache gewachsen sein
    de draai → die Wendung, Drehung
    vergeven → verzeihen
    het succesverhaal → die Erfolgsgeschichte
    de versoepeling → die Lockerung
    (hete) adem in de nek → (heißer) Atem im Nacken
    de betaalzender → das Gebührenfernsehen
    broeierig → unappetitlich
    onheilspellend → bedrohlich, unheimlich
    de eensgezindheid → die Einigkeit, die Eintracht
    het brouwsel → das Gebräu
    borrelen → aufsteigen, hochsteigen
    aanschurken tegen iemand → die Zusammenarbeit suchen mit jemandem
    snood → schnöde, ruchlos
    iets in twijfel trekken → etwas anzweifeln, etwas bezweifeln

  • 15.05.2020 | read article

    gestaag → stetig, ständig
    het schoolvoorbeeld → das Paradebeispiel
    amper → kaum
    de besmetting → die Ansteckung, Infektion
    de gsm → das Mobiltelefon, Handy (in B)
    zijn tol eisen → seinen Tribut fordern
    meevallen → nicht / halb so schlimm sein
    assertief → selbstsicher
    iets beu zijn → etwas satthaben, leid sein
    dat is ver van mijn bed → das berührt mich nicht

  • 14.05.2020 | read article

    dakloos → obdachlos
    de wederopbouw → der Wiederaufbau
    uit de hand lopen → außer Kontrolle geraten / aus dem Ruder laufen
    weloverwogen → wohl überlegt, wohlerwogen, wohl bedacht
    het doelwit → das Ziel, die Zielscheibe
    de aanval → der Angriff
    de parachutist → der Fallschirmspringer
    dichtbevolkt → dicht bevölkert / besiedelt
    het strijdtoneel → der Kriegsschauplatz
    het verzet → der Widerstand
    de tegenvaller → die Enttäuschung, der Rückschlag
    de haast → die Eile
    achter de schermen → hinter den Kulissen
    versnellen → beschleunigen

  • 13.05.2020 | read article

    alsnog → doch noch
    zich vergapen aan iets → etwas anstaunen, bestaunen
    het werelddeel → der Kontinent
    verpesten → verderben
    te trappelen staan → etwas nicht erwarten können
    het loopt storm → es herrscht großer Andrang
    hartstikke → ganz, total (in NL)
    het niet droog houden → weinen
    vermaken → amüsieren
    zich herpakken → sich aufrappeln
    bij de pakken neerzitten → den Kopf hängen lassen
    een enorme vlucht nemen → einen rasanten Aufschwung nehmen
    heuglijk → erfreulich
    hobbelig → holprig
    dat mag de pret niet drukken → das ist kein Grund zur Traurigkeit
    volschieten → von Emotionen überwältigt werden
    de vestiging → die Niederlassung
    verbolgen → aufgebracht, verärgert, zornig

  • 12.05.2020 | read article

    het voedselpakket → das Lebensmittelpaket
    de donatie → die Spende
    veilen → versteigern
    indringend → eindringlich
    een steentje bijdragen → ein Scherflein (zu etwas) beitragen

  • 12.05.2020 | read article

    de noodkreet → der Hilferuf
    aan de bel trekken → auf etwas hinweisen, warnen, Alarm schlagen
    iets hervatten → etwas wieder aufnehmen
    iets kwijtspelen → etwas verlieren (in B)
    vertolken → spielen, darstellen
    oplappen → ausbessern, flicken
    iets aan de kaak stellen → etwas anprangern / an den Pranger stellen
    de zelfredzaamheid → die Fähigkeit zur Selbsthilfe
    de beproeving → die Prüfung
    onlosmakelijk → unverbrüchlich
    iets onder ogen zien → etwas einsehen, etwas ins Auge sehen
    dienen te → sollen
    onvoorwaardelijk → bedingungslos
    de overmacht → die höhere Gewalt
    de vaardigheid → das Können
    daarzonder → ohne das (in B)
    nochtans → allerdings, dennoch
    de waarborg → die Gewähr, Garantie

  • 10.05.2020 | read article

    iets versoepelen → etwas lockern
    het belang → das Interesse
    herzien → überarbeiten, revidieren
    de samenscholing → die Ansammlung
    mits → vorausgesetzt, dass
    echter → aber
    het buurland → das Nachbarland
    toestaan → erlauben
    stemmen → wählen
    ondanks → trotz
    vooruitkijken → vorausblicken, vorausschauen
    het ondersteuningsplan → der Hilfsplan
    iets toelichten → etwas erklären / erläutern
    volharden → durchhalten, ausharren, beharren
    beseffen → einsehen, erkennen
    beschouwen → betrachten

  • 09.05.2020 | read article

    binnenshuis → im Haus(e), innerhalb des Hauses
    het fietstochtje → die Fahrradtour
    het kerkhof → der Friedhof
    de begraafplaats → der Friedhof, die Begräbnisstätte
    matennaaien → Freunde oder Kollegen hintergehen
    de jonkvrouw → die Frau/Tochter eines Junkers
    misgunnen → missgönnen
    de uitvaart → die Beerdigung, Beisetzung
    de drenkeling → der Ertrunkene
    in de buurt → in der Nähe

  • 08.05.2020 | read article

    de kring → der Kreis
    in hartje Brussel → im Herzen der Stadt Brüssel
    weerklinken → erklingen
    aandacht geven → Aufmerksamkeit widmen
    de Brabançonne → die Brabançonne (die Nationalhymne Belgiens)

  • 07.05.2020 | read article

    blokken → pauken
    niet doorgaan → nicht stattfinden, ausfallen
    cancelen → absagen
    de toets → der Test
    geslaagd zijn → bestanden haben
    zakken → durchfallen
    vrijwel → nahezu, so gut wie
    dat stelt niet veel voor → das hat nicht viel zu bedeuten
    het cijfer → die Note
    het gezin → die Familie
    het vwo (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs) → der niederländische Gymnasialzweig
    opgelucht → erleichtert
    balen → sich ganz schön ärgern

  • 06.05.2020 | read article

    meer geluk dan wijsheid → mehr Glück als Verstand
    het onderspit delven → den Kürzeren ziehen
    aan het kortste eind trekken → den Kürzeren ziehen
    de dans ontspringen → mit knapper Not davonkommen
    de zegswijze → die Redensart
    beschouwen → betrachten
    het kwade → das Böse
    anderssoortig → andersartig, von anderer Art, andersgeartet
    de dodendans → der Totentanz
    evenmin → ebenso / genauso wenig, ebenfalls nicht
    overslaan → auslassen
    Franstalig → französischsprachig
    ofwel → oder
    de Vroegmoderne Tijd → die frühe Neuzeit

  • 05.05.2020 | read article

    sober → schlicht
    groots → glanzvoll
    gebruikelijk → üblich
    het staatshoofd → das Staatsoberhaupt
    de overgrootmoeder → die Urgroßmutter
    tekortschieten → versagen
    onvoldoende → unzureichend
    standvastig → standhaft
    fel → scharf
    het verzet → der Widerstand
    het laten afweten → versagen
    iets goedpraten → etwas beschönigen
    het appel → der Appell
    het gif → das Gift
    het kwaad → das Übel
    vermorzelen → zerschmettern
    de ceremoniemeester → der Zeremonienmeister

  • 04.05.2020 | read article

    plaatsvinden → stattfinden
    de Nationale Herdenking → die nationale Gedenkfeier (4. Mai)
    de toespraak → die Ansprache, Rede
    in verband met (i.v.m.) → in Zusammenhang mit
    de kranslegging → die Kranzniederlegung
    Indisch → indonesisch
    het Onzevader → das Vaterunser
    de taptoe blazen → den Zapfenstreich blasen

  • 03.05.2020 | read article

    verdwalen → sich verirren
    op pad gaan → sich auf den Weg machen, losziehen
    splitsen → teilen, spalten
    het praatje → der Schwatz
    op … na → außer ..., bis auf ...
    de agent → der Polizist
    raar → komisch, merkwürdig
    oversteken → überqueren

  • 02.05.2020 | read article

    groeien → wachsen
    zich voltrekken → sich vollziehen
    de ramp → die Katastrophe
    vanzelfsprekend → selbstverständlich
    de betrokkenheid → das Engagement, die Verbundenheit
    ontroerend → bewegend, ergreifend

  • 01.05.2020 | read article

    het geploeter → die Schufterei
    pril → zart, früh
    de kostschool → das Internat
    de boei → die Boje
    het ambacht → das Handwerk
    iets uit de doeken doen → etwas enthüllen
    broos → fragil, schwach
    striemend → peitschend
    de tobber → der Grübler
    het gehannes → das Gestümper
    de roede → die Rute
    de windbuil → der Angeber, Aufschneider
    zwabberen → moppen
    de wandaad → die Untat
    het jappenkamp → das japanische Konzentrationslager
    de ophef → die Aufregung
    iets aanzwengelen → etwas ins Rollen / in Gang bringen, etwas ankurbeln
    onder uit de zak krijgen → scharfe Kritik bekommen
    snuiven → schnauben
    de bewoordingen → die Worte
    iets door de vingers zien → über etwas hinwegsehen
    ontboezemen → von sich geben, äußern

  • 2020-04

  • 30.04.2020 | read article

    publiekelijk → öffentlich
    gangbaar → gängig
    geijkt → gängig
    heel wat → eine Menge, viele
    de tompouce → das Cremeschnittchen
    de inachtneming → die Einhaltung
    onmisbaar → unentbehrlich

  • 30.04.2020 | read article

    verwijzen (naar) → hinweisen (auf)
    de loting → die Auslosung, Verlosung
    de plaatsing → die Aufstellung
    het oogpunt → der Blickwinkel, der Blickpunkt
    voorts → ferner
    scheppen → schaffen
    het herstel → die Besserung, die Genesung
    azen op iets → lauern auf, gieren nach etwas
    toebedelen → zuteilen
    de lijsttrekker → der Spitzenkandidat
    de opluchting → die Erleichterung
    een goede beurt maken → gut abschneiden, eine gute Figur machen
    de VHP (Vooruitstrevende Hervormings Partij) → politische Partei in Suriname
    de NDP (Na­ti­o­na­le De­mo­cra­ti­sche Par­tij) → politische Partei in Suriname
    de Abop (Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelingspartij) → politische Partei in Suriname
    de NPS (Nationale Partij Suriname) → politische Partei in Suriname

  • 30.04.2020 | read article

    de NS (Nederlandse Spoorwegen) → die Bahn
    plakken → kleben
    de spoorvervoerder → das Bahntransportunternehmen
    benieuwd → neugierig, gespannt
    na afloop → nach dem Ende, anschließend
    de proef → der Test
    erachterkomen → etwas herausbekommen
    het eenrichtingsverkeer → der Einbahnverkehr
    het gangpad → der Durchgang
    de dienstregeling → der Fahrplan
    de stoptrein → der Nahverkehrszug
    het mondkapje → der Mundschutz
    het kwart → das Viertel

  • 29.04.2020 | read article

    aanraden → empfehlen, raten
    de belofte → das Versprechen
    knippen → schneiden
    naaien → nähen
    amai (ai mij) → auweia, nanu (in B)

  • 29.04.2020 | read article

    de beperking → die Einschränkung, Beeinträchtigung
    de kloof → die Kluft, der Abstand
    hartverwarmend → es wIrd einem warm ums Herz dabei
    de samenzang → der mehrstimmige Gesang
    primeren → prävalieren
    de nachtegaal → die Nachtigall
    de thuisblijvers → die Daheimgebliebenen
    opfleuren → aufmuntern
    het weiland → die Weide, das Weideland
    schoon → schön

  • 27.04.2020 | read article

    openhartig → offenherzig, offen
    het umc (uni­ver­si­tair me­disch cen­trum) → das Universitätsklinikum
    besteden (aan) → verwenden / aufwenden (für)
    alsnog → doch noch
    paardrijden → reiten

  • 27.04.2020 | read article

    het kruispunt → die Kreuzung, der Schnittpunkt
    de Hoge Venen → das Hohe Venn
    in de maak → in Vorbereitung, in Arbeit
    de / het roedel → das Rudel
    spotten → entdecken
    opduiken → auftauchen
    het koppel → das Paar
    de zwerver → der Streuner
    de aanvoer → die Zufuhr
    de eeuw → das Jahrhundert
    de soortgenoot → der Artgenosse

  • 27.04.2020 | read article

    aanstekelijk → ansteckend
    het deuntje → die Melodie, das Lied
    een tussendoortje → eine Kleinigkeit zwischendurch
    beschikbaar → verfügbar
    luimig → launig, witzig
    de zenuwinzinking → der Nervenzusammenbruch
    afrossen → verprügeln
    zijn hoed afnemen/afdoen → den Hut ziehen/abnehmen
    ontzien → schonen

  • 26.04.2020 | read article

    de scholier → der Schüler
    een voor een → einer nach dem anderen
    de duurzaamheid → die Nachhaltigkeit
    het zeilschip → das Segelschiff
    inhalen → einholen
    inmiddels → inzwischen, mittlerweile
    het voedsel → die Nahrung
    de oversteek → die Überfahrt
    inlichten → informieren
    (bij zichzelf) een knop omdraaien → umschalten
    zin hebben in iets → auf etwas Lust haben
    nep → falsch, nicht echt
    de zeebonk → der Seebär
    knuffelen → schmusen, knutschen
    kroelen → schmusen, knutschen
    bijslapen → Schlaf nachholen, (sich) ausschlafen

  • 25.04.2020 | read article

    het lustrum → das Jahrfünft, ± das fünfjährliche Jubiläum
    de herdenkingsplek → der Gedenkort
    afgelasten → absagen, absetzen
    de wijk → das Viertel
    in ballingschap → im Exil
    nagenoeg → fast, nahezu
    de gang van zaken → der Hergang, der Gang der Dinge
    misgaan → schiefgehen
    de zelfbeschikking → die Selbstbestimmung, Autonomie

  • 24.04.2020 | read article

    azen op iets → lauern auf, gieren nach etwas
    behagen → belieben
    de landgenoten → die Landsleute
    het zorgcentrum → das Pflegezentrum
    spelletjes doen → spielen
    de lintjesregen → ± massenhafte Ordensverleihung
    de eeuwwisseling → die Jahrhundertwende
    versloffen → verkommen lassen
    de wethouder → der / die Beigeordnete (in NL)
    opspelden → anstecken, anheften
    de vlecht → der Zopf
    de pruik → die Perücke
    het veelvoud → das Vielfache
    de buurtschap → der Weiler, das Dörfchen
    schaars → spärlich, knapp
    de klus → die Arbeit
    de hand-en-spandiensten → die Hand- und Spanndienste
    de trekkertrek-wedstrijd → der Trecker-Treck-Wettbewerb

  • 23.04.2020 | read article

    maar → halt (Adverb)
    de koepel → die Dachorganisation, der Dachverband
    de leidraad → der Leitfaden
    hervatten → wiederaufnehmen
    de afspraak → der Termin
    de balie → der Empfangsschalter
    terechtkunnen → hingehen können
    iets missen → etwas vermissen
    dat is geen gezicht → das sieht verboten/unmöglich aus
    verruimen → erweitern
    de vloer → der Boden, Fußboden
    verzoeken → bitten
    de beugel → die Spange, Zahnspange
    broodnodig → dringend notwendig
    de spoedbehandeling → die Sofortbehandlung
    zonder gêne → ungeniert

  • 23.04.2020 | read article

    de pimpelmees → die Blaumeise
    het ziektebeeld → das Krankheitsbild
    op grote schaal → in großem Umfang
    in kaart brengen → eine Übersicht erstellen
    de doos → die Schachtel
    dichtstbijzijnd → nächste
    spotten → entdecken
    verwijderen → entfernen
    moeite doen → sich Mühe geben
    verfomfaaid → struppig, zerknittert
    slikken → schlucken

  • 22.04.2020 | read article

    vlinders in de buik hebben → verliebt sein
    verkikkerd op iemand zijn → in jemanden vernarrt/verschossen/verknallt sein
    de kikker → der Frosch
    de tovenaar → der Zauberer
    de paringsdrang → der Paarungstrieb
    smoor op iemand zijn → in jemanden verknallt sein
    vernibbeld zijn → vernarrt sein
    het op een kwaken zetten → anfangen zu quaken
    niet zachtzinnig → nicht zimperlich

  • 20.04.2020 | read article

    de gesel → die Geißel
    iemand het mes op de keel zetten → jemandem das Messer an die Kehle setzen
    bij nader inzien → bei näherer Betrachtung
    van de ratten besnuffeld → verrückt
    in het niet vallen → jede Bedeutung / jeden Wert verlieren
    de belastingontduiker → der Steuerhinterzieher, Steuersünder
    de btw (belasting op de toegevoegde waarde) → die Mehrwertsteuer
    zich onttrekken aan iets → etwas nicht nachkommen
    janken → heulen
    de staatssteun → die staatliche Unterstützung
    zich loszingen → sich losmachen, sich lösen
    de lompheid → die Plumpheit
    aan iets een puntje kunnen zuigen → sich von etwas eine Scheibe abschneiden können
    de zetbaas → der Geschäftsführer, der Strohmann
    schijt hebben aan → scheißen auf
    stapsgewijs → schrittweise
    stuwen → treiben
    krankzinnig → geisteskrank, wahnsinnig

  • 19.04.2020 | read article

    vastleggen op foto, film → festhalten auf einem Foto, Film
    de bezorger → der Zusteller
    de waardering → die Wertschätzung, Anerkennung
    zijn plicht verzaken → seine Pflicht versäumen/verletzen
    hecht → fest, unverbrüchlich
    de buurt → der Stadtteil, Kiez, das Viertel
    het knooppunt → der Knotenpunkt
    zonnen → sich sonnen
    het stoepkrijt → die Straßenkreide

  • 18.04.2020 | read article

    de eendagsvlieg → die Eintagsfliege
    de anderhalvemetersamenleving → die Anderthalbmetergesellschaft
    de nieuweling → der Neuling
    tinderen → daten mit der App Tinder
    straks → demnächst, bald
    de oorlogvoering → die Krieg(s)führung
    gangbaar → gängig
    een blijvertje → keine Eintagsfliege
    vervagen → sich verwischen
    kort van memorie zijn → ein kurzes Gedächtnis haben
    ondoenlijk → unmöglich, unausführbar

  • 16.04.2020 | read article

    de praat → das Gespräch, Gerede
    de stembus → die Wahlurne
    stellig → entschieden
    opdonderen → sich zum Teufel scheren
    slenteren → schlendern
    verknallen → vermasseln
    de zak → die Tasche
    de hangmat → die Hängematte
    de bouwvakker → der Bauarbeiter

  • 15.04.2020 | read article

    opstappen → sein Amt niederlegen, gehen
    uit de hand lopen → außer Kontrolle geraten / aus dem Ruder laufen
    schorsen → suspendieren
    ontslag nemen → kündigen
    de apéro → hier: die Party (in B)
    de geluidsoverlast → die Lärmbelästigung
    het verwijt → der Vorwurf
    de toelichting → die Erläuterung
    onverzoenbaar → unversöhnlich, unversöhnbar
    gangbaar → gängig
    hard aankomen → hart treffen
    het wangedrag → das Fehlverhalten
    met het oog op → im Hinblick auf, in Anbetracht, angesichts
    een les trekken uit iets → von etwas lernen
    het proces-verbaal → das Strafmandat
    het parket → die Staatsanwaltschaft

  • 12.04.2020 | read article

    geschoold → ausgebildet
    zuur → sauer
    kwalijk nemen → übel nehmen, verübeln
    de koster → der Küster
    verrukkelijk → entzückend, herrlich
    de kachel → der Ofen, der Kachelofen
    halen → schaffen
    afstuderen → das Studium absolvieren / abschließen
    roekeloos → leichtsinnig, unbesonnen
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    chagrijnig → schlecht gelaunt, griesgrämig
    de uitzondering → die Ausnahme

  • 10.04.2020 | read article

    de waarschuwing → die Warnung
    de marechaussee → der niederländische Grenzschutzbeamte
    de wet handhaven → das Gesetz wahren
    de dagjesmensen → die Tagesausflügler
    de winterstalling → der Abstellplatz​ für den Winter
    desondanks → trotzdem, dennoch
    de keuze → die Wahl
    gehoor geven aan iets → einer Sache Folge leisten
    het verzoek → die Bitte, das Ersuchen
    Goede Vrijdag → Karfreitag
    besmet → infiziert, angesteckt
    kamperen → zelten, biwakieren, campen

  • 09.04.2020 | read article

    de poclain → der Bagger
    de bij → die Biene
    het perceel → das Grundstück
    vermenen → meinen
    aanvallen → angreifen
    de modder → der Schlamm
    het leven laten → sterben

  • 09.04.2020 | read article

    naar → schlimm
    de muzikant → der Musiker
    overkómen → passieren
    de slavernij → die Sklaverei
    aanvullen → ergänzen
    aan de weg timmeren → auf sich aufmerksam machen

  • 08.04.2020 | read article

    de groenten → das Gemüse
    de doos → die Schachtel
    rijpen → reifen
    de komkommer → die Salatgurke
    invriezen → einfrieren, tiefgefrieren
    de krop(sla) → der Kopf(salat)
    de inkeping → die Einkerbung
    verversen → wechseln, erneuern
    de asperges → der Spargel
    de prei → der Lauch, Porree
    bevochtigen → befeuchten

  • 07.04.2020 | read article

    moeite hebben met iets → Schwierigkeiten mit etwas haben, sich mit etwas schwer tun
    zich vervelen → sich langweilen
    het verpleeghuis → das Pflegeheim
    aan de slag gaan → sich an die Arbeit machen
    luchtig → locker
    voor de lol → zum Spaß
    zelfzuchtig → selbstsüchtig, egoistisch
    de opbrengst → der Erlös

  • 06.04.2020 | read article

    Pasen → Ostern
    het crisisberaad → die Krisensitzung
    vergaand → weitgehend
    nauwgezet → gewissenhaft
    vooralsnog → vorerst, vorläufig
    mogen → dürfen

  • 04.04.2020 | read article

    beperken → einschränken
    optreden → eingreifen
    de handhaver → der Ordnungshüter
    aarzelen → zögern
    de schrik zit erin → der Schreck ist jemandem in die Glieder/Knochen gefahren
    de bevoegdheid → die Befugnis
    joelen → johlen
    de pleziervaart → die Vergnügungsschifffahrt
    de recreant → der Erholungsuchende
    de sanitaire voorzieningen → de Sanitäranlagen
    het ommetje → der (kleine) Spaziergang
    de wielrennner → der Radrennfahrer
    de coulance → die Kulanz
    de samenscholing → die Ansammlung
    gezag hebben → Autorität besitzen

  • 02.04.2020 | read article

    de wijk → das Viertel
    doneren → schenken, spenden
    over zijn → übrig sein
    de gift → die Spende
    teruglopen → zurückgehen, sinken
    aanscherpen → verschärfen
    schaars → knapp
    Frans → französisch
    genoodzaakt zijn → gezwungen / genötigt sein

  • 02.04.2020 | read article

    best lastig → ziemlich schwierig
    aanhouden → einhalten
    het gezin → die Familie
    de schoonmaak → das Saubermachen
    de klacht → die Beschwerde
    de verkoudheid → die Erkältung
    de loopneus → die Triefnase
    de koorts → das Fieber

  • 01.04.2020 | read article

    het kot → die Bude (in B)
    inkleuren → ausmalen
    de poetsbeurt → die Putzkur
    verkennen → erkunden, auskundschaften
    de verveling → die Langeweile
    iets tegengaan → etwas bekämpfen

  • 2020-03

  • 29.03.2020 | read article

    de Wadden (pluralis) → das Watt
    de duisternis → die Dunkelheit, die Finsternis
    (het) Staatsbosbeheer → die staatliche Forstverwaltung in den Niederlanden
    de Randstad → das Ballungsgebiet im Nordwesten der Niederlande
    goed uitpakken → gut ausgehen
    het heeft veel voeten in de aarde → das kostet viel Mühe, das ist kein Kinderspiel
    het verzoek → die Bitte, das Ersuchen
    uitwisselen → austauschen
    ingewikkeld → kompliziert
    de kop van Noord-Holland → der nördliche Teil der Provinz Noord-Holland
    de lantaarnpaal → der Laternenpfahl
    dimmen → abblenden

  • 29.03.2020 | read article

    het vormsel → die Firmung
    uitstellen → verschieben, aufschieben
    de eucharistieviering → die Eucharistiefeier, die Heilige Messe
    opschorten → vertagen, verschieben
    beperkt → begrenzt

  • 28.03.2020 | read article

    zomaar → einfach so
    het troostmeisje → Bezeichnung für die Frauen, die während des 2. Weltkrieges von den Japanern zur Prostitution gezwungen wurden
    hertrouwen → sich wieder verheiraten
    waren → spuken, geistern
    het scheermesje → die Rasierklinge
    de vuurtorenwachter → der Leuchtturmwächter
    de grootheid → die Größe
    smoorverliefd → verliebt, verknallt
    vallen op iemand → sich zu jemandem hingezogen fühlen, auf jemanden fliegen
    neersabelen → niedersäbeln, niedermachen
    overkomen → passieren, zustoßen, widerfahren
    in mijn eentje → allein

  • 25.03.2020 | read article

    zich richten → sich wenden
    de jongeren → die Jugendlichen
    aanmoedigen → ermutigen
    noodgedwongen → notgedrungen
    doorbrengen → verbringen

  • 25.03.2020 | read article

    de verbijstering → die Bestürzung
    iemand de mond snoeren → jemandem den Mund verbieten
    (zijn) voorwaarden stellen → (seine) Bedingungen stellen
    de inperking → die Einschränkung
    rekenen op → rechnen mit
    verslag doen → berichten
    in plaats van (i.p.v.) → anstatt, statt, anstelle (von)
    cruciaal → ausschlaggebend, entscheidend
    de gang van zaken → der Hergang, der Gang der Dinge
    achter de schermen → hinter den Kulissen
    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft
    herstellen → korrigieren
    het draagvlak → die Zustimmung

  • 25.03.2020 | read article

    de gebarentolk → der Gebärdendolmetscher, die Gebärdendolmetschererin
    het baken → der Leitstern
    het beleid → die Politik
    uitleggen → erklären
    onbedoeld → unbeabsichtigt
    het houvast → der Halt
    onhandig → ungeschickt
    iemands hart stelen → jemands Herz erobern
    verbeten → verbissen
    het journaal → die Fernsehnachrichten
    de hbo-opleiding (het hoger beroepsonderwijs) → die Fachhochschulausbildung in den Niederlanden
    schakelen → schalten
    zich inhouden → sich beherrschen
    de belangengroep → die Interessengruppe
    verbaasd → erstaunt
    blijken → sich herausstellen
    onmisbaar → unentbehrlich
    het wetsontwerp → der Gesetzentwurf

  • 24.03.2020 | read article

    de Nationale Dodenherdenking → der nationale Toten-Gedenktag (4. Mai)
    betrekken → einbeziehen
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    waardig → würdig, würdevoll
    onderling → gegenseitig

  • 23.03.2020 | read article

    misplaatst → deplatziert, unpassend, unangebracht
    tastbaar → greifbar, fühlbar
    de nalatenschap → der Nachlass
    in eerste instantie → zunächst, vor allem
    in de gaten krijgen → entdecken, merken
    de kennis → der Bekannte, die Bekannte
    het voedsel → die Nahrung, das Essen
    ertegenover → gegenüber
    doorgaan → stattfinden
    huidig → heutig, derzeitig
    stapelgek → total verrückt

  • 21.03.2020 | read article

    afremmen → bremsen
    ingrijpend → einschneidend, tief greifend
    de waardering → die Anerkennung
    bijspringen → beispringen, aushelfen
    onmisbaar → unentbehrlich
    voorkómen → verhindern
    simpelweg → schlichtweg
    de zzp'er (zelf­stan­di­ge zon­der per­so­neel) → der Einzelunternehmer (in NL)
    snoeihard → sehr hart
    aankomen → treffen
    afgelasten → absagen, absetzen
    nogal wat → ziemlich viel
    iets kwijt willen → etwas sagen / loswerden wollen
    beseffen → einsehen, erkennen
    in de steek laten → im Stich lassen
    iets losmaken → etwas auslösen
    uitdagend → herausfordernd
    de verlamming → die Lähmung
    de saamhorigheid → die Zusammengehörigkeit

  • 21.03.2020 | read article

    ga maar! → gehe ruhig!
    doe maar! → mach nur! ok!
    benadrukken → betonen
    oppakken → festnehmen, verhaften

  • 20.03.2020 | read article

    de verspreiding → die Verbreitung
    afzakken naar iets → anreisen (in B)
    de slager → der Fleischer, Metzger
    de verplaatsing → die Reise (in B)
    het buurland → das Nachbarland
    de doeleinden → der Zweck, die Zwecke
    de ploeg → das Team
    uitvaardigen → erlassen
    iets hekelen → etwas scharf kritisieren, etwas anprangern
    de Hoge Venen → das Hohe Venn

  • 19.03.2020 | read article

    de po → der Nachttopf
    slopen → abreißen
    de schaarste → die Knappheit, der Mangel
    nopen → nötigen, zwingen
    de huishoudelijke artikelen → die Haushaltsartikel
    het vergiet → der Durchschlag, das Abtropfsieb
    ponsen → lochen
    het hergebruik → die Wiederverwendung
    de camisole → das Kamizol

  • 18.03.2020 | read article

    bellen → telefonieren
    de poging → der Versuch
    de fietstocht → die Fahrradtour
    het duin → die Dünen
    dat kan geen kwaad → das schadet nichts
    het konijn → das Kaninchen
    meekrijgen → mitbekommen, mitkriegen
    besmettelijk → ansteckend
    het stuur → der Lenker
    kletsen → quatschen
    de muren komen op mij af → mir fällt die Decke auf den Kopf
    het kuchje → das Hüsteln
    doof → taub
    het pleepapier → das Klopapier
    zuinig → sparsam
    de kont → der Hintern, der Po
    rijgen → schnüren

  • 17.03.2020 | read article

    de gebarentolk → der Gebärdendolmetscher, die Gebärdendolmetschererin
    vertalen → übersetzen
    met verve → schwungvoll, leidenschaftlich

  • 17.03.2020 | read article

    het college → das Kollegium
    de knipbeurt → der Schnitt
    de kapperszaak → das Frisörgeschäft
    uitpakken → ausfallen
    bijstellen → korrigieren, anpassen
    de vestiging → die Niederlassung
    het kwartiertje → das Viertelstündchen
    lullig → albern, lächerlich
    polijsten → polieren, glätten
    de keuzevrijheid → die Wahlfreiheit
    derhalve → deshalb, deswegen
    het prijsbeleid → die Preispolitik

  • 16.03.2020 | read article

    stikken → nähen
    ondanks → trotz
    de handen uit de mouwen steken → die Ärmel hochkrempeln
    fortuinlijk → glücklich
    best → am besten (in B)
    de rekker → das Gummi (in B)
    de rekken → die Regale
    de paddenstoel → der Pilz
    op een koude steen vallen → eine unangenehme Überraschung sein (in B)
    de scoutsgroep → die Pfadfindergruppe
    de babbel → die Pauderei, der Schnack
    een duit in het zakje doen → sein Scherflein beitragen
    het lager onderwijs → der Grundschulunterricht

  • 16.03.2020 | read article

    de wc-rol → die Klosettrolle
    niet mis te verstaan → unmissverständlich
    het hamstergedrag → das Hamsterverhalten
    de rekken → die Regale

  • 16.03.2020 | read article

    de snelweg → die Autobahn, Schnellstraße
    Rijkswaterstaat → die oberste Straßen- und Wasserbaubehörde in den Niederlanden
    het bord → das Schild
    erop zitten → vorbei sein
    de klus → die Arbeit
    afplakken → zukleben, verkleben
    de snelheidsverlaging → die Geschwindigkeitssenkung
    niet voldoen → nicht reichen

  • 13.03.2020 | read article

    onverstandig → unvernünftig
    de horeca (hotel-restaurant-café) → das Gaststättengewerbe
    alles moet op → alles muss alle werden
    annuleren → absagen
    heel wat → eine Menge, viele
    onverbiddelijk → unerbittlich
    het gebrek → der Mangel
    de burgerzin → der Bürgersinn, das staatsbürgerliche Bewusstsein
    een aardig centje → ein hübsches Sümmchen
    de uitspatting → der Exzess
    slechtgezind → boshaft, böse
    zich bij iets neerleggen → sich mit etwas abfinden
    iets op iemand steken → jemandem die Schuld geben (in B)
    de uitbater → der Betreiber
    uitleggen → erklären
    het heft in handen nemen → die Sache selbst in die Hand nehmen
    voorkómen → vorbeugen, verhindern
    de federale overheid → die Bundesregierung (in B)

  • 13.03.2020 | read article

    solidair → solidarisch
    troef zijn → herrschen
    kwetsbaar → schwach, verletzbar
    in de bus steken → in den Briefkasten einwerfen
    de gids → der Pfadfinder, die Pfadfinderin
    een babbeltje slaan → einen Plausch, ein Schwätzchen halten (in B)
    overrompeld → überrumpelt
    winkelen → einkaufen, shoppen
    een oogje in het zeil houden → ein wachsames Auge auf eine Sache haben, etwas im Auge behalten, nach dem Rechten sehen
    de beheerder → der Verwalter
    beschikbaar → verfügbar

  • 13.03.2020 | read article

    in de rats zitten → in der Klemme stecken
    de standhouder → der Messeaussteller
    besmet → infiziert, angesteckt
    de spullen → die Sachen
    groeien → wachsen
    de boedelverkoop → der Verkauf des Hausrates
    iets bemachtigen → etwas ergattern / erstehen

  • 11.03.2020 | read article

    de paastoespraak → die Osteransprache
    de domper → der Dämpfer
    niet doorgaan → nicht stattfinden, ausfallen
    zijn verantwoordelijkheid nemen → die Verantwortung für etwas auf sich nehmen
    dat kun je met / op je klompen aanvoelen → das merkt doch ein Blinder mit dem Krückstock
    de bloemversiering → der Blumenschmuck
    jaarrond → ganzjährig
    de bolbloem → die Zwiebelblume
    blauwe druifjes → Traubenhyazinthen
    de onderscheiding → die Auszeichnung
    alsnog → doch noch

  • 10.03.2020 | read article

    in de fout gaan → danebenhauen, sich vertun, einen Fehler machen
    handen schudden → Händeschütteln
    voetzoenen → Fußküssen
    elleboogstoten → mit dem Ellbogen stoßen
    wat u ook wilt → was immer Sie wollen
    dat moet over → das muss wiederholt (korrigiert) werden

  • 10.03.2020 | read article

    met iets de draak steken → sich über etwas lustig machen
    wijden → widmen
    traag → träge
    de regeringsvorming → die Regierungsbildung

  • 10.03.2020 | read article

    in het bijzijn van → im Beisein, in Gegenwart von
    de ontsporing → die Entgleisung
    in navolging (van) → nach dem Vorbild (von)
    de spijt → das Bedauern
    in het volle besef → in klarer Erkenntnis
    op iets doelen → sich auf etwas beziehen
    grootschalig → groß angelegt
    de spijtbetuiging → die Bekundung des Bedauerns
    achterwege blijven → unterbleiben

  • 09.03.2020 | read article

    de keuken → die Küche
    het gebrek → der Mangel
    culinair → kulinarisch
    een weg inslaan → einen Weg einschlagen, in eine Straße einbiegen
    uniek → einmalig

  • 05.03.2020 | read article

    de werken (pluralis) → die Bauarbeiten (Plural) (in B)
    de loper → der Läufer
    de wandelaar → der Fußgänger
    vervoeren → transportieren
    duurzaam → nachhaltig

  • 05.03.2020 | read article

    kans maken op iets → Aussicht / Chancen auf etwas haben
    behoren tot → gehören zu
    de VPRO (Vrijzinnig-Protestantse Radio-Omroep) → eine niederländische Rundfunk- und Fernsehanstalt
    het afgelopen jaar → letztes Jahr, im vergangenen Jahr

  • 05.03.2020 | read article

    overstappen (op) → umsteigen (auf), wechseln
    het college (van burgemeester en wethouders) → ± der Bürgermeister und Beigeordnete (in NL)
    inwisselen → umtauschen, eintauschen
    een voorkeur voor iets uitspreken → etwas bevorzugen, einer Sache den Vorzug geben
    gezamenlijk → gemeinsam
    bemoeilijken → erschweren
    de drukke agenda → der volle Terminkalender
    het openbaar vervoer → die öffentlichen Verkehrsmittel
    een afstand afleggen → eine Strecke zurücklegen
    naar verluidt → wie verlautet, dem Vernehmen nach
    vervangen → ersetzen, austauschen
    openzwaaien → sich öffnen

  • 05.03.2020 | read article

    de Tefaf (The European Fine Art Fair) → die Kunstmesse in Maastricht
    opmerkelijk → bemerkenswert
    de inboedel → der Hausrat
    de veiling → die Auktion, Versteigerung
    terechtkomen → landen
    de kunstbeurs → die Kunstmesse

  • 2020-02

  • 28.02.2020 | read article

    het tiental → das Dutzend
    op zijn minst → mindestens
    diepgaand → gründlich
    ophitsen → aufhetzen / aufwiegeln
    de goudstaaf → der Goldbarren
    het ongedierte → das Ungeziefer
    uitdossen → herausputzen, herausstaffieren
    toevoegen (aan) → hinzufügen
    wegblijven → fernbleiben
    beleggen → anberaumen, einberufen

  • 27.02.2020 | read article

    de Oostkantons → die Ostkantone
    de sneeuwval → der Schneefall
    de Hoge Venen → das Hohe Venn
    wellicht → wahrscheinlich (in B)
    beslissen → entscheiden
    de skipret → die Skifreude

  • 25.02.2020 | read article

    de NS (Nederlandse Spoorwegen) → die Bahn
    WO II (de Tweede Wereldoorlog) → der Zweite Weltkrieg
    uitkeren → auszahlen
    de nabestaande → der Hinterbliebene, die Hinterbliebene
    de aanvrager → der Antragsteller
    goedkeuren → genehmigen
    de weduwe → die Witwe
    de weduwnaar → der Witwer
    ontbreken → fehlen
    een aanvraag indien → einen Antrag einreichen / stellen
    iets in rekening brengen → etwas in Rechnung stellen
    de tegemoetkoming → die Unterstützung
    soortgelijk → derartig, ähnlich

  • 25.02.2020 | read article

    de pers → die Presse
    vanochtend → heute Morgen
    de bedoeling → die Absicht, der Plan
    sommige → manche, einige
    de deelstaat → das Bundesland

  • 24.02.2020 | read article

    niet te spreken zijn over iets → auf etwas nicht gut zu sprechen sein
    thuishoren → hingehören
    vereenzelvigen → gleichsetzen
    de berisping → der Tadel, Verweis, die Rüge
    de belangenvereniging → der Interessenverband
    aan iets afbreuk doen → einer Sache schaden
    wereldvreemd → weltfremd
    de worp → der Wurf
    de ajuin → die Zwiebel (in B)

  • 24.02.2020 | read article

    eveneens → ebenfalls
    doorgaan → stattfinden (in B)
    weliswaar → zwar
    het kasteel → das Schloss
    Deens → dänisch
    lijken op → ähnlich sehen

  • 24.02.2020 | read article

    betogen → demonstrieren
    misgaan → schiefgehen, danebengehen
    rondkomen → auskommen, über die Runden kommen
    zich verrijken → sich bereichern
    oorverdovend → ohrenbetäubend
    de vergunning → die Genehmigung
    de pindasaus → die Erdnusssoße
    de koosnaam → der Kosename
    kinderachtig → kindisch, albern
    de suikerspin → die Zuckerwatte
    de eindjes aan elkaar knopen → mit seinem Geld auskommen
    ijzersterk → riesenstark
    zijn eigen boontjes doppen → selbst sehen, wo man bleibt / wie man zurechtkommt
    ergens lacherig over doen → etwas belächeln
    de achterban → die Basis, die Anhängerschaft
    summier → summarisch, kurz gefasst
    het wanbeleid → die Misswirtschaft
    de boef → der Schurke, Gauner, Verbrecher
    het zat zijn → es satt haben, die Nase voll haben
    het voortouw nemen → die Zügel in die Hand nehmen

  • 22.02.2020 | read article

    in de gaten houden → im Auge behalten, beobachten
    de verkleedpartij → das Verkleiden
    onherkenbaar → anonym
    monitoren → kontrollieren
    de toe-eigening → die Aneignung, Zueignung
    de pruik → die Perücke
    de tooi → der Schmuck
    het mondkapje → der Mundschutz
    iets op zijn kop zetten → etwas auf den Kopf stellen

  • 22.02.2020 | read article

    meten → messen
    het spandoek → das Transparent
    in plaats van (i.p.v.) → anstatt, statt, anstelle (von)
    grensoverschrijdend → grenzüberschreitend
    iets in vraag stellen → etwas in Frage stellen (in B)
    ontkennen → bestreiten, abstreiten

  • 21.02.2020 | read article

    de trouwambtenaar → der Standesbeamte
    aan de bak moeten → arbeiten müssen, sich bemühen müssen
    het spitsuur → die Stoßzeit
    het stel → das Paar
    een huwelijk sluiten → eine Ehe schließen
    uitblinken → glänzen
    het verzoek → die Bitte
    voldoen aan iets → etwas erfüllen

  • 20.02.2020 | read article

    hatelijk → gehässig, verabscheuenswürdig
    net → gerade
    de schepen → der Beigeordnete (in B)
    de stoet → der Zug, Umzug
    afschilderen → darstellen
    de vertoning → die Schau
    afkeuren → verurteilen
    ten opzichte van (t.o.v.) → hinsichtlich, bezüglich
    doordrijven → durchsetzen
    onder vuur liggen → schwerer Kritik ausgesetzt sein
    kwetsen → verletzen
    plenair → Plenar-

  • 18.02.2020 | read article

    de plundering → die Plünderung
    de kasreserve → die Barreserve
    het verslag → der Bericht
    de prijsstijging → die Preiserhöhung
    desastreus → verheerend, katastrophal
    het beleid → die Politik
    torenhoog → haushoch
    de lening → der Kredit, das Darlehen
    blijken → sich herausstellen
    de disciplinaire maatregel → die Disziplinarmaßnahme
    de waarschuwing → die Warnung

  • 17.02.2020 | read article

    de opleiding → die Studienrichtung
    bevestigen → bestätigen
    afstuderen → das Studium absolvieren / abschließen
    zouden → würden
    geen sprake zijn → nicht in Frage kommen
    mikken → zielen
    de instroom → der Zustrom
    iets inperken → etwas einschränken / beschränken
    slagen → Erfolg haben, bestehen
    het getuigschrift → das Zeugnis
    vervatten → enthalten
    het luik → das Teil (in B)
    in overleg (met) → nach Rücksprache (mit)
    aan de slag kunnen → sich an die Arbeit machen können

  • 16.02.2020 | read article

    in de tussentijd → in der Zwischenzeit, unterdessen
    nauwkeurig → präzise, genau
    de kerstboom → der Weihnachtsbaum
    soortgelijk → derartig, ähnlich
    de KRO (Katholieke Radio Omroep) → katholische Rundfunk- und Fernsehanstalt in den Niederlanden
    de NCRV (Nederlandse Christelijke Radiovereniging) → christliche Rundfunk- und Fernsehanstalt in den Niederlanden
    mogen → dürfen
    inhouden → beinhalten, bedeuten
    niet hoeven (te) → nicht brauchen (zu)

  • 16.02.2020 | read article

    de ontsnapping → der Ausbruch, die Flucht
    voorbijkomen → bemerkt werden
    afvoeren → abtransportieren
    de poging → der Versuch
    ontruimen → räumen
    blijken → sich herausstellen
    sluipen → schleichen
    de schuilplaats → das Versteck, der Unterschlupf
    dierbaar → lieb, teuer
    nauwgezet → genau
    het duister → das Dunkel, das Ungewisse
    het verzetslid → das Mitglied im Widerstand
    het Gouden Kalf → das Goldene Kalb: niederländischer Filmpreis
    de toneelschool → die Schauspielschule
    de filmploeg → das Filmteam
    sneeuwen → schneien
    omgooien → umwerfen/umstoßen
    iets tegenkomen → etwas entdecken, auf etwas stoßen
    het eerbetoon → die Ehrung, Ehrenerweisung

  • 15.02.2020 | read article

    de gebroeders → die Brüder
    het paneel → der Flügel
    rechtvaardig → gerecht
    tientallen jaren → jahrzehntelang
    het weetje → die wissenswerte Kleinigkeit
    uitlichten → herausgreifen
    verhelderen → verdeutlichen
    slordig → schlampig
    het zijluik → der Seitenflügel
    zedig → sittsam, keusch
    de zolder → der Dachboden
    niet opgezet zijn met iets → nicht gerade begeistert sein von etwas (in B)
    de zoutmijn → das Salzbergwerk
    de etrog → der Etrog
    kennis vergaren → Wissen anhäufen
    gekend staan → bekannt sein (in B)
    de middeleeuwen (pluralis) → das Mittelalter

  • 14.02.2020 | read article

    de Staatsloterij → die Staatslotterie
    de Gouden Loekie → niederländischer Fernsehpreis für den besten Werbespot
    de egel → der Igel
    de reclamespot → der Werbespot
    uitreiken → verleihen
    de tv-kijker → der Fernsehzuschauer

  • 14.02.2020 | read article

    publiekelijk → öffentlich
    het briefje → der Zettel
    iets losmaken → etwas auslösen
    door het stof gaan → im Staube kriechen
    verontwaardigd → empört
    bewust → bewusst, fraglich
    oppikken → übernehmen
    ongebruikelijk → ungewöhnlich
    in de rij staan → Schlange stehen, anstehen
    onbedoeld → unabsichtlich, unbeabsichtigt
    navraag naar iets doen → sich nach etwas erkundigen
    betreurenswaardig → bedauernswert

  • 13.02.2020 | read article

    in groten getale → in großer Zahl
    gestemd op iets, iemand → etwas, jemanden wählen
    in de prijzen vallen → einen Preis bekommen
    iets in de wacht slepen → etwas ergattern
    iets nieuw leven inblazen → etwas neu beleben
    een loopje nemen met iemand nemen → sich mit jemandem einen Scherz erlauben
    de kleuter → das Kind im Vorschulalter
    leuteren → faseln, schwafeln
    wegmoffelen → (heimlich) verschwinden lassen
    de mof → Schimpfwort für Deutsche, ± Teutone
    de kamerplant → die Zimmerpflanze
    berijden → reiten, befahren
    de peer → der Kerl, Bursche
    dichtknijpen → zudrücken
    de neusvleugel → der Nasenflügel

  • 13.02.2020 | read article

    bekroond → preisgekrönt
    heuglijk → erfreulich
    terechtkomen → landen
    moeizaam → mühsam
    zweren → schwören
    wemelen → wimmeln
    het ongemak → die Beschwerde
    getuigen → zeugen
    waren → schweifen
    waden → waten
    doorheen het boek → durch das Buch (in B)
    de nalatenschap → der Nachlass
    Bezonken rood → Versunkenes Rot
    Het hout → Das Holz

  • 10.02.2020 | read article

    het NK (Nederlands Kampioenschap) → die niederländische Meisterschaft
    de tegenwind → der Gegenwind
    afgelasten → absagen, absetzen
    de stormvloedkering → die Sturmflutwehr
    staken → abbrechen
    de fanatiekeling → der Fanatiker
    onvoorspelbaar → nicht vorhersagbar/voraussagbar
    uiteindelijk → schließlich
    de vrachtwagen → der Lastwagen
    vervoeren → transportieren

  • 08.02.2020 | read article

    het Europees Hof → der Europäische Gerichtshof
    iemand op de vingers tikken → jemanden rügen
    de detentie → die Haft, der Freiheitsentzug
    het huis van bewaring → die Haftanstalt, das Untersuchungsgefängnis
    propvol → proppenvoll
    met de handen in het haar zitten → weder ein noch aus wissen, völlig ratlos sein
    niet zomaar → nicht einfach so
    onverantwoord → unverantwortlich, verantwortungslos
    naarstig → eifrig, fleißig, emsig
    aan de bel trekken → auf etwas hinweisen, warnen, Alarm schlagen
    de toezichthouder → der Aufseher, Aufsichtsführende
    de Raad van Europa → der Europarat
    te allen tijde → jederzeit, immer
    de waarborg → die Gewähr, die Bürgschaft
    onontkoombaar → unumgänglich
    in de fout gaan → einen Verstoß begehen

  • 07.02.2020 | read article

    de winkelketen → die Ladenkette
    de room → die Sahne
    van leer trekken tegen iets → schimpfen auf etwas
    (het) koste wat het kost → koste es, was es wolle
    het gebakje → das Gebäck, das Törtchen
    de klacht → die Beschwerde
    recentelijk → vor kurzem, kürzlich
    de banketbakker → der Konditor

  • 06.02.2020 | read article

    bon ton zijn → zum guten Ton gehören
    zo’n → etwa
    belang hechten aan iets → auf etwas Wert legen, einer Sache Bedeutung zumessen
    de directeur ad interim → der Interimsdirektor, der Übergangsdirektor
    de landgenoot → der Landsmann
    groeien → wachsen, zunehmen
    een dikke 30 procent → gut 30 Prozent
    slechts → nur
    de nieuwkomers → die Neuankömmlinge
    opkrikken → verbessern
    slagen → Erfolg haben, bestehen
    zakken → durchfallen
    de crèche → die Kindertagesstätte

  • 06.02.2020 | read article

    lukken → gelingen
    de verdieping → der Stock
    kanten → Spitzen-
    kleurrijk → bunt, farbenfroh
    de stofjes → die Stoffe
    wennen → sich gewöhnen
    de kou → die Kälte
    goedlachs → fröhlich
    bepalen → bestimmen
    de reisgids → der Reiseführer

  • 05.02.2020 | read article

    het slachtoffer → das Opfer
    zich verzetten → sich wehren
    juridisch → juristisch
    eisen → fordern
    de schending → die Verletzung
    onmiddellijk → sofortig
    rechtvaardig → gerecht
    de minister van Buitenlandse Zaken → der Außenminister
    spijt betuigen → sein Bedauern ausdrücken, Reue zeigen
    de krijgsmacht → das Militär, die Streitkräfte
    zich te buiten gaan → sich zu etwas hinreißen lassen

  • 05.02.2020 | read article

    onderhuids → subkutan
    de pinpas → die EC-Karte, die Bankkarte (in NL, SR)
    het staafje → das Stäbchen
    het kluisje → das Schließfach
    de jaszak → die Manteltasche, die Jackentasche
    in de gaten houden → im Auge behalten, beobachten
    grappig → witzig

  • 03.02.2020 | read article

    ombuigen → verdrehen
    lastigvallen → belästigen
    dierbaar → lieb, teuer
    aangifte doen → Anzeige erstatten
    losbreken → ausbrechen
    het gelul → das Geschwätz, das Gelaber
    vergezeld → begleitet
    van achteren → von hinten
    het relaas → der Bericht
    iets in twijfel trekken → etwas anzweifeln, etwas bezweifeln
    in goede aarde vallen → auf fruchtbaren Boden fallen, auf Beifall stoßen
    iemand schofferen → jemanden beleidigen
    de leider → der Führer
    het vervoersbewijs → die Fahrkarte
    in burger → in Zivil
    behendig → geschickt
    de zwartrijder → der Schwarzfahrer
    vlak voor → kurz vor
    zich bemoeien (met) → eingreifen
    geboren en getogen → geboren und aufgewachsen

  • 01.02.2020 | read article

    de kanshebber → der aussichtsreiche Kandidat, Favorit
    weerhouden → abhalten
    voor iemand in de bres springen → für jemanden in die Bresche springen/treten
    de achterstandswijk → der Problemkiez, Problembezirk, das Problemviertel (in NL)
    voorkómen → verhindern
    de klachten → die Beschwerden, Probleme
    iets hekelen → etwas scharf kritisieren, etwas anprangern
    de houtbewerking → die Holzbearbeitung

  • 2020-01

  • 31.01.2020 | read article

    inhuren → engagieren, verpflichten
    laten zien → zeigen
    de plek → der Ort
    in het kader (van) → im Zusammenhang (mit)
    verspreiden → verteilen
    Joods → jüdisch
    de belangenvereniging → der Interessenverband
    de drommen (pluralis) → Haufen, Scharen (Plural)

  • 30.01.2020 | read article

    geen graten in iets zien → nichts dabei finden, keine Bedenken gegen etwas haben (in B)
    de gelaatsscan → die Gesichtserkennung
    onvoldoende → unzureichend
    ontgrendelen → entriegeln
    alleszins → jedenfalls (in B)
    van iets niet wakker liggen → sich von etwas nicht um den Schlaf bringen lassen
    het draagvlak → die Zustimmung
    de overschrijving → die Überweisung
    vliegensvlug → blitzschnell
    toevertrouwen → anvertrauen
    opslaan → speichern
    van de pot gerukt → voll daneben
    teruggekomen op iets → etwas rückgängig machen
    het lichtpunt → der Lichtblick
    iets inruilen voor / tegen iets → etwas für / gegen etwas eintauschen

  • 29.01.2020 | read article

    de liplezer → der Lippenleser
    bejegenen → behandeln, begegnen
    de uitlating → die Äußerung
    staken → abbrechen
    de preses → der Vorsitzende
    zich misdragen → sich schlecht benehmen
    niet zonder slag of stoot gaan → nicht reibungslos verlaufen
    verstrekken → verschaffen, erteilen
    zich genoodzaakt zien → sich gezwungen sehen
    kwalijk → übel, schlimm
    de raddraaier → der Rädelsführer
    niet meevallen → schwer sein
    zijn handen branden (aan iets) → sich die Finger verbrennen (an einer Sache)
    daar moet je maar zin in hebben → darauf hat nicht jeder Lust
    de aantijging → die Bezichtigung, Diffamierung
    iets terugdraaien → etwas rückgängig machen
    iemand in staat van beschuldiging stellen → jemanden unter Anklage stellen
    knakken → brechen
    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft
    de tuchtcommissie → das Sportgericht

  • 29.01.2020 | read article

    salueren → salutieren
    de plechtigheid → die Feierlichkeit, die Zeremonie
    rechthoekig → rechtwinkelig, rechteckig
    belast zijn met iets → beauftragt (mit), zuständig (für)
    de belangstellende → der Interessent
    lering uit iets trekken → aus etwas eine Lehre ziehen
    het nageslacht → die Nachkommen(schaft)
    de Korea-oorlogsveteraan → http://www.dwtonline.com/laatste-nieuws/2019/05/04/australi%C3%AB-en-koreagangers-herdenken-74ste-jaar-terugkomst/

  • 29.01.2020 | read article

    de grutto → die Schnepfe
    de natuurbeschermer → der Naturschützer
    de trekvogel → der Zugvogel
    het lawaai → der Lärm
    de broedtijd → die Brutzeit
    zich iets in het hoofd halen → sich etwas in den Kopf setzen
    beperken → begrenzen

  • 27.01.2020 | read article

    de uitslag → das Ergebnis
    betwisten → anfechten, bestreiten
    wettelijk → gesetzlich
    wel degelijk → durchaus
    buitenechtelijk → außerehelich
    optekenen → schriftlich festlegen
    de DNA-staal → die DNA-Probe
    de dwangsom → das Zwangsgeld
    betrokken zijn bij iets → an etwas beteiligt sein
    de opvoeding → die Erziehung
    tussenkomen → eingreifen (in B)
    verstrekkend → weitreichend
    immers → ja, jedenfalls

  • 27.01.2020 | read article

    de omstanders → die Umstehenden
    de verzetsheld → der (heldenhafte) Widerstandskämpfer
    inzake → bezüglich, hinsichtlich
    ten deel vallen → zuteilwerden
    geleidelijk → nach und nach
    gepaard gaan met iets → einhergehen mit etwas
    de Februaristaking → Streik am 25.-26. Februar 1941wegen der antijüdischen Maßnahmen der deutschen Besatzungsmacht
    koesteren → kultivieren
    de erkentelijkheid → die Dankbarkeit
    het plantsoen → die Parkanlage
    aanvaarden → akzeptieren
    soepel → reibungslos
    de spoorwegen → die Bahn
    het lot → das Schicksal
    spraakmakend → auffällig, Aufsehen erregend
    vrijwel → nahezu, so gut wie
    snappen → kapieren, verstehen
    verzwakken → abschwächen
    de schadevergoeding → der Schadenersatz
    tekortschieten → versagen

  • 24.01.2020 | read article

    inbeuken op iemand / iets → auf jemanden / etwas eindreschen
    klotsen → schwappen
    de lier → die Winde
    vieren → fieren
    trillen → beben
    de rek → die Dehnbarkeit
    de waterkering → das Wehr
    het waterschap → die Wasserbehörde
    het paneel → die Tafel
    beuken → donnern, krachen
    de goot → die Rinne
    op drift raken → ins Treiben kommen
    de houtvester → der Forstmeister
    de uiterwaarden → das Deichvorland
    elders → andernorts
    het schot → die Scheidewand, Trennwand
    nauw luisteren → große Genauigkeit erfordern (in NL)
    hufterproof → vandalismusbeständig (in NL)
    tekeergaan → wüten

  • 24.01.2020 | read article

    de vliegende schotel → die fliegende Untertasse
    de doorsnede → der Durchmesser
    op hol brengen → stimulieren
    tarten → herausfordern
    boven zichzelf uitstijgen → über sich selbst hinauswachsen, sich selbst übertreffen
    de weduwe → die Witwe
    de zweefvlieger → der Segelflieger
    de vliegenier → der Flieger
    de schets → die Skizze
    het luik → das Teil (in B)
    het Breininstituut → Institut für Hirnforschung

  • 23.01.2020 | read article

    de aardbol → die Erdkugel
    in staat zijn → fähig / imstande sein
    het zorgcentrum → das Pflegezentrum
    de dominee → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    het verzet → der Widerstand

  • 22.01.2020 | read article

    verbaasd → erstaunt
    minitieus → minutiös, peinlich genau
    de restauratie → die Restaurierung
    in oude glorie herstellen → in alter Pracht wiederherstellen
    het monnikenwerk → die Geduldsarbeit, die mühsame Kleinarbeit
    beschouwen → betrachten
    de olieverf → die Ölfarbe
    overschilderen → übermalen
    de kanunnik → der Kanoniker, Kanonikus
    naar adem happen → nach Atem ringen
    zich vergapen → anstaunen, bestaunen
    in de gaten houden → im Auge behalten, beobachten
    het vernis → der Firnis, Klarlack, die Lackschicht
    ruw → grob
    de penseelstreek → der Pinselstrich

  • 22.01.2020 | read article

    bevestigen → bestätigen
    in beroep gaan → Berufung einlegen
    de legerleider → der Kommandant, Befehlshaber
    vergezeld → begleitet
    tegenvallen → hinter den Erwartungen zurückbleiben
    de opkomst → die Beteiligung
    afzetten → absperren, abriegeln
    voorkomen → verhindern
    de agent → der Polizist
    de achterban → die Basis, die Anhängerschaft
    erkennen → anerkennen

  • 21.01.2020 | read article

    het wandtapijt → der Wandteppich
    zeldzaam → selten
    de zeeslag → die Seeschlacht
    de vloot → die Flotte
    de gebeurtenis → das Ereignis
    op verzoek → auf Bitten
    het ontwerp → der Entwurf

  • 21.01.2020 | read article

    de stropdas → die Krawatte
    knippen → schneiden
    de dak- en thuislozen → die Obdach- und Wohnungslosen
    het lintje → das Band
    de wethouder → der Beigeordnete (in NL)
    de smaak → der Geschmack

  • 21.01.2020 | read article

    de VRT (Vlaamse Radio- en Televisieomroep) → die flämische Rundfunk- und Fernsehanstalt
    mocht → sollte
    de machtsstrijd → der Machtkampf
    losbarsten → ausbrechen, losbrechen
    eenvoudig → einfach
    overdag → tagsüber
    naar keuze → je nach Wahl
    voor mijn part → von mir aus
    de besparing → die Einsparung

  • 20.01.2020 | read article

    het snoepreisje → die Vergnügungsfahrt
    verschillende → verschiedene
    het werkoverleg → die (Arbeits)Besprechung
    daadwerkelijk → tatsächlich
    in de wandelgangen → in den Wandelgängen
    de deskundige → der Experte, Sachverständige
    in tweetallen → zu zweit
    de wijk → das Viertel, der Stadtteil
    het ministerie van Sociale Zaken → das Ministerium für Soziales
    opnieuw → erneut
    de dententie → die Haft, der Freiheitsentzug
    juridisch → juristisch
    de voorziening → die Versorgung
    de bereidheid → die Bereitschaft

  • 20.01.2020 | read article

    in de veronderstelling, dat … → in der Annahme, dass …
    het kenmerk → das Merkmal
    afleiden → ableiten, herleiten
    een poging doen → versuchen, einen Versuch unternehmen
    het doek → die Leinwand
    schichtig → scheu
    kopschuw → kopfscheu

  • 20.01.2020 | read article

    de vertraging → die Verspätung
    de spoorwegmaatschappij → die Eisenbahngesellschaft
    de treinbestuurder → der Lokomotivführer
    benadrukken → betonen
    halt houden → anhalten, halten

  • 15.01.2020 | read article

    inlijven → einverleiben, annektieren
    het geschil → der Konflikt, die Uneinigkeit
    het relaas → der Bericht, die Geschichte
    woelig → unruhig
    vredig → friedlich
    annexeren → annektieren
    de eeuwwisseling → die Jahrhundertwende
    het bewind → das Regime
    spaak lopen → schief gehen
    zijn zinnen zetten op iets → auf etwas versessen sein
    het gekrakeel → das Gezänk
    opsplitsen → aufteilen
    de strook → der Streifen
    de groeve → die Grube
    afbakenen → abstecken, abgrenzen
    de tribulatie → die Drangsal
    bestuurlijk → behördlich, administrativ
    zuur opbreken → sauer aufstoßen
    vervolgen → (strafrechtlich) verfolgen
    bedaren → beruhigen

  • 14.01.2020 | read article

    de grimeur → der Maskenbildner
    laconiek → lakonisch
    Doornroosje → Dornröschen
    boosaardig → bösartig, böse
    mismaakt → missgebildet, missgestaltet
    het hoogst haalbare → das Höchstmögliche

  • 12.01.2020 | read article

    traditiegetrouw → traditionsgemäß
    de strijkplank → das Bügelbrett
    trakteren → spendieren, einladen
    iets soldaat maken → etwas alle machen
    de schepen → der, die Beigeordnete (in B)
    OMG! (Oh My God) → Donnerwetter!
    op de been zijn → auf den Beinen sein
    de knipoog → das Augenzwinkern, die Anspielung
    het Lam Gods → das Lamm Gottes
    knutselen → basteln, werkeln
    het paneel → die Tafel
    rechtvaardig → gerecht
    ooit → aller Zeiten
    proeven → kosten

  • 12.01.2020 | read article

    enthousiasmeren → begeistern, in Begeisterung versetzen
    een brug slaan → eine Brücke schlagen
    de achtergrond → der Hintergrund
    de bruiloft → die Hochzeit
    huis-tuin-en-keuken- → Feld-Wald-und-Wiesen-
    de harpiste → die Harfenistin
    de opiniemaker → der Meinungsführer

  • 10.01.2020 | read article

    blijken → sich herausstellen
    de bontjas → der Pelzmantel
    het bont → der Pelz
    de verf → die Farbe
    besmeuren → beschmutzen
    de vertegenwoordiger → der Vertreter, die Vertreterin
    de dierenbescherming → der Tierschutz
    op onderzoek uittrekken → auf Erkundung ausgehen
    vooralsnog → vorerst, vorläufig

  • 08.01.2020 | read article

    een patatje/frietje kapsalon → ein Snack (Pommes mit geröstetem Schaffleisch und Käse) (in NL)
    achter iets komen → etwas entdecken
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas
    dat is van andere orde → das ist von anderer Art/Natur
    iemand te woord staan → angesprochen werden, jemandem antworten
    de belronde → die Telefonrunde
    vermakelijk → amüsant
    lef hebben → den Mumm/Schneid haben
    de bink → ein starker Typ
    op de werkvloer → am Arbeitsplatz, unter dem Personal

  • 07.01.2020 | read article

    het carillon → das Glockenspiel
    de kerkklok → Kirchenglocke
    luiden → läuten
    omdopen → umbenennen, umtaufen
    voorafgaand aan iets → im Vorfeld einer Sache

  • 06.01.2020 | read article

    de gerande oeverspin → die gerandete Wasserspinne
    waterafstotend → Wasser abstoßend, Wasser abweisend, wasserfest
    de deskundige → der Experte, Sachverständige
    beslissen → entscheiden
    inheems → einheimisch
    de prooi → die Beute
    de kraamwebspin → die Listspinne
    al duikend → tauchenderweise
    de gewervelde dieren → die Wirbeltiere
    een stevig postuur → eine kräftige Statur
    hoe langer hoe meer → immer mehr
    de werken (pluralis) → die Bauarbeiten (Plural) (in B)
    het rietveld → das Ried, Röhricht
    geschikt → geeignet
    moerassig → sumpfig, morastig

  • 04.01.2020 | read article

    het treinkaartje → der Fahrschein
    de btw (belasting op de toegevoegde waarde) → die Mehrwertsteuer
    de verlaging → die Senkung
    goedkoop → billig
    het klimaatpakket → das Klimapaket

  • 02.01.2020 | read article

    de naweeën → die Nachwehen
    de roes → der Rausch
    een kater hebben → einen Kater haben
    de slijmvliesontsteking → die Schleimhautentzündung
    de verkoudheid → die Erkältung
    krabben → kratzen
    het gezegde → die Redensart, Redewendung
    de tolder → der Kreisel

  • 02.01.2020 | read article

    staken → abbrechen
    de duisternis → die Dunkelheit, die Finsternis
    onverrichter zake → unverrichteter Dinge
    de woonst → die Wohnung (in B)
    ondergronds → unterirdisch
    de losbol → der Lebemann, Leichtfuß
    de pipo → der Kauz, der Clown
    zich niets aantrekken van iets → sich nichts daraus machen
    noodgedwongen → notgedrungen
    verslagen → geschlagen
    onvoorspelbaar → nicht vorhersagbar/voraussagbar
    de brol → der Kram, Krempel (in B)
    iemand een hart onder de riem steken → jemandem Mut machen
    iets uitkammen → etwas durchkämmen / durchforsten
    fluwelen → samten, Samt-
    geruit → kariert
    de trui → der Pullover
    de winterjas → der wintermantel

  • 02.01.2020 | read article

    de beleidsmaker → der Entscheidungsträger
    de regenbui → der Regenschauer
    de overstap → der Wechsel
    duurzaam → nachhaltig
    het herstel → die Wiederherstellung
    de piek → der Spitzenwert
    de groenbuffer → der Grünpuffer
    de kleigrond → der Lehmboden
    het zeewier → das Seegras, der Seetang
    de duinenrij → der Dünenwall
    volstaan → ausreichen
    de blauwdruk → die Blaupause
    tonen → zeigen

  • 2019-12

  • 31.12.2019 | read article

    de Bonairiaan → der Bewohner von Bonaire
    minderbedeeld → mit wenig Geld
    de huur → die Miete
    het vervoer → der Transport
    de subsidie → die Subvention, der Zuschuss

  • 31.12.2019 | read article

    met name (m.n.) → namentlich, besonders
    iemand van gevorderde leeftijd → jemand im fortgeschrittenen Alter
    ouderwets → altmodisch
    het denkbeeld → die Idee, der Gedanke
    spijbelen → schwänzen
    de drammer → der Quälgeist, Quengler
    soortgelijk → derartig, ähnlich

  • 31.12.2019 | read article

    na een kort ziekbed → nach kurzer Krankheit
    de laag → die Schicht
    kennelijk → offenbar, offensichtlich
    aan iets schaven → an etwas feilen
    het lid → das Mitglied
    de eredivisie → vergl. die Bundesliga
    de rouwband → der Armflor
    iets weg hebben van iets / iemand → einer Sache / jemandem ähneln

  • 28.12.2019 | read article

    van iets af willen → etwas loswerden wollen
    werk maken van iets → in einer Sache etwas unternehmen
    de bijnaam → der Spitzname
    beslaan → umfassen
    de wiet → das Marihuana
    de sterkhouder → die treibende Kraft (in B)
    de rebranding (Engl.) → die Namensänderung (zwecks eines neuen Image)

  • 26.12.2019 | read article

    uitzetten → des Landes verweisen, abschieben
    wegsturen → wegschicken
    verkreukeld → zerknüllt
    een verlopen paspoort → ein abgelaufener Pass
    de peuter → das Kleinkind (2-4 Jahre)
    het mbo (middelbaar beroepsonderwijs) → der berufsbildende Sekundarunterricht der Oberstufe
    wier → deren
    de voogdij → die Vormundschaft
    onopgemerkt → unbemerkt, unbeachtet

  • 25.12.2019 | read article

    het bedenksel → die Erfindung
    de achterachterkleinzoon → der Ururenkel
    de oppergod → der Hauptgott
    noords → nordisch
    de slee → der Schlitten
    de uithoek → die (entlegene) Ecke
    de oudejaarsavond → Silvester, der Silversterabend
    vandaag de dag → heutzutage, heute
    aanzienlijk → beträchtlich
    ontbreken → fehlen
    de mijter → die Bisschofsmütze
    onlosmakelijk → unverbrüchlich
    schaapachtig → treudoof, dämlich, blöde
    de goedzak → der gutmütige Trottel
    het blosje → die Röte
    aanslaan → ankommen, Anklang finden
    goedgemutst → gut gelaunt
    steevast → immer
    iemand tegen het lijf lopen → jemandem über den Weg / in die Arme laufen
    de kerstening → die Christianisierung

  • 25.12.2019 | read article

    supergaaf → supertoll
    snuffelen → schnüffeln, schnuppern
    bevestigen → bestätigen
    zich vestigen → sich niederlassen
    de / het roedel → das Rudel
    de prooi → die Beute
    een kwestie van tijd → eine Frage der Zeit
    de groei → die Zunahme
    het belang → das Interesse
    de schaapherder → der Schäfer, die Schäferin

  • 23.12.2019 | read article

    loslopend → frei herumlaufend
    de vrachtwagen → der Lastwagen
    ter hoogte (van) → auf der Höhe (von)
    de snelweg → die Autobahn, Schnellstraße
    slingeren → schleudern
    in de buurt → in der Nähe
    de rijbaan → die Fahrbahn, Fahrspur
    evenwel → allerdings
    gekneld zitten → eingeklemmt sein
    kantelen → kippen, umkippen
    stikken → ersticken

  • 23.12.2019 | read article

    de gids → der Museumsführer
    ongepast → unpassend
    in opspraak komen → ins Gerede kommen
    de beeldspraak → die Metaphorik, die Metapher
    de uitleg → die Erklärung
    ontkennen → bestreiten
    lessen trekken uit iets → eine Lehre aus etwas ziehen
    de heropening → die Wiedereröffnung
    de opleiding → die Ausbildung
    de toonaard → die Tonart
    de rondleiding → die Führung

  • 23.12.2019 | read article

    befaamd → berühmt
    het goede doel → der gute Zweck
    glazen → gläsern
    de opzet → die Herangehensweise
    de opbrengst → der Ertrag

  • 22.12.2019 | read article

    Friestalig → friesischsprachig
    ijveren voor iets → sich für etwas einsetzen
    de gemiste kans → die verpasste Gelegenheit
    proeven → spüren, erfahren
    de uitleg → die Erklärung
    op zijn → alle sein
    glimlachen → lächeln
    het tussendoortje → die Zwischenmahlzeit, der Snack
    de klant → der Kunde
    het ministerie van Binnenlandse Zaken → das Innenministerium

  • 18.12.2019 | read article

    de dikzak → das Dickerchen
    onder vuur liggen → schwerer Kritik ausgesetzt sein
    het bonnetje → der Kassenbon, Kassenzettel
    ontslaan → entlassen
    ter plaatse → vorort
    uitleggen → erklären
    iemand aan de lijn hebben → mit jemandem telefonieren
    mislopen → schiefgehen
    aan de slag gaan → sich an die Arbeit machen
    nochtans → allerdings
    beleefd → höflich
    gedane zaken nemen geen keer → geschehen ist geschehen
    de uitbater → der Inhaber, Geschäftsführer
    iemand aanpakken → vorgehen gegen jemanden
    dat kan niet → das geht nicht

  • 17.12.2019 | read article

    een dam opwerpen tegen iets → einen Damm gegen etwas errichten, einer Sache Einhalt gebieten
    de stelligheid → die Bestimmtheit, Entschiedenheit
    onwrikbaar → unerschütterlich, unbeirrbar
    het gelijk → das Recht
    speels → spielerisch
    lucide → luzid, klar
    tegendraads → gegen den Strich
    ontroerend → bewegend, ergreifend
    vanzelfsprekend → selbstverständlich, klar
    onbetrouwbaar → unzuverlässig
    aan de beurt zijn → an der Reihe sein, dran sein

  • 17.12.2019 | read article

    de feestganger → der Festteilnehmer
    luidkeels → lauthals
    het overleg → die Beratung(en)
    de werkvergunning → die Arbeitserlaubnis
    de belofte → das Versprechen
    de taak → die Aufgabe
    lijden → leiden
    bij uitstek → par excellence, schlechthin
    de Bovenwindse eilanden → die Inseln über dem Winde
    het volkslied → die Hymne

  • 16.12.2019 | read article

    oorverdovend → ohrenbetäubend
    beklijven → haften / hängen bleiben
    de koorddanseres → die Seiltänzerin
    de veldslag → die Schlacht, Feldschlacht
    het beddenlaken → das Betttuch
    vervangen → vertreten
    herinneringen bovenhalen → Erinnerungen auffrischen
    de vrieskou → der starke Frost, das frostkalte Wetter
    de gesneuvelden → die Gefallenen
    dwarrelen → wirbeln
    het kippenvel → die Gänsehaut
    soortgelijk → derartig, ähnlich
    erkentelijk → erkenntlich, dankbar
    het wielrennen → der Radsport

  • 16.12.2019 | read article

    beschouwen → betrachten
    de onderzeeër → das U-Boot
    uit de lucht komen vallen → wie vom Himmel fallen
    knutselwerk → die Bastelarbeit
    de ijzerwinkel → die Eisenwarenhandlung
    de goesting → die Lust (in B)
    lui → faul
    begeesteren → begeistern
    hedendaags → zeitgenössisch
    het vernuft → der Erfindungsgeist
    het midden houden tussen → die Mitte halten zwischen

  • 14.12.2019 | read article

    onverbiddelijk → unerbittlich
    het vooruitzicht → die Aussicht
    kans op → Aussicht auf
    de vorst → der Frost
    (de) kerst → Weihnachten
    omlaag gaan → sinken
    niet hoeven te → nicht brauchen zu
    gemiddeld → durchschnittlich

  • 13.12.2019 | read article

    voor iemand door het stof gaan → vor jemandem im Staube kriechen
    schrappen → streichen
    de verontwaardiging → die Empörung
    een uitgemaakte zaak → das ist eine ausgemachte Sache
    de bewering → die Behauptung
    barbertje moet hangen → einen Schuldigen findet man immer
    zich bezondigen → sich versündigen
    in opspraak komen → ins Gerede kommen
    de pijpenkrul → die Ringellocke, die Schläfenlocke
    de haakneus → die Hakennase
    de waardigheid → die Würde
    wederzijds → gegenseitig
    iets hekelen → etwas scharf kritisieren, etwas anprangern
    onder vuur liggen → schwerer Kritik ausgesetzt sein
    plukken → pflücken
    moreel → moralisch
    de alarmbel → die Alarmglocke
    de commotie → die Aufregung, Erregung

  • 13.12.2019 | read article

    de koepelorganisatie → die Dachorganisation, der Dachverband
    de relatie → die Beziehung, das Verhältnis
    het avondmaal vieren → das Abendmahl feiern
    het beraad → die Beratung
    de geloofsbelijdenis → das Glaubensbekenntnis
    in seksuele onthouding leven → sexuell enthaltsam sein
    toelichten → erläutern
    rigide → rigid
    moeite hebben met iets → Schwierigkeiten mit etwas haben, sich mit etwas schwer tun
    de dominee → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    de predikant → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)

  • 12.12.2019 | read article

    het toneelstuk → das Theaterstück
    op iets doelen → sich auf etwas beziehen
    onmiddellijk → sofort, unverzüglich
    ondanks → trotz
    een zware klap → ein schwerer Schlag
    op een schip aanmonsteren → auf einem Schiff anmustern/anheuern
    gammel → klapprig, wackelig
    sjorren → zurren
    de naasten → die Nächsten
    gelijk hebben → recht haben
    op de planken brengen → auf die Bühne bringen

  • 10.12.2019 | read article

    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    de gevoeligheid → die Empfindlichkeit
    iets ter harte nemen → sich etwas zu Herzen nehmen, etwas beherzigen
    onteren → schänden
    achterlijk → schwachsinnig, blödsinnig
    de praat → das Gerede
    de resem → die Reihe, die Menge (in B)
    iemand overklassen → jemanden an die Wand spielen
    aan zijn trekken komen → zum Zuge kommen
    intrekken → zurücknehmen, zurückziehen
    schorsen → suspendieren
    de vakbond → die Gewerkschaft
    de heisa → das Trara, Theater
    evenmin → ebenso / genauso wenig, ebenfalls nicht
    opendoen → öffnen
    verontwaardigd → empört
    ophoepelen → sich wegscheren, sich fortscheren

  • 10.12.2019 | read article

    de pastoor → der Pastor, Pfarrer (katholisch)
    het kerstlied → das Weihnachtslied
    de parochiaan → das Gemeindemitglied
    de Vasten → die Fasten, die Fastenzeit
    schoollopen → zur Schule gehen (in B)
    begaan zijn met iets → betroffen sein von etwas
    het seminarie → das Priesterseminar
    iemand is gebaat bij iets → jemandem wird mit etwas geholfen, etwas nutzt/hilft jemandem
    de weelde → der Luxus, Reichtum
    de babyborrel → die Babyparty (in B)
    de rommel → der Dreck, der Kram
    de voerbak → der Futtertrog
    het beest → das Tier, Vieh
    het pleit winnen → einen Rechtsstreit gewinnen
    de handen uit de mouwen steken → die Ärmel hochkrempeln

  • 10.12.2019 | read article

    de tongzoen → der Zungenkuss
    de zeemeermin → die Meerjungfrau
    de viszaak → das Fischgeschäft
    de uitkeringsinstantie → der Leistungsträger
    dat is nogal wiedes! → das ist doch logisch!
    de makelaardij → das Maklergeschäft
    de kapperszaak → das Friseurgeschäft, der Friseursalon
    iets verzinnen → sich etwas ausdenken

  • 09.12.2019 | read article

    bedoelen → meinen
    de tiener → der Teenager
    kiezen → wählen
    de VRT (Vlaamse Radio- en Televisieomroep) → die flämische Rundfunk- und Fernsehanstalt
    joepie → hurrah! (Freudenschrei)
    armoedig → ärmlich
    het kippenvel → die Gänsehaut
    de klasgenoot → der Klassenkamerad, der Mitschüler
    de bananenschil → die Bananenschale
    het elastiekje → der Gummiring

  • 09.12.2019 | read article

    de betrokkenheid → die Beteiligung, Verstrickung, Rolle
    druk → voll
    het stadhuis → das Rathaus
    het vonnis → das Urteil
    in beroep gaan → Berufung einlegen
    de verkiezingen → die Wahlen
    aansturen → steuern
    meedoen → mitmachen
    het moeten hebben van iets → angewiesen sein auf etwas
    de oud-president → der ehemalige Präsident, Expräsident
    het hoofdstuk → das Kapitel
    het Kamerlid → das Parlamentsmitglied
    bomvol → bis oben / gerappelt voll
    martelen → foltern

  • 04.12.2019 | read article

    de leider → der Anführer, Führer
    voldoen aan iets → etwas entsprechen, erfüllen
    de verkiezingen → die Wahlen
    DOE (Democratie en Ontwikkeling in Eenheid) → politische Partei in Suriname
    kiezen → wählen
    de volksvertegenwoordiger → der Volksvertreter, das Parlamentsmitglied
    weloverwogen → wohl überlegt, wohlerwogen, wohl bedacht
    de beslissing → die Entscheidung
    de bedoeling → die Absicht
    sommige → manche, einige
    blijken → sich herausstellen
    achterblijven → zurückbleiben
    de uitdaging → die Herausforderung

  • 04.12.2019 | read article

    groeien → wachsen
    de Gouden Eeuw → das Goldene Jahrhundert, die Blütezeit der niederländischen Kultur im 17. Jahrhundert
    tonen → zeigen
    iets in vogelvlucht tekenen → etwas aus der Vogelperspektive zeichnen
    de grachtengordel → der Grachtengürtel

  • 03.12.2019 | read article

    de kerstversiering → der Weihnachtsschmuck
    de spoorlijn → die Bahnlinie
    de / het prikkeldraad → der Stacheldraht
    de muismat → das mousepad
    de flesopener → der Flaschenöffner
    de klacht → die Beschwerde
    aanstootgevend → anstößig
    de verontwaardiging → die Empörung
    het begrip → das Verständnis
    het verwijt → der Vorwurf
    beschouwen → betrachten
    kanttekeningen bij iets plaatsen → Bemerkungen zu einer Sache machen
    de trekpleister → die Sehenswürdigkeit
    beschikbaar → verfügbar
    fraai → schön
    gevoelig liggen → ein sensibles / heikles Thema sein
    tot ophef leiden → zu Aufregung führen
    het vermaak → das Vergnügen, Amüsement
    omzeilen → umschiffen, umgehen
    glippen → rutschen

  • 03.12.2019 | read article

    het wetsvoorstel → der Gesetzentwurf
    verhuren → vermieten
    de overtreding → der Verstoß
    de schaarste → die Knappheit, der Mangel
    aandringen → drängen
    de wethouder → der Beigeordnete (in NL)
    de advertentie → die Anzeige
    haalbaar → machbar
    langdurig → länger, langwierig
    vereist → erforderlich

  • 02.12.2019 | read article

    iets schrappen → etwas streichen
    de eer aan zichzelf houden → seine Ehre retten
    in opspraak komen → ins Gerede kommen
    de praalwagen → der Prunkwagen
    de pijpenkrul → die Ringellocke, die Schläfenlocke
    krap bij kas → knapp bei Kasse
    het overleg → die Beratung, Rücksprache
    de plooien gladstrijken → die Falten glätten/ausbügeln
    het deksel op de neus krijgen → sich getäuscht/betrogen sehen
    het verwijt → der Vorwurf
    te kwader trouw zijn → in böser Absicht handeln
    niet te spreken zijn over iets → auf etwas nicht gut zu sprechen sein
    de schoonmoeder → die Schwiegermutter
    barbertje moet hangen → einen Schuldigen findet man immer
    de rabbijn → der Rabbiner
    het fatsoen → der Anstand

  • 2019-11

  • 30.11.2019 | read article

    het vonnis → das Urteil
    medeplegen → mitbegehen, mitverüben
    in tranen uitbarsten → in Tränen ausbrechen
    opgelucht → erleichtert
    de legerleider → der Kommandant, Befehlshaber
    de rechtszaak → der Prozess, die Gerichtsverhandlung
    verscheurd → zerrissen, gespalten
    iemand wantrouwen → jemandem misstrauen
    gelasten → befehlen, auftragen, anordnen
    hoger beroep aantekenen → Berufung einlegen
    beslechten → schlichten, bereinigen
    opperen → vorschlagen
    iemand neerschieten → jemanden erschießen
    verzinnen → erfinden, sich ausdenken
    onderbouwen → untermauern
    beslissingen nemen → Entscheidungen treffen
    koelbloedig → kaltblütig
    de schouwing → die Inspektion, die Leichenschau
    met voorbedachte rade → vorsätzlich
    berouw tonen → Reue zeigen
    niet van toepassing (n.v.t.) → nicht zutreffend
    summier → summarisch, kurz gefasst
    niets aan de hand → alles in Ordnung, kein Problem
    jaloers → neidisch, eifersüchtig
    een gooi naar iets doen → etwas wagen, sein Glück versuchen
    de waardering → die Wertschätzung, Anerkennung
    uitdagend → herausfordernd
    de zaakgelastigde → der, die Beauftragte
    iets overeind houden → etwas aufrechterhalten

  • 28.11.2019 | read article

    de beveiliging → die Sicherung
    de marechaussee → der niederländische Grenzschutzbeamte
    de opvangplek → der Auffangort
    overvol → überfüllt
    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft
    de bijstand → der Beistand, die Unterstützung
    voorkómen → verhindern
    ontsnappen → entkommen
    naar buiten komen → ans Tageslicht kommen
    de advocaat → der Anwalt
    iemand uitzetten → des Landes verweisen, abschieben

  • 28.11.2019 | read article

    aanhouden → nicht nachlassen
    opstappen → sein Amt niederlegen, gehen
    gevestigd zijn → sich befinden
    middenin → in der Mitte
    toewijden → widmen
    overbrengen → vermitteln
    Palestijns → palästinensisch
    actie voeren → eine Kampagne führen
    de terugtrekking → der Rückzug
    iets bestempelen als → etwas bezeichnen als
    gewraakt → heftig kritisiert
    voorkómen → vorbeugen, verhindern
    het vertrek → der Rücktritt

  • 26.11.2019 | read article

    Srefidensi → Unabhängigkeit (in SR)
    eensgezind → einig, einmütig, einträchtig
    vooruitbrengen → verbessern, befördern
    piepjong → blutjung
    de groeipijn → der Wachstumsschmerz
    de wenkbrouwen fronsen → die Augenbrauen zusammenziehen
    het stemvee → das Stimmvieh
    iets doen in het landsbelang → etwas im Interesse des Landes tun
    zich in zijn graf omkeren → sich im Grab(e) herumdrehen
    verworden → entarten
    fratsen uithalen → Faxen machen, Unfug treiben
    de rommel → der Kram, das Gerümpel, Durcheinander
    het geldtapijt → der Geldteppich
    doorschieten → über das Ziel hinausschießen
    de suikeroom → der Gönner, ± Erbonkel
    verpanden → verpfänden
    iets aankunnen → einer Sache gewachsen sein

  • 26.11.2019 | read article

    het standbeeld → die Statue
    de friet, de frietjes → die Pommes
    opduiken → auftauchen
    de frietzak → die Pommestüte
    naar aanleiding van (n.a.v.) → anlässlich
    het frietkot → die Pommesbude (in B)

  • 25.11.2019 | read article

    een week van tv → eine Woche nicht im Fernsehen
    vrijwel onmiddellijk → nahezu sofort
    iets losmaken → etwas auslösen
    de fout → der Fehler
    de grap → der Witz
    misschieten → danebenschießen
    ongepast → unpassend
    kwetsen → verletzen

  • 23.11.2019 | read article

    verwijderen → entfernen
    weerzinwekkend → widerwärtig, ekelerregend
    de marktkramer → der Markthändler
    het hert → der Hirsch
    bekoren → bezaubern, entzücken
    onwel → unwohl, unpässlich
    het / de karkas → die Karkasse
    bevestigen → bestätigen
    smalend → höhnisch, hämisch
    de toegeving → das Entgegenkommen
    vervangen → ersetzen
    op een boogscheut → einen Steinwurf weit entfernt (in B)

  • 22.11.2019 | read article

    iets in de wacht slepen → etwas ergattern
    de liefdadigheid → die Wohltätigkeit
    vertegenwoordigen → vertreten, repräsentieren
    de onderscheiding → die Auszeichnung
    verklaren → erklären
    een rol vervullen → eine Rolle spielen
    het cyberpesten → das Cybermobbing
    seksueel uitbuiten → sexuell missbrauchen

  • 21.11.2019 | read article

    de optocht → der Umzug
    vergevorderd → weit gediehen, fortgeschritten
    publiekelijk → öffentlich
    opzouten Piet! → Piet, verzieh dich!
    iets nieuw leven inblazen → etwas neu beleben
    ertoe doen → wichtig sein
    geen kwaad zien in → nichts Schlimmes/Böses sehen in
    het kopstuk → der Prominente, das hohe Tier
    de subsidiekraan → der Subventionshahn
    de kleurling → der Farbige
    zijn herintrede maken → zurückkehren
    spijt hebben van iets → etwas bedauern
    kwetsen → verletzen

  • 18.11.2019 | read article

    het veld af lopen → vom Feld gehen
    de aanvoerder → der Anführer, Mannschaftskapitän
    de bejegening → die Behandlung, Anfeindung
    de racismerel → der Rassismuskrach
    iets kwalijk vinden → etwas schlimm finden
    zielig → bedauernswert
    het ventje → das Kerlchen
    bij iemand zijn gram halen → sein Mütchen an jemandem kühlen
    tegen iets optreden → gegen etwas vorgehen
    de middenvelder → der Mittelfeldspieler
    iets hervatten → etwas wieder aufnehmen
    iemand met fluwelen handschoenen aanpakken → jemanden mit Samthandschuhen anfassen
    de luwte → der Windschatten
    de aantijging → die Anschuldigung, die Bezichtigung
    het boetekleed aantrekken → im Büßergewand erscheinen, reumütig sein
    iemand onheus bejegenen → jemanden ungerecht behandeln, jemandem unhöflich begegnen
    het overleg → die Beratung(en)
    slim → schau
    in navolging (van) → nach dem Vorbild (von)
    ronduit walgelijk → schlichtweg abscheulich
    beperkt → begrenzt
    het tuchtrecht → das Disziplinarrecht
    aanpakken → bestrafen

  • 18.11.2019 | read article

    oplossen → lösen
    het verhuiscircus → der Umzugszirkus
    een doorn in het oog → ein Dorn im Auge
    het voorstel → der Vorschlag
    verbazen → erstaunen
    heus → echt
    de vergaderzaal → der Sitzungssaal
    omdopen → umbenennen, umtaufen
    iemands ego strelen → jemands Ego kitzeln/schmeicheln
    de hoodie → der Kapuzenpulli
    verscholen → versteckt
    bloedserieus → todernst
    heen en weer → hin und her, auf und ab
    het gerij → die Fahrerei
    becijferen → berechnen, beziffern
    beslissen → entscheiden
    vergaderen → eine Versammlung / Tagung / Besprechung abhalten
    opdoeken → auflösen
    de poging → der Versuch

  • 18.11.2019 | read article

    zich keren → sich wenden
    de voor- en tegenstanders → die Befürworter und Gegner
    het kamp → das Lager
    het verhaal → die Geschichte
    snappen → kapieren, verstehen
    waarderen → schätzen, anerkennen
    zich uitspreken → sich aussprechen
    de verontwaardiging → die Empörung

  • 18.11.2019 | read article

    de KNVB (Koninklijke Nederlandse Voetbalbond) → der niederländische Fußballverband
    walgelijk → schlichtweg abscheulich
    de zwarte Piet → der Begleiter des Nikolaus, ± Knecht Ruprecht
    beperkt → begrenzt
    het tuchtrecht → das Disziplinarrecht
    nalatig → fahrlässig, nachlässig
    de lof → das Lob
    het spreekkoor → der Sprechchor
    waarschuwen → warnen

  • 18.11.2019 | read article

    de intocht van Sinterklaas → der Einzug des Nikolaus
    de goedheiligman → andere Bezeichnung für Sinterklaas (Sankt Nikolaus)
    rijendik → in langen Reihen
    zwaaien → winken
    aanhouden → festnehmen, verhaften
    jute → aus Jute, Jute-
    het strooigoed → von zwarte Piet gestreute Süßigkeiten
    de stoomboot → der Dampfer, das Dampfschiff
    iets op de gevoelige plaat vastleggen → etwas auf den Film bannen
    de knuffel → die Umarmung

  • 15.11.2019 | read article

    opschorten → aussetzen
    evenwel → allerdings
    eenmaal → sobald (in B)
    herscheppen → verwandeln
    prestigieus → prestigeträchtig, Prestige-
    de instelling → die Einrichtung, Institution
    verslechteren → sich verschlechtern
    doorgaan → stattfinden (in B)
    noodgedwongen → notgedrungen
    vreedzaam → friedlich
    volstrekt → völlig
    Buitenlandse Zaken → das Außenministerium
    de betoger → der Demonstrant, die Demonstrantin
    viseren → kritisieren (in B)
    nauwgezet → gewissenhaft

  • 15.11.2019 | read article

    de rellen → die Krawalle
    he studievertraging → die Studienverzögerung
    het stadsbestuur → die Stadtverwaltung
    de uitvalsbasis → die Aktionsbasis
    de oproerpolitie → das Einsatzkommando der Polizei

  • 14.11.2019 | read article

    de verlaging → die Senkung
    de rotmaatregel → die Scheißmaßnahme
    balen → sich ganz schön ärgern
    met (de) Kerst → zu/an Weihnachten
    uitlekken → durchsickern
    dolgraag → herzlich / liebend gern
    iets op een rij(tje) zetten → etwas zusammenstellen, ordnen, der Reihe nach durchgehen
    het bord → das Schild
    het veevoer → das Viehfutter
    PFAS (per- and polyfluoroalkyl substances) → Per- und polyfluorierte Alkylverbindungen
    de bewindslieden → die Amtspersonen, die Minister
    het natuurherstel → die Wiederherstellung von Natur
    de kustbescherming → der Küstenschutz
    de Raad van State → der niederländische Staatsrat
    in de ijskast gaan → auf Eis gelegt werden

  • 13.11.2019 | read article

    het doelwit → das Ziel
    vernielen → zerstören, kaputt machen, demolieren
    de Kristallnacht → die Pogromnacht
    het mikpunt → die Zielscheibe
    de bout → der Bolzen
    de tol → der Kreisel
    de versteviging → die Verstärkung, Festigung
    de herstelling → die Wiederherstellung
    klaar → fertig
    verwerpelijk → verwerflich
    uitklaren → klären (in B)
    het hek → der Zaun, die Absperrung, das Gitter
    de kniehoogte → die Kniehöhe

  • 12.11.2019 | read article

    Indisch → die ehemalige niederländische Kolonie Niederländisch-Ostindien betreffend
    het ijkpunt → der Bezugspunkt, Fixpunkt
    het scheutje → der Schuss
    het instapmodel → das Einstiegsmodell
    de vijver → der Teich
    afgeladen vol → gerammelt voll
    dat is (even) wennen → daran muss man sich gewöhnen
    de runderstoof → das Rinderschmorfleisch
    de varkenspoot → die Schweinshachse
    de inktvis → der Tintenfisch
    het buikspek → der Bauchspeck
    pittig → pikant, scharf
    de zwam → der Pilz
    zijn neus ophalen → die Nase rümpfen
    de afhaal → der Straßenverkauf
    de welvaart → der Wohlstand
    schitterend → glänzend
    tel uit je winst → ± das rentiert sich

  • 11.11.2019 | read article

    hulde brengen → huldigen
    de vredesoperatie → die Friedensoperation
    schouwen → besichtigen, inspizieren
    aanwakkeren → anfachen
    de grootoorlogsinvalide → der Behinderte aus dem 1. Weltkrieg (in B)
    de Grote Oorlog → der erste Weltkrieg (in B)
    weerklinken → erklingen
    de plechtigheid → die Feierlichkeit, die Zeremonie
    de begraafplaats → die Begräbnisstätte

  • 11.11.2019 | read article

    de beveiliging → die Sicherung, der Schutz
    de Sinterklaasintocht → der Einzug des Nikolaus
    gewelddadig → gewalttätig, gewaltsam
    de ruit → die (Glas)Scheibe, das Fenster
    op ... na → außer ..., bis auf ...
    de geweldpleging → die Gewalttätigkeit
    de poging → der Versuch
    aangifte doen → Anzeige erstatten
    eruit donderen → hinausschmeißen
    iemand met pek en veren besmeuren → jemanden mit Schimpf und Schande davonjagen
    verwijderen → entfernen
    opruien → aufhetzen
    klaar zijn met iets → von etwas genug haben, einer Sache überdrüssig sein

  • 09.11.2019 | read article

    de sloop → der Abriss
    dwars → quer
    de uitleg → die Erklärung
    het IJzeren Gordijn → der Eiserne Vorhang
    de kloof → die Kluft, der Abstand
    een pak → viel (in B)
    stilaan → allmählich, langsam
    aarzelen → zögern
    weldra → bald

  • 09.11.2019 | read article

    op een haar na → um ein Haar
    afstevenen op iets → zielstrebig auf etwas zugehen
    voorkómen → verhindern
    cruciaal → ausschlaggebend, entscheidend
    stranden → scheitern
    de milieuminister → der Umweltminister
    beperken → begrenzen
    uitfaseren → schrittweise beenden
    de toezegging → die Zusage
    dwarsbomen → behindern, entgegenarbeiten
    de deskundige → der Experte, Sachverständige
    haalbaar → machbar

  • 07.11.2019 | read article

    de vliegbelasting → die Flugsteuer
    uitleggen → erklären
    dat maakt niet uit → das ist egal
    beprijzen → kostenpflichtig machen
    samen optrekken → an einem Strang ziehen
    het onderwerp → das Thema
    het regeerakkoord → die Koalitionsvereinbarung, Regierungsvereinbahrung
    intrekken → abschaffen, einziehen

  • 05.11.2019 | read article

    de basisbeurs → die Ausbildungsbeihilfe (in NL)
    de hbo-opleiding (het hoger beroepsonderwijs) → die Fachhochschulausbildung in den Niederlanden
    oplopen → ansteigen, zunehmen
    het leenstelsel → die Studienfinanzierung
    herhaaldelijk → wiederholt
    verruimen → erweitern
    verlagen → senken, herabsetzen
    de bezuiniging → die Einsparung
    afstuderen → das Studium absolvieren / abschließen
    verzilveren → einlösen

  • 04.11.2019 | read article

    niet aan te slepen zijn → es gibt eine große Nachfrage
    de staking → der Streik
    aandacht aan iets besteden → einer Sache Aufmerksamkeit schenken, sich mit einer Sache beschäftigen
    uittrekken → ansetzen, planen, bereitstellen
    de spelfout → der Rechtschreibfehler
    de onderwijsbegroting → der Bildungsetat

  • 02.11.2019 | read article

    de opmars → der Vormarsch
    het gegeven → das Faktum, die Tatsache
    de bakermat → die Wiege, der Ursprung
    scoren → abschneiden
    veeleer → eher
    durven → sich trauen
    de vertoning → die Vorführung, das Schauspiel
    nergens op slaan → unter aller Kritik sein
    niets vinden van → nichts halten von

  • 01.11.2019 | read article

    het verwijt → der Vorwurf
    maatschappelijk → gesellschaftlich
    aan de dag leggen → an den Tag legen, zeigen
    het fatsoen → der Anstand
    ontzet → entsetzt, fassungslos
    het gedrag → das Verhalten
    des te meer → umso mehr, zumal
    lichtjes → leicht
    gekleurd → farbig
    iets in de verf zetten → etwas herausstreichen / hervorheben / betonen (in B)
    kwetsend → verletzend
    de uitvlucht → die Ausrede
    de fakavond → der Fakultätsabend (in BE)

  • 01.11.2019 | read article

    de bron → die Quelle
    snappen → kapieren, verstehen
    beschikbaar → verfügbar
    bepalen → bestimmen
    besmettelijk → ansteckend
    de voorouders → die Vorfahren
    bibberen → bibbern
    naargeestig → unheimlich, düster
    de baviaan → der Pavian
    raadplegen → konsultieren, zurate ziehen
    dan pas → dann erst

  • 01.11.2019 | read article

    op rij → in Folge
    de griepprik → die Grippeimpfung
    beperken → begrenzen, beschränken, einschränken
    de GGD (de Gemeentelijk Geneeskundige Dienst) → das niederländische Gesundheitsamt
    de vacature → die freie Stelle
    het tekort → der Mangel

  • 2019-10

  • 31.10.2019 | read article

    trots → stolz
    de betoging → die Demonstration
    de burgerlijke ongehoorzaamheid → der zivile Ungehorsam
    opkomen voor iets → sich einsetzen für etwas
    spijt hebben van iets → etwas bedauern
    de arrestatie → die Verhaftung, Festnahme
    de echtgenoot, echtgenote → der Ehemann, die Ehefrau

  • 31.10.2019 | read article

    zeldzaam → selten
    opgraven → ausgraben
    opmerkelijk → bemerkenswert
    kronkelig → Schlängel-
    de overledene → der / die Verstorbene
    loodsen → lotsen
    het hiernamaals → das Jenseits
    de bark → die Bark, das Segelschiff
    de slede → der Schlitten
    de kist → der Sarg

  • 31.10.2019 | read article

    iets dumpen → etwas wegwerfen, entsorgen
    het naakt → der Akt, die Nacktfigur
    vergeeld → vergilbt
    dubieus → fragwürdig, dubios
    onweerstaanbaar → unwiderstehlich
    het canvas → der Kanevas
    het oud vuil → der Schrott, Müll
    de viltstift → der Filzstift
    erop losgaan → drauflosgehen
    knuffelen → schmusen, knutschen
    verslaafd → süchtig

  • 30.10.2019 | read article

    treiteren → schikanieren, triezen, quälen
    het gezin → die Familie
    de overlast → die Belästigung, die Probleme
    ontploffen → explodieren
    kanker- → Scheiß-, Mist-, Drecks-
    landelijk → überregional
    misselijkmakend → widerlich, ekelhaft
    verbijsterd → bestürzt, fassungslos
    aan de gang zijn → laufen

  • 30.10.2019 | read article

    de plukker → der Pflücker
    de paddenstoel → der Pilz
    het tafereel → das Bild, die Szene
    ontbreken → fehlen
    de teller → der Zähler
    de knolanamiet → der Knollenblätterpilz
    de boswachter → der Förster
    de handhaver → der Ordnungshüter
    de azijn → der Essig
    (de) kerst → Weihnachten
    onderling → gegenseitig, untereinander
    op pad gaan → sich auf den Weg machen, losziehen
    de lol is eraf → der Spaß ist vergangen
    (het) Staatsbosbeheer → die staatliche Forstverwaltung in den Niederlanden
    de oogst → die Ernte
    voor eigen gebruik → zum persönlichen Bedarf

  • 30.10.2019 | read article

    bekronen → (mit einem Preis) auszeichnen
    oorspronkelijk → originär
    het onderwerp → das Thema
    stoelen op → gründen auf, fußen auf
    meeslepend → mitreißend
    het verderf → der Untergang
    het slavernijstelsel → das System der Sklaverei
    verslag doen → berichten
    gruwelijk → grausam, brutal

  • 28.10.2019 | read article

    vertonen → zeigen
    terecht → richtig, berechtigt
    weleer → einst
    de vloedgolf → die Flut
    de bespiegeling → die Betrachtung, Überlegung
    losmaken → auslösen
    uit volle borst → aus voller Brust
    van de pot gerukt zijn → neben der Spur sein
    zoetsappig → süßlich, süß
    de regel → die Zeile
    alomtegenwoordig → allgegenwärtig
    aanstalten maken → Anstalten machen
    Hindoestaans, Hindostaans → hindustanisch
    een taboe slechten → ein Tabu brechen
    verstoten → verstoßen
    de gezelligheid → die Gemütlichkeit
    zwaarbevochten → hart erkämpft
    gonzen → summen
    de afdronk → der Abgang
    failliet gaan → in Konkurs gehen, Pleite gehen

  • 28.10.2019 | read article

    Gelders → in / aus der Provinz Gelderland
    het verzet → der Widerstand
    de onderduikers → die Untergetauchten
    de kroeg → die Kneipe
    onder de rook van de stad → in der Nähe der Stadt, vor den Toren der Stadt
    schaars gekleed → spärlich bekleidet
    de onderscheiding → die Auszeichnung
    de hersenbloeding → die Gehirnblutung
    het uitvaartcentrum → die Trauerfeierhalle, Totenfeierhalle
    de asbak → der Aschenbecher
    de barkruk → der Barhocker
    daadwerkelijk → tatsächlich
    het schriftje → das (Schreib)Heft
    de getuigenis → die Aussage, das Zeugnis

  • 27.10.2019 | read article

    de rivier → der Fluss
    de uitvinder → der Erfinder
    oppikken → an Bord nehmen, aufnehmen
    de bron → die Quelle
    verwijderen → entfernen
    de bedoeling → die Absicht, der Plan

  • 26.10.2019 | read article

    inhalen → überholen
    enkele tientallen → einige Dutzend
    kersvers → frischgebacken
    nadien → danach
    het herhalingsbord → das Wiederholungsschild
    stelselmatig → systematisch
    her en der → hier und da
    de belofte → das Versprechen
    zich verplaatsen → sich fortbewegen
    bepalen → bestimmen

  • 25.10.2019 | read article

    geboren en getogen → geboren und aufgewachsen
    de stokjes → die Stäbchen
    de horeca (hotel-restaurant-café) → das Gaststättengewerbe
    er niet toe doen → unwichtig sein
    onterend → entehrend
    bagatelliseren → bagatellisieren, verharmlosen
    mondig → mündig
    de kroepoek → die Krabbenchips
    de bijval → die Zustimmung
    weggelegd zijn voor iemand → für jemanden vorgesehen / bestimmt sein
    de behoefte → der Bedarf

  • 25.10.2019 | read article

    de betoging → die Demonstration
    op last (van) → im Auftrag (von)
    de gijzeling → die Geiselhaft
    het verschoningsrecht → das Zeugnisverweigerungsrecht
    de vakbond → die Gewerkschaft
    achter iets staan → hinter etwas stehen
    de nieuwsgaring → die Informationsbeschaffung
    opening van zaken geven → die Tatsachen offenlegen, völligen Aufschluss geben
    de klokkenluider → der Whistleblower
    afluisteren → abhören
    de onderwereld → die Unterwelt
    de aantasting van → der Angriff auf
    achter de tralies zitten → hinter Gittern sitzen
    de ggz (geestelijke gezondheidszorg) → die psychische Gesundheitsfürsorge
    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft
    opgaan → zutreffen, stimmen

  • 24.10.2019 | read article

    samenvoegen → zusammenfügen
    toevoegen (aan) → hinzufügen
    de abdis → die Äbtissin
    het afwasmiddel → das Spülmittel
    in iemands levensonderhoud voorzien → für jemands Lebensunterhalt sorgen, jemanden ernähren
    de zeep → die Seife
    terechtkunnen → hingehen können

  • 23.10.2019 | read article

    de huik → die Heuke
    geplooid → gefaltet
    mouwloos → ärmellos
    de ets → die Radierung
    overwaaien → herüberwehen, hinüberwehen
    de kruistocht → der Kreuzzug
    de contreien (pluralis) → die Gegend
    van top tot teen → vom Scheitel bis zur Sohle, von Kopf bis Fuß
    de degelijkheid → die Gediegenheit, Solidität, Gründlichkeit
    de pluim → die Feder
    het fluweel → der Samt
    het hoofddeksel → die Kopfbedeckung
    de geus → der Geuse
    de vroedschap → der Rat der Weisen
    de capuchon → die Kapuze
    op grote schaal → in großem Umfang
    geleidelijk → nach und nach
    het overspel → der Ehebruch
    de zegswijs → die Redensart, Redewendung

  • 17.10.2019 | read article

    op kop liggen → in Führung, an der Spitze liegen
    iemand op de hielen zitten → jemandem dicht auf den Fersen sein
    vuur vatten → Feuer fangen
    ongedeerd → unversehrt, unverletzt
    de windvlaag → der Windstoß, die Böe
    het ongeloof → der Unglaube
    krap → knapp
    dat is foute boel → da stimmt was nicht
    aan de kant → am Straßenrand
    sleuren → ziehen, zerren, schleifen
    blussen → löschen
    steun betuigen → Solidarität bekunden

  • 17.10.2019 | read article

    het najaar → der Herbst
    goed boeren → erfolgreich sein
    het banier → die Fahne, Flagge
    in iemands huid kruipen → in jemands Haut schlüpfen
    wijlen J.F. → J.F. seliger

  • 16.10.2019 | read article

    knullig → stümperhaft, unbeholfen
    onnozel → albern
    de dwaas → der Tor, der Narr
    de poppenkast → das Kasperletheater
    het sprookje → das Märchen
    de spil → der Mittelpunkt, die Seele
    Jan Klaassen → der Kasper, das Kasperle

  • 16.10.2019 | read article

    Turks → türkisch
    iemand tot de orde roepen → jemanden zur Ordnung rufen
    de afwijzing → die Ablehnung
    de stage → das Praktikum
    het verzoek → die Bitte, der Antrag
    afkeuren → verurteilen
    onmiddellijk → sofort, unverzüglich
    de persoon in kwestie → die bewusste Person

  • 16.10.2019 | read article

    de besteller → der Zusteller
    opslaan → lagern, aufbewahren
    de schuur → die Scheune
    ontslaan → entlassen
    aan de hand zijn → los sein
    aan de bel trekken → auf etwas hinweisen, warnen, Alarm schlagen
    met de handen in het haar zitten → weder ein noch aus wissen, völlig ratlos sein
    de wijkbezorger → der Bezirkszusteller
    handmatig → manuell
    de tv-gids → Programmzeitschrift für Rundfunk und Fernsehen
    de kuil → die Grube

  • 13.10.2019 | read article

    sukkelen → trotten, trödeln
    de roeiboot → das Ruderboot
    verderop → weiter
    vermoeid → müde
    de verreiker → der Teleskoplader
    zompig → sumpfig
    licht verzwakt → leicht geschwächt
    tillen → heben
    achterhalen → herausfinden
    de benarde positie → die missliche Lage

  • 12.10.2019 | read article

    het bestaan → die Existenz
    voedzaam → nahrhaft
    de groente(n) → das Gemüse
    zaad veredelen → Samen veredeln
    iemand in het zonnetje zetten → jemanden loben, ehren
    de kennis → die Kenntnisse, das Wissen
    de voedselvoorziening → die Lebensmittelversorgung

  • 11.10.2019 | read article

    opdraaien voor iets → für etwas aufkommen müssen
    de alcoholverslaafde → der Alkoholiker
    ergens een puinhoop van maken → Mist bauen
    bepalen → bestimmen
    de stoom → der Dampf
    oude wijn in nieuwe zakken → alter Wein in neuen Schläuchen

  • 10.10.2019 | read article

    afgelopen maandag → letzten Montag
    notoir → notorisch
    de vervuiler → der Verursacher der Verschmutzung / Verunreinigung
    het bord → das Schild
    het machtsvertoon → die Machtdemonstration
    iemand de mond snoeren → jemandem den Mund verbieten

  • 08.10.2019 | read article

    zich uitlaten → sich äußern
    de bolletjesslikker → der Drogenkurier
    uiterlijke kenmerken → äußere Merkmale
    inlichten → informieren
    opschroeven → hoch schrauben
    aan de bel trekken → auf etwas hinweisen, warnen, Alarm schlagen
    schelen → einen Unterschied machen
    de mankracht → das Personal

  • 07.10.2019 | read article

    luidruchtig → laut, lautstark, lärmend
    alvorens → bevor, ehe
    de slager → der Fleischer, Metzger
    vanachter → hinter … hervor
    de toonbank → der Ladentisch, die (Laden)Theke
    de paddenstoel → der Pilz
    aanwakkeren → anfachen
    zuinig → sparsam, knauserig
    eraan moeten geloven → dran glauben müssen
    prijzenswaardig → lobenswert, anerkennenswert
    een afstand afleggen → eine Strecke zurücklegen
    op z'n minst → zumindest
    de verduurzaming → die Vernachhaltigung
    de btw (belasting op de toegevoegde waarde) → die Mehrwertsteuer
    de accijns → die Verbrauchssteuer
    op de schop moeten → umgestaltet werden müssen

  • 04.10.2019 | read article

    de marron → der Nachkomme von geflohenen Versklavten in Surinam
    de trekker → der Organisator
    samen door een deur kunnen → gut miteinander auskommen
    de awasa → ein Tanz der Marons
    de seketi → ein Tanz der Marons
    de odo → das Sprichwort, der Spruch (SR)
    het touwtje → der Faden, die Schnur
    het badpak → der Badeanzug

  • 04.10.2019 | read article

    de wiet → das Marihuana
    straks → demnächst, bald
    verwoede pogingen doen → leidenschaftliche Versuche machen, leidenschaftlich versuchen
    verruilen (voor) → tauschen (gegen)
    uitdragen → verbreiten
    vindingrijk → findig, erfinderisch
    de ommezwaai → die Kehrtwendung
    een uitgelezen kans → eine ausgezeichnete Gelegenheit
    de het vermogen → die Fähigkeit
    de uitdaging → die Herausforderung
    de branding /brɛːn¬dɪŋ/ → das Branding, Markenmanagement
    een plan uitstippelen → einen Plan entwickeln, konzipieren
    allesomvattend → allumfassend

  • 02.10.2019 | read article

    vernielen → zerstören
    het koraalrif → das Korallenriff
    terechtkomen → landen, geraten
    aanzetten → einschalten
    de scheepsschroef → die Schiffsschraube
    de duiker → der Taucher
    wit uitslaan → sich weiß verfärben
    de kuil → die Grube
    opsteken → zunehmen, stärker werden
    aansprakelijk stellen → haftbar machen

  • 01.10.2019 | read article

    arresteren → verhaften
    de dwergpapegaai → der Unzertrennliche (Agapornis)
    tot iets uitgroeien → sich zu etwas ausweiten, sich zu etwas entwickeln
    letterlijk → buchstäblich
    de winkeldiefstal → der Ladendiebstahl
    de schouder → die Schulter
    de vogelkooi → der Vogelkäfig
    de boterham → die Stulle
    het balkje → der Balken
    grappen → scherzen

  • 2019-09

  • 30.09.2019 | read article

    smullen → schlemmen
    verorberen → verspeisen
    gefrituurd → frittiert
    in alle soorten en maten → in allen Sorten und Größen
    de piccalilly → Mixed Pickles
    een hoge vlucht nemen → einen rasanten Aufschwung nehmen
    het stoofvlees → das Schmorfleisch
    plantaardig → pflanzlich
    het keurmerk → das Gütezeichen
    ambachtelijk → handwerklich

  • 30.09.2019 | read article

    het kantoor → das Büro
    betrekken bij iets → einbeziehen in etwas
    in de wandelgangen → in den Wandelgängen
    de aantrekkingskracht → die Anziehungskraft

  • 30.09.2019 | read article

    aankunnen → bewältigen können, verkraften
    pleiten → plädieren
    snotverwend → total verwöhnt
    heus → echt
    nood hebben aan iets → etwas brauchen (in B)
    mekaar → einander
    pletsen → strömen
    iemand bijstaan → jemandem helfen
    de BV (bekende Vlaming) → der bekannte Flame, flämischer VIP
    geld uittrekken voor iets → Geld für etwas einplanen / bereitstellen

  • 27.09.2019 | read article

    de bakfiets → das Lastenfahrrad, Transportfahrrad
    de step → der Roller
    mislopen → fehlschlagen, misslingen
    de fietsostrade → die Fahrradschnellstraße (in B)
    het paaltje → der Poller
    de plooifiets → das Klapprad (in B)
    plezant → angenehm, vergnüglich, schön, nett (in B)
    eens dat → sobald (in B)
    de moordstrook → der Mordstreifen
    de oververzadiging → die Übersättigung
    zalig → himmlisch, herrlich
    het knelpunt → der Engpass, der Problembereich
    bijbenen → mitkommen, mithalten
    mikken op iets → auf etwas zielen
    inhalen → überholen
    faciliciteren → ermöglichen
    overschieten → übrig bleiben, übrig sein
    gelijkvloers → ebenerdig

  • 26.09.2019 | read article

    de pleitbezorger → der Fürsprecher, die Fürsprecherin
    het staatshoofd → das Staatsoberhaupt
    de regeringsleider → der Regierungschef
    benadrukken → betonen
    in opspraak raken → ins Gerede kommen
    op z’n zachts gezegd → gelinde gesagt
    voorspoedig → nach Wunsch
    bijstellen → korrigieren, anpassen
    vooralsnog → vorerst, vorläufig
    meesterlijk → meisterhaft
    alsnog → doch noch
    met pensioen gaan → in Pension gehen

  • 25.09.2019 | read article

    gokken → spielen, wetten
    betrappen → erwischen
    het kansspel → das Glücksspiel
    in de marge → am Rande
    de magistraat, magistrate → der Gerichtsbeamte, die Gerichtsbeamtin
    de deurwaarder → der Gerichtsvollzieher
    ontslagnemend → abtretend, scheidend
    draaien → funktionieren
    vat op iets krijgen → etwas in den Griff bekommen

  • 24.09.2019 | read article

    het journaal → die Fernsehnachrichten
    de gebeurtenis → das Ereignis
    in alle hevigheid → mit aller Heftigkeit, mit voller Wucht
    verslag uitbrengen → Bericht erstatten, berichten
    uitleg geven over iets → etwas erklären
    de aanpak → die Vorgehensweise, die Herangehensweise
    het sprankje hoop → der Hoffnungsschimmer
    de manier waarop → die Art und Weise, wie
    achterliggen op schema → zeitlich im Rückstand sein
    de touwtjes → die Fäden
    verslagen → geschlagen
    het verdriet → die Trauer
    de blijdschap → die Freude
    in de ogen wrijven → die Augen reiben

  • 23.09.2019 | read article

    de goudwinning → die Goldgewinnung
    zijn fiat geven → seine Zustimmung geben
    in zijn onderhoud voorzien → seinen Lebensunterhalt bestreiten
    iets in ogenschouw nemen → sich etwas ansehen
    schade berokkenen → schädigen, schaden
    de skalian → der Ponton, mit dem nach Gold gedreggt wird (in SR)
    de gelukzoeker → der Abenteurer, Glücksjäger
    een graantje meepikken van iets → etwas abkriegen
    de rijstbouw → der Reisanbau
    zulks → so etwas

  • 23.09.2019 | read article

    de / het jolijt → der Spass, das Vergnügen
    iemand aan de haak slaan → (sich) jemanden angeln
    iemand een steek onder water geven → jemandem einen Seitenhieb versetzen
    nijdig → wütend, grimmig
    de ouderling → der Kirchenälteste
    de diaken → der Diakon
    statig → würdig, würdevoll
    de zolder → der Dachboden
    studentikoos → studentisch, burschenhaft
    zijn intrek nemen → einziehen
    de vrijplaats → die Freistatt, Freistätte
    de quaestor → der Schatzmeister, die Schatzmeisterin
    de uitspanning → die Erholung
    de mores → die Sitten und Gebräuche
    steevast → ständig, immer wieder
    de ontgroening → das (studentische) Inkorporationsritual
    de abactis → der Schriftführer, die Schriftführerin
    de praeses → der / die Vorsitzende
    het spreekgestoelte → das Rednerpult
    de zelfontplooiing → die Selbstentfaltung
    iets in het midden laten → etwas dahingestellt sein lassen
    tekortschieten → versagen
    de scheuring → die Spaltung
    de achterstelling → die Benachteiligung
    de meuk → das Zeug

  • 21.09.2019 | read article

    staken → streiken
    in de aanloop naar iets → im Vorfeld einer Sache
    de Oekraïense → die Ukrainerin
    de verwijzing → der Hinweis
    de zondvloed → die Sintflut
    iets goedpraten → etwas beschönigen
    de opmaat → der Auftakt
    het Binnenhof → Parlamentsgebäude in Den Haag
    de ontbossing → die Entwaldung
    het kruispunt → die Kreuzung
    de opschudding → die Aufregung
    schuwen → scheuen

  • 18.09.2019 | read article

    de gebarentaal → die Gebärdensprache
    de tolk → der Dolmetscher
    de haakneus → die Hakennase
    vernederend → erniedrigend
    zijn beklag doen → sich beschweren
    misnoegd → verstimmt, verärgert
    denkbeeldig → imaginär
    wrijven → reiben
    de pijpenkrul → die Ringellocke, die Schläfenlocke
    eenvoudigweg → einfach, schlechthin, schlechtweg
    in slechte aarde vallen → auf unfruchtbaren Boden fallen, abgelehnt werden
    achterhaald → überholt
    iemand met de vinger wijzen → mit dem Finger auf jemanden zeigen (in B)
    gangbaar → gängig

  • 18.09.2019 | read article

    erop zitten → vorbei sein
    Prinsjesdag → die jährliche festliche Eröffnung des niederländischen Parlaments
    met pracht en praal → prunkvoll/mit großem Prunk
    de miljoenennota → der niederländische Haushaltsentwurf
    de troonrede → Rede des Königs bei der Eröffnung des niederländischen Parlamentes
    het Kamerlid → das Parlamentsmitglied
    de rijksbegroting → der Staatshaushaltsplan
    het koffertje → der Koffer, in dem der Finanzminister den Staatshaushaltsplan ins Parlament trägt
    een heet hangijzer → ein heißes Eisen
    de Ridderzaal → mittelalterliches Gebäude auf dem Binnenhof

  • 17.09.2019 | read article

    het stadsbestuur → die Stadtverwaltung
    de praalwagen → der Prunkwagen
    het werelderfgoed → das Welterbe
    de pijpenkrul → die Ringellocke
    de peies → die Schläfenlocken
    uitdossen → herausstaffieren
    schrappen → streichen
    de vrijheid van meningsuiting → das Recht der freien Meinungsäußerung, die Meinungsfreiheit
    onfatsoenlijk → unanständig
    belichamen → verkörpern
    de stoet → der Zug, Umzug
    met iemand / iets de draak steken → sich über jemanden / etwas lustig machen
    verontwaardigd → empört
    cruciaal → ausschlaggebend, entscheidend
    de bedoeling → die Absicht

  • 17.09.2019 | read article

    de roetveeg → der Rußstreifen
    de intocht van Sinterklaas → der Einzug des Nikolaus
    NTR (NPS, Te­le­ac, RVU) → öffentlich-rechtlicher Sender in den NL
    in overleg (met) → nach Rücksprache (mit)
    de omroep → die Fernseh- und Rundfunkanstalt
    geleidelijk → nach und nach
    de verklaring → die Erklärung, die Mitteilung
    blijken → sich herausstellen
    al naargelang → je nach, entsprechend

  • 16.09.2019 | read article

    voorspoedig → nach Wunsch
    op schema liggen → nach Plan laufen
    ontmantelen → demontieren
    het rijtuig → der Wagen
    in elkaar zetten → zusammensetzen
    de stalmeester → der Stallmeister
    in de aanloop naar iets → im Vorfeld einer Sache
    uit elkaar halen → auseinandernehmen
    het prutswerk → die Pfuscharbeit
    het plamuur → die Spachtelmasse
    glazen → gläsern
    iets onder handen nemen → etwas bearbeiten

  • 14.09.2019 | read article

    de term → der Ausdruck
    op zoek gaan → sich auf die Suche machen
    de schaduwkant → die Schattenseite
    onbeschaamd → unverschämt, schamlos
    gaande zijn → los sein
    enigszins → einigermaßen, halbwegs
    zomaar → einfach so
    oplaaien → auflodern, hochschlagen
    de lading dekken → die Sache decken
    zakelijk → sachlich

  • 14.09.2019 | read article

    stilstaan bij iets → an etwas denken
    zwaarbevochten → hart erkämpft
    het strijdtoneel → der Kriegsschauplatz
    de schuilkelder → der Luftschutzkeller, Luftschutzraum
    het kruispunt → die Kreuzung, der Schnittpunkt
    alles op alles zetten → alles dran setzen
    met de grond gelijkmaken → dem Erdboden gleichmachen
    de voordeur → die Haustür
    op slag → auf der Stelle
    verbrijzelen → zersplittern, zerschmettern, zertrümmern
    ongedeerd → unversehrt, unverletzt
    het puin → der Schutt, die Trümmer
    ontploffen → explodieren
    (ook) al → (auch) wenn
    stikken → ersticken
    verdwaald → verirrt
    van buitenaf → von außen
    durven → sich trauen

  • 13.09.2019 | read article

    de Gouden Eeuw → das Goldene Zeitalter
    met onmiddellijke ingang → mit sofortiger Wirkung
    iets in de ban doen → etwas verbieten
    negeren → ignorieren
    de schilderkunst → die Malerei
    toenmalig → damalig
    iemand ruimte bieden → jemandem Raum geben
    het groepsportret → das Gruppenbild

  • 13.09.2019 | read article

    in beslag nemen → beschlagnahmen
    de tijgerpython → der Tigerpython
    volwassen → erwachsen
    de huisvesting → die Unterbringung
    beschikken over iets → etwas haben, über etwas verfügen
    het schuifraam → das Schiebefenster
    de bui → die Laune
    iemand tegenkomen → jemandem begegnen
    plots → plötzlich
    ondanks → trotz
    de woonst → die Wohnung (in B)

  • 12.09.2019 | read article

    de visboer → der Fischhändler
    de eekhoorn → das Eichhörnchen
    de paardenbloem → der Löwenzahn
    verbaasd → erstaunt
    runnen → betreiben
    beethebben → einen Treffer landen
    de waardering → die Anerkennung

  • 10.09.2019 | read article

    de flinke daling → die deutliche Abnahme
    de snorfiets → das Moped, das nicht über 25 Stundenkilometer fährt
    de wethouder → der Beigeordnete (in NL)
    de tussenstand → das Zwischenergebnis
    in de gaten houden → im Auge behalten
    iets verplicht stellen → etwas zur Pflicht machen

  • 08.09.2019 | read article

    de federale politie → ± die Bundespolizei (in B)
    de politiebron → die Polizeiquelle
    het uitleveringsverzoek → der Auslieferungsantrag
    in ruil voor → im Tausch für
    de douanier → der Zollbeamte
    omkopen → kaufen, bestechen
    onderscheppen → abfangen
    voortvluchtig → flüchtig

  • 06.09.2019 | read article

    de AdeKUS → die Anton de Kom Universität von Suriname
    in actie gaan → in Aktion treten, aktiv werden
    overmaken → überweisen
    somber → dunkel, trübe
    de opzet → die Absicht
    het personeelslid → der Mitarbeiter, Betriebsangehörige
    de aflossing → die Tilgungsrate
    opdraaien voor iets → für etwas aufkommen müssen
    de boeterente → die Strafzinsen
    de salarisslip → der Gehaltszettel
    DSB (De Surinaamse Bank) → die Bank von Suriname
    de rekeninghouder → der Kontoinhaber

  • 05.09.2019 | read article

    de sneer → die höhnische Bemerkung
    de PVV (Partij voor de Vrijheid) → 'Partei für die Freiheit' (eine niederländische rechtspopulistische Partei)
    botsen → in Konflikt geraten
    de benoeming → die Berufung, Ernennung
    het dameskransje → das Damenkränzchen
    met iets weinig ophebben → für eine Sache nicht viel übrighaben
    de kanselier → die Kanzlerin
    verkeerd → politisch nicht korrekt

  • 04.09.2019 | read article

    van iets afkomen → etwas loswerden
    de fuik → die Reuse
    geknobbeld → knollig
    het veen → das Moor, Torfmoor
    vervaarlijk → furchterregend, beängstigend
    de watergang → der Wassergraben
    de verzakking → die Senkung
    herstellen → reparieren
    wroeten → wühlen
    het slib → der Schlick
    vertroebelen → trüben
    de boezem → der Mahlbusen
    de muskusrat → die Bisamratte
    inspanning vergen → Anstrengung erfordern
    het talud → die Böschung
    soelaas bieden → Abhilfe schaffen
    verschalken → verschmausen
    de fuut → der Haubentaucher
    de snoekbaars → der Zander
    snateren → schnattern

  • 03.09.2019 | read article

    de professor in ... → der Professor für ...
    de kijk → die Sicht
    de kennis → die Kenntnisse, das Wissen
    het tiental → das Dutzend
    inbegrepen zitten → einbegriffen sein
    turkoois → türkis

  • 03.09.2019 | read article

    dementeren → an Altersdemenz leiden, dement werden
    uit volle borst → aus voller Brust
    de draaischijf → die Drehscheibe
    opveren → aufleben
    letterlijk → buchstäblich
    de zorggroep → der Zusammenschluss verschiedener Organisationen im Gesundheitssektor
    de welzijnsmedewerker → ± der Sozialarbeiter
    de uitvinder → der Erfinder
    het welzijn → das Wohlbefinden
    niets hebben met iets → sich für etwas nicht interessieren

  • 01.09.2019 | read article

    de NS (Nederlandse Spoorwegen) → die Bahn
    uitdelen → einladen
    de ochtendspits → der morgendliche Berufsverkehr
    de vroege vogel → der Frühaufsteher
    het ontbijt → das Frühstück
    de vervoerder → das Transportunternehmen
    de forens → der Pendler
    beperken → beschränken

  • 01.09.2019 | read article

    de slag → die Schlacht
    in hoeverre → inwieweit
    in elkaar zitten → sich verhalten
    de Zeeuw → der Bewohner der niederländischen Provinz Zeeland
    misgaan → danebengehen, fehlschlagen
    terechtkomen → landen, dahin kommen

  • 2019-08

  • 30.08.2019 | read article

    iets stopzetten → etwas einstellen, etwas stoppen
    uit de boot vallen → das Nachsehen haben
    de vergadering → die Sitzung, Besprechung
    de bron → die Quelle
    immers → zumindest, jedenfalls
    Ecolo → Partei der französischsprachigen Grünen in Belgien
    besturen → regieren

  • 30.08.2019 | read article

    de tambu → die Tambutrommel
    zowat → praktisch, (in) etwa
    wettig → gesetzlich
    de belasting → die Steuer
    pastechi → kleine gefüllte Pasteten
    de publiekstrekker → der Publikumsmagnet
    inspelen op iets → auf etwas reagieren
    de onderscheiding → die Auszeichnung
    op zijn plaats zijn → angebracht sein
    hapklaar en makkelijk → mundgerecht und bequem
    in slaap sussen → einschläfern/einlullen
    iets kwijt willen → etwas sagen / loswerden wollen
    het zootje → die Schlamperei, die Lotterwirtschaft

  • 29.08.2019 | read article

    de voorhoede → die Vorhut
    desgevraagd → auf eine entsprechende Frage (hin)
    belang hebben bij iets → Interesse haben an etwas
    beperken → begrenzen, beschränken, einschränken
    in dezen → diesbezüglich
    voorkómen → vorbeugen, verhindern
    de inheemsen → die autochthone Bevölkerung
    de ramp → die Katastrophe
    op de hoogte zijn → informiert sein
    het kampvuur → das Lagerfeuer
    vuur stoken → Feuer legen
    de goot → die Rinne
    zich verspreiden → sich verbreiten, sich ausbreiten
    inlichten → informieren
    ontbossen → entwalden, abholzen

  • 28.08.2019 | read article

    de daling → die Abnahme, der Rückgang
    de zinsontleding → die Satzanalyse
    het eindexamen → das Abitur
    achteruitgaan → nachlassen, sich verschlechtern
    de spelling → die Rechtschreibung
    vervoegen → konjugieren
    een voldoende halen → ein Ausreichend bekommen
    het lijdend voorwerp → das Akkusativobjekt, das direkte Objekt
    het slagingspercentage → der Prozentsatz der bestandenen Prüfungen
    verwaarloosbaar → zu vernachlässigen

  • 27.08.2019 | read article

    worstelen → kämpfen, ringen
    herkenbaar → zu erkennen
    de vaste lasten → die Fixkosten
    op het eerste gezicht → auf den ersten Blick
    de eindjes aan elkaar knopen → mit seinem Geld auskommen
    rekening houden met iets → etwas berücksichtigen
    de hulpverlener → der Sozialarbeiter, Helfer
    onder toezicht → unter Aufsicht
    iets kwijtraken → etwas loswerden, verlieren
    de baan → der Arbeitsplatz

  • 26.08.2019 | read article

    de IJzerbedevaart → Wallfahrt zum Mahnmal für die im Ersten Weltkrieg gefallenen flämischen Soldaten
    van iets niet wakker liggen → sich von etwas nicht um den Schlaf bringen lassen
    Anuna De Wever → belgische Klimaschutzaktivistin
    houzee → Begrüßungsformel niederländischer/belgischer Nationalsozialisten
    luidkeels → lauthals
    zich in zijn sas voelen → sich wohl fühlen, in seinem Element sein
    het gedacht → die Meinung (in B)
    open en bloot → unverhüllt
    de heropleving → das Wiederaufleben
    foeteren → wettern
    voorkruipen → sich vordrängeln
    iemand de les spellen → jemandem eine Lehre erteilen, jemandem die Leviten lesen (in B)
    de paljas → der Hanswurst
    de verfransing → die Französisierung
    geen graten in iets zien → nichts dabei finden (in B)
    met hand en tand → mit Händen und Füßen
    verdraagzaam → tolerant
    zich verzetten → sich wehren, Widerstand leisten
    oorverdovend → ohrenbetäubend
    de vzw (vereniging zonder winstoogmerk) → die Gemeinnützige Gesellschaft (in B)
    stuwen → treiben

  • 26.08.2019 | read article

    de ouderen → die Senioren
    de stoep → der Bürgersteig
    het gebaar → die Geste
    eropuit gaan → einen Ausflug machen
    de ontmoeting → die Begegnung
    met een knipoog → augenzwinkernd
    waarderen → schätzen
    de glimlach → das Lächeln
    vooralsnog → vorerst, vorläufig
    de verf → die Farbe
    de stoeptegel → die Gehwegplatte
    de proef → der Test
    aanslaan → ankommen, Anklang finden
    bijschaven → perfektionieren

  • 24.08.2019 | read article

    de wolbij → die Wollbiene
    de dij → der Oberschenkel
    de scheen → das Schienbein
    over het algemeen → im Allgemeinen
    het industrieterrein → das Gewerbegebiet, Industriegelände
    de berm → der Straßenrand, Wegrand
    de sloot → der Wassergraben
    raar → merkwürdig
    bestuiven → bestäuben
    de bes → die Beere
    de struik → der Strauch, Busch
    het pak → der Anzug
    de hommel → die Hummel
    het bestrijdingsmiddel → das Bekämpfungsmittel, Pflanzenschutzmittel
    van belang → von Bedeutung / wichtig
    iets missen → etwas verpassen
    de tuinbouw → der Anbau von Obst und Gemüse
    snappen → kapieren, verstehen

  • 24.08.2019 | read article

    afstuderen → das Studium absolvieren / abschließen
    de tiener → der Teenager
    belanden → landen
    speels → spielerisch
    beladen → belastet
    opgroeien → aufwachsen
    tussen wal en schip raken → sich zwischen zwei Stühle setzen
    de maatschappij → die Gesellschaft
    iets achter de hand hebben → etwas hinter der Hand haben
    de schaamte → die Scham
    het innerlijk → das Innere

  • 22.08.2019 | read article

    zeilen → seglen
    het dertigtal → etwa dreißig
    kaderen in iets → in Zusammenhang stehen mit etwas (in B)
    vervuilen → verschmutzen
    pleiten voor iets → für etwas plädieren / eintreten
    de ontgoocheling → die Enttäuschung
    de oversteek → die Überfahrt
    belachelijk → lächerlich

  • 21.08.2019 | read article

    beloven → versprechen
    gepast → passend
    het vaarwel → das Lebewohl
    zwaaien → winken
    iemand gedag zeggen → jemanden grüßen
    ludiek → spielerisch
    de bank → das Sofa
    de gegadigde → der Interessent
    de uitvalsweg → die Ausfallstraße
    het lijkt erop → es sieht danach aus

  • 20.08.2019 | read article

    de twintiger → der Zwanziger
    het hebben over iets → über / von etwas sprechen
    de wiek → der Mühlenflügel
    het erf → der Hof
    aanspreken → Zuspruch finden
    de techneut → ± der Technikfanatiker
    druk zijn → beschäftigt sein
    oversteken → überqueren
    de lariks → die Lärche
    de vleugels uitslaan → die Flügel ausbreiten
    de versnelling → die Beschleunigung
    de schaalvergroting → die maßstab(s)gerechte Vergrößerung

  • 19.08.2019 | read article

    verstandelijk beperkt → geistig behindert
    puur → lauter, pur, rein
    fouilleren → durchsuchen
    iemand op zijn gemak stellen → jemanden beruhigen
    vastbesloten zijn → festentschlossen sein
    uit zijn dak gaan → außer Rand und Band geraten
    los gaan → ausgelassen feiern
    de remmen gaan los → die Hemmungen über Bord
    de prikkel → der Reiz
    iets op poten zetten → etwas auf die Beine stellen
    de betrokkenen → die Beteiligten
    de bui → der Schauer, der Regenguss
    vlekkeloos → einwandfrei
    de schroom → die Scheu, Hemmung
    de verkering → die feste Beziehung
    het poffertje → der kleine Eierkuchen
    de goochelaar → der Zauberkünstler, Taschenspieler
    het feestbeest → jemand, der gerne und viel Feste feiert
    alles kan → alles ist möglich

  • 19.08.2019 | read article

    Rijkswaterstaat → die oberste Straßen- und Wasserbaubehörde in den Niederlanden
    de overkant → die gegenüberliegende Seite
    de wielrenner → der Radrennfahrer
    supergaaf → supertoll
    te gek → einfach toll
    klote- → Scheiß-, Mist-
    het is afzien → es ist ganz schön schuften
    het kan me niet(s) schelen → es ist mir egal, es macht mir nichts aus
    een hekel hebben aan iets → etwas hassen / verabscheuen
    doodzode → jammerschade

  • 18.08.2019 | read article

    Pukkelpop → Rockmusikfestival bei Hasselt in Belgien, organisiert vom Humanistischen Jugendverein
    opduiken → erscheinen, auftauchen
    het wapenschild → der Wappenschild
    de kruistocht → der Kreuzzug
    de onverenigbaarheid → die Unvereinbarkeit
    de driekleur → die dreifarbige Flagge
    voltrekken → vollziehen
    al of niet → ± ja oder nein
    de flamingant → der flämische Nationalist
    het gelaat → das Antlitz
    verwoorden → in Worte fassen
    schokkend → schockierend
    de ontvoogding → die Befreiung, Gleichstellung
    wel degelijk → durchaus
    zich iets toe-eigenen → sich etwas aneignen/zueignen

  • 17.08.2019 | read article

    de strandplevier → der Seeregenpfeifer
    zeldzaam → selten
    baat hebben bij iets → Nutzen von etwas haben
    (het) Staatsbosbeheer → die staatliche Forstverwaltung in den Niederlanden
    alvast → schon mal
    iets op peil houden → etwas auf einem Niveau halten
    voldoen → den Anforderungen entsprechen
    vertrappen → zertrampeln, zertreten
    de opzet → die Absicht
    waarschuwen → warnen

  • 16.08.2019 | read article

    de maat is vol → das Maß ist voll
    belabberd → miserabel
    de staat → der Zustand
    decennialang → seit Jahrzehnten, jahrzehntelang
    het tekort → der Mangel
    aantrekkelijk → attraktiv
    de rots → der Fels, Felsen
    pal → direkt
    het onderhoud → die Wartung, Instandhaltung
    overplaatsen → versetzen
    de enkelband → die Fußfessel
    oplappen → ausbessern, flicken
    de prikkeldraad → der Stacheldraht
    de gedetineerde → der Inhaftierte, Häftling
    de buis → das Rohr, die Röhre
    de gevangenen luchten → die Häftlinge an die frische Luft führen
    het toezicht → die Aufsicht, die Überwachung

  • 16.08.2019 | read article

    normaliter → normalerweise
    bijzetten → beisetzen, bestatten
    in aanmerking komen → in Betracht kommen
    de troonopvolging → die Thronfolge
    beschikken over iets → etwas haben, über etwas verfügen
    het ruimtegebrek → der Platzmangel
    daadwerkelijk → tatsächlich
    de uitvaart → die Beerdigung, Beisetzung
    balsemen → einbalsamieren

  • 15.08.2019 | read article

    in de weer zijn → beschäftigt sein
    uitbroeden → ausbrüten
    het stelletje → das Paar
    het ouderschap → die Elternschaft
    belangstelling tonen → Interesse zeigen
    de plooi → die Falte
    elkaar afwisselen → sich abwechseln
    er het beste van hopen → das Beste hoffen

  • 14.08.2019 | read article

    de meerval → der Wels
    de visvijver → der Fischteich, der Angelteich
    de karper → der Karpfen
    de bijvangst → der Beifang

  • 13.08.2019 | read article

    de dierentuin → der Zoo
    vervangen → ersetzen
    omwille van iets → (einer Sache) halber / wegen, durch (in B)
    het uiterlijk → das Aussehen, Äußere
    de IJzertoren → ein Mahnmal für die im Ersten Weltkrieg gefallenen flämischen Soldaten
    de Lotto-Arenea → eine Veranstaltungshalle in Antwerpen
    de opblaasbare hal → die Traglufthalle
    verplaatsbaar → transportabel
    het Vlaams Blok → ehemalige rechte flämisch-nationalistische Partei
    Zwarte Zondag → die Wahl 1991 war ein Erfolg für het Vlaams Blok
    uit de as verrijzen → aus der Asche erstehen
    het cordon sanitaire → Verabredung belgischer Parteien, keine Regierung mit dem Vlaams Blok zu bilden
    sneuvelen → fallen, draufgehen

  • 13.08.2019 | read article

    iets afschieten → etwas verwerfen
    de N-VA (Nieuw-Vlaamse Alliantie) → die flämisch nationalliberale Partei
    inpeperen → einschärfen
    bij uitstek → par excellence, schlechthin
    diets → duidelijk
    blokken → pauken
    fier → stolz
    de mosterd → der Senf
    aansnijden → anschneiden, ansprechen
    iets afhaspelen → etwas abhaspeln (in B)
    iets niet smaken → etwas nicht schätzen (in B)
    bar slecht → grundschlecht, saumäßig schlecht
    haaks staan op iets → mit einer Sache nicht vereinbar sein, im Widerspruch zu einer Sache stehen
    op voorhand → im Voraus
    opperen → vorschlagen, äußern, vorbringen
    aan bod komen → behandelt werden, zur Sprache kommen
    kom zeg! → na, hör mal!
    terugkaatsen → zurückwerfen
    alleszins → auf jeden Fall, zumindest (in B)
    iets neerpoten → etwas hinstellen
    een heet hangijzer → ein heißes Eisen
    net → gerade

  • 12.08.2019 | read article

    de oudoom → der Großonkel
    de vakbond → die Gewerkschaft
    toenmalig → damalig
    teisteren → heimsuchen
    het gezag → die Obrigkeit, Autorität, Behörde
    de gaarkeuken → die Garküche, Volksküche
    de oproerkraaier → der Aufrührer, Aufwiegler, Rebell
    uit wanhoop → aus Verzweiflung
    onverschillig → gleichgültig
    insmeren → einschmieren
    de pembadoti (pimba doti) → die Tonerde (in SR)
    iemand gek verklaren → jemanden für verrückt erklären
    ondanks → trotz
    de ontsnappingspoging → der Fluchtversuch
    in werking treden → in Kraft treten
    de wet → das Gesetz
    in de vergetelheid raken → in Vergessenheit geraten
    herontdekken → wiederentdecken
    tot uiting laten komen → zum Ausdruck kommen lassen

  • 08.08.2019 | read article

    het station → der Bahnhof
    de reiziger → der Fahrgast, der/die Reisende
    monumentaal → monumental
    het pand → das Gebäude
    het plafond → die Decke
    waarderen → schätzen, würdigen
    verblijven → sich aufhalten

  • 04.08.2019 | read article

    zakkenrollen → Taschendiebstahl begehen
    varen → (mit einem Schiff) fahren
    oppakken → festnehmen, verhaften
    desondanks → trotzdem, dennoch
    gemoedelijk → gemütlich
    aanhouden → festnehmen, verhaften
    te druk → zu voll
    de smet → der Fleck, Makel
    de vondst → der Fund

  • 03.08.2019 | read article

    besnuffelen → beschnüffeln, beschnuppern
    de rondleiding → die Führung
    het zoogdier → das Säugetier
    het koppeltje → das Paar
    in het wild → in freier Wildbahn / Natur
    grootbrengen → großziehen, aufziehen
    het jong → das Junge
    het inkijkje → der Einblick
    van jongs af (aan) → von Kind/Jugend an/auf
    als zodanig → als solche
    de uitvinding → die Erfindung
    zich op de borst slaan → sich mit etwas brüsten
    zich niet gemakkelijk voelen → sich unbehaglich fühlen

  • 02.08.2019 | read article

    toedeledokie → tschüs
    weleer → einst
    een tipje van de sluier oplichten → einen Zipfel des Schleiers lüften
    ieders → jedermanns
    berouwen → bereuen
    kanttekeningen bij iets plaatsen → Bemerkungen zu einer Sache machen
    de rauwdouwer → der Raubauz, der Rüpel
    de oogst → die Ernte
    keurig → ordentlich
    de verzetsmensen → die Widerstandskämpfer
    op last → im Auftrag
    opborrelen → hochkommen
    er verstandig aan doen → gut daran tun
    een boek openslaan → ein Buch aufschlagen
    het bewind → die Regierung, das Regime
    het gezag → die Obrigkeit
    iemand het leven zuur maken → jemandem das Leben schwer machen
    de mores → die Sitten und Gebräuche
    de ophanging → die Erhängung
    de olympische ploeg → die Olympiamannschaft
    zijn fiat geven → seine Zustimmung geben
    het bezwaar → die Beschwerde

  • 01.08.2019 | read article

    blokken → (für eine Prüfung) pauken
    inspelen op iets → auf etwas reagieren
    iemand een hart onder de riem steken → jemandem Mut machen
    de blok → die Paukphase, Büffelzeit (in B)
    de verkoeling → die Abkühlung
    op vertoon van iets → gegen Vorlage von etwas
    terechtkunnen → hingehen können

  • 2019-07

  • 31.07.2019 | read article

    betrappen → erwischen
    de papegaai → der Papagei
    beschermd → geschützt
    de douanier → der Zollbeamte
    de shopper → die Einkaufstasche
    in beslag nemen → beschlagnahmen

  • 31.07.2019 | read article

    iets op zijn kerfstok hebben → etwas auf dem Kerbholz haben
    de schuldeiser → der Gläubiger
    ontkomen → entkommen, entrinnen
    handig → praktisch
    het gezegde → die Redensart, Redewendung
    dat wil zeggen (d.w.z.) → das heißt (d.h.), das bedeutet
    dikwijls → oft
    de breeveertien opgaan, opvaren → auf die schiefe Bahn geraten

  • 29.07.2019 | read article

    de tuin → der Garten
    de fruitboom → der Obstbaum
    de grassen → die Gräser
    ver van huis → in der Fremde
    aldus → so
    groeien → wachsen
    de korenbloem → die Kornblume
    de ridderspoor → der Rittersporn
    aanleunen bij iets → Berührungspunkte mit/zu etwas aufweisen (in B)
    naar eigen zeggen → nach eigener Aussage
    de toets → der Anstrich

  • 28.07.2019 | read article

    kleurrijk → bunt, farbenfroh
    op stelten staan → auf dem Kopf stehen
    de heup → die Hüfte
    het onweer → das Gewitter
    de optocht → der Umzug
    de praalwagen → der Prunkwagen
    sommige → manche, einige
    zwaaien → winken
    kiezen → wählen

  • 27.07.2019 | read article

    lanceren → starten
    iets nagaan → etwas untersuchen, überprüfen
    het fietsbeleid → die Fahrradpolitik
    de enquête → die Umfrage
    geoefend → geübt
    de keuze → die Wahl
    de fietsstalling → der Fahrradstellplatz, die Fahrradaufbewahrung
    immers → zumindest, jedenfalls
    het hoogteverschil → der Höhenunterschied
    de luchtvervuiling → Luftverschmutzung
    de onveiligheid → die Unsicherheit
    zweten → schwitzen
    gekreukt → zerknittert
    de kledij → die Kleidung

  • 27.07.2019 | read article

    de ligfiets → das Liegefahrrad
    de bestuurder → der Fahrer
    de kap → die Haube
    de spierkracht → die Muskelkraft
    het voertuig → das Fahrzeug
    goed op gang komen → richtig in Fahrt kommen
    aanduwen → anschieben
    er komt heel wat bij kijken → dazu gehört eine ganze Menge
    defensie → das Verteidigungsministerium
    de luchtweerstand → der Luftwiderstand
    de poging → der Versuch
    halen → schaffen

  • 27.07.2019 | read article

    de parasol → der Sonnenschirm
    Gelders → in / aus der Provinz Gelderland
    de schaduw → der Schatten
    de zuivelboerderij → der Molkereibetrieb
    het gaas → die Gaze, das Drahtgeflecht
    doorlatend → durchlässig
    borstelen → bürsten
    de sproeier → das Sprühgerät

  • 26.07.2019 | read article

    de / het remedie → das Mittel, das Rezept
    het wegdek → die Straßendecke, der Straßenbelag
    smelten → schmelzen
    iets tegengaan → etwas bekämpfen
    de strooiwagen → der Streuwagen
    week → weich
    de plaklaag → die Klebeschicht

  • 26.07.2019 | read article

    hoe ... des te → je ... desto
    ondersteboven → mit dem Kopf nach unten
    uitstallen → ausstellen, zur Schau stellen
    verontrustend → beunruhigend
    de kans krijgen → die Gelegenheit bekommen
    de kookpot → der Kochtopf
    herzien → überarbeiten, revidieren
    de beleidsmaker → der Entscheidungsträger
    iemand op de vingers tikken → jemanden rügen
    de vlinder → der Schmetterling
    beschikken over iets → etwas haben, über etwas verfügen

  • 25.07.2019 | read article

    knullig → stümperhaft, unbeholfen
    de cadet → der Offiziersanwärter
    viraal gaan → sich schnell im Internet verbreiten
    het defilé → die Parade
    achtervolgen → verfolgen
    buiten de maat → aus dem Takt
    Luik → Lüttich
    het gestrompel → das Gehumpel

  • 25.07.2019 | read article

    na een kort ziekbed → nach kurzer Krankheit
    het ANP (Algemeen Nederlands Persbureau) → niederländische Nachrichtenagentur
    de uitvaart → die Beerdigung, Beisetzung
    het Gouden Kalf → das Goldene Kalb: niederländischer Filmpreis
    ooit → aller Zeiten
    de springplank → das Sprungbrett
    de Engelandvaarder → jemand, der während des Zweiten Weltkrieges aus besetztem niederländischem Gebiet nach England fuhr
    floppen → ein Misserfolg werden
    het Boekenbal → der 'Bücherball': alljährliches Fest der niederländischen Buchbranche

  • 24.07.2019 | read article

    met iets zitten → Probleme mit etwas haben
    zich druk maken om iets → sich über etwas aufregen
    de riek → die Mistgabel, Forke
    de zeis → die Sense
    iemand met pek en veren besmeuren → jemanden mit Schimpf und Schande davonjagen, jemanden öffentlich brandmarken
    het aanhalingsteken → das Anführungszeichen
    de kniesoor → der Griesgram, Knurrhahn
    te pas en te onpas → bei passender und unpassender Gelegenheit
    aanverwant → verwandt
    gevrijwaard blijven → verschont bleiben
    kwalijk nemen → übel nehmen, verübeln
    blozen → erröten
    iets over zijn kant laten gaan → sich etwas bieten lassen
    de schede → die Scheide
    voor iemand op de bres staan → sich für jemanden starkmachen
    voor iemand in de bres springen → für jemanden in die Bresche springen/treten
    in het wild → in freier Wildbahn / Natur
    een zucht slaken → aufseufzen
    de tjilp → der Zwitscher

  • 24.07.2019 | read article

    de kast → der Schrank
    snikheet → knallheiß
    voor iets gaan → sich bewußt für etwas entscheiden
    de wiggle room → der Spielraum, das Spiel
    ontdoen (van) → befreien (von)
    veel kanten op kunnen → viele Wege stehen offen
    optrekken → hochziehen
    de pantalon → die Hose
    de bovenkant → die Oberseite
    net → ordentlich, gepflegt
    de mouw → der Ärmel
    afdoen → schmälern
    het voorzichtig aandoen → vorsichtig sein
    het linnen → das Leinen
    ergens een heel eind mee komen → sich mit etwas retten können
    dat is uit de lucht gegrepen → das ist aus der Luft gegriffen/geholt

  • 24.07.2019 | read article

    dat zou zo­maar (eens) kun­nen → das ist gut möglich
    dat zit er niet in → das ist nicht drin
    de loopgraaf → der Schützengraben
    de prikkeldraadversperring → der Stacheldrahtverhau
    de vaart → der Kanal
    zweterig → schweißig, verschwitzt
    de zuivel → die Milchprodukte
    op de bon gaan → bezugsscheinpflichtig werden
    het benauwd krijgen → Angst bekommen
    intimideren → einschüchtern
    opschieten → vorankommen
    de uitschieter → die größere Abweichung
    snikheet → knallheiß
    uitermate → außerordentlich
    wisselvallig → wechselhaft
    kurkdroog → knochentrocken
    de Spoorwegstaking → der Eisenbahnerstreik
    de schaarste → die Knappheit, der Mangel
    bar → bitterkalt
    in het geheugen gegrift → in das Gedächtnis eingegraben

  • 23.07.2019 | read article

    de aanval → der Angriff
    de eigenaar → der Besitzer, Eigentümer
    het vakantieoord → der Urlaubsort
    vervoeren → befördern, transportieren
    de Spoedeisende Hulp → die Notaufnahme, die Notfallambulanz
    de buurtbewoners → die Bewohner aus der Nachbarschaft

  • 22.07.2019 | read article

    de wildplasser → der Wildpinkler
    betrappen → erwischen
    de GAS-boete (gemeentelijke administratieve sanctie) → das Bußgeld (in B)
    doorgaans → in der Regel
    het urinoir → die öffentliche Toilette
    iemand beboeten → jemandem eine Geldstrafe / Geldbuße auferlegen
    prioritair → bevorrechtigt, privilegiert (in B)
    opdraaien voor iets → für etwas aufkommen müssen
    de takelkosten → die Abschleppkosten

  • 22.07.2019 | read article

    aantrekkelijk → attraktiv
    tegen iets aanlopen → auf etwas stoßen
    de arbeidsvoorwaarden → die Arbeitsbedingungen
    erop neerkomen → darauf hinauslaufen
    de lokalen → die Ortsansässigen
    ons-kent-ons → ± unter Kollegen, Vitamin B
    iemand de hand boven het hoofd houden → jemanden in Schutz nehmen
    de studielening → das Studiendarlehen
    aflossen → tilgen
    de vaste lasten → die Fixkosten
    met iets rekening houden → etwas berücksichtigen
    sommeren → auffordern
    ondanks dat → obwohl
    moeite hebben met iets → mit etwas Schwierigkeiten haben
    naar draagkracht → je nach finanziellen Möglichkeiten
    de bursaal → der Stipendiat
    niet zonder slag of stoot gaan → nicht reibungslos verlaufen

  • 22.07.2019 | read article

    iets rijk zijn → etwas haben
    uitblinken in iets → sich durch etwas auszeichnen
    misprikken → daneben stechen
    de bloemschikker → der Blumenbinder
    slim → schlau
    in elkaar zitten → komponiert sein
    rommelig → ungeordnet, unordentlich
    onafgewerkt → unvollendet, unfertig
    vooruitlopen → vorwegnehmen, antizipieren
    het schoeisel → das Schuhwerk
    verslag doen → berichten
    rimpelig → faltig, runzelig
    uitgezakt → zusammengefallen
    zich niets aantrekken van iets → sich nichts daraus machen
    sloom → träge, schlapp, lahm
    de geldschieter → der Geldgeber
    flatteus → schmeichelhaft
    vlekkerig → fleckig
    verkouden → erkältet

  • 21.07.2019 | read article

    onopgemerkt → unbemerkt, unbeachtet
    oplichten → aufleuchten
    de nationale driekleur → die dreifarbige Nationalflagge
    de genodigde → der Gast, der Eingeladene
    in de schijnwerpers zetten → mit Scheinwerfern anstrahlen
    de betrekkingen → die Beziehungen
    verduidelijken → erklären
    de luister → der Glanz
    de landgenoot → der Landsmann

  • 19.07.2019 | read article

    ontsnappen → entwischen, ausbrechen
    straks → demnächst, bald
    de gedetineerde → der Inhaftierte, Häftling
    de / het CD&V (Christendemocratisch & Vlaams) → flämische christdemokratische Partei
    de NV-A (Nieuw-Vlaamse Alliantie) → flämische nationalliberale Partei
    Open Vld (Vlaamse Liberalen en Democraten) → flämische liberale Partei
    het Strafwetboek → das Strafgesetzbuch
    voorzien zijn → vorgesehen sein
    goedkeuren → verabschieden, annehmen, beschließen
    de voorstander → der Befürworter
    ontraden → abraten
    genegen zijn → bereit, geneigt sein
    op de kar springen → mitmachen
    het wetsvoorstel → der Gesetzentwurf
    iets op de agenda zetten / plaatsen → etwas auf die Tagesordnung setzen
    sprake zijn van iets → die Rede sein von etwas
    de opsluiting → der Freiheitsentzug

  • 19.07.2019 | read article

    toegaan → hergehen, zugehen
    hakken aantrekken → Stöckelschuhe anziehen
    de basisschool → die Grundschule
    uitzwaaien → (zum Abschied) nachwinken
    de middelbare school → die Sekundarschule, weiterführende Schule
    de eindlijst → das Abschlusszeugnis
    iets in het midden laten → etwas dahingestellt sein lassen
    iets doornemen → etwas durchgehen
    verantwoording afleggen → sich verantworten
    met rust laten → in Ruhe lassen
    de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) → das Presseamt der niederländischen Regierung
    het winstbejag → die Profitsucht, Gewinnsucht
    tot ziens → auf Wiedersehen
    tijdens → während

  • 18.07.2019 | read article

    de reuzenkip → das Riesenhuhn
    inhuldigen → einweihen
    het slachtoffer → das Opfer
    beslissen → entscheiden
    de bedoeling → die Absicht

  • 17.07.2019 | read article

    het scheldwoord → das Schimpfwort
    de losbol → der Lebemann, Leichtfuß
    de doordraaier → der Luftikus
    de flierefluiter → der Lebensgenießer, der Bonvivant
    de nachtbraker → der Nachtschwärmer
    afkomstig zijn uit x → aus x stammen
    fuiven → feiern
    de pret → der Spaß
    uitwaaien → frische Luft schnappen
    Hagenees → Haager
    struinen → herumstreunen, streunen
    de kolder → der Blödsinn

  • 16.07.2019 | read article

    de nabestaande → der Hinterbliebene, die Hinterbliebene
    dat staat me bij → das erinnere ich mich
    de ramp → die Katastrophe
    de verwerking → die Verarbeitung
    in aanloop (naar) → im Vorfeld
    het maatje → die Freundin
    het gemis → das Gefühl des Verlustes
    trots → stolz

  • 16.07.2019 | read article

    het konikpaard, de konik → das Konik (Ponyrasse)
    de verhuizing → der Umzug, die Übersiedlung
    uitstellen → verschieben, aufschieben
    de kudde → die Herde
    vaccineren → impfen
    de quarantaine → die Quarantäne
    de grazer → der Grasfresser
    het edelhert → der Rothirsch

  • 15.07.2019 | read article

    mishandelen → misshandeln, quälen
    aantonen → zeigen, beweisen, nachweisen
    Beieren → Bayern
    de kaas → der Käse
    schoppen → treten
    het voorwerp → der Gegenstand
    de zuivel → die Molkereiprodukte, Milchprodukte, Milcherzeugnisse
    het medeleven → die Anteilnahme, das Mitgefühl
    tot nader orde → bis auf Weiteres
    opschorten → aussetzen

  • 13.07.2019 | read article

    afvallen → ausscheiden
    de selectiecommissie → die Auswahlkommission
    het bidbook → die Bewerbungsunterlagen, der Prospekt
    het werkbezoek → der Arbeitsbesuch
    afhaken → aussteigen, aufhören
    het struikelblok → das Hindernis
    bloedfanatiek → äußerst fanatisch

  • 13.07.2019 | read article

    de winkelier → der Ladenbesitzer, der Einzelhändler
    de winkeldief → der Ladendieb
    het identiteitsbewijs → der Ausweis, der Personalausweis
    das Falschgeld → het vals geld
    de winkeliersvereniging → der Einzelhandelsverband
    de overlastgever → der Problemverursacher
    de schandpaal → der Pranger

  • 2019-06

  • 27.06.2019 | read article

    het Papiaments → Kreolsprache auf Aruba, Bonaire und Curaçao
    steunen → unterstützen
    komen opdraven → sich einfinden
    het Binnenhof → Parlamentsgebäude in Den Haag
    uiten → äußern, zum Ausdruck bringen
    de rechtspraak → die Rechtsprechung, Gerichtsbarkeit
    waarborgen → gewährleisten, garantieren
    de toezegging → die Zusage
    aan de orde komen → zur Sprache kommen

  • 27.06.2019 | read article

    de weduwe → die Witwe
    de weduwnaar → der Witwer
    de tegemoetkoming → die Unterstützung
    het doorgangskamp → das Durchgangslager
    op verzoek → auf Bitten
    een onderzoek instellen → eine Untersuchung durchführen
    een pleister op de wond doen → ein Pflaster auf die Wunde geben
    het vernietigingskamp → das Vernichtungslager
    de aftakking → der Abzweig
    het doelwit → die Zielscheibe
    het verzet → der Widerstand
    de schadevergoeding → die Entschädigung
    in navolging (van) → nach dem Vorbild (von)

  • 26.06.2019 | read article

    het onderzoeksproject → das Forschungsprojekt
    de impact → die Wirkung, die Tragweite
    de toeleverancier → der Zulieferer
    de samenleving → die Gesellschaft
    aanzienlijk → wesentlich, beträchtlich
    van belang zijn → von Bedeutung / wichtig sein
    nauwelijks → kaum
    volhouden → hartnäckig behaupten
    de bedrijvigheid → die Geschäftigkeit, die Betriebsamkeit
    de kurk → der Korken
    met reden → aus gutem Grund
    de tot slaaf gemaakte → der / die Versklavte

  • 25.06.2019 | read article

    ontvallen → entfahren, entschlüpfen
    dolgraag → herzlich / liebend gern
    verderzetten → fortsetzen, fortführen, weiterführen (in B)
    de paasvantie → die Osterferien
    vergezellen → begleiten
    de brandweer → die Feuerwehr
    beperkt → eingeschränkt, beschränkt
    schoollopen → in die Schule gehen (in B)
    blussen → löschen
    doven → löschen

  • 24.06.2019 | read article

    de voorouders → die Vorfahren
    ingewikkeld → kompliziert
    iets achter zich laten → etwas hinter sich lassen
    opgroeien → aufwachsen
    het hol van de leeuw → die Höhle des Löwen
    de bewindhebber → der Vorsteher
    steevast → ständig, immer wieder
    gelijk krijgen → recht bekommen / behalten
    tenger → zartgliedrig
    het ivoor → das Elfenbein
    huizen → wohnen, hausen
    De Waag → die Stadtwaage in Amsterdam
    ontleden → sezieren
    de gevelsteen → der Giebelstein, Fassadenstein
    de Wallen → das Rotlichtviertel in Amsterdam
    snappen → kapieren, verstehen
    het pakhuis → das Lagerhaus
    pas → erst

  • 22.06.2019 | read article

    de kogelschaarste → der Kugelknappheit
    de federale politie → ± die Bundespolizei (in B)
    verplicht → obligatorisch, vorgeschrieben
    amper → gerade mal, kaum
    opstarten → starten
    het ACV (Algemeen Christelijk Vakverbond) → christlicher belgischer Gewerkschaftsbund
    hoofdschuddend → kopfschüttelnd
    snappen → kapieren, verstehen
    het folieke → die Torheit, Narrheit (in B)
    niet voor zijn plezier → nicht zum Vergnügen
    in stock zijn → vorrätig sein
    de schietbeurt → das Schießen
    er doorgaan → verbraucht werden
    het VSOA (Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt) → belgische Gewerkschaft für den öffentlichen Dienst
    het tekort → der Mangel
    iets uitdokteren → etwas ausknobeln, austüfteln
    schooien → schnorren, betteln
    monitoren → kontrollieren

  • 22.06.2019 | read article

    iets achter de rug hebben → etwas hinter sich haben, etwas abgeschlossen haben
    de wateren → die Gewässer
    de Elfstedentocht → die Elfstädtetour
    voorlopen → vorauslaufen
    de mijlpaal → der Meilenstein, der Wendepunkt
    iets achter zich laten → etwas hinter sich lassen
    opkomen → aufgehen
    een poging doen → versuchen, einen Versuch unternehmen
    stranden → scheitern
    herstellen → sich erholen, genesen

  • 21.06.2019 | read article

    de vestiging → die Ansiedlung
    de Boeroe → der Nachkomme von niederländischen Bauern (in SR)
    de volharding → die Beharrlichkeit, Standhaftigkeit
    de nazaat → der Nachkomme, Nachfahre
    voet aan wal zetten → an Land gehen
    de dominee → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    in navolging (van) → nach dem Vorbild (von)
    stichten → gründen
    moerassig → sumpfig, morastig
    onvoldoende → unzureichend
    het voedsel → die Nahrung, das Essen
    benadrukken → betonen
    de voorvader → der Vorfahr
    de poging → der Versuch
    zich voltrekken → sich vollziehen
    het samenraapsel → das Sammelsurium
    herschrijven → umschreiben

  • 19.06.2019 | read article

    de Orde van de Kousenband → der Hosenbandorden
    gespen → schnallen, anschnallen
    het linkerbeen → das linke Bein
    beslissen → entscheiden
    de beurt is aan X → X ist an der Reihe

  • 18.06.2019 | read article

    de roofkunst → die Raubkunst
    het doek → das Gemälde
    het grachtenpand → das Grachtenhaus
    gefortuneerd → vermögend, wohlhabend
    immers → ja, jedenfalls
    slagen in iets → etwas schaffen, (jemandem) gelingt etwas
    de buitenkans → der Glücksfall
    de zakenman → der Geschäftsmann
    recupereren → zurückgewinnen
    in beslag nemen → beschlagnahmen
    de herkomstgeschiedenis → die Provenienzgeschichte
    al dan niet → ± ja oder nein
    de kavel → das Einzelstück
    het leeuwendeel → der Löwenanteil
    opeisen → beanspruchen, einfordern
    iemand op de hoogte stellen → jemanden informieren
    op ooghoogte → in Augenhöhe
    de optocht → der Umzug

  • 18.06.2019 | read article

    aantrekken → anwerben, einstellen
    geschikt → geeignet
    iemand voordragen → jemanden vorschlagen
    de doelstelling → die Zielsetzung
    de vacature → die freie Stelle
    een slag maken → vorankommen, sich verbessern
    het onderzoek → die Forschung
    geld uittrekken voor iets → Geld für etwas einplanen / bereitstellen
    de scheikunde → die Chemie
    de achterstand → der Rückstand
    stel dat ... → angenommen, dass ...
    op het punt staan → im Begriff sein
    de uitzondering → die Ausnahme
    het voorkeursbeleid → die Förderpolitik, die Quotenpolitik
    in dezelfde vijver vissen → im selben Revier jagen
    de uitdaging → die Herausforderung

  • 17.06.2019 | read article

    de bij → die Biene
    zich nestelen → sich einnisten
    de fietstas → die Fahrradtasche
    opmerkelijk → bemerkenswert
    het winkelcentrum → das Einkaufszentrum
    de imker → der Imker, Bienenzüchter
    verwijderen → entfernen
    de kartonnen doos → der Pappkarton
    achternagaan → hinterhergehen, folgen

  • 13.06.2019 | read article

    het hoofdkwartier van de Verenigde Naties → das UNO-Hauptquartier
    omwaaien → umwehen
    de loot → der Trieb, Schössling
    het onderduikadres → das Versteck
    vrijwel → nahezu

  • 12.06.2019 | read article

    het kamp → das Lager
    de vorming → die Entwicklung, Bildung, Erziehung
    zich vestigen → sich niederlassen
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    het weeshuis → das Waisenhaus
    het sinterklaasgedicht → der Nikolausreim, das Nikolausgedicht

  • 12.06.2019 | read article

    op de bok → am Pult
    iemand iets gunnen → jemandem etwas gönnen
    de wereldfaam → der Weltruf
    iets in de wandelgang horen → etwas en passant erfahren
    ophouden → aufhören
    afzwaaien → Abschied nehmen
    de rode loper uitrollen → den roten Teppich ausrollen
    struikelen → stolpern
    misprijzend → missbilligend
    gekoesterd → geliebt
    verwoed → leidenschaftlich
    de deur op een kiertje houden → die Tür einen Spalt offen lassen
    als de nood aan de man komt → wenn Not am Mann ist

  • 12.06.2019 | read article

    de kookpot → der Kochtopf
    de Irakees → der Iraker
    'overnemen → über'nehmen
    bedenken → sich ausdenken
    het vlak → die Ebene
    achter de pannen staan → hinter den Töpfen stehen
    Rijsel → Lille

  • 11.06.2019 | read article

    omringd → umgeben
    uitdagend → herausfordernd
    de Benedenwindse Eilanden → die Inseln unter dem Winde
    de belevingswereld → die Erlebniswelt
    iets stilzetten → etwas anhalten, stoppen
    de aansluiting → der Anschluss
    het OCW (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen) → das niederländische Ministerium für Erziehung, Kultur und Wissenschaft
    de omgangstaal → die Umgangssprache
    eisen stellen → Ansprüche / Anforderungen stellen
    de belemmering → das Hindernis
    iets onder de aandacht brengen van iemand → jemanden auf etwas aufmerksam machen
    iets opkrikken → etwas verbessern
    iets toejuichen → etwas begrüßen
    neerkomen op iets → hinauslaufen auf etwas, etwas ergeben
    aanslaan → ankommen, Anklang finden
    iets geweld aandoen → etwas Gewalt antun
    de drempel → die Schwelle, Hemmschwelle
    afhaken → aussteigen, aufhören

  • 09.06.2019 | read article

    de / het kaft → der Umschlag
    Kuifje → Tim (Tim und Struppi)
    onder de hamer gaan / komen → unter den Hammer kommen
    het veilinghuis → das Auktionshaus
    het katern → das Heft
    de inkt → die Tinte
    de waterverf → die Wasserfarbe, Aquarellfarbe
    handtekenen → aus freier Hand zeichnen
    de krantenuitgever → der Zeitungsverlag

  • 08.06.2019 | read article

    onderhouden → instandhalten, pflegen
    neerstorten → abstürzen
    de vliegramp → die Flugzeugkatastrophe
    de SLM (Surinaamse Luchtvaart Maatschappij) → die nationale Fluggesellschaft Surinames
    iets voor zijn rekening nemen → etwas übernehmen
    de hulde → die Huldigung, Ehrung
    het bord → das Schild, die Tafel
    ter nagedachtenis → zum Gedenken
    de Suriprofs → Profifußballer Surinamischer Herkunft
    het Kleurrijk Elftal → Profifußballer Surinamischer Herkunft

  • 05.06.2019 | read article

    blijken → sich herausstellen
    destijds → damals
    de opleiding → die Ausbildung
    hernieuwen → erneuern
    herinschrijven → erneut einschreiben
    onopgemerkt → unbemerkt, unbeachtet
    betrekking hebben op iets → sich auf etwas beziehen

  • 04.06.2019 | read article

    veelvuldig → häufig, vielfach
    het kort geding → die einstweilige Verfügung
    de doodzonde → die Todsünde
    het proefschrift → die Dissertation
    de bronvermelding → die Quellenangabe
    ten tijde van → zur Zeit
    de gedragscode → der Verhaltenskodex, die Verhaltensregel
    uitsluitsel geven over → Aufschluss geben über
    de wetenschapsbeoefening → die wissenschaftliche Betätigung, Forschung
    door de mand vallen → erwischt / entlarvt werden
    kennis van zaken → Sachverstand
    de promotor → der Doktorvater
    verpletterend → niederschmetternd, vernichtend

  • 04.06.2019 | read article

    ongenaakbaar → unnahbar, unbesiegbar
    de verbeelding → die Darstellung
    Romeins → römisch
    het beleg → die Belagerung
    doorstaan → überstehen
    prikkelen → stimulieren
    Spartaans → spartanisch
    stampen → pauken
    klaarstomen → trimmen, einpauken
    studieus → lernbegierig
    strijdbaar → kämpferisch
    de luit → die Laute
    de lauwerkrans → der Lorbeerkranz
    afknippen → abschneiden
    de verraadster → die Verräterin
    foutief → falsch
    het konterfeitsel → das Konterfei, Porträt
    de kleindochter → die Enkelin
    hoe het ook zij → wie dem auch sei

  • 03.06.2019 | read article

    het behoud → der Erhalt
    inheems → einheimisch
    de verzekering → die Versicherung, Beteuerung
    iets een warm hart toedragen → einer Sache zugetan sein
    het dorpshoofd → der Dorfvorsteher
    maatregelen treffen → Maßnahmen ergreifen / treffen
    stellen → behaupten
    het belang → die Bedeutung, die Wichtigkeit
    de aandacht → die Aufmerksamkeit
    iets nieuw leven inblazen → etwas neu beleben
    er is een rol weggelegd voor iets → etwas spielt eine Rolle
    een brug slaan → eine Brücke schlagen
    de Adek (Anton de Kom Universiteit) → die Universität von Paramaribo

  • 02.06.2019 | read article

    de snor → der Schnurrbart
    verkiezen → wählen
    iemand in de bloemetjes zetten → jemanden feiern
    de optocht → der Umzug
    keuren → prüfen
    de plechtigheid → die Feierlichkeit, die Zeremonie
    wegkapen → ergattern

  • 02.06.2019 | read article

    terechtkunnen → hingehen können, Hilfe finden können
    behoefte hebben aan iets → ein Bedürfnis / Verlangen nach etwas haben
    de mijlpaal → der Meilenstein
    de doop → die Taufe
    uit de kast komen → sich outen, sein Coming-out haben
    het draaiboek → das Drehbuch
    het balletje gaat aan het rollen → eins kommt zum anderen
    de handleiding → der Leitfaden
    de voorganger → der Priester, Pfarrer
    de dominee → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    de geloofsbelijdenis → das Glaubensbekenntnis
    bij iemand aankloppen → jemanden um Rat bitten, sich an jemanden wenden
    gek van iets opkijken → sich wundern über etwas
    in de trant van → in der Art/Manier von
    het onbegrip → das Unverständnis
    het schouderklopje → das ermutigende Schulterklopfen
    een toffe peer → ein netter Kerl (in NL)
    gedogen → tolerieren
    aan de zijlijn staan → außen vor bleiben

  • 02.06.2019 | read article

    uitlopen → auf den Beinen sein
    rijendik → reihenlang, in langen Reihen
    de stoet → der Zug, Umzug
    jaar na jaar → Jahr um Jahr
    druk zijn → voll / belebt sein
    veilig → sicher
    samen optrekken → sich zusammen einsetzen
    ProRail B.V. → das größte Eisenbahninfrastrukturunternehmen der Niederlande

  • 01.06.2019 | read article

    de melk → die Milch
    het ketje → der Brüsseler Straßenjunge (in B)
    de veehouder → der Viehhalter, Viehzüchter
    het overschot → der Rest
    iets dumpen → etwas wegwerfen, entsorgen

  • 2019-05

  • 31.05.2019 | read article

    ontkurken → entkorken
    de schadeverzekeraar → die Schaden(s)versicherung
    de eer hooghouden → die Ehre hochhalten
    de aanleg → der Bau
    het fietspad → der Fahrradweg
    op de fiets zitten → radfahren
    de deelfiets → das Leihfahrrad

  • 31.05.2019 | read article

    bovengemiddeld → überdurchschnittlich
    afkomen op iets → herbeiströmen, angelockt werden von etwas
    de belangen → die Interessen
    iets voor elkaar krijgen → etwas hinkriegen
    de NS (Nederlandse Spoorwegen) → die Bahn
    het treinstel → der Zug
    geschikt → geeignet
    de aandacht trekken → die Aufmerksamkeit auf sich ziehen
    voor de hand liggen → auf der Hand liegen
    het gespreksonderwerp → das Gesprächsthema
    in een winkel slagen → in einem Laden etwas nach Wunsch finden
    in de rouw zijn → Trauer tragen
    het poffertje → der kleine Eierkuchen

  • 31.05.2019 | read article

    blussen → löschen
    de welvaart → der Wohlstand
    de wortels → die Wurzeln
    gekleurd → farbig
    de boel → der Kram, das Ganze
    iets binnen de perken houden → etwas in Grenzen halten
    de gevestigde orde → die etablierte Ordnung
    bijdehand → schlau, gescheit
    nederig → bescheiden, demütig
    destijds → damals
    iets zat zijn → etwas satt haben, von etwas die Nase voll haben
    vergergeren → sich verschlimmern
    ontslaan → entlassen
    grootscheeps → in großem Umfang
    genaaid worden → verarscht werden
    de sleepboot → der Schlepper
    verbijsterd → bestürzt, fassungslos
    de brandweerslang → der Feuerwehrschlauch
    met man en macht → mit aller Macht
    de waardering → die Wertschätzung, Anerkennung

  • 30.05.2019 | read article

    de automobilist → der Autofahrer
    roekeloos → waghalsig
    de bestuurder → der Fahrer
    iemand klemrijden → jemanden einkeilen
    de weggebruiker → der Verkehrsteilnehmer
    het rijgedrag → das Fahrverhalten
    vertonen → an den Tag legen, zeigen
    slingeren → schlingern
    continu → kontinuierlich, fortwährend, die ganze Zeit
    zeer te spreken zijn over iets → etwas sehr gut finden, mit etwas sehr zufrieden sein

  • 29.05.2019 | read article

    de bundeling van krachten → die Bündelung von Kräften
    de poging → der Versuch
    zeldzaam → selten
    de Srananman → der Surinamer (in SR)
    als de dood voor iets zijn → eine Höllenangst vor etwas haben
    de achtergeblevenen → die Zurückgebliebenen
    bloeddorstig → blutrünstig
    op iets inzoomen → das Augenmerk auf etwas richten/lenken
    de verloedering → die Verlotterung
    de tot slaaf gemaakte → der / die Versklavte
    de scheur → der Riss
    gezamenlijk → gemeinsam
    achtergesteld → benachteiligt
    broodnodig → dringend notwendig
    ter ziele zijn → den Geist aufgegeben haben
    karuwiwirifaya → das Strohfeuer (in SR)
    blussen → löschen

  • 29.05.2019 | read article

    de troebelen → die Probleme
    de boutade → die witzige Parodie, die spitzen Sticheleien
    de zelfbeschikking → die Selbstbestimmung, Autonomie
    de ontwrichting → die Zerrüttung
    de slotsom → das Fazit
    dat is voltooid verleden tijd → das gehört endgültig der Vergangenheit an
    lichtzinnig → leichtsinnig, leichtfertig, unbesonnen
    het patroon → das Muster
    keurig → ordentlich
    het verzet → der Widerstand
    hoe het ook zij → wie dem auch sei
    een cordon sanitaire leggen om of rond iets → Schutzmaßnahmen ergreifen zur Beschränkung dessen, was gefährlich erachtet wird
    een opvatting huldigen → eine Auffassung vertreten
    op elkaar botsen → aufeinanderprallen
    de ontzetting → das Entsetzen, die Bestürzung
    vreedzaam → friedlich
    iets tot zijn recht laten komen → etwas zur Geltung kommen lassen
    voeden → nähren, begünstigen
    de lenigheid → die Geschmeidigkeit, Biegsamkeit
    oprekken → ausweiten

  • 28.05.2019 | read article

    de advocaat → der Anwalt
    vanochtend → heute Morgen
    de DNA-staal → die DNA-Probe
    de dwangsom → das Zwangsgeld
    het hof van beroep → der Appellationshof (in B)
    op straffe → bei Strafe
    het cassatieberoep → der Kassationsantrag
    zich verschuilen → sich verstecken
    het Hof van Cassatie → das Revisionsgericht (in B)
    het arrest → das Urteil
    daar ben je nog wel even zoet mee → das wird dich noch eine Weile beschäftigen
    iets opeisen → etwas (ein)fordern

  • 28.05.2019 | read article

    de Molukker → der Südmolukke
    afspraken maken → eine Vereinbarung treffen
    iets bekladden → etwas beschmieren
    iets verven → etwas anmalen
    de bloem → das Mehl
    de gevel → die Fassade
    de ruiten ingooien → die Fensterscheiben einwerfen
    verwijten → vorwerfen
    achter de rug om → hinterrücks
    aangifte doen → Anzeige erstatten
    olie op het vuur gooien → Öl ins Feuer gießen
    de nakomeling → der Nachfahre, Nachkomme
    de handtekening → die Unterschrift
    het draagvlak → die Basis
    het beleid → die Politik, das Programm
    mits → vorausgesetzt, dass
    raadplegen → konsultieren

  • 27.05.2019 | read article

    verdrievoudigen → verdreifachen
    het Vlaams Belang → eine rechte flämisch-nationalistische Partei
    de instroom → der Zustrom
    naar eigen goeddunken handelen → nach (eigenem) Gutdünken/Belieben handeln
    niet hoeven te → nicht brauchen zu
    het moeten ontgelden → es entgelten müssen, seinen Kopf dafür hinhalten / dafür büßen müssen
    op droog zaad zetten → kein Geld mehr geben (in B)
    niet willen weten van iets → etwas nicht akzeptieren
    meer blauw op straat → mehr Polizei auf den Straßen
    de kop van Jut zijn → der Sündenbock sein, Zielscheibe sein
    komaf maken met iets → kurzen Prozess mit etwas machen (in B)
    de uitkeringen optrekken → die Sozialleistungen erhöhen
    de huisjesmelkerij → zu hohe Mieten eintreiben
    hoog inzetten → einen hohen Einsatz wagen, (sich) die Latte hoch legen

  • 22.05.2019 | read article

    de aardbeving → das Erdbeben
    klaar zijn met iets → von etwas genug haben, einer Sache überdrüssig sein
    wakker schrikken → aus dem Schlaf aufschrecken, hochschrecken
    rechtop → aufrecht
    de badjas → der Bademantel
    scheuren → reißen
    verzakken → einsinken
    de mijnbouw → der Bergbau
    kraken → knarren
    letterlijk en figuurlijk → im wahrsten Sinne des Wortes
    de gaswinning → die Erdgasförderung
    dichtdraaien → zudrehen, abdrehen

  • 21.05.2019 | read article

    het college (van burgemeester en wethouders) → ± der Bürgermeister und Beigeordnete (in NL)
    clusteren → gruppieren
    omduwen → umstoßen, umwerfen
    de doorstroom → das Weiterkommen
    plassen → pinkeln
    het plaskruis → Mobiltoiletten (in der Form eines Kreuzes)
    de aanvulling → die Ergänzung
    zijn/haar behoefte doen → seine/ihre Notdurft verrichten
    het is raak → es ist soweit
    op haar hurken → hockend
    prangend → drängend
    lozen → loswerden
    het gat → das Loch
    de plaskrul → spiralförmige öffentliche Toilette in Amsterdam

  • 20.05.2019 | read article

    een staande ovatie → stehende Ovationen
    de uitzending → die Sendung, Übertragung, Ausstrahlung
    aanschuiven → zu Gast sein
    misselijk → übel, schlecht, unpässlich
    hijgen → keuchen
    de drukte → die Aufregung
    focussen → fokussieren
    verstandig → vernünftig
    per keer → jedes Mal (wieder)
    afvaardigen → abordnen, delegieren
    iets aankunnen → einer Sache gewachsen sein
    ontroerd → gerührt, bewegt, ergriffen
    schorten → fehlen, hapern, mangeln

  • 17.05.2019 | read article

    het kuiken → das Küken
    de ooievaar → der Storch
    het kroost → die Sprösslinge
    zich ontfermen over iemand / iets → sich einer Person / Sache erbarmen / annehmen
    de pasgeborene → das Neugeborene
    de slaap niet kunnen vatten → keinen Schlaf finden können
    het (niet) redden → es (nicht) schaffen
    de vordering → der Fortschritt
    het goed maken → wohlauf sein
    het hooi → das Heu
    de vogelaar → der Vogelbeobachter
    poepen → scheißen, kacken
    klepperen → klappern
    wankel → wackelig

  • 17.05.2019 | read article

    het is onbegonnen werk → es ist verlorene Liebesmühe
    de kapitein → der Dorfvorsteher (bei den Marons und Indianern) (in SR)
    de granman → der Stammesführer (in SR)
    de behoefte → der Bedarf, das Bedürfnis
    de ontwrichting → die Zerrüttung
    vergezellen → begleiten
    gedogen → tolerieren
    overleggen → sich beraten
    schrappen → streichen
    redeneren → argumentieren
    de krutu (/kru­tu/) → die Sitzung, die Beratung (in SR)
    ongesteld zijn → menstruieren
    de kreek → der kleine Flusslauf (in SR)

  • 14.05.2019 | read article

    de potvis → der Pottwal
    opgraven → ausgraben
    het doel → das Ziel
    aanspoelen → an Land geschwemmt werden
    het bot → der Knochen
    ineenzetten → zusammensetzen

  • 14.05.2019 | read article

    de gevel → die Fassade
    stilstaan bij iets → an etwas denken
    daadwerkelijk → tatsächlich
    colleges volgen → Lehrveranstaltungen besuchen
    de ets → die Radierung
    in beheer hebben → verwalten
    onder meer → unter anderem
    vlak voor → kurz bevor

  • 13.05.2019 | read article

    de raadpensionaris → der Ratspensionär
    de boedel → die Erbschaft
    op iets stuiten → auf etwas stoßen
    de omzwerving → die Irrfahrt
    de landsadvocaat → der Anwalt des Staates
    de hoedanigheid → die Eigenschaft, Funktion
    te boek staan → den Ruf genießen
    bekwaam → fähig, kompetent
    de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) → die Vereinigte Ostindische Kompanie
    de wrevel → der Unmut, Ärger
    met iemand overweg kunnen → mit jemanden klarkommen
    onthoofden → enthaupten
    de dominee → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    het beulszwaard → das Schwert des Henkers

  • 12.05.2019 | read article

    de steunkous → der Stützstrumpf
    de uithoek → die (entlegene) Ecke
    de voertaal → die Verkehrssprache
    officieus → inoffiziell
    zwierig → schwungvoll, elegant
    lieflijk glooiend → sanft ansteigend
    het zal zo'n vaart niet lopen → so schlimm wird es schon nicht kommen
    de Statenverkiezing → die Wahl der niederländischen Provinzialstaaten
    schuilgaan (achter) → sich verbergen / verstecken (hinter)
    vermoeid → müde
    de omwenteling → die Umwälzung, Revolution
    de tongval → der Akzent
    de verlichting → die Aufklärung
    de mal → die Schablone, das Modell
    teneinde → um ... zu, damit
    tegenwerpen → einwenden
    de motregen → der Nieselregen
    kwinkeleren → trällern
    iets ten spijt → einer Sache zum Trotz

  • 11.05.2019 | read article

    voorkómen → verhindern
    onderdak bieden → eine Bleibe bieten
    het voedsel → die Nahrung, das Essen
    medisch → medizinisch
    rechtstreeks → direkt, unmittelbar
    de openbare orde → die öffentliche Ordnung
    het algemeen belang → das Gemeinwohl
    het buurland → das Nachbarland
    heropenen → wieder eröffnen
    het lijkt erop → es sieht danach aus, es hat den Anschein

  • 10.05.2019 | read article

    de BV (bekende Vlaming) → der bekannte Flame, flämischer VIP
    genoeg is genoeg! → es reicht!
    grensoverschrijdend → grenzüberschreitend
    de beleidsmaker → der Entscheidungsträger
    gehoor krijgen → Gehör finden, angehört werden
    een klacht indienen → Anzeige erstatten, eine Klage einreichen
    achterwege blijven → unterbleiben
    aangeven → andeuten, ansagen
    oppakken → festnehmen, verhaften
    aanhouden → festnehmen, verhaften
    de verkrachting → die Vergewaltigung

  • 08.05.2019 | read article

    vertegenwoordigen → vertreten
    de belevingswereld → die Erlebniswelt
    de plek → der Platz
    de samenleving → die Gesellschaft
    (uit)kiezen → (aus)wählen
    de inspiratiebron → die Inspirationsquelle
    zich op de kaart zetten → sich bekannt machen
    de marron → der Nachkomme von geflohenen Versklavten in Surinam
    daar is oog voor → dafür besteht Interesse
    putten → schöpfen
    alhoewel → obwohl
    oppikken → wahrnehmen
    het WK (Wereldkampioenschap) → die Weltmeisterschaft
    iets in huis hebben → mit etwas aufwarten können
    ontkennen → leugnen

  • 07.05.2019 | read article

    de achterpoot → das Hinterbein
    de rover → der Räuber
    ver → weit
    de vleeseter → der Fleischfresser, Karnivore
    de VUB (Vrije Universiteit Brussel) → die niederländischsprachige Universität in Brüssel
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    terechtkomen → landen
    de veiling → die Auktion
    pas → erst
    aanschouwen → betrachten

  • 06.05.2019 | read article

    bellenblazen → Seifenblasen machen
    het sop → die Lauge, das Seifenwasser
    de modder → der Schlamm
    de welzijnsorganisatie → die gemeinnützige Organisation
    de buurtbewoners → die Bewohner aus der Nachbarschaft
    uitpikken → herausgreifen, herauspicken
    aanhaken → mitmachen, sich anschließen
    van de partij zijn → mit von der Partie sein
    verzetten → verschieben, aufschieben
    beschut → beschützt, geschützt
    weer of geen weer → ganz gleich, welches Wetter
    het redden → es schaffen
    de behanglijm → der Tapetenkleister
    plakken → kleben

  • 05.05.2019 | read article

    de terreurverdachte → der Terrorverdächtige
    de Dodenherdenking → die Totenfeier, Totenehrung (4. Mai)
    de gedetineerde → der Inhaftierte, Häftling
    de leus → die Losung
    zijn bek houden → das Maul halten
    het gejoel → das Gejohle
    gillen → schreien
    het rooster → das Gitter
    in zijn eentje → allein
    de fusillade → die Füsillade
    doelbewust → gezielt, mit Absicht
    de kreet → der Schrei
    de taptoe → der Zapfenstreich
    schrijnend → schmerzlich
    opgespeld → angesteckt
    iets tot de bodem uitzoeken → einer Sache auf den Grund gehen, etwas bis in alle Einzelheiten, gründlich untersuchen

  • 04.05.2019 | read article

    deftig → anständig, ordentlich (in B)
    het gelijk → das Recht
    groot gelijk hebben → ganz, völlig recht haben
    de systeembeheerder → der Systemverwalter
    terugdeinzen voor iets → vor etwas zurückschrecken
    jammer genoeg → leider, bedauerlicherweise
    langdurig → langwierig
    rechtvaardig → gerecht
    fatsoenlijk → anständig
    op de man spelen → persönlich werden
    ruzie maken → Streit anfangen/suchen

  • 03.05.2019 | read article

    de borst → die Brust
    de postzegel → die Briefmarke
    goedkeuren → genehmigen
    in strijd met de goede zeden → sittenwidrig
    het balkje → der Balken
    plakken → kleben
    dat kan (nog) door de beugel → das mag gerade (noch) durchgehen
    de tepel → die Brustwarze
    geschikt → geeignet
    onwettig → ungesetzlich
    kwetsend → verletzend
    vooruit → alla
    gekscherend → scherzend

  • 02.05.2019 | read article

    de ambtsketen → die Amtskette
    de vork → die Gabel
    de lepel → der Löffel
    de servetring → der Serviettenring
    zo’n → etwa
    het sieraad → der Schmuck
    de vingerhoed → der Fingerhut
    omsmelten → umschmelzen
    doneren → schenken, spenden
    de ontwerper → der Designer
    de waarnemend burgemeester → der stellvertretende Bürgermeister
    het zomerreces → die Sommerpause

  • 2019-04

  • 30.04.2019 | read article

    het gat in de markt → die Marktlücke
    het rompertje → das Windelhöschen
    groeien als kool → prächtig gedeihen
    meegroeien → mitwachsen
    de drukknoop → der Druckknopf
    handig → praktisch
    iets op poten zetten → etwas auf die Beine stellen
    de onderneming → das Unternehmen
    mogen → dürfen
    iets wegpakken → etwas wegschnappen

  • 29.04.2019 | read article

    Bozar (Paleis voor Schone Kunsten / Palais des Beaux-Arts) → Kulturzentrum in Brüssel
    het dakterras → die Dachterrasse
    de herstelling → die Instandsetzung
    verouderd → veraltet
    de roofing → die Dachpappe (in B)
    vervangen → ersetzen, austauschen
    de vloerbedekking → der Bodenbelag
    voorstellen → vorschlagen
    de conciërge → der Hausmeister
    de Regie der Gebouwen → die Staatliche Gebäudeverwaltung (in B)

  • 29.04.2019 | read article

    onder de indruk zijn (van) → beeindruckt sein (von)
    geslaagd → erfolgreich
    volgzaam → fügsam
    de onderdaan → der Untertan
    boven het maaiveld uitsteken → auffallen
    verwoorden → in Worte fassen
    iets in huis hebben → mit etwas aufwarten können
    omgaan → umschwenken, umfallen
    bloedserieus → todernst
    het loopje → der Gang
    de wanklank → der Misston, Missklang, die Dissonanz
    op hakken → auf Stöckelschuhen
    de keuvel → der Plausch
    geschiedenis schrijven → Geschichte machen/schreiben
    er als zoete koek ingaan → etwas kritiklos hinnehmen
    intuinen → hereinfallen (auf)
    de keisteen → der Findling
    de keistad → Amersfoort

  • 28.04.2019 | read article

    afkuisen → säubern, abputzen (in B)
    het gat → der Hintern
    schelen → einen Unterschied machen
    de maag-, darm- en leverarts → der Gastroenterologe
    de bilspleet → die Gesäßspalte
    teer → zart
    verslaafd → süchtig
    kinderachtig → kleinlich
    het plafond → die Decke
    brandschoon → blitzsauber
    oftewel → mit anderen Worten
    de aarsmade → der Madenwurm
    de jeuk → das Jucken
    de aambeien (pluralis) → die Hämorrhoiden (Plural)
    de aandoening → die Krankheit, das Leiden
    schraal → rau
    de ontlasting → der Stuhl
    kaka doen → Aa machen, kacken
    de keutel → der Kot, Kötel
    het achterwerk → der Hintern, Po

  • 26.04.2019 | read article

    ontmaskeren → enttarnen
    fout → falsch, unkorrekt, unpassend
    de dokter → der Arzt
    de pennenvfrucht → ± die schriftstellerische Leistung
    stelselmatig → systematisch
    belabberd → mies, elend, miserabel
    de ondervoeding → die Unterernährung
    weerzinwekkend → widerwärtig, ekelerregend
    het relaas → der Bericht, die Geschichte
    aan de bel trekken → auf etwas hinweisen, warnen, Alarm schlagen
    gelasten → befehlen, auftragen, anordnen
    de la → die Schublade
    vooropstellen → voraussetzen
    iets aankaarten → etwas anschneiden, zur Sprache bringen
    op het matje worden geroepen → einen Rüffel bekommen
    de wreedheid → die Grausamkeit
    blootleggen → offenlegen, aufdecken
    het hiaat → die Lücke
    van dien aard → derart
    in iets stoppen → in etwas stecken,investieren

  • 26.04.2019 | read article

    de leegheid → die Leere
    lukken → gelingen
    dwars → quer
    raken → treffen
    als gek → verrückt(erweise)
    induiken → sich versenken, sich vertiefen
    plakken → kleben
    herinneringen ophalen → Erinnerungen auffrischen
    de weduwe → die Witwe
    aandacht besteden → Aufmerksamkeit widmen

  • 25.04.2019 | read article

    terechtkunnen → hingehen können
    het drankje → das Getränk
    het hapje → das Häppchen
    de ontmoetingsruimte → der Begegnungsort
    de zijkapel → die Seitenkapelle
    achteraan → hinten
    volwaardig → vollwertig
    het huisbier → das Bier der hauseigenen Brauerei
    de horecagelegenheid → die Gaststätte
    aan de slag kunnen → sich an die Arbeit machen können

  • 24.04.2019 | read article

    de zoo → der Zoo, Tiergarten (in B)
    het kweeksucces → der Zuchterfolg
    paars → lila, violett
    doorheen het jaar → im Laufe des Jahres (in B)
    verschillen → sich unterscheiden, verschieden sein
    weerkaatsen → sich widerspiegeln
    de snavel → der Schnabel
    nabootsen → nachahmen, imitieren
    het kleurenspel → das Farbspiel

  • 23.04.2019 | read article

    vies → schmutzig
    zemen → etwas mit einem Ledertuch trocken
    de sluierbewolking → die dünnen Wolkenschleier
    de bui → der Schauer, der Regenguss
    het lagedrukgebied → das Tiefdruckgebiet, das Tief
    zich verplaatsen → sich fortbewegen
    de zonsopkomst → der Sonnenaufgang
    vuurrood → feuerrot, glutrot
    kleuren → sich färben
    de tint → der Ton, der Farbton
    het kiekje → das Bild, Foto, der Schnappschuss

  • 20.04.2019 | read article

    het bijbaantje → der Nebenjob
    in tegenstelling tot (i.t.t.) → im Gegensatz zu
    besparen → einsparen
    het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) → das Statistische Amt für die Niederlande
    het hbo (hoger beroepsonderwijs) → die Fachhochschulausbildung
    de bijles → die Nachhilfe, der Nachhilfeunterricht
    met iets te kampen hebben → mit etwas zu kämpfen haben
    de zorgverzekering → die Krankenversicherung
    het ov (openbaar vervoer) → die öffentlichen Verkehrsmittel
    de beurs → das Stipendium
    dat gaat hem goed af → das geht ihm leicht von der Hand
    afstuderen → das Studium absolvieren / abschließen
    stage lopen → ein Praktikum machen
    rondkomen → auskommen
    achter iets komen → etwas entdecken
    de studiefinanciering → die Ausbildungsförderung
    ophouden → aufhören
    opleveren → einbringen, bringen

  • 20.04.2019 | read article

    de tulpenboer → der Tulpenzüchter
    zijn hart vasthouden → das Schlimmste befürchten
    de stormloop → der Ansturm
    volop in bloei staan → in voller Blüte stehen
    stuk → kaputt
    de zaak loopt fout → die Sache geht schief
    de alarmbel trekken → die Notglocke / Alarmglocke läuten
    de duim omhoog → der Daumen hoch
    mogen → dürfen
    de duim omlaag → der Daumen herunter
    het bord → das Schild
    opzettelijk → absichtlich
    de bollenstreek → Region, in der (gewerblich) Blumenzwiebeln gezüchtet werden
    op zijn mooist → am schönsten

  • 19.04.2019 | read article

    afplakken → zukleben, verkleben
    beschouwen → betrachten
    de doodsverachting → die Todesverachtung, der Todesmut
    vanuit de heup schieten → aus der Hüfte schießen
    daadwerkelijk → tatsächlich
    het sluitstuk → der Schlussteil
    een lot ondergaan → ein Schicksal erleiden
    de uitsluiting → der Ausschluss
    de bepaling → die Bestimmung, Anordnung
    oplaaien → auflodern, hochschlagen
    doorslaggevend → ausschlaggebend
    i.o. (in oprichting) → in Gründung befindlich
    potsierlijk → possierlich, skurril
    doorkruisen → durchkreuzen, konterkarieren
    bezwaar maken → Einspruch erheben, Bedenken anmelden

  • 19.04.2019 | read article

    in beeld brengen → präsentieren, darstellen
    heel wat → eine Menge, viele
    de jurk → das Kleid
    het hoofdstuk → das Kapitel
    de vertolking → die Darstellung, Interpretation
    het huwelijk → die Ehe
    zeldzaam → selten

  • 18.04.2019 | read article

    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft
    in hoger beroep → in zweiter Instanz
    de taakstraf → die gemeinnützige Arbeit als Ersatzstrafe
    het kamp → das Lager
    uitlatingen doen → sich äußern
    het proces-verbaal → das Strafmandat
    de leus → die Losung
    de voetbalsupporter → der Fußballfan
    de geuzennaam → mit Stolz getragener Zuname
    de advocaat-generaal → der stellvertretende Generalstaatsanwalt
    afdoen aan iets → etwas verringern
    het arrest → das Urteil
    de Hoge Raad → der Oberste Gerichtshof (der Niederlande)

  • 17.04.2019 | read article

    de muurschildering → die Wandmalerei
    vereeuwigen → verewigen, (für immer) festhalten
    de beeltenis → das Bildnis
    Zweeds → schwedisch
    verlenen → gewähren, geben
    herkenbaar → erkennbar
    het gevlochten staartje → der Zopf
    de spijbelaar → der Schulschwänzer, die Schulschwänzerin
    de erkenning → die Anerkennung

  • 16.04.2019 | read article

    ruimer → großzügiger
    de kok → der Koch
    gemakkelijk → einfach
    het quotum → die Quote
    uitbreiden → erweitern
    verlengen → verlängern
    het tekort → der Mangel
    tijdelijk → zeitlich begrenzt
    voldoende → ausreichend
    een probleem aanpakken → ein Problem angehen
    inhuren → einstellen
    de voorwaarde → die Bedingung

  • 16.04.2019 | read article

    nipt → knapp
    missen → verpassen
    op zijn → alle zijn
    gluiperig → hinterhältig, heuchlerisch
    zenuwslopend → nervenaufreibend, nervtötend
    de noorderbuur → der nördliche Nachbar, Niederländer (in B)
    de gemenerik → der gemeine Kerl, der Schuft
    aan de beurt komen → an die Reihe kommen
    verontwaardigd → empört, entrüstet
    de waarschuwing → die Warnung
    met een sisser aflopen → glimpflich verlaufen, glimpflich ausgehen
    opgelucht → erleichtert
    veeleisend → anspruchsvoll
    iets afgelasten → etwas absagen / abblasen
    komen opdagen → erscheinen
    mislopen → fehlschlagen, misslingen
    achteraf → hinterher, im Nachhinein
    de overrompeling → die Überrumpelung
    waarderen → schätzen
    iets ophelderen → etwas aufklären

  • 15.04.2019 | read article

    een kaars uitblazen → eine Kerze ausblasen
    de komiek → der Komiker
    de verjaardag → der Geburtstag
    insgelijks → ebenfalls, gleichfalls
    de postzegel → die Briefmarke
    tonen → zeigen
    zich op zijn gemak voelen → sich behaglich/wohl fühlen
    Bobbejaanland → ein belgischer Vergnügungspark

  • 14.04.2019 | read article

    het zwerfvuil → der Zivilisationsmüll
    de peuk → die Kippe, der Zigarettenstummel
    het blikje → die Dose
    oprapen → aufheben, aufsammeln
    het schoppen tot iets → es zu etwas bringen
    de schepen → der Beigeordnete (in B)
    zijn plicht verzaken → seine Pflicht versäumen/verletzen
    een per een → eins nach dem andern
    weggooien → wegwerfen

  • 11.04.2019 | read article

    het wangedrag → das Fehlverhalten
    aanslaan → ankommen, Anklang finden
    vruchten afwerpen → Früchte tragen
    de overlast → die Belästigung, die Probleme
    aanvaardbaar → annehmbar, akzeptabel
    beseffen → einsehen, erkennen
    het huftergedrag → das rüpelhafte Benehmen
    net als → genauso wie
    wildplassen → öffentlich urinieren, freiluftpinkeln
    het lawaai → der Lärm
    onder het mom → unter der Maske
    aanslingeren → ankurbeln

  • 09.04.2019 | read article

    een vaste stek krijgen → einen festen Platz bekommen
    het kleibeeldje → die Tonfigur
    het domein → die Domäne
    afwerken → fertigstellen
    ter plaatse → an Ort und Stelle
    na afloop → nach dem Ende, anschließend
    de gesneuvelden → die Gefallenen
    de strormloop → der Ansturm

  • 08.04.2019 | read article

    met rust laten → in Ruhe lassen
    van iets last hebben → unter etwas leiden
    de brandweer → die Feuerwehr
    de handen vol hebben → alle Hände voll zu tun haben
    verdelgen → vertilgen, vernichten
    iets niet mee hebben → etwas gereicht nicht zum Vorteil
    de bondgenoot → der Verbündete
    boven water komen → auftauchen (auch im übertragenen Sinne)
    angstaanjagend → furchterregend
    voor u het weet → bevor man sich versieht
    de broekspijp → das Hosenbein
    spotten → entdecken
    de rups → die Raupe
    de moestuin → der Gemüsegarten
    baat hebben bij iets → Nutzen von etwas haben
    de hoornaar → die Hornisse
    inheems → einheimisch
    de honingbij → die Honigbiene
    het bovenlichaam → der Oberkörper

  • 08.04.2019 | read article

    de basisschool → die Grundschule
    de pilot /pɑj­lət/ → das Pilotprojekt
    stage lopen → als Praktikant arbeiten, ein Praktikum absolvieren
    met behulp van (m.b.v.) → mithilfe / unter Zuhilfenahme von
    aan de slag gaan → eine Stelle bekommen, Arbeit finden
    de zijinstromer → der Quereinsteiger
    de lerarenopleiding → die Lehrerausbildung
    het lerarentekort → der Lehrermangel
    iets tegengaan → etwas bekämpfen
    de overkoepelende organisatie → der Dachverband, die Dachorganisation
    klaarstomen voor iets → schnell vorbereiten auf etwas
    de wiskunde → die Mathematik
    de scheikunde → die Chemie

  • 07.04.2019 | read article

    klikken → sich verstehen, funken
    blijken → sich herausstellen
    wel degelijk → durchaus, ganz bestimmt, sehr wohl
    lijken → scheinen
    eigenwijs → eigensinnig, eigenwillig
    het ROC (re­gi­o­naal opleidings- of op­lei­din­gen­cen­trum) → berufsbildender Sekundarunterricht der Oberstufe (in NL)
    de monteur → der Monteur, Mechaniker
    durven → wagen, sich trauen
    iemand missen → jemanden vermissen

  • 05.04.2019 | read article

    de NS (Nederlandse Spoorwegen) → die niederländische Eisenbahn
    de vakbond → die Gewerkschaft
    onthutst → bestürzt, betroffen
    niet te spreken zijn over iets → auf etwas nicht gut zu sprechen sein
    het spoorongeluk → das Eisenbahnunglück
    de beheerder → der Verwalter
    ongepast → unpassend
    de machinist → der Lokführer
    de conducteur → der Schaffner
    het ongenoegen → das Missfallen, die Unzufriedenheit
    de afschuw → der Abscheu
    de achterban → die Basis, die Anhängerschaft
    de rail → die Schiene, das Gleis
    de vangrail → die Leitplanke
    roekeloos → leichtsinnig, waghalsig, unbesonnen
    gv* (godverdomme) → (Gott)Verdammt!, Verflucht!
    foeteren → wettern
    de ophef → die Aufregung
    poeslief → übertrieben freundlich
    voorkómen → vorbeugen, verhindern

  • 04.04.2019 | read article

    de metissen → die Mestizen
    de koloniaal → der belgische Kolonialbeamte / Unternehmer in den Kolonien (in B)
    de inheemse bevolking → die eingeborene, autochthone Bevölkerung
    kamerbreed → von Wand zu Wand; hier: das ganze Parlament
    onthalen → aufwarten

  • 04.04.2019 | read article

    deugen → (etwas) taugen
    de veldmaarschalk → der Feldmarschall
    steevast → immer
    het levensverhaal → die Lebensgeschichte
    de vorst → der Fürst
    volkenkundig → völkerkundlich, ethnologisch
    de deskundige → der Sachverständige
    de invalshoek → der Blickwinkel, die Sicht, Sichtweise
    de nalatenschap → der Nachlass
    aankijken tegen iets → zu etwas eine Meinung haben
    er mogen zijn → anziehend sein
    onlosmakelijk → unverbrüchlich
    van oudsher → von alters her, von jeher

  • 03.04.2019 | read article

    de hoorzitting → die Anhörung
    de metissen → die Mestizen
    ultiem → allerletzt, letztendlich
    schrijnend → bitter, himmelschreiend
    de koloniaal → der belgische Kolonialbeamte / Unternehmer in den Kolonien (in B)
    het weeshuis → das Waisenhaus
    opvoeden → erziehen
    op slag → auf der Stelle, sofort
    derderangs → drittklassig
    verzuipen → ersaufen, ertrinken
    ongehoord → unerhört
    gekleurd → farbig
    de federale regering → die Bundesregierung (in B)
    herkrijgen → zurückbekommen, wiederbekommen
    de stand → der Stand, die Stellung
    de wreedheid → die Grausamkeit
    het bewind → die Regierung, das Regime
    even voordien → kurz davor
    uiteindelijk → letztendlich
    weet hebben van iets → etwas wissen

  • 02.04.2019 | read article

    de boekenbeurs → die Buchmesse
    lichtgevend → leuchtend
    het schrijverschap → die Schriftstellerei, die schriftstellerische Tätigkeit
    vanzelfsprekend → selbstverständlich, klar
    op de planken brengen → auf die Bühne bringen
    kruipen → kriechen
    het toneelstuk → das Theaterstück

  • 01.04.2019 | read article

    de onderzoeker → der Forscher
    de teller → der Zähler
    verontrust → beunruhigt
    boreaal → dem nördlichen Klima Europas, Asiens und Amerikas zugehörend; nördlich
    ondermijnen → unterminieren, untergraben
    iemand iets kwalijk nemen → jemandem etwas übel nehmen, verübeln
    met betrekking tot (m.b.t.) → bezüglich
    samenszweringsachtig → verschwörungsartig

  • 2019-03

  • 30.03.2019 | read article

    de dotatie → jährliche Subvention für u.a. Mitglieder des Königshauses (in B)
    afwerken → fertigstellen, vollenden
    niet aan de orde zijn → nicht zur Diskussion stehen
    wettelijk → gesetzlich
    de voorwaarde → die Bedingung
    beheren → leiten, führen, verwalten
    het Rekenhof → der Rechnungshof (in B)
    de reden → der Grund
    het voorstel → der Vorschlag

  • 29.03.2019 | read article

    ageren → agieren, protestieren
    de verengelsing → die Anglisierung
    stelling nemen → Stellung beziehen
    het opiniestuk → der Kommentar
    de geledingen → die Bereiche
    maatschappelijk → gesellschaftlich
    de wetsovertreding → die Gesetzesübertretung , der Rechtsbruch
    de verwaarlozing → die Vernachlässigung
    de taalvaardigheid → die Sprachfertigkeit, Sprachkenntnisse

  • 29.03.2019 | read article

    de vlinder → der Schmetterling
    de populatie → die Population
    dalen / afnemen met X procent → sinken / abnehmen um X Prozent
    verdwijnen → verschwinden
    de kentering → die Wende, der Umschwung
    de parelmoervlinder → der Perlmuttfalter
    de heivlinder → der ockerbindige Samtfalter
    de zilveren maan → der braunfleckige Perlmuttfalter
    het boswitje → der Senfweißling
    de kleine ijsvogelvlinder → der kleine Eisvogel, der kleine Eisfalter
    de keizermantel → der Kaisermantel

  • 28.03.2019 | read article

    de wethouder → der / die Beigeordnete (in NL)
    de vulpen → der Füllfederhalter
    het zwaargewicht → das Schwergewicht
    de blijdschap → die Freude
    binnen een mum van tijd → im Handumdrehen, im Nu
    de felicitatie → der Glückwunsch
    de uitdaging → die Herausforderung
    de vrachtwagen → der Lastwagen
    vertolken → spielen, darstellen
    glansrijk → glanzreich

  • 27.03.2019 | read article

    de fittie → die Streiterei, der Krach
    de kapsalon → der Friseursalon
    machtig → schwer, schwer verdaulich / bekömmlich
    balen → sich ganz schön ärgern
    het erfgoed → das Erbe
    zich kwaad maken → sich erbosen/aufregen
    de kapper → der Friseur
    aftoppen → abrunden

  • 25.03.2019 | read article

    op blote voeten → barfuß
    het meubel → das Möbel(stück)
    zich tegoed doen aan → sich gütlich tun an
    kiezen → wählen
    achterlaten → zurücklassen
    de voordeur → die Haustür

  • 25.03.2019 | read article

    opslaan → lagern, aufbewahren
    blijken → sich herausstellen
    de klaproos → der Klatschmohn
    uit beeld verdwijnen → verschwinden
    verstopt zitten → versteckt sein
    hergebruiken → wiederverwenden
    het doek → die Leinwand
    het geldgebrek → der Geldmangel
    de verf → die Farbe
    het canvas → der Kanevas
    de schilderstijl → der Malstil
    tentoonstellen → ausstellen

  • 25.03.2019 | read article

    de uil van Minerva → die Eule der Minerva (Symbol von Klugheit und Weisheit)
    de zuil op een rots → vergl. die Säulen des Herakles
    teisteren → heimsuchen
    Paaseiland → Osterinsel
    op iets doelen → auf etwas zielen, sich auf etwas beziehen
    dat maakt niet(s) uit → das ist egal
    de drammer → der Quälgeist, Quengler
    snugger → klug, gescheit
    de kloof → die Kluft, der Abstand
    gênant → peinlich
    nota bene → wohlgemerkt
    het gat in de markt → die Marktlücke
    belachelijk → lächerlich
    de spindoctor → der Spindoktor, Berater

  • 21.03.2019 | read article

    de postduif → die Brieftaube
    de investeerder → der Investor
    het doelwit → die Zielscheibe
    met iets aan de haal gaan → sich mit etwas aus dem Staub machen, sich aneignen
    de veiling → die Auktion, Versteigerung
    het baasje → das Herrchen
    de gekte → der Wahnsinn
    oplopen → ansteigen, zunehmen
    de beveiliger → der Sicherheitsmann, Wachschutz
    misgaan → schiefgehen, danebengehen

  • 18.03.2019 | read article

    oppakken → festnehmen, verhaften
    de officier van justitie → der Staatsanwalt (in NL)
    de toelichting → die Erläuterung
    de reeks → die Reihe, Serie
    de klopjacht → die Treibjagd, die Jagd
    er slecht aan toe zijn → schlecht / übel dran sein, in schlechter Verfassung / in einem schlechten Zustand sein
    naar aanleiding van (n.a.v.) → anlässlich
    vlak voor → direkt / kurz vor
    buitmaken → erbeuten
    het oogmerk → die Absicht, Intention, das Bestreben
    van kracht zijn → in Kraft sein, gültig sein
    sommigen → manche
    de betrokkenheid → die Beteiligung

  • 17.03.2019 | read article

    de streektaal → der Dialekt
    de verkiezingen → die Wahlen
    bevorderen → fördern
    behouden → erhalten
    de gedeputeerde → das Mitglied des Provinzialausschusses
    de tweetaligheid → die Zweisprachigkeit
    betrekken bij iets → einbeziehen in etwas

  • 15.03.2019 | read article

    de Vlaming → der Flame
    peilen naar iets → etwas untersuchen
    met betrekking tot (m.b.t.) → bezüglich
    de woonst → die Wohnung, der Wohnsitz, der Wohnort (in B)
    opleveren → ergeben, bringen
    onderaan bengelen → ganz unten baumeln
    een pak → viel (in B)
    de huurder → der Mieter
    blijkbaar → offensichtlich

  • 15.03.2019 | read article

    het grondwater → das Grundwasser
    op peil → auf dem erforderlichen Niveau
    flink regenen → stark regnen
    de zandgrond → der Sandboden
    het waterschap → die Wasserbehörde
    hij komt iets tekort → es mangelt ihm an etwas, ihm fehlt etwas
    het watertekort → der Wassermangel
    het grondwaterpeil → der Grundwasserspiegel
    plenzen → gießen, in Strömen regnen

  • 14.03.2019 | read article

    de samenleving → die Gesellschaft
    aan bod komen → zum Zug kommen
    de duurzaamheid → die Nachhaltigkeit
    door middel van (d.m.v.) → mittels, durch
    de strijd aangaan met iets → den Kampf gegen etwas aufnehmen
    de uitdaging → die Herausforderung
    spetterend → grandios

  • 08.03.2019 | read article

    de loonkloof → die Lohnlücke, der Gender Pay Gap
    de salariskloof → die Einkommenslücke
    het loonverschil → der Einkommensunterschied
    de sekse → das Geschlecht
    in deeltijd werken → eine Teilzeitbeschäftigung haben
    de deeltijdbaan → der Teilzeitjob, die Teilzeitbeschäftigung
    leidinggevend → leitend
    leiding geven aan iemand, iets → jemanden, etwas leiten/führen
    de onderhandelingstip → der Verhandlungstipp
    er niet uitkomen → keine Lösung finden, nicht weiter wissen

  • 08.03.2019 | read article

    het spul → die Sachen, das Zeug
    de bijvangst → der Beifang
    wellicht → vielleicht (in NL)
    de roltrap → die Rolltreppe
    ouderwets → altmodisch
    de / het mengelmoes → das Gemisch
    de vogelaar → der Vogelbeobachter

  • 07.03.2019 | read article

    veelbesproken → viel besprochen, viel diskutiert
    de praalwagen → der Prunkwagen
    het vertrek → der Abgang, der Rücktritt
    onfatsoenlijk → unhöflich, unverschämt, unanständig
    ingaan tegen iets → einer Sache entgegentreten
    onderbouwen → untermauern
    bezoedelen → besudeln, beschmutzen
    walgen van iets → sich ekeln vor etwas
    het overleg → die Beratung, Rücksprache
    de pijpenkrul → die Ringellocke
    in de bus vallen → im Briefkasten vorfinden
    schrappen → streichen
    een klacht indienen → eine Klage einreichen

  • 07.03.2019 | read article

    ruimhartig → großherzig, großzügig
    in aanmerking komen → in Betracht kommen
    iets opeisen → etwas (ein)fordern
    de uitdaging → die Herausforderung
    achterhalen → ermitteln, herausfinden
    het voorwerp → der Gegenstand
    het beleid → die Politik
    makkelijk → einfach
    bepalen → bestimmen
    destijds → damals
    de nazaten → die Nachkommen, Nachfahren
    met de grond gelijkmaken → dem Erdboden gleichmachen
    wiens → wessen
    het toezicht → die Aufsicht, die Überwachung

  • 07.03.2019 | read article

    de conducteur → der Schaffner
    gevonden voorwerpen → Fundsachen
    alvorens → bevor, ehe
    weggooien → wegwerfen
    de doopjurk → das Taufkleid
    het knaagdier → das Nagetier
    het inkijkje → der Einblick, die Einsicht

  • 06.03.2019 | read article

    in één klap → mit einem Schlag
    de blauwbilgorgel → ein Gedicht von Cees Buddingh' über ein fiktives Tier
    zich boos maken → sich erbosen
    weldenkend → rechtschaffen, redlich
    de vlag dekt de lading niet → der Name deckt die Sache nicht
    zuinig → sparsam, knauserig
    pips → blass, kränklich, matt
    sip → betreten, niedergedrückt
    ibbel → verrückt, toll
    de hittepetit → die kleine energische/rührige Frau
    de dip → das Tief
    de sikkepit → derr Pfifferling/Heller
    kippig → kurzsichtig
    met hangende pootjes terugkeren → zu Kreuze kriechen
    zeer → schmerzend, schmerzhaft

  • 04.03.2019 | read article

    bruisen → brausen, sprudeln
    het keuzevak → das Wahlfach
    de betrekkingen → die Beziehungen
    voor de hand liggen → auf der Hand liegen
    in trek zijn → beliebt / begehrt / gefragt sein
    de baan → der Arbeitsplatz
    het gidsland → das wegweisende Land
    in den vreemde → in der Fremde
    mogen → dürfen
    de meute → die Meute
    de glijvlucht → der Gleitflug
    spijtig → bedauerlich
    iets koesteren → etwas pflegen
    falen → versagen, scheitern
    vooruitstrevend → fortschrittlich, progressiv
    de helderheid → die Klarheit, Helligkeit
    aan de bak moeten → handeln müssen, sich bemühen müssen

  • 04.03.2019 | read article

    Sire (Stichting Ideële Reclame) → Stiftung für ideelle Werbung
    doeslief (doe eens lief) → sei mal nett
    de hufterigheid → die Pöbelhaftigkeit
    tot iets aanzetten → zu etwas anspornen
    bespugen → bespucken, anspucken
    onbeschoft → unverschämt
    het beschavingsoffensief → die Zivilisierungsoffensive
    horkerig → plump
    het fatsoen → der Anstand
    gesteld zijn met → bestellt sein um
    de verkeerde kant op → in die falsche Richtung
    meevallen → nicht / halb so schlimm sein
    het eigenbelang → der Eigennutz, das Eigeninteresse
    zich uitsloven → sich abrackern
    bumperkleven → drängeln, (zu) dicht auffahren
    de moed zakt hem in de schoenen → er läßt den Mut sinken
    voorbarig → voreilig, vorschnell

  • 04.03.2019 | read article

    de hinder → die Beeinträchtigung(en), die Behinderung(en)
    onstuimig → stürmisch
    het uitstel → der Aufschub, die Verschiebung
    de carnavalsoptocht → der Karnevalsumzug
    het verkeersbord → das Verkehrsschild
    de vrachtwagentrailer → der LKW-Auflieger
    de rijstrook → die Fahrspur, der Fahrstreifen
    de steiger → das Gerüst

  • 02.03.2019 | read article

    opzetten → ausstopfen, präparieren
    herbegraven → umbetten
    blijken → sich herausstellen
    derhalve → deshalb, deswegen
    iemand ter aarde bestellen → jemanden bestatten
    van iets af willen → etwas loswerden wollen
    de vinger opsteken → den Finger heben
    de Bosjesmannen → koloniale Bezeichnung für eine ethnische Gruppe im südlichen Afrika: die Khoisan
    dat slaat nergens op → das geht völlig daneben, das ist unter aller Kritik
    de taxidermist → jemand, der Tiere präpariert / der Präparator
    de Hottentotten → koloniale Sammelbezeichnung für die im heutigen Südafrika und Namibia lebende Völkerfamilie der Khoikhoi
    uitgeblust → erschöpft
    in staat zijn → fähig / imstande sein
    het hartenbeest → eine hirschähnliche Antilope
    de nederzetting → die Siedlung
    villen → (ent)häuten
    schrijnend → bitter, himmelschreiend
    overhaast → übereilt, vorschnell
    de speld in de hooiberg → die Stecknadel im Heuhaufen

  • 01.03.2019 | read article

    de doop → die Inkorporation (in B)
    de woordbreuk → der Wortbruch
    strikt → streng
    verstrengen → strenger werden, machen (in B)
    daadwerkelijk → tatsächlich
    uit de hand lopen → außer Kontrolle geraten / aus dem Ruder laufen
    de put → der Brunnen, die Grube
    de schacht → der Erstsemester (in B)
    net → gerade
    opdoeken → auflösen
    de kring → der Kreis
    afkeuren → verurteilen
    toemeten → zumessen, zuteilen
    vervangen → ersetzen
    de blaam → der Tadel, Makel
    de schorsing → die Sperre, Suspension
    opleggen → auferlegen
    de ontgroening → das (studentische) Inkorporationsritual

  • 01.03.2019 | read article

    Romeins → römisch
    de wedstrijd → der Wettbewerb
    de scheepswerf → die Schiffswerft
    af zijn → fertig sein
    de klus → die Arbeit
    inboezemen → einflößen
    durven → wagen, sich trauen
    het prijskaartje → das Preisschild, der Preis
    de zeefdruk → der Siebdruck

  • 01.03.2019 | read article

    de sloot → der Wassergraben
    slagen voor iets → etwas bestehen
    afschilderen → darstellen
    evengoed → genauso gut
    verstand hebben (van) → Ahnung haben (von)
    de knipoog → das Augenzwinkern
    de saamhorigheid → die Zusammengehörigkeit
    zeiken → meckern

  • 2019-02

  • 27.02.2019 | read article

    Zeeuws → aus der niederländischen Provinz Zeeland, seeländisch
    het logboek → das Logbuch
    eeuwenoud → jahrhundertealt
    feitelijk → tatsächlich, faktisch
    bloedstollend → Schauder erregend, grausig
    het winstbejag → die Profitsucht, Gewinnsucht
    ijzingwekkend → grausig, grauenerregend
    verleiden → verführen
    kosten noch moeite sparen → keine Kosten scheuen
    neerzetten → platzieren
    hartstochtelijk → leidenschaftlich
    de invalshoek → der Blickwinkel, die Sicht, Sichtweise
    de toepassing → die Anwendung
    iets in vogelvlucht behandelen → etwas in groben Zügen darstellen

  • 27.02.2019 | read article

    het kroeshaar → das Kraushaar
    het krulhaar → das Lockenhaar
    de drogisterij → die Drogerie
    een stuk lastiger → viel schwieriger
    de toko → der Laden (mit indonesischen Waren) (in NL)
    het golvend haar → das gewellte/wellige Haar
    doorgaans → in der Regel
    de kapster → die Friseurin
    de nek- en rugklachten → die Nacken- und Rückenbeschwerden
    in lachen uitbarsten → loslachen
    aanbotsen → aufprallen
    oprapen → aufheben, aufsammeln
    het gat → das Loch

  • 27.02.2019 | read article

    het vwo (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs) → der niederländische Gymnasialzweig
    het werkstuk → die schriftliche Arbeit
    de nieuwslezer → der Nachrichtensprecher
    het NOS-journaal → die Nachrichten der zentralen niederländischen Rundfunk- und Fernsehanstalt
    bevlogen → leidenschaftlich
    de scholier → der Schüler
    de taalkunde → die Sprachwissenschaft, die Linguistik
    de bevinding → der Befund, die Erkenntnis

  • 27.02.2019 | read article

    bekijken → begutachten
    de uitkering → die Zuwendung
    iets intrekken → etwas zurücknehmen
    hoogbejaard → hochbetagt
    de oorlogsmisdaad → das Kriegsverbrechen
    de wet → das Gesetz

  • 27.02.2019 | read article

    halsoverkop → Hals über Kopf
    dwarsliggen → sich querlegen, querschießen
    iets de kop indrukken → etwas zum Schweigen bringen, etwas unterdrücken
    inboezemen → einflößen
    de aftakeling → der Verfall
    een zwik → eine Menge
    de vrijer → der Liebhaber
    inlijven → einverleiben
    iets op zijn kop zetten → etwas auf den Kopf stellen
    de dreun → der Schlag
    de drijfveer → die Triebfeder
    het herenakkoord → das Gentleman's Agreement
    het rommelt → es drohen Schwierigkeiten
    het knettert → es gibt Zoff / Krach
    allerwegen → überall, allseits
    vertolken → zum Ausdruck bringen
    schrappen → streichen

  • 26.02.2019 | read article

    zieltogend → dahinsiechend
    de kogel is door de kerk → die Würfel sind gefallen
    simpelweg → schlichtweg
    de groei → die Zunahme, das Wachstum
    helder → klar
    de keuze → die Entscheidung, die Wahl
    spijtig → bedauerlich
    dalen → abnehmen
    het voortgezet onderwijs → die weiterführenden Schulen
    de onderwijsbevoegdheid → die Lehrbefugnis
    bepaald → bestimmt
    de aanpak → die Vorgehensweise, die Herangehensweise, das Verfahren
    niet bepaald → nicht gerade/eben
    het eindexamen → das Abitur
    de gereedschapskist → der Werkzeugkasten
    verontwaardigd → empört
    de zeggingskracht → die Überzeugungskraft
    snappen → kapieren, verstehen
    teleurstellen → enttäuschen
    verregaand → weitgehend

  • 26.02.2019 | read article

    de Dokwerker → der Dockarbeiter
    het fatsoen → der Anstand
    het mededogen → das Mitleid, Erbarmen
    de Februaristaking → Streik am 25.-26. Februar 1941wegen der antijüdischen Maßnahmen der deutschen Besatzungsmacht
    het lot → das Schicksal
    de onverschilligheid → die Gleichgültigkeit
    op iets doelen → auf etwas zielen, sich auf etwas beziehen
    opkomen voor iemand → sich einsetzen für jemanden
    de stadgenoot → ± der Mitbürger
    de aansporing → der Ansporn
    de rassenhaat → der Rassenhass
    bekladden → beschmieren
    de KNVB (Koninklijke Nederlandse Voetbalbond) → der niederländische Fußballverband

  • 26.02.2019 | read article

    onvermoeibaar → unermüdlich
    zich in zijn graf omkeren → sich im Grab(e) herumdrehen
    zeker weten! → garantiert!
    befaamd → berühmt
    voorkómen → verhindern
    de pijnstiller → das Schmerzmittel
    bloeddrukverlagend → blutdrucksenkend
    de medicatie → die Medikation
    ogen → aussehen
    de opbrengst → der Erlös, Ertrag
    af en aan → hin und her, auf und ab
    het blik → die Dose
    tot op heden → bis heute

  • 26.02.2019 | read article

    lijnen uitzetten → Richtlinien abstecken
    het licht op groen zetten → grünes Licht geben
    rekening houden met iets → etwas beachten / berücksichtigen
    op het vlak → auf dem Gebiet
    de grootspraak → die Angeberei, Übertreibung
    schuwen → scheuen
    het agendapunt → der Tagesordnungspunkt
    de handtekening → die Unterschrift
    zetelen → seinen Sitz haben
    beslissen → entscheiden
    iets naast zich neerleggen → etwas nicht berücksichtigen / beachten
    iemand over de streep trekken → jemanden überzeugen, jemanden auf seine Seite ziehen
    de trots → der Stolz
    onrechtstreeks → indirekt

  • 19.02.2019 | read article

    de probleemwijk → das Problemviertel
    de vondst → der Fund
    iemand bijpraten → jemanden über den letzten Stand informieren
    iets aanpakken → gegen etwas vorgehen
    de stadsmarinier → der Mitarbeiter / die Mitarbeiterin des Ordnungsamts
    achter iets komen → hinter etwas kommen, etwas herausfinden
    het pand → das Haus, das Gebäude
    rinkelen → klingeln
    de gokhal → die Spielhalle
    de geiser → der Durchlauferhitzer
    overeenkomen → übereinstimmen
    de vergunning → die Genehmigung
    huiselijk geweld → Gewalt in der Familie
    de hangjongeren → die herumlungernden Jugendlichen, 'Problemjugendlichen' (in NL)
    de overlast → die Belästigung, die Probleme
    nog jaren te gaan → noch Jahre dauern

  • 19.02.2019 | read article

    de uitkering → die Zuwendung
    de weduwe → die Witwe
    iets in vraag stellen → etwas in Frage stellen (in B)
    de deelstaat → das Bundesland
    iets aankaarten → etwas anschneiden, zur Sprache bringen
    het been stijf houden → hart bleiben, nicht nachgeben, nicht locker lassen
    billijk → vernünftig, gerecht, angemessen
    onaanvaardbaar → unannehmbar, inakzeptabel
    geweten zijn → bekannt sein (in B)
    de moeite zijn → sich lohnen
    het wangedrag → das Fehlverhalten

  • 19.02.2019 | read article

    op een koude steen vallen → keinen Anklang finden
    op iets aandringen → auf etwas drängen
    de wandaad → die Untat
    plegen → verüben
    onderbouwd → begründet
    de verschrikking → der Schrecken, das Grauen
    volstaan → genügen, (aus)reichen
    gevoelig liggen → ein sensibles / heikles Thema sein
    raar → merkwürdig
    de voorstander → der Befürworter
    in ere herstellen → etwas wieder zu Ehren bringen
    de schadevergoeding → der Schadenersatz, die Entschädigung

  • 15.02.2019 | read article

    de snert → die Erbsensuppe (in NL)
    het WK (Wereldkampioenschap) → die Weltmeisterschaft
    de toetsingscommissie → die Prüfungskommission
    bepalen → entscheiden, bestimmen
    fierljeppen → friesisches Stabweitspringen (in NL)

  • 14.02.2019 | read article

    blijken → sich herausstellen, sich zeigen
    de prul → Nippes
    de ramsvacht → der Pelz​ eines Widders
    uitputtend → umfassend
    het voorwerp → der Gegenstand
    slordig → schlampig
    opmerkelijk → bemerkenswert
    de Orde van het Gulden Vlies → der Orden vom Goldenen Vlies
    de kasteelheer → der Schlossherr, Burgherr
    de tuinbouwschool → die Gartenbauschule
    verstoppen → verstecken
    in bruikleen → als Leihgabe
    de vergissing → der Irrtum, Fehler

  • 13.02.2019 | read article

    het taalvoutje → der Sprachvehler
    de slager → der Fleischer, Metzger
    de diepvries → die Tiefkühltruhe
    achteruitlopen → 1. rückwärtsgehen 2. nachlassen
    de misser → der Fehler
    melig → blöd, albern
    de kop → die Überschrift, Schlagzeile
    het lid → 1. das Mitglied 2. das Glied
    de kamerplant → die Zimmerpflanze

  • 11.02.2019 | read article

    het koloniaal verleden → die Kolonialvergangenheit
    in het reine komen → ins Reine kommen
    het hoofdstuk → das Kapitel
    de misdaad → das Verbrechen
    tussentijds → zwischenzeitlich
    de bevinding → der Befund, die Erkenntnis
    doorwerken → fortwirken, Auswirkungen haben
    geweten zijn → bekannt sein (in B)
    het bewind → die Regierung, das Regime
    het rubberbeleid → die Kautschukpolitik
    afkeuren → verurteilen
    de gruweldaad → die Gräueltat
    het standbeeld → die Skulptur, Statue, das Denkmal
    vernieuwen → erneuern

  • 11.02.2019 | read article

    amper → gerade mal, kaum
    de proffen → die Hochschullehrer (in B)
    gestaag → stetig, ständig
    de doctoraatsstudent → der Doktorand, die Doktorandin (in B)
    een pak → viel (in B)
    het boegbeeld → die Galionsfigur
    de instroom → der Zustrom
    inlopen → aufholen, gleichziehen
    de vacature → die freie Stelle
    overkomen → überwinden
    de hindernis → das Hindernis, die Hürde
    legio → zahlreich
    daarenboven → außerdem
    immers → zumindest, jedenfalls
    iets op zijn beloop laten → einer Sache ihren Lauf lassen
    klaarblijkelijk → offensichtlich

  • 09.02.2019 | read article

    vreedzaam → friedlich
    de actievoerder → der Teilnehmer an einer Aktion
    de goedheiligman → andere Bezeichnung für Sinterklaas (Sankt Nikolaus)
    de bemiddeling → die Vermittlung
    het weiland → die Wiese
    aanvankelijk → anfänglich, anfangs
    de overkant → die gegenüberliegende Seite
    op de achtergrond → im Hintergrund

  • 08.02.2019 | read article

    de documentaire → der Dokumentarfilm
    het tijdperk → die Zeit
    zich afzijdig houden van → sich abseits halten von, sich fern halten von
    het gemak → die Bequemlichkeit
    de generatiegenoot → der Altersgenosse

  • 08.02.2019 | read article

    net zoals → genauso wie
    het verleden → die Vergangenheit
    instaan voor → verantwortlich sein (in B)
    huidig → heutig
    alleszins → jedenfalls (in B)
    proeven → kosten, probieren, testen
    de eeuw → das Jahrhundert
    op kleine schaal → in kleinem Umfang
    terug → wieder, erneut (in B)
    wiens → dessen
    zich sterk maken → stolz sein, pochen (in B)

  • 07.02.2019 | read article

    de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) → der Achtzigjährige Krieg (1568-1648)
    sneuvelen → fallen
    de verkleuring → die Verfärbung
    het beleg → die Belagerung
    het lood → das Blei
    het bot → der Knochen
    de loopgraaf → der Schützengraben
    het karrenspoor → die Karrenspur
    de kaak → der Kiefer
    het leger → die Armee, das Heer
    de ommelanden → das Umland
    de stedendwinger → der Städtebezwinger
    omsingelen → einschließen
    het gemaal → das Schöpfwerk
    het priegelwerk → die Tüftelarbeit

  • 05.02.2019 | read article

    iets niet pikken → sich etwas nicht bieten/gefallen lassen
    het tekort → der Mangel
    het zat zijn → die Nase voll haben
    de lestijd → die Unterrichtszeit
    het verzoek → die Bitte, der Antrag
    de wanhoop → die Verzweiflung
    het werkrooster → der Arbeitsplan
    beamen → bestätigen
    de juf → die Grundschullehrerin
    snappen → kapieren, verstehen
    de onderwijsinspectie → die Schulaufsichtsbehörde
    vooralsnog → vorerst, vorläufig
    gedogen → dulden, zulassen, tolerieren

  • 05.02.2019 | read article

    driften → schlittern
    erop los → drauflos
    de rolstoelgebruiker → der Rollstuhlfahrer
    uitpakken met iets → aufwarten mit etwas

  • 02.02.2019 | read article

    het gemeentebestuur → die Stadtverwaltung, Gemeindeverwaltung
    iets in beeld brengen → etwas (bildlich) darstellen, präsentieren
    kiezen → wählen
    het drietal → das Trio
    gehoor geven aan een oproep → einer Aufforderung Folge leisten
    bestuderen → studieren, untersuchen
    een keuze maken → eine Wahl treffen
    gevoelig → empfänglich
    de Kop van Java → westlicher Punkt der Java-Insel im IJ (Bucht des IJsselmeers bei Amsterdam)
    ingebed → eingebettet
    inschakelen → einschalten, einsetzen
    de tot slaaf gemaakte → der / die Versklavte
    afschilderen → darstellen
    de beeldvorming → die Meinungsbildung (über), die Vorstellung (von)
    van ketenen ontdoen → von Ketten befreien
    pril → zart, früh
    iets (niet) halen → etwas (nicht) schaffen
    het wederzijds begrip → das gegenseitige Verständnis
    iets bevorderen → etwas fördern / stimulieren
    de kennis → die Kenntnisse, das Wissen

  • 02.02.2019 | read article

    de zoektocht → die Suche
    stilstaan bij iets → an etwas denken, nachdenken über etwas
    de erfenis → das Erbe
    de aftrap → der Startschuss, Auftakt
    de inspiratiebron → die Inspirationsquelle
    gepassioneerd → leidenschaftlich, begeistert
    bepaald door → bestimmt von
    de uitdaging → die Herausforderung
    neerzetten → skizzieren
    baanbrekend → bahnbrechend
    in het achterhoofd → im Hinterkopf
    pakken → greifen
    de plooi → die Falte
    de rimpel → die Gesichtsfalte, Runzel
    het naaktschilderij → der Akt, das Aktbild
    het daglicht → das Tageslicht

  • 02.02.2019 | read article

    buitenechtelijk → außerehelich
    naar de rechter stappen → vor Gericht ziehen / gehen
    in cassatie gaan → in die Revision gehen
    het hof → der Gerichtshof, das Gericht
    schatrijk → steinreich, schwerreich
    diens → dessen
    zich verzoenen → sich versöhnen
    de kerstboodschap → die Weihnachtsansprache
    achter de schermen → hinter den Kulissen
    gekwetst → verletzt
    een rechtszaak aanspannen → Klage einreichen
    betwisten → anfechten, bestreiten
    wettelijk → gesetzlich
    bevestigen → bestätigen
    aanspraak maken op → Anspruch erheben auf
    het fortuin → das Vermögen

  • 01.02.2019 | read article

    schoon → sauber
    staken → streiken
    de derde dag op rij → der dritte Tag in Folge
    beschikbaar stellen → zur Verfügung stellen
    een plas ophouden → den Harn aufhalten
    de blaasontsteking → die Blasenentzündung
    de onderwijsvakbond → die Lehrergewerkschaft
    schandalig → skandalös, unerhört
    feesten → feiern, ein Fest feiern
    niet voor de lol → nicht zum Spaß
    het klaslokaal → das Klassenzimmer
    wederom → wiederum, wieder
    de maat is vol → das Maß ist voll

  • 01.02.2019 | read article

    de asperges → der Spargel
    iets veilen → etwas versteigern
    het voorjaar → das Frühjahr, der Frühling
    de opbrengst → der Erlös, Ertrag
    het goede doel → der gute Zweck
    asperges uit de volle grond → Freilandspargel
    de serre → das Gewächshaus
    de horecagroothandel → die Gastronomiegroßhandlung

  • 2019-01

  • 31.01.2019 | read article

    pas → erst
    over dik 10 jaar → in gut 10 Jahren
    het spoor → das Gleis, die Gleise
    erkennen → zugeben, einsehen
    lang doen over iets → lange brauchen für etwas
    versnellen → beschleunigen
    haalbaar → machbar, durchführbar, realisierbar
    op korte termijn → kurzfristig
    het kwartier → die Viertelstunde
    overslaan → auslassen
    oplopen tot → (an)steigen bis

  • 30.01.2019 | read article

    de veiling → die Auktion, Versteigerung
    een bod uitbrengen → ein Gebot machen/abgeben
    de kruisoprichting → die Kreuzaufrichtung
    voorafgaand aan iets → im Vorfeld einer Sache
    leiden tot → führen zu
    de ergernis → der Ärger
    moreel → moralisch (gesehen)
    de verplichting → die Verpflichtung, Pflicht
    het cultureel erfgoed → das Kulturerbe

  • 30.01.2019 | read article

    het kinderpardon → das Bleiberecht für minderjährige Asylbewerber, die in den Niederlanden aufgewachsen sind
    Open Vld (Vlaamse Liberalen en Democraten) → flämische liberale Partei
    aanslepen → sich hinziehen
    Canvas → das 2. Programm des öffentlich-rechtlichen flämischen Fernsehens
    in strijd zijn met iets → gegen etwas verstoßen
    de opsluiting → der Freiheitsentzug
    het sluitstuk → der Schlussteil
    het belang → das Interesse
    aanmoedigen → ermutigen
    koortsachtig → fiebrig, fieberhaft
    het overleg → die Beratung(en)
    pleiten voor iets → für etwas plädieren / eintreten
    ruimhartig → großherzig, großzügig
    de uitzetstop → der Abschiebestopp
    geworteld → verwurzelt
    soepel → locker, großzügig
    heroverwegen → erneut erwägen / abwägen
    de verblijfsvergunning → die Aufenthaltserlaubnis

  • 27.01.2019 | read article

    vertraagd → verspätet
    op termijn → längerfristig, irgendwann
    Aken → Aachen
    Luik → Lüttich
    het beveiligingssysteem → das Sicherungssystem
    overstappen → umsteigen
    de forens → der Pendler
    de dagjesmensen → die Tagesausflügler
    versieren → schmücken

  • 25.01.2019 | read article

    vergevorderd → weit gediehen, fortgeschritten
    de uitdaging → die Herausforderung
    doorheen → quer durch (in B)
    afzien → sich abrackern
    de helling → der Hang
    de vallei → das Tal
    overbruggen → überbrücken
    doorkruisen → durchkreuzen
    afleggen → zurücklegen

  • 24.01.2019 | read article

    de opiniemaker → der Meinungsführer
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas
    iemand iets leren → jemandem etwas beibringen
    langdurig → länger, langwierig
    de contraceptie → die Empfängnisverhütung
    vooroplopen → vorangehen, tonangebend sein
    de smid → der Schmied
    de machinist → der Lokführer
    de kachel → der Ofen, der Kachelofen
    de humaniora → der belgische Gymnasialzweig (in B)
    spraakmakend → auffällig, Aufsehen erregend
    de zweep → die Peitsche
    schoon → schön (in B)
    met gebroken hart → gebrochenen Herzens
    iemand op het matje roepen → jemanden herbeizitieren / einbestellen
    de wijsbegeerte → die Philosophie
    ijveren voor iets → sich für etwas einsetzen
    de hervorming → die Reform
    best trots → ziemlich stolz
    herkennen → wiedererkennen

  • 23.01.2019 | read article

    smelten → schmelzen
    de wietkwekerij → die Marihuanazucht
    de hennep → der Hanf
    een kijkje nemen → sich umsehen
    niet hoeven te → nicht brauchen zu
    ontdooien → abtauen, auftauen
    de zolder → der Dachboden
    aanhouden → festnehmen, verhaften

  • 21.01.2019 | read article

    de baan → der Arbeitsplatz
    de uitkering → die Zuwendung, Sozialhilfe
    het bliksembezoek → der Blitzbesuch
    benadrukken → betonen
    de BES-eilanden → Bonaire, St. Eustatius, Saba
    iets aanpakken → gegen etwas vorgehen
    het Bestuurscollege → der Geschäftsführender Vorstand der öffentlichen Körperschaft BES (Bonaire, St. Eustatius, Saba)
    de goedkeuring → die Zustimmung
    neerkomen op iets → etwas ergeben

  • 21.01.2019 | read article

    de koorddanser → der Seiltänzer
    opschrikken → aufschrecken
    behoorlijk → ziemlich, recht, beträchtlich
    de waaghals → der waghalsige Mensch, Draufgänger
    vlekkeloos → einwandfrei
    iets niet smaken → etwas nicht schätzen (in B)
    een proces-verbaal opstellen → ein Strafmandat erteilen

  • 20.01.2019 | read article

    de vorst → der Frost
    schaatsen → Schlittschuh laufen
    ondergespoten → unter Wasser gesetzt
    de ijsbaan → die Schlittschuhbahn
    vriezen → frieren
    de neerslag → der Niederschlag
    het kwik → das (Quecksilber im) Thermometer
    het KNMI (het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut) → das Königliche Niederländische Meteorologische Institut
    gemiddeld → durchschnittlich
    naar verwachting → voraussichtlich, aller Voraussicht nach, erwartungsgemäß
    de vrieskou → der starke Frost, das frostkalte Wetter

  • 19.01.2019 | read article

    de Oostkantons → die Ostkantone
    heuglijk → erfreulich
    de gebeurtenis → das Ereignis
    de vernieling → die Zerstörung
    de welvaart → der Wohlstand
    fier → stolz
    postvatten → sich aufstellen

  • 17.01.2019 | read article

    voor het eerst → zum ersten Mal
    Leuven → Löwen
    de ijskelder → der Eiskeller
    opnieuw → wieder
    uniek → einmalig
    de opslagplaats → der Lagerraum
    de hoeveelheid → die Menge
    over zijn → übrig sein

  • 17.01.2019 | read article

    de opkomst → die Beteiligung
    spijbelen → schwänzen
    de brosser → der Schwänzer, die Schwänzerin (in B)
    de leerling → der Schüler, die Schülerin
    de toelating → die Genehmigung (in B)
    zich op gang trekken → anfangen (in B)
    de geluidsinstallatie → die Lautsprecheranlage
    de lus → die Schleife
    aandoen → besuchen

  • 15.01.2019 | read article

    actievoeren → eine gemeinsame Aktion starten, eine Kampagne führen, protestieren
    het verzoek → die Bitte
    kracht bijzetten → Nachdruck verleihen
    de betoger → der Demonstrant, die Demonstrantin
    baat hebben bij iets → Nutzen von etwas haben
    de neppil → das Placebo
    de veronderstelling → die Annahme, die Vermutung
    de beperking → die Einschränkung, Beeinträchtigung
    voorwaardelijk → auf Bewährung
    voldoende → ausreichend
    de aandoening → die Erkrankung
    het zenuwstelsel → das Nervensystem
    de ontsteking → die Entzündung
    de vermoeidheid → die Müdigkeit

  • 12.01.2019 | read article

    tatoeëren → tätowieren
    de dichtregel → die Verszeile
    de binnenkant → die Innenseite
    inlijven → einverleiben
    de naald → die Nadel
    verwoorden → in Worte fassen
    zoenen → küssen

  • 11.01.2019 | read article

    de ruimte → die Räumlichkeit
    prikkelarm → reizarm
    in alle gemak → in aller Ruhe
    goedkeuren → beschließen
    vrijzinnig → nicht-konfessionell, irreligiös (in B)
    laagdrempelig → niedrigschwellig, unbürokratisch
    het bestuurscollege → das Verwaltungsgremium

  • 09.01.2019 | read article

    de merel → die Amsel
    de spreeuw → der Star
    het vogelgeluid → der Vogellaut, die Vogelstimme
    de koperwiek → die Rotdrossel
    de bosrietzanger → der Sumpfrohrsänger
    de roodbaardbandvogel → der Loretobartvogel
    de capuchonvogel → der Kapuzinerkotinga
    de roffel → das Hämmern
    het jonkie → das Junge
    de vogelaar → der Vogelbeobachter
    ontbreken → fehlen
    vergezeld gaan (van) → begleitet werden (von)
    gillen → schreien
    afremmen → bremsen
    fluiten → pfeifen
    nadoen → imitieren

  • 08.01.2019 | read article

    de bakermat → die Wiege, der Ursprung
    de grootheid → die Größe
    verrijken → bereichern
    ervanlangs krijgen → Prügel beziehen, eins draufkriegen
    iets hekelen → etwas scharf kritisieren, etwas anprangern
    zich aan iets ontworstelen → sich befreien aus etwas
    achterlijk → zurückgeblieben
    het hok → der Schuppen
    slecht uitpakken → schlecht ausgehen
    beknotten → beschränken, einschränken
    Hindoestaans, Hindostaans → hindustanisch
    de Hindoestaan, Hindostaan → der Nachkomme von nach Surinam emigrierten Bewohnern des damaligen Britisch-Indien
    de pen → die Feder
    de schrijverij → die Schriftstellerei
    de ontworteling → die Entwurzelung
    het neemt niet weg dat ... → es bleibt eine Tatsache, dass ...

  • 07.01.2019 | read article

    de predikant → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    benadrukken → betonen, hervorheben
    de SGP (Staatkundig Gereformeerde Partij) → niederländische christlich-reformierte Partei
    de medestander → der Mitkämpfer, Glaubensgenosse
    iets bevorderen → etwas fördern / stimulieren
    de afkeuring → die Missbilligung, Kritik, der Tadel
    stoerdoen → sich aufspielen
    publiek → öffentlich
    ten koste (van) → auf Kosten
    kwetsbaar → verletzbar
    in vredesnaam → um Himmels willen
    de verbintenis → die Verbindung

  • 06.01.2019 | read article

    Driekoningen → Dreikönige, das Dreikönigsfest
    de boon → die Bohne
    de bladerdeeg → der Blätterteig
    verstoppen → verstecken
    de geluksvogel → der Glückspilz
    bovenhalen → hervorholen (in B)
    een heilig boontje → ± ein Musterknabe

  • 03.01.2019 | read article

    strandjutten → Strandgut rauben
    bezaaien → besäen
    slingeren → schlingern
    het puin → der Schutt, die Trümmer
    aanraken → anfassen, berühren
    aan de hand zijn → los sein
    het is zaak → es geht darum
    de boswachter → der Förster
    verstrikt raken → sich verstricken
    versplinteren → zersplittern, splittern
    de milieuramp → die Umweltkatastrophe
    de rotzooi → das Dreckzeug
    afkeuren → beanstanden
    kapseizen → kentern
    met alle gevolgen van dien → mit den entsprechenden Folgen
    funest → fatal
    het overleg → die Beratung(en)
    in de gaten houden → im Auge behalten, beobachten

  • 02.01.2019 | read article

    terugeisen → zurückfordern
    de roofkunst → die Raubkunst
    de wandaad → die Untat
    wonden slaan → verwunden
    zoek zijn → vermisst werden
    verjaren → verjähren

  • 01.01.2019 | read article

    het vreugdevuur → das Freudenfeuer
    toegestaan → erlaubt
    de houtstapel → der Holzstapel
    de stevige wind → der kräftige Wind
    het convenant → die Vereinbarung
    verantwoord → vertretbar
    je kunt er donder op zeggen → du kannst Gift drauf nehmen
    afspraken naleven → Absprachen einhalten
    de vuurkolk → der Feuerwirbel
    de vuurtornado → der Feuertornado
    met alle gevolgen van dien → mit den entsprechenden Folgen

  • 2018-12

  • 31.12.2018 | read article

    loodsen → lotsen
    het baasje → das Frauchen, Herrchen
    betuttelen → bevormunden, gängeln
    het gordijn → der Vorhang
    aanzetten → einschalten
    geschikt → geeignet
    het kalmeermiddel → das Beruhigungsmittel

  • 31.12.2018 | read article

    ruim → weit, geräumig
    das is wennen → das ist gewöhnungsbedürftig
    het patatje oorlog → die Pommes mit Mayo, Zwiebeln und Erdnusssauce (in NL)
    het rotje → die Knallerbse, der Knallfrosch
    ontploffen → explodieren
    het bushokje → das Wartehäuschen
    vergezellen → einhergehen, begleiten
    giechelen → kichern
    de huisgenoot → der Mitbewohner
    iets voor lief nemen → mit etwas vorliebnehmen
    de loodgieter → der Klempner
    de poep → der Stuhl, die Scheiße
    oud en nieuw → der Jahreswechsel
    inslaan → sich eindecken (mit)

  • 31.12.2018 | read article

    de schildpad → die Schildkröte
    iets te verduren krijgen → etwas aushalten / ertragen müssen
    de baai → die Bai, Meeresbucht
    verstrikt raken → sich verstricken
    de vishaak → der Angelhaken
    de bek → der Mund, das Maul
    onsteken → sich entzünden
    ademhalen → atmen

  • 30.12.2018 | read article

    aanwrijven → anhängen, anlasten
    zonet → gerade, soeben
    de bumperklever → der Drängler
    de laadpaal → die Ladesäule
    de parkeerplek → der Parkplatz
    zich verplaatsen → sich fortbewegen
    iets zat zijn → etwas satt haben, von etwas die Nase voll haben
    de strook → der Streifen

  • 30.12.2018 | read article

    aandacht besteden → Aufmerksamkeit widmen
    oprecht → aufrichtig
    oppikken → übernehmen
    vooralsnog → vorerst, vorläufig
    de oprichtster → die Gründerin
    beterschap beloven → Besserung versprechen
    de modder → der Schlamm
    een klap in het gezicht → ein Schlag ins Gesicht, ein Schlag ins Kontor
    voltooien → vollenden, abschließen
    ontdaan → bestürzt, entsetzt
    teleurgesteld → enttäuscht
    het Verenigd Koninkrijk (VK) → das Vereinigte Königreich

  • 30.12.2018 | read article

    de wiskunde → die Mathematik
    vooraanstaand → führend, herausragend
    hoog aangeschreven staan → gut angeschrieben sein, hoch im Kurs stehen
    het decennium → das Jahrzehnt
    de meetkunde → die Geometrie
    de Banachruimte → der Banachraum
    de ergodische theorie → die Ergodentheorie
    de differentiaalvergelijking → die Differenzialgleichung

  • 29.12.2018 | read article

    de signalisatie → die Ausschilderung (in B)
    de Brusselse Rand → Gemeinden in der flämischen Region, die um Brüssel liegen
    mislopen → fehlschlagen, misslingen
    veel te wensen overlaten → viel zu wünschen übrig lassen
    uitstappen → aussteigen
    de wrevel → der Unmut, Ärger
    afstappen → absteigen
    de aannemer → der Bauunternehmer
    iets aankaarten → etwas anschneiden, zur Sprache bringen
    de taalwetgeving → die Sprachgesetzgebung
    de schepen → der, die Beigeordnete (in B)

  • 29.12.2018 | read article

    uitbotten → austreiben ausschlagen
    de Roer → die Rur
    tegen de stroom in roeien → gegen den Strom rudern
    doorsijpelen → durchsickern
    de dorpeling → der Dorfbewohner
    de randvoorwaarde → die Rahmenbedingung, die Vorbedingung
    de locosecretaris → der stellvertretende Gemeindedirektor
    de kadernota → der Rahmenplan
    de begroting → der Haushalt, der Etat
    de VVV (Vereniging voor Vreemdelingen Verkeer) → der niederländische Fremdenverkehrsverein
    de horeca (hotel-restaurant-café) → das Gaststättengewerbe
    de vergunning → die Genehmigung
    de zelfsturing → die Eigenverantwortlichkeit
    de voedselbank → ± Deutsche Tafel e.V.
    de krimp → der Bevölkerungsschwund
    de ontgroening → die Vergreisung, Überalterung
    aanmerkelijk → beträchtlich
    het doel → das Tor
    de ontmoetingsplek → der Treffpunkt
    het speeltoestel → das Spielgerät
    het rapportcijfer → die Zeugnisnote
    asperges uit de volle grond → Freilandspargel

  • 27.12.2018 | read article

    de oliebol → der Krapfen, Ölkrapfen
    de traktatie → der Leckerbissen
    oud en nieuw → der Jahreswechsel
    al eeuwen → bereits seit Jahrhunderten
    de kraam → die Bude, der Stand
    de bolling → die Wölbung
    het beslag → der Rührteig
    de bol → die Kugel
    zijn intrede doen → Einzug halten
    gangbaar → gängig

  • 24.12.2018 | read article

    blazen → pusten
    de beleefdheid → die Höflichkeit
    ongemanierd → ungesittet
    de flater → der Schnitzer, Bock
    proeven → kosten, probieren
    alvorens → bevor, ehe
    zodra → sobald
    het servies → das Geschirr
    de neus snuiten → die Nase putzen, sich schnäuzen
    de rugleuning → die Rückenlehne
    de gsm → das Mobiltelefon, Handy (in B)
    anders → sonst
    ergens bij kunnen komen → an etwas heranreichen können
    de elleboog → der Ellbogen
    rechtop → aufrecht
    de schoot → der Schoß
    pas → erst
    netjes → ordentlich

  • 24.12.2018 | read article

    het Gouden Windei → der Goldene Windbeutel
    de misleiding → die Täuschung, Irreführung
    de actiegroep → die Bürgerinitiative
    de praat → das Gerede
    het kraanwater → das Leitungswasser
    pakweg → etwa, circa
    voldoen aan iets → etwas entsprechen, erfüllen
    bottelen → (auf/in Flaschen) abfüllen
    inspelen op iets → auf etwas reagieren
    overhandigen → übergeben, überreichen

  • 23.12.2018 | read article

    bespelen → spielen
    gelukt → gelungen
    inzamelen → sammeln
    de bedoeling → die Absicht, der Zweck
    iets binnenhebben → etwas eingeheimst haben
    doneren → schenken, spenden
    de tocht → die Reise
    vermoeiend → ermüdend, anstrengend
    iemand onthalen → jemanden empfangen

  • 18.12.2018 | read article

    de stage → das Praktikum
    betrappen → erwischen
    in de fout gaan → einen Verstoß begehen
    les krijgen → Unterricht bekommen, unterrichtet werden
    bij iemand in de leer gaan → bei jemandem in die Lehre gehen
    de beveilingsexpert → der Sicherheitsexperte
    nep → falsch
    iets in de plaats zetten voor → etwas an die Stelle setzen von
    uitroosteren → aus dem Stundenplan nehmen
    de klap op de vuurpijl → das Glanzstück, der Clou
    beseffen → einsehen, erkennen
    iets in huis hebben → etwas auf dem Kasten haben
    de taakstraf → die gemeinnützige Arbeit als Ersatzstrafe
    het washandje → der Waschlappen
    vouwen → falten
    de kwade bedoeling → die böse Absicht
    voorkómen → verhindern
    vallen (+ te + infinitief) → sein (+ zu + Infinitiv)

  • 17.12.2018 | read article

    de bolwassing → die Kopfwäsche (in B)
    wrijven → streichen
    de toplui → die Spitzenfunktionäre
    de wereldleider → der Leiter einer Großmacht
    gek → komisch
    echter → aber, jedoch

  • 17.12.2018 | read article

    onhandig → ungeschickt
    de omheining → der Zaun
    de broek laten zakken → die Hose runterlassen
    oppakken → festnehmen, verhaften
    opnieuw → erneut
    ondersteboven → mit dem Kopf nach unten
    sneeuwen → schneien
    verwittigen → informieren, benachrichtigen

  • 14.12.2018 | read article

    iets verzinnen → sich etwas ausdenken
    iemand knippen → jemanden in die Falle locken, festnehmen
    iemand knippen → jemandem die Haare schneiden
    de reet → die Spalte
    kut → furchtbar, scheußlich, beschissen
    de Delftse tegel → die Delfter Kachel
    aan de haal gaan met iets → etwas ergattern, etwas erhalten
    de kont → der Hintern, der Po
    het worstenbroodje → das Würstchen in einer Teighülle
    in de penarie → in der Patsche
    de hor → das Fliegenfenster
    de plons → der Plumps

  • 12.12.2018 | read article

    de NS (Nederlandse Spoorwegen) → die niederländische Eisenbahn
    het baasje → das Frauchen, Herrchen
    de knuffel → das Kuscheltier
    het bord → das Schild
    lukken → gelingen
    plukkerig → bü­sche­lig
    de sokjes → die Söckchen
    aan bod komen → an die Reihe kommen
    de ov-chipkaart (openbaar vervoer-chipkaart) → die Chipkarte für die Benutzung öffentlicher Verkehrsmittel in den Niederlanden
    de bankpas → die EC-Karte (in NL)
    de opkoper → der Gebrauchtwarenhändler
    de salontafel → der Couchtisch

  • 11.12.2018 | read article

    aanscherpen → verschärfen
    de schacht → der Erstsemester (in B)
    uit de hand lopen → außer Kontrolle geraten / aus dem Ruder laufen
    de doop → die Inkorporation (in B)
    geweten zijn → bekannt sein (in B)
    onwel → unwohl, unpässlich
    de sanctie → die Sanktion
    op voorhand → im Voraus
    met onmiddellijke ingang → mit sofortiger Wirkung
    onbesproken → unbescholten
    in opspraak komen → ins Gerede kommen
    de big → das Ferkel
    de Volksunie → flämische nationale Partei (bis 2001)

  • 11.12.2018 | read article

    de zeggingskracht → die Überzeugungskraft
    herdrukken → neu drucken / auflegen
    sober → schlicht
    ondoorgrondelijk → unergründlich
    invoelbaar → nachvollziehbar
    aan de beurt zijn → an der Reihe sein, dran sein
    in verband met → wegen
    de leeftijd → das Alter

  • 09.12.2018 | read article

    stichten → gründen
    de werken (pluralis) → die Bauarbeiten (Plural) (in B)
    de beschaving → die Zivilisation
    onderdompelen → untertauchen, eintauchen
    buitenwandelen → hinausgehen (in B)
    pogen → versuchen, einen Versuch unternehmen
    de stort → die Müllkippe
    proppen → pfropfen
    wegmoffelen → (heimlich) verschwinden lassen
    de flauwekul → der Unsinn, Quatsch
    meedogenloos → erbarmungslos
    de hulde → die Huldigung, Ehrung
    krampachtig → krampfhaft, verkrampft
    slagen in iets → etwas schaffen, (jemandem) gelingt etwas

  • 07.12.2018 | read article

    de doop → die Inkorporation (in B)
    uit de hand lopen → außer Kontrolle geraten / aus dem Ruder laufen
    de visolie → das Fischöl
    het zoutgehalte → der Salzgehalt
    zwellen → anschwellen, schwellen
    de schacht → der Erstsemester (in B)
    de spoedafdeling → die Nothilfe
    de blokhut → das Blockhaus
    de nieuweling → der Neuling
    het parket → die Staatsanwaltschaft
    iemand aanhouden → jemanden festnehmen / verhaften
    de overdaad → das Übermaß
    het vocht → die Feuchtigkeit
    in opspraak komen → ins Gerede kommen
    de big → das Ferkel
    oversnijden → durchschneiden (in B)
    ten zeerste → in höchstem Maßen
    afkeuren → verurteilen
    iets hekelen → etwas scharf kritisieren, etwas anprangern
    kennisnemen van iets → von etwas Kenntnis/Notiz nehmen, etwas zur Kenntnis nehmen

  • 06.12.2018 | read article

    aandacht aan iets besteden → einer Sache Aufmerksamkeit schenken, sich mit einer Sache beschäftigen
    uitgebreid → ausführlich
    schrijnend → bitter, himmelschreiend
    het zat zijn → es satt haben, die Nase voll haben
    aan de noodbel trekken → Alarm schlagen
    het Binnenhof → Parlamentsgebäude in Den Haag

  • 04.12.2018 | read article

    een prijs toekennen → einen Preis verleihen
    prijken → prangen
    iets in de wacht slepen → etwas ergattern
    de verleiding → die Verführung
    gemakshalve → der Einfachheit halber, bequemlichkeitshalber
    weloverwogen → wohl überlegt, wohlerwogen, wohl bedacht
    evenaren → gleichkommen
    vastberaden → entschieden, entschlossen, unbeirrbar

  • 04.12.2018 | read article

    de hiphop → der Hip-Hop
    een artiest streamen → einen Künstler streamen
    de streamingdienst → der Streamingdienst
    beluisteren → hören, sich anhören
    van eigen bodem → aus dem eigenen Land
    de leeftijdsgroep → die Altersgruppe
    een nummer draaien → einen Titel spielen/abspielen
    afspelen → abspielen

  • 03.12.2018 | read article

    neerzetten → hinstellen
    onder toeziend oog van → unter den wachsamen Augen von
    de ontmanteling → die Demontage
    op voorstel van → auf Antrag/Vorschlag von
    doorslaan → zu weit gehen, über das Ziel hinausschießen
    instemmen met iets → einer Sache zustimmen
    een opknapbeurt hebben / krijgen → renoviert werden, ausgebessert werden
    klauteren → klettern
    bedoeld → beabsichtigt
    de drukte → der Andrang
    de veelkleurigheid → die Vielfarbigkeit

  • 03.12.2018 | read article

    de snoek → der Hecht
    vissen → fischen, angeln
    de hengel uitwerpen → die Angel auslegen
    de vispas → der Angelschein
    mogen → dürfen
    de belangenorganisatie → der Interessenverband
    oversteken → überqueren
    het regelwoud → der Paragrafendschungel
    de dierenkwelling → die Tierquälerei

  • 03.12.2018 | read article

    knipperen → blinken
    roekeloos → waghalsig, unbesonnen
    de richtingaanwijzer → der Blinker
    zo blijkt → wie sich herausstellt
    voorbijsteken → überholen (in B)
    maar liefst → nicht weniger als
    het rijgedrag → das Fahrverhalten
    de middenstrook → die mittlere Fahrbahn
    de snelweg → die Autobahn
    een steen des aanstoots → ein Stein des Anstoßes
    bumperkleven → drängeln, (zu) dicht auffahren
    het kruispunt → die Kreuzung

  • 02.12.2018 | read article

    de roetveeg → der Rußstreifen
    dalen → abnehmen
    de peiling → die Umfrage
    onterecht → unberechtigt
    op verzoek → auf Bitten
    op iets overstappen → auf etwas umsteigen
    de Randstad → das Ballungsgebiet im Nordwesten der Niederlande
    de voorkeur → die Präferenz
    het kwart → das Viertel
    het stemgedrag → das Wahlverhalten
    de Tweede Kamerverkiezingen → die Wahlen zur niederländischen Zweiten Kammer

  • 01.12.2018 | read article

    de wethouder → der / die Beigeordnete (in NL)
    de duurzaamheid → die Nachhaltigkeit
    de noodklok → die Alarmglocke
    smoorheet → bullenheiß, erstickend heiß
    de bosbrand → der Waldbrand
    iets een halt toeroepen → etwas Einhalt gebieten
    het carillon → das Glockenspiel

  • 2018-11

  • 30.11.2018 | read article

    de schadevergoeding → der Schadenersatz, die Entschädigung
    gaan over iets → für etwas verantwortlich sein
    de NS (Nederlandse Spoorwegen) → die niederländische Eisenbahn
    het zijspoor → das Abstellgleis
    de deskundige → der Experte, Sachverständige
    in aanmerking komen → in Betracht kommen

  • 29.11.2018 | read article

    de snuiver → der Schnüffler
    stemmen op iets, iemand → etwas, jemanden wählen
    na afloop → nach dem Ende
    appen → (über/mit Whatsapp) chatten, Nachrichten (über/mit Whatsapp) schicken
    de trut → die Zicke, Ziege
    overhalen → überreden
    in opspraak komen → ins Gerede kommen
    doorgaans → in der Regel
    kwispelen → wedeln
    de mantelzorg → die freiwillige Betreuung von Pflegebedürftigen
    het plafond → die Decke
    goede sier maken → Eindruck machen
    de spierballen → die Muskeln

  • 28.11.2018 | read article

    het gebeente → das Gerippe, Skelett
    verstrijken → verstreichen, vergehen
    de zeelui / zeelieden → die Seeleute
    de beschermer → der Beschützer
    uithuwelijken → verheiraten
    Byzantijns → byzantinisch
    de onderkaak → der Unterkiefer
    het bot → der Knochen
    de grafrust → die Grabesruhe

  • 26.11.2018 | read article

    durven → sich trauen
    openlijk → öffentlich
    de achtergrond → der Hintergrund
    de ondervraagde → der Befragte, die Befragte
    het uiterlijk → das Aussehen, Äußere
    voorkomen → verhindern
    de pet → die Mütze
    het keppeltje → die Kipa
    verwijten → vorwerfen
    vervelend → unangenehm, ärgerlich
    vergassen → vergasen
    uitschelden → beschimpfen

  • 23.11.2018 | read article

    iets hekelen → etwas scharf kritisieren, etwas anprangern
    zijn nek breken → sich das Genick brechen
    de reet → die Spalte
    nochtans → dennoch
    de zorgverlener → der Dienstleister im sozialen und medizinischen Bereich
    laten passeren → durchgehen lassen
    dwars → quer
    de heup → die Hüfte
    het sleutelbeen → das Schlüsselbein
    lijf en leden → Leib und Seele
    tegen de vlakte gaan → zu Boden gehen
    Okra (Open, Kristelijk, Respectvol en Actief) → Belgischer Seniorenverein
    trachten → versuchen
    afsteken tegen iets → kontrastieren mit etwas
    ophangen → verbreiten
    de klokkenluider → der Whistleblower

  • 23.11.2018 | read article

    het bord → das Schild, die Tafel
    in de marge → am Rande
    niet mis te verstaan → unmissverständlich
    de krijger → der Krieger
    de klederdracht → die Tracht
    doorverwijzen naar iets → auf etwas verweisen
    in de gaten houden → im Auge behalten
    bijgevolg → folglich
    beschouwen → betrachten
    het borstbeeld → die Büste
    luidens → laut
    alleszins → jedenfalls (in B)

  • 22.11.2018 | read article

    aanschuiven → zu Gast sein
    de liefdesperikelen → die Liebesabenteuer
    de komiek → der Komiker
    gênant → peinlich
    optillen → aufheben, hochheben
    de tent → die Kneipe
    verklappen → verraten
    het uitmaken → Schluß machen
    iets aanhalen → auf etwas zu sprechen kommen
    stom → dumm
    toeren → auf Tournee gehen
    vrijwel zeker → so gut wie sicher, aller Wahrscheinlichkeit nach

  • 20.11.2018 | read article

    in het verdomhoekje zitten → unten durch sein
    de soa (seksueel overdraagbare aandoening) → die (übertragbare) Geschlechtskrankheit
    de belangstellende → der Interessent
    de paskamer → die Ankleidekabine
    het rubbertje → das Kondom
    uitstallen → ausstellen, zur Schau stellen
    gniffelen → schmunzeln
    verbijsteren → bestürzen, erschüttern, aus der Fassung bringen
    het voorbehoedsmiddel → das Verhütungsmittel
    genoegen nemen met iets → sich mit einer Sache begnügen
    de kuur → die Kur
    veilig vrijen → geschützten Geschlechtsverkehr haben
    de ribbel → die Riffel
    de tinteling → das Prickeln

  • 20.11.2018 | read article

    de getuige → der Zeuge
    opgeslokt → verschlungen
    het moeras → der Sumpf, Morast
    kurkdroog → knochentrocken, staubtrocken
    het kwartiertje → das Viertelstündchen
    de aalscholver → der Kormoran
    de vijver → der Teich
    de woestenij → die Wüste, Einöde
    de laars → der Stiefel
    de modder → der Schlamm
    iets onder de knie krijgen → etwas lernen
    de passie → die Leidenschaft
    het aso (al­ge­meen vor­mend voort­ge­zet on­der­wijs) → der Allgemeine Sekundäre Unterricht in Belgien

  • 18.11.2018 | read article

    met gemengde gevoelens → mit gemischten Gefühlen
    het bestuur → die Verwaltung
    vernietigend → niederschmetternd, vernichtend
    sprake zijn van iets → zu tun haben mit etwas
    het wanbestuur → die schlechte Führung / Verwaltung
    de vriendjespolitiek → die Vetternwirtschaft
    de machtswellust → die Machtgier
    het saluutschot → der Salutschuss
    erkennen → anerkennen

  • 18.11.2018 | read article

    de bultrug → der Buckelwal
    vermaken → amüsieren
    ter hoogte (van) → auf der Höhe (von)
    het plaatje → das Bild
    iets vastleggen op de foto → etwas auf einem Foto festhalten
    een glimp opvangen → einen Blick erhaschen

  • 17.11.2018 | read article

    dat maakt niet(s) uit → das ist egal
    Westfriesland → Region in der niederländischen Provinz Nordholland
    de felheid → die Heftigkeit
    het pak → das Kostüm, der Anzug
    tot zijn geruststelling → zu seiner Beruhigung
    het kantelpunt → ± der Wendepunkt
    losbarsten → ausbrechen, losbrechen
    het sprookje → das Märchen
    met samengeknepen billen → mit zusammengekniffenen Arschbacken
    de goedheiligman → andere Bezeichnung für Sinterklaas (Sankt Nikolaus)
    de weg wijzen → den Weg zeigen
    het pakje → das Geschenk
    lui → faul
    opgelucht → erleichtert
    de peuterspeelzaal → der Kindergarten, die Kita, Kinderkrippe
    de pruik → die Perücke
    iets soortgelijks → etwas Derartiges/Ähnliches
    slim → schlau
    beamen → bestätigen
    betogen → argumentieren

  • 16.11.2018 | read article

    Tholen → eine Insel und Gemeinde in der niederländischen Provinz Zeeland
    de regenboogvlag → die Regenbogenfahne
    winkelen → einkaufen, shoppen
    een vlag hijsen → eine Fahne hissen
    aan de kant schuiven → beiseite schieben
    grenzen verleggen → neue Grenzen setzen
    de geaardheid → die Veranlagung
    terugdraaien → rückgängig machen, zurückdrehen
    ingaan tegen iets → gegen etwas verstoßen
    gereformeerd → evangelisch-reformiert, calvinistisch
    hervormd → reformiert, erneuert
    de schepping → die Schöpfung
    Bijbels → biblisch
    ingaan tegen iets → gegen etwas verstoßen
    de omroep → der Rundfunk, die Rundfunkanstalt
    iets hekelen → etwas scharf kritisieren, etwas anprangern
    koesteren → hegen und pflegen

  • 16.11.2018 | read article

    de / het issue → das Thema, die Angelegenheit
    de huidskleur → die Hautfarbe
    de zakenvrouw → die Geschäftsfrau
    het doen → sich verkaufen, ankommen
    de onderwijzeres → die Grundschullehrerin
    ergens in rollen → in etwas hineinschlittern
    iets aankaarten → etwas anschneiden, zur Sprache bringen
    teleurstellen → enttäuschen
    stuiven → sich schnell bewegen, flitzen
    voor iets gaan → sich einsetzen für etwas

  • 15.11.2018 | read article

    een eredoctoraat toekennen → die Ehrendoktorwürde verleihen
    vernieuwend → innovativ, erneuernd
    de grondlegger → der Begründer
    de notenkraker → der Nussknacker
    prijzen → loben, rühmen
    gelauwerd → gefeiert, mit Lorbeeren bedacht
    iemand in het zonnetje zetten → jemanden loben, ehren

  • 13.11.2018 | read article

    afronden → abschließen
    de werfkraan → der Werftkran
    de beeldhouwster → die Bildhauerin
    de grootte → die Größe
    de verdieping → das Stockwerk
    het toppunt → die Spitze
    de snuit → die Schnauze

  • 12.11.2018 | read article

    weerklinken → erklingen
    ingetogen → maßvoll
    de begraafplaats → die Begräbnisstätte
    weergalmen → erschallen
    het poppieblaadje → das Blütenblatt (Klatschmohn)
    doorheen de dag → im Laufe des Tages (in B)
    nokvol → brechend voll
    de oud-strijder → der Kriegsveteran
    de reisduif → die Brieftaube (in B)
    de grootsheid → die Größe
    de welvaart → der Wohlstand
    het welzijn → das Gemeinwohl
    de schouders ophalen → die Achseln / mit den Achseln zucken
    zorgen baren → Sorgen bereiten
    het werkwoord → das Verb

  • 10.11.2018 | read article

    wel degelijk → durchaus
    de wijk nemen → die Flucht ergreifen
    het zelfstandig naamwoord → das Substantiv
    zich vervelen → sich langweilen
    de hoveling → der Höfling
    het laken → das Tuch
    kleurig → farbig
    versieren → schmücken
    de Vlaamse gaai → der Eichelhäher
    het taalbegrip → das Sprachverständnis
    het verenpak → das Federkleid, Gefieder
    in de trant van → in der Art/Manier von
    beweren → behaupten
    oftewel → oder
    per ongeluk → unabsichtlich, aus Versehen
    de spelling → die Rechtschreibung
    ten grondslag liggen → zugrunde liegen

  • 10.11.2018 | read article

    koersen → Radsport betreiben
    het wielrennen → der Radsport
    tijgeren → robben
    de inlichtingendienst → der Geheimdienst, der Nachrichtendienst
    terechtkomen → landen
    geschikt → geeignet
    het bospad → der Waldpfad
    het frame → der Rahmen, das Gestell
    iets voor elkaar krijgen → etwas schaffen
    houten → aus Holz
    de gekte → die Manie, die Begeisterung
    hardhandig → hart, grob

  • 09.11.2018 | read article

    iets in de doofpot stoppen → etwas unter den Teppich kehren, vertuschen
    zich beijveren → bestrebt sein
    het pad / de weg effenen → den Weg ebnen
    iemand met iets opzadelen → jemandem etwas aufhalsen
    mits → vorausgesetzt, dass
    de hutkoffer → der Kabinenkoffer
    aannemelijk → glaubhaft, glaubwürdig, plausibel
    verbouwereerd → verdutzt, perplex, verdattert
    het blufpoker → die Angeberei
    ongenood → ungeladen, nicht willkommen
    onvoorwaardelijk → bedingungslos
    prat gaan op iets → sich mit etwas brüsten
    de troonsafstand → die Abdankung
    lucht van iets krijgen → etwas wittern, von etwas Wind bekommen

  • 08.11.2018 | read article

    tonen → zeigen
    een gelegenheid aangrijpen → eine Gelegenheit (aus)nutzen / ergreifen
    tentoonstellen → ausstellen
    de prent → der Stich
    doorgaans → in der Regel
    kwetsbaar → empfindlich
    de deskundige → der Experte, Sachverständige

  • 07.11.2018 | read article

    aftrappen → abtreten
    de roeping → die Berufung
    vastberaden → entschieden, entschlossen, unbeirrbar
    niet alleen rozengeur en maneschijn → nicht alles eitel Sonnenschein
    wegwuiven → beiseite schieben, bagatellisieren
    nochtans → allerdings, dennoch
    het huwelijk → die Ehe
    met veel bravoure → mit großer Bravour

  • 07.11.2018 | read article

    de bestemming → das Reiseziel
    de opknapbeurt → die Renovierung
    iets promoten → für etwas werben / Werbung machen
    het niet gek doen → nicht schlecht abschneiden
    de uitbater → der Betreiber
    voor een appel en een ei → für einen Apfel und ein Ei
    vertoeven → sich aufhalten, verbleiben
    de gids → der Reiseführer
    in mijn beleving → in meiner Wahrnehmung

  • 07.11.2018 | read article

    de uitvinding → die Erfindung
    normaal gesproken → normalerweise, eigentlich
    verbazingwekkend → erstaunlich
    van oudsher → von alters her, von jeher
    het gezegde → die Redensart, Redewendung
    de hefboom → der Hebel
    de beugelsluiting → der Bügelverschluss
    pakken → nehmen
    allerhande → allerlei

  • 04.11.2018 | read article

    de begrafenis → die Beerdigung, das Begräbnis
    het verdriet → die Trauer
    ter zake kundig → sachkundig, sachverständig
    de rouw → die Trauer
    de spits afbijten → den Reigen eröffnen
    krijgertje spelen → Fangen spielen
    achteruitgaan → (gesundheitlich) nachlassen
    de vlinder → der Schmetterling
    zich ontpoppen → sich entpuppen
    de gemoedsrust → die Gemütsruhe, Seelenruhe
    de kist → der Sarg
    de genegenheid → die Zuneigung

  • 04.11.2018 | read article

    herdenken → gedenken
    Allerzielen → Allerseelen
    de voorganger → der Priester, Pfarrer
    na afloop → nach dem Ende
    het bloemblad → das Blütenblatt
    uitstrooien → ausstreuen

  • 01.11.2018 | read article

    het college (van burgemeester en wethouders) → ± der Bürgermeister und Beigeordnete (in NL)
    als het aan ... ligt → wenn es nach... geht
    mocht → sollte
    doorgaan → stattfinden, nicht ausfallen
    de verduurzaming → die Vernachhaltigung
    voldoen aan iets → etwas entsprechen

  • 01.11.2018 | read article

    het tijdelijk contract → der befristete Arbeitsvertrag
    scheppen → schaffen
    verlengen → verlängern
    breedgedragen → mit breitem Konsens
    de beslissing → die Entscheidung
    de springplank → das Sprungbrett
    elders → andernorts
    het takenpakket → der Aufgabenkomplex, das Aufgabenpaket
    het collegejaar → das Studienjahr
    het personeelsbeleid → die Personalpolitik

  • 2018-10

  • 30.10.2018 | read article

    de letterkundige → der Literaturwissenschaftler
    de laureaat → der Laureat
    waargebeurd → wahr, auf Tatsachen beruhend
    meeslepend → mitreißend
    knap → gekonnt, intelligent
    laten zien → zeigen

  • 27.10.2018 | read article

    de dupe zijn → das Opfer sein
    verzetten → umstellen
    er gaan stemmen op → es werden Stimmen laut
    een ander geluid → eine andere Auffassung
    doordeweeks → an Werktagen
    wielrennen → Radsport betreiben
    hardlopen → joggen, rennen
    overdag → tagsüber
    van belang zijn → von Bedeutung / wichtig sein
    ontregeld raken → durcheinandergebracht werden
    het gebrek → der Mangel
    uit de pas lopen → aus der Reihe tanzen

  • 26.10.2018 | read article

    de zolderkamer → die Dachkammer, Bodenkammer
    onderscheiden → auszeichnen
    het boegbeeld → die Galionsfigur
    de oprichter → der Gründer
    uitzetten → des Landes verweisen, abschieben
    de NPO (de Nederlandse Publieke Omroep) → der niederländische öffentlich-rechtliche Rundfunk

  • 25.10.2018 | read article

    publiekelijk → öffentlich, in aller Öffentlichkeit
    de mof → Schimpfwort für Deutsche, ± Teutone
    de vernedering → die Erniedrigung
    iemand met de nek aankijken → auf jemanden herabsehen
    iemand iets verwijten → jemandem etwas vorwerfen
    Noors → norwegisch
    verkrachten → vergewaltigen
    niet aan de orde zijn → nicht zur Diskussion stehen
    ondervinden → erfahren

  • 23.10.2018 | read article

    de verrassing → die Überraschung
    de pompoen → der Kürbis
    met volle teugen van iets genieten → etwas in vollen Zügen genießen
    uithollen → ausschaben
    genieten van iets → etwas genießen

  • 22.10.2018 | read article

    de peuter → das Kleinkind (2-4 Jahre)
    het tentamen → die Prüfung (in NL)
    verzachten → mildern, lindern
    eisen stellen → Ansprüche / Anforderungen stellen
    terechtkunnen → hingehen können, Hilfe finden können
    knuffelen → kuscheln, drücken, liebkosen, schmusen
    het kwartier → die Viertelstunde
    toezicht houden op iets → die Aufsicht haben über etwas, etwas überwachen
    niet te spreken zijn over iets → auf etwas nicht gut zu sprechen sein

  • 22.10.2018 | read article

    onwel worden / raken → schlecht werden
    de sacristie → die Sakristei
    de mis → die Messe
    onder de indruk zijn (van) → beeindruckt sein (von)
    zijn pollekes kussen → sich glücklich schätzen (in B)

  • 21.10.2018 | read article

    het Vlaams Belang → eine rechte flämisch-nationalistische Partei
    de betoging → die Demonstration
    opdagen → erscheinen
    net als → genauso wie
    het lof → das Lob
    de gemeenteraadsverkiezingen → die Kommunalwahlen
    de wind in de zeilen hebben → Glück haben

  • 20.10.2018 | read article

    op zijn gemak → in aller Ruhe
    een kijkje nemen → sich umsehen
    op stelten zetten → in Aufregung versetzen
    zijn opwachting maken → seine Aufwartung machen
    een vreemde vogel → ein komischer Vogel/Kauz
    rakelings → haarscharf
    het luchtje → der Duft
    feilloos → tadellos, einwandfrei

  • 19.10.2018 | read article

    beschimmeld → schimm(e)lig, verschimmelt
    de bloembol → die Blumenzwiebel
    de kleigrond → der Lehmboden
    een klus klaren → eine Arbeit erledigen
    in beslag nemen → beanspruchen
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    driekwart → drei viertel
    de uitdaging → die Herausforderung
    telen → anbauen

  • 19.10.2018 | read article

    betrappen → ertappen, erwischen
    de gsm → das Mobiltelefon, Handy (in B)
    iemand bekeuren → jemandem ein Strafmandat / einen Strafzettel ausstellen
    de overtreder (van de verkeersvoorschriften) → der Verkehrssünder
    appen → (über/mit Whatsapp) chatten, Nachrichten (über/mit Whatsapp) schicken (in NL)
    de noorderbuur → der nördliche Nachbar, Niederländer (in B)
    iemands doen en laten → jemands Tun und Lassen
    verwittigen → informieren, benachrichtigen
    aan de kant → am Straßenrand
    telkens → immer wieder
    tegen de lamp lopen → erwischt werden
    het beleid → die Politik
    iemand beboeten → jemandem eine Geldstrafe / Geldbuße auferlegen

  • 18.10.2018 | read article

    het gamma → das Sortiment (in B)
    met iemand in zee gaan → etwas zusammen unternehmen
    de vezel → die Faser
    de cirkel is rond → der Kreis schließt sich
    de smaak → die Geschmacksrichtung

  • 18.10.2018 | read article

    het verkeersbord → das Verkehrsschild
    s.v.p. (s'il vous plaît) → bitte
    de bolhoed → die Melone
    met een uitgestreken gezicht → ohne eine Miene zu verziehen
    maf → verrückt, komisch
    rare dingen → merkwürdige Sachen

  • 17.10.2018 | read article

    de estafette → die Staffel
    vergaderen → eine Versammlung abhalten
    uitzetten → des Landes verweisen, abschieben
    vrijgemaakt gereformeerd → ± altreformiert (Abscheidung der reformierten Kirche in den Niederlanden)
    te wachten staan → zu erwarten sein
    mijns inziens (m.i.) → meines Erachtens
    dwarszitten → ärgern, stören
    de predikant → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    iets rondkrijgen → etwas erreichen

  • 16.10.2018 | read article

    de ezel → die Staffelei
    het doek → das Gemälde
    iemand iets in bruikleen geven → jemandem etwas als Leihgabe geben / leihweise überlassen
    het lesje → die Unterrichtsstunde
    het waas → der Schleier
    de verkleuring → die Verfärbung

  • 16.10.2018 | read article

    afkoersen (op) → Kurs nehmen (auf), in die Richtung gehen (von)
    de euthanasie → die Sterbehilfe
    de daling → die Abnahme, Verringerung
    overlijden → sterben
    inhalen → aufholen, überholen
    wellicht → vielleicht (in NL)
    de uitzondering → die Ausnahme
    huiverig zijn voor iets → sich vor etwas scheuen
    ongewijzigd → unverändert
    verouderd → veraltet
    het verzoek → die Bitte
    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft
    de toetsingscommissie → die Prüfungskommission
    iets / iemand als ... bestempelen → etwas / jemanden als ... bezeichnen, abstempeln

  • 15.10.2018 | read article

    feliciteren → gratulieren
    trots → stolz
    fier → stolz
    de gemeenteraadsverkiezingen → die Kommunalwahlen
    de MR (Mouvement Réformateur) → eine französischsprachige liberale Partei in Belgien
    Défi (Démocrate Fédéraliste Indépendant) → französischsprachige politische Partei in Belgien
    de schepen → der Beigeordnete (in B)

  • 14.10.2018 | read article

    krakkemikkig → klapprig, wacklig
    goedgezind → gut gelaunt
    met recht en rede → mit Fug und Recht
    proper → sauber
    nochtans → dennoch
    nipt → knapp
    de voorkeurstem → die Wählerstimme, die nicht dem Spitzenkandidaten gegeben wird
    het plaatje → das Bild
    de achtervolger → der Verfolger
    de VRT (Vlaamse Radio- en Televisieomroep) → die flämische Rundfunk- und Fernsehanstalt
    de N-VA (Nieuw-Vlaamse Alliantie) → die flämisch nationalliberale Partei
    het Vlaams Belang → eine rechte flämisch-nationalistische Partei

  • 13.10.2018 | read article

    de bedoeling → die Absicht
    ervaring opdoen → Erfahrung sammeln
    de beleefdheid → die Höflichkeit
    het praatje → der Schwatz
    boter op zijn hoofd hebben → keine weiße Weste haben, Dreck am Stecken haben
    de peuterspeelzaal → ± die Kinderkrippe
    het maatje → der Kamerad, Freund
    de crèche → die Kindertagesstätte
    niet meevallen → schwer sein
    raar → merkwürdig
    tolken → dolmetschen

  • 12.10.2018 | read article

    de VUB (Vrije Universiteit Brussel) → die niederländischsprachige Universität in Brüssel
    de fuif → die Party, Fete
    dit is een ver-van-mijn-bedshow → das interessiert/betrifft mich nicht
    beknotten → beschränken, einschränken
    het onderzoek → die Forschung
    de rampengeneeskunde → die Katastrophenmedizin
    de spoedarts → der Notarzt
    de liesbreuk → der Leistenbruch
    de belofte → das Versprechen

  • 10.10.2018 | read article

    de gokverslaafde → der / die Spielsüchtige
    het vmbo (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs) → die berufsbildende Schule, Fachschule in den Niederlanden
    op non-actief stellen → in den einstweiligen Ruhestand versetzen
    kop of munt → Kopf oder Zahl
    schorsen → suspendieren
    het college van bestuur (cvb) → der Aufsichtsrat
    de grondslag → die Prinzipien
    opfrissen → auffrischen
    iemand iets kwalijk nemen → jemandem etwas übel nehmen, verübeln
    zich verschuilen → sich verstecken
    iets afkeuren → etwas missbilligen, etwas ablehnen
    zondig → sündhaft, sündig
    het taalgebruik → der Sprachgebrauch, die Ausdrucksweise
    de ontheffing → die Befreiung
    betrekking hebben op iets → sich auf etwas beziehen
    brodeloos → brotlos
    opschieten → vorankommen
    een rechtszaak aanspannen → Klage einreichen

  • 10.10.2018 | read article

    omheen → herum
    overgroot → übergroß
    drogeren → dopen
    verkrachten → vergewaltigen
    aanranden → sich vergreifen / vergehen an
    naroepen → nachrufen
    de onderbouwing → die Untermauerung
    de kroeg → die Kneipe
    de hakken → die Stöckelschuhe
    uitdagend → herausfordernd
    durven → sich trauen
    de respondent → der / die Befragte
    aanmoedigen → ermutigen
    de pleger → der Täter / dieTäterin
    de blinde vlek → der blinder Fleck
    het overschrijdend gedrag → das grenzüberschreitende Verhalten

  • 08.10.2018 | read article

    het Nedersaksisch → das Niedersächsische
    het onderdeel → der Bestandteil
    het convenant → die Vereinbarung
    beschermen → schützen
    bevorderen → fördern
    de erkenning → die Anerkennung
    de stap → der Schritt
    vooruit → vorwärts

  • 03.10.2018 | read article

    het beleg → die Belagerung
    het ontzet van Leiden → der Entsatz, die Befreiung Leidens
    de watergeus → der Wassergeuse
    de haakbus → die Hakenbüchse
    verbijsterd → bestürzt, fassungslos
    de polsstokverspringer → der Stabweitspringer
    de sloot → der Wassergraben
    de schans → die Schanze
    omsingelen → einschließen, um'stellen
    vernikkelen → vor Kälte erstarren
    geducht → gefürchtet
    tieren → toben
    getergd → gereizt
    in één klap → mit einem Schlag
    baat hebben bij iets → Nutzen von etwas haben
    de landvoogd → der Statthalter
    rechtlijnig → geradlinig
    terechtstellen → hinrichten
    het slechte pad opgaan → auf die schiefe Bahn geraten
    bejegenen → behandeln, begegnen

  • 02.10.2018 | read article

    de belasting → die Steuer
    zuigen → saugen
    de tak → der Zweig
    de deurwaarder → der Gerichtsvollzieher
    de voorruit → die Windschutzscheibe
    de bestuurder → der Fahrer
    notoir → notorisch, allbekannt
    de wanbetaler → der schlechte / säumige Zahler
    het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) → das Statistische Amt für die Niederlande

  • 01.10.2018 | read article

    de wildplasser → der Wildpinkler
    de voorbijganger → der Passant
    plassen → pinkeln
    het hout → das Holz
    iets beu zijn → etwas satthaben, leid sein
    het gedrag → das Verhalten, Benehmen
    sommige → manche
    de schepen → der, die Beigeordnete (in B)
    iets bevatten → etwas enthalten
    het zuur → die Säure
    om de hoek → um die Ecke
    tegenhouden → (von etwas) abhalten

  • 01.10.2018 | read article

    berispen → tadeln, rügen
    het corps → die Verbindung
    aan de zijlijn staan → außen vor bleiben
    het bestuur → der Vorstand
    de beurs → das Stipendium
    mis zijn → nicht in Ordnung sein
    opzeggen → kündigen, beenden
    op iets aandringen → auf etwas drängen
    de ontgroening → das (studentische) Inkorporationsritual
    onveilig → unsicher
    gebrekkig → mangelhaft, unzulänglich
    de studievertraging → die Studienverzögerung

  • 01.10.2018 | read article

    het gekkenhuis → das Irrenhaus, die Irrenanstalt
    bang zijn (voor) → Angst haben / sich fürchten (vor)
    beamen → bestätigen
    de aanvaring → der Konflikt
    spijtig → bedauerlich
    iets rechtzetten → etwas richtigstellen
    bomvol → gerappelt voll
    geraakt → gerührt, bewegt

  • 2018-09

  • 28.09.2018 | read article

    de geit → die Ziege
    zich uitbreiden → sich ausbreiten
    de longontsteking → die Lungenentzündung
    instellen → einführen
    landelijk → landesweit, national
    het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport → das Ministerium für Gesundheit, Gemeinwohl und Sport, ± das Bundesministerium für Gesundheit

  • 28.09.2018 | read article

    aan de bak moeten → handeln müssen, sich bemühen müssen
    ludiek → spielerisch, originell
    het rompertje → das Windelhöschen
    het luierpakje → das Windelhöschen
    de belangenvereniging → der Interessenverband
    op iets aandringen → auf etwas drängen
    ten koste (van) → auf Kosten
    de aanwas → der Zuwachs, die Zunahme
    kweken → züchten
    net → gerade
    leeglopen → sich leeren

  • 28.09.2018 | read article

    het meesterwerk → das Meisterwerk
    iets herkennen → etwas erkennen, wiedererkennen
    blijken uit → hervorgehen aus
    weinig kaas van iets gegeten hebben → von etwas wenig Ahnung haben
    gesteld zijn met → bestellt sein um

  • 28.09.2018 | read article

    zijn opwachting bij iemand maken → jemandem seine Aufwartung machen
    de ophef → die Aufregung
    veel bekijks trekken → großes Aufsehen erregen
    verwijderen → entfernen
    de vergunning → die Genehmigung
    flatteus → schmeichelhaft
    alvast → schon mal
    een glimp opvangen → einen Blick erhaschen
    een hekel hebben aan iemand, iets → jemanden, etwas nicht ausstehen können
    een toontje lager zingen → kleinere Brötchen backen
    de behoefte → der Bedarf, das Bedürfnis

  • 27.09.2018 | read article

    beestig → tierisch, bestialisch
    grappig → witzig
    schattig → süß, niedlich
    onthouden → vorenthalten
    de uitleg → die Erklärung
    verzinnen → erfinden, sich ausdenken
    glimlachen → lächeln

  • 26.09.2018 | read article

    de Inktspotprijs → niederländischer Cartoonpreis
    het grenshek → der Grenzzaun
    de klimpartij → die Kletterei, Kletterpartie
    de inktpot → das Tintenfass
    iets op scherp zetten → etwas zuspitzen, verschärfen
    misselijkmakend → widerlich, ekelhaft
    de beveiliger → der Sicherheitsmann, Wachschutz

  • 24.09.2018 | read article

    vloeien → fließen
    opnieuw → erneut
    in besloten kring → in geschlossener Gesellschaft
    de golf → die Welle
    knippen → schneiden
    dempen → zuschütten
    de ringvaart → der Ringkanal
    iets ongedaan maken → etwas rückgängig machen
    eeuwenlang → jahrhundertelang
    zich ontpoppen → sich entpuppen
    de nederzetting → die Siedlung
    de beheerder → der Verwalter
    beveiligen → sichern, schützen
    voorzien zijn → vorgesehen sein
    de herstelling → die Wiederherstellung

  • 23.09.2018 | read article

    de poep → der Stuhl, die Scheiße
    de aandoening → die Erkrankung
    de grote boodschap → das große Geschäft
    andermans → anderer Leute
    tegen iets kunnen → etwas vertragen können
    afhaken → aussteigen, aufhören
    het is mooi geweest → jetzt reicht es
    de ontlasting → der Stuhl
    stikken van iets → wimmeln von etwas
    aanmaken → herstellen
    pak 'em beet → Pi mal Daumen
    geen vuiltje aan de lucht → alles in Ordnung, die Luft ist rein
    proeven → schmecken
    de misselijkheid → die Übelkeit
    de alvleesklier → die Bauchspeicheldrüse
    schelen → einen Unterschied machen
    de drol → der Haufen
    de klus → die Arbeit
    doortrekken → spülen

  • 18.09.2018 | read article

    de elektrische step → der Elektro-Tretroller
    wiebelig → wackelig
    fronsende blikken → verkniffende Blicke
    ontgrendelen → entriegeln
    het loopt storm → es herrscht großer Andrang
    ten einde raad zijn → sich keinen Rat mehr wissen, mit seiner Weisheit am Ende sein
    rondslingeren → herumstehen
    iemand schrik aanjagen → jemandem einen Schrecken einjagen
    iets doorkrijgen → etwas allmählich begreifen, kapieren
    de deelscooter → der Leihroller

  • 17.09.2018 | read article

    de Lage Landen → die Niederlande und Belgien
    de uitbater → der Inhaber, Geschäftsführer
    huizen → seinen Sitz haben
    middeleeuws → mittelalterlich
    de pui → die Freitreppe
    de vierkante meter → der Quadratmeter
    er de brui aan geven → den ganzen Kram hinschmeißen
    evenwel → allerdings
    het is onbegonnen werk → es ist verlorene Liebesmühe

  • 15.09.2018 | read article

    het foutje → der kleine Fehler
    de trouwambtenaar → der Standesbeamte, die Standesbeamtin
    het pak → der Anzug
    het stel → das Paar
    Zeeuws → aus der niederländischen Provinz Zeeland, seeländisch
    terechtkunnen → hingehen können
    de huwelijksvoltrekking → die Trauung, Eheschließung

  • 15.09.2018 | read article

    het parket → die Staatsanwaltschaft
    een klacht indienen → Anzeige erstatten, eine Klage einreichen
    achterhalen → ermitteln, herausfinden
    de burgerlijke partij → der Nebenkläger (in B)
    herstellen → sich erholen
    de verbrandingsoven → der Verbrennungsofen
    iets te boven komen → etwas überwinden
    de geur → der Geruch
    de verontwaardiging → die Empörung
    dat is erover → das geht zu weit (in B)
    het akkefietje → die Kleinigkeit
    weerzinwekkend → widerwärtig, ekelerregend

  • 14.09.2018 | read article

    zich hijsen → sich hochwinden
    de modder → der Schlamm
    het Schoon Verdiep → das Büro des Bürgermeisters im Rathaus von Antwerpen
    de burgemeesterssjerp → die Schärpe des Bürgermeisters (in B)
    de dreun → der Schlag
    zich in iets verslikken → über etwas stolpern
    de werken (pluralis) → die Bauarbeiten (Plural) (in B)
    iets op scherp zetten → etwas zuspitzen, verschärfen
    verontwaardigd → empört
    ´t stad → Antwerpen (in B)
    de kansarmoede → der Chancenmangel
    de leefloner → der Sozialhilfeempfänger (in B)
    de toon zetten → Maßstäbe setzen
    zich verwachten aan iets → mit etwas rechnen (in B)

  • 14.09.2018 | read article

    de leerling → der Schüler, die Schülerin
    de schietpartij → die Schießerei
    het wapen → die Waffe
    het vuurwapen → die Schusswaffe
    de bijl → das Beil, die Axt
    schoten lossen → Schüsse abgeben / abfeuern
    iemand overmeesteren → jemanden überwältigen
    de medescholier → der Mitschüler, die Mitschülerin
    het incident → der Vorfall, der Zwischenfall

  • 13.09.2018 | read article

    voorkomen → verhindern
    de agenda → die Tagesordnung
    de tegenstander → der Gegner
    de plek → die Stelle
    de gebroeders → die Brüder
    de nakomeling → der Nachfahre, Nachkomme
    ooit → einmal
    de moordpoging → der Mordversuch
    de betrokkenheid → die Beteiligung
    beramen → planen
    chagrijnig → schlecht gelaunt, griesgrämig
    de knoop doorhakken → den Knoten durchhauen

  • 12.09.2018 | read article

    het ziekenfonds → die Krankenkasse
    goedkoop → billig
    de jampot → das Marmeladenglas
    dergelijk → derartig, solch
    beter af zijn → besser dran sein
    tegenwoordig → heutzutage

  • 12.09.2018 | read article

    beschikbaar → verfügbar
    de instelling → die Einrichtung, Institution
    naar schatting → schätzungsweise
    de fijnproever → der Feinschmecker, Gourmet
    het lid, de leden → das Mitglied, die Mitglieder

  • 11.09.2018 | read article

    vertalen → übersetzen
    het rapport → das Zeugnis
    anderstalig → anderssprachig
    laaggeletterd → mit schlechter Les- und Schreibleistung
    doof → taub, gehörlos
    raar → komisch, merkwürdig
    de bruggenbouwer → der Brückenbauer, Mittler

  • 10.09.2018 | read article

    asiel aanvragen → Asyl beantragen
    nalatig → fahrlässig, nachlässig
    indringend → eindringlich
    iets aankaarten → etwas anschneiden, zur Sprache bringen
    falen → versagen
    aan de beurt zijn → an der Reihe sein, dran sein
    iets op prijs stellen → Wert auf etwas legen, etwas schätzen
    knellend → beengend, drückend
    het vragenuurtje → die Fragestunde
    waarborgen → sicherstellen
    onmiddellijk → sofort, unverzüglich

  • 10.09.2018 | read article

    iemand aanpakken → vorgehen gegen jemanden
    de veiligheidsadviseur → der Sicherheitsberater
    de jurisdictie → die Jurisdiktion, Gerichtsbarkeit
    alles op alles zetten → alles dran setzen
    doodbloeden → sich totlaufen
    iemand iets ontzeggen → jemandem etwas verweigern
    het tegoed → das Guthaben
    de toenadering → die Annäherung

  • 06.09.2018 | read article

    de teler → der Gemüsebauer
    de paprika → der/die Paprika
    iets dumpen → etwas wegwerfen, entsorgen
    onverkoopbaar → unverkäuflich
    de oogst → die Ernte
    storten → wegkippen, entsorgen

  • 06.09.2018 | read article

    welbespraakt → sprachgewandt, redegewandt
    de Guldensporenslag → die Goldensporenschlacht (1302)
    de Waal → der Wallone
    de sos → der Sozialist (in B)
    het nageslacht → die Nachkommen(schaft)
    publiekelijk → öffentlich, in aller Öffentlichkeit
    loodgieter → der Klempner
    weerbaar → wehrhaft, wehrfähig
    vervangen → ersetzen
    succes boeken → Erfolg haben
    achter de schermen → hinter den Kulissen
    de herwaardering → die Neubewertung
    de boksbeugel → der Schlagring
    niet van de lucht zijn → kein Ende nehmen
    de aantijging → die Diffamierung

  • 05.09.2018 | read article

    de zegswijze → die Redensart
    uitgebreid → ausführlich
    zogeheten → sogenannt
    herleiden → ableiten, herleiten
    op het eerste gehoor → auf den ersten Blick
    landelijk → landesweit
    in het huwelijksbootje stappen → in den Ehehafen einlaufen
    de slager → der Fleischer, Metzger
    bruisend → lebhaft, pulsierend
    de (corps)bal → der Burschenschaftler
    het dispuut → die Studentenverbindung (Unterabteilung)

  • 04.09.2018 | read article

    de topvondst → der Spitzenfund
    de veer → die Feder
    het lab → das Laboratorium
    ontbreken → fehlen
    de schaal → die Schale
    een tiental → etwa zehn
    het hiaat → die Lücke
    het leger → die Armee, das Heer
    het voorwerp → der Gegenstand, das Objekt
    de as → die Asche
    de kam → der Kamm
    het hertengewei → das Hirschgeweih
    het hiernamaals → das Jenseits

  • 03.09.2018 | read article

    de waffel → die Klappe, das Maul
    verbazingwekkend → erstaunlich
    dwarszitten → entgegenarbeiten, in die Quere kommen
    verkeerd bezig zijn → sich falsch verhalten, das Falsche tun
    daar is niets mis mee → dagegen ist nichts einzuwenden
    iemand op zijn huid zitten → jemandem auf der Pelle sitzen
    iets niet zien zitten → kein Vertrauen in etwas haben, nicht an etwas glauben
    venijnig → bösartig, giftig
    van meet af aan → von Anfang an
    ondermijnen → unterminieren, untergraben
    iemand in elkaar slaan → jemanden zusammenschlagen
    iemand terzijde nemen → jemanden beiseite nehmen
    hardop → laut
    aanblijven → bleiben, im Amt verbleiben
    de kunde → der Sachverstand

  • 02.09.2018 | read article

    de samenleving → die Gesellschaft
    afstuderen → das Studium absolvieren / abschließen
    maatschappelijk → gesellschaftlich
    de waardering → die Bewertung
    de Hindoestaan, Hindostaan → der Nachkomme von nach Surinam emigrierten Bewohnern des damaligen Britisch-Indien
    de op een na ergste → der Zweitschlimmste
    de marron → der Nachkomme von geflohenen Versklavten in Surinam
    het eindcijfer → die Endzensur
    iets (niet) kunnen hebben → etwas (nicht) ertragen können

  • 02.09.2018 | read article

    het zonnepaneel → die Solarzellenplatte
    de lentevuurspin → Eresus sandaliatus
    zeldzaam → selten
    de zandgrond → der Sandboden
    het onzelieveheersbeestje → der Marienkäfer
    het niet begrepen hebben op → nicht viel halten von
    de versnippering → die Fragmentierung
    wettelijk beschermd → gesetzlich geschützt
    alles in het werk zetten → alles versuchen, daransetzen
    aan zijn lot overlaten → seinem Schicksal überlassen

  • 2018-08

  • 31.08.2018 | read article

    onderschatten → unterschätzen
    tegen zijn zin → widerwillig
    de beginneling → der Anfänger
    stevig vloeken → kräftig fluchen
    blokken → (für eine Prüfung) pauken

  • 29.08.2018 | read article

    de aandacht → das Interesse
    verslappen → nachlassen
    de kwade wil → die Böswilligkeit
    de beleidsmaker → der Entscheidungsträger
    de Lage Landen → die Niederlande und Belgien
    de besparing → die Einsparung
    iets terugdraaien → etwas rückgängig machen

  • 28.08.2018 | read article

    het mbo (middelbaar beroepsonderwijs) → der berufsbildende Sekundarunterricht der Oberstufe
    de loftrompet over iemand / iets steken → eine Lobeshymne auf jemanden / etwas anstimmen
    keihard nodig hebben → sehr dringend brauchen
    staan te springen om iets → etwas dringend brauchen
    runnen → betreiben
    de ICT (informatie- en communicatietechnologie) → die ICT (Information and Communication Technology)

  • 27.08.2018 | read article

    bakken kritiek → eine Flut von Kritik
    de persoon in kwestie → die fragliche/bewusste Person
    het eerbetoon → die Ehrenerweisung
    het fatsoen voorbij → jenseits des Anstandes
    beslissen → entscheiden
    de gevel → die Fassade
    dat is andere koek! → das ist etwas ganz anderes; das steht auf einem anderen Blatt
    iemand pijn doen → jemanden weh tun, verletzen

  • 26.08.2018 | read article

    een belletje doen rinkelen → es klingeln lassen
    vooraleer → bevor, ehe
    schrik hebben van iets → Angst haben vor etwas (in B)
    de voorwaarde → die Bedingung, Voraussetzung
    niet gekend → nicht bekannt (in B)
    de onderaannemer → der Subunternehmer
    op hun beurt → ihrerseits, wiederum
    beseffen → einsehen, erkennen
    ontginnen → abbauen, ausbeuten
    aan iets ten prooi vallen → einer Sache zum Opfer fallen
    met bosjes → scharenweise
    bestand zijn tegen iets → einer Sache gewachsen sein
    gruwelijk → grausam, brutal
    nood hebben aan iets → Bedarf haben an etwas (in B)
    zijn hachje redden → die eigene Haut retten

  • 24.08.2018 | read article

    meeslepend → mitreißend
    de rat → die Ratte
    schuwen → scheuen
    zich iets ten doel stellen → sich etwas zum Ziel setzen
    hoe knap ook → wie klug auch immer
    verbleken → verblassen
    het proefschrift → die Dissertation
    vooroorlogs → (aus) der Vorkriegszeit
    boeien → fesseln, packen
    de verteltrant → die Erzählweise
    van de oude stempel → von altem Schrot und Korn
    zich gelegen laten liggen → sich kümmern
    het bestuur → die Verwaltung

  • 23.08.2018 | read article

    zelfmoord plegen → Selbstmord begehen
    het liefdesverdriet → der Liebeskummer
    sterker nog → schlimmer noch
    het lofdicht → das Lobgedicht
    de luchtigheid → die Leichtigkeit
    de vrijage → die Liebelei
    de wees → der / die Waise
    zich bij iets neerleggen → sich mit etwas abfinden
    wanhopig → verzweifelt
    het toneelstuk → das Theaterstück
    op iets zinspelen → auf etwas anspielen
    voltooien → fertig stellen
    allerdroefst → allertraurigst
    het gemoed → das Gemüt, die Seele

  • 22.08.2018 | read article

    geen bezwaar → kein Problem
    de zuivelindustrie → die Milchwirtschaft
    netjes → anständig, wie es sich gehört
    de beurs → die Messe, die Börse
    ergens aan toe zijn → so weit sein
    de uitdaging → die Herausforderung
    solliciteren → sich bewerben
    overkomen → ankommen, wirken
    innemend → einnehmend, gewinnend
    zedig → sittsam, keusch
    de komaf → die Herkunft
    kordaat → resolut, entschlossen
    de pul → der Krug
    fatsoenlijk → anständig
    schetsen → skizzieren
    het ambacht → das Handwerk
    de doctorandus in de natuurkunde → der Physiker, die Physikerin (in NL)

  • 21.08.2018 | read article

    de prooi → die Beute, das Opfer
    de zwendelaar → der Betrüger, der Schwindler
    de oplichter → der Betrüger
    iemand iets afhandig maken → jemandem etwas abnehmen / entwenden
    de borgsom → die Bürgschaft, die Kaution
    de bewoordingen → die Worte
    kwetsbaar → schwach, verletzbar
    met iemand in zee gaan → sich mit jemandem / auf jemanden einlassen
    de proef op de som nemen → die Probe aufs Exempel machen
    de voorlichting → die Beratung, die Information

  • 21.08.2018 | read article

    de afbeelding → das Bild
    bezig zijn → dabei sein
    het gat vullen → das Loch stopfen
    iets raadplegen → etwas zurate ziehen
    de verzetsheld → der (heldenhafte) Widerstandskämpfer
    in het belang van → im Interesse von
    de tak → der Zweig
    aan de slag kunnen → die Arbeit aufnehmen können

  • 20.08.2018 | read article

    de Elfstedentocht → die Elfstädtetour auf dem Eis in der niederländischen Provinz Friesland
    staken → abbrechen
    niet lekker worden → unwohl werden
    in samenspraak met → in Absprache mit
    het persbureau → die Nachrichtenagentur
    een stad aandoen → eine Stadt besuchen
    vertraging oplopen → sich verspäten
    inlassen → einschieben
    het zoutgehalte → der Salzgehalt
    op peil → auf dem erforderliche Niveau
    toejuichen → zujubeln
    pittig → gepfeffert
    iets achter de rug hebben → etwas hinter sich haben
    zijn best doen → sein Bestes, Möglichstes tun
    halen → schaffen
    het kankeronderzoek → die Krebsforschung
    oplopen → ansteigen
    de oud-schaatser → der ehemalige Schlittschuhläufer

  • 20.08.2018 | read article

    aan de wandel gaan → einen Spaziergang machen
    ontsnappen → ausbrechen
    de kaasboerderij → die Käserei
    de wijk → das Viertel
    de omheining → die Einzäunung
    zijn kans schoon zien → seine Chance nutzen
    de benen nemen → Reißaus nehmen
    de (koeien)vlaai → der Kuhfladen
    bestoken → zusetzen

  • 19.08.2018 | read article

    de gids → der Museumsführer, die Museumsführerin
    eisen → fordern
    herdenken → gedenken
    op de hoogte zijn → im Bilde sein / Bescheid wissen
    lijken → scheinen
    aandacht besteden → Aufmerksamkeit widmen

  • 18.08.2018 | read article

    onleefbaar → nicht (richtig) lebenswert (https://blogs.fu-berlin.de/nederlands/2018/08/19/struikel-blok/)
    betreuren → bedauern
    het betoog → die Erörterung
    althans → zumindest
    onder vuur liggen → schwerer Kritik ausgesetzt sein
    de bewindsman → der Minister
    ten onder gaan → zugrunde gehen
    gekleurd → farbig
    zijn hachje redden → die eigene Haut retten
    gekwetst → verletzt
    de kous is af → die Sache ist erledigt
    iemand de laan uit sturen → jemanden rauswerfen

  • 17.08.2018 | read article

    met iets worstelen → mit etwas ringen
    wijlen → selig, verstorben
    de overgrootmoeder → die Urgroßmutter
    de shon → der Sklavenhalter (Papiamento)
    nauwelijks te bevatten → kaum zu begreifen
    de geboorteakte → die Geburtsurkunde
    de profvoetballer → der Profifußballer
    perplex staan → verdutzt, verblüfft sein
    beduusd → verdutzt
    de kokkin → die Köchin
    de slavin → die Sklavin
    uit de kast lokken → jemanden aus seiner Reserve (heraus)locken
    het kwartje is gevallen → der Groschen ist gefallen

  • 16.08.2018 | read article

    omsingelen → einschließen, um'stellen
    de opsluiting → der Freiheitsentzug
    geen doorkomen aan → kein Durchkommen
    de onvrede → die Unzufriedenheit
    nadien → danach
    plassen → pinkeln
    achter de tralies zitten → hinter Gittern sitzen
    ongezien → beispiellos
    ongezien → ungesehen

  • 15.08.2018 | read article

    het jappenkamp → das japanische Konzentrationslager (im Zweiten Weltkrieg)
    iets tastbaars → etwas Greifbares
    de schilderes → die Malerin
    ruilen → tauschen
    stuklopen → scheitern
    de tekenles → der Zeichenunterricht
    aflopen → enden
    her en der → überall, hier und da
    iets boven tafel krijgen → Klarheit über eine Sache bekommen, etwas ans Tageslicht bringen
    het verhaal → die Geschichte
    vrijwel → nahezu

  • 13.08.2018 | read article

    Indië (Ne­der­lands-In­dië) → jetzt: Indonesien
    het overheidsgebouw → das Amtsgebäude
    groeien → wachsen
    overzees → Übersee-, überseeisch
    het wingewest → das Kolonialgebiet
    tweederangs → zweitklassig
    de staatsgreep → der Putsch, Staatsstreich
    de Decembermoorden → am 8. Dezember 1982 wurden 15 Gegner der Militärregierung in Surinam umgebracht
    er (niet) van komen → (nicht) dazu kommen
    beschouwen → betrachten
    de aderlating → der Aderlass
    de rampspoed → das Unglück, die Katastrophe
    de politionele acties → der sogenannte Polizeieinsatz, Militärexpedition(en) gegen die indonesischen Freiheitskämpfer 1947 und 1948/1949
    een openbaar lichaam → eine öffentliche Körperschaft
    gaandeweg → nach und nach

  • 13.08.2018 | read article

    op grote schaal → in großem Umfang
    het schelpdier → das Schalentier, die Muschel
    de golfbreker → der Wellenbrecher
    mag niet → ist nicht erlaubt
    de schaalhoorn → die Gemeine Napfschnecke
    de zeeslak → die Meeresschnecke
    de paddenstoel → der Pilz
    de stroperij → die Wilderei
    het nonnetje → die Baltische Plattmuschel, die Rote Bohne
    het schepnet → der Kescher
    iets (niet) aankunnen → einer Sache (nicht) gewachsen sein
    de kaaimuur → die Kaimauer
    het staketsel → der Pier, die Mole (in B)
    het pcb (polychloorbifenyl) → das PCB (polychloriertes Biphenyl)
    vervuild → verunreinigt, verschmutzt

  • 13.08.2018 | read article

    lelijk → hässlich, schlimm
    het geheugen → das Gedächtnis
    de vruchtbaarheid → die Fruchtbarkeit
    het ziekenhuis → das Krankenhaus

  • 12.08.2018 | read article

    trekken → anziehen, anlocken
    de vruchten van iets plukken → die Früchte einer Sache ernten
    drukker → voller
    de VVV (Vereniging voor Vreemdelingen Verkeer) → der niederländische Fremdenverkehrsverein
    keer op keer → immer wieder
    de bouwvakker → der Bauarbeiter
    de muurschildering → die Wandmalerei

  • 11.08.2018 | read article

    de frieten → die Pommes (in B)
    de aardappelteler → der Kartoffelbauer
    de schil → die Schale
    ruw → roh
    de verwerking → die Verarbeitung
    zonneklaar → sonnenklar
    het stellen met → auskommen müssen mit
    de friturist → der Inhaber einer Pommesbude (in B)
    de lekkernij → der Leckerbissen, die Delikatesse
    koppen → titeln
    beamen → bestätigen

  • 11.08.2018 | read article

    diens → dessen
    de bruikleen → die Leihgabe
    de badjas → der Bademantel
    maar liefst → wohlgemerkt
    geoorloofd → erlaubt
    het voetstuk → der Sockel
    doorgaans → in der Regel
    het bolwerk → die Hochburg, der Hort, das Bollwerk
    de graanboer → der Getreidebauer
    het hoofd boven water houden → sich über Wasser halten
    het zwangerschapsverlof → der Schwangerschaftsurlaub, Mutterschaftsurlaub
    de ophef → die Aufregung
    de sikkel → die Sichel
    ergens gek van opkijken → Augen machen
    kanttekeningen bij iets plaatsen → Bemerkungen zu einer Sache machen

  • 10.08.2018 | read article

    ontslaan → entlassen, kündigen
    met spoed → unverzüglich, eilends, eilig
    de vervanger → der Vertreter
    in opspraak raken → ins Gerede kommen
    het ongepast gedrag → das ungebührliche / skandalöse Verhalten
    op de bok → am Pult

  • 10.08.2018 | read article

    oversteken → überqueren, queren
    Dat is te gek voor woorden. → Da fehlen einem die Worte.
    het is verwarring troef → es herrscht große Verwirrung
    de haaientand → weißes Dreieck auf der Straßendecke, Vorfahrtzeichen
    het ongenoegen → das Missfallen, die Unzufriedenheit
    het dedain → die Geringschätzung
    het gewest → die Region
    pal naast → direkt neben
    de stapper → der Fußgänger
    de trapper → der Radfahrer
    de schepen → der Beigeordnete (in B)

  • 01.08.2018 | read article

    paars → lila, violett
    de hei → die Heide
    een tik krijgen → sich verschlechtern
    afsterven → absterben, eingehen
    de boswachter → der Förster
    de struikheide → das Heidekraut
    de kraaiheide → die Krähenbeere
    de vlinder → der Schmetterling
    ondergronds → unterirdisch
    de verwoestijning → die Desertifikation
    de bijenkast → der Bienenkasten
    herstellen → sich erholen
    op korte termijn → in Kürze

  • 01.08.2018 | read article

    kaatsen → eine (in Friesland sehr populäre) Sportart, eine Art Schlagball
    de reünie → das Familientreffen
    billenknijpen → sich (fast) in die Hosen machen
    de kunstmest → der Kunstdünger
    roet in het eten gooien → jemandem die Suppe versalzen, in die Suppe spucken
    bol staan van iets → von etwas wimmeln
    iets overslaan → etwas auslassen
    in de gaten houden → im Auge behalten, beobachten
    bijpraten → sich ausquatschen
    beamen → bestätigen
    kletsen → quatschen

  • 2018-07

  • 30.07.2018 | read article

    de strijd aangaan met iets → den Kampf gegen etwas aufnehmen
    de Brugse reien → die Kanäle in Brügge
    de overtreder → der Zuwiderhandelnde
    ophoesten → aufbringen
    de terugrit → die Rückfahrt
    immers → ja, jedenfalls
    de geluidsoverlast → die Lärmbelästigung
    vergeefs → vergeblich
    iemand benaderen → an jemanden herantreten
    beslissen → entscheiden
    betrappen → erwischen
    bestuurlijk → verwaltungsmäßig
    aanhouden → festnehmen, verhaften
    de openbare orde → die öffentliche Ordnung

  • 30.07.2018 | read article

    de studierichting → das Studienfach
    de bursaal → der Stipendiat
    hetzij → sei es
    terechtkunnen → hingehen können, Hilfe finden können
    de ondersteuning → die Unterstützung

  • 29.07.2018 | read article

    de / het doopceel → der Taufschein
    iemands doopceel lichten → jemands Sündenregister aufschlagen
    het uittreksel → der Auszug
    de pastoor → der (katholische) Pfarrer
    doorgaans → in der Regel
    de getuige → der Zeuge
    de burgerlijke stand → das Standesamt

  • 26.07.2018 | read article

    de uitbater → der Betreiber
    brood zien in iets → sich finanziellen Vorteil von etwas versprechen
    de enthousiasteling → die begeisterungsfähige Person
    de kortingkaart → die Ermäßigungskarte
    elders → andernorts
    de CEO (chief exe­cu­tive officer) → der / die CEO
    doorlopend → durchgehend, ständig

  • 26.07.2018 | read article

    iemand aan de dijk zetten → jemanden in die Wüste schicken
    verfomfaaien → zerknittern
    het velletje → das Blatt
    ijveren voor iets → sich für etwas einsetzen
    herwaarderen → neu bewerten
    het tij mee hebben → Glück haben
    de gelijkenis → die Ähnlichkeit
    de kers op de taart → das Sahnehäubchen
    gepaard gaan met iets → einhergehen mit etwas
    eng → unheimlich, gruselig

  • 25.07.2018 | read article

    tijdelijk → vorübergehend
    dag in dag uit → tagaus, tagein
    de opgieting → das Aufgießen, derAufguss
    zweten → schwitzen
    triggeren → triggern
    lozen → loswerden
    de schaduw → der Schatten
    toepassen → anwenden
    onderdompelen → untertauchen, eintauchen
    de spier → der Muskel
    pal → direkt, unmittelbar
    het waterijsje → das Fruchteis
    de vlinder → der Schmetterling
    aaien → streicheln
    het uitje → der Ausflug (in NL)

  • 24.07.2018 | read article

    de aandacht → die Aufmerksamkeit
    per se → unbedingt, notwendigerweise
    klaar zijn met iets → von etwas genug haben, einer Sache überdrüssig sein
    uitzinnig → berauscht
    kolkend → tobend
    uit zijn plaat gaan → außer sich geraten
    uit de hand lopen → außer Kontrolle geraten / aus dem Ruder laufen
    de mijlpaal → der Meilenstein
    verschrompelen → schrumpfen
    het is hier een gekkenhuis → hier geht's hoch her
    opgetogen → begeistert
    op een lijn zitten → die gleiche Wellenlänge haben
    verrukt (van) → begeistert, hingerissen (von)
    dichtslibben → verstopfen
    het hoofdpijndossier → die Angelegenheit​, die Kopfschmerzen bereitet

  • 22.07.2018 | read article

    doorschieten → zu weit gehen
    verwijderen → entfernen
    de kruisafneming → die Kreuzabnahme
    op … na → außer ..., bis auf ...
    een doorn in het oog → ein Dorn im Auge
    de penseelstreek → der Pinselstrich
    de billen → der Hintern
    onfatsoenlijk → unanständig
    ludiek → spielerisch, originell
    voorkomen → verhindern
    mikken op iets → auf etwas zielen

  • 20.07.2018 | read article

    schilderen → malen
    het schilderij → das Gemälde
    de schildersezel → die Staffelei
    de verfborstel → der Pinsel
    een glimp van iets opvangen → einen Blick auf etwas erhaschen

  • 20.07.2018 | read article

    zich met iets bezighouden → sich mit etwas befassen / beschäftigen
    van ver komen → einen weiten Weg zurückgelegt haben
    de defensiemedewerker → Mitarbeiter im Verteidigungsministerium
    het verkenningsvoertuig → der Spähwagen
    de bermbom → die Bombe​ am Straßenrand
    net als → genauso wie
    bij de pakken neerzitten → den Kopf hängen lassen
    het kruisje → das Ehrenabzeichen

  • 19.07.2018 | read article

    vreedzaam → friedlich
    opmerkelijk → bemerkenswert
    het samenlevingsverband → die Gesellschaftsform
    de schoonmaak → das Saubermachen
    geschokt → erschüttert, schockiert
    de inbreng → der Beitrag, Anteil
    prikkelen → reizen
    overkomen → ankommen, herüberkommen
    genetisch bepaald → genetisch bedingt
    lukken → gelingen, klappen
    het overleg → die Beratung(en)
    in elkaar slaan → zusammenschlagen

  • 17.07.2018 | read article

    de nabestaanden → die Hinterbliebenen
    de dierbaren → die Lieben
    alles komt boven → alles kommt hoch
    het gesol → das unwürdige Spiel
    de stoffelijke resten → die sterblichen Überreste
    afwegen → abwägen
    bij hoog en laag → steif und fest
    de grens overgaan → die Grenze überqueren

  • 17.07.2018 | read article

    de (Nijmeegse) Vierdaagse → die (Nimwegener) Viertagewanderung
    zich opmaken → sich aufmachen, sich anschicken
    de kneuzing → die Prellung
    blaren prikken → Blasen aufstechen
    klaar staan → bereitstehen
    halverwege → auf der Hälfte
    luchtig → luftig, leicht
    het hoofddeksel → die Kopfbedeckung
    insmeren → eincremen

  • 16.07.2018 | read article

    aankunnen → bewältigen können, verkraften
    de instroom → der Zustrom
    de kunstmatige intelligentie → die künstliche Intelligenz
    beperken → begrenzen
    verdrievoudigen → verdreifachen
    de kans → die Aussicht
    de baan → die Arbeitsstelle
    verdringen → verdrängen
    afstuderen → das Studium absolvieren / abschließen
    bijhouden → verfolgen

  • 16.07.2018 | read article

    op het toneel → auf der Bühne
    iets / het aandurven → sich trauen
    de orkestbak → der Orchestergraben
    achter de schermen → hinter den Kulissen
    middeleeuws → aus dem Mittelalter, mittelalterlich
    iets verplaatsen → etwas versetzen / verlegen
    de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) → der Achtzigjährige Krieg (1568-1648)
    de grappenmaker → der Witzbold
    Spaans → spanisch

  • 15.07.2018 | read article

    volzet → voll (in B)
    de voetbalsupporter → der Fußballfan
    verzamelen → zusammenkommen
    het grote scherm → der Großbildschirm
    op komst zijn → im Anzug sein
    afzakken → anreisen (in B)

  • 15.07.2018 | read article

    besmeuren → beschmutzen, verschmutzen
    de stookolie → das Heizöl
    herstellen → sich erholen, genesen
    uitzwaaien → (zum Abschied) nachwinken
    Noors → norwegisch
    botsen tegen iets → prallen auf etwas
    de steiger → die Landungsbrücke, der Landungssteg
    de milieuramp → die Umweltkatastrophe
    aansterken → (wieder) zu Kräften kommen, sich erholen

  • 14.07.2018 | read article

    kaal worden → eine Glatze bekommen
    smakeloos → geschmacklos
    de huidkanker → der Hautkrebs
    de veroudering → die Alterung
    wel degelijk → durchaus, ganz bestimmt, sehr wohl
    het hoofddeksel → die Kopfbedeckung
    de kaak → der Kiefer
    de zonnesteek → der Sonnenstich
    voorkomen → vorbeugen, verhindern

  • 12.07.2018 | read article

    zeldzaam → selten
    de kuifleeuwerik → die Haubenlerche
    de naaktloper → der Naturist, Nudist
    als haringen in een ton → wie die Heringe
    ongerept → unberührt, urwüchsig
    omfloerst → verschleiert, umflort
    de / het prikkeldraad → der Stacheldraht
    ontgoocheld → enttäuscht
    rollebollen → knutschen, schmusen, Geschlechtsverkehr haben
    de omheining → der Zaun
    de overtreder → der Zuwiderhandelnde

  • 12.07.2018 | read article

    het collegegeld → die Studiengebühren
    het wetsvoorstel → der Gesetzentwurf
    de lerarenopleiding → die Lehrerausbildung
    de drempel → die Schwelle
    een druppel op de gloeiende plaat → ein Tropfen auf den heißen Stein
    de studielening → das Studiendarlehen
    beperkt → eingeschränkt, beschränkt
    in het niet vallen → jede Bedeutung / jeden Wert verlieren

  • 10.07.2018 | read article

    de zege → der Sieg
    plooien → (zurecht)biegen (in B)
    de rots → der Fels
    vermits → weil, da (in B)
    aanklampen → anreden, ansprechen, angehen
    het uitsluitsel → der Aufschluss, die Auskunft
    de supporter → der Fan, Anhänger
    zich met iets bezighouden → sich mit etwas befassen / beschäftigen
    droevig → traurig
    uitbundig → ausgelassen
    de geestelijke → der Geistliche
    weliswaar → zwar
    het doelpunt → das Tor, der Treffer
    de verlenging → die Verlängerung

  • 10.07.2018 | read article

    Rijkswaterstaat → die oberste Straßen- und Wasserbaubehörde in den Niederlanden
    waarschuwen → warnen
    de gladheid → die Glätte
    de droogte → die Trockenheit
    het vuil → der Müll, Abfall, Dreck, Schmutz
    spekglad → spiegelglatt
    de laag → die Schicht
    de / het rubber → der Gummi
    het wegdek → die Straßendecke
    slijmerig → schleimig

  • 08.07.2018 | read article

    de druif → die Traube, Weintraube
    oogsten → ernten
    de wijnrank → die Weinranke
    de bes → die Beere
    schillen → (sich) schälen
    de bulk → die Bulkladung
    aardig wat → ordentlich viel
    dusdanig → derartig
    de keuring → die Prüfung

  • 06.07.2018 | read article

    schrikken → erschrecken
    iets in de kijker plaatsen → auf etwas aufmerksam machen
    naar aanleiding van (n.a.v.) → anlässlich
    de dierentuin → der Zoo, der Tiergarten
    de trekpleister → die Sehenswürdigkeit, die Attraktion
    de struisvogel → der Strauß

  • 03.07.2018 | read article

    de WK-wedstrijd → das WM-Spiel
    ooit → jemals
    op ... na → außer ..., bis auf ...
    de Rode Duivels → die belgische Fußball-Nationalmannschaft
    de kijkcijfers → die Einschaltquoten
    aandikken → zunehmen

  • 02.07.2018 | read article

    de sloffen → die Pantoffel
    bij voorkeur → vorzugsweise
    van alle markten thuis zijn → in allen Sätteln gerecht sein
    het kwaad → das Böse
    ogen → aussehen
    afstandelijk → distanziert
    de moer → die Mutter
    de bout → der Bolzen
    priegelig → winzig
    het schrikbewind → die Schreckensherrschaft
    asgrauw → aschgrau
    de tegenhanger → das Pendant, das Gegenstück
    de somberte → die Dunkelheit
    onderdak vinden → unterkommen
    tot overmaat van ramp → zu allem Unglück
    onvervangbaar → unersetzlich

  • 01.07.2018 | read article

    de kreek → der kleine Flusslauf (in SR)
    kronkelen → sich schlängeln
    de steltwortel → die Stelzwurzel
    ontsluiten → zugänglich machen
    lossen → löschen, entladen
    de klei → der Lehm, Ton
    vrijwel → nahezu, so gut wie
    de betovergrootvader → der Ururgroßvater
    dichtslibben → verschlicken, verschlammen
    de modder → der Schlamm
    brandmerken → brandmarken
    de boei → die Fessel
    gebocheld → buckelig
    het gratieverzoek → der Gnadengesuch
    de Spaanse Bok → schwere Leibesstrafe für Versklavte
    inwilligen → bewilligen
    de sluis → die Schleuse
    de omheining → die Einzäunung

  • 2018-06

  • 30.06.2018 | read article

    nalatig handelen → fahrlässig handeln
    de poging → der Versuch
    afbrokkelen → abbröckeln
    het instortingsgevaar → die Einsturzgefahr
    beamen → bestätigen
    de rechtszaken → die Rechtsangelegenheiten
    iets kwijt willen → etwas sagen / loswerden wollen

  • 29.06.2018 | read article

    het is oppassen geblazen → jetzt heißt es aufpassen
    de beller → der Anrufer
    rechtsgeldig → rechtsgültig, rechtskräftig, rechtswirksam
    kloppen → stimmen
    hoegenaamd → überhaupt, gar, durchaus
    beluisteren → hören, sich anhören
    nattigheid voelen → den Braten riechen
    vertrouwen inboezemen → Vertrauen einflößen
    het nauw nemen → etwas genau nehmen

  • 28.06.2018 | read article

    boenen → bohnern, schrubben
    het muiltje → das Pantöffelchen
    de koppensneller → der Kopfjäger
    twijfelachtig → fragwürdig
    achterhaald → überholt, veraltet
    ronduit → schlichtweg
    ertoe doen → wichtig sein
    bloeddorstig → blutrünstig
    de gelaatstrek → der Gesichtszug
    iets onderkennen → etwas erkennen
    iets herzien → etwas überarbeiten

  • 27.06.2018 | read article

    de troonopvolging → die Thronfolge
    in huiselijke kring → im Familienkreis
    de Rijksoverheid → die staatlichen Behörden
    uitkijken (naar) → sich freuen (auf)
    het bovenbeen → der Oberschenkel
    tegenhouden → (von etwas) abhalten
    het mobieltje → das Handy (in NL)
    de zeggenschap → die Verfügungsgewalt
    te leen krijgen → geliehen bekommen
    de pup → der Welpe

  • 27.06.2018 | read article

    uiteenlopend → unterschiedlich
    het gebrek → der Mangel
    het boegbeeld → die Galionsfigur
    de welsprekendheid → die Redegewandtheit, Eloquenz
    lonken → locken, winken
    iets de rug toekeren → einer Sache den Rücken zukehren
    op iets zinspelen → auf etwas anspielen
    op voorhand → im Voraus
    dwarszitten → ärgern, stören
    gemeentelijk → kommunal
    het niveau → die Ebene
    verwijten → vorwerfen
    de Stopera (stadhuis en opera) → Rathaus und Oper in Amsterdam
    aan het roer staan → am Ruder stehen, am Ruder sein
    de uitgever → der Verleger
    de taak → die Aufgabe
    de raadsverkiezing → die Kommunalwahl
    in iemands voetsporen treden → in jemands Fußstapfen treten

  • 27.06.2018 | read article

    de bewindslieden → die Amtspersonen
    pleiten voor iets → für etwas plädieren / eintreten
    vanzelfsprekend → selbstverständlich
    het tijdperk → die Ära
    de subsidie → die Subvention, der Zuschuss
    beantragen → aanvragen
    de erkenning → die Anerkennung
    tot op de dag van vandaag → bis heute, bis zum heutigen Tag
    de gevel → die Fassade, der Giebel
    het grachtenpand → das Grachtenhaus

  • 26.06.2018 | read article

    de Rode Duivels → die belgische Fußball-Nationalmannschaft
    door het dolle heen zijn → aus dem Häuschen sein
    de kopbal → der Kopfball, Kopfstoß
    uitdagen → herausfordern
    de poging → der Versuch
    uitpakken met → aufwarten mit

  • 25.06.2018 | read article

    zich bemoeien met iets → sich einmischen in etwas
    de leidraad → der Leitfaden
    dat is tegen het zere been → das ist ein Tritt vors Schienbein
    het slagveld → das Schlachtfeld, die Kampfarena
    tegenkomen → begegnen, treffen, stoßen auf
    de ophef → die Aufregung
    het hunebed → das Hünengrab
    de gasbel → das Erdgasvorkommen
    aan bod komen → zum Zug kommen
    iemand iets kwalijk nemen → jemandem etwas übel nehmen, verübeln

  • 25.06.2018 | read article

    getint → gefärbt
    de muurschildering → die Wandmalerei
    lijken → scheinen
    niet gekend → nicht bekannt (in B)
    het parket → die Staatsanwaltschaft
    een klacht indienen → eine Klage einreichen
    de overkant → die gegenüberliegende Seite
    de kak → die Kacke, der Kot

  • 21.06.2018 | read article

    buitengesloten → ausgeschlossen
    in een bubbel leven → in einer Blase leben
    de enquête → die Umfrage
    de ondervraagden → die Befragten
    iets onder de knie krijgen → etwas lernen
    bij iemand aankloppen → sich an jemanden wenden
    de borrel → der Umtrunk, der Drink
    de studiegenoten → die Kommilitonen
    het uiterlijk → das Aussehen, Äußere
    het streepje → der Strich
    de bedoeling → die Absicht

  • 20.06.2018 | read article

    het verlanglijstje → der Wunschzettel
    een oproep doen → aufrufen, einen Appell richten
    zich buigen over iets → sich mit einer Sache beschäftigen / befassen
    een maand of acht → ungefähr acht Monate
    de toezegging → die Zusage
    vooroplopen → vorangehen, tonangebend sein
    de verkenning → die Erkundung
    Denk → eine kleine Partei in den Niederlanden

  • 20.06.2018 | read article

    de vrede → der Frieden
    geëmotioneerd → emotional, emotionell
    een verklaring afleggen → eine Erklärung abgeben
    de blijk → das Zeichen
    het medeleven → die Anteilnahme
    in haar plaats → an ihrer Stelle

  • 18.06.2018 | read article

    teisteren → heimsuchen
    met iets aan de haal gaan → sich mit etwas aus dem Staub machen
    de kweker → der Züchter
    hij is er het hart van in → das bricht ihm das Herz (in B)
    in de belangstelling staan → beliebt sein, im Brennpunkt des Interesses stehen
    wellicht → wahrscheinlich (in B)
    aangifte doen → Anzeige erstatten
    in kaart brengen → sich eine Übersicht verschaffen, eine Übersicht erstellen
    het bijenvolk → der Bien, das Bienenvolk
    de jaloezie → die Eifersucht
    in godsnaam → in Gottes Namen
    monitoren → mit Monitor kontrollieren
    het stuifmeel → der Blütenstaub

  • 18.06.2018 | read article

    de wederopbouw → der Wiederaufbau
    herstellen → wiederherstellen
    uiten → äußern
    onlangs → neulich, vor kurzem
    zich weinig ervan aantrekken → sich wenig daraus machen
    niet geweldig → nicht großartig
    huiverig zijn voor iets → sich vor etwas scheuen
    de kat uit de boom kijken → abwarten wie der Hase läuft

  • 17.06.2018 | read article

    op iets hameren → auf etwas drängen
    aanschuiven → sich dazusetzen
    de verhouding → das Verhältnis
    aanhalen → anführen
    pakweg → etwa, circa

  • 16.06.2018 | read article

    het WK (Wereldkampioenschap) → die Weltmeisterschaft
    het huwelijk → die Eheschließung
    het maatje (m/v) → der Partner, Kamerad, Kumpel
    rouwen → trauern
    het gemis → der Verlust
    in een zwart gat vallen → nicht wissen, wie es weiter geht

  • 15.06.2018 | read article

    perkamenten → aus Pergament, pergamenten
    destijds → damals
    de boekdrukkunst → die Buchdruckerkunst
    het schrift → die Schrift
    gevestigd zijn → seinen / ihren Sitz haben
    privaat → privat (in B)

  • 14.06.2018 | read article

    het dierenwelzijn → das Wohl der Tiere
    aangaan → beginnen
    aankunnen → bewältigen können, verkraften
    de strijkplank → das Bügelbrett
    doorzetten → weiterführen
    het Papiaments → Kreolsprache auf Aruba, Bonaire und Curaçao

  • 12.06.2018 | read article

    het vaatje → das Fass, die Tonne
    opleveren → einbringen, bringen
    de veiling → die Auktion
    de visafslag → die Fischversteigerung, Fischauktion
    voor een goed doel → für einen guten Zweck
    geestelijk → geistig
    romig → sahnig
    keuren → prüfen, kosten
    de aftrap → der Startschuss, Auftakt

  • 11.06.2018 | read article

    de overkapping → die Überdachung
    de straaljager → der Düsenjäger
    het legermaterieel → das Armeematerial
    de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) → der Achtzigjährige Krieg (1568-1648)
    de verzetsstrijder → der Widerstandskämpfer
    de onderduik → Zeit des Untergetaucht-Seins
    de onderneming → das Unterfangen
    de snipper → der / das Schnipsel
    opschorten → vertagen, verschieben
    iets van de grond krijgen → etwas auf die Beine stellen/bringen
    meeslepend → mitreißend
    onwijs gaaf → (einfach) Spitze!, (große) Klasse!
    de kroeg → die Kneipe
    walsen → Walzer spielen
    de brij → der Brei

  • 11.06.2018 | read article

    splijten → spalten
    de verminking → die Verstümmelung, Entstellung
    inlassen → einschieben
    de twistappel → der Zankapfel
    het grondwettelijk hof → das Verfassungsgericht
    ter vervanging (van) → in Vertretung (für)
    befaamd → berühmt
    de ringel-s → das Eszett
    de spellingshervorming → die Rechtschreibreform
    niet over een nacht ijs gaan → sich nicht auf dünnes Eis begeben
    omslachtig → umständlich
    het schoppen tot iets → es zu etwas bringen
    dartel → verspielt
    ergens mee van doen hebben → mit etwas zu tun/schaffen haben
    ertoe doen → wichtig sein
    averrechts → falsch, verkehrt
    lijnrecht tegenover elkaar staan → völlig entgegengesetzte Standpunkte vertreten
    onderaards → unterirdisch
    kwaad bloed zetten → böses Blut schaffen

  • 11.06.2018 | read article

    de ramp → die Katastrophe
    zoonlief → Sohnemann, Filius
    dochterlief → das liebe Töchterchen, das Fräulein Tochter
    komen aanzetten met iets → mit etwas ankommen
    de schoolverlater → der Schulabgänger
    afstuderen → das Studium absolvieren / abschließen
    blootleggen → freilegen
    alvast → auf jeden Fall (in B)
    het wegdek → die Straßendecke
    druk op de ketel zetten → Dampf/Druck hinter etwas machen
    geld uittrekken voor iets → Geld für etwas einplanen / bereitstellen

  • 10.06.2018 | read article

    de (wieler)koers → das Radrennen
    de troef → der Trumpf, die Trumpfkarte
    de etalage → das Schaufenster, die Auslage
    de wielercultuur → die Radrennkultur
    inhuldigen → einweihen
    prikkelen → stimulieren
    bij uitstek → par excellence, schlechthin
    de bakermat → die Wiege, der Ursprung
    de schilderijlijst → der Bilderrahmen
    kruipen → kriechen
    zegevieren → siegen
    de kasseien → das Kopfsteinpflaster (in B)

  • 10.06.2018 | read article

    het doen voorkomen alsof... → es so hinstellen, als ob …
    het lot → das Schicksal
    wonderbaarlijk → wundersam, erstaunlich
    het verzet → der Widerstand
    erachter komen → etwas herausbekommen
    bezighouden → beschäftigen
    besmettelijk → ansteckend
    het lawaai → der Lärm
    de afleiding → die Ablenkung
    Dolle Dinsdag → 5. Sept. 1944; Tag, an dem die niederländische Bevölkerung irrtümlicherweise glaubte bald befreit zu werden
    de herdershond → der Schäferhund
    happen → beißen

  • 10.06.2018 | read article

    lullen → quatschen
    de omstander → der Umstehende
    het snoepgoed → die Süßigkeiten
    het geklets → das Geschwätz
    iets doorhebben → etwas kapieren
    iemand de mond snoeren → jemandem den Mund verbieten
    houd je bek! → Schnauze!

  • 09.06.2018 | read article

    de wantoestand → der Missstand
    wegkwijnen → dahinsiechen, schmachten
    denigreren → herabsetzen, heruntermachen
    steevast → ständig, immer wieder
    het kluisje → die Zelle
    Regie der Gebouwen → Behörde, die öffentliche Gebäude verwaltet (in B)
    verveeld zitten met iets → einer Sache ratlos gegenüber stehen (in B)
    ergens geen weet van hebben → keine Ahnung von etwas haben

  • 04.06.2018 | read article

    de rem → die Bremse
    iemand de ruimte geven → jemandem Raum geben
    de voorwaarde → die Bedingung
    op verzet stuiten → auf Widerstand stoßen
    de moerstaal → die Muttersprache
    in het gedrang komen → in Gefahr geraten
    de kenniseconomie → die Wissensökonomie
    van allerlei pluimage → jeder Art, jeden Schlages
    omzeilen → umgehen
    op grote schaal → in großem Umfang
    in de knel komen → in Bedrängnis geraten
    zoek zijn → verloren gegangen sein

  • 03.06.2018 | read article

    uitdelen → verteilen, austeilen
    de voorruit → die Windschutzscheibe
    de hangjeugd → die herumlungernde Jugend (in NL)
    raak zijn → soweit seit
    de prullenbak → der Mülleimer
    gooien → werfen
    de oogst → die Ernte
    oprapen → aufheben, aufsammeln
    de duisternis → die Dunkelheit, die Finsternis
    de snoodaard → der Bösewicht
    de troep → der Dreck
    de ruitenwisser → der Scheibenwischer
    keurig → ordentlich
    de rommel → der Dreck, der Kram
    het kwartje is gevallen → der Groschen ist gefallen

  • 01.06.2018 | read article

    verbolgen → aufgebracht, verärgert, zornig
    de contreien (pluralis) → die Gegend
    de huifkar → der Planwagen
    dokkeren → donnern (in B)
    de / het kruim → das Feinste, das Beste (in B)
    ergens om verlegen zijn / zitten → um etwas verlegen sein, etwas brauchen
    van de partij zijn → mit von der Partie sein
    onwijs hoog → irrsinnig / wahnsinnig hoog
    weten hoe de vork in de steel zit → wissen, welche Bewandtnis es mit etwas hat / wissen, woher der Wind weht
    uitvlooien → ausknobeln
    iets onder de loep leggen / nemen → etwas unter die Lupe nehmen
    Rijsel → Lille
    dat is tot daar aan toe → das geht ja noch
    de treurnis → die Trübsal
    het drieluik → das Triptychon
    iets tegen het licht houden → etwas durchleuchten
    erachter komen → etwas herausbekommen
    zinnens zijn → gesonnen/gewillt sein (in B)

  • 01.06.2018 | read article

    de intocht van Sinterklaas → der Einzug des Nikolaus
    NTR (NPS, Te­le­ac, RVU) → öffentlich-rechtlicher Sender in den NL
    de brandbrief → der Brandbrief
    overspoelen → überfluten, überschwemmen
    trots → stolz
    ambachtelijk → handwerklich
    werkplaats → die Werkstatt, Werkstätte

  • 2018-05

  • 31.05.2018 | read article

    iets onder handen nemen → etwas bearbeiten, sich etwas vornehmen / vorknöpfen
    de werken (pluralis) → die Bauarbeiten (Plural) (in B)
    het licht op groen zetten → grünes Licht geben
    het onthaalpaviljoen → das Empfangspavillon (in B)
    dienstdoen → dienen, fungieren
    wonder → wunderlich
    de luister → die Pracht
    de schaduw → der Schatten
    mensonterend → menschenunwürdig, die Menschenwürde verletzend
    nietsontziend → rücksichtslos, schonungslos

  • 30.05.2018 | read article

    verwelken → verwelken, welken
    erop los → drauflos
    uitslaan → sich verfärben
    het doek → das Gemälde
    vervagen → sich verwischen
    iets aankaarten → etwas anschneiden, zur Sprache bringen
    de bevinding → der Befund, die Erkenntnis
    kwetsbaar → empfindlich
    ergens dicht op zitten → etwas gut im Auge behalten, beobachten

  • 29.05.2018 | read article

    plenair → Plenar-
    glimmen → glänzen
    de kaasprikker → der Käsespieß
    beschroomd → zaghaft
    de meubelmaker → der Tischler
    het perenhout → das Birnbaumholz
    te spreken zijn over iets → zufrieden mit etwas sein
    schuin achter → schräg hinter
    de grootte → die Größe

  • 28.05.2018 | read article

    de kogel is door de kerk → die Würfel sind gefallen
    het rietje → der Strohhalm
    de wikkel → das Einwickelpapier
    het zwerfvuil → der Zivilisationsmüll
    van kracht worden → in Kraft treten
    het statiegeld → das Pfand
    een stok achter de deur → ein Druckmittel
    de beperking → die Einschränkung

  • 26.05.2018 | read article

    de kleigrond → der Lehmboden
    de rookpluim → die Rauchfahne
    betwist → umstritten
    het spandoek → das Transparent
    de eerste schop in de grond steken → den ersten Spatenstich tun
    de kraamkamer → die Brutstätte
    het slib → der Schlick
    de modder → der Schlamm
    het riet → das Schilf
    de schadeloosstelling → die Entschädigung, der Schadensersatz
    een zaak aanhangig maken → einen Prozess anstrengen
    de schor → der Groden
    de slik → der Schlick

  • 25.05.2018 | read article

    (ook) al → (auch) wenn
    neerhalen → abschießen
    aantonen → zeigen
    aansprakelijk stellen → haftbar machen
    iets in alle toonaarden ontkennen → etwas entschieden abstreiten
    het misdrijf → die Straftat, das Verbrechen
    de Veiligheidsraad → der Weltsicherheitsrat
    wellicht → vielleicht, womöglich, möglicherweise (in NL)
    de genoegdoening → die Genugtuung
    een strafrechtelijk onderzoek instellen → eine strafrechtliche Untersuchung einleiten
    misstaan → schlecht/nicht anstehen, schlecht zu Gesicht stehen
    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft
    bij verstek → in Abwesenheit
    de officier van justitie → der Staatsanwalt (in NL)
    de betrokkenheid → die Beteiligung, Verstrickung, Rolle

  • 24.05.2018 | read article

    de magnetron → die Mikrowelle
    de taalles → der Sprachunterricht
    de verblijfsvergunning → die Aufenthaltserlaubnis
    keer op keer → immer wieder
    blijken → sich herausstellen
    ingewikkeld → kompliziert
    vereist → erforderlich
    slagen → bestehen
    de opvoeder → der Erzieher
    een (hele)boel mensen → viele Menschen
    het (niet) halen → es (nicht) schaffen
    iets verzinnen → sich etwas ausdenken
    ergens aan toe zijn → so weit sein
    de zetel → der Sessel (in B)
    de bank → das Sofa, die Couch (in NL)

  • 24.05.2018 | read article

    uitpakken met iets → aufwarten mit etwas
    het topstuk → das Meisterwerk
    voorspellen → vorhersagen
    de buitenzijde → die Außenseite
    beklemmend → beklemmend, bedrückend
    hedendaags → heutig
    het openluchtmuseum → das Freilichtmuseum
    zintuiglijk → sinnlich
    geprikkeld → gereizt

  • 23.05.2018 | read article

    netjes → anständig, wie es sich gehört
    de amandelboom → der Mandelbaum
    fowru doti → parasitäre Pflanzen (in SR)
    snoeien → stutzen, zurückschneiden
    het overheidsorgaan → die Behörde
    het waaggebouw → die Stadtwaage
    kundig → fachkundig, fachmännisch
    overtollig → überflüssig
    ontdoen (van) → befreien (von)
    het ministerie van Openbare Werken Transport en Communicatie (OWT&C) → das Ministerium für Bauen, Transport und Kommunikation
    de werkzaamheid → die Tätigkeit, Arbeit

  • 22.05.2018 | read article

    zich inhouden → sich beherrschen
    de poging → der Versuch
    meezitten → klappen, günstig/planmäßig verlaufen
    doorbrengen → verbringen
    onthaasten → es ruhiger angehen lassen
    gaaf → toll, irre (in NL)
    toepasselijk → passend
    opkomen → einfallen
    het verzoekje → die Bitte, der Wunsch

  • 21.05.2018 | read article

    de zeevlam → der Seerauch
    verpesten → verderben
    de fikse tegenvaller → die herbe Enttäuschung
    de strandganger → der Strandbesucher
    de mist → der Nebel
    mistig → nebelig, neblig
    landinwaarts → landeinwärts

  • 18.05.2018 | read article

    eeuwenoud → jahrhundertealt
    stenen → steinern, Stein-
    de piemel → der Pimmel
    de put → der Brunnen
    de publieke ruimte → der öffentliche Raum
    vervangen → ersetzen
    het vijgenblad → das Feigenblatt
    tentoonstellen → ausstellen

  • 17.05.2018 | read article

    straks → demnächst, bald
    rasecht → waschecht
    hoogopgeleid → hoch qualifiziert, gut ausgebildet
    de stadsgenoot → ± der Mitbürger
    de leeftijdsgenoot → der Gleichaltrige
    nochtans → allerdings
    aandikken → zunehmen
    het zal zo'n vaart niet lopen → so schlimm wird es schon nicht kommen
    de plattelandstaal → ± die Regionalsprache
    de tussentaal → in Flandern verbreitete umgangssprachliche Form des Niederländischen
    verafschuwen → verabscheuen
    de / het vod → der Lappen
    goedlachs → fröhlich
    de sneer → die höhnische Bemerkung
    de gemene mensen → das einfache Volk, die einfachen Leute

  • 16.05.2018 | read article

    het Staatsbosbeheer → ± die staatliche Forstverwaltung
    de boswachter → der Förster
    het kampvuur → das Lagerfeuer
    de scooter → der (Motor)Roller
    doven → löschen
    ervandoor gaan → türmen, Reißaus nehmen
    er vallen klappen → es setzt Hiebe/Schläge/Prügel
    oppakken → festnehmen, verhaften
    de handboeien → die Handschellen, Handfesseln
    iemand op de bon slingeren → jemandem ein Strafmandat, einen Strafzettel aufbrummen
    iemand te lijf gaan → jemandem zu Leibe rücken
    de enkel → der Knöchel, das Fußgelenk
    de recreant → der Erholungsuchende
    goedkeuren → genehmigen

  • 16.05.2018 | read article

    het doek → das Gemälde
    blijken → sich herausstellen
    gelijk hebben → recht haben
    de kraag → der Kragen
    de kant → die Spitze(n)
    stug → steif
    omkrullen → sich rollen
    aandacht aan iets besteden → einer Sache Aufmerksamkeit schenken, sich mit einer Sache beschäftigen
    de uitkomst → das Ergebnis
    zich uitlaten → sich äußern
    iets voor elkaar krijgen → etwas hinkriegen

  • 15.05.2018 | read article

    's middags → nachmittags
    het eindexamen → die Abschlussprüfung, das Abitur
    vrijwel → nahezu
    de opzet → die Organisation, Planung
    fraudegevoelig → betrugsanfällig
    het hebben over iets → über / von etwas sprechen
    zweten → schwitzen
    de Benedenwindse Eilanden → die Inseln unter dem Winde
    betrekking hebben op iets → sich auf etwas beziehen
    de aardrijkskunde → die Erdkunde, Geographie
    niet hoeven te → nicht brauchen zu
    goedkeuren → genehmigen
    de bursaal → der Stipendiat
    de gelijkschakeling → die Gleichschaltung
    de instructietaal → die Unterrichtssprache
    het struikelblok → das Hindernis
    het slagingspercentage → der Prozentsatz der bestandenen Prüfungen, ± Erfolgsquote

  • 14.05.2018 | read article

    druk → voll
    de stoep → der Bürgersteig
    de oversteek → die Überquerung
    het fietspad → der Fahrradweg
    de weeffout → der Webfehler
    alsnog → doch noch
    de rij → die Schlange
    (ook) al → (auch) wenn
    de dagjesmensen → die Tagesausflügler
    de overlast → die Belästigung, die Probleme
    iets beteugelen → etwas unter Kontrolle bringen, etwas zügeln
    de inperking → die Einschränkung
    de verplaatsing → die Verlegung
    de vergunningsplicht → die Genehmingungspflicht
    de uitwas → der Auswuchs

  • 12.05.2018 | read article

    ontvoeren → entführen
    de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) → das Presseamt der niederländischen Regierung
    meeleven → mitempfinden, mitfühlen
    wanhopig → verzweifelt
    het gemis → der Verlust
    schrijnend → schmerzlich
    iets aanvechten → etwas anfechten
    de zakenman → der Geschäftsmann
    moeilijk te bevatten → schwer zu begreifen
    geboren en getogen → geboren und aufgewachsen

  • 12.05.2018 | read article

    de geodriehoek → das Geodreieck
    de wiskundesom → die Mathematikaufgabe
    kloppen → stimmen
    iets doorkrijgen → etwas allmählich begreifen, kapieren
    het schap → das Regal(fach)
    ja hoor → jawohl
    aan de bak moeten → handeln müssen, sich bemühen müssen
    slagen → bestehen

  • 11.05.2018 | read article

    het jachtluipaard → der Gepard
    de prooi → die Beute, das Opfer
    besluipen → beschleichen, sich heransleichen
    uitstappen → aussteigen
    maar net → gerade mal
    de schaduw → der Schatten
    luieren → faulenzen
    de inzittenden → die Insassen
    onmiddellijk → unverzüglich
    aanvallen → angreifen

  • 11.05.2018 | read article

    een gevoelige kwestie → eine heikele Angelegenheit
    iemand de les lezen → jemandem eine Lehre erteilen, jemandem die Leviten lesen
    plotsklaps → plötzlich, Knall und Fall
    de dividendbelasting → die Kapitalertragssteuer
    de bakens verzetten → das Blatt wenden
    in een moeilijk parket zitten → sich in einer misslichen Lage befinden
    iets te weten komen → etwas herausfinden
    wraak nemen → sich rächen
    de tompouce → das Cremeschnittchen
    het opkoopfonds → der Private-Equity-Fonds, die Beteiligungsgesellschaft
    vrijwel → nahezu
    de dagbladpers → die Tagespresse
    gewiekste zakenlieden → gewiefte / schlaue Geschäftsleute
    aftroeven → übertrumpfen, abtrumpfen
    een blauwtje lopen → einen Korb bekommen
    bewerkstelligen → erreichen, zustande bringen
    op één na → bis auf eins

  • 09.05.2018 | read article

    het toporkest → das Spitzenorchester
    uitblinken → sich auszeichnen
    orkestraal → orchestral
    na afloop → nach dem Ende
    van huis uit → von Hause aus
    doorbreken → den Durchbruch schaffen
    invallen → einspringen

  • 08.05.2018 | read article

    de grondlegger → der Gründer
    de kneepjes → die Kniffe
    het verzet → der Widerstand
    de overheid → die Regierung, der Staat
    tot iets uitgroeien → sich zu etwas entwickeln
    het Kwakoe Zomerfestival → große multikulturelle Veranstaltung in Amsterdam-Zuidoost
    de ontmoetingsplek → der Treffpunkt
    de jongerenwerker → der Jugendpfleger
    het rusthuis → das Pflegeheim

  • 06.05.2018 | read article

    de slokdarmkanker → der Speiseröhrenkrebs
    de uitgeverij → der Verlag
    het overlijdensbericht → die Todesnachricht
    broddelen → schludern
    in besloten kring → in geschlossener Gesellschaft

  • 04.05.2018 | read article

    het vernietigingskamp → das Vernichtungslager
    de uitbreiding → die Erweiterung
    nodig hebben → brauchen
    de dierbaren → die Lieben
    de toelichting → die Erläuterung
    de samenleving → die Gesellschaft
    met het oog op → im Hinblick auf, in Anbetracht, angesichts
    van belang zijn → von Bedeutung / wichtig sein

  • 03.05.2018 | read article

    spijbelen → schwänzen
    de vluchtroute → der Fluchtweg
    het Kamerlid → das Parlamentsmitglied
    cumuleren → Ämter/Funktionen häufen (in B)
    de wedde → das Gehalt
    werk verzetten → Arbeit bewältigen/leisten
    aandikken → aufstocken
    aftoppen → kürzen
    opkrikken → verbessern
    de schepenen → die Beigeordneten (in B)
    communicerende vaten → kommunizierende Röhren
    dikwijls → oft
    in dit verband → in diesem Zusammenhang

  • 02.05.2018 | read article

    raar opkijken van iets → sich wundern über etwas
    het stel → das Paar
    het kostuum → der Anzug
    het pak → der Anzug
    de kaasboer → der Käsehändler
    de brokkelkaas → sehr alter Käse
    een tandje bijzetten → einen Zahn zulegen

  • 01.05.2018 | read article

    fier → stolz
    botsen met iets → mit etwas kollidieren
    ontaarden → entarten, ausarten
    de achturige werkdag → der Achtstundentag
    aan weerszijden → beidseitig
    iets nieuw leven inblazen → etwas neu beleben
    schrappen → streichen
    de uitzondering → die Ausnahme
    de verzuiling → die ± weltanschauliche Erstarrung (die Versäulung)
    het onderspit delven → den Kürzeren ziehen
    zich afzijdig houden van → sich abseits halten von, sich fern halten von
    de uitkeringen → die Sozialleistungen
    het streekvervoer → der Überlandverkehr, Nahverkehr
    roet in het eten gooien → den Spaß verderben
    het meireces → die Maipause

  • 2018-04

  • 28.04.2018 | read article

    wegtakelen → abschleppen, wegschleppen
    in slaap vallen → einschlafen
    omringd door → umgeben von
    de wijkagent → der Polizist (in einem Revier)
    de vorkheftruck → der Gabelstapler

  • 27.04.2018 | read article

    terugkijken → zurückblicken
    noemenswaardig → nennenswert
    het scherm → die Leinwand
    de aardbeving → das Erdbeben
    aan de orde komen → zur Sprache kommen
    de gedupeerde → der Geschädigte
    de openbare orde → die öffentliche Ordnung

  • 26.04.2018 | read article

    indrukwekkend → eindrucksvoll
    het eerbetoon → die Ehrung, Ehrenerweisung
    het oorlogsslachtoffer → das Kriegsopfer
    de haka → ein ritueller Tanz der Māori

  • 26.04.2018 | read article

    uit zijn bol gaan → außer sich geraten
    toespreken → eine Ansprache/Rede halten
    de overtreding → der Verstoß, die Ordnungswidrigkeit
    uitbundig → überschwänglich, ausgelassen
    het tafereel → das Bild, die Szene
    tot gevolg → zur Folge

  • 25.04.2018 | read article

    het ongeluk → der Unfall, das Unglück
    verzwakt → geschwächt
    behoorlijk → ziemlich, recht, beträchtlich
    tam → zahm
    de vergroeiing → die Verkrüppelung
    de aandoening → die Erkrankung
    ondanks dat → obwohl
    herstellen → sich erholen, genesen
    rustgevend → beruhigend
    waarderen → schätzen
    de natuurbescherming → der Naturschutz

  • 24.04.2018 | read article

    het bordenwoud → der Schilderwald
    maar liefst → nicht weniger als
    het fietsenrek → der Fahrradständer
    bezwaar maken → Einspruch erheben, Bedenken anmelden
    simpelweg → schlichtweg
    de bromfiets → das Moped
    iets ten spijt → einer Sache zum Trotz
    iets over het hoofd zien → etwas übersehen
    de wees → der Waise
    de tweewieler → das Zweirad, Fahrrad
    stallen → abstellen
    wegknippen → wegschneiden
    het stalen ros → der Drahtesel, das Stahlross

  • 24.04.2018 | read article

    de roofvogel → der Raubvogel
    de buizerd → der Bussard
    de aanval → der Angriff
    de hardloper → der Jogger
    het waarschuwingsbord → das Warnschild
    schreeuwen → schreien
    de molenwiek → der Mühlenflügel
    met de armen molewieken → die Arme wild kreisen lassen

  • 21.04.2018 | read article

    hartverscheurend → herzzerreißend
    eenvoudig → einfach
    naderen → sich nähern
    het toneelstuk → das Theaterstück
    het beemdgras → das Gemeine Rispengras
    het leedvermaak → die Schadenfreunde

  • 21.04.2018 | read article

    uitblinken in iets → sich durch etwas auszeichnen, sich bei etwas auszeichnen
    het relaas → der Bericht
    de wachtrij → die Warteschlange
    de achterstand wegwerken → den Rückstand beheben
    opleiden → ausbilden
    schoorvoetend → widerwillig, ungern, zögernd
    tegemoetkomen → entgegenkommen
    het pestgedrag → das Mobbing

  • 20.04.2018 | read article

    afzakken → anreisen (in B)
    zich iets in het hoofd halen → sich etwas in den Kopf setzen
    eraan zijn voor de moeite → sich vergeblich Mühe gegeben haben (in B)
    een strafbaar feit → eine Straftat
    de koudeschok → der Kälteschock
    de spierkramp → der Muskelkrampf
    het hartfalen → das Herzversagen
    pootjebaden → barfuß im Wasser waten
    mikken op iets → auf etwas zielen
    mondjesmaat → spärlich
    in de gaten houden → im Auge behalten
    verdwalen → sich verirren
    insmeren → eincremen

  • 19.04.2018 | read article

    de / het CD&V (Christendemocratisch & Vlaams) → flämische christdemokratische Partei
    erop zitten → vorbei sein
    de dode hoek → der tote Winkel
    de gemeenteraadsverkiezingen → die Kommunalwahlen
    beschouwen → betrachten
    gekoeld → abgekühlt
    er zit ruis op de lijn → die Kommunikation ist gestört
    verwijten → vorwerfen
    met iemand in zee gaan → sich mit jemandem / auf jemanden einlassen
    betreuren → bedauern
    de N-VA (Nieuw-Vlaamse Alliantie) → die flämisch nationalliberale Partei
    iemand te kijk zetten → jemanden zur Schau stellen / bloßstellen

  • 18.04.2018 | read article

    de verflaag → die Farbschicht
    vervagen → sich verwischen
    opzichtig → auffällig, auffallend
    het begrip → das Verständnis
    het plafond → die (Zimmer)Decke
    iets aankaarten → etwas anschneiden, zur Sprache bringen
    inhalen → überholen
    mislopen → fehlschlagen, misslingen
    de schepen van Openbare Werken → der Beigeordnete für Bauwesen (in B)
    de bedoeling → die Absicht
    de opstelstrook → die Einordnungsspur
    verbleken → verblassen
    nauwlettend → genau, sorgfältig

  • 18.04.2018 | read article

    het oneens zijn met iets → mit etwas nicht einverstanden sein
    in beroep gaan → Berufung einlegen
    de geschillenregeling → die Konfliktregelung
    iets in de ijskast zetten → etwas auf Eis legen
    de begroting → der Haushalt, der Etat
    goedkeuren → beschließen
    de hongerstaking → der Hungerstreik
    vaart zetten achter iets → Druck hinter etwas machen, Dampf hinter etwas machen
    vastlopen → (sich) festfahren
    de Raad van State → der niederländische Staatsrat

  • 16.04.2018 | read article

    het hebben over iets → über / von etwas sprechen
    uitgroeien → sich entwickeln
    de baan → der Arbeitsplatz
    sommige → manche
    ik ben je liever kwijt dan rijk → ich sehe dich lieber von hinten als von vorne
    iets zat zijn → etwas satt haben, von etwas die Nase voll haben
    op gang komen → in Gang kommen, in Fahrt komen
    het verzet → der Widerstand
    het tikkeltje → der Tick, die Spur
    de lastpak → der Störenfried, lästige Mensch
    daar wringt de schoen → da drückt der Schuh
    een druppel op de gloeiende plaat → ein Tropfen auf den heißen Stein

  • 16.04.2018 | read article

    de korting → die Ermäßigung, der Rabatt
    het tientje → der Zehneuroschein
    het voortgezet onderwijs → die weiterführenden Schulen
    cruciaal → ausschlaggebend, entscheidend
    de beschaving → die Zivilisation
    de overkoepelende organisatie → der Dachverband, die Dachorganisation
    aankomend → künftig
    tegemoetkomen → entgegenkommen
    het tekort → der Mangel
    iets aanpakken → gegen etwas vorgehen

  • 13.04.2018 | read article

    de hulp → die Hilfe
    de voortplanting → die Fortpflanzung
    het konijn → das Kaninchen
    fokken → züchten
    het hol → die Höhle
    de broedplaats → die Brutstätte
    de tapuit → der Steinschmätzer (Oenanthe oenanthe)
    een handje helpen → (ein wenig) nachhelfen
    de natuurbeheer → der Naturschützer
    de fret → das Frettchen (Mustela putorius furo)
    inenten → impfen
    omslachtig → umständlich
    de vergunning → die Genehmigung, Lizenz

  • 13.04.2018 | read article

    de geneugte → die Annehmlichkeit, der Genuss, die Freude
    de minister van Volksgezondheid → der Gesundheitsminister
    zuchten → seufzen
    de monnik → der Mönch
    de inloop → der Eintritt, Eingang
    het genoegen → das Vergnügen
    zich bezondigen → sich versündigen
    pleiten → plädieren
    de voorlichting → die Beratung, die Information
    onfeilbaar → unfehlbar
    iets pakken → etwas in Anspruch nehmen
    beroerd eruitzien → miserabel aussehen
    met verstand → mit Vernunft

  • 11.04.2018 | read article

    opnieuw → erneut
    de aandacht trekken → die Aufmerksamkeit auf sich ziehen
    de gegevens → die Daten
    lijken → scheinen
    werken → funktionieren
    aanmaken → einrichten
    daadwerkelijk → tatsächlich
    verwijderen → löschen
    zich bedenken → es sich anders überlegen
    blijken → sich herausstellen
    onder vuur liggen → schwerer Kritik ausgesetzt sein
    de advertentie → die Anzeige

  • 10.04.2018 | read article

    de zakenman → der Geschäftsmann
    aansluiten bij iets → sich anschließen
    de verklaring → die Erklärung, die Mitteilung
    iets wereldkundig maken → etwas bekannt machen
    toelichten → erläutern

  • 09.04.2018 | read article

    de mosselpot → der Muscheltopf
    het S.M.A.K. (Stedelijk Museum voor Actuele Kunst) → Museum für moderne Kunst in Gent
    per ongeluk → unabsichtlich, aus Versehen
    sneuvelen → kaputtgehen
    struikelen → stolpern
    de vleugel → der Flügel
    dwars → quer
    herstellen → reparieren
    de bruikleen → die Leihgabe
    openbaar bezit → öffentliches Eigentum
    verbazen → erstaunen, wundern
    doorgaans → in der Regel
    de scheur → der Riss
    allicht → natürlich, selbstverständlich
    voordien → davor
    op zijn beurt → seinerseits
    het kwaad opzet → die böse Absicht (in B)
    wellicht → wahrscheinlich (in B)

  • 08.04.2018 | read article

    fotogeniek → fotogen
    de waterkering → das Wehr
    de KNMR (Ko­nink­lij­ke Ne­der­land­se Red­ding­maat­schap­pij) → die Königlich Niederländische Rettungsgesellschaft
    iets neerzetten → etwas darstellen
    de vierkante kilometer → der Quadratkilometer
    het duingebied → die Dünenlandschaft
    de goede kant op → in die richtige Richtung
    de visboer → der Fischhändler
    het recreatiegebied → das Erholungsgebiet
    keren → wenden
    iets doorgeven → etwas weitererzählen
    een foto schieten → ein Foto machen
    zomers → sommerlich
    chagrijnig → schlecht gelaunt, griesgrämig

  • 07.04.2018 | read article

    afleiden → ablenken
    het postuur → die Statur
    de knoop → der Knopf
    tientallen jaren → jahrzehntelang
    dat is geen gezicht → das sieht verboten/unmöglich aus
    aan weerszijden → beidseitig
    de ledenvergadering → die Mitgliederversammlung
    de hazenlip → die Hasenscharte

  • 05.04.2018 | read article

    knippen → schneiden
    tonen → zeigen
    ooit → aller Zeiten
    getuigen → (als Zeuge) aussagen, zeugen, bezeugen
    het doelwit → das Ziel, die Zielscheibe
    een vijftal → (etwa) fünf
    leidinggevend → leitend
    oorverdovend → ohrenbetäubend
    de ruit → die (Glas)Scheibe, das Fenster
    meesleuren → mitschleifen
    het bidprentje → das Andachtsbildchen
    het puin → der Schutt, die Trümmer
    akelig → unheimlich
    verminken → verstümmeln
    de plechtige communie → die Kommunionsfeier für etwa 12-jährige Kinder
    lesgeven → lehren, unterrichten

  • 05.04.2018 | read article

    verknallen → vermasseln
    de inspanning → die Anstrengung
    uitdagen → herausfordern
    stilstaan bij iets → an etwas denken, nachdenken über etwas
    in een klap → mit einem Schlag
    iets inperken → etwas einschränken / beschränken

  • 04.04.2018 | read article

    iets tot ontploffing brengen → etwas zur Explosion bringen
    de zeemijn → die Seemine
    optakelen → hochziehen, hochhieven
    gepaard gaan met iets → einhergehen mit etwas, verbunden sein
    de veiligheidsmaatregel → die Sicherheitsmaßnahme
    de baggerwerkzaamheden → die Baggerarbeiten
    de ruiming → die Räumung

  • 04.04.2018 | read article

    de koopavond → der verkaufsoffene Abend
    de Nationale Dodenherdenking → der nationale Toten-Gedenktag (4. Mai)
    de verordening → die Anordnung, Verordnung, Verfügung
    winkelen → einkaufen, shoppen
    een fout rechtzetten → einen Fehler berichtigen/richtigstellen
    begrijpelijkerwijs → verständlicherweise
    de commotie → die Aufregung
    iets over het hoofd zien → etwas übersehen
    alsnog → doch noch
    doorgaan → stattfinden

  • 03.04.2018 | read article

    de huisjesmelker → der Miethai
    iemand aanpakken → vorgehen gegen jemanden
    onderverhuren → untervermieten
    navenant → dementsprechend
    zich achter iemand, een partij scharen → sich hinter jemanden, eine Partei stellen
    de fraude → der Betrug
    iemands handel en wandel → jemands Tun und Lassen
    de klacht → die Beschwerde
    achterstallig onderhoud → überfällige Instandhaltungsarbeiten
    het pand → das Haus, das Gebäude

  • 03.04.2018 | read article

    de rommelzolder → der Abstellboden, Rumpelboden
    eeuwenoud → jahrhundertealt
    opslaan → lagern, aufbewahren, speichern
    wegstoppen → verstecken
    de hofschilder → der Hofmaler
    opbrengen → einbringen
    bloot → nackt
    gespleten → gespalten
    de verf → die Farbe
    bladderen → abblättern, blättern
    het plekje → der Platz

  • 02.04.2018 | read article

    op stal → im Stall
    de wei in → in die Weide
    zoals (het) hoort → wie es sich gehört
    de voedselkwaliteit → die Lebensmittelqualität
    het hek → der Zaun, die Absperrung, das Gitter

  • 01.04.2018 | read article

    teisteren → heimsuchen
    het geweten → das Gewissen
    verlichten → erleuchten
    het wanbeleid → die Misswirtschaft
    het rondje → die Runde
    iemand van iets weerhouden → jemanden von einer Sache abhalten
    met een rotvaart → mit Karacho, mit großer Geschwindigkeit
    scheuren → rasen
    het kapje → die Kappe
    dat het een (lieve) lust is → dass es eine (wahre) Lust ist
    kweken → anbauen

  • 2018-03

  • 31.03.2018 | read article

    verwoesten → vernichten
    de vuurzee → das Flammenmeer
    platleggen → lahmlegen
    het doel → das Ziel
    de onderzeeër → das U-Boot
    de vergissing → der Irrtum, Fehler
    de onderduikers → die Untergetauchten
    de stofwolk → die Staubwolke

  • 31.03.2018 | read article

    Pasen → Ostern
    de kruisiging → die Kreuzigung
    als bezetenen → wie Besessene
    het mandje → das Körbchen
    eieren voor zijn geld kiezen → klein beigeben, einen Rückzieher machen, auf Nummer sicher gehen
    het opwarmertje → der Aufwärmer
    de verrijzenis → die Auferstehung
    het doopsel → die Taufe
    Witte Donderdag → Gründonnerstag
    Goede Vrijdag → Karfreitag
    de martelgang → das Martyrium
    de statie → die Kreuzwegstation
    droppen → abwerfen
    de heropstanding → die Wiederauferstehung
    Pinksteren → Pfingsten

  • 30.03.2018 | read article

    verstrikt raken → sich verstricken
    de parachute → der Fallschirm
    verstrengelen → ineinanderschlingen
    klappen → knallen
    amai (ai mij) → auweia, nanu (in B)
    ongedeerd → unversehrt, unverletzt

  • 30.03.2018 | read article

    indrukwekkend → beeindruckend
    de Eerste Wereldoorlog → der erste Weltkrieg
    slagen in iets → etwas schaffen, (jemandem) gelingt etwas
    het beeldje → die (kleine) Skulptur, die Tonfigur
    voorstellen → darstellen
    de wandeling → der Spaziergang
    het slachtoffer → das Opfer

  • 29.03.2018 | read article

    aan iets te pas komen → bei etwas eingesetzt werden / in Aktion treten / hinzugezogen werden
    de kapper → der Frisör
    kut → furchtbar, scheußlich, beschissen
    het pijnpunt → der wunde Punkt
    verzinnen → erfinden, sich ausdenken
    jatten → klauen, stibitzen (in NL)
    met iets aan de haal gaan → sich mit etwas aus dem Staub machen, sich aneignen
    de tegel → die Kachel
    iets voor lief nemen → mit etwas vorliebnehmen
    zeuren → nörgeln, meckern

  • 28.03.2018 | read article

    klikken → petzen
    de tegoedbon → der Gutschein
    de sloot → der Graben, Wassergraben
    duwen → schieben
    klein vuil → kein Sperrmüll
    ontmaskeren → enttarnen
    besteden → ausgeben
    iemand een duwtje in de rug geven → jemandem einen Schubs (in die richtige Richtung) geben
    verwittigen → informieren, benachrichtigen
    de omkoperij → die Bestechung
    telkens weer → immer wieder
    vernielen → zerstören, kaputt machen
    iemand erbij lappen → jemanden verpetzen
    zich met iets bemoeien → sich um etwas kümmern, sich in etwas einmischen
    dat mag niet → das ist nicht erlaubt
    een beloning uitloven → eine Belohnung aussetzen
    iemand wakker schudden → jemanden wachrütteln
    de regelgeving → die Gesetzeslage
    wellicht → wahrscheinlich (in B)
    iemand over de brug krijgen → überzeugen

  • 27.03.2018 | read article

    beschermen → schützen
    de dakloze → der Obdachlose
    de paus → der Papst
    de paasviering → die Osterfeier
    de bloemenveiling → das Blumenauktionsgebäude
    misgaan → schiefgehen, danebengehen
    de meeuw → die Möwe
    het bloemstuk → das Blumenarrangement
    de narcis → die Osterglocke, die Narzisse
    voorkomen → verhindern
    Romeins → römisch
    iets aankaarten → etwas anschneiden, zur Sprache bringen
    iets afkeuren → etwas missbilligen, etwas ablehnen
    kennelijk → offenbar, offensichtlich
    lukken → gelingen, klappen

  • 26.03.2018 | read article

    de onderwijzer → der Grundschullehrer
    de CHU (Chris­te­lijk-his­to­ri­sche Unie) → ehemalige reformierte Partei in den NL
    de Eerste Kamer → die Erste Kammer (des niederländischen Parlaments)
    betrokken zijn bij iets → an etwas beteiligt sein
    de kweekschool → die pädagogische Hochschule (historisch)
    de schouwburg → das Theater, Schauspielhaus
    de crèche → die Kindertagesstätte
    het lokaal → der Raum
    beschikbaar stellen → zur Verfügung stellen
    de verzetsgroep → die Widerstandsgruppe
    achterblijven → zurückbleiben
    het onderduikgezin → die Untertauchfamilie
    de documentaire → der Dokumentarfilm
    hoe dan ook → wie auch immer
    afgrijselijk → grauenhaft
    de vakbeweging → die Gewerkschaft
    de schaker → der Schachspieler

  • 25.03.2018 | read article

    de smurf → der Schlumpf
    onderdompelen → untertauchen, eintauchen
    pronken → prunken, schmücken
    Kuifje → Tim (Tim und Struppi)
    de Rode Duivels → die belgische Fußball-Nationalmannschaft
    Bozar (Beaux-Arts) → Kulturzentrum in Brüssel
    de CEO (chief exe­cu­tive officer) → der / die CEO
    zetelen → seinen Sitz haben
    beslissend → entscheidend
    een geslaagd huwelijk → eine glückliche Ehe
    de stripfiguur → die Comicfigur
    der moppersmurf → der Miesepeterschlumpf, Muffi

  • 24.03.2018 | read article

    de Waal → der Wallone
    de aantrekkingskracht → die Anziehungskraft, der Reiz
    de stijging → die Zunahme, der Anstieg
    het middelbaar → die Oberschule (in B)
    veel te wensen overlaten → viel zu wünschen übrig lassen
    iets beseffen → sich über etwas im Klaren sein
    de federale dotatie → der nationale Beitrag (in B)

  • 24.03.2018 | read article

    iets oplaten → etwas steigen lassen
    zich buigen over iets → sich mit einer Sache beschäftigen / befassen
    zijn zegje doen → sich äußern, sprechen, seinen Standpunkt darlegen
    sinds mensenheugenis → seit Menschengedenken
    het hebben over iets → über / von etwas sprechen
    verstrikt raken → sich verstricken
    het lint → das Band, die Schleife
    iemand lastig vallen → belästigen
    met het oog op → im Hinblick auf, in Anbetracht, angesichts
    biologisch afbreekbaar → biologisch abbaubar
    bellenblazen → Seifenblasen machen
    vliegeren → (einen) Drachen steigen lassen

  • 23.03.2018 | read article

    de betoger → der Demonstrant, die Demonstrantin
    gratie vragen → um Begnadigung bitten
    de VUB (Vrije Universiteit Brussel) → die niederländischsprachige Universität in Brüssel
    het verzet → der Widerstand
    de beschaving → die Zivilisation
    overhandigen → übergeben, überreichen, aushändigen
    de ramp → die Katastrophe
    de geneeskunde → die Medizin
    de verdenking → der (Tat)Verdacht

  • 23.03.2018 | read article

    de zeden → die Sitten
    sneuvelen → fallen
    planten → pflanzen
    kruisen → kreuzigen
    de vergissing → der Irrtum, Fehler
    nochtans → allerdings, dennoch
    de onderwijzer → der Grundschullehrer
    aan bod komen → an die Reihe kommen
    de opknapbeurt → die Renovierung
    uit de lucht vallen → aus allen Wolken fallen (in B)
    de schepen → der Beigeordnete (in B)
    iets rechtzetten → etwas korrigieren
    kappen → schlagen, hacken
    de / het arduin → der Quaderstein, Quader
    de / het vereiste → das Erfordernis

  • 21.03.2018 | read article

    stemmen → wählen
    terechtkunnen → hingehen können, Hilfe finden können
    de beperking → die Einschränkung, Beeinträchtigung
    het stemhokje → die Wahlkabine
    de VN (Verenigde Naties) → die UNO, die Vereinten Nationen
    op iets kicken → etwas gibt einen Kick, törnt an
    in werking treden → in Kraft treten
    lichamelijk → körperlich
    verstandelijk gehandicapt → geistig behindert
    beslissen → entscheiden
    het gaatje → das Loch
    uitrollen naar → ausweiten auf

  • 20.03.2018 | read article

    onjuist → falsch
    de bewering → die Behauptung
    durven → wagen, sich trauen
    zich verzetten → sich wehren
    wijsgerig → philosophisch
    het opzet → die Absicht (in B)
    slagen in iets → mit etwas Erfolg haben
    mislukt → misslungen
    iets in vraag stellen → etwas in Frage stellen (in B)
    de drempel → die Schwelle
    iets in de verf zetten → etwas herausstreichen / hervorheben / betonen (in B)
    tegenspreken → widersprechen
    aanmoedigen → ermutigen
    nood hebben aan iets → Bedarf haben an etwas (in B)
    per se → unbedingt
    het klaslokaal → der Seminarraum (in B)

  • 20.03.2018 | read article

    politiek betrokken → politisch engagiert
    iemand van iets weerhouden → jemanden von einer Sache abhalten
    verharden → verhärten
    iemand neerzetten als → jemanden darstellen / schildern als
    iemand wakker schudden → jemanden wachrütteln
    dat zet geen zoden aan de dijk → das bringt nichts, das macht den Kohl nicht fett

  • 19.03.2018 | read article

    stemmen → wählen
    de gemeenteraadsverkiezingen → die Kommunalwahlen
    de stadsdeelcommissie → die Bezirksvertretung
    de Wiv (Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten) → Gesetz bez. Nachrichten- und Sicherheitsdienste
    het voor het zeggen hebben → das Sagen haben
    de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) → die Vereinigte Ostindische Kompanie
    de scheepswerf → die Schiffswerft
    omringd → umgeben
    iets van je af gooien → etwas abwerfen
    de overkant → die gegenüberliegende Seite
    het weeshuis → das Waisenhaus
    de Amsterdamse School → niederländischer Architekturstil der klassischen Moderne
    polderen → 1. konsensorientiert verhandeln 2. endlos konferieren
    het waterpeil → der Wasserstand, Pegelstand
    napraten → hinterher noch ein wenig plaudern
    het belang → die Bedeutung
    de brandweer → die Feuerwehr

  • 11.03.2018 | read article

    de Dodentocht → der Totenkopfmarsch (in B)
    eraan zijn voor de moeite → sich vergeblich Mühe gegeben haben (in B)
    afzien → sich abrackern
    in een mum (van tijd) → im Handumdrehen
    volzet → ausverkauft, ausgebucht (in B)
    de uithoudingssport → der Ausdauersport
    de bedevaart → die Pilgerfahrt
    de verademing → die Erleichterung
    stappen → gehen, laufen
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    het uithoudingsvermogen → die Ausdauer, das Durchhaltevermögen

  • 10.03.2018 | read article

    de klokkenluider → der Whistleblower
    gewag maken van iets → etwas erwähnen
    onmisbaar → unentbehrlich
    frauduleus → betrügerisch
    wegmoffelen → (heimlich) verschwinden lassen, heimlich verstecken/verbergen
    daar is niets mis mee → dagegen ist nichts einzuwenden
    aanvaardbaar → annehmbar, akzeptabel
    dat staat hoog op de agenda → das steht weit/ganz oben auf der Agenda
    verafschuwen → verabscheuen
    diepgravend → tief schürfend
    aan de hand zijn → los sein
    zorgen baren → Sorgen bereiten

  • 10.03.2018 | read article

    klussen → Kleinigkeiten erledigen
    de statushouder → der Asylbewerber mit befristetem Aufenthaltstitel
    de handen uit de mouwen steken → die Ärmel hochkrempeln
    het klusje → die kleine Arbeit
    opknappen → renovieren
    de hulpbehoevende → der Hilfsbedürftige, Pflegebedürftige

  • 09.03.2018 | read article

    furieus → fuchsteufelswild, rasend
    de stunt → der Streich
    het krat → der Kasten
    haaks staan op iets → mit einer Sache nicht vereinbar sein, im Widerspruch zu einer Sache stehen
    beperkt → eingeschränkt, beschränkt
    mogen → dürfen
    zich verbinden → sich verpflichten
    doorverkopen → weiterverkaufen
    om nog maar te zwijgen van → ganz zu schweigen von

  • 08.03.2018 | read article

    in de aanloop naar iets → im Vorfeld einer Sache
    aansporen → anspornen, anregen
    de verminking → die Verstümmelung, Entstellung
    waarrond → um … herum (in B)
    goedbedoeld → gut gemeint
    in slaap sussen → einschläfern/einlullen
    daar is niets mis mee → dagegen ist nichts einzuwenden
    ertoe doen → wichtig sein
    iets verwezenlijken → etwas verwirklichen / realisieren
    iets in de kijker zetten → etwas in den Mittelpunkt rücken, die Aufmerksamkeit auf etwas richten

  • 07.03.2018 | read article

    de inbeslagname → die Beschlagnahmung
    de onderzeeër → das U-Boot
    op grote schaal → in großem Ausmaß, in großem Umfang
    de drugssmokkel → der Drogenschmuggel
    de waardering → die Wertschätzung, Anerkennung
    de samenleving → die Gesellschaft
    het overheidsinstituut → die Behörde
    wijlen → selig, verstorben
    falen → versagen, scheitern
    ontmantelen → demontieren
    opzeggen → kündigen, beenden
    waarnemend → stellvertretend
    voorbarig → voreilig, vorschnell
    de volksvertegenwoordiger → der / die Volksvertreter(in)

  • 07.03.2018 | read article

    ergens een punt achter zetten → einen Schlusspunkt hinter/unter etwas setzen
    de pen neerleggen → die Feder hinlegen, weglegen
    groots → groß(artig), grandios, stolz
    doorbreken → den Durchbruch schaffen
    verrukkelijk → entzückend, herrlich
    luilekkerland → Schlaraffenland

  • 05.03.2018 | read article

    spotten → entdecken
    de muurschildering → die Wandmalerei
    de penetratie → die Penetration
    de onthoofding → die Enthäuptung
    te springen staan → platzen vor Ungeduld
    aanstootgevend → anstößig
    over de tong gaan → ± in aller Munde sein

  • 04.03.2018 | read article

    iets aan banden leggen → einer Sache Schranken setzen / Zügel anlegen
    de aanvoer → die Zufuhr
    dichtgooien → schließen
    aan de overkant → auf der gegenüberliegenden Seite
    in het gedrang komen → in Gefahr geraten
    de bark → die Barke
    het gat in de markt → die Marktlücke
    welvarend → wohlhabend
    de oversteek → die Überfahrt
    de poging → der Versuch

  • 03.03.2018 | read article

    verwerven → erwerben
    zeldzaam → selten
    het drukwerk → das Druckerzeugnis
    de openbare instelling → die öffentliche Einrichtung
    de aanwinst → der Gewinn
    omstreeks → um etwa
    aanstotelijk → anstößig
    de eerbaarheid → die Sittlichkeit, gute Sitte
    de wellusteling → der wollüstige Mann
    de rosse buurt → das Rotlichtviertel, der Strich
    in beslag nemen → beschlagnahmen
    onder de toonbank → unter dem Ladentisch

  • 02.03.2018 | read article

    de ijspret → das Vergnügen auf dem Eis
    vanjewelste → fürchterlich
    hobbelig ijs → buckliges Eis
    iets trotseren → einer Sache trotzen
    het kwik → das (Quecksilber im) Thermometer
    zijn tol eisen → seinen Tribut fordern
    volop → in vollen Zügen
    winderig → windig

  • 01.03.2018 | read article

    verwekken → zeugen
    de vervuiling → die Verschmutzung
    zelfvoorzienend → nicht auf fremde Hilfe angewiesen, unabhängig
    de geitenwollen sok → der Birkenstocktyp, Sozialreformer
    de vegaan → der Veganer
    koesteren → hegen
    iemand iets kwalijk nemen → jemandem etwas übel nehmen, verübeln
    de redenatie → die Argumentation
    let wel → wohlgemerkt
    de ouder → der Elternteil
    het broeikasgas → das Treibhausgas
    de kanttekening → die Randbemerkung
    uitpakken → hier: ausfallen
    ten grondslag liggen → zugrunde liegen
    de achterkant van een bierviltje → die Rückseite eines Bierdeckels
    verreweg → bei weitem, weitaus, mit Abstand
    gelijk hebben → recht haben

  • 01.03.2018 | read article

    het boottochtje → die Bootsfahrt
    failliet gaan → in Konkurs gehen, Pleite gehen
    alsmaar → immerzu, ständig
    de troep → das Dreck(s)zeug
    het rietje → der Strohhalm
    herbruikbaar → wiederverwendbar
    de handen uit de mouwen steken → die Ärmel hochkrempeln
    oprapen → aufheben, aufsammeln
    de rondvaart → die (Schiffs)Rundfahrt

  • 01.03.2018 | read article

    reusachtig → riesig
    de plantenbak → der Blumenkasten
    loodzwaar → bleischwer
    onfortuinlijk → unglücklich
    zijn / haar verhaal doen → berichten
    botsen (op) → zusammenstoßen / kollidieren (mit), prallen (auf)
    de bult → die Beule
    het rijbewijs → der Führerschein

  • 2018-02

  • 27.02.2018 | read article

    hulde brengen → huldigen
    de kleurstof → der Farbstoff
    de fruitsmaak → der Obstgeschmack
    uiteraard → selbstverständlich
    de degustatie → die Verkostung
    de blikvanger → der Blickfang
    de opbrengst → der Erlös
    ontbreken → fehlen
    de jurk → das Kleid
    zin krijgen in iets → Lust / Appetit auf etwas bekommen

  • 26.02.2018 | read article

    beroerd eruitzien → miserabel aussehen
    afzweren → abschwören
    nu en dan → dann und wann
    om de week → jede zweite Woche
    onverstandig → unvernünftig
    niet te spreken zijn over iets → auf etwas nicht gut zu sprechen sein
    de bekentenis → das Geständnis
    de koploper → der Spitzenreiter

  • 25.02.2018 | read article

    iets opblazen → etwas sprengen
    een staatsgreep plegen → einen Staatsstreich verüben
    omslaan → umschlagen
    al gauw → schon bald
    de Decembermoorden → am 8. Dezember 1982 wurden 15 Gegner der Militärregierung in Surinam umgebracht

  • 25.02.2018 | read article

    bijeendrijven → zusammentreiben
    afvoeren → abtransportieren
    openbaar → öffentlich
    de staking → der Streik
    zich verzetten → sich wehren, Widerstand leisten, sich widersetzen
    rap → rasch
    ter nagedachtenis van → zum Gedenken an
    de Dokwerker → der Dockarbeiter
    het verzet → der Widerstand
    het lot → das Schicksal

  • 24.02.2018 | read article

    rechtstreeks → direkt
    de uitgeverij → der Verlag
    zo maar → einfach so
    raken → berühren, treffen
    niet kloppen → nicht stimmen
    overslaan → auslassen
    keurig → ordentlich
    het ontbrekende → das Fehlende
    schetsen → skizzieren
    een opvliegend baasje → ein Hitzkopf
    iets kwijt willen → etwas sagen / loswerden wollen
    afzonderlijk → einzeln
    in de buidel tasten → in den Geldbeutel greifen

  • 24.02.2018 | read article

    de schaatskoorts → das Schlittschuhfieber
    het koufront → die Kältefront
    het wordt menens → es wird Ernst
    de groei → die Zunahme
    iemand het hoofd op hol brengen → jemandem einen Floh ins Ohr setzen, jemandem den Kopf verdrehen
    de Elfstedentocht → die Elfstädtetour auf dem Eis in der niederländischen Provinz Friesland
    de spelbreker → der Spielverderber
    de ijzers onderbinden → die Schlittschuhe anschnallen
    de uiterwaarden → das Deichvorland
    het rietland → das Ried
    meezitten → klappen, günstig/planmäßig verlaufen
    de plas → der See
    de krokusvakantie → die Frühlingsferien
    de voorspelling → die Vorhersage
    goed uitpakken → gut ausgehen

  • 23.02.2018 | read article

    iemand achterlaten → jemanden zurücklassen
    de cantus → der Kantus, das studentische Gesangsfest
    de beiaard → das Glockenspiel
    verdwalen → sich verirren
    een oogje in het zeil houden → ein wachsames Auge auf eine Sache haben, etwas im Auge behalten, nach dem Rechten sehen
    de schepen → der, die Beigeordnete (in B)
    ladderzat → sturzbetrunken, stockbesoffen
    echtelijk → ehelich

  • 22.02.2018 | read article

    Randstedelijk → den westlichen Ballungsraum betreffend
    de boef → der Schurke, Gauner, Verbrecher
    verwoed → leidenschaftlich
    zijn eigen gang gaan → seine eigenen Wege gehen
    de kanshebber → der aussichtsreiche Kandidat
    de eerbied → der Respekt, die Ehrfurcht
    onbeschroomd → freimütig, furchtlos, offen
    het vertoon → der Aufwand
    aan iets ten prooi vallen → einer Sache zum Opfer fallen
    iemand de maat nemen → jemanden beurteilen
    gehoor geven aan iets → einer Sache Folge leisten
    de blauwgeruite kiel → niederländisches Kinderlied
    aantekenen → bemerken
    sarren → piesacken, triezen
    aan iets afbreuk doen → etwas beeinträchtigen

  • 22.02.2018 | read article

    de rosse buurt → das Rotlichtviertel, der Strich
    gevoelig → empfindlich
    vreselijk → schrecklich, furchtbar
    er niet uitzien → verboten/unmöglich aussehen
    dat is geen gezicht → das sieht verboten/unmöglich aus
    rekening houden met iets → etwas berücksichtigen
    het bestemmingsplan → der Flächennutzungsplan
    in overleg (met) → nach Rücksprache (mit)

  • 21.02.2018 | read article

    het college → der Magistrat
    terwijl → während, obwohl
    bovendien → außerdem
    de weduwe → die Witwe
    het elftal → die Mannschaft, Elf
    in de buurt → in der Nähe
    iemand op de hoogte stellen → jemanden informieren
    de naamswijziging → die Namensänderung
    ingewikkeld → kompliziert
    de teleurstelling → die Enttäuschung

  • 21.02.2018 | read article

    ondergronds → unterirdisch
    de wedstrijd → der Wettbewerb
    de NSB (Nationaalsocialistische Beweging) → ehemalige niederländische nationalsozialistische Partei
    gedurfd → gewagt, mutig
    iets voltooien → etwas fertig stellen, etwas vollenden
    in verval raken → verfallen
    beslaan → umfassen
    eisen stellen → Ansprüche / Anforderungen stellen
    behouden → erhalten

  • 20.02.2018 | read article

    de hijskraan → der (Hebe)Kran
    de werkzaamheden → die Straßenarbeiten
    overeind → aufrecht
    het pand → das Haus, das Gebäude
    het bestuur → der Vorstand
    de uitvaartdienst → der Trauergottesdienst
    halfstok → halbmast

  • 19.02.2018 | read article

    de reden van bestaan → der Existenzgrund
    in één trek → in einem Aufwasch
    niet kunnen → nicht gehen
    walgelijk → widerlich, ekelhaft
    de schietschijf → die Schießscheibe, Zielscheibe

  • 19.02.2018 | read article

    de topman → der Spitzenfunktionär
    het wangedrag → das Fehlverhalten
    ontkennen → bestreiten, abstreiten
    kloppen → stimmen, wahr sein
    erkennen → zugeben, einsehen, (an)erkennen, einräumen
    indertijd → damals, seinerzeit
    in opspraak komen → ins Gerede kommen
    een beroep doen op iemand / iets → jemanden / etwas in Anspruch nehmen
    tegenspreken → widersprechen
    toelichten → erläutern, klarmachen
    afhaken → nicht mehr mitmachen, aussteigen, aufhören
    bevestigen → bestätigen

  • 18.02.2018 | read article

    vestigen → gründen, errichten
    uiteindelijk → schließlich
    achterhalen → ermitteln, herausfinden
    blijken → sich herausstellen, sich zeigen
    de klasgenoot → der Klassenkamerad, der Mitschüler
    ontsnappen → entkommen
    de schouwburg → das Theater

  • 16.02.2018 | read article

    de gemeenteraadsverkiezing → die Kommunalwahl
    verslaan → schlagen, besiegen
    betrekken bij iets → einbeziehen in etwas
    de stembus → die Wahlurne
    stemmen → wählen
    de opkomst → die Beteiligung
    aanzienlijk → beträchtlich
    komen opdagen → erscheinen

  • 15.02.2018 | read article

    onderuit komen → darum herumkommen
    de spleet → die Spalte
    de schaduw → der Schatten
    het gebaar → die Geste
    de berisping → der Tadel, Verweis, die Rüge
    aanzetten → akzentuieren
    de wenkbrauwen → die Augenbrauen
    eruit springen → auffallen
    het kuiltje → das Grübchen
    iemand (tegen een ander, tegen zich(zelf)) in het harnas jagen → jemanden (gegen einen anderen, gegen sich selbst) in Harnisch bringen
    iets op de korrel nemen → etwas aufs Korn nehmen
    in de smaak vallen → gefallen
    misprijzend → missbilligend
    gelijk hebben in → recht haben

  • 14.02.2018 | read article

    om te janken → zum Heulen
    de rel → der Krach
    fervent → passioniert, leidenschaftlich
    groeiend → zunehmend
    pleiten → plädieren
    verouderd → veraltet
    poolshoogte van iets nemen → etwas in Augenschein nehmen
    de schepen → der Beigeordnete (in B)
    er zijn (wezen) mo­gen → sich sehen lassen können, einen guten Eindruck machen
    de kwinkslag → der Scherz
    eensgezind → einig, einmütig, einträchtig

  • 13.02.2018 | read article

    de mist in gaan → sich irren
    schaatsen → Schlittschuh laufen
    het vervoermiddel → das Transportmittel, das Beförderungsmittel
    van wal steken → loslegen
    voor de lol → zum Spaß
    de bobslee → der Bob
    een duit in het zakje doen → sein Scherflein beitragen

  • 12.02.2018 | read article

    de messen slijpen → die Messer wetzen
    de SP (Socialistische Partij) → niederländische sozialistische Partei
    aandringen → drängen
    ronduit → schlichtweg
    de streek → der Streich
    smerig → schmutzig
    om iemand heen gaan staan → jemanden schützen
    zich achter de oren krabben → sich hinter den Ohren kratzen
    de bewindspersoon → der Minister

  • 12.02.2018 | read article

    de Waal → der Wallone
    grote ogen trekken → große Augen machen, Stielaugen machen (in B)
    iets in de verf zetten → etwas herausstreichen / hervorheben / betonen (in B)
    het knipoogje → das Augenzwinkern, die Anspielung
    het gezin → die Familie

  • 09.02.2018 | read article

    de ajuin (ook: spot­naam voor een Aal­ste­naar) → die Zwiebel (in B)
    het nieuwsbericht → die Nachricht
    vooraanstaand → führend, herausragend
    op de hoogte brengen → informieren
    verwijderen → entfernen
    voorspellen → vorhersagen

  • 08.02.2018 | read article

    het verzorgingshuis → das Seniorenheim
    ervaring opdoen → Erfahrung sammeln
    terechtkomen → landen
    ouderwets → altmodisch
    houten → aus Holz
    netjes → ordentlich
    spugen → spucken
    duwen → schieben
    dat zit er niet in → das is nicht möglich
    volop → voll dabei
    zonde om → schade um
    beperken tot → beschränken auf
    er geen hol van snappen → keine Bohne von etwas verstehen, keinen blassen Schimmer von etwas haben
    kletsen → quatschen
    onhandig → ungeschickt, unbeholfen
    een hekel aan iets hebben → etwas hassen / verabscheuen, einen Widerwillen gegen etwas haben
    om zijn → überzeugt sein

  • 08.02.2018 | read article

    de strekking → die Tendenz, der Inhalt
    schoon schip maken → klar Schiff machen, reinen Tisch machen
    kwellen → quälen
    de beeldend kunstenaar → der bildende Künstler
    invloedrijk → einflussreich

  • 07.02.2018 | read article

    de puppy → der Welpe
    de bescherming → der Schutz
    de nederzetting → die Niederlassung
    de vindplaats → der Fundort
    iets nuttigs → etwas Nützliches

  • 07.02.2018 | read article

    pesten → mobben, schikanieren
    zijn verhaal doen → berichten, seine Geschichte erzählen
    opkomen voor iemand → jemanden verteidigen
    fout gedrag → inkorrektes Benehmen
    verdrietig → traurig
    beseffen → einsehen, erkennen
    aldus → so

  • 05.02.2018 | read article

    de bons krijgen → den Laufpass bekommen
    inpakken → sich packen, sich fortscheren
    de CEO (chief exe­cu­tive officer) → der / die CEO
    de kogel is door de kerk → die Würfel sind gefallen
    de vakbond → die Gewerkschaft
    het beleid → die Politik, die Amtsführung
    iets op de agenda zetten / plaatsen → etwas auf die Tagesordnung setzen
    zou nog niets beslist zijn → sei noch nichts entschieden

  • 05.02.2018 | read article

    de knuffel → das Kuscheltier
    de / het snoep → die Süßigkeiten
    de zak → die Tüte
    de aanbieding → das Angebot, Sonderangebot
    de voedselveiligheid → die Lebensmittelsicherheit
    in het geding komen → diskutiert werden, zur Diskussion stehen / gestellt werden
    de vestiging → die Niederlassung

  • 04.02.2018 | read article

    de koppigheid → die Dickköpfigkeit
    opgelucht → erleichtert
    ruimschoots → reichlich
    nochtans → allerdings
    iemand te slim af zijn → jemanden überlisten
    verdoven → betäuben
    het rusthuis → das Erholungsheim, Pflegeheim
    de ontsnapping → der Ausbruch, die Flucht
    iets staken → etwas einstellen, mit etwas aufhören
    meezitten → klappen, günstig/planmäßig verlaufen
    aan iets ten prooi vallen → einer Sache zum Opfer fallen

  • 02.02.2018 | read article

    het kiekje → das Bild, Foto, der Schnappschuss
    de brokstukken → die Trümmer
    dicht erop zitten → nahe dran sein
    gadeslaan → beobachten
    sneuvelen → fallen
    op iets doelen → auf etwas zielen, sich auf etwas beziehen
    goed uitkomen → passen, recht sein
    de beeldvorming → die Meinungsbildung (über), die Vorstellung (von)
    een hoge vlucht nemen → einen rasanten Aufschwung nehmen
    de rommelmarkt → der Flohmarkt, der Trödelmarkt
    iets nagaan → etwas untersuchen, überprüfen
    de belegering → die Belagerung
    schuilen → sich verbergen / verstecken

  • 01.02.2018 | read article

    de watersnoodramp → die Flutkatastrophe
    de Deltawerken → die Deltawerke, Abriegelung des Rhein-Maas-Schelde-Deltas im Rahmen des Deltaplans
    beveiligd → gesichert
    haast vanzelfsprekend → fast selbstverständlich
    besparen → ersparen
    de stormvloedkering → die Sturmflutwehr
    de natuurramp → die Naturkatastrophe
    kolken → schäumen, toben
    de veerboot → die Fähre

  • 2018-01

  • 31.01.2018 | read article

    de coupé → das Abteil
    de rugleuning → die Rückenlehne
    de zetel → der Sessel (in B)
    opstappen → einsteigen
    op voorhand → im Voraus
    de hoofdtelefoon → der Kopfhörer
    worstelen → ringen

  • 31.01.2018 | read article

    hertekenen → verändern (in B)
    de unief → die Universität (in B)
    tot een akkoord komen → zu einem Übereinkommen gelangen
    de zit → die Prüfungsperiode (in B)
    in eerste zit slagen → beim ersten Prüfungstermin bestehen (in B)
    (een) tweede zit hebben → eine Prüfung, Prüfungen wiederholen müssen (in B)
    slagen → bestehen

  • 29.01.2018 | read article

    de wateroverlast → das Hochwasser, die Überschwemmung
    raken → berühren, treffen
    letterlijk → wortwörtlich, buchstäblich
    van toepassing zijn → anwendbar sein, zutreffen
    blank staan → unter Wasser stehen
    in volle gang → in vollem Gang

  • 27.01.2018 | read article

    het pronkstuk → das Prunkstück, Schmuckstück, Glanzstück
    meedingen → sich mitbewerben
    de deskundige → der Sachverständige
    erkennen → anerkennen
    tekortschieten → versagen
    het bewind → die Regierung, das Regime

  • 27.01.2018 | read article

    oplaaien → auflodern, hochschlagen
    afpakken → abnehmen, wegnehmen
    haaks staan op iets → mit einer Sache nicht vereinbar sein, im Widerspruch zu einer Sache stehen
    hoogoplopend → eskalierend, sich zuspitzend
    verziekt → vergiftet
    elders → anderswo
    aan de hand zijn → los sein
    veeleisend → anspruchsvoll
    het wanbeleid → die schlechte Verwaltung
    de beperking → die Einschränkung
    blank → weiß
    het gebrek → der Mangel
    in ruil → im Gegenzug, im Tausch
    raken → berühren, treffen
    kwetsen → verletzen, kränken
    dooretteren → weiterschwelen

  • 26.01.2018 | read article

    het gedoe → das Getue, der Aufwand
    de vete → die Fehde
    doorgaan → stattfinden, nicht ausfallen
    een vervangend toestel → eine Erasatzmaschine
    beschikken over iets → etwas haben, über etwas verfügen
    de afhandelaar → der Abfertiger
    te hulp schieten → zu Hilfe kommen
    aan iets te pas komen → erforderlich/notwendig sein
    met zich laten sollen → sich auf der Nase herumtanzen lassen, mit sich spielen lassen
    aan de kant houden → nicht herausrücken
    de ruzie → der Streit
    aan de eisen voldoen → die Anforderungen erfüllen, den Anforderungen entsprechen
    het golfkarretje → das Golfcart, Golfmobil

  • 25.01.2018 | read article

    de bierfiets → das Bierbike
    opdraaien voor iets → für etwas aufkommen müssen
    ongeschonden → unversehrt, unbeschädigt
    de spoorwegovergang → der Bahnübergang
    de spoorboom → die Bahnschranke
    de kruisband → das Kreuzband

  • 24.01.2018 | read article

    opschorten → aussetzen
    afgelasten → absagen
    dat doet er niet toe → das tut nichts zur Sache, das bleibt sich gleich, das ist egal
    de subsidie → die Subvention
    het corps → die Verbindung
    het dispuut → die Studentenverbindung (Unterabteilung)
    op het matje worden geroepen → einen Rüffel bekommen, einbestellt werden
    schorsen → suspendieren
    ontstemd → verstimmt, verärgert
    de gang van zaken → der Hergang, der Gang der Dinge
    met klem → mit Nachdruck, nachdrücklich
    onmiddellijk → sofortig
    de ontgroening → das (studentische) Inkorporationsritual
    in opspraak raken / komen → Aufsehen erregen, ins Gerede kommen

  • 23.01.2018 | read article

    het eerbetoon → die Ehrung, Ehrenerweisung
    de leeuwerik → die Lerche
    de bomaanslag → der Bombenanschlag
    de metrohalte → der U-Bahnhof
    tegen wil en dank → wider Willen, widerwillig
    in de nasleep → in der Folgezeit
    verzoenend → versöhnlich
    veelbesproken → viel besprochen, viel diskutiert

  • 22.01.2018 | read article

    de middelbare school → die weiterführende Schule
    kreunen → stöhnen
    de luizenplaag → die Läuseplage
    het middelbaar → die Oberschule (in B)
    van iets last hebben → unter etwas leiden
    voor iets tussen zitten → zu tun haben mit (in B)
    de jongeren → die Jugendlichen
    de beestjes → die Tierchen
    overroepen → übertreiben (in B)

  • 22.01.2018 | read article

    weerleggen → widerlegen
    terugkrabbelen → einen Rückzieher machen
    dateren uit → stammen aus
    een duit in het zakje doen → sein Scherflein beitragen
    het werkvertrek → das Arbeitszimmer
    ongelukkig uitpakken → einen negativen Effekt haben
    geen sprake zijn → nicht in Frage kommen
    verplaatsen → umsetzen
    aandacht besteden → Aufmerksamkeit widmen/schenken/entgegenbringen

  • 20.01.2018 | read article

    de ophef → die Aufregung
    met iets in zijn maag zitten → keinen Rat (mit etwas) wissen
    de huidskleur → die Hautfarbe
    lukken → gelingen, klappen
    nakijken → nachsehen, kontrollieren
    de nalatigheid → die Nachlässigkeit, Fahrlässigkeit
    zich genoodzaakt zien → sich gezwungen sehen
    zich beraden op → nachdenken über
    de kosten verhalen op iemand → jemand für die Kosten aufkommen lassen
    gewraakt → heftig kritisiert

  • 19.01.2018 | read article

    de geur → der Geruch, Duft
    het verschijnsel → das Phänomen, die Erscheinung
    moeite hebben met iets → mit etwas Schwierigkeiten haben
    ontkrachten → entkräften
    kernachtig → markig, kernig
    rechtop → aufrecht
    het hersengebied → die Hirnregion, Gehirnregion
    stokoud → steinalt
    het reukvermogen → das Geruchsvermögen
    bij het grofvuil kunnen → auf den Müllhaufen der Geschichte gehören
    bepalen → bestimmen
    raken aan iets → etwas berühren
    achterhalen → herausfinden
    het er goed afbrengen → gut abschneiden, (etwas) bestehen
    muf → moderig, muffig
    de oudheid → die Antike

  • 19.01.2018 | read article

    de bescherming → der Schutz
    opgroeien → heranwachsen, aufwachsen
    verplicht → obligatorisch, vorgeschrieben
    net zoals → genauso wie
    de kwestie → die Frage, die Sache, die Angelegenheit
    de opvoeding → die Erziehung
    worstelen → ringen / kämpfen / sich schwertun (mit)
    het verleden → die Vergangenheit
    de Benedenwindse Eilanden → die Inseln unter dem Winde

  • 18.01.2018 | read article

    omverblazen → umblasen, umpusten
    de reclamezuil → die Plakatsäule, Litfaßsäule
    met moeite → mit Mühe
    de overlast → die Probleme
    kantelen → kippen, umkippen
    de snelweg → die Autobahn, Schnellstraße
    omwaaien → umwehen
    het zonnepaneel → die Solarzellenplatte
    stilliggen, platliggen → ± nicht im Betrieb sein

  • 15.01.2018 | read article

    bedelven onder iets → überschütten mit einer Sache
    de verwensing → die Verwünschung
    de poepchinees → Schimpfname für Menschen fremder Herkunft
    de frietchinees → asiatischer Betreiber einer Pommesbude
    ongepast → unpassend, unangebracht, unanständig
    iemand van repliek dienen → jemandem Kontra geben
    te kijk zetten → zur Schau stellen
    verruimen → erweitern
    uit de hoek komen → sich präsentieren
    toejuichen → begrüßen

  • 14.01.2018 | read article

    de uitvaart → die Beerdigung, Beisetzung
    duurzaam → nachhaltig
    het draagvlak → die Basis, Tragfläche
    zich op de vlakte houden → mit seiner Meinung hinter dem Berg halten
    iets in de ijskast zetten → etwas auf Eis legen
    vloeibaar → flüssig
    het TNO (Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek) → niederländisches Institut für angewandte naturwissenschaftliche Forschung
    de optie → die Möglichkeit, Option
    de gootsteenontstopper → der Rohrreiniger, Abflussreiniger

  • 13.01.2018 | read article

    per ongeluk → unabsichtlich, aus Versehen
    het schepencollege → ± Bürgermeister und Beigeordnete, der Magistrat (in B)
    op voorhand → im Voraus
    rond de pot draaien → nicht mit der Wahrheit herausrücken, um den heißen Brei herumreden, sich vor etwas drücken (in B)
    dat is uit den boze → das ist fehl am Platz(e), verfehlt
    vrijblijvend → unverbindlich
    slordig → unordentlich, schlampig

  • 13.01.2018 | read article

    hoogopgeleid → hoch qualifiziert, gut ausgebildet
    de vakkenvuller → die Aushilfskraft zum Nachfüllen der Regale im Supermarkt, ± Ladenhilfe
    de stoomcursus → der Schnellkurs, Intensivkurs
    het bestedingspatroon → das Konsumverhalten
    voorschotelen → auftischen
    behoudend → konservativ
    gestippeld → gepunktet
    iemand tegen het lijf lopen → jemandem über den Weg laufen
    het schap → das Regal(fach)
    het gemak → die Bequemlichkeit
    het tussendoortje → die Zwischenmahlzeit, der Snack
    een poging doen → versuchen, einen Versuch unternehmen
    welgesteld → wohlhabend, gut situiert
    kort door de bocht → ein vorschneller Schluss
    de bloemetjesjurk → das Blümchenkleid
    verwijderen → entfernen

  • 12.01.2018 | read article

    het filmblik → die Filmdose
    kwetsbaar → empfindlich
    de ton → hunderttausend Euro (in NL)
    de ontsluiting → die Erschließung, Öffnung
    brandbaar → entzündbar, feuergefährlich
    schilderachtig → malerisch
    het stamboekvee → das Zuchtbuchvieh
    de stomme film → der Stummfilm
    afdraaien → abspielen, vorführen
    de lichtbak → die Leuchtplatte
    uitknippen → ausschneiden
    de miskoop → der Fehlkauf

  • 12.01.2018 | read article

    het bestaan → die Existenz
    in brand steken → anzünden
    spijt hebben van iets → etwas bedauern
    als onjuist afdoen → als falsch abtun
    werken → funktionieren
    kersvers → frischgebacken
    voor iemands neus staan → vor jemands Nase stehen

  • 11.01.2018 | read article

    wat bezielt je! → was ist in dich gefahren!, wie kommst du dazu!
    de oliebelangen → die Ölinteressen
    verscheuren → zerreißen
    bezig houden → beschäftigen
    hoog oplopen → sich zuspitzen, eskalieren
    opgang doen → aufkommen, im Kommen sein
    het bewind → das Regime
    buitenspel staan → im Abseits stehen
    de hefboom → der Hebel, Schalthebel
    zijn zin krijgen → seinen Willen bekommen
    de geldschieter → der Geldgeber
    tegenspreken → widersprechen
    het koper → das Kupfer

  • 10.01.2018 | read article

    stopzetten → stoppen, einstellen
    het gebrek → der Mangel
    de agente → die Polizistin
    nafluiten → nachpfeifen
    op heterdaad betrappen → auf frischer Tat ertappen
    gissen → raten
    het parket → die Staatsanwaltschaft
    het proces-verbaal → das Strafmandat
    afstappen van iets → verzichten auf etwas, fallen lassen
    botsen op iets → stoßen auf etwas
    uitlokken → auslösen, provozieren
    de wethouder → der / die Beigeordnete (in NL)

  • 10.01.2018 | read article

    de knoopcel → die Knopfzelle
    inslikken → verschlucken, hinunterschlucken
    het zuur → die Säure
    bijtend → beißend, ätzend
    het gat → das Loch
    de slokdarm → die Speiseröhre
    maar liefst → nicht weniger als, sage und schreibe, gleich
    laten slingeren → herumliegen lassen
    waarschuwen → warnen
    in een mum (van tijd) → im Handumdrehen, im Nu, in einem Nu
    de luchtpijp → die Luftröhre
    de dreumes → der Knirps, Dreikäsehoch
    de dwarslaesie → die Querschnittslähmung
    de zetpil → das Zäpfchen

  • 09.01.2018 | read article

    de opsteker → der Kick, Anreiz, Ansporn
    de seksuele voorlichting → die Sexualaufklärung
    de ontwikkelingssamenwerking → die Entwicklungszusammenarbeit
    ten faveure van → zugunsten
    de zelfbeschikking → die Selbstbestimmung, Autonomie
    de ogen op de bal houden → das Ziel im Auge behalten

  • 09.01.2018 | read article

    de stront → die Scheiße, Kacke, der Kot
    het tuigje → ± der Haltegurt
    de SGP (Staatkundig Gereformeerde Partij) → niederländische christlich-reformierte Partei
    nietsvermoedend → ahnungslos
    spinnen → schnurren
    de uitwerpselen → die Exkremente, Ausscheidungen
    geënt zijn op iets → auf etwas basieren
    de ren → der Auslauf, das Gehege
    eed bulderend lachen → ein dröhnendes Gelächter
    zijn behoefte doen → seine Notdurft verrichten
    iets verwezenlijken → etwas verwirklichen / realisieren

  • 08.01.2018 | read article

    bezig zijn met iets → mit etwas beschäftigt sein
    bovengemiddeld → überdurchschnittlich
    het punt → die Note
    buizen → durchfallen (in B)
    slagen voor iets → etwas bestehen
    de bevinding → der Befund, die Erkenntnis
    missen → verpassen
    het gebrek → der Mangel
    de drempel → die Schwelle
    peilen → untersuchen, ergründen

  • 06.01.2018 | read article

    het KNMI (het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut) → das Königliche Niederländische Meteorologische Institut
    de neerslag → der Niederschlag
    het overtollige water → das überschüssige Wasser
    het platteland → das Land, Dorf, die Provinz
    langsgaan → vorbeigehen, vorbeischauen
    de / het riool → der (Abwasser)Kanal
    iets opslaan → etwas speichern
    verlagen → senken
    de kering → das Wehr

  • 05.01.2018 | read article

    makkelijk → bequem, einfach, leicht
    iets niks vinden → von etwas nichts halten
    met alle gevolgen van dien → mit den entsprechenden Folgen
    vervelend → unangenehm
    sommige → manche
    iets afkeuren → etwas missbilligen, etwas ablehnen
    letterlijk en figuurlijk → im wahrsten Sinne des Wortes
    het probleemgezin → die sozial schwache Familie
    de tienerzwangerschap → die Teenagerschwangerschaft
    de achterstand → der Rückstand
    de kwetsbaarheid → die Verletzbarkeit, Verwundbarkeit
    met name → besonders, vor allem, hauptsächlich, insbesondere
    het is zonde → es ist schade
    voorkomen → vorbeugen, verhindern
    verplicht zijn aan iemand → jemandem schuldig/verpflichtet sein

  • 05.01.2018 | read article

    iets in de ban doen → etwas mit einem Bann belegen, etwas verbieten
    de feut → der Neuling (Foetus)
    de ontgroening → das (studentische) Inkorporationsritual
    buiten westen zijn, raken → bewusstlos sein, das Bewusstsein verlieren
    ontkennen → bestreiten, abstreiten
    de ondersteuning → die Unterstützung
    inzetten op iets → auf etwas setzen

  • 04.01.2018 | read article

    de vergaderzaal → der Sitzungssaal
    het doeleinde → das Ziel
    de receptie → der Empfang
    de repetitie → die Probe
    aandoen → anziehen
    stilaan → allmählich, langsam
    hedendaags → zeitgenössisch
    tuk zijn op iets → erpicht / scharf / spitz sein auf etwas
    de werkvloer → der Arbeitsplatz
    iets onder de knie krijgen → etwas meistern, etwas in den Griff bekommen
    polsen → sondieren, vorfühlen
    grappen → scherzen
    tof → toll, spitze
    netjes → ordentlich
    iets naleven → etwas befolgen / beachten

  • 04.01.2018 | read article

    per ongeluk → unabsichtlich, aus Versehen
    de tuimelaar → der Tümmler
    het vermaak → das Vergnügen
    stoeien → herumtollen
    kalmeren → sich beruhigen

  • 02.01.2018 | read article

    de vuurtoren → der Leuchtturm
    het mankement → der Defekt, der Mangel
    de aansturing → die Steuerung
    op zijn vroegst → frühestens

  • 2017-12

  • 21.12.2017 | read article

    omringen → umgeben
    het plaatje → die Abbildung, das Bild
    in tegenstelling tot (i.t.t.) → im Gegensatz zu
    kwistig → verschwenderisch
    omspringen → umgehen
    de rimpel → die Falte
    haast → fast

  • 20.12.2017 | read article

    het buitenhuis → das Sommerhaus, das Landhaus
    de hofstede → das Bauerngut
    huisvesten → unterbringen
    verbouwen → umbauen
    de zijvleugel → der Seitenflügel
    het is daar prettig toeven → dort lässt sich's gut leben
    opgroeien → aufwachsen
    betrekken → beziehen
    op rolletjes lopen → wie geschmiert laufen
    het stokje overnemen → den Stab übernehmen

  • 20.12.2017 | read article

    de schaarste → die Knappheit, der Mangel
    overwegen → erwägen, überlegen
    de rij → die Schlange
    urenlang → stundenlang
    uithalen naar iets / iemand → etwas / jemanden kritisieren
    op en neer → auf und ab
    bekoelen → abkühlen
    zijn eigen straatje schoonvegen → sich herausreden, sich rein waschen
    volstrekt → absolut, unbedingt, völlig
    er bovenop komen → sich erholen

  • 19.12.2017 | read article

    in de voetsporen treden van iemand → in jemands Fußstapfen treten
    kiezen → wählen
    een eigen draai geven aan iets → eine eigene Sichtweise zum Ausdruck bringen
    aanklooien → vor sich hinwursteln
    het krijt → die Kreide
    het mis hebben → sich irren
    eeuwen geleden → vor Jahrhunderten
    schetsen → skizzieren
    de tronie → die porträtähnliche Kopf- und Charakterstudie
    de olieverf → die Ölfarbe

  • 19.12.2017 | read article

    D66 → niederländische linksliberale Partei
    de rampspoed → das Unglück, die Katastrophe
    Prinsjesdag → die jährliche festliche Eröffnung des niederländischen Parlaments
    zich schuilhouden → sich verstecken, sich versteckt / verborgen halten
    letterlijk → wortwörtlich, buchstäblich
    indien → wenn, falls
    overkómen → passieren, zustoßen
    de bewindspersoon → der Minister
    ongekozen → nicht gewählt
    de besluitvorming → die Beschlussfassung
    de begroting → der Haushalt, der Etat
    ontbreken → fehlen

  • 18.12.2017 | read article

    de merel → die Amsel
    de zwaluw → die Schwalbe
    de kievit → der Kiebitz
    frêle → zart, zerbrechlich, fragil
    wegsterven → abklingen, verklingen, ausklingen
    kwetteren → ± zwitschern
    benaderen → herankommen
    haast → beinahe, fast
    immers → zumindest, jedenfalls
    besmet → angesteckt
    de steekmug → die Stechmücke
    slordig → unordentlich
    vermagerd → abgemagert
    karig → sparsam, dürftig
    zeldzaam → selten
    de kwartelkoning → der Wachtelkönig
    de roerdomp → die Rohrdommel
    de raaf → der Rabe
    de lepelaar → der Löffelreiher
    het korhoen → das Birkhuhn

  • 18.12.2017 | read article

    de uiterwaard → das Deichvorland
    smelten → schmelzen
    de sneeuw → der Schnee
    leiden tot → führen zu
    de veerboot → die Fähre
    tijdelijk → vorübergehend
    uit de vaart nemen → außer Dienst stellen

  • 17.12.2017 | read article

    de krullen → die Locken
    de krullenbol → der Lockenkopf
    de kapster → die Friseurin
    wegtrekken → wegziehen
    de BN'er (bekende Nederlander) → der bekannte Niederländer, niederländischer VIP
    krimp van de bevolking → der Bevölkerungsschwund
    de Randstad → das Ballungsgebiet im Nordwesten der Niederlande
    het boerengat → das Bauernkaff

  • 16.12.2017 | read article

    kwaad → böse, verärgert
    afschilderen → darstellen
    naar → schlimm, unangehnehm, widerlich
    de getuige → der Zeuge
    iets niet onder stoelen of banken steken → aus etwas kein(en) Hehl machen, mit etwas nicht hinter dem Berg halten
    schamper → abfällig, geringschätzig
    de openbare omroep → der öffentlich-rechtliche Sender
    de schroom → die Scheu, Hemmung
    viseren → kritisieren (in B)
    het bezwaar → das Bedenken
    net omdat → gerade weil
    de stennis → der Wirbel
    de zwartepiet → der Schwarze Peter
    nazinderen → nachschwingen, nachklingen
    aan bod komen → an die Reihe kommen, zum Zug kommen
    rechtoe, rechtaan → regelrecht
    omfloerst → verschleiert, umflort
    ontleden → analysieren

  • 15.12.2017 | read article

    korten → kürzen
    inleveren → abgeben
    de toelage → die Zuwendung
    de ton → hunderttausend Euro (in NL)
    verlagen → senken, herabsetzen
    het Rode Leger → die Rote Armee
    ongeoorloofd → unerlaubt, unzulässig
    de strafmaatregel → die Strafmaßnahme
    de inperking → die Einschränkung
    de schending van de mensenrechten → die Menschenrechtsverletzung
    overhouden → übrigbleiben

  • 14.12.2017 | read article

    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft
    de rollade → der Rollbraten
    geld witwassen → Geld waschen
    de rechtbank → das Gericht
    eisen → fordern
    het bankbiljet → der Geldschein, die Banknote
    bevroren → tiefgefroren
    verschepen → verschiffen
    iets verstoppen → etwas verstecken
    de drugshandel → der Drogenhandel, Rauschgifthandel
    zijn spijt betuigen → sein Bedauern ausdrücken
    de stommiteit → die Dummheit

  • 13.12.2017 | read article

    de groente → das Gemüse
    het fruit → das Obst
    met iets op de proppen komen → etwas vorstellen
    de sinaasappel → die Orange
    de gember → der Ingwer
    de spruitjes → der Rosenkohl
    de koffieprut → der Kaffeesatz
    terechtkomen → landen
    één iets → etwas
    de wortelsmaak → der Karottengeschmack
    voorschotelen → auftischen
    bepalen → bestimmen
    nuttigen → zu sich nehmen, verzehren
    ergens om verlegen zijn / zitten → um etwas verlegen sein, etwas brauchen
    daadwerkelijk → tatsächlich

  • 13.12.2017 | read article

    de olijfolie → das Olivenöl
    het gamma → das Sortiment (in B)
    binnenkort → in Kürze
    proeven → kosten, probieren, testen
    slagen in iets → etwas schaffen, (jemandem) gelingt etwas
    artisanaal → handwerklich (in B)
    de confituur → die Marmelade, Konfitüre (in B)
    achter iets komen → etwas entdecken
    verbaasd → erstaunt
    de ganache → die Ganache (Creme aus Schokolade und Sahne)
    bekoren → bezaubern, entzücken
    de jam → die Marmelade (in NL)
    de azijn → der Essig

  • 11.12.2017 | read article

    de Decembermoorden → am 8. Dezember 1982 wurden 15 Gegner der Militärregierung in Surinam umgebracht
    de fakkeloptocht → der Fackelzug
    de belangstellende → der Interessent
    het slachtoffer → das Opfer
    het bewind → das Regime
    de plechtigheid → die Feierlichkeit, die Zeremonie
    het toneel → die Bühne
    de gebeurtenis → das Ereignis
    de wethouder → der Beigeordnete (in NL)
    eisen → fordern
    de legerleider → der Kommandant, Befehlshaber

  • 07.12.2017 | read article

    verjaardag vieren → Geburtstag feiern
    de Koningsdag → der Königstag (27. April) (in NL)
    jarig zijn → Geburtstag haben
    de Rijksoverheid → die staatlichen Behörden
    beperkt → eingeschränkt, beschränkt
    over iets heen gaan → etwas überschreiten
    fouten maken → Fehler machen
    de beveiliger → der Sicherheitsbeamte

  • 05.12.2017 | read article

    de bedenker → der Erdenker
    het uitwisselingsprogramma → das Austauschprogramm
    binnenleiden → hereinführen, hineinführen
    een post bekleden → eine Stellung, ein Amt bekleiden
    de Spanjaard → der Spanier
    het verlies → der Verlust
    zijn medeleven betuigen → sein Beileid ausdrücken / bekunden
    de samenleving → die Gesellschaft

  • 04.12.2017 | read article

    aandoen → besuchen
    in de weer zijn → beschäftigt sein
    het barretje → die kleine Bar
    klaarzetten → bereitstellen
    de klant → der Kunde
    iets / het aandurven → sich trauen
    de veerboot → die Fähre
    ergens om verlegen zijn / zitten → um etwas verlegen sein, etwas brauchen
    het stel → das Paar

  • 03.12.2017 | read article

    prettig → angenehm, schön
    de friet → die Pommes
    de frituur → die Pommesbude
    het weetje → das Wissenswerte
    het gewoontedier → das Gewohnheitstier
    de friturist → der Inhaber einer Pommesbude (in B)
    de slokop → der Schwelger, der Vielfraß
    aanhalen → zitieren
    de troef → der Trumpf, die Trumpfkarte
    het water loopt mij in de mond → das Wasser läuft mir im Munde zusammen
    blijkbaar → offensichtlich
    het stoofvlees → ± das Haschee (in B)

  • 02.12.2017 | read article

    de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) → die Vereinigte Ostindische Kompanie
    zijn tong uitsteken → die Zunge herausstrecken
    prijken → prangen
    de veiligheidsspeld → die Sicherheitsnadel
    de laag → die Schicht
    besmeuren → beschmutzen
    de nazaat → der Nachkomme, Nachfahre
    statig → würdig, würdevoll
    de telg → der Spross
    het grachtenpand → das Grachtenhaus
    de bewindhebber → der Leiter
    de steunpilaar → die Stütze
    in elkaar zitten → gestrickt/geartet sein
    toetakelen → zurichten
    stout → ungezogen
    de knipoog → das Augenzwinkern

  • 02.12.2017 | read article

    het duikpak → der Tauchanzug
    de duik → das Tauchen
    ontbreken → fehlen
    het koraalrif → das Korallenriff
    ten opzichte van (t.o.v.) → gegenüber
    redelijk → ziemlich
    iets op de kaart zetten → etwas lancieren / publik machen

  • 2017-11

  • 30.11.2017 | read article

    het windje → der Furz
    VUmc (medisch centrum) → Klinikum der Vrije Universiteit
    de uitdaging → die Herausforderung
    luchtig → luftig
    de lol → der Spaß, Jux, Gaudi
    de onderbroekenlol → der Spaß an doppeldeutigen/schlüpfrigen Witzen
    het darmstelsel → das Darmsystem
    het aanknopingspunt → der Anhaltspunkt
    blijken → sich herausstellen, sich zeigen
    de dikke darm → der Dickdarm
    baat hebben bij iets → Nutzen von etwas haben
    de ontstekingsklachten → die Entzündungsbeschwerden
    meemaken → erleben

  • 29.11.2017 | read article

    insturen → einschicken, einsenden
    de keuze → die Wahl, Auswahl, Entscheidung
    bepalen → entscheiden, bestimmen
    de uitgever → der Verleger, der Verlag
    treiteren → schikanieren, triezen, quälen

  • 29.11.2017 | read article

    de d/t-fout → der d/t-Fehler
    het verzoek → die Bitte
    met de klok mee → im Uhrzeigersinn
    glimlachen → lächeln
    schaterlachen → schallend lachen, aus vollem Halse lachen
    het bord → das Schild, die Tafel
    het bont → der Pelz
    het hout → das Holz
    het oplaadpunt → die Ladestation
    verfijnen → verfeinern

  • 28.11.2017 | read article

    naaien → nähen
    erbarmelijk → erbärmlich, elend
    de tweedejaarsstudent → der Student im dritten/vierten Semester
    achter elkaar → hintereinander
    nauwelijks → kaum
    tussendoor → zwischendurch
    doorwerken → durcharbeiten, weiterarbeiten
    eentonig → eintönig, monoton, langweilig
    het klusje → die Arbeit
    het lopendebandwerk → die Fließbandarbeit
    de rugtas → der Rucksack
    de zaklamp → die Taschenlampe

  • 27.11.2017 | read article

    de overvaller → jemand, der einen Überfall verübt
    gewapend → bewaffnet
    gemaskerd → maskiert
    buiten de waard rekenen → die Rechnung ohne den Wirt machen
    bol het af! → verschwinde! hau ab! (in B)
    te hulp schieten → zu Hilfe kommen

  • 24.11.2017 | read article

    opvissen → herausfischen, auffischen, aus dem Wasser ziehen
    de daling → das Abfallen, das Sinken
    het waterpeil → der Wasserstand, Pegelstand
    de tweewieler → das Zweirad, Fahrrad
    de kuis → die Reinigung
    de winkelkar → der Einkaufswagen
    het pand → das Gebäude
    de gevel → die Fassade
    het herstellingswerk → die Instandsetzungsarbeit, Ausbesserungsarbeit
    de klus → die Arbeit
    de schroothoop → der Schrotthaufen

  • 24.11.2017 | read article

    foppen → foppen, zum Narren halten
    nep → falsch, nicht echt
    in het verkeerde keelgat schieten → in die falsche Kehle geraten
    slim → schlau
    een mooi gebaar → eine schöne Geste
    daar komt de aap uit de mouw → da kommt die Katze aus dem Sack
    fijntjes → ganz fein
    inwrijven → aufs Butterbrot schmieren
    het kerstcadeau → das Weihnachtsgeschenk
    aan iets doen → etwas praktizieren
    aangrijpen → (aus)nutzen
    misleiden → irreführen
    de vakbond → die Gewerkschaft
    de waardering → die Anerkennung
    overbrengen → vermitteln
    smerig → fies
    rekening houden met iets → etwas berücksichtigen
    het onderwerp → das Thema
    kwaad bloed zetten → böses Blut schaffen

  • 23.11.2017 | read article

    geld ophalen → Geld einsammeln
    regenachtig → regnerisch
    ontbloot → nackt, bloß
    het koud hebben → frieren
    het goede doel → der gute Zweck
    stoer → cool
    de voedselbank → ± Deutsche Tafel e.V.
    de collectebus → die Sammelbüchse
    de meester → der Grundschullehrer
    landelijk → landesweit, national
    de teller → der Zähler
    storten → einzahlen
    de bedoeling → die Absicht, der Zweck

  • 22.11.2017 | read article

    Defensie → das Verteidigungsministerium
    op de been zijn → auf den Beinen sein
    de KNIL (Koninklijk Nederlands-Indisch Leger) → die Königliche Niederländisch-Indische Armee
    het eerherstel → die Rehabilitierung
    de erehaag → das Ehrenspalier
    de oorlogsmisdadiger → der Kriegsverbrecher
    afgelasten → absagen, absetzen
    iets niet pikken → sich etwas nicht bieten/gefallen lassen
    uitschelden → beschimpfen
    de ME (mobiele eenheid) → die Bereitschaftspolizei (Einheit der niederländischen Polizei)
    het gezag → die Obrigkeit
    miskend → verkannt
    de waardering → die Wertschätzung, Anerkennung
    achterstallig → ausstehend
    de uitkering → die Unterstützung, Leistung
    Indisch → die ehemalige niederländische Kolonie Niederländisch-Ostindien betreffend

  • 21.11.2017 | read article

    (met iets) omhoogzitten → in Nöten sein, in der Klemme sitzen
    de tuinbouw → der Anbau von Obst und Gemüse
    de kas → das Gewächshaus (in NL)
    de Kamer van Koophandel → die niederländische Handelskammer
    deze kant op komen → hierherkommen
    de welvaart → der Wohlstand
    aantrekken → anziehen, sich erholen
    de behoefte → das Bedürfnis
    het uitzendbureau → das Vermittlungsbüro für Zeitarbeit
    staan te springen om iets → etwas dringend brauchen
    de huisvesting → die Unterkunft
    het tekort → der Mangel / das Defizit

  • 20.11.2017 | read article

    het vastgoed → die Immobilien (Plural)
    de bons → der Bonze
    de belegger → der Anleger, der Investor
    de neef → der Cousin
    de hoorzitting → die Anhörung
    de investeerder → der Investor
    de deskundige → der Sachverständige
    een beeld schetsen van iets → einen Eindruck von etwas vermitteln
    alles uit de kast halen → das Letzte/Äußerste aus sich herausholen
    uitleg geven over iets → etwas erklären
    de zakenpartner → der Geschäftspartner
    van plan zijn → planen, vorhaben
    de NOS (Nederlandse Omroep Stichting) → die zentrale Rundfunk- und Fernsehanstalt in den Niederlanden
    de PvdA (Partij van de Arbeid) → niederländische sozialdemokratische Partei

  • 18.11.2017 | read article

    de Sinterklaas → der (heilige) Sankt Nikolaus
    toejuichen → begrüßen
    de zwarte Piet → der Begleiter des Sinterklaas
    de kade → der Kai
    het merendeel → die Meisten
    er is geen sprake van iets → es ist keine Rede von etwas
    de hoosbui → der heftige Regenschauer
    de Elfstedentocht → die Elfstädtetour
    de schouder → die Schulter
    verkleumd → durchgefroren
    de snoet → das Gesicht, die Schnauze

  • 16.11.2017 | read article

    de gids → der Leitfaden
    het steenkolenengels → das gebrochene Englisch
    het cijfer → die Note
    verklaarbaar → erklärbar, erklärlich
    de voertaal → die Verkehrssprache, Unterrichtssprache
    dalen → abnehmen, nachlassen
    groeien → wachsen
    de eerstejaars → der Studienanfänger, das Erstsemester
    de kroegdichtheid → die Kneipendichte

  • 15.11.2017 | read article

    de huisjesmelker → der Miethai
    de wethouder → der Beigeordnete (in NL)
    lastig → schwierig
    gebrekkig → mangelhaft, unzulänglich
    het onderhoud → die Wartung, Instandhaltung, Pflege
    iemand intimideren → jemanden einschüchtern
    iemand aanpakken → vorgehen gegen jemanden
    de dwangsom → das Zwangsgeld
    iets overtreden → gegen etwas verstoßen
    de vakbond → die Gewerkschaft

  • 14.11.2017 | read article

    het kroeshaar → das Kraushaar
    de verkiezing → die Wahl
    Sabi Wiri Dei → der Kraushaartag (in SR)
    meedoen → mitmachen
    de permanent → die Dauerwelle
    invlechten → einflechten
    het doel → das Ziel
    kweken → erzeugen
    hedendaags → heutig, zeitgenössisch
    de maatschappij → die Gesellschaft

  • 14.11.2017 | read article

    koploper zijn → Spitzenreiter sein, führend sein
    het behoud → das Festhalten, die Bleibebindung
    het kwart → das Viertel
    met name → namentlich, besonders
    blijken uit → hervorgehen aus
    de aantrekkingsfactor → der Anziehungsfaktor
    ruim x → gut x

  • 12.11.2017 | read article

    het stel → das Paar
    de ravage → die Verwüstung, das Chaos
    de dollemansrit → die Wahnsinnsfahrt
    beschonken → angetrunken, betrunken
    de brokstukken → die Trümmer
    de blaastest → der Alkoholtest

  • 11.11.2017 | read article

    de Gouden Eeuw → das Goldene Jahrhundert, die Blütezeit der niederländischen Kultur im 17. Jahrhundert
    de kwajongen → der Bengel
    pesten → mobben, ärgern, schikanieren
    vozen → bumsen
    de knipoog → das Augenzwinkern
    het inkijkje → der Einblick, die Einsicht
    de mop → der Witz
    kattenkwaad uithalen → Unfug treiben
    dwaas → närrisch, albern, dumm
    hardop in lachen uitbarsten → laut loslachen
    de gelijkenis → die Ähnlichkeit
    het braaksel → das Erbrochene
    de teug → der Schluck
    achterovergieten → hinunterspülen
    de hospes → der Wirt
    van de kruk kukelen → vom Hocker purzeln
    het kruis → die Schamgegend
    schunnig → schlüpfrig
    opzichtig → auffällig, auffallend
    de dubbelzinnigheid → die Doppeldeutigkeit, Zweideutigkeit
    het naaistertje → die Näherin
    de vrijer → der Liebhaber

  • 10.11.2017 | read article

    het fietsenrek → der Fahrradständer
    hoge ogen gooien → gute/glänzende Aussichten (auf etwas) haben, gute Karten haben
    afstuderen → das Studium absolvieren / abschließen
    de publieke ruimte → der öffentliche Raum
    rommelig → ungeordnet, unordentlich
    de noodzaak → die Notwendigkeit
    dat is mij een doorn in het oog → das ist mir ein Dorn im Auge
    het lawaai → der Lärm
    strak → gut, klar
    de wip → die Wippe
    het achterwiel → das Hinterrad
    de gleuf → die Rille

  • 09.11.2017 | read article

    foutloos → fehlerfrei
    krom staan van de taalfouten → voller Sprachfehler sein
    het graf → das Grab
    de begraafplaats → die Begräbnisstätte
    een knoert van een fout → ein Riesenfehler
    schabouwelijk → erbärmlich, miserabel, schrecklich (in B)
    de schepen → der, die Beigeordnete (in B)
    onder de indruk zijn (van) → beeindruckt sein (von)
    rot → faul

  • 09.11.2017 | read article

    het donorcodicil → der Organspendeausweis
    een harde boodschap → eine unangenehme Botschaft
    de fietser → der Radfahrer
    het belang → die Bedeutung, die Wichtigkeit
    de hoofdagent → der Polizeihauptwachtmeister
    niet voor niets → nicht umsonst
    het letsel → die Verletzung, Verwundung
    op zijn → alle sein
    de aandacht vestigen op iets/iemand → die Aufmerksamkeit auf etwas/jemanden richten
    buiten de lijntjes kleuren → aus der Reihe tanzen
    dalen → abnehmen
    de boete → das Bußgeld

  • 08.11.2017 | read article

    de blikvanger → der Blickfang
    verdwenen → verschwunden
    er is een rol weggelegd voor iets → etwas spielt eine Rolle
    naar buiten steken → herausstecken
    het vernietigingskamp → das Vernichtungslager
    vertrekken → abfahren
    het valt niet meer te achterhalen → es läßt sich nicht mehr ermitteln
    daadwerkelijk → tatsächlich
    de goederenwagon → der Güterwagen
    elders → anderswo, woanders
    aan de slag gaan → sich an die Arbeit machen
    op pad gaan → sich auf den Weg machen, losziehen
    laten zien → zeigen
    de spoorbielzen → die Bahnschwellen
    destijds → damals
    de aftakking → der Abzweig

  • 07.11.2017 | read article

    de miswijn → der Messwein
    de deken → der Dekan
    de kerkfabriek → der Kirchenvorstand (öfffentliche Einrichtung) (in B)
    de begroting → der Haushalt, der Etat
    ergens lacherig over doen → eine Sache ins Lächerliche ziehen
    iemand klare wijn schenken → jemandem klaren/reinen Wein einschenken
    niet opgezet zijn met iets → nicht gerade begeistert sein von etwas (in B)
    de uithaal → der Hieb
    de was → der Wachs
    de versiering → der Schmuck
    het tekort → das Defizit
    schommelen → schwanken
    bijpassen → zuzahlen

  • 07.11.2017 | read article

    ontbijten → frühstücken
    vaak → oft
    het broodbeleg → der Brotaufstrich, Aufschnitt
    de hagelslag → die Scholadenstreusel (Plural)
    de voedingsdeskundige → der Ernährungsexperte, die Ernährungsexpertin
    het ontbreekt aan → es mangelt an
    de deur uitgaan → zur Tür hinausgehen
    de aftrap → der Startschuss, der Anfang
    de leeftijdgenootjes → die Gleichaltrigen
    pal → direkt, unmittelbar
    verzadigd → gesättigt
    de spelt → der Dinkel, der Spelt
    overslaan → auslassen
    verleiden → verführen
    de havermout → die Haferflocken (Plural)
    schoon → sauber

  • 06.11.2017 | read article

    zich rot schrikken → einen Mordsschrecken bekommen
    blijken → sich herausstellen
    de schrik van zijn leven krijgen → sich zu Tode erschrecken
    toen → als
    toesnellen → herbeieilen
    de courgette → die Zucchini
    reuze → Riesen-
    de luchtigheid → die Leichtigkeit
    lijken op iemand / iets → jemandem / etwas ähneln / gleichen / ähnlich sein
    ter plaatse → an Ort und Stelle
    de groente → das Gemüse
    niet hoeven te → nicht brauchen zu
    maar liefst → nicht weniger als
    de schutting → der Zaun
    gooien → werfen

  • 04.11.2017 | read article

    iets afleren → sich etwas abgewöhnen
    kampioen zijn → Meister sein
    slikken → schlucken
    het kalmeermiddel → das Beruhigungsmittel
    verslavend → süchtig machend
    de pil, het pilletje → die Pille
    tegen iets opboksen → gegen etwas ankämpfen

  • 03.11.2017 | read article

    benadrukken → betonen, hervorheben
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas
    in tegenstelling tot (i.t.t.) → im Gegensatz zu
    stellen → behaupten
    de golf → die Welle
    iets verplaatsen → etwas versetzen / verlegen
    de erkenning → die Anerkennung
    beschouwen → betrachten
    doen aan → sich beschäftigen mit
    de procureur-generaal → der Oberstaatsanwalt
    iets ongedaan maken → etwas rückgängig machen
    bevestigen → bestätigen

  • 03.11.2017 | read article

    de bijbelvertaling → die Bibelübersetzung
    letterlijk → wortwörtlich, buchstäblich
    de dominee → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    de afgelopen tijd → in der letzten Zeit
    aanhaken → anschließen
    de uitverkiezing → die Wahl
    de bedoeling → die Absicht, der Plan
    af zijn → fertig sein

  • 01.11.2017 | read article

    trekken → ziehen
    de woestijn → die Wüste
    versleten → verschlissen, abgenutzt, verbraucht
    de schroothoop → der Schrotthaufen
    omtoveren → verzaubern
    iets op de kaart zetten → etwas lancieren / publik machen
    iets over het hoofd zien → etwas übersehen
    hoewel → obwohl
    borduren → sticken
    in de watten leggen → in Watte packen
    trouwens → übrigens

  • 01.11.2017 | read article

    huidig → heutig
    de schepen → der Beigeordnete (in B)
    de taalkundige → der Sprachwisssenschaftler
    tal van ... → zahlreiche ...
    afkomstig zijn uit x → aus x stammen

  • 01.11.2017 | read article

    excuses aanbieden → sich entschuldigen
    het bestuur → der Vorstand
    bevestigen → bestätigen
    vrijwel → nahezu, so gut wie
    falen → versagen, scheitern
    kwetsbaar → verletzbar
    nodig hebben → brauchen
    op eigen houtje → auf eigene Faust
    zich verschuilen → sich verstecken
    een les trekken uit iets → von etwas lernen
    voorkomen → vorbeugen, verhindern

  • 01.11.2017 | read article

    de rechtbank → das Gericht
    afdoende → wirksam, schlagend
    onderbouwen → untermauern
    afwijzen → zurückweisen
    de verhuurder → der Vermieter
    de stallingsruimte → der Abstellplatz
    opzeggen → kündigen
    zich vestigen → sich niederlassen
    de wijk → das Viertel, der Stadtteil
    de overlast → die Belästigung, die Probleme
    verzet aantekenen tegen iets → Einspruch gegen etwas erheben
    elders → anderswo, woanders
    in het ongelijk stellen → ins Unrecht setzen
    toestaan → erlauben

  • 2017-10

  • 29.10.2017 | read article

    vanzelfsprekend → selbstverständlich
    het kerkgenootschap → die Glaubensgemeinschaft
    de monnik → der Mönch
    aanvallen → angreifen
    zich aan iets ontworstelen → sich befreien aus etwas
    het bewind → die Regierung, das Regime
    goed uitkomen → passen, recht sein
    de hervormde godsdienst → der reformierte Glaube
    belijden → sich bekennen
    schrappen → streichen
    te boek staan (als) → gelten / einen Ruf haben (als), für etwas gehalten werden
    de trouwring → der Ehering
    blijkens → laut
    zich sterk maken voor iets → sich für etwas einsetzen
    de seksuele voorlichting → die Sexualaufklärung
    de abortus → die Abtreibung

  • 29.10.2017 | read article

    de brug → die Brücke
    de slag → die Prägung
    kiezen voor iets → etwas (aus)wählen, sich für etwas entscheiden
    de komst → die Einführung
    de stuiver → die 5-Cent-Münze
    mogen → dürfen
    opbollende zeilen → sich bauschende Segel
    de staf → der Stab

  • 26.10.2017 | read article

    de somberman → der Schwarzseher, Pessimist
    het tafellaken → das Tischtuch
    lijken → scheinen, aussehen wie
    de wenkbrouwen fronsen → die Augenbrauen zusammenziehen
    het gat → das Loch
    morsen → kleckern
    de neus snuiten → die Nase putzen, sich schnäuzen
    braken → erbrechen, sich übergeben
    prakken → zermanschen
    de stamppot → niederländisches Eintopfgericht
    het zakdoekje → das Taschentuch
    knippen → schneiden
    warempel → tatsächlich, wahrhaftig

  • 25.10.2017 | read article

    bangelijk → beängstigend
    het wapen → die Waffe
    broodnodig → dringend notwendig
    meemaken → erleben
    saai → langweilig
    de fout → der Fehler
    fout → falsch, unkorrekt, unpassend
    benieuwd → neugierig, gespannt
    de humaniora → der belgische Gymnasialzweig (in B)
    de vleugels uitslaan → die Flügel ausbreiten
    blote schouders → nackte Schultern
    de jurk → das Kleid
    goed bezig zijn → etwas (genau) richtig machen
    de partnerkeuze → die Partnerwahl
    van middelbare leeftijd → mittleren Alters
    verstandig → vernünftig
    knap → hübsch, klug, tüchtig

  • 25.10.2017 | read article

    bedreigend → bedrohlich
    de nieuwkomer → der Neuling, der Neuankömmling
    de uitkomst → das Resultat, Ergebnis
    uit iets naar voren komen → aus etwas hervorgehen
    beschouwen → betrachten
    haaks staan op iets → mit einer Sache nicht vereinbar sein, im Widerspruch zu einer Sache stehen
    de buitenstaander → der Außenstehende
    de moeite → die Mühe
    vrijgevig → großzügig
    de vlaai → ± der Obstkuchen
    bepalend → bestimmend
    het geloof → der Glaube, die Religion
    de aanleiding → der Anlass
    de volksaard → der Volkscharakter

  • 25.10.2017 | read article

    uitstellen → verschieben, aufschieben
    de rel → der Krach
    fel → scharf, heftig
    de voorwaarde → die Bedingung, Voraussetzung
    de wederopbouw → der Wiederaufbau
    die kant op → dorthin
    in ruil voor → im Tausch für
    eisen → verlangen, fordern
    onder leiding van (o.l.v.) → unter der Leitung von
    bestuurlijk → behördlich, administrativ
    dakloos → obdachlos
    voornemens zijn → beabsichtigen
    het overleg → die Beratung, Rücksprache

  • 24.10.2017 | read article

    het gat → das Schlagloch
    achtereenvolgend → aufeinander folgend
    ludiek → spielerisch, originell
    de klacht → die Beschwerde, Beanstandung
    terechtkomen → landen
    de regenbui → der Regenschauer
    de gatenkaas → der Lochkäse
    de scooter → der Motorroller
    de gedeputeerde → der Abgeordnete
    het twistpunt → der Streitpunkt
    beschikbaar stellen → zur Verfügung stellen
    de besteding → die Ausgaben
    pleiten → plädieren
    op hun beurt → ihrerseits
    de belofte → das Versprechen
    de wegenbelasting → die Kraftfahrzeugsteuer
    de verkeersveiligheid → die Verkehrssicherheit

  • 23.10.2017 | read article

    duurzaam → nachhaltig
    het maandverband → die Monatsbinde
    de spullen → die Sachen
    het goedje → das Zeug
    de / het riool → der (Abwasser)Kanal
    de onderlaag → die Unterschicht
    de wedstrijd → der Wettbewerb
    het hoogheemraadschap → der niederländische öffentlich-rechtliche Wasser- und Bodenverband
    toebedeeld krijgen → zugewiesen bekommen
    de begroeiing → der Bewuchs, die Begrünung
    de buffer → der Puffer
    de bestrating → die Pflasterung
    duwen → pressen

  • 23.10.2017 | read article

    neuzen → herumschnüffeln, herumstöbern
    voortkomen → hervorgehen, sich ergeben
    gedreven → begeistert, leidenschaftlich, beseelt
    de verzameldrift → der Sammeltrieb
    de zakenman → der Geschäftsmann
    het fortuin → das Vermögen
    de vrijmetselaar → der Freimaurer
    geheimzinnig → geheimnisvoll, mysteriös
    ooit → einmal
    kwetsbaar → empfindlich
    de bewaarplaats → der Aufbewahrungsort
    iets raadplegen → etwas zurate ziehen
    roerig → lebhaft, turbulent
    waarborgen → gewährleisten, garantieren
    lukken → klappen
    vooralsnog → vorerst, vorläufig
    publiek → öffentlich
    de grondlegger → der Gründer

  • 23.10.2017 | read article

    de viering → die Feier, Feierlichkeiten
    de onderscheiding → die Auszeichnung
    de verfraaiing → die Verschönerung
    de instelling → die Einrichtung, Institution
    de verbouwing → der Umbau
    de verzameling → die Sammlung
    uitgroeien → anwachsen, sich entwickeln
    middeleeuws → mittelalterlich
    zich verdienstelijk maken voor iets → sich um etwas verdient machen
    de ontwerper → der Designer

  • 22.10.2017 | read article

    het koppel → das Paar
    in het huwelijk treden → in den Ehestand treten, den Bund fürs Leben schließen
    trouwen → heiraten
    gaandeweg → nach und nach
    tentoonstellen → ausstellen
    langsgaan → vorbeigehen, vorbeischauen
    ongewijzigd → unverändert
    LGTB (Lesbian, Gay, Bisexual und Transgender) → Lesben, Schwule, Bisexuelle und Transgender
    aan de beurt zijn → an der Reihe sein, dran sein
    holebi (homoseksueel-lesbisch-biseksueel) → homosexuell-lesbisch-bisexuell (in B)
    de schepen → der Beigeordnete (in B)

  • 20.10.2017 | read article

    het musket → die Muskete
    de overheersing → die Vorherrschaft
    gietijzeren → gusseisern
    de ui → die Zwiebel
    afslepen → wegschleppen
    de laars → der Stiefel
    aan de hand van → anhand
    Staats → der Generalstaaten (z.Z. der Republik)
    verslaan → schlagen, besiegen
    eeuwenlang → jahrhundertelang
    de Spanjaard → der Spanier
    de belegering → die Belagerung
    de gebeurtenis → das Ereignis
    kloppen → stimmen
    in elkaar zitten → funktionieren
    dat is van een heel andere orde → das ist von ganz anderer Art/Natur
    de ontheffing → die Befreiung
    het buskruit → das Schießpulver
    ontploffen → explodieren
    kwijt → los

  • 20.10.2017 | read article

    vlak bij → direkt / nahe (bei)
    volks → volkstümlich
    opgroeien → aufwachsen
    te pakken krijgen → erwischen
    vervoegen → sich zu jemandem gesellen (in B)
    de schakel → die Schaltstelle
    de afwerking → die Fertigstellung

  • 19.10.2017 | read article

    iets op hebben → etwas getrunken haben
    de jenevermoed → der Genevermut
    tweetalig → zweisprachig
    de hoeveelheid → die Menge
    het lichaamsgewicht → der Körpergewicht
    binnenkrijgen → schlucken, zu sich nehmen
    blinddoeken → die Augen verbinden
    aanzienlijk → beträchtlich
    de verklaring → die Erklärung
    angstremmend → angstbremsend
    benadrukken → betonen

  • 19.10.2017 | read article

    uitpakken met iets → aufwarten mit etwas
    opnieuw → wieder
    het schilderij → das Gemälde
    op maat maken → nach Maß herstellen
    herontdekken → wiederentdecken
    de beschouwing → die Betrachtung
    de opzet → die Organisation, Planung
    van de partij zijn → mit von der Partie sein
    destijds → damals
    op voorhand → im Voraus

  • 18.10.2017 | read article

    de politicus → der Politiker
    excuses aanbieden → sich entschuldigen
    de bedreigingen aan het adres van x → die Drohungen gegen x
    zwart maken → anschwärzen
    het lid → das Mitglied
    sturen → schicken
    aangifte doen → Anzeige erstatten
    het ministerie van Koninkrijksrelaties → das Ministerium für Königreichsbeziehungen
    iets van plan zijn → etwas beabsichtigen / vorhaben

  • 17.10.2017 | read article

    ontslaan → entlassen, kündigen
    het gedrag → das Verhalten, Benehmen
    terechtkunnen → hingehen können
    de studietoelage → die Studienbeihilfe
    een onderzoek instellen → eine Untersuchung durchführen, ein Ermittlungsverfahren einleiten
    de vakbondsafgevaardigde → der Gewerkschaftsvertreter
    onmiddellijk → unverzüglich, auf der Stelle, sofort, unmittelbar
    de uitspraak → das Urteil
    beslissen → entscheiden
    de confidentialiteit → die Vertraulichkeit
    benadrukken → betonen
    simpelweg → schlichtweg
    dat kan niet door de beugel → das kann man nicht durchgehen lassen, das geht zu weit
    zwaar tillen aan iets → etwas schwernehmen
    overleg plegen → beraten
    het kader → der Rahmen
    zijn vertrouwen in iemand opzeggen → jemandem das/sein Vertrauen entziehen/aufkündigen
    het wantrouwen → das Misstrauen
    weliswaar → zwar

  • 16.10.2017 | read article

    de gelovige → der Gläubige
    de slachting → das Blutbad
    de kerkdienst → der Gottesdienst
    tientallen → Dutzende
    overleveren → übernehmen
    zalig → selig
    inheems → einheimisch

  • 14.10.2017 | read article

    sluw → schlau, gerissen, listig
    iemand neerzetten als → jemanden darstellen / schildern als
    het rapport → das Zeugnis
    de middelbare meisjesschool → (bis 1968) weiterführende Schule für Mädchen
    schamper → abfällig, geringschätzig
    betichten → bezichtigen
    besmetten → anstecken, infizieren
    het kwik → das Quecksilber
    overdonderen → überwältigen, verblüffen
    het bloot → das Nackte
    het plakboek → das Buch zum Einkleben
    het krantenknipsel → der Zeitungsausschnitt
    zich laten onderhouden → sich versorgen lassen
    de bontjas → der Pelzmantel
    iets doorhebben → etwas merken / kapieren / durchschauen
    iets in de gaten houden → auf etwas achten, etwas im Auge behalten
    bar → arg
    de wanhoop → die Verzweiflung
    het vonnis → das Urteil
    durven → wagen

  • 14.10.2017 | read article

    opnieuw → wieder
    de grijze garnaal → die Nordseegarnele
    een tiende → ein Zehntel
    veroorloven → erlauben
    navenant → dementsprechend
    vallen (+ te + infinitief) → sein (+ zu + Infinitiv)
    opraken → ausgehen
    de veiling → die Auktion

  • 14.10.2017 | read article

    uithalen naar iets / iemand → etwas / jemanden kritisieren
    de belangenvereniging → der Interessenverband
    aandacht besteden → Aufmerksamkeit widmen/schenken/entgegenbringen
    de Inlichtingen- en veiligheidsdienst → der Geheimdienst, der Nachrichtendienst
    aftappen → abzapfen
    de sleepwet → das "Schleppgesetz"
    de kijkcijfers → die Einschaltquoten
    de lijsttrekker → der Spitzenkandidat

  • 11.10.2017 | read article

    de peiling → die Umfrage
    slechts → nur
    de cijfers → die Zahlen
    aanzien → betrachten
    de aanraking → die Berührung
    nafluiten → nachpfeifen
    strijken → bügeln
    de / het karwei → die Arbeit
    alreeds → bereits
    de kloof → die Kluft
    het vuilnis → der Müll
    de vaat doen → das Geschirr abwaschen/spülen
    de lenteschoonmaak → der Frühlingsputz

  • 11.10.2017 | read article

    het weeskind → das Waisenkind
    de opbrengst → der Erlös, Ertrag
    dakloos → obdachlos
    eraf liggen → weggeflogen sein

  • 10.10.2017 | read article

    Venezolaans → venezolanisch, venezuelisch
    beoogd → in spe, künftig
    iets opzetten → etwas organisieren
    tijdelijk → vorübergehend
    het verband → der Zusammenhang
    pleiten voor iets → für etwas plädieren / eintreten
    iets aankunnen → einer Sache gewachsen sein
    laten zien → zeigen
    het overleg → die Beratung, Rücksprache
    tot op heden → bis heute, bis jetzt, bisher
    de achterblijver → der Zurückgebliebene

  • 10.10.2017 | read article

    de misser → der Fehler
    de overheid → die Regierung, die Behörde
    de cijfers → die Zahlen
    aan iets te wijten zijn → auf etwas zurückzuführen sein
    afwerken → fertigstellen
    gênant → peinlich
    op de hoogte zijn → im Bilde sein / Bescheid wissen
    iets doorhebben → etwas merken / kapieren / durchschauen
    het vlak → die Ebene, der Bereich, das Gebiet
    onder meer → unter anderem
    de welvaart → der Wohlstand

  • 09.10.2017 | read article

    alle zeilen bijzetten → sich sehr anstrengen
    de zonnekoning → der Sonnenkönig
    de groei → das Wachstum
    iets op de kaart zetten → etwas lancieren / publik machen
    haalbaar → machbar, durchführbar, realisierbar
    de gezinsauto → das Familienauto
    het kenteken → das Kennzeichen, das Nummernschild
    geschikt → geeignet, passend

  • 09.10.2017 | read article

    de kist → der Sarg
    de genodigde → der Gast, der Eingeladene
    in besloten kring → in geschlossener Gesellschaft
    ongeneeslijk → unheilbar
    de steunbetuiging → die Beifallsbekundung, Beifallsäußerung
    halfstok → halbmast
    de belangstelling → das Interesse
    het scherm → die Leinwand, der Schirm, der Bildschirm
    de condoleance → die Beileidsbezeigung, Beileidsbezeugung

  • 2017-09

  • 26.09.2017 | read article

    de zeespiegel → der Meeresspiegel
    de golfslag → der Wellengang, der Seegang
    de woestijn → die Wüste
    verzadigd → gesättigt
    groeien → wachsen
    het brakke water → das Brackwasser
    uiteindelijk → schließlich
    de pilot /pɑj­lət/ → das Pilotprojekt
    de kustversterking → die Küstenbefestigung

  • 25.09.2017 | read article

    het keurmerk → das Gütezeichen
    de vlaai → ± der Obstkuchen
    het baksel → das Gebäck, das Backwerk
    aan iets afbreuk doen → einer Sache schaden
    de wildgroei → der Wildwuchs
    de aanvraag → der Antrag
    een hele toestand → ein ziemliches Durcheinander
    wat fruit → ein bißchen Obst
    voldoen aan iets → etwas erfüllen
    de vlaaienpolitie → ± die Obstkuchenpolizei
    taai → zäh
    vies → unappetitlich
    iets voor elkaar krijgen → etwas schaffen, hinkriegen, zustande bringen

  • 24.09.2017 | read article

    de vernietiging → die Vernichtung
    de verzoening → die Versöhnung
    de eeuw → das Jahrhundert
    het leger → die Armee
    de oorlogsvloot → die Kriegsflotte
    de boerenleider → der Bauernführer
    het kasteel → die Burg
    zich verzetten → sich wehren, Widerstand leisten, sich widersetzen
    het gewest → die Region
    het gezag → die Gewalt, die Macht
    de redevoering → die Rede
    de kroegentocht → die Kneipentour, die Zechtour
    de put → der Brunnen, die Grube

  • 24.09.2017 | read article

    het voorwerp → der Gegenstand
    als blijkt dat → wenn sich herausstellt, dass
    inlijven → einverleiben, annektieren
    het spleetoog → das Schlitzauge
    verwijderen → entfernen
    de herschikking → die Umordnung, die Neuordnung
    opeisen → beanspruchen, einfordern

  • 22.09.2017 | read article

    gniffelen → schmunzeln
    de tongval → der Akzent
    het drieluik → das Triptychon
    last hebben van iets → an / unter etwas leiden, Ärger / Probleme mit etwas haben, sich stören an etwas
    napraten → imitieren
    belachelijk → lächerlich
    kwijtraken → loswerden, verlieren
    op iets neerkijken → auf etwas herabsehen
    de Randstad → das Ballungsgebiet im Nordwesten der Niederlande
    de klomp → der Holzschuh
    het ver schoppen → es weit bringen
    doorgaans → in der Regel, (für) gewöhnlich
    raar → merkwürdig
    beschouwen → betrachten
    de opvoeding → die Erziehung
    de pesterij → die Triezerei, Schikane

  • 22.09.2017 | read article

    toevertrouwen → anvertrauen
    er blijft veel aan de strijkstok hangen → unterwegs wird viel abgesahnt, unterwegs verschwindet viel in dunklen Kanälen
    de botsing → der Zusammenprall
    toebijten → ± anherrschen, ± anschnauzen
    de hamvraag → die Gretchenfrage
    onder curatele → unter Vormundschaft
    prikkelbaar → gereitzt
    terechtkomen → landen, geraten
    volgestouwd → voll gepfropft, voll gestopft
    iets omzeilen → einer Sache ausweichen, etwas umschiffen / umgehen
    het onderspit delven → den Kürzeren ziehen
    mopperen → meckern, nörgeln, motzen
    het verwijt → der Vorwurf
    iets verwezenlijken → etwas verwirklichen / realisieren
    de openeinderegeling → die Open-End-Regelung
    afvinken → abhaken

  • 21.09.2017 | read article

    applaudisseren → applaudieren
    verzamelen → zusammenkommen
    de dankbetuiging → die Dankesbezeigung
    klappen → klatschen
    joelen → johlen, toben
    van iemand houden → jemanden lieben
    keihard → schrecklich viel
    landelijk → landesweit, national
    de doordouwer → jemand, der beharrlich sein Ziel verfolgt

  • 20.09.2017 | read article

    het Kamerlid → das Parlamentsmitglied
    het hof van beroep → der Appellationshof (in B)
    de opschorting → die Verschiebung
    de voorwaarde → die Bedingung, Voraussetzung
    voorstellen → vorschlagen
    vrijuit gaan → ohne Strafe / ungestraft davonkommen
    de vertegenwoordiger → der Vertreter, die Vertreterin
    het vonnis → das Urteil
    onaanvaardbaar → inakzeptabel
    de probatiemaatregel → die Bewährungsmaßnahme (in B)
    iemand iets ten laste leggen → jemandem etwas zur Last legen

  • 20.09.2017 | read article

    iets niet pikken → sich etwas nicht bieten/gefallen lassen
    wildplassen → öffentlich urinieren, freiluftpinkeln
    de kantonrechter → mit dem Amtsrichter, bzw. Bezirksrichter vergleichbarer Richter in den Niederlanden
    het vergrijp → das Vergehen
    onbuigzaam → unbeugsam, starr
    aan iets ontspruiten → aus etwas hervorgehen, entsprießen
    het urinoir → die öffentliche Toilette
    plassen → pinkeln, urinieren
    de uitspraak → das Urteil
    op de hoogte zijn → im Bilde sein / Bescheid wissen
    tekortschieten → nicht ausreichen
    de kennis → das Wissen
    de krul → spiralförmige öffentliche Toilette in Amsterdam
    het vrouwenkiesrecht → das Frauenwahlrecht
    geschikt → geeignet
    zijn behoefte doen → seine Notdurft verrichten
    de zeden → die Sitten

  • 19.09.2017 | read article

    de miljoenennota → der Staatshaushaltsplan
    de rijksbegroting → der Staatshaushaltsplan
    Prinsjesdag → die jährliche festliche Eröffnung des niederländischen Parlaments
    de troonrede → Rede des Königs bei der Eröffnung des niederländischen Parlamentes
    het belastingplan → der Steuerplan
    het koffertje → der Koffer, in dem der Finanzminister den Staatshaushaltsplan ins Parlament trägt
    de Ridderzaal → mittelalterliches Gebäude auf dem Binnenhof
    het Binnenhof → Parlamentsgebäude in Den Haag

  • 17.09.2017 | read article

    de fuif → die Party, Fete
    de gids → der Pfadfinder, die Pfadfinderin
    tegen iemand / iets van leer trekken → gegen jemanden / etwas vom Leder ziehen
    gehoor krijgen → Gehör finden
    duwen → stoßen, schieben
    jolig → fröhlich, vergnügt, lustig
    de koepel → die Dachorganisation, der Dachverband
    aanpakken → angehen, sich vorknöpfen
    steigeren → sich sträuben, sich auf die Hinterbeine stellen
    gesubsidieerd → subventioniert
    allicht → wahrscheinlich, vermutlich (in B)
    iets aankaarten → etwas anschneiden, zur Sprache bringen
    aan de slag zijn → dabei sein
    iemand aan de schandpaal nagelen → jemanden an den Pranger stellen
    de bekommernis → die Bekümmernis, Sorge
    bijsturen → korrigieren, anpassen

  • 15.09.2017 | read article

    sturen → schicken, senden
    het ziektebriefje → der Krankenschein
    omstreden → umstritten
    het leger → die Armee
    nota bene → wohlgemerkt
    het eens zijn met iets → mit etwas einverstanden sein
    ergens geen zaken mee hebben → sich nicht einzumischen haben, die Nase nicht einzustecken haben (in B)
    vertegenwoordigen → vertreten
    de inhouding → die Einbehaltung
    de intrekking → der Entzug, die Rücknahme
    iemand op het matje roepen → jemanden herbeizitieren / einbestellen
    waarschuwen → warnen
    verliezen → verlieren

  • 13.09.2017 | read article

    de bajes → der Knast (in NL)
    de woonwijk → das Wohnviertel
    slopen → abreißen
    het vastgoed → die Immobilien (Plural)
    autoluw → verkehrsberuhigt
    ondergronds → unterirdisch
    gelauwerd → gefeiert, mit Lorbeeren bedacht
    de horeca (hotel-restaurant-café) → das Hotel- und Gaststättengewerbe
    het zonnepaneel → die Solarzellenplatte
    voorzien zijn van iets → mit etwas versehen / ausgestattet sein
    de gevel → die Fassade
    de plint → die Plinthe, Leiste
    de tralie → der Gitterstab
    het balkonhekje → das Balkongitter

  • 12.09.2017 | read article

    iemand, iets te boven gaan → jemanden, etwas übertreffen
    de verbeelding → die Fantasie, Einbildungskraft
    de vernieling → die Zerstörung
    de ontreddering → die Erschütterung
    meemaken → erleben
    bij de pakken neerzitten → den Kopf hängen lassen
    bezig zijn → beschäftigt / dabei sein
    iemand bijpraten → jemanden über den letzten Stand informieren
    huishouden → wüten
    de Bovenwindse eilanden → die Inseln über dem Winde

  • 12.09.2017 | read article

    geen idee hebben van iets → keine Ahnung von etwas haben
    de promovendus → der Doktorand
    naar eigen zeggen → nach eigenen Angaben
    naar aanleiding van (n.a.v.) → anlässlich
    fltsend → steil
    navraag naar iets doen → sich nach etwas erkundigen
    laat staan → geschweige denn
    het proefschrift → die Doktorarbeit, Dissertation
    het kaliber → das Kaliber, Format

  • 11.09.2017 | read article

    de trui → der Pullover
    de makelij → die Machart
    iets te pakken hebben → etwas treffen
    in de smaak vallen → Anklang finden, ansprechen, gefallen
    dwepen → schwärmen
    opnieuw → wieder, erneut, abermals, aufs Neue, wiederum, nochmals
    overlijden → sterben
    eveneens → ebenfalls, gleichfalls, auch, ebenso
    de streep → der Streifen
    de pijp → das Hosenbein

  • 10.09.2017 | read article

    janken → heulen
    daadwerkelijk → tatsächlich
    eraan toe zijn → dran sein
    ontredderd → aufgelöst, erschüttert
    de speeltuin → der Spielplatz
    de trots → der Stolz
    verzoeken → bitten

  • 10.09.2017 | read article

    de overtreffende trap → der Superlativ
    vernuftig → ingeniös
    opgewassen zijn tegen iets → einer Sache gewachsen sein
    de / het riool → der (Abwasser)Kanal
    begroeid met → bewachsen, -bedeckt
    het kratje → der Behälter
    de steenwolvezel → die Steinwolle, Gesteinsfaser
    het rietje → der Strohhalm
    uit de verf komen → zur Geltung kommen
    de stortbui → der Regenguss, Platzregen
    hollen → rennen
    gortdroog → sehr trocken
    de groente → das Gemüse
    de uitkomst → die Lösung, Rettung, der Ausweg

  • 08.09.2017 | read article

    de Jordaan → Arbeiterviertel im Westen von Am­ster­dam-Cen­trum
    de buurtwerker → der Sozialarbeiter, der stadtteilbezogen in einem soziokulturellen Zentrum arbeitet
    de huiskamer → das Wohnzimmer
    het buurtcentrum → das Nachbarschaftshaus
    de kroeg → die Kneipe
    de eland → der Elch

  • 08.09.2017 | read article

    het luik → der Fensterladen, die Luke
    er zonder kleerscheuren afkomen → ungeschoren, mit heiler Haut davonkommen
    het lichamelijk letsel → der Körperschaden
    uitgroeien → anwachsen
    uitvaardigen → verhängen
    zenuwslopend → nervenaufreibend, nervtötend
    de gezaghebber → der Gouverneur
    de rampenbestrijding → der Katastrophenschutz
    het puin → der Schutt, die Trümmer
    de uitdaging → die Herausforderung
    het druk hebben → viel zu tun haben
    de wederopbouw → der Wiederaufbau

  • 06.09.2017 | read article

    de vloedgolf → die Flutwelle
    in kaart brengen → eine Übersicht erstellen
    vernielen → zerstören
    de hulpverlening → die Hilfeleistung
    Defensie → das Verteidigungsministerium
    een zware tol eisen → seinen Tribut fordern
    dierbaar → lieb, teuer
    de lidstaat → der Mitgliedstaat
    de compassie → das Mitleid
    desastreus → verheerend, katastrophal
    op iemand / iets afstevenen → zielstrebig auf jemanden, etwas zugehen
    in veiligheid → in Sicherheit

  • 05.09.2017 | read article

    Sranantongo → eine Umgangs- und Verkehrssprache in Suriname
    hedenochtend → heute Morgen, heute früh
    het bijbelgenootschap → die Bibelgesellschaft
    de totstandkoming → das Zustandekommen
    overhandigen → übergeben, überreichen
    de beschermheer → der Schirmherr

  • 04.09.2017 | read article

    verhuren → vermieten
    de zakenman → der Geschäftsmann
    verdwijnen → verschwinden
    de bedoeling → die Absicht
    over de vloer krijgen → zu Besuch bekommen
    de glimlach → das Lächeln
    stiekum → heimlich
    grappig → witzig

  • 04.09.2017 | read article

    veganistisch → vegan
    slagen in iets → etwas schaffen, (jemandem) gelingt etwas
    romig → sahnig
    het boodschappenlijstje → der Einkaufszettel
    schrappen → streichen
    het snoepgoed → die Süßigkeiten
    vervaardigen → anfertigen, herstellen
    het beendermeel → das Knochenmehl
    de smaak → die Geschmacksrichtung
    lukken → gelingen
    de voorloper → der Vorläufer
    beschikbaar → verfügbar
    de overstap → der Wechsel
    de zuivelindustrie → die Milchwirtschaft

  • 04.09.2017 | read article

    de doos → die Schachtel
    de rode biet → die rote Bete
    in elkaar boksen → zusammenbasteln (in B)
    ondersteboven → auf dem Kopf
    de kleuter → das Kind im Vorschulalter
    de lagere school → die Grundschule
    er kruipt tijd in → es nimmt Zeit in Anspruch
    nood hebben aan iets → Bedarf haben an etwas (in B)
    gelijkaardig → ähnlich
    tijdbesparend → zeitsparend
    de tweeverdiener → der Doppelverdiener
    nuttig → nützlich

  • 03.09.2017 | read article

    de voorman → der Bandleader
    eeuwigdurend → ewig, immerwährend
    het dankbetoon → die Dankesbezeigung
    het platteland → das Land, Dorf, die Provinz
    in het bijzonder → vor allem, besonders
    alvast → schon mal
    een open deur intrappen → offene Türen einrennen
    ambachtelijk → handwerklich

  • 02.09.2017 | read article

    de missie → die Mission
    de politionele acties → der sogenannte Polizeieinsatz, Militärexpedition(en) gegen die indonesischen Freiheitskämpfer 1947 und 1948/1949
    erop nahouden → vertreten
    verbloemen → verhehlen, verschleiern, vertuschen
    herschrijven → umschreiben
    heldhaftig → heldenhaft, heldenmütig
    ondergeschikt → untergeordnet, nebensächlich
    de Indo → jemand von indisch-niederländischer Herkunft
    het gezag → die Obrigkeit, Autorität, Behörde
    opengooien → öffnen
    dikwijls → oft
    opgeleid → ausgebildet
    piepjong → blutjung
    herstellen → wiederherstellen

  • 01.09.2017 | read article

    de klant → der Kunde
    geschokt → erschüttert, schockiert
    verbolgen → aufgebracht, verärgert, zornig
    simpelweg → schlichtweg
    zich van geen kwaad bewust zijn → sich keines Übels bewusst sein
    wissen → entfernen
    nochtans → dennoch
    ontbreken → fehlen
    opkuisen → säubern (in B)
    geen graten in iets zien → nichts dabei finden, keine Bedenken gegen etwas haben (in B)
    het geloof → der Glaube, die Religion

  • 2017-08

  • 31.08.2017 | read article

    kakelbont → kunterbunt
    de zelfontplooiing → die Selbstentfaltung
    barsten van iets → wimmeln von etwas
    knutselen → basteln, werkeln
    de bijenwas → der Bienenwachs
    knippen → schneiden
    trouwens → übrigens
    kieren → Spalten/Ritzen haben
    onder leiding van (o.l.v.) → unter der Leitung von
    de paddenstoel → der Pilz
    vervolgens → anschließend
    de creatieveling → der Kreativling
    het gevoelsleven → das Gefühlsleben
    het schilderijzer → das Maleisen
    verprutsen → verpfuschen

  • 30.08.2017 | read article

    de jongeren → die Jugendlichen
    het bierkrat → der Bierkasten
    de keet → die Bude, der Schuppen
    zomaar → einfach so
    plaatselijk → örtlich
    akkoord gaan → zustimmen
    het statiegeld → das (Flaschen)Pfand

  • 29.08.2017 | read article

    op rij → aufeinander folgend (in B)
    de cijfers → die Zahlen
    het gewest → die Region
    verschillend → unterschiedlich, verschieden
    het Brussels Hoofdstedelijk Gewest → die Region der Hauptstadt Brüssel
    iets gemeen hebben → etwas gemeinsam haben
    raadplegen → konsultieren, zurate ziehen

  • 28.08.2017 | read article

    een bakje troost → eine Tasse Kaffee
    traag → träge, langsam
    doodgaan → sterben
    verminderen → verringern
    de Spanjaard → der Spanier
    bevestigen → bestätigen
    elders → anderswo, woanders
    rechtstreeks → direkt, unmittelbar
    het verband → der Zusammenhang
    taai → zäh
    de 45-plusser → die Person über 45

  • 28.08.2017 | read article

    de aanleiding → der Anlass
    in plaats van (i.p.v.) → anstatt, statt, anstelle (von)
    de weduwe → die Witwe
    beschermen → schützen
    de uitspraak → die Äußerung, die Aussage
    het aidsbeleid → die Aidspolitik

  • 28.08.2017 | read article

    jong volk → junge Leute
    verrijzen → entstehen
    de afgestudeerde → der (Studien)Absolvent, Person mit abgeschlossenem akademischem Studium
    de schepen → der Beigeordnete (in B)
    de ruimtelijke ordening → die Raumordnung, Raumplanung
    dalen → abnehmen
    voorzien in iets → mit etwas abhelfen
    rijmen → sich reimen
    de huurdersbond → der Mieterverein
    het hebben over iets → über / von etwas sprechen

  • 26.08.2017 | read article

    ontsnappen → ausbrechen
    aan de wandel zijn → einen Spaziergang machen
    zijn tenten opzetten → seine Zelte aufschlagen
    het plantsoen → die Parkanlage, Grünanlage, Anpflanzung
    de zoektocht → die Suche
    aflopen → enden, ausgehen
    op eigen houtje → auf eigene Faust
    de omheining → das Gehege

  • 24.08.2017 | read article

    iemand aanhouden → jemanden festnehmen / verhaften
    haren knippen → Haare schneiden
    de treinreis → die Zugfahrt, Bahnreise
    aangifte doen → Anzeige erstatten
    de kermis → die Kirmes, der Rummel, Jahrmarkt
    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft
    de taakstraf → die gemeinnützige Arbeit als Ersatzstrafe
    op voorhand → im Voraus

  • 24.08.2017 | read article

    iets weglachen → sich lachend über etwas hinwegsetzen
    de piemel → der Pimmel
    opnieuw → erneut
    de overkant → die gegenüberliegende Seite
    de verbazing → das Erstaunen
    de broek aftrekken → die Hose runterlassen (in B)
    de klacht → die Beschwerde, die Anzeige
    iets serieus nemen → etwas ernst nemen
    de / het CD&V (Christendemocratisch & Vlaams) → flämische christdemokratische Partei

  • 24.08.2017 | read article

    achter het net vissen → in die Röhre gucken, das Nachsehen haben
    de erfgenaam → der Erbe
    de bruikleen → die Leihgabe
    de bewering → die Behauptung
    de veronderstelling → die Annahme, die Vermutung
    onderbouwen → untermauern
    het onderpand → das Pfand
    vervallen → entfallen
    het bestuur → der Vorstand

  • 23.08.2017 | read article

    uitdossen → herausputzen, herausstaffieren
    de kotmadam → die Zimmervermieterin (in B)
    de mijnwerker → der Bergarbeiter
    het reddingvest → die Schwimmweste
    het voorwerp → der Gegenstand, das Objekt
    aantonen → zeigen
    iemands hele hebben en houden → jemands ganzes Hab und Gut
    voor de hand liggen → auf der Hand liegen
    geld in het laatje brengen → Geld in die Kasse bringen
    de wanhoop → die Verzweiflung
    klinken → lauten

  • 21.08.2017 | read article

    een storm in een glas water → ein Sturm im Wasserglas
    de kleuter → das Kind im Vorschulalter
    opstarten → starten
    de getuigenis → die Aussage, das Zeugnis
    de juf → die Grundschullehrerin
    het zestal → (etwa) sechs
    het gezin → die Familie
    aanhalen → zitieren
    te goeder trouw → in gutem Glauben
    iets onderkennen → etwas erkennen
    elders → anderswo, woanders

  • 21.08.2017 | read article

    de brugklasser → der Schüler der Orientierungsstufe (in NL)
    aan iets toe zijn → so weit sein, es brauchen, reif dafür sein
    christelijk → evangelisch, protestantisch (in NL)
    zin hebben in iets → auf etwas Lust haben
    de middelbare school → die weiterführende/höhere Schule
    vanochtend → heute Morgen
    lesgeven → lehren, unterrichten
    ophalen → abholen
    de klasgenoot → der Klassenkamerad, die Klassenkameradin

  • 20.08.2017 | read article

    de drukte → das Gedränge
    afgeladen → gerammelt voll
    ondanks → trotz
    traditiegetrouw → traditionsgemäß
    trekken → anziehen, anlocken

  • 19.08.2017 | read article

    de belangstellende → der Interessent
    de plechtigheid → die Feierlichkeit, die Zeremonie
    de spoorweg → die Eisenbahnstrecke, Bahnlinie
    toenmalig → damalig
    de ontbering → die Entbehrung
    de aanleg → der Bau, die Konstruktion, Anlage
    de reünie → das Treffen
    de krijgsmacht → das Militär, die Streitkräfte

  • 18.08.2017 | read article

    de Universiade → die Olympiade für Studierende
    het waterpolo → der Wasserball
    in rep en roer zijn → in heller Aufregung sein
    ergens bovenop springen → sich auf etwas stürzen
    de wedstrijd → das Spiel
    snappen → kapieren, verstehen
    strakke mannen → stramme Kerle
    de opstap → das Sprungbrett
    het EK (Europees Kampioenschap) → die Europameisterschaft
    het WK (Wereldkampioenschap) → die Weltmeisterschaft

  • 17.08.2017 | read article

    plassen → pinkeln
    bevestigen → bestätigen
    de schepen voor Patrimonium → der Beigeordnete für das Kulturerbe (in B)
    het debiet → die Menge m3 Wasser, die pro Sekunde an einem bestimmten Punkt vorbeifließt
    opnieuw → wieder
    herleiden → zurückbringen
    het kraantje → der Wasserhahn
    de grappenmaker → der Witzbold
    het hek → das Gitter
    klimmen → klettern
    gezien → angesichts

  • 16.08.2017 | read article

    rouwig → traurig, betrübt
    opschieten met iemand → auskommen können, sich verstehen (mit)
    onderling → untereinander
    twisten → sich streiten
    nauw → eng
    tegen heug en meug → widerwillig, mit Widerwillen
    ingaan → in Kraft treten
    hoog oplopen → sich zuspitzen, eskalieren
    de vergadering → die Sitzung, Besprechung
    met name → namentlich, besonders
    iets naar voren brengen → etwas vorbringen
    het Bestuurscollege → der Geschäftsführender Vorstand der öffentlichen Körperschaft BES (Bonaire, St. Eustatius, Saba)
    klaar zijn voor iets → auf etwas vorbereitet sein
    de PLP (Progressive Labour Party) → Partei auf St. Eustatius
    ongrondwettelijk → verfassungswidrig
    het lichaam → die Körperschaft
    dienen te → sollen
    de kwestie → die Frage, die Sache, die Angelegenheit
    het oogpunt → der Blickwinkel, der Blickpunkt

  • 16.08.2017 | read article

    de fooi → das Trinkgeld
    het gebrek → der Mangel
    het kwart → das Viertel
    achteruitgaan → nachlassen, sich verschlechtern
    uitzonderlijk → außergewöhnlich, überragend
    in de regel → in der/aller Regel
    het buurland → das Nachbarland
    het extraatje → etwas Zusätzliches
    even → genauso
    het pintje → das Glas Bier (in B)
    raadplegen → konsultieren, zurate ziehen

  • 16.08.2017 | read article

    de herenfiets → das Herrenrad
    als het aan X ligt → wenn es nach X geht
    pleiten → plädieren
    terugdringen → zurückdrängen
    de lage instap → der niedrige Einstieg
    de valpartij → der Sturz
    de schouder → die Schulter
    moeite hebben met iets → mit etwas Schwierigkeiten haben
    veilig → sicher
    achterhaald → überholt
    stevig → solide, stabil

  • 15.08.2017 | read article

    iets op z'n plek / plaats zetten → etwas an seinen Platz stellen
    de klus → die Arbeit
    splinternieuw → nagelneu, brandneu
    schuiven → schieben, rücken
    het gevaarte → der Koloss
    vorderen → vorankommen, Fortschritte machen
    opleveren → übergeben, übereignen

  • 15.08.2017 | read article

    de vinger opsteken → den Finger heben
    de gevel → die Fassade
    het rusthuis → das Pflegeheim
    de muurschildering → die Wandmalerei
    kaderen in iets → in Zusammenhang stehen mit etwas (in B)
    verspreiden → verbreiten, in Umlauf bringen
    tentoonstellen → ausstellen

  • 14.08.2017 | read article

    gruwelijk → grausam, brutal
    uitzetten → des Landes verweisen, abschieben
    schande van iets spreken → über etwas empört sein
    enigszins → einigermaßen
    beschaafd → zivilisiert
    de vreemdelingenpolitie → die Fremdenpolizei
    het detentiecentrum → die Verwahrungsanstalt, Haftanstalt
    in haar eentje → allein
    het gezin → die Familie
    opsplitsen → spalten
    de dupe zijn → das Opfer sein
    het landsbelang → das Staatsinteresse
    in strijd zijn met iets → gegen etwas verstoßen
    pleiten voor iets → für etwas plädieren / eintreten
    aan voorwaarden voldoen → Bedingungen erfüllen
    de vergunning → die Genehmigung

  • 03.08.2017 | read article

    de snelle hap → der Snack
    een einde maken aan iets → mit etwas Schluss machen, etwas beenden
    de vestiging → die Niederlassung
    afdwingen → erzwingen
    tegenhouden → verhindern
    een streep zetten door iets → etwas streichen
    de uitleg → die Erklärung
    het bestemmingsplan → der Flächennutzungsplan
    beogen → planen
    de overlast → die Belästigung, die Probleme
    de drukke buurt → die stark/gut besuchte Gegend
    het horeca-aanbod → das Gastronomieangebot
    in beroep gaan → Berufung einlegen
    opmerkelijk → bemerkenswert

  • 03.08.2017 | read article

    schenden → verletzen
    de gegevens → die Daten
    opslaan → speichern
    ondergronds → unterirdisch
    de afvalverwerking → die Müllverarbeitung
    afval storten → Müll entsorgen
    het huishouden → der Haushalt
    bijhouden → verfolgen
    het is er niet van gekomen → soweit ist es nicht gekommen
    vergaren → sammeln
    wissen → entfernen

  • 02.08.2017 | read article

    de kat → die Katze
    opsluiten → einsperren
    het baasje → das Herrchen
    tijdelijk → vorübergehend
    het eens zijn met iets → mit etwas einverstanden sein
    dolgraag → herzlich / liebend gern
    verspreiden → verbreiten, in Umlauf bringen
    het is mooi geweest → jetzt reicht es aber
    de boef → der Schurke, Gauner, Verbrecher

  • 02.08.2017 | read article

    de verdachte → der / die (Tat)Verdächtige, Beschuldigte, Angeklagte
    het tussenvonnis → das Zwischenurteil, das Vorbehaltsurteil
    de leefomstandigheden → die Lebensumstände, die Lebensbedingungen
    de staking → der Streik
    op zo´n schaal → in einem solchen Umfang
    opschorten → vertagen, verschieben
    de schadevergoeding → der Schadenersatz, die Entschädigung
    nauwelijks → kaum

  • 02.08.2017 | read article

    de lantaarnpaal → der Laternenpfahl
    aanhouden → festnehmen, verhaften
    de apk (algemene periodieke keuring) → die TÜV-Prüfung in den Niederlanden
    het rijbewijs → der Führerschein
    naar voren komen (uit) → hervorgehen (aus)
    vast zitten → (im Gefängnis) sitzen
    in beslag nemen → beschlagnahmen

  • 01.08.2017 | read article

    afluisteren → abhören
    de seksrel → der Sexskandal
    de advocaat → der Anwalt
    plakken → kleben
    erachter zitten → dahinter stecken
    de ruzie → der Streit
    de diaken → der Diakon
    het kamp → das Lager
    het overspel → der Ehebruch
    opbiechten → beichten, eingestehen
    ontkennen → bestreiten, abstreiten
    de tuchtmaatregel → die Disziplinarmaßnahme
    (met elkaar) op de vuist gaan → eine Schlägerei anfangen

  • 2017-07

  • 31.07.2017 | read article

    overlijden → sterben
    weten hoe de vork in de steel zit → wissen, welche Bewandtnis es mit etwas hat / wissen, woher der Wind weht
    het noodlot slaat toe → das Schicksal schlägt zu
    bevestigen → bestätigen
    de reisbijstandsverzekering → die Reiseunfallversicherung
    het stoffelijk overschot → die sterblichen Überreste
    kisten → einsargen
    de uitvaart → die Beerdigung, Beisetzung
    (noch) ... noch → weder ... noch
    bij iemand aankloppen → jemanden um Rat bitten, sich an jemanden wenden
    iets voor zijn rekening nemen → etwas übernehmen
    doorgaans → in der Regel
    opdraaien voor iets → für etwas aufkommen müssen
    tussenkomen → eingreifen, sich einmischen, intervenieren (in B)
    in de lift zitten → sich im Aufwind befinden

  • 31.07.2017 | read article

    schitteren → glänzen
    de slag → die Schlacht
    indrukwekkend → beeindruckend
    getuigenis afleggen → Zeugnis ablegen/geben
    eer betuigen → ehren
    gruwelijk → grausam, brutal
    het spektakel → das Spektakel, Schauspiel

  • 30.07.2017 | read article

    de snorfiets → das Moped, das nicht über 25 Stundenkilometer fährt
    het zijspan → der Beiwagen, der Seitenwagen
    de koelkast → der Kühlschrank
    spotten → entdecken
    de bestuurder → der Fahrer
    aan de eisen voldoen → die Anforderungen erfüllen, den Anforderungen entsprechen

  • 27.07.2017 | read article

    bekomen → sich erholen
    net → gerade
    een duit in het zakje doen → sein Scherflein beitragen
    de grap → der Witz
    de verwijzing → der Hinweis
    uit de hoek komen → überraschen, hervortreten

  • 26.07.2017 | read article

    de sterkedrank → der Schnaps, die Spirituosen
    de scheut → der Schuss
    de wereld rondgaan → um die Welt gehen
    verfrissend → erfrischend, erquickend
    plezieren → erfreuen
    het goedje → hier: die Flüssigkeit
    zijn intrede doen → Einzug halten
    het ijsklontje → der Eiswürfel

  • 26.07.2017 | read article

    inhuren → engagieren, verpflichten
    per se → unbedingt, notwendigerweise
    wel degelijk → durchaus
    verschil maken → einen Unterschied machen
    een hekel aan iets hebben → etwas hassen / verabscheuen, einen Widerwillen gegen etwas haben
    schoonmaken → saubermachen
    het klusje → die kleine Arbeit, Gelegenheitsarbeit
    iets laten opknappen → etwas erledigen lassen
    op korte termijn → kurzfristig
    het druk hebben → viel zu tun haben
    amper → kaum
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas

  • 25.07.2017 | read article

    kelderen → stürzen, fallen, stark abnehmen
    de zaadlozing → der Samenerguss, die Ejakulation
    een eind maken aan iets → etwas beenden
    dat liegt er niet om → das hat sich gewaschen, das ist kein Pappenstiel, das ist nicht ohne
    de reageerbuis → das Reagenzglas
    IVF → In-vitro-Fertilisation
    de kanarie → der Kanarienvogel
    de zaadbalkanker → der Hodenkrebs
    op grote schaal → in großem Ausmaß, in großem Umfang
    het tij keren → den Trend umkehren, für einen Umschwung sorgen
    de deskundige → der Experte, Sachverständige, Spezialist

  • 24.07.2017 | read article

    de fruitschaal → die Obstschale
    vervaardigen → anfertigen, herstellen
    omtrent → in Bezug auf
    de vezel → die Faser
    de grap → der Witz
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    op slag → auf der Stelle

  • 21.07.2017 | read article

    op de schop gaan → völlig umgestaltet werden
    vernieuwen → erneuern
    uitbreiden → erweitern
    het kampterrein → das Lagergelände
    de slagboom → die Schranke
    de toneelopvoering → die Theateraufführung

  • 21.07.2017 | read article

    de bron → die Quelle
    de bemoeizucht → die Neigung​, sich (in alles) einzumischen
    de reden → der Grund
    huidig → heutig, derzeitig
    herstellen → den Schaden beheben
    toenmalig → damalig
    instemmen met iets → einer Sache zustimmen
    beëdigen → vereidigen
    iets intrekken → etwas zurücknehmen
    de strafeis → die Strafforderung
    iets rechtzetten → etwas korrigieren
    te pas en te onpas → bei passender und unpassender Gelegenheit
    een broertje dood aan iets hebben → etwas auf den Tod nicht leiden können
    de gang van zaken → der Hergang, der Gang der Dinge
    een hekel aan iemand hebben → jemanden nicht ausstehen können

  • 20.07.2017 | read article

    afdanken → ausrangieren
    ruimte zat → Platz genug
    herplaatsbaar → wieder einsetzbar
    de leeuw → der Löwe
    rondscharrelen → herumlaufen
    ingewikkeld → kompliziert
    de kant → die Seite

  • 19.07.2017 | read article

    het stapje → der Schritt
    alvorens → bevor, ehe
    schadelijk → schädlich
    de peperkoek → der Pfefferkuchen
    overbodig → überflüssig, unnötig
    kankerverwekkend → Krebs erregend, Krebs erzeugend
    de navelstreng → die Nabelschnur
    de schedelomtrek → der Schedelumfang
    botsen → in Konflikt geraten
    de voedselveiligheid → die Lebensmittelsicherheit
    gooien → werfen
    de friturist → der Inhaber einer Pommesbude (in B)
    nadien → danach
    dan wel → oder

  • 19.07.2017 | read article

    onopgelost → ungelöst
    de gedetineerde → der Inhaftierte, Häftling
    bij wijze van proef → versuchsweise, probeweise
    heropenen → wieder eröffnen
    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft
    boven water komen → auftauchen (auch im übertragenen Sinne)
    het antwoordnummer → die Postfachnummer für Rückantworten (deren Gebühren der Empfänger nachträglich zahlt)
    het gat → die Öffnung, das Loch
    het touwtje → die Schnur
    afstrepen → streichen, abhaken

  • 18.07.2017 | read article

    de btw (belasting op de toegevoegde waarde) → die Mehrwertsteuer
    de intieme verzorgung → die Intimpflege
    geruime tijd → geraume Zeit
    de daad bij het woord voegen → den Worten Taten folgen lassen, ernst machen
    Het is hoog tijd. → Es ist höchste Zeit.
    komaf maken met iets → kurzen Prozess mit etwas machen (in B)
    de taks → die Steuer, die Abgabe (in B)
    zwaaien → winken
    de steunbetuiging → die Beifallsbekundung, Beifallsäußerung
    de kopstukken → die Prominenten
    het inlegkruisje → die Slipeinlage
    het maandverband → die (Monats)Binde
    beschouwen → betrachten

  • 18.07.2017 | read article

    de Nijmeegse Vierdaagse → die Nimwegener Viertagewanderung
    uitzwaaien → (zum Abschied) nachwinken
    de nachtbraker → der Nachtschwärmer
    uitbundig → überschwänglich, ausgelassen
    dat mag de pret niet drukken → das ist kein Grund zur Traurigkeit
    de blaar → die Blase
    de gewaarwording → die Empfindung, Wahrnehmung
    elkaar tegenkomen → sich begegnen, treffen
    het kliekje → die Clique
    de supporter → der Fan
    de tocht afmaken → die Wanderung zu Ende laufen
    het kraampje → die Bude, der Stand

  • 17.07.2017 | read article

    de onthulling → die Enthüllung
    het gat → das Loch
    de ramp → die Katastrophe
    neerschieten → abschießen
    lijken → scheinen
    voortleven → weiterleben
    de groei → das Wachsen
    de toespraak → die Ansprache, Rede
    in het geheugen gegrift → in das Gedächtnis eingegraben
    de dierbaren → die Lieben
    het bos → der Wald
    gruwelijk → grausam, brutal
    de misdaad → das Verbrechen
    op de kop zetten → alles auf den Kopf stellen
    torsen → schleppen, tragen
    het gemis → der Verlust

  • 15.07.2017 | read article

    het voorstel → der Vorschlag
    goedkeuren → genehmigen, bewilligen
    uitvaardigen → verhängen
    gewestelijk → regional
    de klacht → die Beschwerde, Klage
    de kinderboerderij → der Streichelzoo, Kinderbauernhof
    geschikt → geeignet
    rondjes stappen → Runden drehen
    het gedreun → das Gedröhne
    de foorkramer → der Schaubudenbesitzer (in B)
    het Koninklijk Besluit → der Königliche Erlass
    de / het rubber → der Gummi
    het zagemeel → das Sägemehl (in B)

  • 13.07.2017 | read article

    een tweede kans → eine zweite Chance
    de bajes → der Knast (in NL)
    toveren → zaubern
    simpelweg → schlichtweg
    de daling → die Abnahme, der Rückgang
    het vastgoed → die Immobilien (Plural)
    net als → genauso wie
    de zzp'er (zelf­stan­di­ge zon­der per­so­neel) → der Einzelunternehmer (in NL)
    de luchtplaats → der Gefängnishof
    tijdelijk → vorübergehend
    zich vestigen → sich niederlassen
    tegen de vlakte gaan → dem Erdboden gleichgemacht werden
    voltooien → fertig stellen
    ontsnappen → ausbrechen
    slopen → abreißen

  • 13.07.2017 | read article

    het hek → der Zaun, die Absperrung, das Gitter
    met spoed → unverzüglich, eilends, eilig
    overlijden → sterben
    de trekpleister → die Sehenswürdigkeit, die Attraktion
    rakelings → haarscharf, ganz nahe, dicht
    scheren → streifen
    het wiel → das Rad
    leiden tot iets → führen zu etwas
    het slachtoffer → das Opfer
    misgaan → schiefgehen, danebengehen
    zijn / haar gelijk halen → sein / ihr Recht erstreiten
    het waarschuwingsbord → das Warnschild
    voldoende zijn → ausreichen
    zich niets ervan aantrekken → sich nichts daraus machen
    desondanks → trotzdem, dennoch

  • 12.07.2017 | read article

    de bitterbal → ± das Krokettenklößchen
    de meelworm → der Mehlwurm
    de gehaktbal → die Bulette, Frikadelle
    de loempia → die Frühlingsrolle
    het bord → der Teller
    de durvers → die Mutigen
    proeven → kosten, probieren, testen

  • 11.07.2017 | read article

    de bedelaar → der Bettler
    overlast bezorgen → Probleme verursachen
    van iets last hebben → unter etwas leiden
    opdringerig → aufdringlich, zudringlich
    het gedrag → das Verhalten
    de waarschuwing → die Warnung
    een proces-verbaal krijgen → ein Strafmandat bekommen
    de woon- of verblijfplaats → der Wohn- oder Aufenthaltsort
    negeren → ignorieren
    de zakdoekjes → die Taschentücher
    zich niets ervan aantrekken → sich nichts daraus machen
    ergens niet van gediend zijn → sich gegen etwas verwehren, sich etwas verbitten
    de zakkenroller → der Taschendieb

  • 10.07.2017 | read article

    blijken → sich herausstellen
    vrijwel → nahezu
    een klus klaren → eine Arbeit erledigen
    iemand voor het hoofd stoten → jemanden vor den Kopf stoßen
    de vergadering → die Sitzung, Besprechung
    de ruzie → der Streit, Krach
    heen en weer → hin und her, auf und ab
    duwen → stoßen, schieben
    het kamp → das Lager
    in pacht hebben → gepachtet haben
    op iemand / iets afstevenen → zielstrebig auf jemanden, etwas zugehen
    op hun beurt → ihrerseits, wiederum
    ze schieten vol → ihnen geht das Herz über
    amper → kaum
    het stof → der Staub

  • 08.07.2017 | read article

    voor iemand onderdoen → jemandem unterlegen sein
    plaatsen → stellen
    verbleken → verblassen
    bevestigen → bestätigen
    gezwind → schleunig, rasch, schnell
    de golf → die Welle
    omringd → umgeben
    weg zijn met iets → etwas begriffen haben, etwas können (in B)
    het tijdgebrek → der Zeitmangel
    zijn plan trekken → sich retten, sich zu helfen wissen, über die Runden kommen (in B)
    karig → sparsam, dürftig

  • 08.07.2017 | read article

    de plaatjes → die Bilder
    op de achtergrond → im Hintergrund
    op grond van → aufgrund
    in ruil voor → im Tausch für
    met rust laten → in Ruhe lassen

  • 06.07.2017 | read article

    de Marollen → Arbeiterviertel in Brüssel
    de vzw (vereniging zonder winstoogmerk) → die Gemeinnützige Gesellschaft (in B)
    de vlooienmarkt → der Flohmarkt
    versieren → schmücken
    de nationale driekleur → die dreifarbige Nationalflagge
    de koekendoos → die Keksdose
    Kuifje → Tim (Tim und Struppi)
    de kansarmen → die Unterprivilegierten
    de wijk → das Viertel
    een bijdrage storten → einen Beitrag einzahlen
    de spaarpot → die Sparbüchse
    iets opluisteren → einer Sache Glanz verleihen
    aan de beurt komen → an die Reihe kommen
    het blikje → die Dose

  • 06.07.2017 | read article

    de bitterbal → ± das Krokettenklößchen
    vrije keuze → freie Wahl
    het eens worden → sich einigen
    de ruzie → der Streit, Krach
    hoog oplopen → eskalieren
    het relletje → der Krach, Tumult
    de vergadering → die Sitzung, Besprechung
    de notenreep → der Nussriegel
    een motie indienen → einen Antrag stellen
    de beslissing → die Entscheidung
    uitlopen → sich in die Länge ziehen, länger dauern
    het grapje → der Witz
    de onenigheid → der Streit, die Differenzen
    de paling → der Aal
    bepalen → bestimmen
    overhoop liggen met iemand → sich im Clinch mit jemandem befinden, sich mit jemandem streiten

  • 05.07.2017 | read article

    de kop → die Tasse
    de tas → die Tasse (in B)
    de kleurstof → der Farbstoff
    de room → die Sahne
    dikwijls → oft
    de schreeuw → der Schrei

  • 04.07.2017 | read article

    voortvluchtig → flüchtig
    Artis (Natura Artis Magistra) → Amsterdamer Zoo
    de dierentuin → der Zoo
    ontsnappen → entwischen, ausbrechen
    het lid → das Mitglied
    het verblijf → das Gehege, die Bleibe
    aan de wandel gaan → einen Spaziergang machen
    de pauw → der Pfau
    wat mankeert je? → was fehlt dir?
    lijken op iemand / iets → jemandem / etwas ähneln / gleichen / ähnlich sein
    de snorharen → die Schnurrhaare

  • 03.07.2017 | read article

    het mosterdgas → das Senfgas
    onsmakelijk → geschmacklos
    de uitbaten → führen, leiten, betreiben
    kiezen → wählen
    niet opgezet zijn met iets → nicht gerade begeistert sein von etwas (in B)
    alsnog → doch noch
    rasecht → waschecht
    aanstoot nemen aan iets → an einer Sache Anstoß nehmen
    de woordspeling → das Wortspiel
    het massavernietigingswapen → die Massenvernichtungswaffe
    dat is erover → das geht zu weit (in B)
    verminkt raken → verkrüppelt / entstellt werden
    wreed → grausam

  • 02.07.2017 | read article

    de verontwaardiging → die Empörung
    ouderwets → altmodisch
    iets aankaarten → etwas anschneiden, zur Sprache bringen
    het prentje → die Abbildung
    iets niet pikken → sich etwas nicht bieten/gefallen lassen
    het begrip → das Verständnis
    de bedoeling → die Absicht
    iemand schofferen → jemanden beleidigen
    de agent → der Polizist
    onder vuur → unter Beschuss
    verwijderen → entfernen
    de witlof - der Chicorée → NL
    voltooien → vollenden, abschließen
    oplaaien → auflodern, hochschlagen

  • 01.07.2017 | read article

    lanceren → einführen, starten
    het voortgezet onderwijs → die weiterführenden Schulen
    het opstapje → das Sprungbrett
    de strip → der Comic
    de tekenfilm → der Zeichentrickfilm
    aan de slag gaan → sich an die Arbeit machen
    de taalkunde → die Sprachwissenschaft, die Linguistik

  • 2017-06

  • 30.06.2017 | read article

    de gevel → die Fassade
    zich met iets bezighouden → mit etwas befasst sein, sich mit etwas befassen / beschäftigen
    de versiering → der Schmuck
    het verleden → die Vergangenheit
    in de aanloop naar iets → im Vorfeld einer Sache
    Keti Koti (gebroken ketens) → Feiertag zum Gedenken der Abschaffung der Sklaverei (1863)
    op zoek gaan → sich auf die Suche machen
    verbaasd → verwundert, erstaunt
    de zoektocht → die Suche
    het kantelpunt → ± der Wendepunkt
    de erfenis → das Erbe
    stilstaan bij iets → an etwas denken, nachdenken über etwas
    onafgemaakt → unvollendet, nicht abgeschlossen
    beschamend → beschämend, blamabel
    de nazaat → der Nachkomme, Nachfahre
    betwisten → anfechten, bestreiten

  • 28.06.2017 | read article

    plaatsen → stellen, setzen
    afdanken → ausrangieren
    aan de straat zetten → zur Entsorgung an den Straßenrand stellen
    zich verbazen over iets → sich über etwas wundern, über etwas staunen
    keer op keer → jedes Mal, immer wieder
    de hond uitlaten → den Hund ausführen, mit dem Hund Gassi gehen

  • 26.06.2017 | read article

    het lint → das Band, die Schleife
    Luik → Lüttich
    de keten → die Kette
    de actievoerder → der Teilnehmer an einer Aktion
    het is druk → es ist voll, es ist viel los
    op slot gaan → schließen
    op pad zijn → unterwegs sein
    doorgaan → stattfinden, nicht ausfallen
    de beveiliging → die Sicherung, der Schutz

  • 25.06.2017 | read article

    de / het bamboe → der Bambus
    de mediabelangstelling → das Medieninteresse
    iets achter de rug hebben → etwas hinter sich haben
    de soortgenoot → der Artgenosse
    op zijn → alle sein
    voorspoedig verlopen → reibungslos verlaufen
    de dierentuin → der Zoo
    het verblijf → das Gehege, die Bleibe
    verhuren → vermieten
    doodgaan → sterben

  • 23.06.2017 | read article

    kiezen → wählen
    de hel → die Hölle
    tonen → zeigen
    inhalen → überholen
    het bord → das Schild
    de snelheidsbeperking → das Tempolimit
    de schepen → der Beigeordnete (in B)
    opgetogen → entzückt, begeistert
    leiden → führen
    de scholier → der Schüler
    doodlopen → sich totlaufen
    de zijgevel → die Seitenfront
    hilarisch → komisch, witzig
    dieptreurig → tieftraurig, zutiefst traurig
    kans maken op iets → Aussicht / Chancen auf etwas haben
    uiteraard → selbstverständlich, natürlich

  • 22.06.2017 | read article

    meemaken → erleben
    de fietsostrade → die Fahrradschnellstraße (in B)
    sturen → schicken, senden
    dwars → quer
    avontuurlijk → abenteuerlustig
    iets trotseren → einer Sache trotzen
    vastleggen op foto, film → festhalten auf einem Foto, Film

  • 21.06.2017 | read article

    wanhopig → verzweifelt
    de vernieling → die Zerstörung
    losbreken → ausbrechen
    de omheining → der Zaun, die Einzäunung
    ten einde raad zijn → sich keinen Rat mehr wissen, mit seiner Weisheit am Ende sein
    loeien → muhen
    de prikkeldraad → der Stacheldraht
    nochtans → allerdings, dennoch
    wellicht → wahrscheinlich (in B)
    een kijkje nemen → (um)schauen, sich umsehen, einen Blick werfen
    weg zijn! → weg da/hier!
    allesbehalve → nicht im Geringsten, keineswegs
    de tarwe → der Weizen
    inlichten → informieren
    stapvoets rijden → im Schritt fahren
    mislopen → fehlschlagen, misslingen
    de beek → der Bach
    beletten → verhindern
    in het nauw drijven → in die Enge treiben
    op eigen houtje → auf eigene Faust

  • 21.06.2017 | read article

    geen sprake zijn van iets → keine Rede sein von etwas
    de uitspatting → der Exzess
    het goud → das Gold
    de NDP (Na­ti­o­na­le De­mo­cra­ti­sche Par­tij) → politische Partei in Suriname
    desgevraagd → auf eine entsprechende Frage (hin)
    de kapitein → der Dorfvorsteher (bei den Marons und Indianern) (in SR)
    te kennen geven dat … → zu erkennen geben, dass …
    het logeergebouw → das Gästehaus
    het bos → der Regenwald (in SR)
    het gezag → die Obrigkeit
    het meldpunt → die Beschwerdestelle
    de voorlichting → die Beratung, die Information

  • 19.06.2017 | read article

    vrezen → fürchten
    de friet → die Pommes
    komaf maken met iets → kurzen Prozess mit etwas machen (in B)
    het voedsel → die Nahrung, das Essen
    de veiligheid → die Sicherheit
    bedachtzaam → bedächtig, besonnen
    onbedoeld → unabsichtlich, unbeabsichtigt
    verregaand → weitgehend
    op voorhand → im Voraus
    de friturist → der Inhaber einer Pommesbude (in B)
    het vakmanschap → das fachmännische Können
    vervolgens → anschließend
    de diepvriesfriet → die Tiefkühl-Pommes
    het zou zonde zijn → es wäre schade

  • 17.06.2017 | read article

    de wandelaar → der Spaziergänger, Wanderer
    de pont → die Fähre
    het IJ → Bucht der ehemaligen Zuiderzee (jetzt IJsselmeer) bei Amsterdam
    oversteken → überqueren
    het gezin → die Familie
    kiezen → wählen

  • 17.06.2017 | read article

    likken → schlecken, lecken
    de streek → die Gegend, Region
    de lekkernij → der Leckerbissen, die Delikatesse, Köstlichkeit
    prijken → prangen
    het vel → das Blatt
    de / het kaneel → der Zimt
    al dan niet → ± ja oder nein
    het knijpijzer → das Handwaffeleisen
    de ontbijtkoek → der Honigkuchen, Pfefferkuchen, Lebkuchen
    de bolus → die Schnecke
    de soes → der Windbeutel
    de kruisbes → die Stachelbeere

  • 17.06.2017 | read article

    de vrijgemaakt gereformeerden → ± altreformiert (Abscheidung der reformierten Kirche in den Niederlanden)
    de dominee → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    op komst zijn → im Anzug sein
    het voorstel → der Vorschlag
    behoudend → konservativ
    de diaken → der Diakon
    de ouderling → der Kirchenälteste
    de onthouding → die Enthaltung
    de juichstemming → die Jubelstimmung
    het verdriet → der Kummer, die Betrübnis, Trauer
    recht doen aan iets → einer Sache gerecht werden
    optrekken met iemand → mit jemandem umgehen
    verwateren → ± sich lockern, verwässern
    het meningsverschil → die Meinungsverschiedenheit
    de PKN (Protestantse Kerk in Nederland) → seit 2004 Zusammenschluss der Niederländisch-reformierten Kirche mit den altreformierten Kirchen und der Evangelisch-Lutherischen Kirche

  • 16.06.2017 | read article

    de huisvesting → die Unterkunft
    op de eerste rij → in der ersten Reihe
    de accomodatie → die Unterkunft, die Unterbringung
    vormgeven → gestalten
    oplijsten → auflisten
    de tijd slijten → die Zeit verbringen
    het tapijt → der Teppich
    vies → schmutzig
    de waterkraan → der Wasserhahn

  • 15.06.2017 | read article

    peperduur → sündhaft teuer
    leren → Leder-, aus Leder
    het leer → das Leder
    kweken → züchten
    de vergunning → die Genehmigung
    aantonen → beweisen
    bekogelen → bewerfen
    de verfbom → der Farbbeutel
    alsnog → doch noch

  • 14.06.2017 | read article

    spekglad → spiegelglatt
    de bestelbus → der Lieferwagen, Kleintransporter
    het frituurvet → das Frittierfett
    onderuitgaan → ausrutschen
    waarschuwen → warnen
    het wegdek → die Straßendecke
    op de hoogte zijn van iets → in Kenntnis gesetzt, informiert sein über etwas
    misgaan → schiefgehen, danebengehen

  • 14.06.2017 | read article

    de terugtraprem → die Rücktrittbremse
    zich buigen over iets → sich mit einer Sache beschäftigen / befassen
    de beleidsmaker → der Entscheidungsträger
    een hoog aanzien hebben → hohes Ansehen genießen
    het vervoermiddel → das Transportmittel
    de armelui → die Armen
    waarderen → schätzen

  • 13.06.2017 | read article

    de vasten → die Fastenzeit
    opsnuiven → einatmen, schnuppern
    de saamhorigheid → die Zusammengehörigkeit
    vergen → erfordern, fordern, verlangen
    de uithouding → das Durchhaltevermögen
    de uitdaging → die Herausforderung
    algauw → bald
    maatschappelijk → gesellschaftlich
    behoeftig → arm, bedürftig, mittellos
    de hapjes → die Häppchen
    de hoofdschotel → das Hauptgericht
    in het kader (van) → im Zusammenhang (mit)
    de uitgestoken hand → die ausgestreckte Hand

  • 12.06.2017 | read article

    de impasse → das Patt, die Sackgasse
    net → gerade
    groots → groß(artig)
    het verschil van mening → die Meinungsverschiedenheit
    het slavernijverleden → die Sklavereivergangenheit
    de vermoeidheid → die Müdigkeit
    de geldkraan → der Geldhahn
    de belangstelling → das Interesse
    klaarblijkelijk → offenkundig, offenbar, offensichtlich

  • 10.06.2017 | read article

    Zeeuws → aus der niederländischen Provinz Zeeland, seeländisch
    voorkomen → verhindern
    de weerstand → der Widerstand
    dwarszitten → entgegenarbeiten, in die Quere kommen
    het deksel op de neus krijgen → sich getäuscht/betrogen sehen
    bepalen → bestimmen
    beschouwen → betrachten
    bot vangen → abblitzen, auf Granit beißen
    de boerenlul → der Idiot
    de mat → die Fußmatte
    in beroep gaan → Berufung einlegen

  • 09.06.2017 | read article

    de voorgevel → die Fassade, die Straßenfront
    de achterkant → die Rückseite
    de boottocht → die Bootsfahrt
    op een gegeven moment → irgendwann
    de sluisdeur → das Schleusentor
    verdikkie → sapperlot, verdammt
    de bloembak → der Blumenkasten

  • 09.06.2017 | read article

    de verbouwing → der Umbau
    iets tegenkomen → etwas zufällig entdecken, auf etwas stoßen
    de vondst → der Fund
    het plafond → die Decke
    verbaasd → verwundert, erstaunt
    de spullen → die Sachen
    verwoorden → in Worte fassen, verbal ausdrücken
    een gemengd huwelijk → eine Mischehe,
    tal van → eine Menge, zahlreiche
    iets op prijs stellen → Wert auf etwas legen, etwas schätzen
    uiteraard → selbstverständlich
    wellicht → vielleicht (in NL)
    destijds → damals

  • 09.06.2017 | read article

    de kaai → der Kai
    gloednieuw → brandneu, funkelnagelneu
    wijden → widmen
    de ets → die Radierung
    de houtsnede → der Holzschnitt
    het gegeven → das Faktum, die Tatsache
    uitkiezen → wählen
    gevestigd zijn → seinen / ihren Sitz haben
    uit de hand lopen → außer Kontrolle geraten / aus dem Ruder laufen
    het leeuwendeel → der Löwenanteil
    de bruikleen → die Leihgabe
    de overheidssteun → die staatliche Unterstützung
    het stadsbestuur → die Stadtverwaltung
    de entrepeneur → der Unternehmer
    in plaats van (i.p.v.) → anstatt, statt, anstelle (von)

  • 08.06.2017 | read article

    de indringer → der Eindringling
    trouwen met iemand → jemanden heiraten
    de rechtbank → das Gericht
    het blik → die Dose
    de Koninklijke Marechaussee → die niederländische Militärpolizei
    fouilleren → durchsuchen
    de bomgordel → der Sprengstoffgürtel
    de deskundige → der Sachverständige
    de grootheidswaanzin → der Größenwahnsinn
    onvoldoende → unzureichend
    het gedrag → das Verhalten, Benehmen
    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft
    ontoerekeningsvatbaar → unzurechnungsfähig

  • 08.06.2017 | read article

    mislukken → misslingen, fehlschlagen, missglücken
    de ramkraak → der mit Einrammen eines Schaufensters / einer Tür verbundene Einbruch
    de schuifdeur → die Schiebetür
    achteruitrijden → rückwärtsfahren
    de pinautomaat → der Geldautomat (in NL)
    de getuige → der Zeuge
    de achterklep → die Heckklappe
    ervandoor gaan → türmen, Reißaus nehmen
    raken → treffen

  • 06.06.2017 | read article

    de reclame → die Werbung
    het gevogelte → das Geflügel
    de abri → das Wartehäuschen (in NL)
    de zonsondergang → der Sonnenuntergang
    staken → abbrechen
    om de haverklap → alle nase(n)lang, beim geringsten Anlass
    uitgekiend → raffiniert, ausgeklügelt
    iemand benaderen → an jemanden herantreten
    de tegenhanger → das Pendant, das Gegenstück
    iets zien zitten → Vertrauen in etwas haben
    het bushokje → das Wartehäuschen
    de voorbijganger → der Passant
    tof → toll, spitze

  • 03.06.2017 | read article

    ontwaken → aufwachen
    een gespreid bedje → ein gemachtes Bett
    vernieuwen → erneuern
    amper → kaum
    op mijn gemak → in aller Ruhe
    de beveiliging → der Sicherheitsdienst
    iemand op iets onthalen → jemanden mit etwas empfangen, überraschen
    de erehaag → das Ehrenspalier
    nietsvermoedend → ahnungslos
    in zijn eentje → allein
    weliswaar → zwar
    achterlaten → zurücklassen
    het doek → das Gemälde
    terechtkomen → werden aus
    opdoemen → auftauchen

  • 03.06.2017 | read article

    de komiek → der Komiker
    opdragen → widmen
    tientallen → Dutzende
    de keer → das Mal
    de media-aandacht → die Aufmerksamkeit der Medien
    ik op mijn beurt → ich meinerseits

  • 02.06.2017 | read article

    de vale gier → der Gänsegeier
    Artis (Natura Artis Magistra) → Amsterdamer Zoo
    het koppel → das Paar
    de rots → der Fels
    beurtelings → turnusgemäß
    opknappen → sich erholen
    bij elkaar → zusammen
    fokken → züchten

  • 02.06.2017 | read article

    blunderen → einen Bock schießen, einen Schnitzer machen
    de rechtenstudent → der Jurastudent
    nakijken → nachsehen
    de toets → der Test
    husselen → mischen, mengen
    spieken → abschreiben
    aanvinken → ankreuzen
    heel erg → sehr schlimm
    goed studeren → gut lernen
    overdoen → wiederholen
    iets doorhebben → etwas kapieren
    afsteven op iets → auf etwas zusteuern

  • 01.06.2017 | read article

    de vierdaagse → ein Ereignis, das 4 Tage dauert
    klimmen → klettern
    de brandweer → die Feuerwehr
    durven → sich trauen
    naar beneden → nach unten
    spuiten → spritzen
    het kommetje → das Schälchen
    uiteindelijk → schließlich
    tegemoet → entgegen
    heelhuids → unversehrt

  • 2017-05

  • 31.05.2017 | read article

    volwassen → erwachsen
    op zoek gaan → sich auf die Suche machen
    onvoldoende → unzureichend, nicht ausreichend, nicht genug, ungenügend
    matuur → reif
    het stemrecht → das Wahlrecht
    in tegenstelling tot (i.t.t.) → im Gegensatz zu
    de leeftijdgenoot → der Gleichaltrige, der Altersgenosse
    het ijkpunt → der Bezugspunkt, Fixpunkt
    de mijlpaal → der Meilenstein, der Wendepunkt
    vanzelfsprekend → selbstverständlich
    de gebeurtenis → das Ereignis

  • 29.05.2017 | read article

    iemand een hart onder de riem steken → jemandem Mut machen
    beloven → versprechen
    de belofte → das Versprechen
    geruststellen → beruhigen
    de vrijwilliger → der Ehrenamtliche
    de dakloze → der Obdachlose
    grijzend → ergrauend
    van alles en nog wat → alles Mögliche
    de nering → das Gewerbe, das Geschäft
    met iets in aanraking komen → mit etwas in Berührung kommen
    de steunbetuiging → die Beifallsbekundung, Beifallsäußerung
    uitzaaien → metastieren
    op een laag pitje → auf Sparflamme
    acte de présence geven → anwesend sein, präsent sein
    in het honderd lopen → schief gehen

  • 29.05.2017 | read article

    de rel → der Krach, Tumult
    de geneeskunde → die Medizin
    de achterkant → die Rückseite
    het oogpunt → der Blickwinkel, der Blickpunkt
    de jurk → das Kleid
    de tieten → die Titten
    oogsten → ernten
    de verontwaardiging → die Empörung
    wel degelijk → durchaus
    de bevestiging → die Bestätigung
    verbazend → erstaunlich
    blijken → sich herausstellen
    de woordkeuze → die Wortwahl

  • 29.05.2017 | read article

    ontstemd → verstimmt, verärgert
    de ambtgenoot → der Amtskollege
    de vestiging → die Niederlassung
    kiezen → wählen
    bezwaar maken → Einspruch erheben, Bedenken anmelden
    afkeuren → missbilligen, verwerfen, verurteilen
    de doeleinden → der Zweck, die Zwecke

  • 26.05.2017 | read article

    in strijd zijn met de wet → ungesetzlich sein, gegen das Gesetz sein
    de toelatingseis → die Zulassungsbedingung, Aufnahmebedingung
    de opleiding → die Studienrichtung
    bepalen → bestimmen
    de cijferlijst → die Abiturnoten
    de restrictie → die Einschränkung, der Vorbehalt
    de keuzevrijheid → die Wahlfreiheit
    dat is een kwalijke zaak → das ist eine schlimme Sache
    iets aankaarten → etwas anschneiden, zur Sprache bringen

  • 24.05.2017 | read article

    het lijkt erop → es sieht danach aus
    het doek valt → der Vorhang fällt / das Spiel ist aus
    stilaan → allmählich, langsam
    de pensioengrechtigde leeftijd → das Pensionsalter, das Rentenalter
    pennen → schreiben
    duchtig → tüchtig, gehörig
    iemand naar de kroon steken → jemanden auszustechen suchen
    de achilleshiel → die Achillesferse
    een tantebetje → ein krummer Satz
    verdoken → verborgen (in B)
    de anakoloet → das Anakoluth, der Satzbruch
    het zeugma → das Zeugma
    het polysyndeton → das Polysyndeton

  • 24.05.2017 | read article

    dorst hebben → Durst haben
    de buitenwereld → die Außenwelt
    groeien → wachsen
    de gegevens → die Daten
    doorsturen → weiterschicken
    kennis opdoen → Kenntnisse gewinnen
    de meting → die Messung
    het moeilijk hebben met iets → mit etwas Schwierigkeiten haben
    de klimaatverandering → der Klimawandel
    het bosbeheer → die Forstverwaltung
    de populier → die Pappel
    de eik → die Eiche
    de esdoorn → der Ahorn
    de beuk → die Buche
    de den → die Kiefer, Tanne
    te trappelen staan → etwas nicht erwarten können

  • 24.05.2017 | read article

    de fanatici → die Fanatiker
    ophouden → aufhören
    de reprise → die Reprise, Wiederaufführung
    de omroep → die Rundfunkanstalt
    de fiducie → das Vertrauen, die Zuversicht
    de wei → die Weide, Wiese
    neervlijen → hinlegen
    de secretaire → der Sekretär
    jouïsseren → genießen
    penibel → peinlich, unangenehm
    kolderiek → albern

  • 22.05.2017 | read article

    schoon → sauber
    een vuist maken → die Faust zeigen
    de slagzin → das Schlagwort, der Slogan
    de voorbijganger → der Passant
    het dagelijks leven → der Alltag

  • 22.05.2017 | read article

    de reiger → der Reiher
    het beestje → das Tier
    de reden → der Grund
    echter → aber, jedoch, allerdings
    de buurvrouw → die Nachbarin
    aandoenlijk → ergreifend, rührend
    vastleggen op foto, film → festhalten auf einem Foto, Film

  • 21.05.2017 | read article

    de zoektocht → die Suche
    de peuter → das Kleinkind (2-4 Jahre)
    de speurhond → der Suchhund, Spürhund
    de buurtbewoners → die Bewohner aus der Nachbarschaft
    de kliko → der Müllcontainer (in NL)
    de overbuurman → der Nachbar gegenüber

  • 20.05.2017 | read article

    post vatten → sich aufstellen, sich auf seinen Posten begeben
    het wanbeleid → die Misswirtschaft
    de achterban → die Basis, die Anhängerschaft
    belabberd → mies, elend, miserabel
    de vergunning → die Genehmigung
    de staatsgreep → der Putsch, Staatsstreich
    de betoging → die Demonstration
    volstaan → genügen, (aus)reichen
    alles op alles zetten → alles dran setzen
    de inlichtingendienst → der Geheimdienst, der Nachrichtendienst
    ontaarden → entarten, ausarten
    de rel → der Krawall
    aansturen op iets → auf etwas zusteuern
    het opstootje → der Krawall
    opschorten → aussetzen
    belemmeren → behindern
    uit de hand lopen → außer Kontrolle geraten / aus dem Ruder laufen
    belang hebben bij iets → Interesse haben an etwas
    van iets last hebben → unter etwas leiden

  • 20.05.2017 | read article

    het college → die Lehrveranstaltung
    de inspraak → die Mitsprache, Mitbestimmung
    het onderzoek → die Forschung
    de verkiezingen → die Wahlen
    de zetel → der Sitz, das Mandat
    de vergadering → die Sitzung, Besprechung
    de schakel → die Schaltstelle, das Bindeglied
    het college van bestuur → der Universitätsrat
    benadrukken → betonen, hervorheben
    ten aanzien (van) → hinsichtlich
    aanwakkeren → anfachen
    wakker liggen van iets → von etwas um den Schlaf gebracht sein
    lukken → gelingen

  • 19.05.2017 | read article

    het vwo (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs) → der niederländische Gymnasialzweig
    het eindexamen → das Abitur
    maatschappijwetenschappen → Gesellschaftswissenschaften, Sozialwissenschaften
    er gaat bij hem een belletje rinkelen → es klingelt bei ihm
    het Cito (Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling) → ein niederländisches Institut für die Entwicklung von Unterrichtstests
    het onderwerp → das Thema
    de media → die Medien
    ergens in rollen → in etwas hineinschlittern
    durven → wagen, sich trauen
    mits → unter der Bedingung, dass / vorausgesetzt, dass
    de verslaggever → der Reporter, der Berichterstatter

  • 18.05.2017 | read article

    flitsend → schwungvoll
    elektriciteit opwekken → Strom erzeugen
    de plek → der Ort
    de natuurkundige → der Physiker
    de afsluitdijk → der Abschlussdeich
    zonde om → schade um
    het brein → das Gehirn, Hirn
    zich met iets bezighouden → sich mit etwas befassen / beschäftigen
    uiteindelijk → schließlich
    vernieuwen → erneuern
    alvast → schon mal
    laten zien → zeigen
    prettig → angenehm, schön

  • 17.05.2017 | read article

    aanschuiven → in der Schlange stehen (in B)
    iets lanceren → etwas einführen, etwas lancieren
    in kaart brengen → eine Übersicht erstellen
    het attractiepark → der Vergnügungspark
    het doel → das Ziel, der Zweck, die Absicht
    het verblijf → der Aufenthalt
    sommige → manche
    het druk hebben → viel zu tun haben
    besteden (aan) → verwenden / aufwenden (für)
    de plek → die Stelle, der Ort

  • 16.05.2017 | read article

    de foutparkeerder → der Falschparker
    het veloke → das Mietrad (in B)
    de parkeerplaats → der Parkplatz
    kennelijk → offenbar, offensichtlich
    de autobestuurder → der Autofahrer
    de verbazing → das Erstaunen
    de knipoog → das Augenzwinkern
    de ruitenwisser → der Scheibenwischer
    geweten zijn → bekannt sein (in B)

  • 15.05.2017 | read article

    gooien → werfen
    het gemunt hebben (op) → es abgesehen haben (auf)
    de kauw → die Dohle
    de kraai → die Krähe
    de agent → der Polizist
    het keitje → der Kiesel
    de woningbouwvereniging → die Wohnungsbaugenossenschaft
    iemand op de hoogte stellen → jemanden informieren

  • 15.05.2017 | read article

    de wedstrijd → das Spiel
    vlak voor → direkt / kurz vor
    de supporter → der Fan, Anhänger
    het scherm → die Leinwand
    dakloos → obdachlos
    de herdenking → die Gedenkfeier
    stilstaan bij iets → an etwas denken, nachdenken über etwas
    afgelasten → absagen, absetzen

  • 12.05.2017 | read article

    de schoonmaakster → die Putzfrau
    binnendringen → eindringen
    volop → voll dabei
    dweilen → aufwischen
    het voorval → der Vorfall, das Vorkommnis
    na afloop → nach dem Ende
    blinken → blinken, glänzen

  • 12.05.2017 | read article

    het kraantjeswater → das Leitungswasser
    iets uit de wereld helpen → etwas aus der Welt schaffen
    stellen → behaupten
    de leiding → die Leitung, das Rohr
    veilig → sicher
    ondanks → trotz
    de geur → der Geruch

  • 11.05.2017 | read article

    het perron → der Bahnsteig
    stuken → mit Stuck verputzen
    metselen → mauern
    iets herstellen → etwas wiederherstellen
    slopen → abreißen
    de verdieping → das Stockwerk
    de tussenvloer → das Zwischengeschoss
    de vervuiling → die Verschmutzung
    de stoomtrein → die Dampfeisenbahn
    de NS (Nederlandse Spoorwegen) → die niederländische Eisenbahn
    de horecagelegenheid → die Gaststätte

  • 11.05.2017 | read article

    de voorbeeldzin → der Beispielsatz
    gooien → werfen
    Franstalig → französischsprachig
    de ophef → die Aufregung
    huisvesten → beherbergen
    beseffen → einsehen, erkennen
    het verhaal → die Geschichte
    aangeslagen → angeschlagen
    uitleggen → erklären
    verdrietig → traurig
    het is onbegonnen werk → es ist verlorene Liebesmühe
    voorkomen → verhindern
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas
    op iemand afsturen → auf jemanden ansetzen

  • 11.05.2017 | read article

    beschermen → schützen
    aan flarden → zerrissen, zerfetzt
    het nieuws → die Nachrichten
    door menselijk toedoen → durch menschliches Zutun
    voorkomen → verhindern
    de verslaggever → der / die Berichterstatter(in)

  • 09.05.2017 | read article

    uitstappen → aussteigen
    de verkiezingscommissie → die Wahlkommission
    de geledingen → die Statusgruppen
    de gang van zaken → der Hergang, der Gang der Dinge
    onoorbaar → unlauter, unzulässig
    betrouwbaar → zuverlässig, verlässlich
    de proffen → die Hochschullehrer (in B)
    stemmen → wählen
    voorbarig → voreilig, vorschnell
    het overleg → die Rücksprache
    de druppel die de emmer doet overlopen → der Tropfen, der das Fass zum Überlaufen bringt
    de boodschap → die Nachricht
    de uitdager → der Herausforderer
    kwaad bloed zetten → böses Blut schaffen
    zijn weerslag krijgen in … → sich widerspiegeln in …
    het opnemen tegen iemand / iets → gegen jemanden / etwas antreten

  • 09.05.2017 | read article

    de tolk → der Dolmetscher
    zojuist → soeben, gerade
    vechten → kämpfen
    de onafhankelijkheidsoorlog → der Unabhängigkeitskrieg
    de schoenmaker → derSchuhmacher, Schuster
    trouwen met iemand → jemanden heiraten
    rampzalig → katastrophal

  • 08.05.2017 | read article

    van iets last hebben → unter etwas leiden
    de diarree → der Durchfall
    de poep → der Stuhl, die Scheiße
    verzwakt → geschwächt
    de ontlasting → der Stuhlgang
    het slangetje → der kleine Schlauch
    in aanmerking komen → in Betracht kommen
    het verband → der Zusammenhang
    de aandoening → die Erkrankung
    de angststoornis → die Angststörung, Angstneurose
    uitzoeken → untersuchen, recherchieren, nachgehen

  • 08.05.2017 | read article

    ondersteboven → auf dem Kopf
    spoorloos zijn → spurlos verschwunden
    de berm → der Straßenrand, Wegrand
    de bestuurder → der Fahrer
    de politiewoordvoerder → der Polizeisprecher
    de letselschade → der Personenschaden
    het misdrijf → die Straftat, das Verbrechen
    ter plaatse → an Ort und Stelle
    aan de hand zijn → los sein
    uitwijzen → beweisen, zeigen

  • 07.05.2017 | read article

    in kaart brengen → eine Übersicht erstellen
    de NSB (Nationaalsocialistische Beweging) → ehemalige niederländische nationalsozialistische Partei
    naoorlogs → Nachkriegs-
    het lid → das Mitglied
    herleidbaar → ableitbar, herleitbar
    kwetsen → verletzen
    (noch) X noch Y → weder X noch Y
    Hoe zit het met ... ? → Wie verhält es sich mit ... ?
    heulen → gemeinsame Sache machen
    bij iemand aankloppen → jemanden um Rat bitten, sich an jemanden wenden
    het hoge woord moest eruit → ± es konnte nicht länger verschwiegen werden
    fout zijn → auf der falschen Seite stehen, Kollaborateur sein
    de balie → der Schalter
    de opluchting → die Erleichterung
    achter iets komen → hinter etwas kommen, etwas herausfinden

  • 06.05.2017 | read article

    de achteroom → der Großonkel
    het verzet → der Widerstand
    de dominee → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    het verhaal → die Geschichte
    de tak → der Zweig
    de verduistering → die Verdunkelung
    tot zijn spijt → zu seinem Leidwesen / Bedauern
    het bestuurslid → das Vorstandsmitglied
    het kamp → das Lager

  • 06.05.2017 | read article

    de ruzie → der Streit, Krach
    de overledenen → die Verstorbenen
    de stille tocht → der Schweigemarsch
    aan de hand zijn → los sein
    op een steenworp afstand → einen Steinwurf weit (in NL)
    lichtgeraakt → reizbar, leicht gekränkt, leicht pikiert
    koppig → starrköpfig, eigensinnig
    terugdeinzen voor iets → vor etwas zurückschrecken
    dat is te gek voor woorden → da fehlen einem die Worte
    zegge en schrijve → sage und schreibe
    iemand schofferen → jemanden beleidigen
    daar lusten de honden geen brood van → das ist einfach unvorstellbar, das schreit zum Himmel
    tekeergaan → wüten
    weet hebben van iets → etwas wissen

  • 04.05.2017 | read article

    het omroepbericht → die Durchsage
    het spoor → die Bahn
    de conducteur → der Schaffner
    de machinist → der Lokführer
    de vertraging → die Verspätung
    op de hoogte brengen → informieren
    het overleg → die Rücksprache
    de ov-chipkaart (openbaar vervoer-chipkaart) → die Chipkarte für die Benutzung öffentlicher Verkehrsmittel in den Niederlanden
    het belang → die Bedeutung
    afgaan → losgehen
    de uitdaging → die Herausforderung
    de dienstregeling → der Fahrplan
    omroepen → durchsagen
    inlopen → aufholen, gleichziehen

  • 03.05.2017 | read article

    de Nationale Dodenherdenking → der nationale Toten-Gedenktag (4. Mai)
    bekruipen → beschleichen, überkommen
    moeite hebben met iets → mit etwas Schwierigkeiten haben
    de huiskamer → das Wohnzimmer
    raken → berühren, treffen
    wellicht → vielleicht (in NL)
    het er niet makkelijker op maken → es nicht einfacher machen

  • 2017-04

  • 28.04.2017 | read article

    de gast → der Bursche, Kerl
    schattig → süß, goldig, schnuckelig, niedlich
    de agent → der Polizist
    het doel → das Ziel, der Zweck, die Absicht
    enkel → nur
    iemand benaderen → an jemanden herantreten
    leuk → lustig, witzig, drollig

  • 27.04.2017 | read article

    iets aan de kant zetten → etwas aufgeben
    het maandverband → die (Monats)Binde
    duurzaam → nachhaltig
    de spier → der Muskel
    op zijn plaats → an richtiger Stelle, angebracht
    schoonmaken → saubermachen
    herbruikbaar → wiederverwendbar
    meegaan → halten
    goedkoop → billig, preiswert
    noodzakelijk → notwendig
    het vocht → die Feuchtigkeit
    vragen → erfordern
    verwijderen → entfernen
    ontregelen → durcheinanderbringen
    bevallen zijn van → entbunden von, niedergekommen mit
    gemiddeld → durchschnittlich

  • 27.04.2017 | read article

    in één keer → ruck-zuck
    de middelbare school → die weiterführende/höhere Schule
    vervelend → langweilig, öde
    pakken → nehmen
    in de veronderstelling, dat … → in der Annahme, dass …
    schatplichtig zijn aan iemand → jemandem etwas verdanken
    in dit verband → in diesem Zusammenhang
    de bescheurkalender → der ‘Bescheurkalender’, witziger Abreißkalender eines bekannten niederländischen Kabarettistenduos
    treiteren → schikanieren, triezen, quälen
    Haags → aus Den Haag
    uit de toon vallen → aus dem Rahmen fallen
    ontsporen → entgleisen
    hij laat zich iets ontvallen → ihm rutscht etwas heraus
    iets beseffen → sich über etwas im Klaren sein

  • 27.04.2017 | read article

    de gevel → die Fassade
    sieren → schmücken
    aan de beurt zijn → an der Reihe sein, dran sein
    de knipoog → das Augenzwinkern
    Sneeuwwitje → Schneewittchen
    het flikken → es fertig bringen, schaffen
    boteren met → sich vertragen mit
    keurig → ordentlich

  • 26.04.2017 | read article

    de metissen → die Mestizen
    iets ondergaan → etwas erfahren
    de voogdij → die Vormundschaft
    de halfbloed → der Mischling
    blank → weiß
    afstaan → weggeben
    opgroeien → aufwachsen
    beschouwen → betrachten
    iets ter beschikking stellen → etwas zur Verfügung stellen

  • 25.04.2017 | read article

    het zakenleven → das Geschäftsleben, Wirtschaftsleben
    de achterstand → der Rückstand
    de keuze → die Wahl, Auswahl, Entscheidung
    nastreven → anstreben
    benadrukken → betonen, hervorheben
    het belang → die Bedeutung
    waarderen → schätzen, anerkennen
    net zo → genauso
    geschikt → geeignet
    de voorvechter → der Verfechter, Vorkämpfer
    te staan komen op iets → etwas einbringen, bringen

  • 24.04.2017 | read article

    de snor → der Schnurrbart
    verkiezen → wählen
    het onderhoud → die Pflege
    volstaan → ausreichen
    iemand in de bloemetjes zetten → jemanden feiern
    de graanjenever → der Kornbranntwein, der Korn
    de lekkernij → der Leckerbissen, die Delikatesse, Köstlichkeit
    fier zijn op iets → auf etwas stolz sein (in B)

  • 23.04.2017 | read article

    het huwelijksaanzoek → der Heiratsantrag
    van de partij zijn → mit von der Partie sein
    slagen → gelingen
    de bazin → die Chefin
    zijn C4 krijgen → gekündigt werden (in B)
    lukken → gelingen, klappen
    de stadsgids → der Stadtführer
    overmand → überwältigt
    beslissen → entscheiden

  • 21.04.2017 | read article

    het ontbijt → das Frühstück
    opgewonden → aufgeregt
    de toets → der Test
    de klasgenoot → der Klassenkamerad, die Klassenkameradin
    de middelbare school → die weiterführende Schule
    stilstaan bij iets → an etwas denken, nachdenken über etwas
    met name → namentlich, besonders

  • 20.04.2017 | read article

    Waals → wallonisch
    het voorontwerp → der Konzeptentwurf
    goedkeuren → genehmigen, bewilligen
    roerend en onroerend goed → bewegliche und unbewegliche Güter
    het Gewest → die Region (in B)
    de bevoegdheid → die Zuständigkeit, Befugnis, der Zuständigkeitsbereich
    in lijn brengen → in Übereinstimmung bringen
    het welzijn → das Wohlergehen
    het verschil → der Unterschied
    slaan → schlagen
    net zo → genauso
    onverdoofd → ohne Betäubung

  • 20.04.2017 | read article

    de gemeenschap van goederen → die Gütergemeinschaft
    het verzoek → die Bitte, der Antrag
    de bruiloft → die Hochzeit
    echtelijk → ehelich
    op huwelijkse voorwaarden → unter güterrechtlichen Bedingungen
    het speelgoed → das Spielzeug
    het aandeel → die Aktie
    het onroerend goed → die Immobilien
    de boedel → das Inventar, die Erbschaft
    opdraaien voor iets → für etwas aufkommen müssen
    aansprakelijk → haftbar, haftpflichtig
    iets op iemand verhalen → jemand für etwas aufkommen lassen
    buiten schot blijven → außer Schussweite bleiben

  • 20.04.2017 | read article

    het onderzoeksresultaat → das Forschungsergebnis
    afkomstig zijn (van) → stammen (von)
    achterblijven → zurückbleiben
    de Noordelijke IJszee → das Nördliche Eismeer
    uitpluizen → ausforschen
    het sleepnet → das Schleppnetz
    tevoorschijn komen → zum Vorschein kommen
    de grootte → die Größe
    terechtkomen → landen, geraten
    rampzalig → katastrophal

  • 19.04.2017 | read article

    de slaapziekte → die Schlafkrankheit
    uitroeien → ausrotten
    de steun → die Unterstützung
    verwaarlozen → vernachlässigen
    tot en met → bis einschließlich
    de doelstelling → das Ziel, die Zielsetzung
    zich sterk maken → stolz sein, pochen (in B)
    de reden → der Grund
    met iemand in zee gaan → etwas zusammen unternehmen
    slagen → gelingen
    kiezen → wählen
    het belang → das Interesse
    eens → sobald (in B)
    besmet → infiziert, angesteckt
    de daling → die Abnahme, der Rückgang

  • 18.04.2017 | read article

    de klopjacht → die Treibjagd, die Jagd
    de leguaan → der Leguan
    waarschuwen → warnen
    de natuurbeschermer → der Naturschützer
    inheems → einheimisch
    oplettend → aufmerksam
    de boete → das Bußgeld
    veilig → sicher
    de boosdoener → der Übeltäter
    de overheidsinstantie → die Behörde
    de alertheid → die Aufmerksamkeit
    in overleg (met) → nach Rücksprache (mit)
    het spuitje → die Spritze, die Injektion

  • 16.04.2017 | read article

    vernielen → zerstören, kaputt machen
    de meeuw → die Möwe
    het bloemstuk → das Blumenarrangement
    de handen vol hebben → alle Hände voll zu tun haben
    netjes → ordentlich
    de puntjes op de i zetten → das Tüpfelchen auf das i setzen
    losrukken → losreißen
    de bloembol → die Blumenzwiebel
    omgooien → umwerfen
    de bollenstreek → Region, in der (gewerblich) Blumenzwiebeln gezüchtet werden

  • 13.04.2017 | read article

    de serre → das Treibhaus, Gewächshaus, der Wintergarten
    rechtstreeks → direkt, unmittelbar
    terechtkunnen → hingehen können
    beperkt → eingeschränkt, beschränkt
    de dreiging → die Drohung

  • 13.04.2017 | read article

    paars → lila, violett
    de stormloop → der Ansturm
    het sprookjesbos → der Märchenwald
    uitbundig → überschwänglich
    de vallei → das Tal
    ontluiken → aufblühen
    spijtig → bedauerlich
    het belang → das Interesse
    een handje toesteken → (ein wenig) nachhelfen
    iets in de juiste banen leiden → etwas in die richtige Bahn lenken

  • 12.04.2017 | read article

    de scooter → der (Motor)Roller
    her en der → überall, hier und da
    het spijkerjasje → die Jeansjacke
    de makelij → die Machart
    het lawaai → der Lärm
    in de startblokken staan → in den Startlöchern sitzen, startbereit sein
    op iets mikken → auf etwas abzielen, sich auf etwas richten
    onaantrekkelijk → unattraktiv
    het gezeur → das Genörgel
    het gedoe → das Getue, der Aufwand
    het pretpark → der Vergnügungspark

  • 12.04.2017 | read article

    klaarstaan → zur Verfügung stehen, zu Diensten stehen
    uit de hand lopen → außer Kontrolle geraten / aus dem Ruder laufen
    het watertekort → der Wassermangel
    nijpend → empfindlich
    het verzoek → die Bitte
    de Openbare Lichamen → Bo­nai­re, Sa­ba en Sint-Eus­ta­ti­us (in NL)
    de subsidie → die Subvention, der Zuschuss
    voorkomen → verhindern
    de Bovenwinden → die Inseln über dem Winde
    verzachten → mildern, lindern
    rotsachtig → felsig

  • 11.04.2017 | read article

    de parking → der Parkplatz, das Parkhaus (in B)
    zich tegen iets wapenen → sich gegen etwas wappnen
    de bumperklever → der Drängler
    glippen → huschen, schlüpfen
    de slagboom → die Schranke
    de durf → der Mut, die Traute
    treuzelen → sich nicht beeilen
    de uitbater → der Betreiber
    dat swingt de pan uit → es geht hoch her
    de verkeersdrempel → die Bodenschwelle
    het sas → die Schleuse
    de wielklem → die Parkkralle
    een gewaarschuwd man telt voor twee → Gefahr erkannt, Gefahr gebannt

  • 10.04.2017 | read article

    moeite hebben met iets → mit etwas Schwierigkeiten haben
    de studieschuld → die Studienschulden
    maandelijks → monatlich, jeden Monat
    naderen → sich nähern
    iemand iets kwijtschelden → jemandem etwas erlassen
    het leenstelsel → die Studienfinanzierung
    torenhoog → haushoch
    iemand op kosten jagen → jemanden in Unkosten stürzen
    alsnog → doch noch
    de basisbeurs → die Ausbildungsbeihilfe (in NL)
    zich bekocht voelen → sich betrogen fühlen

  • 07.04.2017 | read article

    van achteren → von hinten
    aanvallen → angreifen, attackieren
    de haai → der Hai
    de beet → der Biss
    de hechting → die Fäden
    naar de haaien gaan → vor die Hunde gehen, flöten gehen, in die Binsen gehen
    de zenuw → der Nerv
    de klap → der Schlag
    raken → treffen
    gespierd → muskulös
    baldadig → ausgelassen, übermütig
    eind goed, al goed → Ende gut, alles gut
    wegduwen → wegstoßen
    benaderen → sich nähern
    dat is foute boel → das geht schief
    ik weet al hoe laat het is → ich weiß schon, was die Uhr/Glocke geschlagen hat

  • 07.04.2017 | read article

    de dierenbeul → der Tierquäler
    mishandelen → misshandeln, quälen
    de dierenmishandeling → die Tierquälerei
    het empathisch vermogen → das Empathievermögen, das empathische Vermögen
    het sadisme → der Sadismus

  • 07.04.2017 | read article

    zich in iets verslikken → über etwas stolpern
    de commotie → die Aufregung
    kraakwit → blendend weiß
    de geur → der Geruch
    tegenhouden → verhindern
    verpesten → verderben
    de slagzin → das Schlagwort, der Slogan
    in het verkeerde keelgat schieten → in die falsche Kehle geraten
    doof → taub
    iemand op de vingers tikken → jemanden rügen
    toonbaar → vorzeigbar
    met iets op de proppen komen → mit etwas herausrücken
    het allooi → das (niedrige) Niveau

  • 06.04.2017 | read article

    het stoepkrijt → die Straßenkreide
    druk zijn met iets → mit etwas (voll) beschäftigt sein
    krijten → mit Kreide auf/an etwas zeichnen, schreiben
    sommeren → auffordern, mahnen
    flauw → albern
    de ruggespraak → die Rücksprache
    kinderachtig → kindisch, albern
    de hinkelbaan → das Feld für das Hüpfspiel ‘Himmel und Hölle’
    het college van b. en w. (burgemeester en wethouders) → ± der Bürgermeister und Beigeordnete (in NL)
    plakken en kladden → kleben und schmieren
    kwetsend → beleidigend, verletzend
    versoepelen → lockern
    de vernieling → die Zerstörung
    iets over het hoofd zien → etwas übersehen

  • 05.04.2017 | read article

    het asfalt → der Asphalt
    de megaklus → die Mega-Aufgabe
    de landingsbaan → die Landebahn
    de verlichting → die Beleuchtung
    energiezuinig → energiesparend
    de spelbreker → der Spielverderber
    asfalt leggen → asphaltieren
    asfalteren → asphaltieren
    de klus klaren → die Aufgabe erledigen
    de onderhoudsbeurt → die Wartung, die Instandhaltung, die Überholung
    de toplaag → die oberste Schicht

  • 05.04.2017 | read article

    foppen → beschummeln
    het toestel → das Gerät, der Apparat
    ontgrendelen → entriegeln
    om de tuin leiden → hintergehen
    dik in orde zijn → voll/schwer in Ordnung sein
    het paradepaardje → das Paradepferd
    voor de gek houden → zum Narren halten
    het mobieltje → das Handy (in NL)
    tegen iets aanlopen → etwas zufällig finden
    omzeilen → umgehen
    hoe dan ook → wie auch immer

  • 04.04.2017 | read article

    de lummel → der Lümmel
    de lafaard → der Feigling
    vastberaden → entschieden, entschlossen, unbeirrbar
    de betoging → die Demonstration
    de laadbak → die Pritsche
    het gejuich → der Jubel
    het ministerie van Openbare Werken → das Bauministerium
    de menigte → die Menge
    kwijt zijn → los werden
    de vergunning → die Genehmigung
    de stoet → der Zug, Umzug
    opkomen voor iets → sich einsetzen für etwas
    de vakbond → die Gewerkschaft

  • 04.04.2017 | read article

    de druppel die de emmer doet overlopen → der Tropfen, der das Fass zum Überlaufen bringt
    soortgelijk → derartig, ähnlich
    de bewoordingen → die Worte
    opstappen → sein Amt niederlegen, gehen
    de grasmaaier → der Rasenmäher
    zijn kans schoon zien → seine Chance nutzen
    uithalen naar iets / iemand → etwas / jemanden kritisieren
    het bezuinigingsbeleid → die Sparpolitik
    verbrassen → vergeuden, verschwenden, verprassen
    spijt betuigen → sein Bedauern ausdrücken, Reue zeigen
    het mocht niet baten → es half alles nichts
    vooralsnog → vorerst, vorläufig
    de kans is verkeken → die Chance ist verspielt/verpasst, der Zug ist abgefahren

  • 01.04.2017 | read article

    ingrijpen → eingreifen
    de bevoegdheid → die Zuständigkeit, die Befugnis
    iets in goede banen leiden → etwas in die richtige Richtung lenken
    de interim-regering → die Interimsregierung, die Übergangsregierung
    iets/iem. op een zijspoor zetten → etwas/jemanden auf das Abstellgleis schieben
    verkiezingen uitschrijven → Wahlen ansetzen
    aan iets afbreuk doen → einer Sache schaden
    het spoedadvies → die kurzfristige Stellungnahme
    tot ongenoegen van hem → zu seinem Missfallen, zu seiner Unzufriedenheit

  • 2017-03

  • 29.03.2017 | read article

    bot vangen → abblitzen, auf Granit beißen
    vermeend → vermeintlich
    buitenechtelijk → außerehelich
    aan iets tornen → an etwas rütteln
    wettelijk → gesetzlich
    tegen de zin → gegen den Willen
    in aanmerking komen → in Betracht kommen
    bepalend → bestimmend
    beschouwen → betrachten
    dat doet niet(s) af → das nimmt nicht weg
    de aanwijzing → der Hinweis
    de gelijkenis → die Ähnlichkeit

  • 29.03.2017 | read article

    in bloei staan → blühen, in Blüte stehen
    de boeken ingaan → verbucht werden
    op ... na → außer ..., bis auf ...
    de dip → das Tief

  • 28.03.2017 | read article

    overwegen → erwägen, überlegen
    oproepen → wachrufen, wecken, erwecken, heraufbeschwören
    het bierdopje → der Kronkorken
    moreel → moralisch
    voorstellen → vorschlagen
    vervolgen → (strafrechtlich) verfolgen
    eveneens → ebenfalls
    het wetsvoorstel → der Gesetzentwurf

  • 28.03.2017 | read article

    de wachtrij → die Warteschlange
    taboe → tabu
    het attractiepark → der Vergnügungspark
    beschermen → schützen, beschützen
    de sigarettenrook → der Zigarettenrauch, der Zigarettenqualm
    overdekt → überdacht

  • 28.03.2017 | read article

    besmeuren → beschmutzen
    de verf → die Farbe
    het pand → das Gebäude
    onder de verf zitten → mit Farbe beschmiert sein
    bekladden → beschmieren
    aan iets geen woorden vuilmaken → kein Wort über etwas verlieren
    de ruit → das Fenster
    op iets zinspelen → auf etwas anspielen
    de bombarie → der Klimbim
    de ton → hunderttausend Euro (in NL)

  • 27.03.2017 | read article

    er is geen peil op te trekken → das ist nicht berechenbar
    de opbrengst → der Erlös, Ertrag
    de nalatenschap → der Nachlass
    het kleinkind → das Enkelkind
    het behoud → der Erhalt
    het veilinggebouw → das Gebäude, in dem Auktionen/Versteigerungen abgehalten werden
    het speelgoed → das Spielzeug
    de vordering → der Fortschritt
    bijhouden → verfolgen
    voorlijk → frühreif
    het bont → der Pelz
    de schaatsbaan → die Eisbahn
    de rammelaar → die Rassel
    het lint → das Band, die Schleife
    de kist → der Sarg
    de schildersezel → die Staffelei
    ontkennen → verneinen, abstreiten, leugnen, bestreiten
    uitgezet worden → des Landes verwiesen / abschoben werden

  • 27.03.2017 | read article

    de baal → der Ballen
    de padie → der Reis (in SR)
    kelderen → stürzen
    de SRD (Surinaamse Dollar) → Währung in Surinam
    de kassa rinkelt! → es klingelt in der Kasse!
    iemand iets kwijtschelden → jemandem etwas erlassen
    de veeteelt → die Viehzucht
    de schuur → die Scheune

  • 25.03.2017 | read article

    de ooievaar → der Storch
    bevolkt → bevölkert
    fatsoeneren → in Ordnung bringen
    hernieuwen → erneuern
    kriebelen → kribbeln
    de trek → der Zug
    onmiddellijk → unverzüglich, auf der Stelle, sofort, unmittelbar
    de boomkruin → die Baumkrone
    na verloop van tijd → nach einiger Zeit
    het geklepper → das Geklapper
    plooien → falten
    om beurten → abwechselnd
    de snavelkant → die Schnabelseite
    kil → kühl, frostig
    het kuiken → das Küken

  • 24.03.2017 | read article

    de klokkenmaker → der Uhrmacher
    de tegenstander → der Gegner
    de ochtendspits → der morgendliche Berufsverkehr
    net → gerade
    overschakelen → umschalten
    de voorstander → der Befürworter
    gewagen → erwähnen, melden
    de nasleep → das Nachspiel

  • 21.03.2017 | read article

    de frieten → die Pommes (in B)
    de patatjes → die Kartoffeln (in B)
    verwerken → verarbeiten
    de groei → das Wachstum
    gekoeld → gekühlt
    de nijverheid → die Industrie
    de tewerkstelling → die Arbeitsplätze, Beschäftigung, der Beschäftigungsgrad (in B)

  • 20.03.2017 | read article

    mogen → dürfen
    de wei → die Weide, Wiese
    de glimlach → das Lächeln
    de lente → der Frühling
    ook al → auch wenn, wenn auch
    uitglijden → ausrutschen
    plaatsvinden → stattfinden
    iets te pakken hebben → etwas treffen
    jammer genoeg → leider, bedauerlicherweise
    regenachtig → regnerisch
    daarom niet getreurd → Kopf hoch!, nur Mut!

  • 20.03.2017 | read article

    de koeien → die Kühe
    leiden → führen
    de fokker → der Züchter
    terugsturen → zurückschicken
    ergens niet wakker van liggen → sich von etwas nicht um den Schlaf bringen lassen
    het vee → das Vieh
    iets ontketenen → etwas entfachen
    de bewindsman, de bewindsvrouw, de bewindslieden → der Minister, die Ministerin, die Minister
    beletten → hindern, verwehren

  • 20.03.2017 | read article

    trekken → anziehen, anlocken
    de standhouder → der Messeaussteller
    in bruikleen geven → leihweise überlassen
    de belangstellende → der Interessent
    het poppenhuis → das Puppenhaus
    zeldzaam → selten
    de klassieke oudheid → die Antike
    het voorwerp → der Gegenstand

  • 18.03.2017 | read article

    het lint → das Band, die Schleife
    de lus → die Schleife
    de kwekerij → die Gärtnerei
    de plek → der Ort
    de es → die Esche
    de meidoorn → der Weißdorn
    de bloei → die Blüte
    de bes → die Beere
    de klus → die Arbeit
    met een tandje extra → einen Zahn zulegen
    raken → berühren, treffen
    groeien → wachsen

  • 17.03.2017 | read article

    vervelend → unangenehm, ärgerlich
    de bocht → die Kurve
    aanstootgevend → anstößig
    de beslissing → die Entscheidung
    de uitgeverij → der Verlag
    in verband met (i.v.m.) → in Zusammenhang mit
    ingewikkeld → kompliziert
    weerzinwekkend → widerwärtig, eklig
    vervangen → ersetzen
    donkergetint → dunkelfarbig
    het beleid → die Politik, das Programm
    raar → merkwürdig

  • 16.03.2017 | read article

    Deens → dänisch
    het nieuws → die Nachrichten
    de verkiezingen → die Wahlen
    in het Nederlands → auf Niederländisch
    voordat → bevor
    iedereen → jeder, alle
    gemakkelijk → einfach
    lijken → scheinen

  • 16.03.2017 | read article

    nogal → ziemlich, einigermaßen
    aandoen → anmuten, wirken
    de benaming → die Bezeichnung
    de prullenmand → der Papierkorb
    de bedoeling → die Absicht
    aantrekkelijk → attraktiv
    de noodzaak → die Notwendigkeit
    het geboortecijfer → die Geburtenziffer, Geburtenzahl
    vervangen → ersetzen
    met pensioen gaan → in Rente / in den Ruhestand gehen
    een beroep doen op iemand / iets → jemanden / etwas in Anspruch nehmen
    bovendien → außerdem

  • 15.03.2017 | read article

    de Kamerverkiezingen → die Parlamentswahl
    landelijk → national
    de fractie → der Bruchteil
    op de voet volgen → auf dem Fuße folgen
    net nadat → kurz nachdem
    op afstand → auf Distanz

  • 15.03.2017 | read article

    blijken → sich herausstellen
    het dagje uit → der Tagesausflug
    de kiezer → der Wähler
    het stemlokaal → das Wahllokal
    de stemmer → der Wähler
    de boswachter → der Förster
    de boottocht → die Bootsfahrt
    in de rij staan → Schlange stehen, anstehen
    de klei → der Lehm, Ton
    het slib → der Schlick
    het natuurherstelproject → das Projekt zur Wiederherstellung von Natur

  • 14.03.2017 | read article

    de trekpleister → die Sehenswürdigkeit, die Attraktion
    de loper → der Läufer
    klaar → fertig
    het uiterlijk → das Aussehen, Äußere
    aandacht besteden → Aufmerksamkeit widmen/schenken/entgegenbringen
    de duurzaamheid → die Nachhaltigkeit
    de zonnecel → die Solarzelle
    de wielertoerist → der Radwanderer (in B)

  • 14.03.2017 | read article

    uitzetten → aussetzen
    tientallen → Dutzende
    de wet overtreden → gegen das Gesetz verstoßen
    de overheid → der Staat, die Behörde
    de kroeskarper → die Karausche
    de wateren → die Gewässer
    het afwateringssysteem → das Entwässerungssystem
    het is een klein jaar geleden → es ist knapp ein Jahr her
    goedkeuren → genehmigen, bewilligen
    scheppen → schöpfen

  • 13.03.2017 | read article

    naar de rechter stappen → ein Gericht anrufen
    gelijk krijgen → recht bekommen / behalten
    de beschikking → die Verfügung
    ervanlangs krijgen → Prügel beziehen, eins draufkriegen
    het mededogen → das Mitleid, Erbarmen
    verwijten → vorwerfen
    de kant → die Seite
    iets ontvankelijk verklaren → etwas stattgeben
    tegemoetzien → entgegensehen

  • 07.03.2017 | read article

    gas terugnemen → Gas wegnehmen, einen Gang zurückschalten
    volstrekt niet → keineswegs
    netjes → anständig, wie es sich gehört
    aanpakken → angehen, herangehen
    in het verkeerde keelgat schieten → in die falsche Kehle geraten
    uitzuigen → aussaugen
    de nachtmerrie → der Albtraum
    keihard werken → sehr hart/eifrig arbeiten
    opleveren → einbringen
    de gaskraan → der Gashahn
    de kachel → der Ofen
    het gasfornuis → der Gasherd
    het beleid → die Politik, die Amtsführung
    er gaapt een diepe kloof → es gähnt/klafft ein tiefer Abgrund

  • 07.03.2017 | read article

    goed presteren → gute Leistungen erbringen, gut abschneiden
    het goed doen → Erfolg haben
    voor iemand onderdoen → jemandem unterlegen sein
    de bevinding → der Befund, die Erkenntnis
    grootschalig → groß angelegt
    de leeftijdgenoot → der Gleichaltrige, der Altersgenosse
    onderling → untereinander
    hoogopgeleid → hoch qualifiziert, gut ausgebildet
    omhoog halen → in die Höhe treiben
    met uitzondering van (m.u.v.) → mit Ausnahme von

  • 06.03.2017 | read article

    vernieuwen → modernisieren, erneuern
    de vierkante meter → der Quadratmeter
    de achtergrond → der Hintergrund
    ruimte maken → Raum schaffen, Platz machen
    de plek → die Stelle, der Ort
    beschikbaar → verfügbar
    de werkzaamheden → die Arbeiten
    in beslag nemen → beanspruchen

  • 04.03.2017 | read article

    in staat zijn → fähig / imstande sein
    het verpleeghuis → das Pflegeheim
    de oprichter → der Gründer
    de klassieke muziek → die klassische Musik
    herhalen → wiederholen

  • 04.03.2017 | read article

    stemmen → wählen
    het stemrecht → das Wahlrecht
    de verkiezingen → die Wahlen
    de brievenbus → der Briefkasten
    behalve → außer
    niet aan de orde zijn → nicht zur Diskussion stehen
    de onderstreping → die Unterstreichung
    op de keper beschouwd → wenn man ganz genau hinschaut
    de wet overtreden → gegen das Gesetz verstoßen
    de bekeuring → das Bußgeld, der Strafzettel
    de onschendbaarheid → die Immunität
    de voorkeur → die Präferenz

  • 02.03.2017 | read article

    de weduwe → die Witwe
    de tweedehands boekwinkel → das Antiquariat
    opmerkelijk → bemerkenswert
    de vondst → der Fund
    de vrijwilliger → der Freiwillige, der ehrenamtliche Mitarbeiter
    de geadresseerde → der Adressat
    destijds → damals
    waarderen → schätzen
    hoogachtend → hochachtungsvoll
    het bonnetje → der Kassenbon
    de boekenlegger → das Lesezeichen
    het winkelcentrum → das Einkaufszentrum
    de opbrengst → der Erlös, Ertrag
    de reden → der Grund

  • 01.03.2017 | read article

    de diaken → der Diakon
    (de) kerst → Weihnachten
    Aswoensdag → Aschermittwoch
    ingaan → anfangen
    de carnavalsvierder → jemand, der Karneval feiert
    bedoeld zijn (voor) → gemeint / gedacht sein (für)
    het paasfeest → das Osterfest
    losgaan → ausgelassen feiern
    de loutering → die Katharsis
    het voorhoofd → die Stirn
    het askruisje → das Aschenkreuz
    de palmtak → der Palmzweig

  • 2017-02

  • 28.02.2017 | read article

    per ongeluk → unabsichtlich, aus Versehen
    de lolly → der Lutscher
    rondstrooien → ausstreuen
    de stoet → der Zug, Umzug
    het snoepgoed → die Süßigkeiten
    nochtans → allerdings
    de praalwagen → der Prunkwagen
    raar → merkwürdig
    verwittigen → informieren, benachrichtigen
    de persoon, de zaak in kwestie → die fragliche/bewusste Person, Sache
    uitleggen → erklären

  • 27.02.2017 | read article

    de bultrug → der Buckelwal
    Rijkswaterstaat → die oberste Straßen- und Wasserbaubehörde in den Niederlanden
    in de buurt → in der Nähe
    met rust laten → in Ruhe lassen
    aflopen → enden, ausgehen
    de spier → der Muskel
    iets opstellen → etwas erstellen

  • 27.02.2017 | read article

    de Wallen → das Rotlichtviertel in Amsterdam
    de uitbaatster → die Inhaberin
    de kroeg → die Kneipe
    stoer → stramm
    de pot → die Lesbe
    het leren pak → der Lederanzug
    de klacht → die Beschwerde
    invallen → einstimmen
    de bitterbal → ± das Krokettenklößchen
    de heisa → das Trara, Theater
    ga maar na → stell dir vor
    kutjedebruin → Zimperliese
    van bil gaan → bumsen, eine Nummer schieben
    het habijt → das Habit, die Kutte
    het kan niet op → da wird aus dem Vollen geschöpft, es nimmt kein Ende

  • 26.02.2017 | read article

    naarstig → eifrig, fleißig, emsig
    durven → wagen, sich trauen
    zich blootstellen aan iets → sich etwas aussetzen
    de uitlaatklep → das Ventil
    de VUB (Vrije Universiteit Brussel) → die niederländischsprachige Universität in Brüssel
    het doel → das Ziel
    zich beperken tot iets → sich auf etwas beschränken
    allerminst → keineswegs
    vertegenwoordigen → vertreten
    geschift → verrückt, bekloppt
    terechtkomen → landen
    stoppen → stecken
    trillen → beben, zittern
    mogen → dürfen
    tegenspreken → widersprechen
    van zodra → sobald (in B)
    misgaan → schiefgehen, danebengehen

  • 24.02.2017 | read article

    het leger → die Armee
    de abortus → die Abtreibung
    blokkeren → blockieren, versperren
    ondergaan → sich unterziehen
    de wateren → die Gewässer
    de bedoeling → die Absicht
    opleiden → ausbilden

  • 24.02.2017 | read article

    geld uittrekken voor iets → Geld für etwas einplanen / bereitstellen
    iets beschikbaar stellen → etwas zur Verfügung stellen
    Indië (Ne­der­lands-In­dië) → jetzt: Indonesien
    het verleden → die Vergangenheit
    durven → wagen, sich trauen
    bestuurlijk → verwaltungsmäßig
    bersiap → Schlachtruf der Indonesischen Freiheitskämpfer

  • 23.02.2017 | read article

    dat raakt kant noch wal → das ist ohne Sinn und Verstand
    verbazen → erstaunen, wundern
    de ouderen → die Senioren
    de stekker eruit trekken → den Stecker herausziehen
    deugdelijk → solide, geeignet
    de onderbouwing → die Untermauerung
    letterlijk → buchstäblich
    betichten → bezichtigen, zeihen
    de ophef → die Aufregung, die Unruhe, das Aufheben(s)
    kwalijk → nachteilig, übel, schlimm

  • 23.02.2017 | read article

    de inenting → die Impfung
    de prik → die Spritze, die Injektion
    het bevindelijk gereformeerd kerkgenootschap → die orthodox protestantische Glaubensgemeinschaft
    terwijl → während, obwohl
    de gezinsuitbreiding → der Familienzuwachs
    het kroost → die Sprösslinge, Kinder, Nachkommenschaft
    de gelovige → der Gläubige
    het kerkverband → die Glaubensgemeinschaft
    het huwelijk → die Eheschließung
    het opleidingsniveau → das Ausbildungsniveau
    een duit in het zakje doen → sein Scherflein beitragen
    afdingen op iets → einwenden gegen etwas
    verbazen → erstaunen, wundern

  • 22.02.2017 | read article

    de zwembroek → die Badehose
    fout → unpassend
    bepalen → bestimmen
    de tiener → der Teenager
    de oud-klasgenote → die ex-Klassenkameradin
    terdege → ordentlich, gehörig
    wel degelijk → durchaus
    weerhouden → abhalten
    bloot → nackt
    bezighouden → beschäftigen
    de jongere → der Jugendliche

  • 20.02.2017 | read article

    staken → abbrechen
    de wedstrijd → das Spiel
    de massale vechtpartij → die Massenschlägerei
    de kemphaan → der Raufbold
    schandalig → skandalös
    duwen → stoßen
    de kaak → der Kiefer
    de uitslag → das Ergebnis

  • 19.02.2017 | read article

    klappen uitdelen → Schläge austeilen
    de winkeldiefstal → der Ladendiebstahl
    arbeidsongeschikt → arbeitsunfähig
    de dievegge → die Diebin
    betrappen → erwischen
    verwittigen → informieren, benachrichtigen
    belagen → bedrängen, bedrohen
    de gemoederen ophitsen → die Gemüter aufhetzen / aufwiegeln
    de rake klap → der gezielte Schlag
    overmeesteren → überwältigen, bezwingen

  • 18.02.2017 | read article

    aaibaar → zum Streicheln einladend
    het overlijden → das Sterben
    knuffelen → kuscheln
    schattig → süß, goldig, schnuckelig, niedlich
    liefelijk → lieblich, anmutig
    het stripboek → das Comicheft
    opbeuren → aufheitern, aufmuntern

  • 17.02.2017 | read article

    de onderscheiding → die Auszeichnung, der Orden
    zestig jaar geleden → vor sechzig Jahren
    voor de eerste keer → zum ersten Mal
    de samenleving → die Gesellschaft
    iets ten gehore brengen → etwas zu Gehör bringen

  • 17.02.2017 | read article

    de straatwaarde → der Wert​ im Straßenverkauf
    op het punt staan → im Begriff sein
    ooit → aller Zeiten
    de sporttas → die Sporttasche
    verstoppen → verstecken
    onderscheppen → abfangen
    verstrekken → verschaffen
    de zustermaatschappij → die Schwestergesellschaft

  • 16.02.2017 | read article

    de staking → der Streik
    de dierbaren → die Lieben
    de stratenmaker → der Straßenbauer
    het lid → das Mitglied
    de gemeentereiniging → die Stadtreinigung
    boven water komen → auftauchen (auch im übertragenen Sinne)
    de aandacht → die Aufmerksamkeit, Beachtung
    de kleindochter → die Enkelin
    oppakken → festnehmen, verhaften
    de beschikking → die Verfügung

  • 16.02.2017 | read article

    over de kop slaan → sich überschlagen
    slechts → nur
    lichtgewond raken → leicht verletzt werden
    de baan → die Straße (in B)
    achteraf → hinterher
    het dashboard → das Armaturenbrett
    aan iets allergisch zijn → gegen etwas allergisch sein (in B)
    de spinnenbeet → der Spinnenbiss
    meteen → sofort
    uit de hand lopen → außer Kontrolle geraten / aus dem Ruder laufen

  • 14.02.2017 | read article

    trouwens → übrigens
    iemand aan de haak slaan → (sich) jemanden angeln
    hokken → in wilder Ehe leben
    de taalgrens → die Sprachengrenze
    Henegouwen → Hennegau
    Luik → Lüttich
    Waals-Brabant → Wallonisch-Brabant
    aanpappen met iemand → sich heranmachen an jemanden
    in de smaak vallen → gefallen

  • 14.02.2017 | read article

    raak zijn → soweit seit
    de melkveehouder → der Milchbauer
    doodsbang → in Todesangst
    meemaken → erleben
    zich koest houden → sich ruhig verhalten
    opmerkelijk → bemerkenswert
    buiten → außerhalb
    iets nagaan → etwas untersuchen, überprüfen
    het kuddegedrag → der Herdentrieb
    doorgronden → durchschauen, ergründen
    iets overhouden → etwas zurückbehalten, davontragen
    opperen → vorschlagen, äußern, vorbringen
    het telefoontje → der Anruf
    de beving → das Beben

  • 13.02.2017 | read article

    verkazen → sich an die niederländische Kultur anpassen
    afstuderen → das Studium absolvieren / abschließen
    het ver schoppen → es weit bringen
    betweterig → besserwisserisch
    waarderen → schätzen
    verkeerd uitpakken → schiefgehen
    de tegenslag → der Rückschlag
    een kruiwagen hebben → einen Fürsprecher haben
    de sollicitatie → die Bewerbung
    het verleden → die Vergangenheit
    de groei → das Wachstum

  • 13.02.2017 | read article

    de flitspaal → die Blitzanlage, der Blitzer
    nep → falsch, nicht echt
    de verkeersveiligheid → die Verkehrssicherheit
    het speelplein → der Spielplatz
    langs de kant van de weg → am Straßenrand
    de nummerplaat → das Nummernschild, Kennzeichen
    van bordkarton → aus Hartkarton
    netjes → wie es sich gehört
    neerpoten → hinstellen
    de bedoeling → die Absicht
    de leperd → der Schlauberger, Pfiffikus
    smaken → schätzen, würdigen (in B)
    openbaar → öffentlich

  • 12.02.2017 | read article

    eraankomen → sich nähern
    het hapje → das Häppchen
    de komkommer → die Salatgurke
    de wortel → die Möhre, Karotte
    de aardbei → die Erdbeere

  • 12.02.2017 | read article

    de tentoonstelling → die Ausstellung
    middeleeuws → mittelalterlich
    in de prijzen vallen → einen Preis bekommen
    het schilderij → das Gemälde, Bild
    beschouwen → betrachten
    de kers op de taart → das Sahnehäubchen
    een doorslaand succes → ein durchschlagender Erfolg
    overlijden → sterben

  • 09.02.2017 | read article

    het onderwijs → der Unterricht
    de spelling → die Rechtschreibung
    vrijwel → nahezu
    ouderwets → altmodisch
    stampen → pauken
    het dictee → das Diktat
    de juf → die Grundschullehrerin
    de meester → der Grundschullehrer
    de rekenblindheid → die Rechenschwäche
    ontbreken → fehlen
    de basisvaardigheden → die elementarn Fertigkeiten
    vermenigvuldigen → multiplizieren
    optellen → addieren
    de tafels (van vermenigvuldiging) → das kleine/große Einmaleins

  • 08.02.2017 | read article

    raken → berühren, treffen
    naar schatting → schätzungsweise
    immers → ja, jedenfalls
    de belangstelling → das Interesse
    de oud-strijder → der Kriegsveteran
    dezer dagen → in den nächsten Tagen
    de deelstaat → das Bundesland
    het verhaal → die Geschichte
    het vernietigingskamp → das Vernichtungslager
    wier → deren
    uitleggen → erklären
    rondwandelen → herumspazieren
    kruipen → kriechen

  • 06.02.2017 | read article

    sturen → schicken
    verspreiden → verbreiten, in Umlauf bringen
    de lijsttrekker → der Spitzenkandidat
    lijken → scheinen, aussehen wie
    in elkaar zetten → zusammensetzen
    afsplitsen → abspalten
    de verkiezingsuitslag → das Wahlergebnis
    tegenvallen → hinter den Erwartungen zurückbleiben
    de stap → der Schritt
    iemand ophitsen → jemanden aufhetzen / aufwiegeln
    voorwaardelijk → auf Bewährung
    de toelichting → die Erläuterung
    de aangifte → die Anzeige

  • 06.02.2017 | read article

    de hagedis → die Eidechse
    de stolp → die Glocke
    de koelkast → der Kühlschrank
    de dierenopvang → das Tierasyl, Tierheim
    blijken → sich herausstellen
    de koeling → die Kühlung
    belanden → landen
    vrijwel → nahezu
    de waardebon → der Gutschein

  • 03.02.2017 | read article

    achter iets staan → hinter etwas stehen
    het beleid → die Politik, die Amtsführung
    de toog → die Theke, der Schanktisch
    de croque monsieur → der Schinken-Käse-Toast (in B)
    opmerkelijk → bemerkenswert
    oppikken → übernehmen
    smaken → genießen

  • 03.02.2017 | read article

    de voorbijganger → der Passant
    zich vergapen aan iets → etwas anstaunen, bestaunen
    piepjong → blutjung
    achter de schermen → hinter den Kulissen
    toegaan → hergehen, zugehen
    de harde schijf → die Festplatte
    de omroep → die Rundfunkanstalt
    de uitzending → die Sendung, Übertragung, Ausstrahlung
    de legertent → das Armeezelt
    verslag doen → berichten
    de caravan → der Wohnwagen
    de bevalling → die Geburt, Entbindung
    overhaast → übereilt, vorschnell
    strijken → bügeln
    kieken → fotografieren

  • 01.02.2017 | read article

    de treinkaping → die Zugentführung
    bepalen → entscheiden
    noodzakelijk → notwendig
    de marinier → der Marinesoldat
    aanvullend → ergänzend
    de aanval → der Angriff
    de bestorming → der Sturmangriff
    de gegijzelde → die Geisel
    aansprakelijk stellen → haftbar machen
    doodschieten → erschießen
    het verslag → der Bericht
    de schadevergoeding → der Schadenersatz
    gebaseerd zijn op iets → basieren auf etwas

  • 2017-01

  • 31.01.2017 | read article

    deeltijd werken → Teilzeit arbeiten
    de carrièrevooruitzichten → die Karriereaussichten
    beter presteren → bessere Leistungen erbringen, besser abschneiden
    economisch → wirtschaftlich, ökonomisch
    de deeltijdbaan → der Teilzeitjob, die Teilzeitbeschäftigung
    slecht scoren → schlecht abschneiden

  • 31.01.2017 | read article

    de dijkdoorbraak → der Deichbruch
    de zolder → der Dachboden
    het noodrantsoen → die Notration
    het redden → es schaffen
    de watersnoodramp → die Flutkatastrophe
    de wethouder → der Beigeordnete (in NL)
    buitendijks → aus dem Deichvorland
    de waterkering → das Wehr
    klotsen → schwappen
    het plasje → die Pfütze
    het begeven → kaputt gehen, nicht standhalten
    zelfredzaam → fähig zur Selbsthilfe
    op de vlucht slaan → flüchten, die Flucht ergreifen

  • 30.01.2017 | read article

    doorgaan → stattfinden
    negeren → ignorieren
    stopzetten → stoppen, einstellen
    het beletsel → das Hindernis, Hemmnis
    schorsen → aussetzen, unterbrechen
    het verzoek → die Bitte
    de aanklager → der Staatsanwalt
    bepalen → bestimmen
    de strafeis → die Strafforderung
    plegen → verüben
    terechtstellen → hinrichten
    een streep trekken → einen Strich ziehen
    iemand voor iets vrijwaren → jemanden vor etwas bewahren
    de vervolging → das Strafverfahren, die Strafverfolgung
    de staatsveiligheid → die Staatssicherheit

  • 30.01.2017 | read article

    iets niet lusten → etwas nicht mögen
    de kerkfabriek → der Kirchenvorstand (öfffentliche Einrichtung) (in B)
    kwaad → böse, verärgert
    kieperen → schmeißen, pfeffern
    tientallen → Dutzende
    de toon zetten → Maßstäbe setzen
    vallen voor → in die Knie gehen, stehen auf
    de vlinder → der Schmetterling
    de pastoor → der (katholische) Pfarrer
    begraven → beerdigen
    verwijderen → entfernen
    bungelen → pendeln, baumeln
    struikelen → stolpern

  • 30.01.2017 | read article

    wo ('we­ten­schap­pe­lijk on­der­wijs' aan uni­ver­si­tei­ten) → das Hochschulstudium (in NL)
    de wo-student → der Student / die Studentin, der Hochschüler / die Hochschülerin
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas
    de landbouw → die Landwirtschaft
    het collegejaar → das Studienjahr
    de studierichting → das Studienfach
    nagenoeg → fast, nahezu
    met x procent afnemen → um x Prozent sinken
    het hbo (hoger beroepsonderwijs) → die Fachhochschulausbildung (in NL)

  • 29.01.2017 | read article

    de mensenketting → die Menschenkette
    verhuizen → umziehen
    verplaatsen → umräumen, umstellen
    de vestiging → die Niederlassung

  • 27.01.2017 | read article

    het Amsterdammertje → der Poller
    geboren en getogen → geboren und aufgewachsen
    dat bekt lekker → das klingt gut / schön
    Mokum → Amsterdam
    voor iemand weggelegd zijn → jemandem vergönnt sein
    de drukte → der Andrang
    noodgedwongen → notgedrungen
    de teleurstelling → die Enttäuschung
    in verwachting zijn → schwanger sein
    tegemoetkomen → entgegenkommen
    de verloskamer → der Kreißsaal
    destijds → damals
    bevallen → entbinden, gebären
    betreuren → bedauern
    ergens niet wakker van liggen → sich von etwas nicht um den Schlaf bringen lassen

  • 26.01.2017 | read article

    blijken → sich herausstellen
    de fraude → der Betrug
    de uitgeverij → der Verlag
    met betrekking tot (m.b.t.) → bezüglich
    de duurzaamheid → die Nachhaltigkeit
    de vrijwilliger → der Freiwillige, der ehrenamtliche Mitarbeiter
    terechtkomen → landen
    iets beschikbaar stellen → etwas zur Verfügung stellen
    de belangstelling → das Interesse

  • 25.01.2017 | read article

    de roofkunst → die Raubkunst
    toenmalig → damalig
    verwerven → erwerben
    de oorlogsomstandigheden → die Kriegsumstände
    de kunstschaatster → die Eiskunstläuferin
    de komaf → die Herkunft
    de nabestaanden → die Hinterbliebenen
    aftroggelen → abluchsen, abschwindeln
    het bewind → das Regime
    overleggen → sich beraten
    beschouwen → betrachten
    omspringen met iets / iemand → umgehen mit etwas / jemandem

  • 25.01.2017 | read article

    leiden tot → führen zu
    de petitie → die Petition
    werk maken van iets → in einer Sache etwas unternehmen
    iets netjes vragen → höflich um etwas bitten
    verzoeken → bitten
    de toelichting → die Erläuterung
    binnen → innerhalb
    de overheid → die Regierung

  • 24.01.2017 | read article

    op de schop gaan → völlig umgestaltet werden
    het verleden → die Vergangenheit
    de slavernij → die Sklaverei
    de nazaat → der Nachkomme, Nachfahre
    zat → genug, massenhaft
    huidig → heutig
    het verzoek → die Bitte
    gehoor geven aan iets → einer Sache Folge leisten
    de naamswijziging → die Namensänderung
    bij hoge uitzondering → als große Ausnahme
    de belastingdienst → das Finanzamt, die Steuerbehörde
    landelijk → landesweit, national
    tot zijn spijt → zu seinem Leidwesen / Bedauern

  • 24.01.2017 | read article

    ontroerend → bewegend, ergreifend, rührend
    iets de revue laten passeren → etwas Revue passieren lassen
    er een schepje bovenop doen → einen draufsetzen
    neuken → ficken, bumsen

  • 23.01.2017 | read article

    de muurschildering → die Wandmalerei
    opnieuw → erneut
    de onthoofding → die Enthäuptung
    waakzaam → wachsam
    verwijderen → entfernen
    onweerlegbaar → unwiderlegbar
    de aanleiding → der Anlass
    het stadsbestuur → die Stadtverwaltung, der Magistrat
    de schepen → der Beigeordnete (in B)
    het voor iemand/iets opnemen → für jemanden/etwas eintreten, Partei ergreifen
    de gelijkenis → die Ähnlichkeit
    tegenhouden → zurückhalten, aufhalten, stoppen

  • 22.01.2017 | read article

    plukken → pflücken
    ergens niet omheen kunnen → um etwas nicht umhinkönnen
    omdopen → umbenennen, umtaufen
    de kweek → der Anbau, die Züchtung
    de aftrap → der Auftakt

  • 21.01.2017 | read article

    patriottisch → patriotisch
    de lente → der Frühling
    pleiten voor iets → für etwas plädieren / eintreten
    het nationalisme → der Nationalismus
    de immigratie → die Immigration, die Einwanderung
    het domino-effect → der Dominoeffekt
    de hersenspoeling → die Gehirnwäsche
    de culturele verworvenheden → die kulturellen Errungenschaften
    iemand iets inprenten → jemandem etwas einreden
    de afkeer van iets → die Abneigung gegen etwas

  • 21.01.2017 | read article

    afkomen op iets → herbeiströmen, angelockt werden von etwas
    de betoging → die Demonstration
    LHBT (lesbienne, homo, biseksueel, transgender) → Lesben, Schwule, Bisexuelle und Transgender
    het spandoek → das Transparent

  • 20.01.2017 | read article

    schrappen → streichen
    inschakelen → einschalten
    misplaatst → deplatziert, unpassend, unangebracht
    de sanctie → die Sanktion
    voorkomen → verhindern
    de koffiekamer → die Cafeteria, Kantine
    iets meemaken → etwas erleben
    toenmalig → damalig
    op café gaan → in eine Kneipe gehen (in B)
    toestaan → erlauben
    iets aanpakken → gegen etwas vorgehen
    de beslissing → die Entscheidung

  • 19.01.2017 | read article

    de schouw → der Kamin, das Kamingesims
    gekrompen → geschrumpft
    goed terechtkomen → seinen Weg finden
    een volle bos haar → ein voller Haarschopf
    de portemonnee moeten trekken → viel bezahlen müssen
    verwijderen → entfernen
    stoppen → stecken
    iemand tegen het lijf lopen → jemandem über den Weg laufen
    de riem → der Gürtel
    zeldzaam → selten
    nep → falsch, nicht echt, gefälscht, Pseudo-
    groeien → wachsen
    de kruin → der Scheitel
    de veiling → die Auktion, Versteigerung
    middeleeuws → mittelalterlich
    de lichaamsdelen → die Körperteile
    het zou zonde zijn → es wäre schade

  • 18.01.2017 | read article

    uithalen naar iets / iemand → etwas / jemanden kritisieren
    thuishoren → hingehören
    naar aanleiding van (n.a.v.) → anlässlich
    de / het affiche → das Plakat
    het Vlaams Belang → eine rechte flämisch-nationalistische Partei
    recentelijk → vor kurzem, kürzlich
    de lijsttrekker → der Spitzenkandidat, die Spitzenkandidatin
    haaks staan op iets → mit einer Sache nicht vereinbar sein, im Widerspruch zu einer Sache stehen
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas
    helder → klar
    wederzijds → gegenseitig
    de recuperatie → die Instrumentalisierung (in B)
    mogen → dürfen

  • 17.01.2017 | read article

    indienen → einreichen
    Vlaams → flämisch
    terechtkomen → landen, dahin kommen
    ruimschoots → reichlich
    op tijd → rechtzeitig, pünktlich
    het convenant → die Vereinbarung
    de kers op de taart → das Sahnehäubchen
    de Groote Oorlog → der Erste Weltkrieg (in B)
    de gebeurtenis → das Ereignis

  • 16.01.2017 | read article

    de botsing → der Zusammenstoss, die Kollision
    er zonder kleerscheuren afkomen → ungeschoren, mit heiler Haut davonkommen
    doorrijden → weiterfahren
    raken → berühren, treffen
    de slagboom → die Bahnschranke
    ongedeerd → unversehrt, unverletzt
    blijken → sich erweisen, sich zeigen, sich herausstellen
    de achterkant → die Rückseite
    een engeltje op zijn schouder hebben → einen Schutzengel haben
    iemand iets aanrekenen → jemandem etwas übel nehmen
    een misdrijf plegen → eine Straftat verüben
    langs glippen → vorbei huschen
    de spoorwegovergang → der Bahnübergang
    de officier van justitie → der Staatsanwalt (in NL)
    bepalen → bestimmen

  • 13.01.2017 | read article

    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas
    de kans op slagen → die Erfolgschance
    de handen in elkaar slaan → zusammenarbeiten
    waarden uitdragen → Werte vertreten / verkünden
    steevast → immer
    een gelegenheid aangrijpen → eine Gelegenheit (aus)nutzen / ergreifen
    iets in de verf zetten → etwas herausstreichen / hervorheben / betonen (in B)
    de vriendschapsband nauwer aanhalen → die Freundschaftsbande festigen, enger knüpfen
    op de persoonlijke toer gaan → persönlich werden
    ooit → einmal
    oprichten → gründen
    de dominee → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)

  • 13.01.2017 | read article

    de opkomst → die Zunahme
    de bedreiging → die Bedrohung
    waarschuwen → warnen
    het gezag → die Autorität
    de wet → das Gesetz
    een beroep doen op iets → appellieren an etwas
    de haat → der Hass
    in plaats van (i.p.v.) → anstatt, statt, anstelle (von)
    sommige(n) → manche, einige
    zijn kop in het zand steken → den Kopf in den Sand stecken
    de uitzondering → die Ausnahme
    de bondskanselier → die Bundeskanzlerin, der Bundeskanzler
    iets hoog in het vaandel hebben → etwas hochhalten, etwas ganz groß schreiben

  • 11.01.2017 | read article

    het gebrek → der Mangel
    de armoedetop → der Armutgipfel
    het bestuurscollege → das Verwaltungsgremium
    schitteren door afwezigheid → durch Abwesenheit glänzen
    het topoverleg → das Gipfelgespräch, die Gipfelkonferenz
    opleggen → auferlegen, verhängen
    de gedeputeerde → der Abgeordnete
    het begrotingstekort → das Haushaltsdefizit
    de overheid → die Regierung, der Staat
    iemand op de hoogte stellen → jemanden informieren
    met betrekking tot (m.b.t.) → bezüglich
    in verband met (i.v.m.) → in Zusammenhang mit
    herstellen → genesen
    de gemiste kans → die verpasste Gelegenheit
    schreeuwen om iets → schreien nach etwas
    de toewijding → die Hingabe

  • 10.01.2017 | read article

    literair → literarisch
    de duizendpoot → der Tausendsassa
    de Gouden Ganzenveer → ein niederländischer Literaturpreis
    unaniem → einstimmig, einhellig
    raar → komisch, merkwürdig
    de onderscheiding → die Auszeichnung
    trots → stolz

  • 09.01.2017 | read article

    de werkdruk → die Arbeitsbelastung, der Leistungsdruck
    (het) onderwerp van gesprek → das Gesprächsthema, der Gesprächsgegenstand
    grofweg → rund, grob gerechnet
    het contactuur → die Unterrichtsstunde, die Semesterwochenstunde
    de / het remedie → das Mittel, das Rezept

  • 09.01.2017 | read article

    het Gouden Kalf → das Goldene Kalb: niederländischer Filmpreis
    verzuchten → seufzen
    sportief → sportlich, fair
    het beeldje → die Skulptur
    ophalen → abholen
    verkrachten → vergewaltigen
    de wraak → die Rache
    aan de andere kant → anderseits, auf der anderen Seite
    een lange neus maken → eine lange Nase machen/drehen
    wijten → zuschreiben
    de spil → der Mittelpunkt, die Seele
    het lef → der Mut
    overdonderd → verblüfft
    jeetje → oje (in NL)
    met de mond vol tanden staan → sprachlos sein

  • 07.01.2017 | read article

    niet over één nacht ijs gaan → sich nicht auf dünnes Eis begeben
    schaatsen → Schlittschuh laufen, eislaufen
    zijn hart ophalen → seine Freude an etwas haben
    de baan → die Eisbahn, Schlittschuhbahn
    de dooi → das Tauwetter
    de ijspret → das Vergnügen auf dem Eis

  • 06.01.2017 | read article

    de hoogopgeleide → der Akademiker, die Akademikerin
    beschouwen → betrachten
    op iets neerkijken → auf etwas herabsehen
    zich verplaatsen → sich fortbewegen
    het ritje → die Fahrt
    populair → beliebt
    maatschappelijk → gesellschaftlich
    lijken → scheinen, aussehen wie
    niet voor niets → nicht umsonst
    de ongevoeligheid → die Unempfindlichkeit
    de samenleving → die Gesellschaft

  • 05.01.2017 | read article

    de pas → der Schritt
    het ijzelt → es gibt Glatteis
    gekneusd → geprellt
    de ledematen → die Gliedmaßen
    overeind blijven → aufrecht bleiben, nicht umkippen / umfallen
    verspreiden → verbreiten, in Umlauf bringen
    uitschuiven → ausgleiten
    broos → fragil, schwach
    rampzalig → katastrophal
    het kwik → das Quecksilber
    de waarschuwing → die Warnung
    de stoep → der Bürgersteig
    (pekel) strooien → (Salz) streuen
    overspoelen → überfluten, überschwemmen
    een slippertje maken → ausrutschen
    het slippertje → der Seitensprung

  • 05.01.2017 | read article

    de voedselbank → ± Deutsche Tafel e.V.
    de donatie → die Spende
    de doos → die Schachtel, die Kiste, der Karton
    iets in beslag nemen → etwas beschlagnahmen
    de vondst → der Fund
    iets over het hoofd zien → etwas übersehen

  • 05.01.2017 | read article

    de biopic → das Biopic, die Filmbiografie
    de vertoning → die Vorführung
    de prent → der Film
    het competitieluik → der Wettbewerb
    Waals → wallonisch
    Henegouwen → Hennegau
    iets bestempelen als → etwas bezeichnen als
    aangrijpend → ergreifend
    niet uit de lucht komen vallen → keine Überraschung sein
    de faam → der Ruhm
    de scenarist → der Drehbuchautor

  • 04.01.2017 | read article

    stemmen → wählen
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas
    plechtig → feierlich, festlich
    beloven → versprechen
    bloedserieus → todernst
    zitten met iets → ein Problem haben mit etwas
    de verkiezingen → die Wahlen
    iets niet zien zitten → kein Vertrauen in etwas haben, nicht an etwas glauben
    het wetsvoorstel → der Gesetzentwurf, die Gesetzesvorlage
    afsplitsen → abspalten
    vrijwel → nahezu
    terechtkomen → landen, geraten
    domweg → einfach, glatt

  • 03.01.2017 | read article

    darten → Darts spielen
    de darter → der Darts-Spieler
    ongenaakbaar → unerreichbar, unbesiegbar
    het toernooi → das Turnier
    de wereldtitel → der Weltmeistertitel
    terug knokken → sich zurück kämpfen
    dikverdiend → wohlverdient
    de cirkel is rond → der Kreis schließt sich

  • 02.01.2017 | read article

    het vuurwerk → das Feuerwerk, die Feuerwerkskörper
    de operatietafel → der Operationstisch
    de jaarwisseling → der Jahreswechsel
    het letsel → die Verletzung, Verwundung
    de traumachirurg → der Unfallchirurg

  • 02.01.2017 | read article

    het (onvoorwaardelijke) basisinkomen → das (bedingungslose) Grundeinkommen
    zich het schompes werken → sich abrackern, sich abplagen
    het crowdfundingproject → das Crowdfunding-Projekt
    de administratieve rompslomp → der Verwaltungskram
    Dat doet hem de das om. → Das macht ihn fertig. / Das wird ihm zum Verhängnis.
    torenhoog → haushoch

  • 2016-12

  • 31.12.2016 | read article

    het razend druk hebben → enorm beschäftigt sein
    huilen → weinen
    het cijfer → die Note
    de oliebol → der Krapfen, Ölkrapfen
    het eens zijn met iemand → mit jemanden einer Meinung sein
    de uitslag → das Ergebnis
    Dat is te gek voor woorden. → Da fehlen einem die Worte.
    iemand een hart onder de riem steken → jemandem Mut machen
    jammer genoeg → leider, bedauerlicherweise
    aanpoten → sich ins Zeug legen
    de kaneelsmaak → der Zimtgeschmack
    gebakken lucht → heiße Luft

  • 30.12.2016 | read article

    de mist in gaan → scheitern, sich irren
    bellenblazen → Seifenblasen machen
    de spullen → die Sachen
    veilig → sicher
    de vloeistof → die Flüssigkeit
    de waarschuwing → die Warnung

  • 29.12.2016 | read article

    de mist → der Nebel
    de ochtendspits → der morgendliche Berufsverkehr
    de mistbank → die Nebelbank
    gladheid door aanvriezende mist → Glätte durch gefrierenden Nebel
    gladheid door bevriezing van natte wegen → Glätte durch überfrierende Nässe
    het slechte zicht → die schlechte Sicht, die schlechten Sichtverhältnisse

  • 27.12.2016 | read article

    lijken → scheinen
    de kersttoespraak → die Weihnachtsansprache
    de redelijkheid → die Vernünftigkeit, die Vernunft
    worstelen → ringen
    het verleden → die Vergangenheit
    rooskleurig → rosig
    de samenleving → die Gesellschaft
    de uitwisseling → der Austausch
    de veiligheid → die Sicherheit
    de stelling → die These
    gelijk hebben → recht haben
    beschermen → schützen

  • 27.12.2016 | read article

    de gipsvlucht → der Wintersport-Ambulanzflug
    het vliegveld → der Flughafen
    de breuk → der Bruch
    het lijkt erop → es sieht danach aus
    het heupletsel → die Hüftverletzung
    het hersenletsel → die Hirnverletzung
    de intensive care → die Intensivstation
    de verklaring → die Erklärung
    drukker → voller

  • 24.12.2016 | read article

    het bejaardentehuis → das Altersheim
    het college → das Seminar, die Lehrveranstaltung
    opsteken → lernen, klüger werden
    het verpleeghuis → das Pflegeheim
    op de hoogte blijven → auf dem Laufenden bleiben
    het onderwerp → das Thema
    betrokken → beteiligt, einbezogen
    de maatschappij → die Gesellschaft
    het gezichtsbedrog → die Augentäuschung, die optische Täuschung
    het wapen → die Waffe
    iemand op het verkeerde been zetten → jemanden täuschen / austricksen
    het verhaal → die Geschichte

  • 23.12.2016 | read article

    het Jeugdjournaal → Nachrichten für Jugendliche
    de VRT (Vlaamse Radio- en Televisieomroep) → die flämische Rundfunk- und Fernsehanstalt
    de kerstboodschap → die Weihnachtsansprache
    omstreeks → um etwa
    openhartig → offenherzig, offen
    de rondleiding → die Führung
    het Kasteel → das Schloss
    het gezin → die Familie
    tonen → zeigen
    uitgebreid → ausführlich
    het leukste → das Tollste
    de nieuwjaarswens → der Neujahrswunsch
    succesvol → erfolgreich
    Franstalig → französischsprachig
    RTBF (Radio-Télévision de la Communauté française) → die französischsprachige Rundfunkanstalt in Belgien

  • 22.12.2016 | read article

    rekenen op → rechnen mit
    de ton → hunderttausend Euro (in NL)
    aandacht vragen voor iets → aufmerksam machen auf etwas
    ongeneeslijk ziek → unheilbar krank
    hersenstamkanker → Gehirnstammkrebs
    de ambtsketting → die Amtskette
    de vervanger → der Stellvertreter
    teweegbrengen → verursachen, auslösen, bewirken
    de samenleving → die Gesellschaft
    doorbrengen → verbringen
    overdonderd → verblüfft
    de longontsteking → die Lungenentzündung

  • 21.12.2016 | read article

    de proffen → die Professoren (in B)
    grensoverschrijdend → grenzüberschreitend
    het gedrag → das Verhalten
    iets tegengaan → etwas bekämpfen
    doorschieten → über das Ziel hinausschießen
    rechtstreeks → direkt, unmittelbar
    de heisa → das Trara, Theater
    de vakgroep letteren → der philologische Fachbereich
    het verwijt → der Vorwurf
    iets onder de mat vegen → etwas bestreiten, negieren
    rekening houden met iets → etwas berücksichtigen
    het voorstel → der Vorschlag
    onthalen → empfangen
    sneren → höhnen
    het hoofd koel houden → einen kühlen Kopf behalten
    terechtkunnen → hingehen können, Hilfe finden können
    de drempel verlagen → die Schwellenangst abbauen
    de tuchtzaak → das Disziplinarverfahren

  • 19.12.2016 | read article

    de herkeuring → die Überprüfung, die neue Untersuchung
    de 50-plusser → der/die über 50-Jährige
    de Wajong ('Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten') → das Gesetz zur Erwerbsunfähigkeitsunterstützung für behinderte junge Menschen (in NL)
    het UWV ('Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen') → Arbeitsagentur und Sozialversicherungsanstalt für Arbeitnehmer (in NL)
    de arbeidsbeperking → die Erwerbsbeschränkung
    het arbeidsvermogen → die Arbeitsfähigkeit, die Erwerbsfähigkeit
    van gedachten veranderen → die Meinung ändern, sich etwas anders überlegen
    iemand korten op iets → jemandem etwas kürzen

  • 18.12.2016 | read article

    de gedenkplaat → die Gedenktafel
    opstarten → starten
    de verwijdering → die Entfernung, Beseitigung
    gehoor geven aan iets → einer Sache Folge leisten
    beslissen → entscheiden
    iets aan het zicht onttrekken → etwas den Blicken entziehen
    de ophef → die Aufregung
    het schrikbewind → die Schreckensherrschaft
    het beleid → die Politik
    niet opgezet zijn met iets → nicht gerade begeistert sein von etwas (in B)

  • 16.12.2016 | read article

    de muur → die Mauer
    de particulier → die Privatperson
    het roestvrij staal → der rostfreie Stahl, Edelstahl
    de overheden → die Behörden
    de bedoeling → die Absicht, der Plan
    schrappen → streichen
    de buurtbewoners → die Bewohner aus der Nachbarschaft
    de vierkante meter → der Quadratmeter
    de groenstrook → der Grünstreifen
    de erkentelijkheid → die Dankbarkeit
    verplaatsen → umsetzen
    de behoefte → das Bedürfnis
    iets met wortel en tak uitroeien → etwas mit Stumpf und Stiel ausrotten
    de nabestaanden → die Hinterbliebenen
    voor iets gaan → sich einsetzen für etwas
    beschermen → schützen
    het gebaar → die Geste

  • 15.12.2016 | read article

    lastigvallen → belästigen
    aanraken → berühren
    de billen → der Hintern
    vernederd → erniedrigt
    het belang → die Wichtigkeit
    de waardigheid → die Würde
    beleefd → höflich
    dat kan niet door de beugel → das kann man nicht durchgehen lassen, das geht zu weit
    in staat zijn → in der Lage sein
    de laarsjes → die Stiefel
    durven → wagen, sich trauen
    de naasten → die Nächsten
    het gedrag → das Verhalten, Benehmen
    de verkrachting → die Vergewaltigung
    het hebben over iets → über / von etwas sprechen
    ontbreken → fehlen
    wuiven → winken
    aan iets ten prooi vallen → einer Sache zum Opfer fallen
    een klacht indienen → eine Klage einreichen

  • 15.12.2016 | read article

    overwegen → erwägen, überlegen
    de verhuizing → der Umzug
    veel kans → gut möglich
    het meubelstuk → das Urgestein
    volop → voll dabei
    onderhandelen → verhandeln
    verklappen → verraten
    opvallend → auffällig
    honkvast zijn → an der Scholle kleben
    doorgaans → in der Regel
    iets zien zitten → Vertrauen in etwas haben
    de uitgever → der Verleger
    terechtkunnen → unterkommen können
    ontkennen → bestreiten

  • 12.12.2016 | read article

    het vissenleer → das Fischleder
    stevig → fest
    ondervinden → erfahren
    de schoenmaakster → die Schuhmacherin
    kwijt zijn → los werden
    bezig zijn → beschäftigt / dabei sein
    recupereren → wieder verwenden, wieder verwerten
    stilaan → allmählich, langsam
    de stiktafel → der Nähtisch
    duurzaam → nachhaltig
    weggooien → wegwerfen
    de geur → der Geruch

  • 12.12.2016 | read article

    blijken → hervorgehen
    toestaan → erlauben
    de oortjes → die Ohrhörer
    haalbaar → machbar, durchführbar, realisierbar
    het mobieltje → das Handy (in NL)
    het gedrag → das Verhalten
    onvoldoende → unzureichend
    de cijfers → die Zahlen
    de verkeersveiligheid → die Verkehrssicherheit
    dalen → abnehmen

  • 11.12.2016 | read article

    blunderen → einen Bock schießen, einen Schnitzer machen
    de fout → der Fehler
    de PvdA (Partij van de Arbeid) → niederländische sozialdemokratische Partei
    inmiddels → inzwischen, mittlerweile
    het bord → das Schild
    slordig → unordentlich, schlampig
    getuigen → zeugen
    het historisch besef → das Geschichtsbewusstsein
    spellen → buchstabieren

  • 07.12.2016 | read article

    de verjaardag → der Geburtstag
    jarig zijn → Geburtstag haben
    de troonopvolging → die Thronfolge
    paardrijden → reiten
    de huiselijke kring → der Familienkreis
    de doordeweekse dag → der Werktag
    de tentoonstelling → die Ausstellung
    de eeuw → das Jahrhundert
    plaatsvinden → stattfinden

  • 06.12.2016 | read article

    de kerstboom → der Weihnachtsbaum
    de Stopera (stadhuis en opera) → Rathaus und Oper in Amsterdam
    plaatsen → stellen, aufstellen
    de troep → das Dreck(s)zeug
    het blikje → die Dose
    schoonmaken → saubermachen, reinigen
    de aanpak → die Herangehensweise

  • 05.12.2016 | read article

    de pakjesavond → die Bescherung am Nikolausabend (5. Dezember) in den Niederlanden
    voor de boeg hebben → vor sich haben
    gemiddeld → durchschnittlich
    de goedheiligman → andere Bezeichnung für Sinterklaas (Sankt Nikolaus)
    het vriespunt → der Gefrierpunkt
    overdag → tagsüber
    makkelijk → bequem, einfach, leicht
    Spaans → spanisch
    vrijwel → nahezu
    het weiland → die Weide
    ondergelopen → überschwemmt
    schaatsen → Schlittschuh laufen, eislaufen
    het vertrek → die Abreise

  • 05.12.2016 | read article

    het boegbeeld → die Galionsfigur
    de literatuurcriticus → der Literaturkritiker
    iemand wordt onderscheiden → jemand wird ausgezeichnet
    de ontvankelijkheid → die Aufgeschlossenheit
    de visie → die Sicht, die Sichtweise, die Perspektive

  • 04.12.2016 | read article

    de / het rooster → das Gitter, Rost
    de poep → die Scheiße
    de stront → die Scheiße, Kacke, der Kot
    de gierkelder → die Jauchegrube
    de brandweerlieden → die Feuerwehrleute
    bezig zijn met iets → mit etwas beschäftigt sein
    zakken → fallen
    omhoog takelen → hochziehen

  • 03.12.2016 | read article

    blijken → sich herausstellen
    ervandoor gaan → türmen, Reißaus nehmen
    de spullen → die Sachen
    klaar → fertig
    optrommelen → zusammentrommeln
    ontbreken → fehlen
    het kwartier → die Viertelstunde

  • 02.12.2016 | read article

    durven → wagen, sich trauen
    Indië (Ne­der­lands-In­dië) → jetzt: Indonesien
    grootschalig → groß angelegt
    wekelijks → wöchentlich
    het bronnenmateriaal → das Quellenmaterial
    opleveren → ergeben, bringen
    betrekken → einbeziehen
    bersiap → Schlachtruf der Indonesischen Freiheitskämpfer
    aan bod komen → an die Reihe kommen, zum Zug kommen
    er is een rol weggelegd voor iets → etwas spielt eine Rolle

  • 01.12.2016 | read article

    de Waal → der Wallone
    Luik → Lüttich
    opkrikken → aufpolieren, aufmöbeln
    aandacht besteden → Aufmerksamkeit widmen/schenken/entgegenbringen
    Franstalig → französischsprachig
    de baan → die Stelle
    de tolk → der Dolmetscher, die Dolmetscherin
    aan de slag gaan → sich an die Arbeit machen
    gesteld zijn met → bestellt sein um
    stichten → gründen

  • 2016-11

  • 30.11.2016 | read article

    oppakken → festnehmen, verhaften
    plaatselijk → örtlich
    overschilderen → übermalen
    de verf → die Farbe
    de klus → die Arbeit
    klaar → fertig
    nabijgelegen → benachbart
    vernielen → zerstören
    herstellen → den Schaden beheben
    aangifte doen → Anzeige erstatten
    de ontgroening → das (studentische) Inkorporationsritual
    het nieuws → die Nachrichten
    schorsen → suspendieren
    tot nader order → bis auf Weiteres
    het letsel → die Verletzung, Verwundung
    de ouderejaars → de Student, der schon längere Zeit studiert / das ältere Semester

  • 30.11.2016 | read article

    de Decembermoorden → am 8. Dezember 1982 wurden 15 Gegner der Militärregierung in Surinam umgebracht
    hervatten → wiederaufnehmen
    bevestigen → bestätigen
    het uitstel → der Aufschub, die Verschiebung
    beloven → versprechen
    beslissen → entscheiden
    gehoor geven aan iets → einer Sache Folge leisten
    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft
    de openbaar aanklager → der Staatsanwalt
    de strafeis → die Strafforderung
    verdagen → vertagen
    de vertraging → die Verzögerung
    terechtstaan → sich vor Gericht verantworten
    de tegenstander → der Gegner
    opzijschuiven → beiseite schieben

  • 29.11.2016 | read article

    de kringloop(winkel) → das Gebrauchtwarengeschäft
    diens → dessen
    andersom → umgekehrt, andersherum
    de hartstocht → die Leidenschaft
    de zolder → der Dachboden
    ruim voor → lange vor
    de rommelwinkel → der Trödlerladen
    de adhesiebetuiging → die Beifallsbezeigung
    opsturen → zuschicken
    achteruit → rückwärts

  • 28.11.2016 | read article

    de spruitjes → der Rosenkohl
    de benen nemen → Reißaus nehmen
    het winkelkarretje → der Einkaufswagen
    slagen in iets → mit etwas Erfolg haben, etwas schaffen
    uitwijzen → beweisen, zeigen
    de veiling → die Auktion, Versteigerung
    het sap → der Saft
    prutsen → pfuschen
    aan iets sleutelen → an etwas herumbasteln / herumdoktern

  • 27.11.2016 | read article

    wennen → sich gewöhnen
    het Onzevader → das Vaterunser
    de vertaling → die Übersetzung
    de bekoring → die Verführung, die Versuchung
    de beproeving → die Prüfung, Heimsuchung
    bekoorlijk → bezaubernd, charmant, reizend
    beschikbaar → verfügbar
    de verzoeking → die Versuchung

  • 25.11.2016 | read article

    nep → falsch, nicht echt, gefälscht, Pseudo-
    de jongeren → die Jugendlichen
    oppakken → festnehmen, verhaften
    iemand ter beschikking stellen van het parket → für jemanden Sicherungsverwahrung anordnen
    het parket → die Staatsanwaltschaft
    zenuwachtig → nervös
    het voertuig → das Fahrzeug
    het op een lopen zetten → die Beine in die Hand nehmen
    inrekenen → festnehmen
    het tweetal → das Paar, Duo
    de gsm → das Mobiltelefon, Handy (in B)

  • 25.11.2016 | read article

    vervuild → verunreinigt, verschmutzt
    de regenbui → der Regenschauer
    de troep → das Dreck(s)zeug
    de afvalstort → die Mülldeponie
    meesleuren → mitschleifen
    zorgen baren → Sorgen bereiten
    de schildpad → die Schildkröte
    de meeuw → die Möwe
    de opheldering → die (Auf)Klärung
    terechtkomen → landen, dahin kommen
    de gezaghebber → der Gouverneur
    aan de bel trekken → auf etwas hinweisen, warnen, Alarm schlagen
    in werking stellen → einschalten, in Betrieb setzen

  • 24.11.2016 | read article

    zeldzaam → selten
    het veilinghuis → das Auktionshaus
    voordat → bevor
    laken → tadeln, rügen
    misdrijven → verbrechen

  • 24.11.2016 | read article

    de trein → der Zug
    de blaadjes → die Blätter
    de vertraging → die Verspätung, Verzögerung
    het spoor → das Gleis
    mis zijn → nicht in Ordnung sein
    remmen → bremsen
    vierkant → viereckig
    herstellen → reparieren
    de draaibank → die Drehbank
    het aardappelzetmeel → die Kartoffelstärke
    rooien → roden

  • 22.11.2016 | read article

    de gaper → Holzfigur mit offenem Mund (vor Apotheken und Drogerien)
    de drogist → die Drogerie
    de schoonzoon → der Schwiegersohn
    het pand → das Gebäude
    betreuren → bedauern
    in goede staat → in gutem Zustand
    opensperren → aufsperren
    zomaar → einfach so
    iets weg hebben van iets / iemand → einer Sache / jemandem ähneln
    ernaast zitten → daneben / falsch liegen, sich irren
    Moors → maurisch
    de geneesheer → der Arzt
    de eeuw → das Jahrhundert
    het uithangbord → das Aushängeschild
    aangifte doen → Anzeige erstatten

  • 21.11.2016 | read article

    tarten → herausfordern
    het NK (Nederlands Kampioenschap) → die niederländische Meisterschaft
    de tegenwind → der Gegenwind
    de stormvloedkering → die Sturmflutwehr
    her en der → hier und da
    trappen → treten
    pal → direkt, unmittelbar
    afleggen → zurücklegen
    vergemakkelijken → erleichtern, einfacher machen
    de versnelling → die Gangschaltung
    de uitdaging aangaan → die Herausforderung annehmen, sich der Herausforderung stellen
    de bikkel → Gegenteil von: Schlappschwanz
    de ploeg → das Team
    zin hebben in iets → auf etwas Lust haben
    iets in de kiem smoren → etwas im Keim ersticken
    de commisaris van de Koning → der Kommissar des Königs (Vorsitzender der Provinzverwaltung in den Niederlanden)

  • 20.11.2016 | read article

    de Brusseleirs van 't joêr → die Brüsseler des Jahres (Brüsseler Dialekt)
    de brandweer → die Feuerwehr
    de ambulancier → der Sanitäter (in B)
    het welzijn → das Gemeinwohl, Wohlergehen
    voorbeeldig → vorbildlich, musterhaft
    de erkenning → die Anerkennung
    de hulpverlener → der Helfer
    in de buurt → in der Nähe
    het personage → die Figur (Literatur, Theater)
    de weik → die Woche (Brüsseler Dialekt)
    vè et leive → für das Leben (Brüsseler Dialekt)

  • 19.11.2016 | read article

    de tentoonstelling → die Ausstellung
    de ets → die Radierung
    de tronie → die porträtähnliche Kopf- und Charakterstudie
    de tulband → der Turban
    in het kader (van) → im Zusammenhang (mit)
    net als → genauso wie
    het verhaal → die Geschichte

  • 17.11.2016 | read article

    de kerstboom → der Weihnachtsbaum
    Kerstmis → Weihnachten
    sieren → schmücken
    de dennenboom → der Tannenbaum
    ter afsluiting → der Abschluss
    de tocht → die Reise
    Slowaaks → slowakisch
    de slinger → die Girlande
    kleurrijk → bunt, farbenfroh
    de winterpret → das Wintervergnügen
    wereldvermaard → weltberühmt, weltbekannt
    optakelen → hochziehen, hochhieven
    plaatsen → stellen, aufstellen
    de ambassadeur → der Botschafter

  • 17.11.2016 | read article

    uit de bus komen als → sich erweisen / herausstellen (als)
    voorlichten → informieren
    behalve → außer
    het Grieks → das Griechisch
    creperen → krepieren
    de afgestudeerde → der (Studien)Absolvent, Person mit abgeschlossenem akademischem Studium
    blijken → sich herausstellen
    de milieukunde → die Umweltwissenschaft

  • 17.11.2016 | read article

    de wereldleider → der Leiter einer Großmacht
    ontbreken → fehlen
    achteraf → hinterher, im Nachhinein
    iemand aan de lijn hebben → mit jemandem telefonieren
    een persbericht uitvaardigen → eine Pressemitteilung veröffentlichen
    de felicitatie → der Glückwunsch
    niettemin → dennoch, trotzdem
    het moeten stellen met iets → sich mit einer Sache begnügen müssen
    de vergissing → der Irrtum
    de belletjes → die Anrufe
    de golf → die Welle
    opmerkelijk → bemerkenswert
    iemand over het hoofd zien → jemanden übersehen
    de verkiezingszege → der Wahlsieg

  • 16.11.2016 | read article

    het ontslag → die Entlassung, die Kündigung
    declareren → abrechnen, in Rechnung stellen
    de griffier → der Kanzleichef, der Sekretär
    de griffie → die Kanzlei
    de adviseur → der Berater
    iemand laten opdraaien voor iets → jemanden für etwas aufkommen lassen
    schorsen → suspendieren
    de schade op iemand verhalen → jemanden für den Schaden aufkommen lassen
    iemand onheus bejegenen → jemanden ungerecht behandeln, jemandem unhöflich begegnen
    de aantijging → die Anschuldigung, die Bezichtigung
    iemand intimideren → jemanden einschüchtern

  • 16.11.2016 | read article

    de schout-bij-nacht → der Konteradmiral
    het belang → das Interesse
    het bergingsbedrijf → das Bergungsunternehmen
    de oorlogsbodem → das Kriegsschiff
    de slag → die Schlacht
    blijken → sich herausstellen
    bedroevend → kläglich, erbärmlich
    de verdwijning → das Verschwinden
    erachter zitten → dahinter stecken
    het tekort → der Mangel
    de schuit → der Kahn
    iemand aanpakken → vorgehen gegen jemanden

  • 14.11.2016 | read article

    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft
    de leiding → die Leitung, Führung
    de VRT (Vlaamse Radio- en Televisieomroep) → die flämische Rundfunk- und Fernsehanstalt
    het voorwendsel → der Vorwand
    opleiden → ausbilden
    mogen → dürfen
    niets aan de hand → alles in Ordnung, kein Problem
    de advocaat → der Anwalt
    de kloosterling → der Mönch, der Klosterbruder
    de werkzaamheden (pluralis) → die Arbeit, Tätigkeit
    blijkbaar → offensichtlich
    de fraude → der Betrug
    de geestelijke → der Geistliche
    de valsheid in geschrifte → die Urkundenfälschung

  • 13.11.2016 | read article

    ruziën → sich streiten
    kwaad → böse
    de belasting → die Steuer
    de vergunning → die Genehmigung
    in een verdrag gieten → in einem Vertrag festlegen
    het grensgeschil → der Grenzkonflikt, die Grenzstreitigkeit
    het feit → die Tatsache
    betwisten → anfechten, bestreiten
    het overleg → die Beratung(en)
    verzoeken → bitten

  • 11.11.2016 | read article

    de Sint → der (heilige) Sankt Nikolaus
    wekelijks → wöchentlich
    de intocht van Sinterklaas → der Einzug des Nikolaus
    de veiligheidsmaatregel → die Sicherheitsmaßnahme
    snappen → kapieren, verstehen
    de agent → der Polizist
    kom op → come on! ich bite dich!
    in de aanloop naar iets → im Vorfeld einer Sache
    oppakken → festnehmen, verhaften
    plaatsen → plazieren
    in de gaten houden → im Auge behalten
    nauwlettend → genau, sorgfältig

  • 11.11.2016 | read article

    de klaproos → der Klatschmohn
    de Grote Oorlog → der erste Weltkrieg (in B)
    de eucharistieviering → die Eucharistiefeier, die Heilige Messe
    de hoek → die Ecke
    sommige → manche
    de klaroen → der Zink (Trompete)
    de brandweer → die Feuerwehr
    dwarrelen → wirbeln
    de plechtigheid → die Feierlichkeit, die Zeremonie
    de hoogwaardigheidsbekleder → der Würdenträger

  • 11.11.2016 | read article

    van iets af willen → etwas loswerden wollen
    de gepensioneerde → der Rentner, die Rentnerin
    de berichtgeving → die Berichterstattung
    winstgevend → gewinnbringend

  • 09.11.2016 | read article

    de beeldend kunstenaar → der bildende Künstler
    unaniem → einstimmig
    bij voortduring → fortwährend
    belichten → beleuchten
    de waardigheid → die Würde
    bevechten → erkämpfen, erringen
    het waas → der Hauch, der Schleier
    besteden (aan) → verwenden / aufwenden (für)
    het werkterrein → das Arbeitsfeld, das Arbeitsgebiet
    instellen → gründen, einführen
    uitzonderlijk → außergewöhnlich

  • 07.11.2016 | read article

    de halve maan → der Halbmond
    de reden → der Grund
    de weervrouw → die Wettermoderatorin
    de regendruppel → der Regentropfen
    als het ware → sozusagen
    de hoek → der Winkel
    de achterkant → die Rückseite
    weerkaatsen → zurückwerfen, reflektieren
    het verschijnsel → das Phänomen, die Erscheinung
    raak zijn → soweit seit
    het grapje → der Witz
    verwijzen (naar) → hinweisen (auf)
    het sprookje → das Märchen
    toepasselijk → passend
    opslaan → lagern, aufbewahren

  • 05.11.2016 | read article

    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas
    de kwestie → die Frage, die Sache, die Angelegenheit
    de roetveeg → der Rußstreifen
    de intocht van Sinterklaas → der Einzug des Nikolaus
    overstag gaan → seine Meinung ändern, nachgeben
    de bedoeling → die Absicht
    het kwart → das Viertel
    terugkomen op iets → etwas rückgängig machen
    vervangen → ersetzen
    zich voltrekken → sich vollziehen
    de pakjesboot → das Nikolausboot (mit Geschenken)
    het sinterklaasjournaal → die Nikolaustagesschau
    het voksvermaak → die Volksbelustigung, das Volksvergnügen, Volksfest

  • 05.11.2016 | read article

    het Gouden Windei → der Goldene Windbeutel
    het bessensap → der Johannisbeersaft
    de framboos → die Himbeere
    misleiden → irreführen
    het schap → das Regal, Regalfach
    de druif → die Traube
    de bloem → das Mehl
    het tarwemeel → das Weizenmehl
    de waarschuwing → die Warnung
    verstoppen → verstecken
    de achterkant → die Rückseite
    het blikje → die Dose
    iets doorprikken → etwas entkräften
    het snoepje → die Süßigkeit, das Bonbon
    nuttigen → zu sich nehmen, verzehren
    iemand voor de gek houden → jemanden zum Narren halten
    opscheppen → angeben
    de cranberry → die Preiselbeere

  • 04.11.2016 | read article

    het spoor → das Gleis
    veel liefs → alles Liebe
    de spoorlijn → die Bahnstrecke, Bahnlinie
    het bord → das Schild, die Tafel
    iets beseffen → sich über etwas im Klaren sein
    het vervoer → der Transport
    de plek → die Stelle, der Ort
    de machinist → der Lokführer
    het vernietigingskamp → das Vernichtungslager

  • 03.11.2016 | read article

    beperken → begrenzen, beschränken, einschränken
    aanmeren → anlegen
    de wethouder → der Beigeordnete (in NL)
    te druk → zu stark besucht
    iets verplaatsen → etwas versetzen / verlegen
    leiden tot → führen zu
    voorkomen → verhindern
    de opstopping → die Verstopfung, Stauung, Verkehrsstockung, der Verkehrsstau
    binnen → innerhalb
    de drukte → der Betrieb, Rummel, die Geschäftigkeit, Hektik, das Gedränge
    de verschraling → die Verknappung, Kürzung, Einschränkung, Beschränkung
    de winkel → der Laden, das Geschäft
    de sleutelhanger → der Schlüsselanhänger

  • 01.11.2016 | read article

    de muur → die Mauer
    binnen de kortste keren → innerhalb kürzester Zeit
    lelijk → hässlich
    het pand → das Gebäude
    schilderen → malen
    verwijderen → entfernen
    alom → überall, allerorts
    beloven → versprechen
    vervangen → ersetzen, austauschen
    de beleidsmaker → der Entscheidungsträger
    indrukwekkend → beeindruckend
    zelfs → sogar
    stedelijk → städtisch, Stadt-
    voorkomen → verhindern

  • 01.11.2016 | read article

    de overheid → der Staat, die Behörde
    schrappen → streichen
    het beleid → die Politik, das Programm
    bepalen → bestimmen
    de opmaat → der Auftakt
    uitgebreid → ausführlich
    de achtergrond → der Hintergrund
    westers → westlich

  • 01.11.2016 | read article

    de straatkrant → die Obdachlosenzeitung
    het zakgeld → das Taschengeld
    de trots → der Stolz
    het dagblad → die Tageszeitung
    op iets letten → auf etwas achten
    het mobieltje → das Handy (in NL)
    de pleitbezorger → der Fürsprecher, die Fürsprecherin
    de hoedanigheid → die Eigenschaft
    de samenleving → die Gesellschaft
    de lening → der Kredit, das Darlehen
    het bestaan → die Existenz
    de dakloze → der Obdachlose
    opgroeien → aufwachsen
    de leeftijdgenootjes → die Gleichaltrigen
    bedelen → betteln
    de begroting → der Kostenvoranschlag

  • 2016-10

  • 31.10.2016 | read article

    in de ban zijn → gebannt sein
    vernietigen → vernichten
    behouden → erhalten
    het ledikant → das Bett
    de zoektocht → die Suche
    de zolderkamer → die Dachkammer, Bodenkammer
    beweren → behaupten
    doneren → schenken, spenden
    opslaan → lagern, aufbewahren
    wordt vervolgd → wird fortgesetzt
    daadwerkelijk → tatsächlich
    betrekken → einbeziehen
    de bevinding → der Befund, die Erkenntnis
    driftig → leidenschaftlich
    grappen → scherzen

  • 28.10.2016 | read article

    uitpakken met → aufwarten mit
    de jongeren → die Jugendlichen
    afkomstig zijn (van) → stammen (von)
    alvast → auf jeden Fall (in B)

  • 28.10.2016 | read article

    de onenigheid → der Streit, die Differenzen
    het gewest → die Region
    uiteraard → selbstverständlich
    breed uitsmeren → hier: ausführlich berichten
    met iets de draak steken → sich über etwas lustig machen
    Waals → wallonisch
    de tegenstand → der Widerstand
    het gezond verstand → der gesunde Menschenverstand
    het doelwit → die Zielscheibe
    opsommen → aufzählen
    zich vergissen → sich irren
    overlappen → sich überschneiden
    geestig → witzig
    iets beseffen → sich über etwas im Klaren sein
    uit de verf komen → zur Geltung kommen
    iets op een lach onthalen → über etwas lachen

  • 27.10.2016 | read article

    opmerkelijk → bemerkenswert
    het bot → der Knochen
    pakweg → etwa, circa
    de betekenis → die Bedeutung
    de overtuiging → die Überzeugung
    met iets aan de haal gaan → sich mit etwas aus dem Staub machen, sich aneignen

  • 26.10.2016 | read article

    de hennep → der Hanf
    het college → die Lehrveranstaltung
    de vlasvezel → die Flachsfaser
    milieuvriendelijk → umweltfreundlich
    de onderzoeker → der Forscher
    met behulp van (m.b.v.) → mithilfe / unter Zuhilfenahme von
    in de gaten houden → im Auge behalten, beobachten
    stevig → solide, stabil
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas
    de zeevarende natie → die Seefahrernation

  • 26.10.2016 | read article

    zakken → fallen
    voorbijstreven → überholen
    de koploper → der Spitzenreiter
    beter scoren → besser abschneiden
    de achteruitgang → der Abstieg, Rückgang
    de deskundige → der Sachverständige
    het feit → die Tatsache
    in deeltijd werken → eine Teilzeitbeschäftigung haben
    verdwijnen → verschwinden

  • 25.10.2016 | read article

    de marron → der Nachkomme von geflohenen Versklavten in Surinam
    de beschikking hebben over iets → über etwas verfügen
    heuglijk → erfreulich
    de vertegenwoordiger → der Vertreter, die Vertreterin
    de wortels → die Wurzeln
    de nazaat → der Nachkomme, Nachfahre
    de slavernij → die Sklaverei
    iets ontvluchten → vor etwas flüchten, etwas entfliehen
    stichten → gründen
    door de eeuwen heen → im Laufe der Jahrhunderte
    de / het medezeggenschap → die Mitbestimmung, das Mitspracherecht
    letterlijk → buchstäblich
    geen voet aan de grond krijgen → keinen Einfluss bekommen
    de cirkel → der Kreis
    omlijsten → umrahmen

  • 25.10.2016 | read article

    de leider → der Führer
    de treinkaping → die Zugentführung
    in ballingschap → im Exil
    de zelfbeschikking → die Selbstbestimmung, Autonomie
    erkentelijk → erkenntlich, dankbar
    gedurende → während
    iemand gijzelen → jemanden als Geisel nehmen
    bemiddelen → vermitteln
    de kwestie → die Angelegenheit
    op termijn → irgendwann
    uiteindelijk → letztendlich

  • 25.10.2016 | read article

    kweken → zeugen
    het konijn → das Kaninchen
    aanzetten → stimulieren
    zowaar → wahrhaftig
    de cadeaubon → der Geschenkgutschein
    de kitten → das Kätzchen
    nalaten → unterlassen
    het dierenleed → das Tierleid
    voorkomen → vorbeugen, verhindern
    terechtkomen → landen
    de kattin → die weibliche Katze (in B)
    wettelijk → gesetzlich
    mogelijks → möglichst (in B)
    de particulier → die Privatperson

  • 24.10.2016 | read article

    het breed laten hangen → den Rubel rollen lassen
    de minister van Financiën → der Finanzminister
    beloven → versprechen
    het rustig aan doen → hier: nicht übertreiben
    volstrekt → absolut, unbedingt, völlig
    de bezuinigingen → die Einsparungen
    de wijnklimaatkast → der Weinklimaschrank
    ruimschoots → reichlich
    het perceel → das Grundstück, die Parzelle
    op termijn → längerfristig, irgendwann
    vergooien → wegwerfen, vergeuden
    in opspraak raken / komen → Aufsehen erregen, ins Gerede kommen
    het opnemen voor iemand → für jemanden eintreten, für jemanden Partei ergreifen

  • 20.10.2016 | read article

    geld witwassen → Geld waschen
    een celstraf uitzitten → eine Gefängnisstrafe absitzen / verbüßen
    de hel → die Hölle
    rechtvaardig → gerecht
    afvallen → abnehmen
    de hartklachten → die Herzbeschwerden
    de galblaas → die Gallenblase
    verwijderen → entfernen
    de zweer → das Geschwür
    raar → komisch, merkwürdig
    de opheldering → die (Auf)Klärung
    trots zijn (op) → stolz sein (auf)

  • 19.10.2016 | read article

    de sigarenboer → der Tabakladen, der Inhaber des Tabakladens
    inzamelen → sammeln
    de buurtbewoners → die Bewohner aus der Nachbarschaft
    voordat → bevor
    iemand een hart onder de riem steken → jemandem Mut machen
    tientallen → Dutzende
    de klant → der Kunde, die Kundin
    de teller → der Zähler
    de steun → die Stütze, die Unterstützung

  • 17.10.2016 | read article

    een poging doen → versuchen, einen Versuch unternehmen
    de bedoeling → die Absicht
    het kader → der Rahmen
    Luik → Lüttich
    Zwitsers → schweizerisch
    nadien → danach
    verkopen → verkaufen
    de opbrengst → der Erlös, Ertrag
    alvast → schon mal
    de doos → die Schachtel

  • 17.10.2016 | read article

    iets niet pikken → sich etwas nicht bieten/gefallen lassen
    eisen → fordern
    intrekken → zurücknehmen, zurückziehen
    ondanks → trotz
    het bezwaar → das Bedenken
    het ongenoegen → das Missfallen, die Unzufriedenheit
    wettelijk → gesetzlich
    op korte termijn → in Kürze
    er een potje van maken → schlampen, schludern
    onschendbaar zijn → Immunität genießen

  • 17.10.2016 | read article

    de dierentuin → der Zoo
    op gezette tijden → zu bestimmten Zeiten
    mogen → dürfen
    de keer → das Mal
    het belang → die Bedeutung
    het fokprogramma → das Zuchtprogramm
    het onderdeel → das Teil, der Bestandteil
    overlijden → sterben

  • 16.10.2016 | read article

    de luisteraar → der Hörer
    de noorderbuur → der nördliche Nachbar, Niederländer (in B)
    met iets aan de haal gaan → etwas ergattern, etwas erhalten
    iets aan elkaar praten → moderieren
    het radionieuws → die Nachrichten im Radio
    om het uur → stündlich

  • 15.10.2016 | read article

    een bittere noodzaak → eine bittere Notwendigkeit
    WO II (de Tweede Wereldoorlog) → der Zweite Weltkrieg
    de ham → der Schinken
    de groenten → das Gemüse
    de oorlogsjaren → die Kriegsjahre
    verbouwen → anbauen
    huidig → heutig, derzeitig
    de bezettingsperiode → die Besatzungszeit
    de voeding → die Ernährung, Nahrung
    zelfvoorziend → nicht auf fremde Hilfe angewiesen, unabhängig
    het graan → das Getreide
    de peulvrucht → die Hülsenfrucht
    gemiddeld → durchschnittlich

  • 13.10.2016 | read article

    de kapster → die Friseurin
    botsen (op) → zusammenstoßen / kollidieren (mit), prallen (auf)
    het paaltje → der Poller, der kleine Pfahl
    het toegangshek → das Eingangstor
    het kasteel → das Schloss
    de Koninklijke Marechaussee → die niederländische Militärpolizei
    duwen → stoßen, schieben

  • 11.10.2016 | read article

    wapperen → flattern
    de Stopera (stadhuis en opera) → Rathaus und Oper in Amsterdam
    uit de kast komen → sich outen, sein Coming-out haben
    de geaardheid → die Veranlagung
    oftewel → oder
    de roze loper → der rosa Teppich
    de wethouder → der Beigeordnete (in NL)
    het woonzorgcentrum → das Wohnpflegezentrum
    de waardering → die Wertschätzung, Anerkennung
    worstelen → ringen
    durven → sich trauen
    de lhbt’er (les­bi­en­ne, ho­mo, bi­sek­su­eel, trans­gen­der) → die Lesbierin, der Homosexuelle, der / die Bisexuelle, der / die Transgender (in NL)

  • 11.10.2016 | read article

    op heterdaad → auf frischer Tat
    betrappen → ertappen, erwischen
    zakkenrollen → Taschendiebstahl begehen
    de agent → der Polizist
    door de mand vallen → erwischt / entlarvt werden, scheitern
    in burger → in Zivil
    een strafbaar feit → eine Straftat
    de verloedering → die Verlotterung, der Verfall

  • 11.10.2016 | read article

    het CDA (Christendemocratisch Appel) → niederländische christlich-demokratische Partei
    de drempel → die Schwelle
    het leenstelsel → die Studienfinanzierung
    het verkiezingsprogramma → das Wahlprogramm
    de ov-jaarkaart → die Jahreskarte für die Benutzung öffentlicher Verkehrsmittel
    dalen → abnehmen, nachlassen
    eisen stellen aan iemand → Ansprüche / Anforderungen an jemanden stellen
    afhaken → nicht mehr mitmachen, aussteigen, aufhören
    op de lange termijn → langfristig
    de boeggolf → die Bugwelle

  • 10.10.2016 | read article

    de kip → das Huhn, das Hähnchen
    inmiddels → inzwischen, mittlerweile
    de pul → der Krug
    zich steken in iets → sich kleiden in etwas
    een gek pakje → ein komisches Kostüm
    de kanttekening → die Randbemerkung
    aanpakken → angehen, herangehen
    omtoveren → verzaubern
    vol gas geven → Vollgas geben
    het is alles, allemaal … wat de klok slaat → …, alles steht im Zeichen von …, es ist von nichts anderem mehr die Rede
    deren → anhaben können

  • 09.10.2016 | read article

    unaniem → einstimmig, einhellig
    kamperen → hier: sich halten
    de toonbank → der Ladentisch
    de langeafstandsraket → die Langstreckenrakete
    de belofte → das Versprechen
    opgroeien → aufwachsen
    ontmantelen → sich auflösen
    het gezin → die Familie

  • 07.10.2016 | read article

    de boerderij → der Bauernhof
    zeeziek → seekrank
    het welzijn → das Wohlergehen
    deinende golven → wogende Wellen
    opschorten → vertagen, verschieben
    iets op scherp stellen → etwas zuspitzen, verschärfen
    het evenwichtsorgaan → das Gleichgewichtsorgan
    overgeven → sich übergeben, erbrechen
    misselijk worden → übel/schlecht werden
    het bezwaar → das Bedenken
    de deskundige → der Sachverständige
    huisvesten → unterbringen
    beperkt → begrenzt, eingeschränkt, beschränkt
    geen boodschap aan iets hebben → sich für etwas nicht interessieren
    achterlijk → schwachsinnig, blödsinnig

  • 05.10.2016 | read article

    apetrots → stolz wie Oskar
    kersvers → frischgebacken
    de scheikunde → die Chemie
    het lab → das Laboratorium
    de ontroering → die Rührung, die Ergriffenheit
    ontkennen → bestreiten, abstreiten
    opgetogen → entzückt, begeistert
    mogen → dürfen
    aanstekelijk → ansteckend
    de buurman → der Nachbar
    benadrukken → betonen

  • 05.10.2016 | read article

    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft
    de ontgroening → das (studentische) Inkorporationsritual
    aangifte doen → Anzeige erstatten
    iemand vervolgen → jemanden (strafrechtlich) verfolgen
    de ruzie → der Streit
    het hersenoedeem → das Hirnödem
    de luchtbuks → das Luftgewehr
    hoor en wederhoor → die Anhörung beider Parteien
    de betrokkenen → die Betroffenen

  • 05.10.2016 | read article

    opbrengen → einbringen
    de veiling → die Auktion, Versteigerung
    Kuifje en Bobbie → Tim und Struppi
    het potlood → der Bleistift
    de inkt → die Tinte
    naoorlogs → Nachkriegs-
    de schets → die Skizze

  • 04.10.2016 | read article

    de celstraf → die Freiheitsstrafe
    de bandenprikker → der Reifenstecher
    voorwaardelijk → auf Bewährung
    het gebiedsverbod → das Platzverbot
    banden lek steken → Reifen platt stechen

  • 04.10.2016 | read article

    mensonterend → menschenunwürdig, die Menschenwürde verletzend
    poepen → scheißen, kacken
    nauwelijks → kaum
    het bestuurslid → das Vorstandsmitglied
    onthouden → sich merken, behalten
    het vergrijp → das Vergehen
    de troep → das Dreck(s)zeug
    plassen → pinkeln
    de ontgroening → das (studentische) Inkorporationsritual
    het dispuut → die Studentenverbindung
    de das → die Krawatte, der Schal
    hersenspoelen → einer Gehirnwäsche unterziehen
    de stunt → ± das Kunststück (das), ± der Gag
    de feut → der Neuling (Foetus)
    de uitdaging → die Herausforderung
    jennen → mobben, schikanieren
    treiteren → schikanieren, triezen, quälen
    alle grenzen te buiten gaan → jedes Maß übersteigen

  • 2016-09

  • 21.09.2016 | read article

    flierefluiten → das Leben genießen
    bekendmaken → ankündigen, bekannt geben
    lummelen → rumhängen, faulenzen, herumlungern
    het luistercijfer → die Einschaltquote
    een einde maken aan iets → mit etwas Schluss machen, etwas beenden

  • 19.09.2016 | read article

    de hulpgoederen → die Hilfsgüter
    de vrijwilliger → der Freiwillige
    iets fiksen → etwas schaffen, etwas hinbekommen
    ten behoeve van → zugunsten
    het schoolmeubilair → die Schulmöbel, das Schulmobiliar
    inschepen → einschiffen, verladen
    de rijplaat → die Fahrplatte, die Fahrbahnplatte

  • 15.09.2016 | read article

    de automatiek → die Automaten-Snackbar
    het weetje → die wissenswerte Kleinigkeit
    het filiaal → die Filiale
    de kroket → die Krokette
    uit het straatbeeld verdwijnen → aus dem Straßenbild verschwinden
    als paddenstoelen uit de grond schieten → wie Pilze aus dem Boden schießen
    onafscheidelijk → untrennbar

  • 08.09.2016 | read article

    opwindend → aufregend
    17de-eeuws → aus dem 17. Jahrhundert
    missen → fehlen
    tot op heden → bis heute
    de vondst → der Fund
    tonen → zeigen
    de luiaard → das Faultier
    het grafiet → der Grafit
    nukkig → launisch
    de reuzenhamster → der Riesenhamster
    het carbonpapier → das Kohlepapier
    het schoonschrift → die Zierschrift
    de kaaiman → der Kaiman
    verslinden → verschlingen
    de aaibaarheidsfactor → der Kuschelfaktor
    in den vreemde → in der Fremde
    de miereneter → der Ameisenbär
    de reisgenoot → der Reisegefährte
    de misvatting → der Irrtum
    iets tegen het licht houden → etwas durchleuchten

  • 07.09.2016 | read article

    onderuit halen → auseinandernehmen, in die Pfanne hauen
    gebakken lucht → heiße Luft
    bij nader inzien → bei näherer Betrachtung
    de glimlach → das Lächeln
    plooien → falten
    grootscheeps → groß angelegt, umfangreich
    blijken uit → hervorgehen aus
    grappig → witzig
    het pruilgezicht → das Schmollgesicht
    nep → falsch, nicht echt, gefälscht, Pseudo-
    nauwelijks → kaum
    schoon schip maken → klar Schiff machen, reinen Tisch machen
    de wantoestand → der Missstand
    de fraude → der Betrug
    NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) → niederländische Organisation für wissenschaftliche Forschung
    sneuvelen → auseinandergenommen werden
    knuffelen → schmusen, knutschen
    overdoen → wiederholen

  • 07.09.2016 | read article

    in het honderd lopen → schieflaufen
    het gebrek → der Mangel
    de tolk → der Dolmetscher
    zich genoodzaakt zien → sich gezwungen sehen
    uitstellen → verschieben, aufschieben
    opdagen → erscheinen
    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft
    blijken → sich herausstellen
    heel wat → eine Menge, viele
    er de brui aan geven → den ganzen Kram hinschmeißen
    bedroevend → kläglich, erbärmlich
    het KB (Koninklijk Besluit) → Abkürzung zur Bezeichnung eines Verwaltungsaktes der niederländischen Regierung
    beschikken over iets → etwas haben, über etwas verfügen
    het lachertje → der Witz

  • 06.09.2016 | read article

    rouwen → trauern
    de kinderboerderij → der Kinderbauernhof
    tijdelijk → vorübergehend
    aan iets ten prooi vallen → einer Sache zum Opfer fallen
    de vos → der Fuchs
    het erf → der Hof
    in geen tijd → im Nu
    de vijver → der Teich
    afzakken → anreisen (in B)
    onderdak vinden → unterkommen
    de uitstap → der Ausflug
    de omheining → der Zaun
    langsheen → entlang (in B)

  • 05.09.2016 | read article

    krap → knapp
    ervandoor gaan met iets → etwas absahnen
    het eerbetoon → die Ehrung
    in iets verwikkeld raken → sich in etwas verwickeln
    de rompslomp → die Scherereien, Formalitäten
    vrijwel → nahezu
    het verhaal wil dat ... → man sagt, dass …, es geht die Rede, dass …
    unaniem → einstimmig
    kiezen → wählen
    de naamswijziging → die Namensänderung
    doorgaans → in der Regel, (für) gewöhnlich
    de voetbalwedstrijd → das Fußballspiel
    opperen → vorschlagen
    haast maken → sich beeilen
    de aanvaller → der Stürmer

  • 03.09.2016 | read article

    naar nu blijkt → wie sich jetzt herausstellt
    toenmalig → damalig
    de overheersing → die Vorherrschaft, das Vorherrschen
    blank → weiß
    fout → falsch
    zullen → werden
    de verdachte → der Angeklagte
    destijds → damals
    blij → froh, glücklich

  • 02.09.2016 | read article

    de eekhoorn → das Eichhörnchen
    het touw → das Seil
    de boomkruin → die Baumkrone
    oversteken → überqueren
    de lepelaar → der Löffelreiher
    de bosvleemuis → der kleine Abendsegler
    de ringslang → die Ringelnatter
    de vlinder → der Schmetterling
    de kademuur → die Kaimauer
    het karpatenklokje → die Karpaten-Glockenblume
    de varen → der Farn
    de straal → der Umkreis, Radius
    toepassen → anwenden
    de groenstrook → der Grüngürtel, die Grünanlage
    het knelpunt → das Problem, der Problembereich
    de bunzing → der Iltis
    de bouwwerkzaamheden → die Bauarbeiten
    uitdijen → sich ausdehnen
    het verzoek → die Bitte

  • 02.09.2016 | read article

    het Gouden Kalf → das Goldene Kalb: niederländischer Filmpreis
    Publieke Werken → dt. Titel: Neue Zeiten
    de bron → die Quelle
    de helleveeg → das Satansweib
    Knielen op een bed van violen → dt. Titel: Im Garten des Vaters
    prijken → prangen
    oppikken → auffangen, mitnehmen
    van middelbare leeftijd → mittleren Alters
    de durf → der Mut, die Courage

  • 01.09.2016 | read article

    niet erg → nicht schlimm
    gemiddeld → durchschnittlich
    de tussentaal → in Flandern verbreitete umgangssprachliche Form des Niederländischen
    een beleid hanteren → vorgehen
    vooropstellen → voraussetzen
    uitleggen → erklären
    aanleunen bij iets → mit etwas sympathisieren, Berührungspunkte mit/zu etwas aufweisen (in B)
    de heibel → der Lärm
    welgemikt → gut gezielt
    zich voordoen → sich ereignen, passieren
    bewerkstelligen → erreichen, zustande bringen
    primeren → prävalieren
    verwaand → eingebildet
    al naargelang → je nach, entsprechend
    het belang → die Bedeutung
    tenzij → es sei denn
    verkiezen → bevorzugen, vorziehen
    de nieuwslezer → der Nachrichtensprecher

  • 2016-08

  • 31.08.2016 | read article

    de zenuwziekte → die Nervenkrankheit
    schiften → sortieren
    de puf → die Puste, der Schwung
    iets halen → etwas schaffen
    de gids → der Führer, Leitfaden
    zonder opsmuk → schmucklos, (ganz) einfach, schlicht
    voltooien → vollenden, abschließen
    slikken → schlucken
    de waardigheid → die Würde
    de strandtent → das Strandlokal, die Strandbude
    sommeren → auffordern, mahnen
    de commotie → die Aufregung

  • 30.08.2016 | read article

    het is gedaan → es ist aus und vorbei
    de godsdiensles → der Religionsunterricht
    pleiten voor iets → für etwas plädieren / eintreten
    de aanpak → die Herangehensweise
    levensbeschouwelijk → weltanschaulich
    aan bod komen → an die Reihe kommen
    toejuichen → begrüßen
    de wiskunde → die Mathematik
    moord en brand schreeuwen → Zeter und Mordio schreien
    de geletterdheid → die Bildung
    het mietje → das Weichei
    het in Keulen horen donderen → wie vom Schlag getroffen sein
    als dusdanig → als solche
    de bekering → die Bekehrung
    iets cru stellen → etwas grob behaupten/sagen
    zich met iets bemoeien → sich um etwas kümmern, sich in etwas einmischen

  • 30.08.2016 | read article

    de hoofdluis → die Kopflaus
    de middelbare school → die weiterführende Schule
    jeuken → jucken
    de overstap → der Wechsel
    besmet raken → sich anstecken
    de kwaal → das Leiden
    de kapstok → die Garderobe
    de kleuter → das Kind im Vorschulalter
    klef → klebrig
    knuffelen → kuscheln
    de koploper → der Spitzenreiter
    zwaaien → winken
    er iets op verzinnen → sich dazu etwas einfallen lassen

  • 29.08.2016 | read article

    op heterdaad betrappen → auf frischer Tat ertappen
    veilig → sicher
    afvoeren → abtransportieren
    in de cel → in Haft
    de hoogwerker → der Hubsteiger
    blijken → sein
    het pand → das Haus, das Gebäude
    arresteren → verhaften

  • 28.08.2016 | read article

    in iemands vaarwater komen → in jemands Fahrwasser geraten
    het dubbel → das Doppel
    de aandacht vestigen op iets/iemand → die Aufmerksamkeit auf etwas/jemanden richten
    aan iets afbreuk doen → etwas beeinträchtigen
    afbakenen → abstecken, abgrenzen
    het kabinetsbeleid → die (politischen) Leitlinien
    weerbarstig → widerspenstig
    vertolken → darstellen
    het boegbeeld → die Galionsfigur
    uitdijen → sich ausdehnen, anschwellen
    gaandeweg → allmählich, nach und nach
    zijn medeleven betuigen → sein Mitgefühl / seine Anteilnahme aussprechen
    de kiezer → der Wähler
    in iets bedreven zijn → in einer Sache bewandert sein
    hechten aan iets → auf etwas Wert legen
    het staatsbestel → das Staatssystem
    eisen → verlangen, fordern
    immers → zumindest, jedenfalls
    één lijn trekken → am gleichen/selben Strang ziehen
    de houdbaarheidsdatum → das Haltbarkeitsdatum

  • 28.08.2016 | read article

    de uitvaartdienst → der Trauergottesdienst
    de weduwe → die Witwe
    leiden → führen
    de teraardebestelling → die Beisetzung, die Bestattung
    de genodigde → der Gast, der Eingeladene
    het scherm → die Leinwand
    de belangstellende → der Interessent
    het ketje → der Brüsseler Straßenjunge (in B)

  • 25.08.2016 | read article

    nou moe → na, sag bloß!, na, hör mal!
    de dip → das Tief
    met tegenzin → widerwillig
    zich rot voelen → sich beschissen fühlen
    prettig → angenehm
    huidig → heutig
    lichamelijk → körperlich
    balen → sich ganz schön ärgern

  • 24.08.2016 | read article

    tinnen → zinnen, aus Zinn
    de gebeurtenis → das Ereignis
    de geloofsgemeenschap → die Glaubensgemeinschaft
    kleuren → (sich) färben
    de getuige → der Zeuge
    de folder → das Faltblatt
    verwijzen (naar) → hinweisen (auf)
    een samenloop van omstandigheden → ein Zusammentreffen verschiedener Umstände
    het voorwerp → der Gegenstand
    de verjaardag → der Geburtstag
    de duur → die Dauer
    de misviering → die Messe
    stuk → kaputt
    ongeoorloofd → unerlaubt, unzulässig
    erkennen → anerkennen
    de verhouding → das Verhältnis
    de verkleuring → die Verfärbung
    onverklaarbaar → unerklärlich
    stappen zetten → Schritte unternehmen
    aan iets ten prooi vallen → einer Sache zum Opfer fallen
    eruit zijn → die Lösung gefunden haben

  • 24.08.2016 | read article

    scheef → schief
    vernieuwd → erneuert
    de voorbijganger → der Passant
    op instorten staan → drohen einzustürzen
    de waarschuwing → die Warnung
    afzetten → absperren, abriegeln
    het stationsgebied → die Bahnhofsgegend
    het overleg → die Rücksprache
    de aannemer → der Bauunternehmer
    niets aan de hand → alles in Ordnung, kein Problem
    blijkt te verlopen → verläuft
    met opzet → mit Absicht, absichtlich
    overhellen → sich neigen
    de commotie → die Aufregung, Erregung
    de steiger → das Gerüst
    aanwakkeren → anfachen

  • 22.08.2016 | read article

    huilen → weinen
    tintelen → glitzern, funkeln
    oplaaien → auflodern, hochschlagen
    bekend raken → bekannt werden
    weliswaar → zwar
    iemand als ... bestempelen → jemanden als ... bezeichnen, abstempeln
    het heelal → das All

  • 22.08.2016 | read article

    overlijden → sterben
    ten val komen → zu Fall kommen
    de ouderdom → das Alter
    het lichaam → der Körper
    op zijn → erschöpft sein
    afgelasten → absagen
    volledig → vollständig, komplett
    trainen → trainieren
    van iets last hebben → unter etwas leiden
    de muzikant → der Musiker
    Franstalig → französischsprachig
    wellicht → wahrscheinlich (in B)
    het rouwregister → das Kondolenzbuch

  • 21.08.2016 | read article

    de bestuurder → der Fahrer
    zich vergissen van → sich irren in (in B)
    het stel → das Paar
    de versnellingsbak → das Getriebe
    de gevel → die Fassade
    pardoes → plötzlich
    de brandweer → die Feuerwehr
    gekneusd → geprellt
    de schaafwonde → die Schürfwunde
    het kruispunt → die Kreuzung
    remmen → bremsen
    zich verwachten aan iets → mit etwas rechnen (in B)
    wellicht → wahrscheinlich (in B)
    het rijverbod → das fahrverbot
    het parket → die Staatsanwaltschaft
    stutten → abstützen

  • 21.08.2016 | read article

    het studieresultaat → die Studienleistung
    de introductiedagen → die Einführungstage
    vakantie vieren → Urlaub machen
    zichzelf ermee hebben → sich selbst benachteiligen
    afhaken → aussteigen, aufhören
    het percentage → der Prozentsatz, Anteil
    iets halen → etwas schaffen
    de thuisblijvers → die Daheimgebliebenen
    de opleiding → die Ausbildung
    er niet uitkomen → keine Lösung finden, nicht weiter wissen
    de invulling → der Inhalt
    feesten → feiern, ein Fest feiern
    zuipen → saufen
    de medestudent → der Kommilitone

  • 18.08.2016 | read article

    het gedrocht → das Monstrum
    bannen → verbannen, vertreiben
    het voorstel → der Vorschlag
    de boerkini → der Burkini
    de N-VA (Nieuw-Vlaamse Alliantie) → die flämisch nationalliberale Partei
    naar aanleiding van (n.a.v.) → anlässlich
    ijveren voor iets → sich für etwas einsetzen
    verlicht → aufgeklärt
    het draagvlak → die Basis, Tragfläche
    schamper → abfällig, geringschätzig
    schamperen → spotten
    ludiek → spielerisch, originell
    driekwartsbroeken → dreiviertellange Hosen
    overwegen → erwägen
    de proffen → die Professoren (in B)
    iets beu zijn → etwas satthaben, leid sein

  • 18.08.2016 | read article

    het slavernijverleden → die Sklavereivergangenheit
    doorwerken → fortwirken, Auswirkungen haben
    huidig → heutig
    de Stopera (stadhuis en opera) → Rathaus und Oper in Amsterdam
    de verzetsstrijder → der Widerstandskämpfer
    leiden → führen
    welbespraakt → sprachgewandt, redegewandt
    (ge)raken → geraten
    de omwenteling → die Umwälzung, Revolution
    beschouwen → betrachten
    met alle gevolgen van dien → mit den entsprechenden Folgen
    de beeldvorming → die Meinungsbildung (über), die Vorstellung (von)
    beschaafd → zivilisiert
    zich invechten → sich anstrengen, um dazu zu gehören
    de vestigingseis → die Niederlassungsbedingung
    aanscherpen → verschärfen
    iets hekelen → etwas scharf kritisieren, etwas anprangern
    het gebrek → der Mangel
    op iets voortborduren → etwas weiterspinnen, etwas fortführen
    raar → komisch, merkwürdig
    geprikkeld → gereizt

  • 18.08.2016 | read article

    lijken → aussehen wie
    de Wallen → das Rotlichtviertel in Amsterdam (bekannt für Fensterprostitution)
    kersvers → nagelneu
    aanmeren → anlegen
    ronken → röhren
    plakkerig → klebrig
    de verlichting → die Beleuchtung
    opendoen → öffnen
    het riedeltje → die tagtägliche Leier
    uit het hoofd → auswendig
    het ontbijt → das Frühstück
    beslissen → entscheiden
    uitkiezen → auswählen
    beschikken → verfügen
    de klacht → die Beschwerde
    qua milieu → umweltmäßig
    sprake zijn van iets → die Rede sein von etwas
    de buitenkant → die Außenseite
    de overlast → die Belästigung, die Probleme
    verzoeken → bitten

  • 17.08.2016 | read article

    de pepernoot → die Pfeffernuss (in NL)
    spotten → entdecken
    vakantie vieren → Urlaub machen
    sommige → manche
    het schap → das Regal, Regalfach
    bepalen → bestimmen
    de lekkernij → der Leckerbissen, die Delikatesse, Köstlichkeit
    pas → erst
    zullen → werden
    het snoepje → die Süßigkeit, das Bonbon
    de winkel → der Laden, das Geschäft

  • 16.08.2016 | read article

    Iraans → iranisch
    de oprichtster → die Gründerin
    verwijderen → entfernen
    vreedzaam → friedliebend, friedfertig
    het spandoek → das Transparent
    de sportwedstrijd → der Sportwettkampf
    de verklaring → die Erklärung
    op iets steunen → sich auf etwas stützen
    ongeschikt → ungeeignet
    beletten → hindern
    in tranen uitbarsten → in Tränen ausbrechen
    iemand met rust laten → jemanden in Ruhe lassen
    uiteindelijk → letztendlich
    beperkt → eingeschränkt, beschränkt
    dat zal problemen opleveren → das wird Probleme geben
    bijken → sein
    pas → erst
    het gedachtegoed → das Gedankengut

  • 16.08.2016 | read article

    iemand aanhouden → jemanden festnehmen / verhaften
    tientallen → Dutzende
    de tuinkabouter → der Gartenzwerg
    missen → vermissen

  • 15.08.2016 | read article

    Indië (Ne­der­lands-In­dië) → jetzt: Indonesien
    het slachtoffer → das Opfer
    Oost West Thuis Best → Osten oder Westen, daheim ist es am Besten
    stilstaan bij iets → an etwas denken, nachdenken über etwas
    ontheemd → heimatlos
    het jappenkamp → das japanische Konzentrationslager
    de achterkleindochter → die Urenkelin
    betrokken zijn bij iets → an etwas beteiligt sein
    met iets in aanraking komen → mit etwas in Berührung kommen
    opdragen → widmen
    duizenden → Tausende

  • 15.08.2016 | read article

    het werkkamp → das Arbeitslager
    het jappenkamp → das japanische Konzentrationslager
    de achtergrond → der Hintergrund
    meemaken → erleben
    Indisch → indonesisch
    het verhaal → die Geschichte
    naarmate → in dem Maße wie
    de luis → die Laus
    als de dood voor iets zijn → eine Höllenangst vor etwas haben
    de aandacht → die Aufmerksamkeit
    afblijven van iets → die Finger von etwas lassen
    verkrachten → vergewaltigen
    troostmeisjes → Bezeichnung für die Frauen, die während des 2. Weltkrieges von den Japanern zur Prostitution gezwungen wurden
    opdragen → widmen
    de nachtmerrie → der Albtraum
    laat staan dat → geschweige denn
    tegen beter weten in → wider besseres Wissen
    het zooitje → der Mist, Dreck, Scheiß
    beseffen → einsehen, erkennen
    het verleden → die Vergangenheit

  • 09.08.2016 | read article

    zich misdragen → sich schlecht benehmen
    wegsturen → wegschicken
    op voorspraak → auf Fürsprache
    het alcoholgebruik → der Alkoholkonsum
    zich plaatsen → sich qualifizieren
    tegen de afspraak → gegen die Abmachung
    in de vroege ochtenduren → in den frühen Morgenstunden
    ontoelaatbaar → unzulässig
    het gedrag → das Verhalten
    de toelichting → die Erläuterung
    de beslissing → die Entscheidung
    de aderlating → der Aderlass
    de overtreding → der Verstoß
    de keuze → die Wahl
    missen → verpassen
    de schorsing → die Sperre, Suspension
    het verleden → die Vergangenheit

  • 09.08.2016 | read article

    overrompelen → überrumpeln, überraschen
    het natuurbehoud → der Naturschutz
    ophalen → einsammeln
    de opkomst → die Beteiligung
    komen opdagen → erscheinen
    leiden → führen
    de wachtrij → die Warteschlange
    beschermen → schützen
    aanzienlijk → beträchtlich
    de opbrengst → der Erlös
    maar liefst → nicht weniger als
    gul → freigebig
    de leeftijd → die Altersgruppe
    de kleur → die Farbe
    de monniksgier → der Mönchsgeier, der Kuttengeier

  • 09.08.2016 | read article

    katholiek → katholisch
    de middengolf → die Mittelwelle
    het gehoorapparaat → das Hörgerät
    de mis → die Messe
    de geluidsinstallatie → die Lautsprecheranlage
    wettelijk → gesetzlich
    op zoek gaan → sich auf die Suche machen
    neerzetten → hinstellen
    slopen → abbrechen
    tijdelijk → vorübergehend
    uit de lucht → nicht auf Sendung

  • 08.08.2016 | read article

    de mand → der Korb
    de groenten → das Gemüse
    de hand leggen op iets → seine Hand auf etwas legen
    de bron → die Quelle
    de / het vereiste → die Voraussetzung
    de stijging → die Zunahme, der Anstieg
    opdagen → erscheinen
    de tussenstop → der Zwischenstopp
    oversteken → überqueren
    de sociale voorzieningen → die Sozialleistungen
    lukken → gelingen
    zich vestigen → sich niederlassen
    iemand van het kastje naar de muur sturen → jemanden von Pontius zu Pilatus schicken

  • 08.08.2016 | read article

    langskomen → vorbeischauen
    iemand een hart onder de riem steken → jemandem Mut machen
    strakblauw → strahlend blau
    fietsen → radeln
    het staatshoofd → das Staatsoberhaupt
    de ontmoeting → das Treffen, die Begegnung
    glunderen → strahlen
    de wedstrijd → der Wettkampf
    vertegenwoordigen → vertreten

  • 06.08.2016 | read article

    iemand vervolgen → jemanden (strafrechtlich) verfolgen
    de nieuwsbrief → das Rundschreiben
    op vertoon van iets → gegen Vorlage von etwas
    het advies → die Empfehlung, der Rat
    ludiek → spielerisch
    wegsturen → wegschicken
    desondanks → trotzdem, dennoch
    aangifte doen → Anzeige erstatten
    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft
    tot vervolging overgaan → ein Strafverfahren einleiten
    de officier van justitie → der Staatsanwalt (in NL)
    in het ongelijk stellen → ins Unrecht setzen
    iemand in het zonnetje zetten → jemanden verwöhnen
    de zaak in kwestie → die fragliche/bewusste Sache
    de ophef → die Aufregung

  • 05.08.2016 | read article

    het flatgebouw → das Hochhaus
    de kleindochter → die Enkelin
    de roeister → die Ruderin
    de zwemster → die Schwimmerin
    op de voet volgen → auf dem Fuße folgen
    bovenal → vor allem, über alles
    de aandacht → die Aufmerksamkeit
    ondanks → trotz
    druk → voll
    wandelen → spazieren
    de buis → die Glotze
    de prestatie → die Leistung

  • 05.08.2016 | read article

    mogen → dürfen
    onveilig → unsicher
    de sloppenwijk → das Elendsviertel, der Slum
    niet doorgaan → nicht stattfinden, ausfallen
    schrappen → streichen
    zin hebben in iets → auf etwas Lust haben
    ten stelligste → mit aller Entschiedenheit
    de troepenmacht → die Streitmacht

  • 04.08.2016 | read article

    meezitten → klappen, günstig/planmäßig verlaufen, Glück haben
    helder → klar
    tientallen → Dutzende
    de piek → der Höhepunkt
    de sterrenkundige → der Astronom
    kruisen → kreuzen
    in het kielzog van iets → im Gefolge / Sog einer Sache
    terechtkomen → landen
    zomaar → einfach so
    voorspellen → vorhersagen
    de volle maan → der Vollmond
    de deken → die Decke
    voorkomen → verhindern
    last krijgen van iets → unter etwas zu leiden anfangen
    turen → spähen, starren
    de verrekijker → das Fernrohr, Fernglas

  • 03.08.2016 | read article

    de bruinvis → der Braunfisch, der Schweinswal
    voor het laatst → zum letzten Mal
    het zoogdier → das Säugetier
    vlakbij → ganz in der Nähe (von)
    de woordvoerster → die Sprecherin
    de dolfijn → der Delphin
    mogelijk → möglicherweise
    de ondersoort → die Unterart, die Subspezies
    de tandwalvis → der Zahnwal
    zout water → Salzwasser
    thuishoren → hingehören, zu Hause sein
    voldoende → ausreichend
    bellen → anrufen

  • 03.08.2016 | read article

    haatdragend → hasserfüllt
    de uitlating → die Äußerung
    wellicht → wahrscheinlich (in B)
    iets tegengaan → etwas bekämpfen
    de verdeeldheid → die Uneinigkeit, Zerissenheit, Spaltung
    de ontzetting → das Entsetzen, die Bestürzung
    de verontwaardiging → die Empörung
    besteden → widmen
    de kop → die Überschrift, Schlagzeile
    opmerkelijk → bemerkenswert
    de keuze → die Entscheidung, die Wahl
    feitelijk → tatsächlich, faktisch
    aan de hand zijn → los sein
    de haatpraat → die Hassrede, Hate Speech
    een steentje bijdragen → ein Scherflein (zu etwas) beitragen
    afdoend → wirksam, probat
    het beleid → die Politik, das Programm

  • 01.08.2016 | read article

    het stokbrood → das Baguette
    de bakker → der Bäcker
    het geheel → das Ganze
    de vzw (vereniging zonder winstoogmerk) → die Gemeinnützige Gesellschaft (in B)
    de landmeter → der Landvermesser
    buiten → draußen
    het record verbreken → den Record brechen

  • 01.08.2016 | read article

    op het matje worden geroepen → einen Rüffel bekommen, einbestellt werden
    de supporter → der Anhänger
    de steun → die Stütze, die Unterstützung
    de couppoging → der Putschversuch
    de legerleiding → die Armeeführung
    hoog oplopen → eskalieren
    iemand met de vinger wijzen → mit dem Finger auf jemanden zeigen (in B)
    de volgeling → der Anhänger

  • 2016-07

  • 29.07.2016 | read article

    letterlijk → buchstäblich
    munt slaan uit iets → Profit aus einer Sache schlagen, aus einer Sache Nutzen ziehen
    de hervorming → die Reform
    de adelaar → der Adler
    zou hebben → hätte
    de gedenkplaats → die Gedenkstätte
    de monnik → der Mönch
    in verzet komen → sich auflehnen, sich empören
    groots → in großem Stil
    de gebeurtenis → das Ereignis
    de bouwvakker → der Bauarbeiter
    een stap zetten → einen Schritt machen
    alles in het werk stellen → alles versuchen, daransetzen
    verleiden → verführen
    authentiek → authentisch
    inmiddels → inzwischen, mittlerweile

  • 29.07.2016 | read article

    slim → schlau
    het horloge → die Armbanduhr
    de makelij → die Bauart, Machart
    drukke plekken → Orte, wo viel los ist
    terecht zijn → wiedergefunden sein
    aan het denken zetten → nachdenklich machen
    voorkomen → verhindern
    zoekraken → verloren gehen, abhandenkommen
    verkrijgbaar → erhältlich
    aan de slag gaan → sich an die Arbeit machen
    het doel → das Ziel
    het doen → funktionieren
    bovendien → außerdem
    schokbestendig → stoßsicher, stoßfest
    nauwkeurig → präzise, genau
    de belangstelling → das Interesse
    iets opvoeren → etwas erhöhen / steigern / verstärken
    de ouderen → die Senioren
    Zeeuws → aus der niederländischen Provinz Zeeland, seeländisch

  • 28.07.2016 | read article

    dwalen → (umher)streifen, wandern
    de streek → die Gegend, Region
    het oorlogsverhaal → die Kriegsgeschichte
    onder de rook van de stad → in der Nähe der Stadt, vor den Toren der Stadt
    zijn geluk niet op kunnen → überglücklich sein
    de bewegwijzering → die Ausschilderung, Beschilderung
    ontbreken → fehlen
    de bezettingsgeschiedenis → die Besatzungsgeschichte
    de aanleiding → der Anlass
    de ooggetuige → der Augenzeuge
    verdwijnen → verschwinden
    de voorziening → die Einrichtung
    de omslag → der Umschlag
    het fietspad → der Fahrradweg
    ter beschikking → zur Verfügung
    de studiegenoot → der Kommilitone
    het verzoek → die Bitte
    het NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies) → Niederländisches Institut für Kriegsdokumentation
    gepikeerd → pikiert
    bot → plump
    een vuurtje stoken → ein Feuer machen

  • 27.07.2016 | read article

    het optrekje → die bescheidene Wohnung
    voor iets x euro neertellen → für etwas x Euro hinlegen
    ooit → aller Zeiten
    voor iets tussen zitten → zu tun haben mit (in B)
    het schiereiland → die Halbinsel
    de medeoprichter → der Mitgründer
    de buren → die Nachbarn
    onversneden → pur
    de minnares → die Geliebte
    de serre → der Wintergarten
    de overheid → der Staat
    afmaken → abrunden
    een slordige vijf miljoen → etwa fünf Millionen

  • 26.07.2016 | read article

    de sp.a (Socialistische Partij Anders of Sociaal Progressief Alternatief) → eine flämische linke Partei
    iemand aan de deur zetten → jemanden vor die Tür setzen, entlassen (in B)
    er is geen land met hem te bezeilen → mit ihm ist kein Auskommen
    het gehad hebben met iemand → von jemandem genug haben
    naar aanleiding van (n.a.v.) → anlässlich
    slopen → abreißen
    het opstootje → der Tumult
    hartstochtelijk → leidenschaftlich
    geen graten in iets zien → nichts dabei finden, keine Bedenken gegen etwas haben (in B)
    iets aan banden leggen → einer Sache Schranken setzen / Zügel anlegen
    in aanvaring komen met → in Konflikt geraten mit
    het vodje → der Fetzen
    tanen → verblassen
    iets uitpraten → etwas ausdiskutieren, sich aussprechen
    een datum prikken → ein Datum festlegen
    de defenestratie → 1. der Rausschmiss 2. der Fenstersturz
    uitzonderlijk → ausnahmsweise (in B)
    vervangen → vertreten

  • 25.07.2016 | read article

    de wandeling → der Spaziergang
    het verhaal → die Geschichte
    de oorlogsheld → der Kriegsheld
    de belangstelling → das Interesse
    onderbelicht → vernachlässigt, unterbelichtet, (zu) wenig beachtet
    de reden → der Grund
    ontleden → analysieren
    de kleurling → der Farbige
    het besef → das Bewusstsein
    het Papiaments → Kreolsprache auf Aruba, Bonaire und Curaçao
    onder de indruk zijn (van) → beeindruckt sein (von)
    drukbezocht → stark besucht, gut besucht
    de herdenkingsbijeenkomst → die Gedenkfeier
    de uitreiking → die Verleihung
    de Militaire Willemsorde → der älteste und höchstmögliche niederländische Militärverdienstorden

  • 25.07.2016 | read article

    het kwart → das Viertel
    de ruzie → der Streit
    de buren → die Nachbarn
    de Randstad → das Ballungsgebiet im Nordwesten der Niederlande
    met name → namentlich, besonders
    het aan de stok hebben met iemand → Streit haben mit jemandem
    de klacht → die Beschwerde
    iets in kaart brengen → sich eine Übersicht über etwas verschaffen
    van iets last hebben → unter etwas leiden
    harde muziek → laute Musik
    de overlast → die Belästigung
    overhangend groen → überhängendes Grün
    de verbouwing → der Umbau
    in aanvaring komen met → in Konflikt geraten mit
    het recht van overpad → das Wegerecht, das Durchgangsrecht

  • 24.07.2016 | read article

    het kantoor → das Büro, Amt
    de rondleiding → die Führung
    de eeuw → das Jahrhundert
    Prinsjesdag → die jährliche festliche Eröffnung des niederländischen Parlaments
    de uitvaart → die Beerdigung, Beisetzung
    het vertrekpunt → der Ausgangspunkt
    opgebaard liggen → aufgebahrt liegen
    beschikbaar → verfügbar

  • 21.07.2016 | read article

    behoorlijk hilarisch → ganz schön heiter, fröhlich, vergnügt
    de schoensmeer → die Schuhcreme
    de bejaarden → die Senioren
    de voorkeur → der Vorzug, die Vorliebe
    het witloof → der Chicorée (in B)
    de schorseneren → die Scharzwurzeln
    de pint → das Glas Bier (in B)
    iemand iets voorschotelen → jemandem etwas auftischen / vorsetzen
    de hesp → der Schinken (in B)
    de stokvis → der Stockfisch
    onverdeeld → völlig, vollkommen, ungeteilt, ganz

  • 21.07.2016 | read article

    de klok → die Uhr
    de ontwerper → der Designer
    de wijzerplaat → das Zifferblatt
    de wijzer → der Zeiger
    schimmig → schattenhaft, schemenhaft
    met behulp van (m.b.v.) → mithilfe / unter Zuhilfenahme von
    de verf → die Farbe
    de kwast → der Pinsel
    de achterzijde → die Rückseite
    de emmer → der Eimer
    bepalend → bestimmend, entscheidend
    de eeuw → das Jahrhundert
    toonaangevend → tonangebend, maßgebend

  • 20.07.2016 | read article

    grootscheeps → groß angelegt, umfangreich
    afgelopen → vorbei, zu Ende
    blijken → sich herausstellen
    meten → messen
    de spullen → die Sachen
    verwittigen → informieren, benachrichtigen
    de winkelier → der Ladeninhaber
    de winterjas → der Wintermantel
    de uitleg → die Erklärung
    de ontmijningsdienst → der Minenräumdienst
    het leger → die Armee
    uiteindelijk → schließlich
    de bezigheid → die Beschäftigung
    beschouwen → betrachten
    ontplooien → entfalten

  • 19.07.2016 | read article

    beschikbaar → verfügbar
    het plafond → die Decke
    het nachtkastje → der Nachttisch, das Nachtschränkchen
    plassen → pinkeln
    wandelen → spazieren (gehen), wandern
    ongeëve­naard → unübertroffen, beispiellos, unvergleichlich
    de boterham → die Stulle
    rekening houden met iets → etwas berücksichtigen
    de weersomstandigheden → die Wetterverhältnisse
    enig in zijn soort → einzigartig
    de schuilkelder → der Luftschutzkeller, Luftschutzraum

  • 18.07.2016 | read article

    de bruidsvlucht → der Brautflug
    even → für kurze Zeit
    de mierenplaag → die Ameisenplage
    uitkiezen → wählen
    het mannetje → das Männchen
    tegenkomen → begegnen, treffen, stoßen auf
    de inteelt → die Inzucht
    voorkomen → verhindern
    slagen in iets → etwas schaffen, (jemandem) gelingt etwas
    de weersomstandigheden → die Wetterverhältnisse
    zwoel → schwül
    afgooien → abwerfen
    de vleugel → der Flügel

  • 17.07.2016 | read article

    hervatten → wiederaufnehmen
    de couppoging → der Putschversuch
    het toestel → die Maschine, das Flugzeug
    blijken → sich herausstellen
    de opstandeling → der Aufständische
    de luchthaven → der Flughafen
    Turks → türkisch

  • 17.07.2016 | read article

    de nabestaanden → die Hinterbliebenen
    de ramp → die Katastrophe
    neerschieten → abschießen
    de toespraak → die Ansprache, Rede
    het tijdstip → der Zeitpunkt
    net als → genauso wie
    het bos → der Wald
    op de grond → am Boden
    woeden → wüten
    bloeien → blühen
    de plek → die Stelle

  • 15.07.2016 | read article

    overhandigen → überreichen
    de oorlogsheld → der Kriegsheld
    leiding geven aan iemand, iets → jemanden, etwas leiten/führen
    heroveren → wiedererobern, zurückerobern
    de parachutist → der Fallschirmspringer
    het verzet → der Widerstand
    oppakken → festnehmen, verhaften
    vlak voor → kurz vor
    ter nagedachtenis aan iemand → zur Erinnerung an jemanden

  • 13.07.2016 | read article

    de haat → der Hass
    smakken → schmatzen
    de neus ophalen → die Nase hochziehen
    slurpen → schlürfen
    verkouden → erkältet
    de neus snuiten → die Nase putzen, sich schnäuzen
    irritant → irritierend
    walgen van iets → sich ekeln vor etwas
    het geluidje → der Ton, das Geräusch
    de aandoening → die Erkrankung
    inzetten op iets → sich konzentrieren auf etwas
    van iets last hebben → unter etwas leiden
    kwaad worden → böse werden
    stikken in iets → ersticken
    het grind → der Kies
    vervelend → unangenehm
    opgefokt → reizbar, gereizt

  • 11.07.2016 | read article

    geleden → her
    de gebeurtenis → das Ereignis
    halfstok → halbmast
    het ministerie van Defensie → das Verteidigungsministerium
    vlaggen → flaggen
    beschermen → schützen
    voorkomen → verhindern
    z’n 8000 → etwa 8000
    scheiden → trennen
    de massamoord → der Massenmord

  • 09.07.2016 | read article

    het schot lossen → den Schuss abgeben / abfeuern
    de wandelaar → der Spaziergänger, Wanderer
    onthalen → empfangen
    de Nijmeegse Vierdaagse → die Nimwegener Viertagewanderung
    verschillen → unterschiedlich sein
    KiKa (Stichting Kinderen Kankervrij) → Stiftung für krebskranke Kinder
    de boodschappen → die Einkäufe
    de zoute drop → der, das Lakritz
    klaar voor iets zijn → auf etwas vorbereitet sein
    zin hebben in iets → auf etwas Lust haben
    langs de kant → am Wegesrand
    de opleiding → die Ausbildung
    het manusje-van-alles → das Mädchen für alles
    aangezien → da, weil
    het lichaam → der Körper
    aanmoedigen → ermutigen
    uitkijken (naar) → sich freuen (auf)

  • 09.07.2016 | read article

    veilig → sicher
    het waterpeil → der Wasserstand, Pegelstand
    het schiereiland → die Halbinsel
    het vasteland → das Festland
    de watersnoodramp → die Flutkatastrophe
    de toeristische trekpleister → die Touristenattraktion, der Touristenmagnet
    de belangen behartigen → die Interessen vertreten
    mogen → dürfen
    voldoen aan iets → etwas entsprechen, erfüllen
    intekenen op iets → zeichnen für etwas
    de klus → die Arbeit

  • 09.07.2016 | read article

    geblesseerd → verletzt
    tientallen → Dutzende
    van tevoren → im Voraus
    de hersenschudding → die Gehirnerschütterung
    verstuiken → sich verstauchen
    de enkel → der Knöchel, das Fußgelenk
    ondanks → trotz
    het gezinshoofd → das Familienoberhaupt
    het druk hebben → sehr beschäftigt sein, viel zu tun haben
    energiek → energisch, tatkräftig
    apetrots → stolz wie Oskar
    over zijn / gaan → in die nächste Klasse versetzt werden
    ontrafelen → entwirren
    de grondwet → das Grundgesetz
    vat op iets krijgen → etwas in den Griff bekommen
    tegemoet komen → entgegenkommen

  • 07.07.2016 | read article

    de nasleep → die Folge(n)
    de aanranding → die Belästigung, die Vergewaltigung
    de oudejaarsnacht → die Silvesternacht
    verstrengen → strenger werden, machen (in B)
    de verkrachting → die Vergewaltigung
    goedkeuren → verabschieden
    de zelfbeschikking → die Selbstbestimmung, Autonomie
    ingaan tegen iets → gegen etwas verstoßen
    zich verzetten → sich wehren, Widerstand leisten, sich widersetzen
    vooraleer → bevor, ehe
    beschouwen → betrachten
    het wetsontwerp → der Gesetzentwurf
    de klacht → die Beschwerde, Klage
    lastigvallen → belästigen
    de verdenking → der (Tat)Verdacht

  • 07.07.2016 | read article

    van iets last hebben → unter etwas leiden
    de middelbare school → die weiterführende Schule
    de vuilnisbak → der Mülleimer
    het reclamebureau → die Werbeagentur
    moeilijk → schwierig
    de prullenbak → der Papierkorb
    het tij keren → den Trend umkehren, für einen Umschwung sorgen
    een holle bolle gijs → ein nimmersatter Dickwanst
    de uitdaging → die Herausforderung
    de kroeg → die Kneipe

  • 07.07.2016 | read article

    de oudejaarsdag → Silvester
    het schrikkeljaar → das Schaltjahr
    zeldzaam → selten
    draaien → sich drehen
    het etmaal → der Zeitraum von 24 Stunden
    de deskundige → der Sachverständige
    de boosdoener → der Übeltäter
    voorkomen → verhindern
    het gesteggel → der Streit
    beheren → verwalten
    van iets af willen → etwas loswerden wollen
    moeite hebben met iets → mit etwas Schwierigkeiten haben
    vertragen → verzögern
    noemenswaardig → nennenswert
    kennis opdoen → Kenntnisse gewinnen

  • 05.07.2016 | read article

    vies → schmutzig, unappetitlich
    zoenen → küssen
    de tongkus → der Zungenkuss
    beschermen → schützen
    het tandbederf → die Zahnfäule, Karies
    terecht → richtig, berechtigt

  • 04.07.2016 | read article

    overlijden → sterben
    uniek → einmalig
    parkeren → parken
    de streekgenote → die Landsmännin
    het plaatsgebrek → der Platzmangel
    het autoraam → das Autofenster
    uitstappen → aussteigen
    koesteren → hegen
    het medeleven → die Anteilnahme, das Mitgefühl

  • 04.07.2016 | read article

    de keten → die Kette
    schoon → sauber
    ruim x → gut x
    beloven → versprechen
    duurzaam → nachhaltig
    het convenant → die Vereinbarung
    het dierenleed → das Tierleid
    de milieuvervuiling → die Umweltverschmutzung
    iets tegengaan → etwas bekämpfen
    zich inspannen → sich anstrengen
    de klachten- en geschillencommissie → die Beschwerde- und Konfliktkommission
    optreden → eingreifen
    ingewikkeld → kompliziert
    de productie wegzetten → in Auftrag geben, vergeben

  • 03.07.2016 | read article

    heus → echt
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas
    steevast → ständig, immer wieder
    iets afhouden → etwas von sich weisen
    afleiden → ablenken
    het verzoek → die Bitte
    het komt er toch nog van → es kommt doch noch dazu
    de schoolfrik → der Schulmeister
    de spelling → die Rechtschreibung
    slordig → unordentlich, nachlässig
    betreuren → bedauern
    dat is foute boel → da stimmt was nicht

  • 01.07.2016 | read article

    de piano → das Klavier
    de traptrede → die Treppenstufe
    de pianotoets → die Klaviertaste
    de laag → die Schicht
    eroverheen → darüber
    de reiger → der Reiher
    de reiziger → der Reisende
    de lift → der Fahrstuhl
    uitleggen → erklären

  • 2016-06

  • 30.06.2016 | read article

    het besluit → der Beschluss
    uitstellen → verschieben, aufschieben
    de openbaar aanklager → der Staatsanwalt
    verdagen → vertagen
    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft
    de vervolging → das Strafverfahren
    onmiddellijk → unverzüglich
    iets staken → etwas einstellen, mit etwas aufhören
    de strafeis → die Strafforderung
    het zich makkelijk maken → es sich einfach machen
    gebeuren → passieren
    zonder meer → ohne Weiteres
    zich bemoeien (met) → eingreifen
    de staatsveiligheid → die Staatssicherheit
    het opsporingsbeleid → die Ermittlungen
    terechtstaan → sich vor Gericht verantworten
    de tegenstander → der Gegner

  • 30.06.2016 | read article

    de slavernij → die Sklaverei
    Keti Koti (gebroken ketens) → Feiertag zum Gedenken der Abschaffung der Sklaverei (1863)
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas
    de achterban → die Basis, die Anhängerschaft
    leiden → führen
    de Nationale Dodenherdenking → der nationale Toten-Gedenktag (4. Mai)
    verontwaardigd → empört
    de splitsing → die Trennung
    de toespraak → die Ansprache, Rede
    opmerkelijk → bemerkenswert
    een teruggetrokken bestaan leiden → ein abgeschiedenes Leben führen

  • 29.06.2016 | read article

    uitrukken → ausrücken
    de opblaaspop → die aufblasbare Puppe
    de omwonenden → die Anwohner
    de overbuurvrouw → die Nachbarin gegenüber
    het raam → das Fenster
    aanbellen → klingeln
    de voordeur → die Haustür
    de lol van iets inzien → etwas witzig finden

  • 27.06.2016 | read article

    botsen → in Konflikt geraten
    vaker → häufiger, öfter
    in de clinch liggen met iemand → mit jemandem im Streit / Clinch liegen
    nefast → verhängnisvoll
    grootschalig → groß angelegt
    de speelplaats → der Spielplatz, Schulhof
    roddelen → klatschen, tratschen
    het gedrag → das Verhalten
    hypothekeren → (mit einer Hypothek) belasten (in B)
    het secundair onderwijs → die weiterführenden Schulen (in B)
    doorgaans → in der Regel, (für) gewöhnlich
    beschouwen → betrachten
    uitdagen → herausfordern
    veeleer → eher
    het doel → das Ziel
    het gezag → die Autorität
    bestendigen → aufrechterhalten, beibehalten
    schuilen → sich verbergen / verstecken

  • 27.06.2016 | read article

    de Deltawerken → die Deltawerke, Abriegelung des Rhein-Maas-Schelde-Deltas im Rahmen des Deltaplans
    de schuifdeur → die Schiebetür
    de waterkering → das Wehr
    niet zonder slag of stoot gaan → nicht reibungslos verlaufen, nicht glatt über die Bühne gehen
    de verwaarlozing → die Vernachlässigung
    de sluis → die Schleuse
    iets weer oppakken → etwas wieder aufnehmen
    afronden → abrunden, beenden
    voltooien → vollenden, abschließen
    groots → in großem Stil

  • 26.06.2016 | read article

    het plaatje → die Abbildung, das Bild
    het tegengeluid → die Gegenmeinung
    Bijbels → biblisch
    weg zijn van iets → von etwas hingerissen sein
    smullen van iets → an etwas seine Freude haben
    blijken → hervorgehen
    botsen → aufeinanderprallen
    de zondvloed → die Sintflut
    de draak → der Drache
    de middeleeuwen → das Mittelalter
    uitroeien → ausrotten
    de kop → die Überschrift, Schlagzeile
    het boegbeeld → die Galionsfigur
    zich druk maken om iets → sich über etwas aufregen
    uithalen naar iets / iemand → etwas / jemanden kritisieren
    pijn doen → weh tun
    de ruzie → der Streit
    plaatsvervangend → stellvertretend

  • 23.06.2016 | read article

    als een lucifershoutje afknappen → wie einen Strohhalm zerknicken/knicken
    de lucifer → das Streichholz
    de valwind → der Fallwind
    de ravage → die Verwüstung
    waaien → wehen
    terechtkomen → landen
    neerwaarts → abwärts
    de bui → der Schauer, der Regenguss
    de grond → der Boden
    afbuigen → abbiegen
    de windstoot → die Windböe
    de weerman → der Wettermann
    de tak → der Ast, Zweig

  • 23.06.2016 | read article

    elektrocuteren → durch Stromschlag töten
    ondergelopen → überschwemmt
    onder water lopen → überschwemmt werden
    het noodweer → das Unwetter
    de hennepkwekerij → die Cannabiszucht, der Hanfanbau
    de bliksem is ingeslagen → der Blitz ist/hat eingeschlagen
    het riooldeksel → der Kanaldeckel

  • 21.06.2016 | read article

    beeldhouwen → meißeln, skulptieren
    het ambacht → das Handwerk
    bedoeld (voor) → gedacht (für)
    de gevel → die Fassade
    het pand → das Haus, das Gebäude
    de voorbijganger → der Passant
    de / het brok → der Brocken
    niet tegen iets op kunnen → gegen etwas nicht ankommen
    net → gerade, genau
    grijnzen → grinsen
    klaar → fertig

  • 20.06.2016 | read article

    doorgaan → stattfinden (in B)
    de verkiezing → die Wahl
    los van → abgesehen von
    het feit → die Tatsache
    ongepast → unpassend, unangebracht, unanständig
    de wetgeving → die Gesetzgebung
    mogen → dürfen
    dergelijke → solche
    het welzijn → das Wohlergehen
    wellicht → wahrscheinlich (in B)
    iets afkeuren → etwas missbilligen, etwas ablehnen
    het uiterlijk → das Aussehen, Äußere
    het gegeven → das Faktum, die Tatsache
    de schoonheidswedstrijd → der Schönheitswettbewerb
    groeien → wachsen

  • 17.06.2016 | read article

    de ton → hunderttausend Euro (in NL)
    binnenkort → in Kürze
    de zakenman → der Geschäftsmann
    de kunstverzamelaar → der Kunstsammler
    de keer → das Mal
    beschikbaar maken → bereitstellen
    het bronnenonderzoek → das Quellenstudium
    de samenleving → die Gesellschaft
    een steentje bijdragen → ein Scherflein (zu etwas) beitragen
    een klus klaren → eine Arbeit erledigen
    beschouwen → betrachten

  • 17.06.2016 | read article

    geslaagd zijn → bestanden haben
    blokken → (für eine Prüfung) pauken
    de herkansing → die Wiederholungsprüfung
    het middelbaar onderwijs → der weiterführende Unterricht
    het cijfer → die Note, die Zensur
    in verhouding → verhältnismäßig
    het goed/slecht doen → gut/schlecht abschneiden
    het havo (hoger algemeen voortgezet onderwijs) → die niederländische Mittelschule / Realschule
    het vmbo (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs) → die berufsbildende Schule, Fachschule in den Niederlanden
    de onvoldoende → die Note 'mangelhaft'
    feliciteren → gratulieren
    lukken → gelingen
    pleiten voor iets → für etwas plädieren / eintreten
    't zal mij een zorg zijn → das ist nicht mein Bier

  • 17.06.2016 | read article

    de fietster → die Radfahrerin
    opeens → auf einmal, mit einem Mal
    het bushokje → das Wartehäuschen an der Bushaltestelle
    de hoofdbescherming → der Kopfschutz
    te bekennen → zu sehen
    last krijgen → Probleme bekommen
    verkeerd → falsch
    bovendien → außerdem
    de keten → die Kette
    iemand op de vingers tikken → jemanden rügen
    in het verweer gaan → sich wehren, sich verteidigen
    de adverteerder → der Inserent
    verwijderen → entfernen

  • 15.06.2016 | read article

    de Hollandse Nieuwe → der Matjeshering
    de visafslag → die Fischversteigerung
    het vaatje → das Fass, die Tonne
    opbrengen → einbringen
    fors meer → sehr viel mehr
    het goede doel → der gute Zweck
    verwaarlozen → vernachlässigen
    vluchten → fliehen
    de opbrengst → der Erlös
    haring kaken → Heringe kaaken / ausnehmen
    zouten → salzen

  • 14.06.2016 | read article

    de stekel → der Stachel
    prijzen → loben, rühmen
    een akkoord sluiten → eine Vereinbarung treffen, ein Abkommen / Übereinkommen schließen
    het poldermodel → das niederländische Poldermodell
    het lot → das Schicksal
    tegelijkertijd → gleichzeitig, zugleich
    het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) → das Statistische Amt für die Niederlande
    vaker → öfter
    gemiddeld → durchschnittlich
    anderszins → sonstwie
    plukken → pflücken
    de fitting → die Fassung
    storten → gießen
    de vloer → der Boden, Fußboden
    de praatgroep → die Gesprächsgruppe

  • 13.06.2016 | read article

    inhalen → überholen
    Pools → polnisch
    vervijfvoudigen → verfünffachen
    de werkvergunning → die Arbeitserlaubnis
    hoeven → brauchen
    aan de slag kunnen → die Arbeit aufnehmen können
    bovenaan → ganz oben
    ruim x → gut x

  • 12.06.2016 | read article

    de orgeldraaier → der Drehorgelspieler
    gemakkelijk → einfach
    behoorlijk wat → ganz schön viel
    het wiel → das Rad
    de opslagloods → der Lagerschuppen
    stoppen → stecken
    het busje → die Sammelbüchse
    voor twaalven → vor zwölf Uhr
    de handhaver → der Ordnungshüter
    de tegenslag → der Rückschlag
    iets mislopen → etwas verpassen, es entgeht einem etwas
    iets keihard nodig hebben → etwas sehr dringend brauchen
    iemand in zijn nek hijgen → jemandem auf den Fersen sitzen
    niets geven om → sich nichts aus etwas machen
    oubollig → rückständig, altmodisch
    douwen → schieben
    mansen → mit der Geldbüchse herumgehen
    er de brui aan geven → den ganzen Kram hinschmeißen
    tot op de draad versleten zijn → auf dem letzten Loch pfeifen

  • 12.06.2016 | read article

    de suiker → der Zucker
    de verslaggever → der / die Berichterstatter(in)
    uitnodigen → einladen
    de les → der Unterricht
    moeite hebben met iets → mit etwas Schwierigkeiten haben
    het beleid → die Politik, die Amtsführung
    de klant → der Kunde
    de vluchteling → der Flüchtling

  • 11.06.2016 | read article

    het ontbijt → das Frühstück
    de treinstaking → der Bahnstreik
    verzachten → mildern, lindern
    trakteren → spendieren, einladen
    de reden → der Grund
    opgang maken → Beifall / Anklang finden
    hulp bieden → helfen
    het slachtoffer → das Opfer
    de slaapplaats → die Schlafgelegenheit
    de autorit → die Mitfahrgelegenheit

  • 10.06.2016 | read article

    toveren → zaubern
    de moordenaar → der Mörder
    de duvel → der Teufel
    de nabestaanden → die Hinterbliebenen
    de Krijgsraad → das Militärgericht
    doorgaan → stattfinden, nicht ausfallen
    iets bepalen → etwas bestimmen / festlegen
    de amnestiewet → das Amnestiegesetz
    rechtsgeldig → rechtsgültig, rechtskräftig, rechtswirksam
    de tegenstander → der Gegner
    de uitspraak → das Urteil
    zegevieren → triumphieren
    aan iets ontsnappen → einer Sache entgehen, entkommen
    de vervolging → das Strafverfahren
    verzinnen → erfinden, sich ausdenken
    de deskundige → der Sachverständige
    in beroep gaan → Berufung einlegen
    iemand gratie verlenen → jemanden begnadigen
    het misdrijf → die Straftat, das Verbrechen

  • 09.06.2016 | read article

    om politieke redenen → aus politischen Gründen
    de eeuw → das Jahrhundert
    de onderscheiding → die Auszeichnung
    monddood maken → mundtot machen
    terechtkomen → landen
    meewegen → mitzählen
    bedroefd → traurig
    het begrip → das Verständnis
    iets toelichten → etwas erklären / erläutern
    de overweging → die Erwägung, das Bedenken
    de behoefte → der Bedarf, das Bedürfnis
    het schouderklopje → das ermutigende Schulterklopfen
    geen boodschap aan iets hebben → sich für etwas nicht interessieren
    dictatoriale trekken → diktatorische Züge

  • 08.06.2016 | read article

    de achterkant → die Rückseite
    terechtkunnen → hingehen können
    gewend raken aan iets → sich an etwas gewöhnen
    aflopen → ablaufen, abklappern
    moeite doen → sich Mühe geben
    het puttertje → der Distelfink
    het oog → das Öhr
    het verschil → der Unterschied
    het hout → das Holz
    het kijkje → der Blick

  • 06.06.2016 | read article

    wakker → 1. in wachem Zustand 2. wacker, tüchtig
    kieken → knipsen, fotografieren
    snurken → snarchen
    het eindexamenreisje → die Abiturreise
    dat gaat iemand niet in zijn koude kleren zitten → das geht jemandem ganz schön unter die Haut
    losgaan → ausgelassen feiern
    in alle vroegte → in aller Frühe
    tot een uur of twee → bis ungefähr zwei Uhr
    de vertrekhal → die Abflughalle
    vrezen → fürchten
    geen kind aan iemand hebben → sich um jemanden nicht zu kümmern brauchen
    de enkeling → die / der Einzelne
    de nadorst → der Nachdurst
    een mooi gebaar → eine schöne Geste
    in ruil → im Gegenzug

  • 06.06.2016 | read article

    ontbreken → fehlen
    trekken → ziehen, anziehen, anlocken, locken
    missen → vermissen
    de uitvaartverzekering → die Sterbegeldversicherung
    in de fout gaan → danebenhauen, sich vertun, einen Fehler machen
    de bedoeling → die Absicht
    de fout → der Fehler
    iets rechtzetten → etwas korrigieren
    het pretpark → der Vergnügungspark
    de thuishaven → der Heimatort
    de plek → die Stelle, der Ort

  • 05.06.2016 | read article

    vechten → kämpfen
    enig → einzig
    ontmoeten → begegnen
    de landgenoot → der Landsmann
    geen schijn van kans maken → nicht die Spur einer Chance haben

  • 04.06.2016 | read article

    aan iets toe zijn → etwas brauchen
    iets ontvluchten → vor etwas flüchten, etwas entfliehen
    hunkeren → fiebern, verlangen, sich sehnen
    eruit zijn → die Lösung gefunden haben
    het schetsboek → das Skizzenbuch
    vrijwel → nahezu, so gut wie
    blaken → strotzen
    de trapgevel → der Treppengiebel
    geraakt → gerührt, bewegt
    schraal → karg
    sjansen → flirten
    de verkering → die feste Beziehung
    een wens koesteren → einen Wunsch hegen
    de vierkante centimeter → der Quadratzentimeter
    gissen → raten
    preuts → prüde
    voltooien → vollenden, abschließen
    wijzigen → ändern
    glooien → leicht / schräg abfallen

  • 04.06.2016 | read article

    de ets → die Radierung
    veilen → versteigern
    het telefoontje → der Anruf
    hoeven → brauchen
    de doos → die Schachtel
    in goede staat → in gutem Zustand
    de belegging → die Kapitalanlage
    op één na → außer ..., bis auf ...
    een goede kijk op iets hebben → einen sicheren Blick, ein sicheres Auge für etwas haben
    zich iets veroorloven → sich etwas erlauben
    kraakhelder → glasklar
    de herder → der Hirt
    het stelletje → das Paar
    blijkbaar → offensichtlich
    ondeugend → schelmisch, schalkhaft, spitzbübisch
    kiezen → wählen
    het vertrek → der Raum, das Zimmer
    de wenteltrap → die Wendeltreppe

  • 03.06.2016 | read article

    vernoemen naar iemand → nach jemandem benennen
    binnenkort → demnächst, bald, in Kürze
    lijken op iemand / iets → jemandem / etwas ähneln / gleichen / ähnlich sein
    de hagedis → die Eidechse
    het geheugen → das Gedächtnis
    voordat → bevor
    de vondst → der Fund
    inlichten → informieren
    het bot → der Knochen
    het tientje → der Zehneuroschein

  • 03.06.2016 | read article

    de klantenservice → der Kundendienst
    iemands hulp inroepen → jemands Hilfe anrufen, jemanden um Hilfe anrufen
    de basisschool → die Grundschule (in NL)
    de bijenkorf → der Bienenkorb
    de kabelexploitant → der Kabelnetzbetreiber
    opmerkelijk → bemerkenswert
    in plaats van (i.p.v.) → anstatt, statt, anstelle (von)
    ingewikkeld → kompliziert
    opgroeien → aufwachsen
    beloven → versprechen
    de aanbeveling → die Empfehlung
    de weddenschap → die Wette
    het verschil → der Unterschied
    het ijsje → das Eis
    de ijscoman → der Eisverkäufer

  • 02.06.2016 | read article

    bevallen (van) → entbunden werden (von), niederkommen (mit), gebären
    het jong → das Junge
    de dierentuin → der Zoo
    het gedrag → das Verhalten
    vertonen → aufweisen, an den Tag legen
    loops → läufig
    hooguit → höchstens
    blijken → sich herausstellen

  • 01.06.2016 | read article

    de pineut zijn → der Dumme sein
    de smulpaap → der Schlemmer, Prasser
    het huurhuis → das Mietshaus
    het zwaar voor de kiezen krijgen → in große Schwierigkeiten geraten
    de shag → der Shagtabak
    de belasting → die Steuer
    de btw (belasting op de toegevoegde waarde) → die Mehrwertsteuer
    de heffing → die Abgabe, Steuer
    oftewel → oder
    met zijn allen → (alle) zusammen
    in pas lopen met → Schritt halten mit
    erop achteruitgaan → schlechter werden, nachlassen
    in de lift zitten → sich im Aufwind befinden, sich auf dem aufsteigenden Ast befinden

  • 2016-05

  • 31.05.2016 | read article

    de Kamervraag → die Frage im Parlament
    de PvdA (Partij van de Arbeid) → niederländische sozialdemokratische Partei
    naar aanleiding van (n.a.v.) → anlässlich
    iets staande houden → etwas aufrechterhalten
    daar niet van → zugegeben, darum geht es nicht
    de vent → der Kerl
    rekening houden met iets → etwas berücksichtigen
    verdrietig → traurig
    de misser → der Fehler
    de samenleving → die Gesellschaft
    overkómen → passieren
    het besef → das Bewusstsein
    de volharding → die Beharrlichkeit, Standhaftigkeit
    splinternieuw → nagelneu
    de huidskleur → die Hautfarbe

  • 29.05.2016 | read article

    het onweer → das Gewitter
    lelijk huishouden → schlimm wüten
    de wateroverlast → das Hochwasser, die Überschwemmung
    onderlopen → überschwemmt werden
    losbarsten → ausbrechen, losbrechen
    de parochie → die (katholische) Pfarrgemeinde / Kirchengemeinde
    blank staan → unter Wasser stehen
    de hagelbui → der Hagelschauer
    gelijkvloers → ebenerdig

  • 28.05.2016 | read article

    de geboortegolf → die Geburtenwelle
    mislukken → misslingen, fehlschlagen, missglücken
    de duinen → die Dünen
    leiden → führen
    inmiddels → inzwischen, mittlerweile
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    drachtig → trächtig
    voorkomen → vorbeugen, verhindern
    dichtgroeien → zuwachsen
    de struik → der Strauch, Busch
    verstoppen → verstecken
    de Schotse hooglander → das schottische Hochlandrind

  • 28.05.2016 | read article

    onderuit → um-, nieder-
    meppen → schlagen
    tot twee keer toe → bis zu zwei Mal
    per ongeluk → unabsichtlich, aus Versehen
    het portier → die Autotür
    de ramkoers → der Kollisionskurs
    de valpartij → der Sturz
    gewond raken → verletzt werden, sich verletzen
    het overleg → die Beratung(en)
    wegfietsen → wegradeln
    afleiden → ablenken
    nagenoeg → fast, nahezu
    misgaan → schiefgehen, danebengehen
    opletten → aufpassen
    binnenleiden → hereinführen

  • 27.05.2016 | read article

    bellen → klingeln
    bellen → telefonieren
    iets bij (de) wet bepalen → etwas durch Gesetz, gesetzlich festlegen
    voldoende → ausreichend
    de tweewieler → das Zweirad, Fahrrad
    de optie → die Option
    uit cijfers blijken → aus Zahlen hervorgehen
    de voorlichting → die Beratung, die Information
    de middelbare scholier → der Oberschüler

  • 26.05.2016 | read article

    stellen → behaupten
    de verwijzing → der Hinweis
    thuishoren → hingehören
    oog hebben voor iets → sich auf eine Sache besinnen
    de anjer → die Nelke
    de lidstaat → der Mitgliedstaat
    de bemoeial → jemand, der seine Nase in alles steckt
    stilstaan bij iets → an etwas denken, nachdenken über etwas
    de bondgenoot → der Verbündete
    de thuisblijvers → die Daheimgebliebenen
    de nieuwkomers → die Neuankömmlinge
    iets aanpakken → etwas angehen, an etwas herangehen
    de / het vereiste → die Voraussetzung
    benadrukken → betonen

  • 25.05.2016 | read article

    passen → verzichten, sich bedanken
    zedig → sittsam, keusch
    gaan voor iets → ± etwas anstreben, sich einsetzen für etwas
    dichtnaaien → zunähen
    mouwloos → ärmellos
    aandurven → sich zutrauen
    de waardigheid → die Würde
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    hooguit → höchstens
    kiezen → wählen
    de vlinder → der Schmetterling
    borduren → sticken
    de verwijzing → der Hinweis

  • 25.05.2016 | read article

    verdwijnen → verschwinden
    de walging → der Ekel
    uitzwaaien → nachwinken
    eeuwig zonde → jammerschade
    lichtjes → leicht
    de afkeuring → die Missbilligung, Kritik, der Tadel
    veilig → sicher
    het verzet → der Widerstand
    het tegengeluid → die Gegenmeinung
    terwijl → während, obwohl
    voor zichzelf houden → für sich behalten
    te grabbel gooien → leichtfertig aufs Spiel setzen
    mis zijn → nicht in Ordnung sein
    de bek → das Maul, der Schnabel
    weleer → einst
    op iemand neerkijken → auf jemanden herabsehen

  • 24.05.2016 | read article

    net op tijd → gerade rechtzeitig
    met een rammelende maag → mit einem knurrenden Magen
    de beproeving → die Prüfung, Heimsuchung
    reden te meer om ... → ein Grund mehr, …
    het boodschappenpakket → das Einkaufspakket
    snelgroeiend → schnellwachsend
    geschikt → geeignet
    klaar → bereit, fertig
    de slagerij → die Metzgerei, Fleischerei
    de sperzieboon → die Brechbohne, Prinzessbohne
    pittig → pikant, würzig

  • 24.05.2016 | read article

    zienderogen → zusehends
    achteruitgaan → nachlassen, sich verschlechtern
    hels → höllisch
    de keel → der Hals, die Kehle
    beslissen → entscheiden
    in nauw overleg → nach intensiver Rücksprache
    verlossen → erlösen
    missen → vermissen
    vertoeven → sich aufhalten, verbleiben

  • 24.05.2016 | read article

    NTR (NPS, Te­le­ac, RVU) → öffentlich-rechtlicher Sender in den NL
    Zwarte Piet → ± Knecht Ruprecht
    de lol is eraf → der Spaß ist vergangen
    het vertrek → der Abgang
    gehoor geven aan iets → einer Sache Folge leisten
    naar zijn zin → seiner Meinung nach
    knakken → brechen
    beveiligen → sichern, schützen
    de intocht → der Einzug
    schokken → schockieren
    de rellen → die Krawalle
    het pleziertje → die Freude, das Vergnügen
    de NPO (de Nederlandse Publieke Omroep) → der niederländische öffentlich-rechtliche Rundfunk
    kwetsend → beleidigend, verletzend
    slim → schlau
    het is mooi geweest → jetzt reicht es aber

  • 22.05.2016 | read article

    vanochtend → heute Morgen
    de herdenkingsplechtigheid → die Gedenkfeier
    de hulpverlener → der Helfer
    voltallig → vollzählig
    de vertrekhal → ± die Wartehalle
    de wijk → der Bezirk
    fout → falsch
    de plek → der Ort
    de toespraak → die Ansprache, Rede
    het verhaal → die Geschichte
    raken → berühren, treffen
    de maatschappij → die Gesellschaft
    verontwaardigd → empört
    de veiligheid → die Sicherheit
    de beurt is aan X → X ist an der Reihe
    kwijtraken → loswerden, verlieren

  • 20.05.2016 | read article

    het secundair onderwijs → die weiterführenden Schulen (in B)
    de leerling → der Schüler, die Schülerin
    terugsturen → zurückschicken
    de scheur → der Riss
    het tso (technisch secundair onderwijs) → die technische Fachoberschule in Belgien
    het bso (beroepssecundair onderwijs) → die Fachoberschule in Belgien
    het aso (algemeen secundair onderwijs) → der Allgemeine Sekundäre Unterricht in Belgien
    de spullen → die Sachen
    ouderwets → altmodisch
    de weerklank → die Resonanz
    zijn beklag doen → sich beschweren
    kordaat → resolut, entschlossen
    iets opblazen → etwas aufbauschen
    durven → wagen, sich trauen
    deftig → anständig, ordentlich (in B)
    de klacht → die Beschwerde
    betreuren → bedauern

  • 20.05.2016 | read article

    de stuurknuppel → der Steuerknüppel, Steuerhebel
    het toestel → die Maschine, das Flugzeug
    de opleiding → die Ausbildung
    het besluit → der Beschluss
    los staan van iets → mit etwas nichts zu tun haben
    het vliegbrevet → der Flugschein
    de RVD (Rijksvoorlichtingsdienst) → das Presseamt der niederländischen Regierung
    vervangen → ersetzen, austauschen
    aan iets toe zijn → so weit sein, es brauchen, reif dafür sein
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas

  • 18.05.2016 | read article

    het buitenverblijf → das Landhaus, Landgut, der Landsitz
    klappen incasseren → Schläge kassieren/einstecken
    afgetraind → durchtrainiert
    de agent → der Polizist
    met klem ontkennen → nachdrücklich bestreiten
    het onderspit delven → den Kürzeren ziehen
    het gespuis → das Gesindel
    net → gerade
    voorkomen → verhindern
    stuiten op → stoßen auf
    behoorlijk wat → ziemlich viel
    strak → eng
    het spel is op de wagen → der Stein kommt ins Rollen, es geht los (in B)
    meteen → sofort
    op restaurant → im Restaurant (in B)
    de matrak → der Schlagstock, der Gummiknüppel (in B)
    raken → treffen
    toegetakelen → zurichten
    te lijf gaan → zu Leibe rücken

  • 18.05.2016 | read article

    uit de gratie zijn → an Beliebtheit stark eingebüßt haben
    althans → zumindest
    afgelopen zijn → vorbei / zu Ende sein
    de spullen → die Sachen
    elders → anderswo
    verwaarlozen → vernachlässigen
    de pinpas → die EC-Karte, die Bankkarte (in NL)
    het bankbiljet → der Geldschein, die Banknote
    schamel → dürftig, schäbig
    hoogopgeleid → hoch qualifiziert, gut ausgebildet
    het vmbo (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs) → die berufsbildende Schule, Fachschule in den Niederlanden
    soortgelijk → derartig, ähnlich

  • 17.05.2016 | read article

    iemand geld aftroggelen → jemandem Geld abschwatzen
    de fraudeur → der Betrüger
    iemand iets afhandig maken → jemandem etwas abnehmen / entwenden
    iets lospeuteren → etwas abschwatzen / abluchsen
    buiten schot blijven → außer Schussweite bleiben
    aangifte doen → Anzeige erstatten
    iemand benaderen → an jemanden herantreten
    aannemelijk → glaubhaft, glaubwürdig, plausibel
    de persoonsgegevens → die Personenbezogenen Daten

  • 14.05.2016 | read article

    het verhaal → die Geschichte
    de spin → die Spinne
    de verteltraditie → die Erzähltradition
    het slavernijverleden → die Sklavereivergangenheit
    al eeuwen → bereits seit Jahrhunderten
    naoorlogs → Nachkriegs-
    de trots → der Stolz
    de kikker → der Frosch
    gewiekst → gewieft, schlau
    iemand beetnemen → jemanden hereinlegen / zum Narren halten
    voor schut zetten → blamieren
    iets doorhebben → etwas kapieren
    de klederdracht → die Tracht
    de angisa → das traditionelle Kopftuch kreolischer Frauen in Surinam
    de koto → das traditionelle Kleid kreolischer Frauen in Surinam

  • 14.05.2016 | read article

    ontsnappen → entwischen, ausbrechen
    de tijger → der Tiger
    het plaatsje → das Dorf
    het hek → der Zaun
    de buurtbewoners → die Bewohner aus der Nachbarschaft
    op de hoogte brengen → informieren
    de dierentuin → der Zoo
    terechtkomen → landen

  • 13.05.2016 | read article

    naar aanleiding van (n.a.v.) → anlässlich
    Pinksteren → Pfingsten
    opmerkelijk → bemerkenswert
    de feitelijkheid → die Realität
    erkennen → anerkennen
    schitterend → hervorragend
    verwijten → vorwerfen
    heel wat → eine Menge, viele
    dubbelzinnig → doppeldeutig, zweideutig
    het gebrek → der Mangel
    kwetsen → verletzen, kränken
    het verleden → die Vergangenheit
    broos → schwach
    gehuwd → verheiratet

  • 12.05.2016 | read article

    de was doen → die Wäsche waschen
    met z’n allen → alle zusammen
    op stap gaan → ausgehen
    brak zijn → leicht angeschlagen
    het zit er (dik) in → es ist (sehr) wahrscheinlich
    inwisselen → umtauschen, eintauschen
    de verdieping → das Stockwerk
    slechts → nur
    het ouderlijk huis → das Elternhaus
    opzeggen → kündigen
    de boodschappen → die Einkäufe
    huishoudelijke klusjes → kleine Arbeiten im Haushalt
    de gewoonte → der Brauch, die Gewohnheit
    de overloop → der Flur, Treppenansatz
    de zolder → der Dachboden
    op de klippen lopen → scheitern
    afstuderen → das Studium absolvieren / abschließen

  • 11.05.2016 | read article

    het Wilhelmus → die niederländische Nationalhymne
    op voorspraak → auf Fürsprache
    naar iets gissen → mutmaßen, raten
    weerbarstig → störrisch, widerspenstig
    prijken → prangen
    berijmen → reimen, in Verse setzen, in Reime bringen
    de bevinding → der Befund, die Erkenntnis
    wellicht → vielleicht (in NL)
    de verbazing → das Erstaunen
    iemand op de hielen zitten → jemandem dicht auf den Fersen sein
    oppikken → aufschnappen
    het beleg → die Belagerung
    geënt zijn op iets → einer Sache nachempfunden
    het kreupelrijm → der unreine Reim
    vreugdeloos → freudlos
    toonzetten → vertonen, komponieren
    eigentijds → zeitgenössisch, modern, aktuell
    de nieuwlichterij → die Neuerungssucht
    in botsing komen → zusammenstoßen

  • 10.05.2016 | read article

    de leus → die Losung
    de makamba → weißer Niederländer (Papiamento)
    oprotten → sich verpissen, abhauen
    de uitkomst → das Resultat, Ergebnis
    Nos ke Boneiru bèk → wir wollen Bonaire zurück (Papiamento)
    huidig → heutig, derzeitig
    strak → unverwandt, starr
    lijken op → den Anschein haben
    naar buiten komen → ans Tageslicht kommen
    overhevelen → übertragen
    na twaalven → nach zwölf Uhr
    de ophef → die Aufregung
    vernielen → zerstören, kaputt machen
    steun betuigen → Solidarität bekunden
    een belofte nakomen → ein Versprechen einhalten

  • 09.05.2016 | read article

    het verleden → die Vergangenheit
    onderbelicht → vernachlässigt, unterbelichtet, (zu) wenig beachtet
    het gegeven → die Information, Angabe
    nauwelijks → kaum
    het verhaal → die Geschichte
    de duikboot → das Unterseeboot, U-Boot
    de onderzeeër → das Unterseeboot, U-Boot
    lukken → gelingen
    de raffinaderij → die Raffinerie
    opblazen → sprengen
    het gevechtsvliegtuig → das Jagdflugzeug
    de wereldzee → das Weltmeer
    de zoektocht → die Suche
    amper te bekennen zijn → kaum zu sehen sein
    zin hebben in iets → auf etwas Lust haben
    dat is ver van mijn bed → das berührt mich nicht
    subsidiëren → subventionieren
    een beslissing nemen → eine Entscheidung treffen

  • 07.05.2016 | read article

    twisten → sich streiten
    de struikelsteen → der Stolperstein
    mogen → dürfen
    de kasseisteen → der Kopfstein (in B)
    de gegevens → die Daten
    de bedoeling → die Absicht
    de actievoerder → der Teilnehmer an einer Aktion
    met de vinger naar iemand wijzen → mit dem Finger auf jemanden zeigen
    de voorstander → der Befürworter
    zijn gevoeg doen → seine Notdurft verrichten
    spuwen → spucken
    haalbaar → machbar, durchführbar, realisierbar
    in overleg (met) → nach Rücksprache (mit)
    beslissen → entscheiden

  • 06.05.2016 | read article

    zich uiten → sich äußern
    blank → weiß
    het platteland → das Land, Dorf, die Provinz
    het basisonderwijs → der Grundschulunterricht
    het geluid → die Ansicht, Stimme, Auffassung
    het onderwerp → das Thema
    fel → scharf, heftig
    terugsturen → zurückschicken
    moeilijk → schwierig
    uitdagen → herausfordern
    achterliggend → zugrunde liegend
    de reden → der Grund
    grenzen stellen → Grenzen setzen
    verbreden → erweitern
    in gesprek gaan → das Gespräch suchen

  • 05.05.2016 | read article

    even → für kurze Zeit
    de veerpont → die Fähre
    het gebrek → der Mangel
    achter elkaar → hintereinander
    de overkant → die gegenüberliegende Seite
    de oversteek → die Überquerung
    het voedsel → die Nahrung, das Essen
    destijds → damals
    verzwakt → geschwächt
    de stedeling → der Städter
    de NSB (Nationaalsocialistische Beweging) → ehemalige niederländische nationalsozialistische Partei
    afpakken → abnehmen, wegnehmen
    doorgaan → stattfinden, nicht ausfallen
    uitstellen → verschieben, aufschieben

  • 04.05.2016 | read article

    de herdenking → die Gedenkfeier
    de aanleiding → der Anlass
    het verzet → der Widerstand
    iets met de dood bekopen → etwas mit dem Leben bezahlen
    oppakken → festnehmen, verhaften
    terechtkomen → landen
    overlijden → sterben
    de onderscheiding → die Auszeichnung
    de taptoe blazen → den Zapfenstreich blasen
    uit het hoofd → auswendig

  • 03.05.2016 | read article

    niezen → niesen
    de hooikoorts → der Heuschnupfen
    de jeuk → der Juckreiz, das Jucken
    op komst zijn → im Anzug sein
    de loopneus → die Triefnase
    van iets last hebben → unter etwas leiden
    de berk → die Birke
    de hazelaar → der Haselnussstrauch
    de els → die Erle
    in de gaten houden → im Auge behalten, beobachten

  • 02.05.2016 | read article

    opdringerig → aufdringlich, zudringlich
    maatregelen nemen → Maßnahmen ergreifen
    de overlast → die Belästigung, die Probleme
    beperken → begrenzen
    rekening houden met iemand → auf jemanden Rücksicht nehmen
    de folder → das Faltblatt
    het openluchtmuseum → das Freilichtmuseum
    iets zat zijn → etwas satt haben, von etwas die Nase voll haben
    de dienstregeling → der Fahrplan
    de wethouder → der Beigeordnete (in NL)
    koesteren → hegen und pflegen
    aan alle kanten → von allen Seiten

  • 01.05.2016 | read article

    de koelwagen → der Kühlwagen
    de snelweg → die Autobahn
    de boodschap → die Nachricht
    ontredderd → aufgelöst, erschüttert
    het telefoontje → der Anruf
    de laadruimte → der Laderaum
    met z'n achten → zu acht
    evenmin → ebenso / genauso wenig, ebenfalls nicht
    achterhalen → ermitteln, herausfinden
    in de buurt → in der Nähe
    de bestuurder → der Fahrer
    uiteindelijk → schließlich
    de benarde positie → die missliche Lage
    terechtkomen → landen, geraten
    duwen → stoßen, schieben
    steken → stecken

  • 2016-04

  • 29.04.2016 | read article

    het vergiet → der Durchschlag, das Abtropfsieb
    mag niet → ist nicht erlaubt
    zijn / haar ogen uitkijken → Stielaugen machen
    de grap → der Scherz, Witz
    gemoeid zijn met iets → gehen um etwas
    het geloof → der Glaube, die Religion
    de godsdienst → die Religion
    erkennen → anerkennen
    een huwelijk voltrekken → eine Trauung vollziehen
    terecht → richtig, berechtigt

  • 28.04.2016 | read article

    de stekel → der Stachel
    de paus → der Papst
    moet dat nou → muss das sein
    het gezin → die Familie
    hijsen → hier: helfen
    lijken → aussehen wie
    trouwens → übrigens
    zich vergissen → sich irren
    fijntjes → ganz fein
    het geloof → der Glaube, die Religion
    giechelen → kichern
    van binnen → innerlich
    straks → demnächst, bald
    vet → fett
    de schoorsteenmantel → der Kaminsims
    somber → dunkel, trübe
    het weerbericht → der Wetterbericht

  • 28.04.2016 | read article

    struikelen → stolpern
    de knuppel → der Gummiknüppel
    de fout → der Fehler
    het politiepak → die Polizeiuniform
    de zak → die Tasche
    de wapenstok → der Gummiknüppel
    gelijk geven → recht geben
    tegen iemand een zaak aanspannen → gegen jemanden klagen
    de duim → der Daumen
    de trap → die Treppe
    de broek → die Hose
    de knieholte → die Kniekehle, Kniebeuge
    prikken → stechen
    de agente → die Polizistin

  • 28.04.2016 | read article

    de hond uitlaten → den Hund ausführen, mit dem Hund Gassi gehen
    het baasje → das Herrchen
    een man van middelbare leeftijd → ein Mann mittleren Alters
    het rondje → die Runde
    alarm slaan → Alarm schlagen
    oppikken → aufschnappen, auffangen
    de hittebron → die Hitzequelle
    de singel → der Ringgraben
    de brandweerman → der Feuerwehrmann
    de duiker → der Taucher
    de speurhond → der Suchhund, Spürhund

  • 27.04.2016 | read article

    de gevel → die Fassade
    de versiering → der Schmuck
    blaffen → bellen
    uitgroeien → sich entwickeln
    de dwerg → der Zwerg
    lijken op iemand → jemandem ähnlich sehen
    net → genau
    de knipoog → die Anspielung
    de klant → der Kunde
    lukken → gelingen
    het doel → das Ziel
    erop zitten → hinter sich haben
    zurig → säuerlich
    de woordgrap → der Wortwitz

  • 26.04.2016 | read article

    de vorst → der Fürst
    de vorst → der Frost
    de bui → der Schauer, der Regenguss
    buiig → wechselhaft, unbeständig
    gepaard gaan met iets → einhergehen mit etwas
    ronduit → schlichtweg
    opklaren → (sich) aufheitern, sich aufhellen
    het vriespunt → der Gefrierpunkt
    de Koningsdag → der Königstag (27. April) (in NL)
    de feestvierder → der Festbesucher
    wisselvallig → wechselhaft, unbeständig
    de maxima → die Höchsttemperatur

  • 24.04.2016 | read article

    het bierkrat → der Bierkasten
    lukken → gelingen
    ooit → aller Zeiten
    een dikke 7000 → gut 7000
    afpakken → abnehmen, wegnehmen
    de studiegenoot → der Kommilitone, die Kommilitonin
    de balk → der Balken
    de steiger → das Gerüst
    blijken → sich herausstellen

  • 23.04.2016 | read article

    de bondskanselier → die Bundeskanzlerin, der Bundeskanzler
    het glas heffen → das Glas heben
    ontbreken → fehlen
    bepalen → bestimmen
    mouten → mälzen
    de gist → die Hefe
    de hop → der Hopfen
    het verzoek → die Bitte
    de lachers op zijn / haar hand → die Lacher auf seiner / ihrer Seite
    stellen → behaupten
    de behoefte → das Bedürfnis
    kwaad spreken → lästern
    de wet → das Gesetz
    de afgunst → der Neid
    naar hartenlust → nach Herzenslust
    het gemiddelde → der Durchschnitt
    dalen → abnehmen, nachlassen
    groeien → wachsen
    troost putten → Trost schöpfen

  • 23.04.2016 | read article

    de leraars → die Lehrer (in B)
    het onderwijs → das Unterrichtswesen
    de levensbeschouwing → die Weltanschauung
    aan de slag kunnen → die Arbeit aufnehmen können
    maatschappelijk → gesellschaftlich
    de migratieachtergrond → der Migrationshintergrund
    inspelen op iets → auf etwas reagieren, sich auf etwas einstellen
    het vak godsdienst → das Fach Religion
    vrijzinnig → nicht-konfessionell, irreligiös (in B)
    aan bod komen → zum Zug kommen
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas
    behalve → außer
    mogen → dürfen

  • 22.04.2016 | read article

    de plofkip → das Masthuhn
    de kalkoen → der Puter
    even erg → ebenso sehr
    net als → genauso wie
    onder iets gebukt gaan → an etwas schwer zu tragen haben, unter etwas leiden
    de groei → das Wachstum
    krap → eng, knapp (bemessen)
    besmet → verseucht, infiziert, angesteckt
    de zwartekoppenziekte → die Schwarzkopfkrankheit
    blijken uit → hervorgehen aus
    toestaan → erlauben
    pleiten → plädieren

  • 22.04.2016 | read article

    de kwestie → die Angelegenheit
    achtergesteld → benachteiligt
    op grote schaal → in großem Ausmaß, in großem Umfang
    tonen → zeigen
    de opsluiting → der Freiheitsentzug
    iets aankaarten → etwas anschneiden, zur Sprache bringen
    opkomen voor iets → sich einsetzen für etwas
    zich verbazen over iets → sich über etwas wundern, über etwas staunen
    verwijten → vorwerfen
    het gebrek → der Mangel
    de marteling → die Folter
    achterblijven → zurückbleiben
    ludiek → spielerisch
    het dranghek → der Sperrzaun
    gooien → werfen

  • 21.04.2016 | read article

    wandelen → spazieren
    de weersomstandigheden → die Wetterverhältnisse
    roet in het eten gooien → den Spaß verderben
    de pontveer → die Fähre
    meren → festmachen, vertäuen, anbinden
    schaars → spärlich, knapp
    onstuimig → stürmisch
    de vertoning → die Vorführung

  • 20.04.2016 | read article

    de zeemeermin → die Meerjungfrau
    heus → echt
    sierlijk → zierlich, graziös
    kleurrijk → bunt, farbenfroh
    veilig → sicher
    het Jeugdjournaal → Nachrichten für Jugendliche
    het vakantiepark → der Ferienpark
    de NOS (Nederlandse Omroep Stichting) → die zentrale Rundfunk- und Fernsehanstalt in den Niederlanden

  • 19.04.2016 | read article

    het topstuk → das Meisterwerk
    tentoonstellen → ausstellen
    verbouwen → umbauen
    in de lift zitten → sich im Aufwind befinden
    getuige → aufgrund, wie … beweist
    reikhalzend → sehnsüchtig, voller Sehnsucht
    uitkijken (naar) → sich freuen (auf)

  • 18.04.2016 | read article

    de boshyacint → die Waldhyazinthe
    in volle bloei → in voller Blüte
    de stormloop → der Ansturm
    rondkuieren → spazieren (gehen), schlendern
    de wandelaar → der Spaziergänger
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    het stel → das Paar
    plaatjes schieten → Bilder machen
    sprookjesachtig → märchenhaft
    de geur → der Duft
    iets aanpakken → etwas angehen, an etwas herangehen
    de parking → der Parkplatz (in B)
    meertalig → mehrsprachig
    nadien → danach
    de beuk → die Buche

  • 16.04.2016 | read article

    het stoepkrijt → die Straßenkreide
    de snelweg → die Autobahn
    het knooppunt → der Verkehrsknotenpunkt, das Autobahnkreuz
    zijn kans schoon zien → seine Chance nutzen
    op blote voeten → barfuß
    meemaken → erleben
    behalve → außer
    zich verbijten → sich zusammennehmen, sich zurückhalten
    de file → der Stau
    rolschaatsen → Rollschuh laufen

  • 16.04.2016 | read article

    in eigen zak steken → in die eigene Tasche stecken
    de leus → die Losung
    geruststellen → beruhigen
    de toezegging → die Zusage
    de schaarste → die Knappheit, der Mangel
    het beleid → die Politik, Amtsführung
    dalen → abnehmen
    op de been → auf die Beine
    het water staat mij tot de lippen → das Wasser steht mir bis zum Hals
    er een zooitje van maken → etwas vermasseln, verpfuschen

  • 15.04.2016 | read article

    het lot → das Schicksal, Los
    aangifte doen → Anzeige erstatten
    de kop → die Überschrift, Schlagzeile
    de oorlogsmisdadiger → der Kriegsverbrecher
    met iemand / iets de draak steken → sich über jemanden / etwas lustig machen
    in goede aarde vallen → auf fruchtbaren Boden fallen, auf Beifall stoßen
    ontsporen → entgleisen
    een pittige straf → eine gepfefferte Strafe
    het zal zo'n vaart niet lopen → so schlimm wird es schon nicht kommen
    de ophef → die Aufregung
    de rel → der Krach, Tumult
    bestoken → bedrängen, belästigen, zusetzen
    de geitenneuker → der Ziegenficker
    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft
    op iets uitlopen → in etwas enden

  • 15.04.2016 | read article

    het advies → die Empfehlung, der Rat
    onbeschermd → ungeschützt
    de verspreiding → die Verbreitung
    de delegatie → die Delegation
    teisteren → heimsuchen
    de tijgermug → die Tigermücke
    besmetten → anstecken, infizieren
    de misvorming → die Fehlbildung
    iets oplopen → sich etwas zuziehen, etwas davontragen
    de achterstand → der Rückstand
    op korte termijn → in Kürze

  • 14.04.2016 | read article

    de / het kaft → der Umschlag
    de aanval → der Angriff
    stuiten op → stoßen auf
    de zoektocht → die Suche
    tegenstand ondervinden → Widerstand erfahren
    met de grond gelijkmaken → dem Erdboden gleichmachen
    genoegen nemen met iets → sich mit einer Sache begnügen
    het verzoek → die Bitte
    naam noch rang → weder Name noch Dienstgrad
    de eis → die Forderung
    uitstellen → verschieben, aufschieben
    de brokstukken → die Trümmer
    de puinhoop → der Trümmerhaufen

  • 13.04.2016 | read article

    vervangen → ersetzen
    voldoen aan iets → etwas entsprechen, erfüllen
    paal en perk stellen aan iets → einer Sache Grenzen / Schranken setzen
    klaarblijkelijk → offenkundig, offenbar, offensichtlich
    het college van b. en w. (burgemeester en wethouders) → ± der Bürgermeister und Beigeordnete (in NL)
    voor geen meter → überhaupt/gar nicht, nicht im Geringsten
    kloppen → stimmen, wahr sein
    tientallen jaren → jahrzehntelang, mehrere Jahrzehnte
    de toetssteen → der Prüfstein
    schrappen → streichen
    kan niet, mag niet → geht nicht, nicht erlaubt
    het lot → das Schicksal, Los
    de Boerenoorlog → der Burenkrieg
    gloren → dämmern
    het sprankje hoop → der Hoffnungsschimmer
    de inspraakprocedure → die Mitbestimmungsregelung
    het is einde verhaal → es ist vorbei

  • 12.04.2016 | read article

    de griffie → die Staatskanzlei
    de correctionele rechtbank → das Strafgericht (in B)
    de paasvakantie → die Osterferien
    de rechtbank van eerste aanleg → ± das Amtsgericht, ± das Gericht erster Instanz (in B)
    de splitsing → die Trennung
    verlicht → beleuchtet
    verluchten → lüften, belüften (in B)
    het lokaal → der Raum
    opslaan → lagern, aufbewahren
    loodzwaar → bleischwer
    gammel → klapprig, wackelig
    het rek → das Regal, Gestell
    het begeven → kaputt gehen, nicht standhalten
    het verlof → der (genehmigte) Urlaub
    aan de slag → an die Arbeit
    wraakroepend → himmelschreiend (in B)
    de Regie der Gebouwen → die Staatliche Gebäudeverwaltung (in B)

  • 11.04.2016 | read article

    de flitspaal → die Radarfalle, Blitzanlage, der Blitzer
    twee op de drie → zwei von drei
    het gewest → die Region
    de keuze → die Entscheidung, die Wahl
    de kosten-batenanalyse → die Kosten-Nutzen-Analyse
    het agentschap → die Agentur
    opperen → vorschlagen, äußern, vorbringen
    ontbreken → fehlen
    achterhalen → herausfinden
    beschikken → verfügen
    wel degelijk → durchaus
    het buurland → das Nachbarland
    iets doorhebben → etwas merken / kapieren / durchschauen
    ontraden → abraten

  • 11.04.2016 | read article

    een zwarte bladzijde → ein dunkles Kapitel
    de kerkhervormer → der Reformator
    de leugen → die Lüge
    het werkkamp → das Arbeitslager
    platbranden → in Schutt und Asche legen
    de leider → der Führer
    onfris → unappetitlich
    de kant → die Seite
    afzonderlijk → explizit
    openlijk → öffentlich
    we komen er niet → es reicht nicht aus
    akelig → unheimlich
    de vertegenwoordiger → der Vertreter, die Vertreterin
    gewoonweg → einfach, schlichtweg
    met klem → mit Nachdruck, nachdrücklich
    afwijzen → zurückweisen
    de uitlating → die Äußerung
    de rabbijn → der Rabbiner
    gewraakt → heftig kritisiert, bemängelt, beanstandet
    ontsporen → entgleisen

  • 09.04.2016 | read article

    de traan → die Träne
    het kamp → das Lager
    de tuin → der Garten
    aangifte doen → Anzeige erstatten
    de verzetstrijdster → die Widerstandskämpferin
    opdragen → widmen

  • 09.04.2016 | read article

    de jongeren → die Jugendlichen
    het lief → der / die Geliebte
    het snufje → die Neuheit
    uithangen → stecken, sich herumtreiben
    bespioneren → bespitzeln, nachspionieren
    in een relatie zitten → eine Beziehung haben
    blijken → sich herausstellen
    wederzijds → gegenseitig
    het prille geluk → das zarte / frühe Glück
    ronduit → schlichtweg
    verbijsterend → bestürzend, erschütternd

  • 08.04.2016 | read article

    de molen → die Mühle
    een verplicht nummer → eine Pflichtübung
    gekleurd → farbig
    de Hanze → die Hanse
    de plek → die Stelle, der Ort
    leiden → führen
    de moeite → die Mühe
    de afstand → die Entfernung

  • 08.04.2016 | read article

    de Amsterdamse School → niederländischer Architekturstil der klassischen Moderne
    bruisen → pulsieren
    de ontwerper → der Gestalter
    de vakbond → die Gewerkschaft
    de bestuurder → das Vorstandsmitglied
    morrelen → rütteln
    de woningbouwvereniging → die Wohnungsbaugenossenschaft
    de huisvesting → der Wohnungsbau

  • 07.04.2016 | read article

    doorgaan → stattfinden (in B)
    afgelasten → absagen, absetzen
    verzamelen → zusammenkommen
    de samenleving → die Gesellschaft
    de kop → die Spitze
    de gruweldaad → die Gräueltat
    een les trekken uit iets → von etwas lernen
    de optocht → der Umzug
    iets uitstellen → etwas hinausschieben / verschieben / aufschieben
    de veiligheid → die Sicherheit
    met iets instemmen → in etwas einwilligen
    zwaar uit de hand lopen → völlig außer Kontrolle geraten
    de relletjes → die Krawalle

  • 07.04.2016 | read article

    ontmantelen → auflösen
    de smokkel → der Schmuggel
    uitschakelen → ausschalten
    vertoeven → sich aufhalten, verbleiben
    achter slot en grendel → hinter Schloss und Riegel
    zich schuil houden → sich versteckt/verborgen halten
    de oversteek → die Überfahrt
    aanscherpen → verschärfen
    het voertuig → das Fahrzeug
    het moeras → der Sumpf, Morast
    omlopen → einen Umweg machen
    het achtererf → Platz hinterm Haus
    zich opfrissen → sich frisch machen, sich erfrischen
    sprake zijn van iets → zu tun haben mit etwas
    de SRD (Surinaamse Dollar) → Währung in Surinam
    iemand aan de tand voelen → jemandem auf den Zahn fühlen

  • 06.04.2016 | read article

    de nabestaanden → die Hinterbliebenen
    de nalatigheid → die Fahrlässigkeit
    iets overwegen → etwas erwägen
    juridische stappen ondernemen → juristische Schritte einleiten
    onvoldoende → unzureichend
    poolshoogte van iets nemen → etwas in Augenschein nehmen
    het strafblad → das Strafregister
    zo lek als een mandje → so leck wie ein Sieb
    de bijstandsmoeder → die von der Sozialhilfe lebende, alleinstehende Mutter
    samen optrekken → sich zusammen einsetzen

  • 06.04.2016 | read article

    wat bezielt je! → was ist in dich gefahren!, wie kommst du dazu!
    de folder → die Broschüre
    gevestigd zijn → seinen / ihren Sitz haben
    de verbazing → das Erstaunen
    de stembus → die Wahlurne
    te kijk staan → bis auf die Knochen blamiert sein
    misleiden → täuschen, irreführen
    iemand in de kaart spelen → jemandem in die Hände arbeiten
    benieuwd → neugierig, gespannt
    de uitslag → das Ergebnis
    van kracht zijn → in Kraft sein, gültig sein
    aan de slag gaan → sich an die Arbeit machen
    de kiezer → der Wähler

  • 05.04.2016 | read article

    minutieus → minutiös, peinlich genau
    het onderdeel → das Teil, der Bestandteil
    het schilderij → das Gemälde, Bild
    bezig zijn met iets → mit etwas beschäftigt sein
    voorlopig → vorläufig
    uiteindelijk → letztendlich
    de herkenning → die Erkennung, Wiedererkennung

  • 04.04.2016 | read article

    de lootjes → die Lose
    het goed doen → sich gut verkaufen
    een publiek geheim → ein offenes Geheimnis
    lukken → gelingen, klappen
    de toonbank → der Ladentisch, die (Laden)Theke
    het warmkastje → der Wärmeschrank
    de loempia → die Frühlingsrolle
    de trekking → die Ziehung
    houten → hölzern
    de inleg → der Einsatz
    de belasting → die Steuer
    op de hoogte zijn → im Bilde sein / Bescheid wissen
    de vergunning → die Genehmigung
    zeker weten! → garantiert!

  • 03.04.2016 | read article

    de oldtimer → der Oldtimer
    de protestrit → die Protestfahrt
    de milieuzone → die Umweltzone
    de uitstoot → der Ausstoß
    iemand/iets weren → jemanden/etwas nicht zulassen
    iemand beboeten → jemandem eine Geldstrafe / Geldbuße auferlegen
    iets beboeten → etwas mit einer Geldstrafe / Geldbuße belegen
    de regelgeving → die Regelungen, die Vorschriften
    dat is tegen het zere been → das ist ein Tritt vors Schienbein

  • 03.04.2016 | read article

    losgaan → ausflippen
    de donsveer → die Daunenfeder
    om de oren vliegen → um die Ohren fliegen
    iemand te lijf gaan → jemandem zu Leibe rücken
    de plek → die Stelle, der Ort
    het is weer raak → es ist wieder so weit

  • 02.04.2016 | read article

    de veiling → die Auktion
    de belangstelling → das Interesse
    de spullen → die Sachen
    de pendule → die Pendeluhr
    de toneelkijker → das Opernglas, Theaterglas
    het voorwerp → der Gegenstand
    de verhouding → das Verhältnis, die Beziehung
    ontfutselen → ablisten, abluchsen
    uitdagend → herausfordernd
    bloedmooi → bildschön, bildhübsch
    de bombarie → der Klimbim
    soepel → reibungslos
    de ondervraging → die Befragung

  • 01.04.2016 | read article

    de uitgeverij → der Verlag
    buigen → sich beugen, nachgeben
    de korting → die Ermäßigung, der Rabatt
    de eis → die Forderung
    in plaats van (i.p.v.) → anstatt, statt, anstelle (von)
    gebruikelijk → üblich
    alom → überall, allerorts
    de as → die Asche
    de tas → die Tasche
    de tegenprestatie → die Gegenleistung
    in ruil voor → im Tausch für
    tijd in iets steken → in etwas Zeit investieren
    de opslag → die Lagerung
    last hebben van iets → durch etwas gehindert werden
    wijzigen → ändern

  • 2016-03

  • 31.03.2016 | read article

    vaak → oft
    de decennia → die Jahrzehnte
    het statieportret → das offizielle Porträt
    vastleggen op foto, film → festhalten auf einem Foto, Film
    het feit → die Tatsache
    wederzijds → gegenseitig
    buitenlands → ausländisch

  • 31.03.2016 | read article

    het appeltje van oranje → die Apfelsine
    langskomen → vorbeikommen, vorbeischauen
    het dorpshuis → ± das Gemeindezentrum
    de ontmoetingsplek → der Treffpunkt
    de voorziening → die Einrichtung
    de peuterspeelzaal → ± die Kinderkrippe

  • 30.03.2016 | read article

    alle hens aan dek → alle Mann an Deck
    zich sterk maken → stolz sein, pochen (in B)
    iets aankunnen → einer Sache gewachsen sein
    de piek → die Stoßzeit
    in allerijl → in aller Eile
    het is pompen of verzuipen → friss, Vogel, oder stirb
    optrekken → erhöhen
    vertienvoudigen → verzehnfachen
    lukken → klappen
    uiteindelijk → letztendlich
    Luik → Lüttich

  • 30.03.2016 | read article

    blijken uit → hervorgehen aus
    stranden → scheitern
    de scheiding → die Trennung, Scheidung
    in het huwelijksbootje stappen → in den Ehehafen einlaufen
    het huwelijk → die Ehe
    stukgaan → in die Brüche gehen, schiefgehen
    trouwen → heiraten
    het stel → das Paar

  • 30.03.2016 | read article

    communautair → die belgischen Sprachgemeinschaften bzw. Regionen betreffend
    blijkbaar → offensichtlich
    Waals → wallonisch
    de lijn uitgooien → die Angel auswerfen
    de hengelaar → der Angler
    het mag → es ist erlaubt
    de beslissing → die Entscheidung
    wellicht → wahrscheinlich (in B)
    de vijver → der Teich
    de beekforel → die Bachforelle
    het gewest → die Region
    het visverlof → die Angelerlaubnis, der Angelschein

  • 29.03.2016 | read article

    het ravijn → die Schlucht
    met z'n allen → (alle) zusammen
    de kant → die Seite
    overeind → aufrecht
    het achterwiel → das Hinterrad
    de brandweer → die Feuerwehr
    veilig → sicher
    met de schrik vrijkomen → mit dem Schrecken davonkommen

  • 29.03.2016 | read article

    snappen → kapieren, verstehen
    de N-VA (Nieuw-Vlaamse Alliantie) → die flämisch nationalliberale Partei
    heulen → gemeinsame Sache machen
    vanjewelste → fürchterlich
    aanslagen plegen → Anschläge verüben
    eisen → fordern
    afstand nemen van iets → sich von etwas distanzieren
    zot → verrückt, dumm
    ooit → aller Zeiten
    een blunder begaan → einen Bock schießen, einen Schnitzer machen
    zuur opbreken → sauer aufstoßen
    net → gerade
    onfris → unsauber, unappetitlich
    zich onttrekken → sich entziehen
    onmiddellijk → unverzüglich
    de smet → der Fleck, Makel
    dwarsbomen → behindern, entgegenarbeiten
    de nukkigheid → die Launenhaftigkeit
    zeiken → quengeln

  • 27.03.2016 | read article

    RTBF (Radio-Télévision de la Communauté française) → eine französischsprachige Rundfunkanstalt in Belgien
    sereen → ruhig
    het nieuws → die Nachricht(en), Meldung(en)
    de bevestiging → die Bestätigung
    een zware klap → ein schwerer Schlag
    de opluchting → die Erleichterung
    gekend → bekannt (in B)
    de kijker → der Zuschauer
    de verslaggeving → die Berichterstattung
    het telefoontje → der Anruf

  • 27.03.2016 | read article

    op zijn gemak → in aller Ruhe
    de jongerern → die Jugendlichen
    de trui → der Pullover
    overdag → tagsüber
    opnieuw → erneut
    alledaags → alltäglich
    de kleren → die Kleidung
    het vertrek → die Abreise
    veelvuldig → oftmals, häufig, vielfach
    de uitkeringen → die Sozialleistungen
    opzeggen → kündigen

  • 27.03.2016 | read article

    blokkeren → blockieren, versperren
    oppakken → festnehmen, verhaften
    het vertrek → die Abfahrt
    aan de grond lopen → aufgrund laufen
    de loods → der Lotse
    blijken → sich herausstellen

  • 26.03.2016 | read article

    afklokken → die Zeit stoppen
    de vasten → die Fastenzeit
    het milieu → die Umwelt
    de ecologische voetafdruk → der ökologische Fußabdruck
    de broeikasgassen → die Treibhausgase
    uiteenlopend → unterschiedlich
    gewijzigd → verändert
    de seizoensgroente → das Saisongemüse
    beslissen → entscheiden
    de uitdaging → die Herausforderung
    de verspilling → die Verschwendung

  • 26.03.2016 | read article

    het tij keren → den Trend umkehren, für einen Umschwung sorgen
    de pom → Hühnerauflauf mit griebener Tannia (in SR)
    in arren moede → in Verzweiflung, am Ende
    iets beteugelen → etwas unter Kontrolle bringen, etwas zügeln
    de veiling → die Versteigerung
    iets per opbod verkopen → etwas versteigern
    de overheid → der Staat
    afkruimelen → abbröckeln
    in een klap → mit einem Schlag
    iets voor elkaar krijgen → etwas schaffen
    tekortschieten → nicht ausreichen, versagen
    het beleid → die Politik, Amtsführung
    de begrotingsdiscipline → die Haushaltsdiziplin
    oplossen → lösen
    de belofte → das Versprechen
    gokken → spekulieren

  • 24.03.2016 | read article

    de uitspraak → die Äußerung, die Aussage
    onnavolgbaar → unnachahmlich
    blijken → sich herausstellen
    iets doorhebben → etwas merken / kapieren / durchschauen
    zich vergissen → sich irren
    overal tegen zijn → gegen alles sein
    al sla je me dood → und wenn du mich totschlägst! (ich weiß es nicht)

  • 24.03.2016 | read article

    het urinoir → die öffentliche Toilette
    verzinken → versinken
    de plaspaal → das Herrenurinal
    de plasvoorziening → die Sanitäranlage
    wildplassen → öffentlich urinieren, freiluftpinkeln
    uitkomst bieden → einen Ausweg bieten, eine Lösung bieten
    de kleine boodschap → das kleine Geschäft
    aankunnen → bewältigen können, verkraften
    op verzoek → auf Bitten
    het doelwit → die Zielscheibe
    verhelpen → beheben

  • 23.03.2016 | read article

    de handen vol hebben → alle Hände voll zu tun haben
    iets, iemand het hoofd bieden → etwas, jemandem die Stirn bieten
    tussen de wal en het schip vallen → sich zwischen zwei Stühle setzen
    de detentie → die Haft, der Freiheitsentzug
    ontbreken → fehlen
    de wetgeving → die Gesetzgebung
    er een schepje bovenop doen → einen draufsetzen
    beslissen → entscheiden
    bijstand verlenen → Beistand leisten
    ontkennen → bestreiten
    de betrokkenheid → die Beteiligung
    gedogen → tolerieren
    uitzetten → des Landes verweisen, abschieben
    dat zit er niet in → das is nicht möglich
    slim → schlau

  • 23.03.2016 | read article

    rouwen → trauern
    de kaars → die Kerze
    aansteken → anzünden
    elders → anderswo
    tonen → zeigen
    de plek → die Stelle, der Ort

  • 22.03.2016 | read article

    geschokt → erschüttert, schockiert
    de verklaring → die Erklärung
    laf → feige
    gruwelijk → grausam, brutal
    alles in het werk stellen → alles versuchen, daransetzen
    het medeleven → die Anteilnahme, das Mitgefühl
    opnieuw → erneut
    op de proef stellen → auf die Probe stellen

  • 21.03.2016 | read article

    de wethouder → der Beigeordnete (in NL)
    het strafblad → das Strafregister
    gemeentelijk → kommunal
    vernielen → zerstören, kaputt machen, demolieren
    er al op hebben zitten → bereits hinter sich haben
    de buitenruimte → der öffentliche Raum
    de wethouder van handhaving → der Beigeordnete für öffentliche Ordnung
    misdoen → falsch/verkehrt machen
    herstellen → reparieren

  • 21.03.2016 | read article

    passeren → überschreiten
    schommelen → schwanken
    het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) → das Statistische Amt für die Niederlande
    ergens → irgendwo
    de Randstad → das Ballungsgebiet im Nordwesten der Niederlande
    de vergrijzing → die Vergreisung, Überalterung
    de groei → die Zunahme, das Wachstum
    halen → schaffen

  • 21.03.2016 | read article

    buizen → durchfallen (in B)
    de kennis → die Kenntnisse, das Wissen
    de klassieke oudheid → die Antike
    de enquête → die Umfrage
    het verband → der Zusammenhang
    en dergelijke (e.d.) → und Ähnliche(s) (u.Ä.)
    slechts → nur, bloß, lediglich
    het verleden → die Vergangenheit
    onterecht → zu Unrecht
    de Guldensporenslag → die Goldensporenschlacht (1302)
    iets tot iets herleiden → etwas auf etwas zurückführen
    het eenmakingsproces → der Einigungsprozeß
    de feitenkennis → das Faktenwissen
    de redenering → die Argumentation
    het verschil → der Unterschied

  • 18.03.2016 | read article

    opnieuw → erneut
    bannen → verbannen, vertreiben
    de wiet → das Marihuana
    mogen → dürfen
    de mijnstreek → das Kohlenrevier
    in navolging (van) → nach dem Vorbild (von)
    de overlast → die Belästigung, die Probleme
    gepaard gaan met iets → einhergehen mit etwas
    het verkooppunt → die Verkaufsstelle
    de ingezetene → der Einwohner

  • 18.03.2016 | read article

    de uitreiking → die Verleihung
    overleden → verstorben
    de hechting → das Nähen, Klammern
    de onderzoeker → der Forscher
    eveneens → ebenfalls
    de lucht- en ruimtevaarttechniek → die Luft- und Raumfahrttechnik
    het vliegtuig halen → das Flugzeug nicht verpassen

  • 18.03.2016 | read article

    de handen ineenslaan → zusammen (mit) Hand anlegen
    het koper → das Kupfer
    het hout → das Holz
    belangstelling tonen voor iets → für / an etwas Interesse zeigen
    aan iets toe zijn → etwas brauchen
    slagen → Erfolg haben, bestehen
    in het diepe gegooid worden → sich selber helfen müssen
    afhaken → nicht mehr mitmachen, aussteigen, aufhören
    achterlopen → zurückbleiben
    een schreeuwend tekort → ein eklatanter Mangel
    kweken → schaffen, erzeugen
    voorkomen → verhindern

  • 17.03.2016 | read article

    het buitenbeentje → der Außenseiter
    adembenemend → atemberaubend
    het doek → die Leinwand
    een verstandelijke beperking hebben → intellektuell beeinträchtigt sein
    de verslavingszorg → die Drogenhilfe
    schilderen → malen
    de bezieling → die Begeisterung
    begaan zijn met iets → betroffen sein von etwas
    de uitroeiing → die Vernichtung, die Ausrottung
    wars zijn → abgeneigt sein
    het verschil → der Unterschied
    de overstap → das Umsteigen
    eeuwenlang → jahrhundertelang
    het verzorgingstehuis → das Pflegeheim

  • 17.03.2016 | read article

    het worstenbroodje → das Würstchen in einer Teighülle
    gekruid → gewürzt
    het varkensgehakt → das Schweinehackfleisch
    springlevend → springlebendig, quicklebendig
    het ambacht → das Handwerk
    handmatig → manuell
    de klomp → der Holzschuh
    het pijproken → das Pfeifenrauchen
    de korst → die Kruste
    met uitzondering van (m.u.v.) → mit Ausnahme von
    de fietsband → der Fahrradreifen
    de peperkoek → der Pfefferkuchen

  • 16.03.2016 | read article

    vervuilen → verschmutzen
    het milieu → die Umwelt
    iets in de ban doen → etwas verbieten
    in de gaten houden → im Auge behalten
    het TNO (Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek) → niederländisches Institut für angewandte naturwissenschaftliche Forschung

  • 15.03.2016 | read article

    slalommen → sich im Slalom fortbewegen, Slalom fahren/laufen
    de slagbomen → die Schranken
    aan 120 km/uur → mit 120 km/h (in B)
    de overweg → der (Bahn)Übergang
    de roekeloosheid → die Tollkühnheit, Verwegenheit
    de NMBS (Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen) → die belgische Eisenbahngesellschaft
    kortstondig → kurz, von kurzer Dauer
    vooraleer → bevor, ehe

  • 13.03.2016 | read article

    de bedevaartganger → der Pilger
    de gelovige → der Gläubige
    de tocht → die Wanderung
    de hostie → die Hostie
    naar eigen zeggen → nach eigenen Angaben
    de getuige → der Zeuge
    de overlevering → die Überlieferung
    uitbraken → erbrechen, sich übergeben
    het braaksel → das Erbrochene
    gooien → werfen

  • 13.03.2016 | read article

    zijn handen ergens niet vuil aan willen maken → sich die Hände nicht mit etwas schmutzig machen wollen
    de handen uit de mouwen steken → die Ärmel hochkrempeln, tüchtig (mit) anpacken
    klussen → Kleinigkeiten erledigen
    de hogedrukspuit → die Hochdruckspritzpistole
    in de weer zijn → beschäftigt sein
    de kruiwagen → die Schubkarre
    werkjes opknappen → kleine Arbeiten erledigen

  • 12.03.2016 | read article

    de oud-premier → der ehemalige Premierminister
    de valsheid in geschrifte → die Urkundenfälschung
    de omkoping → die Bestechung, die Korruption
    het witwassen van (zwart) geld → die Geldwäsche
    iemand komt onder vuur te liggen → jemand gerät in die Schusslinie
    de maffia → die Mafia
    voorwaardelijk → mit / auf Bewährung
    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft

  • 11.03.2016 | read article

    de schoorsteen → der Schornstein
    de kachel aanmaken met iets → etwas völlig ablehnen
    (het) koste wat het kost → koste es, was es wolle
    de conceptwet → der Gesetzentwurf, die Gesetzesvorlage
    de SGP (Staatkundig Gereformeerde Partij) → niederländische christlich-reformierte Partei
    vrijwel → nahezu, so gut wie
    het roet → der Ruß
    een voorstel afschieten → einen Vorschlag verwerfen
    de veer → die Feder
    gekleurd → farbig
    de pofbroek → die Pluderhose
    indienen → einreichen
    tegemoetzien → entgegensehen
    trek hebben in iets → Lust haben auf etwas
    iets hoog in het vaandel hebben → etwas hochhalten, etwas ganz groß schreiben
    de noot → 1. die Nuss 2. die Note (Musik)
    een harde noot te kraken hebben → eine harte Nuss knacken müssen
    te binnen schieten → einfallen
    iemand iets in de maag splitsen → jemandem etwas aufhalsen/verpassen

  • 11.03.2016 | read article

    de hondendrol → der Hundehaufen
    de verfspuitbus → die Farbspraydose
    eropuit sturen → losschicken
    de schepen → der, die Beigeordnete (in B)
    iets in de verf zetten → etwas in den Vordergrund rücken (in B)
    iets in de verf zetten → etwas anstreichen
    het baasje → das Herrchen
    beseffen → einsehen, erkennen
    achterlaten → zurücklassen
    biologisch afbreekbaar → biologisch abbaubar

  • 10.03.2016 | read article

    terechtkunnen → hingehen können, Hilfe finden können
    de lagere school → die Grundschule
    geschikt → geeignet
    de advertentie → die Anzeige
    de bron → die Quelle
    de wijsneus → der Gerneklug
    de onderwijskundige → der Schulpädagoge, die Schulpädagogin
    de overheid → die Regierung

  • 09.03.2016 | read article

    gewaand → vermeintlich, angeblich
    de veiling → die Auktion, Versteigerung
    flauwvallen → in Ohnmacht fallen, ohnmächtig werden
    de reuk → der Geruch
    de leeftijd → das Alter
    het zintuig → das Sinnesorgan, der Sinn
    bij kennis komen → zu(m) Bewusstsein, zu sich kommen

  • 09.03.2016 | read article

    de belangenvereniging → der Interessenverband
    de zomerverhuizing → der Sommerumzug
    de buitenplaats → der Landsitz
    de trekschuit → die Treckschute
    de deken → die Decke
    het najaar → der Herbst
    aan iets te pas komen → erforderlich/notwendig sein

  • 09.03.2016 | read article

    het warenhuis → das Kaufhaus
    het doek valt → der Vorhang fällt / das Spiel ist aus
    de curator → der Konkursverwalter
    het faillissement → der Konkurs, die Pleite
    de teloorgang → der Untergang
    de doorstart → der Neuanfang, der Neustart
    een bieding doen → ein Gebot machen/abgeben
    het uitstel van betaling → der Zahlungsaufschub
    de malaise → die Malaise, die (wirtschaftliche) Flaute
    de retail → der Einzelhandel
    in de rekken blijven hangen → in den Regalen liegen bleiben
    een bod op iets doen → ein Angebot für etwas machen, auf etwas bieten
    winstgevend → gewinnbringend
    de schuldeiser → der Gläubiger
    de leaseauto → das geleaste Auto, der Leasing-Wagen

  • 09.03.2016 | read article

    overhandigen → übergeben, überreichen
    aan de hand van → anhand
    het asielzoekerscentrum (azc) → das Asylbewerberheim, Asylantenheim
    de handen vol hebben → alle Hände voll zu tun haben
    uiteindelijk → schließlich
    in puin liggen → in Trümmern liegen
    de tolk → der Dolmetscher, die Dolmetscherin
    pittig → pikant, würzig
    vervolgens → anschließend
    de pagina → die Seite
    blij verrast → freudig überrascht / erstaunt
    achterhalen → herausfinden
    weggevaagd → ausradieren

  • 09.03.2016 | read article

    de VRT (Vlaamse Radio- en Televisieomroep) → die flämische Rundfunk- und Fernsehanstalt
    de klacht → die Beschwerde
    poepsimpel → kinderleicht, idiotensicher
    bevattelijk → allgemein verständlich
    uitleggen → erklären
    uitbeelden → darstellen
    de kiezer → der Wähler
    de wiet → das Marihuana
    de bles → die Haarlocke (in B)
    vervangen → ersetzen
    de flard → das Fragment
    de Vlaamse Leeuw → der Flämische Löwe (die Hymne Flanderns)
    ongepast → unpassend, unangebracht, unanständig
    iets op de spits drijven → etwas auf die Spitze treiben

  • 08.03.2016 | read article

    het fruit → das Obst
    de groenten → das Gemüse
    duurzaam → nachhaltig
    de voeding → die Ernährung
    iets ter beschikking stellen → etwas zur Verfügung stellen
    obees → adipös
    slechts → nur
    aanbevelen → empfehlen
    de hoeveelheid → die Menge
    goedkeuren → genehmigen, bewilligen
    ergens geld voor uittrekken → für etwas Geld zur Verfügung stellen
    de verspilling → die Verschwendung
    iets in de kijker zetten → auf etwas aufmerksam machen

  • 08.03.2016 | read article

    plakken → kleben
    de reclame → die Werbung
    dat stuit mij tegen de borst → das geht mir gegen den Strich, das ist mir zuwider
    het pak → der Anzug
    glijden → gleiten
    ludiek → spielerisch, originell
    dwars → quer
    zuur → sauer

  • 07.03.2016 | read article

    de advocaat → der Anwalt
    schrappen → streichen
    bevestigen → bestätigen
    in hoger beroep gaan → Berufung einlegen
    onwaardig → unwürdig
    het tuchtrecht → das Disziplinarrecht
    voorwaardelijk → mit / auf Bewährung
    de schorsing → die Suspendierung
    de belangenverstrengeling → die Interessenverquickung
    de nabestaanden → die Hinterbliebenen
    de moordzaak → der Mordfall
    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft
    negeren → ignorieren
    de waarschuwing → die Warnung

  • 07.03.2016 | read article

    broodnodig → dringend notwendig
    de inhaalslag → die Aufholjagd
    het onderwerp → das Thema
    wielrennen → Radsport betreiben
    de speeltuin → der Spielplatz
    indrukwekkend → beeindruckend
    aanmaken → anlegen
    de hoepelrok → der Reifrock, die Krinoline
    aan de slag gaan → sich an die Arbeit machen
    ondervertegenwoordigd → unterrepräsentiert

  • 06.03.2016 | read article

    de initiatiefwet → die Gesetzesinitiative
    beschermen → schützen
    toepassen → anwenden
    de motie → der Antrag
    het wetsvoorstel → der Gesetzentwurf, die Gesetzesvorlage
    intrekken → abschaffen, einziehen
    ontplooien → entfalten
    de pesterij → die Triezerei, Schikane
    het voorwerp → der Gegenstand
    te duchten hebben → zu befürchten haben
    de narigheid → der Ärger, die Unannehmlichkeiten
    beweren → behaupten
    genoegzaam → hinreichend
    dwarszitten → entgegenarbeiten, in die Quere kommen
    vrijwel → nahezu, so gut wie

  • 03.03.2016 | read article

    het verkeerslicht staat op oranje → die Ampel zeigt Gelb, die Ampel ist gelb
    de weggebruiker → der Verkehrsteilnehmer
    de bestuurder → der Fahrer
    door rood rijden → eine rote Ampel überfahren, über Rot fahren
    krap → eng, knapp (bemessen)
    op de rem gaan staan → auf die Bremse treten
    de overtreding → der Verstoß, die Ordnungswidrigkeit
    dalen → abnehmen

  • 03.03.2016 | read article

    de dakloze → der Obdachlose, die Obdachlose
    de stijging → die Zunahme, der Anstieg, die Steigerung
    zonder vaste woon- en verblijfplaats → ohne festen Wohnsitz
    de huisuitzetting → die Wohnungsräumung
    preventief → präventiv
    de opvang → das Heim
    de schuldhulpverlening → die Schuldnerberatung, die Schuldenberatung

  • 2016-02

  • 29.02.2016 | read article

    iemand een hak zetten → jemandem ein Schnippchen schlagen
    inventief → innovativ, erfinderisch
    de voorgevel → die Fassade, die Straßenfront
    de voedingswinkel → das Lebensmittelgeschäft
    het raam → das Venster
    de vensterbank → das Fensterbrett
    allerminst → keineswegs
    kantelen → kippen
    beschermen → schützen
    de knutselaar → der Bastler
    bollen → rollen, fahren (in B)

  • 28.02.2016 | read article

    het koppel → das Paar (in B)
    hertrouwen → noch einmal heiraten
    kaderen in iets → in Zusammenhang stehen mit etwas (in B)
    het orgelpunt → der Höhepunkt (in B)
    kwaad → böse
    het prieel → die Laube
    luidkeels → lauthals
    duchtig → tüchtig, gehörig
    zwaaien → winken
    heuglijk → erfreulich
    holebi (homoseksueel-lesbisch-biseksueel) → homosexuell-lesbisch-bisexuell (in B)
    in het huwelijksbootje stappen → in den Ehehafen einlaufen

  • 26.02.2016 | read article

    wakker schrikken → aus dem Schlaf aufschrecken, hochschrecken
    de beving → das Beben
    het telefoontje → der Anruf
    de gaswinning → die Erdgasgewinnung
    het te verduren krijgen → etwas aushalten / ertragen müssen
    overdonderen → verblüffen, verdutzen, den Atem verschlagen
    onveilig → unsicher
    de overheid → die Regierung, der Staat
    iets kwijt zijn → etwas verlieren

  • 26.02.2016 | read article

    iemand oppakken voor iets → jemanden verhaften / festnehmen wegen etwas
    de plofkraak → die Automatensprengung, der Sprengraub
    de plofkraker → der Automatensprenger, der Sprengräuber
    de geldautomaat → der Geldautomat
    de bende → die Bande
    iets opblazen → etwas sprengen
    de scooter → der Motorroller
    de achtervolging → die Verfolgung
    het kenteken → das Kennzeichen, das Nummernschild
    de telefoonwinkel → der Telefonladen

  • 25.02.2016 | read article

    ondergronds → unterirdisch
    de overlast → die Belästigung, die Probleme
    per se → unbedingt
    de komst → das Eintreffen, die Ankunft
    straks → demnächst, bald
    de bocht → die Kurve
    de smaak → der Geschmack
    het gist → die Hefe
    waarborgen → gewährleisten, garantieren
    grappen → scherzen
    het kraantje → der Zapfhahn

  • 24.02.2016 | read article

    de monnik → der Mönch
    enig → einzig
    de eilander → der Insulaner
    het onderkomen → die Unterkunft, Bleibe
    de pij → die Kutte
    tijdelijk → vorübergehend

  • 23.02.2016 | read article

    de reep → der Riegel
    het verstikkingsgevaar → die Erstickungsgefahr
    de afsluitdop → die Verschlusskappe
    misgaan → schiefgehen, danebengehen
    vervangen → ersetzen
    verwijderen → entfernen
    terechtkomen → landen, geraten

  • 23.02.2016 | read article

    haast → fast
    strraks → demnächst
    de spullen → die Sachen
    het neemt niet weg dat ... → es bleibt eine Tatsache, dass ...
    de besteding → der Aufwand, die Ausgaben
    gelijke tred houden → Schritt halten, mithalten
    hardlopen → joggen, rennen
    kansrijk → aussichtsreich
    aan de straatstenen niet kwijtraken → auf seiner Ware sitzen bleiben
    ontwrichten → zerrütten, zersetzen

  • 22.02.2016 | read article

    de Elfstedentocht → die Elfstädtetour auf dem Eis in der niederländischen Provinz Friesland
    het zit erin → es ist zu erwarten
    op de seconde af → auf die Sekunde (genau)

  • 20.02.2016 | read article

    de friet → die Pommes
    de frituuruitbater → der Inhaber einer Pommesbude (in B)
    de klant → der Kunde
    nochtans → allerdings
    iets gewoon zijn → etwas gewöhnt sein (in B)
    de gids → der Führer, Leitfaden
    over de vloer krijgen → zu Besuch bekommen
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas

  • 20.02.2016 | read article

    het vertoon → die Zurschaustellung
    opbloeien → aufblühen, erblühen
    het meisje van plezier → das Freudenmädchen
    uiteenlopend → unterschiedlich, sehr verschieden
    open en bloot → unverhüllt, hüllenlos
    de Wallen → das Rotlichtviertel in Amsterdam (bekannt für Fensterprostitution)
    groezelig → schmuddelig
    aan/tot zijn gerief komen → befriedigt werden
    gehaaid → gewieft, schlau
    pezen → ficken, bumsen
    wuft → flatterhaft, leichtfertig, frivol
    tippelen → auf den Strich gehen
    schamel → dürftig, schäbig
    weelderig → üppig, aufwendig, luxuriös
    ingetogen → maßvoll, enthaltsam

  • 19.02.2016 | read article

    bollen → rollen, fahren (in B)
    boven het hoofd hangen → bevorstehen, drohen
    de rem aantrekken → die Bremse ziehen
    het vlak → das Gebiet
    doorgaans → in der Regel, (für) gewöhnlich
    een hellend vlak → eine schiefe/geneigte Ebene/Fläche
    de rails → die Schienen, die Gleise
    de blaam → der Verweis
    blamen → einen Verweis bekommen (in B)
    de vakbond → die Gewerkschaft
    het spoorwegpersoneel → das Eisenbahnpersonal
    de vermaning → die Ermahnung
    het ontslag → die Kündigung

  • 19.02.2016 | read article

    het fruit → das Obst
    eenvoudig → einfach
    viraal gaan → sich schnell im Internet verbreiten
    de uitkomst → das Resultat, Ergebnis
    rotsvast → felsenfest
    naargelang → je nach, entsprechend
    kiezen → wählen
    afleiden → ableiten, herleiten
    veronderstellen → ausgehen
    aandachtig → aufmerksam
    evengoed → genauso gut

  • 18.02.2016 | read article

    milieuvriendelijk → umweltfreundlich
    de duurzaamheid → die Nachhaltigkeit
    het statiegeld → das (Flaschen)Pfand
    elders → anderswo
    het blik → die Dose
    het horecabedrijf → die Gaststätte
    kort geleden → vor Kurzem
    het doel → das Ziel

  • 18.02.2016 | read article

    tijdens → während
    het pleidooi → das Plädoyer
    trek hebben in iets → Lust haben auf etwas
    uitkomst bieden → einen Ausweg bieten, eine Lösung bieten
    geen krimp geven → durchhalten
    het blikje → die Dose

  • 17.02.2016 | read article

    de Belg → der Belgier
    in de lift zitten → sich im Aufwind befinden, sich auf dem aufsteigenden Ast befinden
    het duin → die Düne
    weids → herrlich
    de streek → die Gegend, Region
    het achterland → das Hinterland
    kleinschalig → von kleinem Umfang, in kleinem Maßstab

  • 17.02.2016 | read article

    parten spelen → einen Streich spielen
    de hogesnelheidslijn (hsl) → die Hochgeschwindigkeitsstrecke
    de eis → die Forderung
    maar vijf keer → nur fünf Mal
    de windvlaag → der Windstoß, die Böe
    de vormgeving → die Gestaltung
    gevoelig → empfindlich
    de vertraging oplopen → sich verzögern
    het windscherm → der Windschutz
    de opheldering → die (Auf)Klärung, Erläuterung
    notoir → notorisch, allbekannt
    de gang van zaken → der Hergang, der Gang der Dinge

  • 17.02.2016 | read article

    vervlaamsen → flämisch werden
    weleer → einst
    wijlen → selig, verstorben
    beseffen → einsehen, erkennen
    enkel → nur, bloß
    de Vlaming → der Flame

  • 16.02.2016 | read article

    de douane → der Zoll
    oppakken → festnehmen, verhaften
    slechts → nur, bloß, lediglich
    het varkensgebraad → der Schweinbraten
    het gemiddelde → der Durchschnitt
    onfortuinlijk → glücklos, unglücklich
    ophoesten → aufbringen

  • 16.02.2016 | read article

    blootstellen → hier: ans Licht bringen
    de misvatting → der Irrtum, das Missverständnis
    Ban Boneiru Bèk (Terug naar Bonaire) → Zurück nach Bonaire
    volle zalen trekken → volle Häuser haben
    het gebrek aan kennis → die Unkenntnis
    de werkloosheidsuitkering → das Arbeitslosengeld, die Arbeitslosenhilfe
    versteld staan van iets → über etwas verblüfft sein
    achter iets komen → etwas entdecken
    de sociale voorzieningen → die Sozialleistungen
    overhalen → überreden
    desnoods → notfalls
    de vacature → die freie Stelle
    indruisen tegen → verstoßen gegen
    de opiniepeiling → die Meinungsumfrage
    klaar zijn → bereit sein

  • 16.02.2016 | read article

    de vlucht → der Flug
    de boel op stelten zetten → Rabatz machen, alles auf den Kopf stellen
    aanvallen → angreifen
    de kopstoot uitdelen → einen Kopfstoß versetzen
    overmeesteren → überwältigen, bezwingen
    de reden → der Grund
    voorkomen → verhindern
    bijten → beißen
    de geweldpleging → die Gewalttätigkeit

  • 14.02.2016 | read article

    het reddingvest → die Schwimmweste
    achterlaten → dalassen, zurücklassen
    oversteken → überqueren
    de overtocht → die Überfahrt

  • 13.02.2016 | read article

    daadwerkelijk → tatsächlich
    de bron → die Quelle
    de bureaula → die Schreibtischschublade
    verdwijnen → verschwinden
    de politionele acties → der sogenannte Polizeieinsatz, Militärexpedition(en) gegen die indonesischen Freiheitskämpfer 1947 und 1948/1949
    de moordpartij → das Massaker
    oppakken → aufgreifen
    decennialang → jahrzehntelang
    de planken → hier: das regal
    de verkrachting → die Vergewaltigung

  • 13.02.2016 | read article

    de mosselman → der Muschelverkäufer
    de stiel → das Fach, Handwerk (in B)
    twaalf ambachten, dertien ongelukken → dreizehn Handwerke, fünfzehn Unglücke
    iets zien in iets → sich etwas von einer Sache versprechen
    de voorwaarde → die Bedingung
    de bieruitzetter → jemand, der Bier ausfährt, liefert (in B)
    de kolenboer → der Kohlenhändler
    het gareel → das Kummet
    de mandenvlechter → der Korbmacher
    de klompenmaker → Holzschuhmacher
    op zijn lauweren rusten → sich auf seinen Lorbeeren ausruhen
    het karrenwiel → das Karrenrad
    het dienblad → das Serviertablett
    de overtreffende trap → der Superlativ
    de heemkundige → der Heimatforscher

  • 12.02.2016 | read article

    uitgebreid → ausführlich
    de toespraak → die Ansprache, Rede
    het scherm → die Leinwand
    vergezellen → begleiten
    ooit → aller Zeiten
    middeleeuws → mittelalterlich
    de bruikleen → die Leihgabe
    de hooiwagen → der Heuwagen
    de vrek → der Geizhals
    het gedrocht → das Monstrum
    de verleiding → die Verführung
    destijds → damals
    het belang → die Bedeutung

  • 11.02.2016 | read article

    de bankrekening → das Bankkonto
    de inkomenssteun → die Einkommensunterstützung
    getrouwd → verheiratet
    de pleitbezorger → der Fürsprecher, die Fürsprecherin
    de secretaris-generaal → der Fürsprecher, die Fürsprecherin
    vergemakkelijken → erleichtern, einfacher machen
    de laag → die Schicht
    de pinpas → die EC-Karte, die Bankkarte (in NL)
    de vertegenwoordiger → der Vertreter, die Vertreterin

  • 11.02.2016 | read article

    de parkeerschijf → die Parkscheibe
    de boete → das Bußgeld
    mogen → dürfen
    aan het licht komen → ans Licht kommen
    iets verspreiden → etwas verteilen
    de klant → der Kunde
    schorten → fehlen, hapern, mangeln
    tegen de lamp lopen → erwischt werden

  • 10.02.2016 | read article

    een fluitje van een cent → ein Kinderspiel
    kinderlijk → kindlich, kindhaft
    van iets last hebben → unter etwas leiden
    het tentamen → die Prüfung
    de studievertraging → die Studienverzögerung
    de gz (gezondheidszorg) → die Gesundheitsfürsorge
    aantonen → beweisen
    de lettergreep → die Silbe
    kletsen → schwatzen, quatschen, plaudern
    de faalangst → die Angst zu versagen
    de beperking → die Einschränkung, Beeinträchtigung
    daadwerkelijk → tatsächlich
    onderbouwen → untermauern
    vrijgevestigd → (frei) niedergelassen

  • 09.02.2016 | read article

    aanzienlijk → beträchtlich
    in de marge → am Rande
    de openbare omroep → der öffentlich-rechtliche Sender
    de groente(n) → das Gemüse
    aanzetten → stimulieren
    het beleid → die Politik, das Programm
    tevergeefs → vergebens
    gezien → angesichts
    aanmoedigen → ermutigen
    beschouwen → betrachten

  • 09.02.2016 | read article

    de Tweede Kamer → die Zweite Kammer (des niederländsichen Parlaments)
    de inspraak → die Mitsprache, Mitbestimmung
    de ontruiming → die Räumung
    het Maagdenhuis → Hauptgebäude der Universiteit van Amsterdam
    de gang van zaken → der Hergang, der Gang der Dinge
    het wetsvoorstel → der Gesetzentwurf, die Gesetzesvorlage
    het uitvloeisel → die Folge, Auswirkung
    het wijzigingsvoorstel → der Änderungsvorschlag
    de instemming → die Zustimmung, das Einverständnis
    de opleidingscommissie → die Ausbildungskommission
    meebeslissen → mitentscheiden
    het collegegeld → die Studiengebühren
    de / het medezeggenschap → die Mitbestimmung, das Mitspracherecht
    het bestuur → die Leitung
    het amandement → der Änderungsantrag
    het hbo (hoger beroepsonderwijs) → die Fachhochschulausbildung (in NL)
    het overleg → die Beratung, Rücksprache
    de raad van bestuur → der Vorstand
    het niet halen → es nicht schaffen
    de bepaling → die Bestimmung, Anordnung

  • 06.02.2016 | read article

    Nijntje → eine Kinderbuchfigur (auf Deutsch: Miffy)
    de verbouwing → der Umbau
    de peuter → das Kleinkind (2-4 Jahre)
    de kleuter → das Kind im Vorschulalter
    het gezin → die Familie
    het prentenboek → das Bilderbuch
    aan de slag gaan → sich an die Arbeit machen
    het taalspelletje → das Sprachspiel
    knutselen → basteln, werkeln
    het uitlegbord → das Erklärungsschild
    de gevel → die Fassade

  • 05.02.2016 | read article

    geen flauw idee → keine blasse Ahnung
    de sneeuwketting → die Schneekette
    de woordvoerder → der Sprecher
    ik zou ze niet graag de kost willen geven, die … → es gibt viele, die …
    de achterbak → der Kofferraum
    stuiten op → stoßen auf
    de tekortkoming → die Mängel, die Unzulänglichkeit
    van iets op de hoogte zijn → etwas wissen
    ontbreken → fehlen
    het veiligheidshesje → die Warnweste
    voldoen aan iets → etwas entsprechen, erfüllen
    voorkomen → verhindern

  • 05.02.2016 | read article

    de neutbon → der Verzehrbon
    de neut → der Schnaps, das Getränk
    het betaalmiddel → das Zahlungsmittel
    iets in beslag nemen → etwas beschlagnahmen
    melding maken van iets → etwas melden

  • 04.02.2016 | read article

    Waals → wallonisch
    ontsnappen → entkommen
    bezig zijn → zugange sein, dabei sein
    legen → leeren
    achtpotig → mit acht Beinen
    de beet → der Stich, Biss
    de brandweer → die Feuerwehr
    geruststellen → beruhigen
    allerminst → keineswegs

  • 04.02.2016 | read article

    intrappen in iets → auf etwas reinfallen reinfallen
    ijselijk → schauerlich, grauenerregend
    angstaanjagend → furchterregend
    het geluid → der Ton
    het gegil → das Gekreisch
    sprake zijn van iets → die Rede sein von etwas
    de koptelefoon → der Kopfhörer
    de buren → die Nachbarn
    doorverwijzen → verweisen

  • 04.02.2016 | read article

    de aandacht → die Aufmerksamkeit
    betrokken zijn bij iets → an etwas beteiligt sein
    de buit → die Beute
    de aanpak → die Herangehensweise
    gooien → werfen, schmeißen
    op de uitkijk staan → Schmiere stehen
    buiten → draußen
    klaarstaan → bereitstehen
    aangifte doen → Anzeige erstatten
    het beveiligingsbedrijf → die Sicherheitsfirma
    het toezicht → die Überwachung
    aan de hand zijn → los sein

  • 03.02.2016 | read article

    de prent → das Bild, Original, der (Kupfer)Stich
    beheren → verwalten
    de verzameling → die Sammlung
    het affiche → das Plakat
    beschikbaar → verfügbar
    tonen → zeigen
    verkleuren → sich verfärben
    het trefwoord → das Stichwort, das Lemma
    het onderwerp → das Thema
    het verhaal → die Geschichte

  • 03.02.2016 | read article

    de griepcommissaris → der Grippebeauftragte der Gesundheitsbehörde
    iets hekelen → etwas scharf kritisieren, etwas anprangern
    furieus → fuchsteufelswild, rasend
    de bedeling → die Armenfürsorge
    de schaamte voorbij → jenseits der Scham
    blijkbaar → offensichtlich
    het ongenoegen → das Missfallen, die Unzufriedenheit
    het betoog → die Argumentation
    durven → sich trauen
    uitkramen → verzapfen, von sich geben
    de uithaal → der Hieb
    viseren → kritisieren (in B)
    uit de hoek komen → hier: sich aüßern
    voederen → füttern
    neerpennen → niederschreiben
    de aanfluiting → die Verhöhnung
    de menslievendheid → die Menschenliebe, Humanität
    verdelgen → vertilgen, vernichten
    de meeuwenplaag → die Möwenplage
    de uitdaging → die Herausforderung

  • 02.02.2016 | read article

    de waterlinie → Landstrich, der zur Verteidigung unter Wasser gesetzt werden kann
    van iets last hebben → unter etwas leiden
    het plafond → die Decke
    de plas → die Lache, Pfütze
    iets aantasten → etwas antasten / angreifen
    terechtkunnen → hingehen können

  • 02.02.2016 | read article

    de poging → der Versuch
    de jongeren → die Jugendlichen
    net als → genauso wie
    voor het eerst → zum ersten Mal
    de relatiebreuk → das Beziehungsende
    het resultaat → das Ergebnis
    de gebeurtenis → das Ereignis
    de hersenen → das Gehirn
    de spoeddienst → die Notaufnahme
    het gedrag → das Verhalten

  • 01.02.2016 | read article

    vanop → ab (in B)
    de asielzoeker → der Asylbewerber
    ontgoocheld → enttäuscht
    beloven → versprechen
    de smokkelaar → der Schmuggler
    duurzaam → nachhaltig
    de woordvoerster → die Sprecherin
    herhalen → wiederholen

  • 01.02.2016 | read article

    vuil → schmutzig
    op ... na → außer ..., bis auf ...
    het vlak → das Gebiet
    het fijnstof → der Feinstaub
    de boosdoener → der Übeltäter
    de overlijdens → die Todesfälle
    het milieu → die Umwelt
    lijken → scheinen
    net → gerade
    terwijl → während
    beslissen → entscheiden

  • 2016-01

  • 31.01.2016 | read article

    de verjaardag → der Geburtstag
    de familiekring → der Familienkreis
    vlaggen → flaggen
    alsnog → nachträglich, doch noch, hinterher
    terugtreden → abdanken
    het stokje overnemen → den Stab übernehmen
    in het openbaar → in der Öffentlichkeit
    dikwijls → oft
    ontmoeten → begegnen
    neerschieten → abschießen

  • 30.01.2016 | read article

    hemels → himmlisch
    het eethuis → das Restaurant
    het fruit → das Obst
    glunderen → strahlen
    de sanctie → die Sanktion
    het voedseltekort → der Nahrungsmittelmangel
    in de buurt → in der Gegend
    de boomgaard → der Obstgarten
    de komkommer → die Salatgurke
    zijn kans pakken → seine Chance wahrnehmen
    de voedselveiligheid → die Lebensmittelsicherheit
    toejuichen → begrüßen

  • 30.01.2016 | read article

    het vernietigingskamp → das Vernichtungslager
    de belangstellende → der Interessent
    erbij liggen → daliegen
    het ministerie van VWS (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) → das Ministerium für Gesundheit, Gemeinwohl und Sport
    het scherm → der Bildschirm
    sporen uitwissen → Spuren beseitigen
    de opgraving → die Grabung, Ausgrabung
    het treinperron → der Bahnsteig
    de herdershond → der Schäferhund
    vertonen → zeigen
    destijds → damals
    de ooggetuige → der Augenzeuge

  • 29.01.2016 | read article

    de samenleving → die Gesellschaft
    de Srananman → der Surinamer (in SR)
    strijden → kämpfen
    benadrukken → betonen
    de brand → das Feuer
    een stad in de as leggen → eine Stadt in (Schutt und) Asche legen
    de inspraak → die Mitsprache, Mitbestimmung
    de drukte → starker Verkehr
    omzeilen → umschiffen, umgehen
    gepaard gaan met iets → einhergehen mit etwas

  • 29.01.2016 | read article

    een film draaien → einen Film vorführen
    verdwalen → sich verirren
    Noors → norwegisch
    de zoektocht → die Suche
    louteren → läutern, reinigen
    de verkenning → die Erkundung
    wijlen → selig, verstorben
    geboeid → gefesselt
    de laag → die Schicht
    stuiten op → stoßen auf
    geharnast → geharnischt, streitbar
    onder de indruk zijn (van) → beeindruckt sein (von)
    de waardering → die Wertschätzung, Anerkennung
    oogsten → ernten
    uiteindelijk → letztendlich
    vilein → gemein, niederträchtig
    de zandkorrel → das Sandkorn
    zwartgallig → griesgrämig, schwarzseherisch, pessimistisch
    het bestaan → die Existenz

  • 29.01.2016 | read article

    zich gedragen → sich benehmen
    de folder → die Broschüre
    de voorlichting → die Beratung, die Information
    de VVV (Vereniging voor Vreemdelingen Verkeer) → der niederländische Fremdenverkehrsverein
    het asielzoekerscentrum (azc) → das Asylbewerberheim, das Asylantenheim
    van buitenaf → von außen
    losbandig → zügellos, ausschweifend
    aan iemand / iets zitten → jemanden / etwas berühren
    het fatsoen → der Anstand
    alles mag → alles ist erlaubt
    losse handjes hebben → die Finger nicht von etwas lassen können
    ongetwijfeld → zweifellos
    uitleg geven over iets → etwas erklären

  • 29.01.2016 | read article

    de huisstofmijt → die Hausmilbe
    van iets last hebben → unter etwas leiden
    blootstellen aan iets → (sich) aussetzen
    aantonen → beweisen
    de overgevoeligheid → die Überempfindlichkeit
    het speelgoed → das Spielzeug
    aan iets allergisch zijn → gegen etwas allergisch sein (in B)
    de klacht → die Beschwerde
    om de zes weken → alle sechs Wochen
    de diepvries → die Tiefkühltruhe

  • 28.01.2016 | read article

    de gelovige → der Gläubige
    de preekstoel → die Kanzel
    de predikant → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    verkondigen → verkünden
    voor eens en voor altijd → ein für alle Mal
    de visie → die Sicht, die Sichtweise, die Perspektive

  • 27.01.2016 | read article

    de Nationale Dodenherdenking → der nationale Toten-Gedenktag (4. Mai)
    de scholier → der Schüler
    de herdenkingsbijeenkomst → die Gedenkfeier
    de genodigde → der Gast, der Eingeladene
    ontsteken → entzünden
    het startsein → das Startzeichen
    opgroeien → aufwachsen

  • 27.01.2016 | read article

    aftrappen → den Startschuss geben, den Anfang machen
    het ontbijt → das Frühstück
    de BN’er (Bekende Nederlander) → der/die niederländische VIP
    afgaan → ablaufen, abklappern
    de basisschool → die Grundschule (in NL)
    de geit → die Ziege
    verkiezen → wählen
    het prentenboek → das Bilderbuch

  • 26.01.2016 | read article

    het rusthuis → das Pflegeheim
    de vergrijzing → die Vergreisung, Überalterung
    de tachtigplusser → Person über 80
    het tehuis → das Heim
    het vastgoed → die Immobilien (Plural)
    nood hebben aan iets → Bedarf haben an etwas (in B)
    voldoen aan iets → etwas entsprechen, erfüllen
    de kloof → die Kluft
    opdrijven → beschleunigen
    het decennium → das Jahrzehnt
    bijbenen → mitkommen, mithalten
    terechtkunnen → hingehen können, Hilfe finden können
    zakken → abnehmen, nachlassen

  • 26.01.2016 | read article

    ogen → aussehen
    ruimtelijk → räumlich
    aardig → nett
    schuilgaan (achter) → sich verbergen / verstecken (hinter)
    op de achtergrond → im Hintergrund
    onherbergzaam → unwirtlich
    de golfbaan → der Golfplatz
    de nieuwkomer → der Neuling, der Neuankömmling
    het paneel → die Tafel
    getrapt → gestuft
    het toneel → die Szene
    de tint → der Ton, der Farbton
    de keur → die Auswahl
    fraai → schön
    de kleuter → das Kind im Vorschulalter
    de doorkijkjurk → das durchsichtige Kleid
    opmerkenswaardig → bemerkenswert
    blijken → sich herausstellen, sich zeigen
    overgeschilderd → übermalt
    stoppen → (ver)stecken
    pas → gerade, soeben
    het stadsbestuuur → die Stadtverwaltung
    de spatader → die Krampfader

  • 25.01.2016 | read article

    het zakje → die kleine Tasche
    de jeansbroek → die Jeans (in B)
    iets kwijt kunnen → etwas loswerden können
    de bestaansreden → der Existenzgrund
    de eeuw → das Jahrhundert
    de speldenknop → der Nadelkopf
    de sleutelbos → der Schlüsselbund
    bezig houden → beschäftigen
    het horloge → die Armbanduhr, die Taschenuhr
    voorkomen → verhindern

  • 25.01.2016 | read article

    het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) → das Statistische Amt für die Niederlande
    neerkomen op iets → hinauslaufen auf etwas, etwas ergeben
    van iets last hebben → unter etwas leiden
    van middelbare leeftijd → mittleren Alters
    neerslachtig → niedergeschlagen, trübsinnig
    vaak → oft
    naarmate → in dem Maße wie
    hoogopgeleid → hoch qualifiziert, gut ausgebildet

  • 25.01.2016 | read article

    de voorlichting → die Beratung, die Information
    de homo → der Homosexuelle
    vanzelfsprekend → selbstverständlich
    wegpesten → wegekeln, vergraulen
    het asielzoekerscentrum (azc) → das Asylbewerberheim, Asylantenheim
    LHBT (lesbienne, homo, biseksueel, transgender) → Lesben, Schwule, Bisexuelle und Transgender
    iemand lastigvallen → jemanden belästigen
    mordicus tegen iets zijn → etwas rigoros, aufs Entschiedenste ablehnen
    terechtkunnen → hingehen können, Hilfe finden können
    onveilig → nicht sicher, unsicher
    aanpakken → angehen, sich vorknöpfen

  • 24.01.2016 | read article

    de vogelaar → der Vogelbeobachter
    verleiden → verführen
    de verhuizing → der Umzug
    verdwalen → sich verirren
    in de war zijn → die Orientierung verloren haben
    de roodkeelnachtegaal → das Rubinkehlchen
    het naar zijn zin hebben → gerne sein
    lijken → scheinen
    de bezienswaardigheid → die Sehenswürdigkeit
    iets verderop → etwas weiter
    ergens verzeild raken → irgendwo landen
    ontbreken → fehlen
    zich verstoppen → sich verstecken
    aan de beurt zijn → an der Reihe sein, dran sein
    voorkomen → vorbeugen, verhindern

  • 17.01.2016 | read article

    goed nieuws → eine gute Nachricht
    wazig → verschwommen
    van dichtbij → aus der Nähe
    opgezet → ausgestopft
    weliswaar → zwar
    de zwerftocht → der Streifzug
    aantonen → beweisen
    uniek → einmalig
    de / het roedel → das Rudel
    de strooptocht → der Beutezug
    de vriezer → die Gefriertruhe
    in beslag nemen → beanspruchen

  • 17.01.2016 | read article

    de wateroverlast → das Hochwasser, die Überschwemmung
    de surfplank → das Surfbrett
    bovenhalen → hervorholen (in B)
    de beek → der Bach
    een heel eind geraken → ein ganzes Stück vorwärts kommen

  • 16.01.2016 | read article

    iets in de doofpot stoppen → etwas unter den Teppich kehren, vertuschen
    de koektrommel → die Keksdose
    de verbazing → das Erstaunen
    raar → komisch, merkwürdig
    het suikerklontje → der Zuckerwürfel
    een potje van iets maken → schlampen, schludern, etwas vermurksen
    iets voor lief nemen → mit etwas vorliebnehmen
    inlichten → informieren
    achter iets staan → hinter etwas stehen, zu etwas stehen
    goedkoop → billig
    het bakeliet → das Bakelit
    de glimlach → das Lächeln
    de kandelaar → der Kerzenleuchter, der Kerzenständer
    het voorwerp → der Gegenstand
    ouderwets → altmodisch
    de bus → die Dose
    bekoren → bezaubern, reizen
    iets op de kaart zetten → etwas lancieren / publik machen
    de stropdas → die Krawatte

  • 16.01.2016 | read article

    Aken → Aachen
    eisen → fordern
    stappen ondernemen → Schritte unternehmen
    de motie → der Antrag
    vlakbij → in nächster Nähe
    afdwingen → erzwingen
    het is er droevig mee gesteld → es ist traurig damit bestellt
    op de hoogte zijn → im Bilde sein / Bescheid wissen
    de heropstart → der Neustart
    de scheurtjes → die Risse
    overleg plegen → beraten

  • 15.01.2016 | read article

    de potvis → der Pottwal
    de helikopter → der Hubschrauber
    aan de juiste kant → auf der richtigen Seite
    aanspoelen → an Land geschwemmt werden
    de kudde → die Herde
    de rug → der Rücken
    de leider → der Führer
    de beslissing → die Entscheidung

  • 14.01.2016 | read article

    flitsen → blitzen
    de baan → die Straße (in B)
    het pintje → das Glas Bier (in B)
    tegen de lamp lopen → erwischt werden
    de bestuurder → der Fahrer
    het stuur → das Lenkrad
    de weggebruiker → der Verkehrsteilnehmer
    achteraf → hinterher
    doen inzien → einsehen lassen
    de bob → jemand, der keinen Alkohol trinkt, um Freunde nach Hause fahren zu können
    de gedragsverandering → die Verhaltensänderung
    plaatsvinden → stattfinden

  • 14.01.2016 | read article

    de plofkip → das Masthuhn
    in plaats van (i.p.v.) → anstatt, statt, anstelle (von)
    afdingen op iets → einwenden gegen etwas
    de blits maken → eine Schau abziehen
    de belofte → das Versprechen
    gewraakt → heftig kritisiert, bemängelt, beanstandet
    groeien → wachsen
    terechtkomen → werden aus
    het verschil → der Unterschied
    ten opzichte van (t.o.v.) → gegenüber
    het keurmerk → das Gütezeichen
    de kreupelheid → die Lahmheit
    de gewrichtspijn → die Gelenkschmerzen (Plural)
    de zweer → das Geschwür
    de schappen → die Regale, Regalfächer

  • 13.01.2016 | read article

    de ramp → die Katastrophe
    de watersnood → die Hochwasserkatastrophe, die Überschwemmung
    tientallen → Dutzende
    het vee → das Vieh
    destijds → damals
    verraderlijk → verräterisch
    temmen → zähmen
    kwetsbaar → schwach, verletzbar
    het Deltaplan → Plan zur Abriegelung des Rhein-Maas-Schelde-Deltas
    rekening houden met iets → mit etwas rechnen

  • 13.01.2016 | read article

    de worsteling → das Ringen
    het oorlogsverleden → die Kriegsvergangenheit
    het tijdperk → die Ära, Epoche, das Zeitalter
    de mogendheid → die Macht
    ondanks → trotz
    bepalen → bestimmen
    de ontkenning → die Negation
    het geluid → der Ton
    toen → damals
    ingebakken zitten → angeboren, eingeboren sein

  • 11.01.2016 | read article

    de plek → der Ort
    aangedaan → bewegt, gerührt
    vergroeien met iemand → zusammenwachsen
    gezaghebbend → maßgebend, maßgeblich
    meervoudig → mehrfach
    fijntjes → ganz fein
    de ochtend → der Morgen, Vormittag
    een klus → viel Arbeit
    de suppoost → der Museumswärter
    het wordt druk → es wird voll
    aansteken → anzünden
    de kaars → die Kerze
    het is hier een gekkenhuis → hier geht's hoch her
    de telefoon staat roodgloeiend → das Telefon klingelt pausenlos
    klaar zijn voor iets → auf etwas vorbereitet sein

  • 09.01.2016 | read article

    de leider → der Führer
    slechts → nur
    de schim → der Schatten
    de eetlust → der Appetit
    in samenspraak met → in Absprache mit
    vooraleer → bevor, ehe
    ingeslapen worden → eingeschläfert werden

  • 09.01.2016 | read article

    de klant → der Kunde
    een flauwe grap → ein schlechter Witz
    binnenkort → demnächst, bald, in Kürze
    achter iets komen → etwas entdecken
    de toezichthouder → der Aufseher, Aufsichtsführende
    driekwart → drei Viertel
    problemen aanpakken → Probleme in Angriff nehmen
    zich voordoen als iemand → sich als jemand / für jemanden ausgeben
    uiteraard → selbstverständlich, natürlich
    nep → falsch, nicht echt, gefälscht, Pseudo-
    laagdrempelig → einfach, leicht verständlich

  • 08.01.2016 | read article

    winkelen → einkaufen, Einkäufe machen, shoppen
    sturen → schicken
    opnieuw → aufs Neue, wiederum, erneut
    met iets toekomen → mit etwas auskommen
    de boterham → die Stulle
    een punt maken van iets → etwas zum Problem machen/aufbauschen
    tijdelijk → vorübergehend
    het loonbriefje → der Lohnzettel
    ter beschikking → zur Verfügung
    uiteraard → selbstverständlich
    de federale politie → ± die Bundespolizei (in B)
    spotten → entdecken
    schorsen → suspendieren

  • 08.01.2016 | read article

    de kaasboerderij → die Käserei
    ambachtelijk → handwerklich
    in trek zijn → beliebt / begehrt / gefragt sein
    de boerenkaas → der Käse vom Bauern
    lijken → scheinen
    erachter zitten → dahinter stecken
    het is weer raak → es ist (mal) wieder so weit
    ontvreemden → entwenden, stehlen
    grootschalig → im großen Stil
    aanpakken → vorgehen, herangehen

  • 07.01.2016 | read article

    bestaan → bestehen, existieren
    de verkiezingen → die Wahlen
    de bevoegdheid → die Zuständigkeit, Befugnis, der Zuständigkeitsbereich
    de deelstaat → das Bundesland
    de lidstaat → der Mitgliedstaat
    iets in de koelkast steken → etwas auf Eis legen (in B)
    de splitsing → die Teilung, Spaltung, Trennung
    de gewesten → die Regionen (in B)

  • 06.01.2016 | read article

    de ijzel → der Eisregen
    het tentamen → die Prüfung
    iets schrappen → etwas streichen
    de luchtmacht → die Luftwaffe
    de overlast → die Belästigung, die Probleme
    slippen → schlittern, rutschen
    botsen → zusammenstoßen
    de Spoedeisende Hulp → die Notaufnahme, die Notfallambulanz
    de botbreuk → der Knochenbruch
    de kneuzing → die Prellung
    doorgaan → stattfinden, nicht ausfallen
    best → am besten (in B)
    de melkveehouder → der Milchbauer
    de mestput → die Dunggrube
    iets onderscheppen → etwas abfangen, aufschnappen, wegnehmen
    veilig → sicher
    het KNMI (het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut) → das Königliche Niederländische Meteorologische Institut

  • 06.01.2016 | read article

    viraal gaan → sich schnell im Internet verbreiten
    blijken → sein
    sjouwen → schleppen
    halverwege → auf der Hälfte
    destijds → damals, früher, seinerzeit
    het fietsgedrag → das Verhalten auf dem Fahrrad
    het opnemen voor iemand → für jemanden eintreten, für jemanden Partei ergreifen
    stevig → solide, stabil
    netjes → wie es sich gehört
    het zitje → der Kindersitz

  • 05.01.2016 | read article

    de ijspret → das Vergnügen auf dem Eis
    de ijzel → der Eisregen
    Er is sprake van, dat ... → Es ist die Rede davon, dass ... / es handelt sich um ...
    plaatselijk → örtlich, lokal
    de sloot → der Graben, Wassergraben
    het wegdek → die Straßendecke, der Straßenbelag
    schaatsen → Schlittschuh laufen
    de schaatsen onderbinden → die Schlittschuhe anziehen / anschnallen

  • 05.01.2016 | read article

    het toestel → die Maschine, das Flugzeug
    verward → verwirrt
    verwonden → verletzen
    overmeesteren → überwältigen, bezwingen
    onder meer → unter anderem
    de luchtvaartmaatschappij → die Luftfahrtgeselschaft
    het letsel → die Verletzung, Verwundung
    inmiddels → inzwischen, mittlerweile

  • 04.01.2016 | read article

    aan iets toe zijn → etwas brauchen
    vergevorderd → weit gediehen, fortgeschritten
    de vergrijzing → die Vergreisung, Überalterung
    de aanwas → der Zuwachs, die Zunahme
    in het diepe gegooid worden → sich selber helfen müssen, unversehens vor eine schwierige Aufgabe gestellt werden
    afhaken → nicht mehr mitmachen, aussteigen, aufhören
    voorkomen → verhindern

  • 02.01.2016 | read article

    uitrukken → ausrücken
    de agent → der Polizist
    de meldkamer → die Zentrale
    het stel → das Paar
    de buurtbewoners → die Bewohner aus der Nachbarschaft
    een kijkje nemen → (um)schauen, sich umsehen, einen Blick werfen
    de bedoeling → die Absicht

  • 02.01.2016 | read article

    het boodschappentasje → die Einkaufstüte
    boodschappen gaan doen → einkaufen gehen
    het plastic tasje → die Plastiktüte
    de marktkoopman, de marktkooplui → der Markthändler, die Markthändler
    zich ophopen → sich aufhäufen, sich häufen
    de winkelier → der Ladenbesitzer, der Einzelhändler
    de detailhandel → der Einzelhandel
    de groenteboer → der Gemüsehändler
    een oogje dichtknijpen → ein Auge zudrücken

  • 01.01.2016 | read article

    vuurwerk afsteken → Feuerwerk aufsteigen lassen
    aftellen → abzählen
    het voorzitterschap → der Vorsitz
    de plek → die Stelle, der Ort
    de overlast → die Probleme
    de woonwijk → das Wohnviertel
    beperken → einschränken

  • 01.01.2016 | read article

    met oudjaar → zu Silvester
    de oliebol → der Krapfen
    erdoorheen gaan → verkauft werden
    de karrenvracht → die Fuhre
    in de weer zijn → beschäftigt sein
    de klodder → der Klecks
    eeuwenlang → jahrhundertelang
    simpelweg → schlichtweg
    de tractatie → der Leckerbissen
    de huishoudster → die Haushälterin
    het gat → das Loch
    de lekkernij → der Leckerbissen, die Delikatesse, Köstlichkeit
    het lichaam → der Körper
    de vrieskou → der starke Frost, das frostkalte Wetter
    de middeleeuwen → das Mittelalter
    aan het ... slaan → beginnen zu ...

  • 2015-12

  • 31.12.2015 | read article

    regenachtig → regnerisch
    de nieuwjaarsduik → das Neujahrsschwimmen
    de jaarwisseling → der Jahreswechsel
    al → auch wenn
    kans op → Aussicht auf
    de regenbui → der Regenschauer
    gewend raken aan iets → sich an etwas gewöhnen
    de plek → die Stelle
    de waaghals → der waghalsige Mensch, Draufgänger
    de plons → der Plumps
    voor een goed doel → für einen guten Zweck

  • 30.12.2015 | read article

    smelten → schmelzen
    iets aankunnen → einer Sache gewachsen sein
    gebruikelijk → üblich
    Zwitsers → schweizerisch
    lijken → scheinen
    het verschil → der Unterschied
    de hitte → die Hitze

  • 29.12.2015 | read article

    tentoonstellen → ausstellen
    uitkomen → in Erfüllung gehen
    happig op iets zijn → auf etwas erpicht sein
    de bruikleen → die Leihgabe
    de ruil → der Tausch

  • 28.12.2015 | read article

    met (de) Kerst → zu/an Weihnachten
    van slag zijn → durcheinander sein
    de asperges → der Spargel
    de vlinder → der Schmetterling
    oogsten → ernten
    de kop opsteken → aufkommen
    mis → falsch, verkehrt
    de vos → der Fuchs (Tagfalter)
    de schuur → die Scheune

  • 27.12.2015 | read article

    schaatsen → Schlittschuh laufen
    afblazen → abblasen, absagen
    het zwemuitje → der Schwimmausflug
    mogen → dürfen
    sneu → schade
    de kwestie → die Angelegenheit
    iets tenietdoen → etwas zunichte machen
    belachelijk → lächerlich
    overleggen → sich beraten
    koek-en-zopie → Erfrischungsstand auf dem Eis

  • 26.12.2015 | read article

    het kerstpakket → das Weihnachtspaket
    de groente → das Gemüse
    het bord → der Teller
    de pompoen → der Kürbis
    het konijn → das Kaninchen
    aan iets te pas komen → erforderlich/notwendig sein
    de witlof → der Chicorée (in NL)
    geen notie hebben → keine Ahnung haben
    iemand in het zonnetje zetten → jemanden verwöhnen
    waarderen → schätzen
    de traktatie → der Leckerbissen
    iets doorhebben → etwas kapieren
    aan de hand zijn → los sein
    iets in de gaten hebben → etwas merken, durchschauen
    scheuren → reißen

  • 26.12.2015 | read article

    stilstaan bij iets → an etwas denken, nachdenken über etwas
    de bescherming → der Schutz
    op de vlucht slaan → flüchten, die Flucht ergreifen
    de uitdaging → die Herausforderung
    ontkennen → bestreiten, abstreiten
    moed putten → Mut schöpfen
    iemand in zijn waarde laten → jemands Würde nicht verletzen
    voorkomen → verhindern

  • 24.12.2015 | read article

    opzetten → aufhetzen
    de uitdaging → die Herausforderung
    het besef → das Bewusstsein
    de nasleep → die Folge(n)
    de inlichtingendienst → der Geheimdienst, der Nachrichtendienst
    het hoofd koel houden → einen kühlen Kopf behalten
    beogen → beabsichtigen
    over één kam scheren → über einen Kamm scheren
    de beproeving → die Prüfung

  • 24.12.2015 | read article

    overkomen → passieren, zustoßen, widerfahren
    iemand moeten → jemanden gern haben
    vergallen → vergällen, verleiden
    de doctoraatsstudent → der Doktorand, die Doktorandin (in B)
    iets eropna houden → etwas haben
    net → gerade
    de peiling → die Umfrage
    aanhalen → zitieren
    de afknapper → der Reinfall
    buitenechtelijk → außerehelich
    lossen → herausrücken, herauslassen
    best → am besten (in B)
    alles opkroppen → alles in sich hineinfressen, alles (herunter)schlucken
    het ijskonijn → die Froschnatur
    de goedzak → der gutmütige Trottel
    verkeerd uitpakken → schiefgehen
    simpelweg → schlichtweg
    verdoezelen → vertuschen
    over de hele lijn → auf der ganzen Linie

  • 23.12.2015 | read article

    de zoektocht → die Suche
    viraal gaan → viral gehen
    uitdossen → herausputzen
    blijkbaar → offensichtlich
    moeilijk → schwierig
    lijken → scheinen
    slechts → nur
    terwijl → während
    wel degelijk → durchaus

  • 23.12.2015 | read article

    schilderen → malen
    de zucht → der Seufzer
    vrijwel → nahezu, so gut wie
    de opbrengst → der Erlös, Ertrag
    het potje → das Töppfchen
    de schildersezel → die Staffelei
    veilen → versteigern
    de verademing → die Erleichterung
    veilig → sicher
    terechtkomen → landen, dahin kommen
    plaatselijk → örtlich, lokal
    de werkplek → die Arbeitsecke
    het doel → das Ziel
    het oorlogsgebied → das Kriegsgebiet
    het goede doel → der gute Zweck
    opbrengen → einbringen
    de bedoeling → die Absicht

  • 22.12.2015 | read article

    ontheffen → entheben
    welriekend → wohlriechend
    iets op de kop tikken → etwas ergattern
    zuur opbreken → sauer aufstoßen
    het leger → die Armee
    met onmiddellijke ingang → mit sofortiger Wirkung
    Defensie → das Verteidigungsministerium
    zwaar tillen aan iets → etwas schwernehmen
    het tuchtonderzoek → die Disziplinaruntersuchung
    een vogel voor de kat zijn → eine leichte Beute sein (in B)
    door het slijk halen → in den Dreck ziehen
    onnozeliteiten uithalen → Albernheiten aushecken

  • 21.12.2015 | read article

    de verslaggever → der / die Berichterstatter(in)
    pal naast → direkt neben
    een broodje halfom → ± ein Brötchen mit Pökelfleisch und Leber
    de ossenworst → die Ochsenwurst
    vandaar → daher, deswegen, deshalb
    van de oude stempel → aus der guten alten Zeit
    de mop → der Witz
    het pekelvlees → das Pökelfleisch
    rap → rasch
    de gabber → der Kerl, Kumpel (in NL)
    de overkant → die gegenüberliegende Seite
    roddelen → klatschen, tratschen
    de binnenvetter → der verschlossene Mensch
    keihard → überlaut, lautstark
    de Wallen → das Rotlichtviertel in Amsterdam (bekannt für Fensterprostitution)
    koddig → drollig
    uitleggen → erklären
    doorzakken → durchzechen
    tijgen → sich begeben
    de bedevaart → die Pilgerfahrt, Wallfahrt
    de sjoel → die Synagoge
    raadplegen → konsultieren
    de toonbank → der Ladentisch, die (Laden)Theke
    iets kwijt willen → etwas sagen / loswerden wollen
    een tipje van de sluier oplichten → einen Zipfel des Schleiers lüften
    zich uitlaten → sich äußern
    penoze → die Unterwelt (in NL)
    het pak → der Anzug
    over de vloer komen → zu Besuch kommen
    de deur bij iemand platlopen → jemandem die Bude einrennen

  • 21.12.2015 | read article

    de etalagebenen → die Schaufensterkrankheit, Claudicatio intermittens
    dotteren → (mit einem Ballonkatheter) dilatieren
    de vernauwing → die Verengung, Verengerung
    van iets last hebben → unter etwas leiden
    kans lopen (op) → Gefahr laufen
    de oefening → die Übung
    aan de slag moeten met iets → anfangen müssen, etwas zu tun
    vergoeden → vergüten, erstatten
    aanvullend → ergänzend

  • 19.12.2015 | read article

    Nederlandsonkundig → der niederländischen Sprache nicht mächtig (in B)
    een beroep doen op iemand / iets → jemanden / etwas in Anspruch nehmen
    onaanvaardbaar → inakzeptabel
    de vertraging → die Verspätung, Verzögerung
    de taalwetgeving → die Sprachgesetzgebung
    eisen → verlangen, fordern
    dichtsbijzijnd → nächst
    de keuze → die Entscheidung, die Wahl
    de aanrijtijd → die Anfahrtszeit

  • 19.12.2015 | read article

    de gezaghebber → der Gouverneur
    de eilandregering → die Inselregierung
    de uitslag → das Ergebnis
    de steun → die Stütze, die Unterstützung
    de tegenstander → der Gegner
    het staatsverband → der Landesverband
    de bijzondere gemeente → der Öffentlicher Körper
    de stijging → die Zunahme, der Anstieg, die Steigerung
    het levensonderhoud → der Lebensunterhalt
    de regelgeving → die Regelungen, die Vorschriften
    huidig → heutig, derzeitig
    beslissen → entscheiden

  • 18.12.2015 | read article

    de spits → die Hauptverkehrszeit, Stoßzeit
    moeten → sollen
    opleveren → einbringen, bringen
    de onderwijsinstelling → die Bildungsstätte, Bildungseinrichtung
    spreiden → verteilen
    het ov (openbaar vervoer) → die öffentlichen Verkehrsmittel
    de oud-wethouder → der/die ehemalige Beigeordnete (in NL)
    overhandigen → übergeben, überreichen
    geld kwijt zijn aan iets → Geld aufbringen müssen für etwas
    stoppen → stecken
    afleggen → ablegen, zurücklegen
    de drukte → das Gedränge
    de daluren → Zeiten mit geringem Verkehrsaufkommen
    op pad zijn → unterwegs sein

  • 18.12.2015 | read article

    aanpakken → angehen, sich vorknöpfen
    oneigenlijk → zweckwidrig
    lichtjes → leicht
    de aandachtsstoornis → das Aufmerksamkeitsdefizit
    elders → anderswo, woanders
    aanscherpen → verschärfen
    zou moeten → sollte
    iets in kaart brengen → sich eine Übersicht über etwas verschaffen, eine Übersicht erstellen
    foutief → falsch
    de kijk → die Sicht
    de insteek → der Blickwinkel

  • 17.12.2015 | read article

    de truckchauffeur → der Lastwagenfahrer, LKW-Fahrer
    Vlaams → flämisch
    het toezicht → die Aufsicht
    de klacht → die Beschwerde, Klage
    het reclamebord → das Werbungsschild
    de kilometerheffing → die Kilometerabgabe
    op zijn hoofd gevallen zijn → nicht ganz bei Trost sein (in B)
    de beslissing → die Entscheidung
    trouwens → übrigens
    lang doen over iets → lange brauchen für etwas
    mogen → dürfen
    net na → kurz nach
    op de hoogte zijn → im Bilde sein / Bescheid wissen
    denderen → donnern

  • 16.12.2015 | read article

    het stadsbestuur → die Stadtverwaltung
    de klacht → die Beschwerde, Klage
    de raad → der Stadtrat
    instemmen → zustimmen
    de overlast → die Belästigung, die Probleme
    blijken → sich herausstellen
    de bestuurder → der Fahrer
    misgaan → schiefgehen, danebengehen
    het college van b. en w. (burgemeester en wethouders) → ± der Bürgermeister und Beigeordnete (in NL)
    wijten → zuschreiben
    het gedrag → das Verhalten, Benehmen
    iets in de hand werken → einer Sache Vorschub leisten
    een hekel hebben aan iemand, iets → jemanden, etwas nicht ausstehen können

  • 15.12.2015 | read article

    sjoemelen → schummeln
    school maken → Schule machen
    blijken → sich herausstellen, sich zeigen
    de uitstoot → der Ausstoß
    de keuze → die Wahl
    ingebed → eingebettet
    de zwartrijder → der Schwarzfahrer
    het vervoersbewijs → die Fahrkarte
    bevallen → entbinden, gebären
    het kraambed → das Wochenbett

  • 15.12.2015 | read article

    doodverven → designieren, vorsehen
    passeren → übergehen
    nergens te bekennen → nirgends zu sehen
    de gekte → der Wahnsinn
    was getekend → i.O. gez. ... (im Original gezeichnet ...)
    de kweekschool → die pädagogische Hochschule
    ontslaan → entlassen
    de voorkeurstem → die Wählerstimme, die nicht dem Spitzenkandidaten gegeben wird

  • 12.12.2015 | read article

    de publieke omroep → die öffentlich-rechtlichen Sender
    net → gerade
    bedoeld (voor) → gedacht (für)
    de NPO (de Nederlandse Publieke Omroep) → der niederländische öffentlich-rechtliche Rundfunk
    faciliteren → ermöglichen
    voor alle leeftijden → für alle Altersstufen
    zich buigen over iets → sich mit einer Sache beschäftigen / befassen
    de NOS (Nederlandse Omroep Stichting) → die zentrale Rundfunk- und Fernsehanstalt in den Niederlanden
    de taakomroep → öffentlich-rechtliche Rundfunkanstalt mit Informations- oder Bildungsauftrag
    betrokken → beteiligt
    iets verslaan → berichten über etwas

  • 12.12.2015 | read article

    de nabestaanden → die Hinterbliebenen
    de kwestie → die Angelegenheit
    executeren → exekutieren, hinrichten
    de kamercommissie → der Parlamentsausschuss
    standrechtelijk → standrechtlich
    worstelen → kämpfen, ringen
    de politionele acties → der sogenannte Polizeieinsatz, Militärexpedition(en) gegen die indonesischen Freiheitskämpfer 1947 und 1948/1949

  • 12.12.2015 | read article

    arresteren → verhaften
    de kerstboom → der Weihnachtsbaum
    betrappen → erwischen
    de getuige → der Zeuge
    de achtervolging inzetten → die Verfolgung aufnehmen
    de spullen → die Sachen

  • 10.12.2015 | read article

    iets schrappen → etwas streichen
    dat kan niet meer → das geht nicht mehr
    opborrelen → hochkommen
    de handleiding → der Leitfaden
    iets opstellen → etwas erstellen
    het samenwerkingsverband → die Arbeitsgemeinschaft
    de klacht → die Beschwerde
    de wijziging → die Änderung
    gevoelig → sensibel
    de verwerving → der Erwerb
    rechtstreeks → direkt
    de huidskleur → die Hautfarbe
    struikelen → stolpern

  • 09.12.2015 | read article

    lafhartig → feige
    bruut → brutal
    de tegenstander → der Gegner
    de kwestie → die Angelegenheit
    de nabestaanden → die Hinterbliebenen
    de pandit → der Gelehrte, Dr. (Hindi)
    de machtswellust → die Machtgier
    laf → feige
    de advocaat → der Rechtsanwalt
    de couppoging → der Putschversuch
    het nieuwsagentschap → die Nachrichtenagentur
    de omroeper → der Ansager, Sprecher

  • 08.12.2015 | read article

    de afkeer van iets → die Abneigung gegen etwas
    de vacature → die freie Stelle
    het lef → der Mut
    solliciteren → sich bewerben
    in opspraak raken / komen → Aufsehen erregen, ins Gerede kommen
    het lid → das Mitglied
    oppakken → festnehmen, verhaften
    de verleiding → die Verführung
    iets aankunnen → einer Sache gewachsen sein
    de durf → der Mut, die Courage
    benadrukken → betonen
    er een schepje bovenop doen → einen draufsetzen

  • 08.12.2015 | read article

    het glazen plafond → die gläserne Decke
    het barstje → der Riss, Sprung
    de kennisontwikkeling → die Wissensentwicklung
    de raad van bestuurder → der Vorstand
    schipperen → lavieren, taktieren
    beletten → hindern
    het paternalisme ten top → der Gipfel der Bevormundung
    de excuustruus → die Alibifrau
    mislukken → scheitern
    de scheikunde → die Chemie
    de / het speerpunt → der Schwerpunkt
    duurzaam → nachhaltig
    een paarse coalitie → eine linksliberale Koalition
    het risicobeheer → das Risikomanagement
    de bijbaan → der Nebenjob
    de SER (Sociaal-economische Raad) → der wichtigste Wirtschaftsrat in den Niederlanden, der aus Vertretern von Arbeitnehmern und Arbeitgebern und unabhängigen Mitgliedern besteht
    uitermate → außerordentlich

  • 07.12.2015 | read article

    gauw → schnell, bald
    iets aan de orde stellen → etwas ansprechen, etwas zur Sprache bringen
    het schilderij → das Gemälde, Bild
    inmiddels → inzwischen, mittlerweile
    iets serieus nemen → etwas ernst nemen
    betrokken zijn bij iets → an etwas beteiligt sein, in eine Angelegenheit verwickelt / verstrickt sein

  • 07.12.2015 | read article

    iets vieren → etwas feiern
    de verjaardag → der Geburtstag
    jarig zijn → Geburtstag haben
    ter gelegenheid van → aus Anlass, anlässlich
    net als → genauso wie, genau wie
    de basisschool → die Grundschule
    uitnodigen → einladen

  • 06.12.2015 | read article

    de actievoerder → der Teilnehmer an einer Aktion
    opstappen → sein Amt niederlegen, gehen
    de uitspraak → die Äußerung, die Aussage
    hatelijk → gehässig, verabscheuenswürdig
    aangifte doen → Anzeige erstatten
    om juridische redenen → aus juristischen Gründen

  • 04.12.2015 | read article

    pesten → mobben, schikanieren
    het leger → die Armee
    afscheren → abrasieren
    de schoensmeer → die Schuhcreme
    het hof van beroep → der Appellationshof (in B)
    het gedrag → das Verhalten
    inwrijven → einreiben
    de scheerschuim → der Rasierschaum
    in eerste aanleg → in erster Instanz
    met uitstel → auf Bewährung (in B)
    in beroep gaan → Berufung einlegen
    kaderen in iets → zu etwas passen (in B)
    de waardigheid → die Würde
    het arrest → das Urteil

  • 2015-11

  • 30.11.2015 | read article

    de klimaattop → der Klimagipfel
    de onderhandelingen → die Verhandlungen
    benijdenswaardig → beneidenswert
    de strubbeling → die Streitigkeit
    immers → zumindest, jedenfalls
    de zwartepiet → der Schwarze Peter
    in het verschiet → in Aussicht
    dat neemt niet weg dat hij ... → er muss aber trotzdem ...
    veil hebben → einsetzen, zur Verfügung stellen
    het tegenovergestelde → das Entgegengesetzte
    middelen storten → überweisen, einzahlen
    uitpikken → herausgreifen, herauspicken
    de ploeg → das Team

  • 30.11.2015 | read article

    dumpen → aussetzen
    de kip → das Huhn
    het dak → das Dach
    tegenwoordig → heutzutage
    hip zijn → im Trend liegen
    de stadsboer → der Stadtbauer
    duurzaam → nachhaltig
    kakelvers → ganz frisch
    uitgekeken raken op iets/iemand → jegliches Interesse an etwas, jemandem verlieren
    het pluimvee → das Geflügel
    de dierenbescherming → der Tierschutz
    er komt heel wat bij kijken → es nicht nicht einfach
    de bedoeling → die Absicht
    oplopen → ansteigen
    de eis → die Forderung
    het welzijn → das Wohlergehen

  • 28.11.2015 | read article

    het jacht → die Jacht, die Yacht
    de opvarenden → die Schiffsbesatzung
    zoek zijn → vermisst werden
    de zoektocht → die Suche
    water maken → leck sein
    de golfslag → der Wellengang, der Seegang
    het zomerseizoen → die Sommersaison

  • 27.11.2015 | read article

    de klant → der Kunde
    verkeerd → falsch
    schatten → schätzen
    blijken → sich herausstellen, sich zeigen
    het goedmakertje → die Wiedergutmachung
    terwijl → während
    een aardigheidje → eine kleine Aufmerksamkeit
    de leeftijd → das Alter

  • 26.11.2015 | read article

    de wijk → das Viertel
    vernietigend → vernichtend
    schetsen → skizzieren
    bevoegd → zuständig
    tussenkomen → eingreifen (in B)
    anders → sonst
    groeien → wachsen, zunehmen
    bezig zijn met iets → mit etwas beschäftigt sein
    de vinger aan de pols houden → in Tuchfühlung bleiben, etwas im Auge behalten

  • 26.11.2015 | read article

    het bibbergeld → die Gefahrenzulage (in B)
    durven → wagen, sich trauen
    de vervoersmaatschappij → das Transportunternehmen
    de vakbond → die Gewerkschaft
    heel wat → eine Menge, viele
    de dienstverlening → die Dienstleistung
    verkeerd → falsch
    de kwestie → die Angelegenheit
    de beslissing → die Entscheidung
    het eens zijn met iets → mit etwas einverstanden sein
    alleszins → auf jeden Fall, zumindest (in B)
    iets op de korrel nemen → etwas aufs Korn nehmen
    de onderwijzer → der Grundschullehrer
    de veegploeg → die Straßenreiniger
    de vuilkar → der Müllwagen
    zich tegen iets kanten → sich einer Sache widersetzen

  • 25.11.2015 | read article

    de bob → jemand, der keinen Alkohol trinkt, um Freunde nach Hause fahren zu können
    dat bestaat niet → das gibt es nicht
    tijdens → während
    de misvatting → der Irrtum, das Missverständnis
    dat kan geen kwaad → das schadet nichts
    iets op hebben → etwas getrunken haben
    het letsel → die Verletzung, Verwundung
    neerkomen op → hinauslaufen auf
    het affiche → das Plakat
    ondanks → trotz
    voorzien → vorsehen

  • 25.11.2015 | read article

    oppakken → festnehmen, verhaften
    iemand onder schot houden → jemanden mit einer Waffe in Schach halten
    meteen → sofort
    iemand opzoeken → jemanden besuchen
    de veertiger → Person von 40 Jahren
    aanvatten → beginnen (in B)
    ´s ochtends → morgens
    de agent → der Polizist
    wakker worden → aufwachen
    geflipt → außer Fassung
    mogen → dürfen
    iets doorhebben → etwas kapieren
    de nummerplaat → das Nummernschild
    het sfeertje → die Stimmung
    gestresseerd zijn → gestresst sein (in B)
    de heisa → das Trara, Theater
    op zijn hoede zijn → auf der Hut sein

  • 24.11.2015 | read article

    tonen → zeigen
    de strijder → der Kämpfer
    houten → aus Holz
    de overwinning → der Sieg
    weerstand opwekken → Widerstand erzeugen
    het verhaal → die Geschichte
    de slavernij → die Sklaverei
    de rode draad → der rote Faden
    fel → scharf, heftig
    het bewind → die Regierung
    het adviesbureau → die Beratungsstelle
    de slaaf → der Sklave
    gezaghebbend → maßgeblich
    het gezichtspunt → der Blickwinkel
    het kamp → das Lager

  • 23.11.2015 | read article

    de ambassadeur → der Botschafter, die Botschafterin
    de zwemles → der Schwimmunterricht
    de aandacht → die Aufmerksamkeit
    de overkant → die gegenüberliegende Seite
    nauwelijks → kaum
    binnenhalen → begrüßen
    vanzelfsprekend → selbstverständlich
    de mouwen → die Ärmel
    de plas → der Tümpel, See
    oversteken → überqueren

  • 20.11.2015 | read article

    de gevel → die Fassade
    de natuurkundige → der Physiker
    de schilder → der Maler
    trots → stolz
    de muurgedichten → die Mauergedichte
    vooraanstaand → führend, herausragend
    verleiden → verführen
    verrukkelijk → entzückend, hinreißend, herrlich
    dor → dürr
    logeren → sich als Gast aufhalten
    de slingertijd → die Schwingungsdauer
    de brekingswet → das Brechungsgesetz

  • 20.11.2015 | read article

    inktzwart → tiefschwarz
    kil → kühl, frostig
    de onderduik → Zeit des Untergetaucht-Seins
    de openstaande rekening → die offene Rechnung
    achterstallig → ausstehend
    de belasting → die Steuer
    de overheden → die Behörden
    de heffing → die Abgabe, Steuer
    aanmerkelijk → beträchtlich
    de erfpacht → die Erbpacht
    allesbehalve → alles andere als
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    hardvochtig → gefühllos, herzlos

  • 20.11.2015 | read article

    de stagiair → der Praktikant
    christelijk → evangelisch, protestantisch (in NL)
    iets achter de rug hebben → etwas hinter sich haben
    de geaardheid → die Veranlagung
    mogen → dürfen
    geraakt → getroffen, gekränkt
    de kwestie → die Angelegenheit

  • 19.11.2015 | read article

    de staatsgreep → der Putsch, Staatsstreich
    de poging → der Versuch
    de vertrouweling → die Vertrauensperson
    waarschuwen → warnen
    inlichten → informieren
    de samenzweerder → der Verschwörer
    effenen → ebnen
    het verzetslid → das Mitglied im Widerstand
    op iets tegen zijn → gegen etwas sein
    de Engelandvaarder → jemand, der während des Zweiten Weltkrieges aus besetztem niederländischem Gebiet nach England fuhr
    opschonen → aussortieren, ausmisten
    de staat van beleg → der Belagerungszustand
    lucht van iets krijgen → etwas wittern, von etwas Wind bekommen
    de ARP (Anti Revolutionaire Partij → frühere niederländische calvinistische Partei
    de PvdA (Partij van de Arbeid) → niederländische sozialdemokratische Partei

  • 19.11.2015 | read article

    ontluisteren → den Glanz nehmen, enttäuschen
    de twist → der Streit
    de beheerder van de nalatenschap → der Nachlassverwalter
    beschouwen → betrachten
    de heruitgave → die Neuauflage
    curieus → kurios, sonderbar
    aanmerken → betrachten (als), halten (für)
    de holocaustontkenner → der Holocaustleugner
    de reden → der Grund
    de strijd staken → den Streit einstellen
    ongeschikt → ungeeignet

  • 18.11.2015 | read article

    de veiling → die Auktion, Versteigerung
    de nalatenschap → der Nachlass
    het drukwerk → das Druckerzeugnis
    ooit → aller Zeiten
    veilen → versteigern
    de opbrengst → der Ertrag
    vervaardigen → anfertigen
    beslaan → umfassen
    toen → damals
    het belang → die Bedeutung
    karmozijn → Karmesin
    de natuurbeschermer → der Naturschützer

  • 17.11.2015 | read article

    afgelasten → absagen, absetzen
    de oefenwedstrijd → das Trainingsspiel
    het elftal → die Mannschaft, Elf
    de aanwijzing → der Hinweis
    ontruimen → räumen

  • 17.11.2015 | read article

    oppakken → festnehmen, verhaften
    het fruit → das Obst
    de groenteman → der Gemüsehändler
    de peetmoeder → die Patin
    het klasgenootje → der Klassenkamerad, die Klassenkameradin
    aanhalen → zitieren
    arresteren → verhaften
    zouden moeten → solllten
    opgroeien → aufwachsen
    op het platteland → auf dem Lande

  • 17.11.2015 | read article

    de plek → der Ort
    de overheid → die Regierung
    de werkvergunning → die Arbeitserlaubnis
    huren → mieten
    mogen → dürfen
    druk → voll
    overdag → tagsüber
    de bedrijvigheid → die Geschäftigkeit, die Betriebsamkeit
    de tent → der Laden, die Bude
    afschermen → abschirmen, absichern
    maatschappelijk → gesellschaftlich
    de voorlichting → die Beratung, die Information
    de verslavingszorg → die Drogenhilfe
    de bemoeienis → die Einmischung
    beperken → beschränken
    het ontbreekt aan → es mangelt an

  • 17.11.2015 | read article

    de winkelbuurt → die Einkaufsgegend
    de mok → der Becher
    de / het kaft → der Umschlag
    vierkant → quadratisch
    het humeur → die Laune
    de humor → der Humor
    last hebben van iets → durch etwas gehindert werden
    het ooglapje → die Augenklappe
    aanraken → anfassen
    de kwaal → das Leiden
    onophoudelijk → ständig, die ganze Zeit
    opknappen → renovieren
    het hamertje-tik → das Hammerspiel
    het gesticht → die Einrichtung
    het katern → das Heft

  • 17.11.2015 | read article

    verspreiden → verbreiten, in Umlauf bringen
    het opsporingsbericht → die Suchmeldung
    de doodrijder → der Verursacher eines tödlichen Verkehrsunfalls
    de naamgenoot → der Namensvetter
    het vluchtmisdrijf → die Fahrerflucht
    blijken → sich herausstellen
    plukken → hier: holen
    aangezien → da, weil
    het parket → die Staatsanwaltschaft

  • 16.11.2015 | read article

    het eerbetoon → die Ehrenerweisung
    het slachtoffer → das Opfer
    indrukwekkend → eindrucksvoll
    inzetten → anstimmen
    tientallen → Dutzende
    stilstaan bij iets → an etwas denken, nachdenken über etwas
    de plek → die Stelle, der Ort

  • 16.11.2015 | read article

    de oorlog → der Krieg
    roekeloos → leichtsinnig, unbesonnen
    de woordkeus → die Wortwahl
    uitwijzen → beweisen, zeigen
    het eens zijn met iets → mit etwas einverstanden sein
    griezelig → gruselig
    billijken → gutheißen
    het onderdak → die Bleibe
    krankzinnig → geistesgestört, irrsinnig
    losbarsten → ausbrechen, losbrechen
    de nasleep → die Folge(n)
    ondermijnen → unterminieren, untergraben
    ontwortelen → seine Wurzeln verlieren
    betogen → demonstrieren
    beseffen → einsehen, erkennen
    uit hetzelfde vaatje tappen → hier: genauso sprechen
    erintuimelen → auf etwas reinfallen
    de rauwdouwer → der Raubauz, der Rüpel
    de slappeling → Weichling, Schwächling
    de sukkel → der Trottel
    met graagte → eifrig, sehr gerne
    de poging → der Versuch
    kordaat → resolut, entschlossen
    de ontplooiing → die Entfaltung
    losgeslagen → hemmungslos, zügellos
    de onderdompeling → das Eintauchen
    opblazen → sprengen
    de prutser → der Stümper
    de lafaard → der Feigling
    de klootzak → das Arschloch
    ontsporen → entgleisen
    sussen → beschwichtigen
    nood hebben aan iets → Bedarf haben an etwas (in B)
    bedenkelijk → zweifelhaft

  • 15.11.2015 | read article

    stilstaan bij iets → an etwas denken, nachdenken über etwas
    de plek → die Stelle
    de wijk → das Viertel
    de gebeurtenissen → die Ereignisse
    de hardloopwedstrijd → der Wettlauf
    het overleg → die Beratung, Rücksprache
    de beveiliging → die Sicherheitsmaßnahmen
    opschalen → erweitern
    de wake → die Wache

  • 15.11.2015 | read article

    de vertraging → die Verspätung, Verzögerung
    de benen nemen → Reißaus nehmen
    de buurt → die Gegend
    inmiddels → inzwischen, mittlerweile
    het spoor → die Gleise
    de wijkagent → der Polizist (in einem Revier)
    spiksplinternieuw → nagelneu
    uiteraard → selbstverständlich
    uiteindelijk → schließlich

  • 13.11.2015 | read article

    de schouwburg → das Theater
    de kostschool → das Internat
    het bos → der Wald, der Forst
    te pas komen → zustattenkommen
    een buiging maken → eine Verbeugung machen
    de worsteling → das Ringen
    durven → wagen, sich trauen
    het herseninfarct → der Gehirnschlag
    de achterkant → die Rückseite
    neerpennen → niederschreiben
    de krachtinspanning → die Kraftanstrengung
    achter de schermen → hinter den Kulissen
    benauwend → beklemmend, bedrückend
    iets erin slaan → etwas reinprügeln
    het jappenkamp → das japanische Konzentrationslager
    de aarzelaar → der Zögerer
    de lulhannes → der Quatschkopf
    zwaar op de hand zijn → alles schwernehmen, schwermütig sein
    tobben → sich (herum)quälen

  • 12.11.2015 | read article

    het goud → das Gold
    de tentoonstelling → die Ausstellung
    de ton → hunderttausend Euro (in NL)
    oplopen → ansteigen
    iets opmaken (uit) → etwas schließen (aus)
    wettelijk → gesetzlich
    opeisen → beanspruchen, einfordern
    het schiereiland → die Halbinsel
    het sieraad → der Schmuck
    inhuren → engagieren, verpflichten
    opslaan → einlagern
    de kosten op iemand verhalen → die Kosten bei jemandem geltend machen
    de spullen → die Sachen
    de poging → der Versuch
    betwisten → anfechten, bestreiten
    wel degelijk → durchaus
    van iets verstoken zijn → etwas entbehren (müssen)
    betogen → argumentieren

  • 11.11.2015 | read article

    de twintiger → der Zwanziger
    het leger → die Armee
    de grote boodschap → das große Geschäft
    arresteren → verhaften
    ontmijnen → entminen, entschärfen
    ter plaatse → an Ort und Stelle
    de bestuurder → der Fahrer
    de parkeerplaats → der Parkplatz
    het op een lopen zetten → die Beine in die Hand nehmen
    op de hoogte brengen → informieren
    sommeren → auffordern, mahnen
    beweren → behaupten
    prijken → prangen
    nochtans → dennoch
    het bord → das Schild
    blijken → sich herausstellen
    opdraaien voor iets → für etwas aufkommen müssen

  • 10.11.2015 | read article

    de komkommer → die Salatgurke
    het bederf → die Fäulnis
    het vocht → die Feuchtigkeit
    de rotting → die Fäulnis
    de voeding → die Ernährung
    het doosje → die Schachtel
    het zuivelproduct → das Mölkereiprodukt

  • 10.11.2015 | read article

    de Rijksrecherche → die Kriminalpolizei
    achterhalen → ermitteln, herausfinden
    iets lekken → etwas zuspielen, (zu)stecken
    de veiligheidsdienst → der Sicherheitsdienst
    de AIVD (Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst) → die niederländische Staatsschutzbehörde
    de MIVD (Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst) → die militärische Staatsschutzbehörede (in NL)
    de gegevens → die Daten
    stiekem → heimlich
    wel degelijk → durchaus, ganz bestimmt, sehr wohl
    het onderwerp → das Thema
    aangifte doen → Anzeige erstatten

  • 09.11.2015 | read article

    van eerste aanleg → in erster Instanz (in B)
    iemand gelijk geven → jemandem recht geben
    in kort geding → im Eilverfahren
    de dwangsom → das Zwangsgeld
    bezwaar maken → Einspruch erheben, Bedenken anmelden
    ooit → einmal
    langskomen → vorbeikommen, vorbeischauen
    de interesse → das Interesse
    de voorkeur → der Vorzug, die Vorliebe
    raadplegen → konsultieren, zurate ziehen
    ondubbelzinnig → unmissverständlich, eindeutig
    in de aanloop → im Vorfeld
    de waarschuwing → die Warnung
    volstaan → genügen, (aus)reichen

  • 07.11.2015 | read article

    de grutto → die Uferschnepfe
    ooit → aller Zeiten
    de trekvogel → der Zugvogel
    het kuiken → das Küken
    de verleden tijd → die Vergangenheit
    kwijtraken → loswerden, verlieren
    de aanleg → der Bau
    de schaalvergroting in de landbouw → die Vergrößerung der landwirtschaftlichen Betriebsfläche
    het raaigras → das Raigras
    het waterpeil → der Wasserstand, Pegelstand
    de bemesting → die Düngung
    de pleitbezorger → der Fürsprecher, die Fürsprecherin
    rekening houden met iets → etwas berücksichtigen
    groeien → wachsen

  • 06.11.2015 | read article

    de kapper → der Frisör
    knippen → schneiden
    de aanranding → die Belästigung, die Vergewaltigung
    kroelen → wühlen
    wrijven → reiben
    kennelijk → offenbar, offensichtlich
    in de gaten houden → im Auge behalten, beobachten
    iemand benaderen → an jemanden herantreten
    daar trap ik niet in → darauf falle ich nicht herein
    lastigvallen → belästigen
    de kwestie → die Frage

  • 06.11.2015 | read article

    de paus → der Papst
    hinten → andeuten
    uniek → einmalig
    de daklozenkrant → die Obdachlosenzeitung
    de kerkleider → der Kirchenführer
    koppen → titeln
    de betrokkenheid → das Engagement, die Verbundenheit
    verleiden → verführen
    zich verontschuldigen → sich entschuldigen

  • 05.11.2015 | read article

    de geur → der Geruch, Duft
    natuurgeluiden → Naturgeräusche
    getrakteerd worden op iets → mit etwas überrascht werden
    het vervoerbedrijf → das Transportunternehmen
    schoon → sauber
    fris → frisch, luftig
    zich prettig voelen → sich wohl fühlen

  • 04.11.2015 | read article

    bevallen → entbunden werden
    de overheidsdienst → die Behörde
    een onderzoek instellen → eine Untersuchung durchführen
    pieken en dalen → Höhe- und Tiefpunkte
    gedurende → während
    doorgaans → in der Regel, (für) gewöhnlich
    het kerstkind → das Weihnachtskind
    de sinterklaasdag → der Nikolaustag

  • 04.11.2015 | read article

    de nepper → der Nepper
    de koolvis → der Köhler
    de heek → der Seehecht
    de grootoogtonijn → der Großaugen-Thun
    de blauwvintonijn → der Blauflossen-Thunfisch, Roter Thunfisch
    schokkend → schockierend
    iemand besodemieteren → jemanden übers Ohr hauen
    vervangen → ersetzen
    fraude plegen → betrügen
    knoeien → schwindeln, pfuschen
    de zalm → der Lachs
    het monster → die Probe
    achterhalen → ermitteln, herausfinden
    de evenknie → das Gegenstück
    falen → versagen, scheitern
    sjoemelen → schummeln

  • 03.11.2015 | read article

    de makreel → die Makrele
    de kabeljauw → der Kabeljau
    geen graten in iets zien → nichts dabei finden (in B)
    de tong → die Zunge
    de blauwvintonijn → der Blauflossen-Thunfisch, Roter Thunfisch
    de kennis → die Kenntnisse

  • 03.11.2015 | read article

    behalen → erreichen
    de kennis → die Kenntnisse
    de Waal → der Wallone
    de noorderbuur → der nördliche Nachbar, Niederländer (in B)
    mondig → mündig
    blijken → sich herausstellen, sich zeigen
    de rangschikking → die Rangordnung
    gemiddeld → durchschnittlich

  • 03.11.2015 | read article

    het cijfer → die Note, die Zensur
    missen → verpassen
    de taak → die Aufgabe
    onthouden → sich merken, behalten
    spellen → buchstabieren
    rekenen → rechnen
    stappen → gehen, schreiten
    zenuwachtig → nervös
    te spreken zijn over iets → zufrieden mit etwas sein
    vermoeiend → ermüdend, anstrengend

  • 01.11.2015 | read article

    de uitkomst → das Resultat, Ergebnis
    beeldbepalend → markant
    de deskundige → der Sachverständige
    vrijwel → nahezu, so gut wie
    raken → berühren, treffen
    opduiken → auftauchen
    het gedrocht → das Monstrum
    de vondst → der Fund
    de filmer → der Filmemacher
    ooit → jemals
    de bruikleen → die Leihgabe
    uniek → einmalig

  • 2015-10

  • 30.10.2015 | read article

    voor iemand door het stof gaan → vor jemandem im Staube kriechen
    de stagiair → der Praktikant
    plegen → verüben, begehen
    overschrijven → abschreiben
    knippen en plakken → kopieren und einfügen
    het toneelstuk → das Theaterstück
    iemand om de tuin leiden → jemanden hinters Licht führen, jemanden hintergehen
    onvoldoende → unzureichend
    opletten → aufpassen
    spijt hebben van iets → etwas bedauern
    de KNAW (Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen) → die Königliche Niederländische Akademie der Wissenschaften
    het vwo (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs) → der niederländische Gymnasialzweig
    het werkstuk → die schriftliche Arbeit
    vooralsnog → vorerst, vorläufig
    iets tegen het licht houden → etwas durchleuchten
    de schending → die Verletzung

  • 30.10.2015 | read article

    tillen → heben
    de inboedel → der Hausrat
    de wijkagent → der Polizist (in einem Revier)
    misleiden → täuschen, irreführen
    zich voordoen als iemand → sich als jemand / für jemanden ausgeben
    het schilderij → das Gemälde, Bild
    stilletjes → leise
    sluipen → schleichen
    frommelen → fummeln
    de opwinding → die Aufregung
    iets in de gaten hebben → etwas durchschauen
    de maat → der Kumpel
    vervangen → ersetzen, austauschen
    het keukenkastje → der Küchenschrank
    ontsteld → entsetzt

  • 29.10.2015 | read article

    moeite hebben met iets → mit etwas Schwierigkeiten haben
    driekwart → drei viertel
    aanzienlijk → wesentlich, beträchtlich
    zullen → werden
    onderdak bieden → eine Bleibe bieten
    nergens anders → nirgendwo sonst
    de portemonnee trekken → den Geldbeutel zücken
    de opiniepeiling → die Meinungsumfrage
    opkijken van iets → staunen, sich wundern über etwas
    wrang → bitter, herb, schmerzlich
    beschouwen → betrachten, ansehen
    de godsdienst → die Religion
    af zijn van iets → von etwas erlöst sein
    het oorlogsgebied → das Kriegsgebiet

  • 29.10.2015 | read article

    als aan de grond genageld → wie angewurzelt/angenagelt
    vervelend → unangenehm, ärgerlich
    de bouwvakker → der Bauarbeiter
    kuisen → reinigen, putzen (in B)
    het babbeltje → die Pauderei, der Schnack
    fout lopen → schiefgehen
    op het verkeerde been zetten → jemanden in die Irre führen
    verhaal halen → sich schadlos halten (an jemandem), einen Regress nehmen
    een klacht indienen → eine Klage einreichen
    zich vergissen → sich irren
    straf → schlimm (in B)

  • 28.10.2015 | read article

    vanmorgen → heute Morgen, heute Vormittag
    de nierbekkenontsteking → die Nierenbeckenentzündung
    vertrekken → abreisen
    de ziekte → die Krankheit
    de koorts → das Fieber
    de rug → der Rücken
    verdwijnen → verschwinden
    afmaken → abschließen, beenden

  • 28.10.2015 | read article

    de luchtvervuiling → die Luftverschmutzung
    aanpakken → angehen, sich vorknöpfen
    errond → darum (herum) (in B)
    de bel → die Glocke
    de kubieke meter → der Kubikmeter
    beperkt tot → beschränkt auf
    de vernieuwer → der Erneuerer
    louter → bloß, rein, lauter
    plaatselijk → örtlich, lokal
    proeven → schmecken, kosten
    de overheid → die Behörde
    de verhouding → das Verhältnis

  • 28.10.2015 | read article

    de jongere → der Jugendliche
    de verduistering → die Veruntreuung, Unterschlagung
    arresteren → festnehmen, verhaften
    plegen → verüben, begehen
    de vernieling → die Zerstörung
    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft
    de achtergrond → der Hintergrund
    de opschudding → die Aufregung
    voorkomen → verhindern
    veel bekijks hebben / trekken → viel Aufmerksamkeit / großes Aufsehen erregen
    bekogelen → bewerfen
    iemand aanhouden → jemanden festnehmen / verhaften

  • 27.10.2015 | read article

    uitgedroogd → ausgetrocknet
    het herstel → die Wiederherstellung
    de löss → der Löss
    het woestijnlandschap → die Wüstenlandschaft
    overstappen → umsteigen
    verzoeken → bitten
    sappig → saftig
    de bestuurder → der leitende Angestellte
    opleiden → ausbilden
    verstek laten gaan → nicht erscheinen, sich nicht blicken lassen
    de nierbekkenontsteking → die Nierenbeckenentzündung

  • 26.10.2015 | read article

    de Vlaming → der Flame
    worstelen → kämpfen, ringen
    het gebrek → der Mangel
    de enquête → die Umfrage
    het gezin → die Familie
    ontbijten → frühstücken
    blijken → sein
    nooit → nie
    uitkijken (naar) → sich freuen (auf)
    iets beu zijn → etwas satthaben, leid sein
    inkorten → kürzen, verkürzen

  • 25.10.2015 | read article

    veelkleurig → vielfarbig, bunt
    de omzwerving → die Irrfahrt
    overrompelen → überrumpeln, überraschen
    meeslepend → mitreißend
    uitstekend → hervorragend, ausgezeichnet
    slagen in iets → etwas schaffen, (jemandem) gelingt etwas

  • 25.10.2015 | read article

    de wintertijd → die Winterzeit
    de zomertijd → die Sommerzeit
    ingaan → in Kraft treten
    de klok terugzetten → die Uhr zurückstellen
    afscheid nemen van iets → von etwas Abschied nehmen von, sich von etwas verabschieden
    niet bepaald → nicht gerade
    het zonlicht → das Sonnenlicht

  • 24.10.2015 | read article

    eeuwenoud → jahrhundertealt, uralt
    de collectie → die Sammlung
    de notitie → die Notiz
    het notitieboekje → das Notizbuch
    doneren → schenken, spenden
    de neerlandicus → der Niederlandist
    de hoogleraar → der Universitätsprofessor, der Hochschullehrer / die Hochschullehrerin
    de letterkunde → die Literaturwissenschaft
    de knoeiboel → die Schmiererei
    droogleggen → trockenlegen, entwässern
    de polder → der Polder

  • 23.10.2015 | read article

    het gezin → die Familie
    behoudend → konservativ
    het grofvuil → der Sperrmüll
    de plek → der Platz
    het kenmerk → das Merkmal
    de ordelijkheid → der Ordnungssinn
    blijken uit → hervorgehen aus
    de uitslag → das Ergebnis
    oververtegenwoordigd → überrepräsentiert
    het voedsel → die Nahrung, das Essen
    nauwelijks → kaum
    iets kraken → etwas verreißen, etwas kritisieren
    in kaart brengen → sich eine Übersicht verschaffen
    opleveren → ergeben, bringen
    de bevinding → der Befund, die Erkenntnis, die Beobachtung
    aan iets waarde hechten → einer Sache Gewicht beilegen
    aannemelijk → glaubhaft, glaubwürdig, plausibel

  • 22.10.2015 | read article

    de longkanker → der Lungenkrebs
    droefgeestig → trübselig, traurig
    het doelpunt → das Tor, der Treffer
    doodgemoedereerd → in aller Seelenruhe, in aller Gemütsruhe
    opsteken → anzünden
    het hart speelt op → das Herz protestiert / macht Beschwerden
    paffen → paffen, qualmen
    iets breed uitmeten → etwas ausmalen, ausführlich erörtern
    hardop → laut
    voor hetzelfde geld → genauso gut
    de verslaafde → der / die Suchtkranke

  • 22.10.2015 | read article

    schaars gekleed → spärlich bekleidet
    onlangs → neulich, vor kurzem
    de doorkijkjurk → das durchsichtige Kleid
    op restaurant gaan → ins Restaurant gehen (in B)
    het ondergoed → die Unterwäsche
    de aandacht trekken → die Aufmerksamkeit auf sich ziehen
    verleiden → verführen
    een Belgisch tintje → eine belgische Note
    de lakens uitdelen → das Sagen haben

  • 22.10.2015 | read article

    de keer → das Mal
    het opnemen tegen iemand / iets → gegen jemanden / etwas antreten
    de wedstrijd → das Wettrennen
    de woestijn → die Wüste
    de kwestie → die Frage, die Sache, die Angelegenheit
    dat is kat in het bakkie → das ist ein Kinderspiel
    opentrekken → sich aufhellen
    ongekend → beispiellos, noch nie dagewesen
    raar → komisch, merkwürdig, sonderbar, seltsam
    beslissen → entscheiden

  • 22.10.2015 | read article

    de kans lopen → Gefahr laufen
    aantonen → zeigen, beweisen, nachweisen
    alert → aufmerksam, bedacht, alert
    de stoornis → die Störung
    overtuigen → überzeugen
    de uitdaging → die Herausforderung
    presteren → leisten
    het middelbaar → die Oberschule (in B)
    aanslepen → sich hinziehen
    verdwijnen → verschwinden

  • 21.10.2015 | read article

    piekeren → grübeln
    de ggz (geestelijke gezondheidszorg) → die psychische Gesundheitsfürsorge
    tobben met iets → sich (herum)quälen / plagen mit etwas
    terechtkunnen → hingehen können, Hilfe finden können
    iets nagaan → etwas untersuchen, überprüfen
    de onvoldoende → die Note 'mangelhaft'
    óverkomen → ankommen, herüberkommen
    de klacht → die Beschwerde
    het verleden → die Vergangenheit
    het havo (hoger algemeen voortgezet onderwijs) → die niederländische Mittelschule / Realschule
    het vwo (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs) → der niederländische Gymnasialzweig
    van iets last hebben → unter etwas leiden
    de neerslachtigheid → die Niedergeschlagenheit
    meepraten → mitreden
    falen → versagen, scheitern
    ruzie hebben → Streit, Krach haben
    de drempel → die Schwelle
    de voorlichting → die Aufklärung, Belehrung, Beratung, Information
    achter iets komen → etwas entdecken

  • 20.10.2015 | read article

    de deelstaat → das Bundesland
    de opheldering → die (Auf)Klärung, Erläuterung
    iemand de stuipen op het lijf jagen → jemandem einen Schrecken einjagen
    de tulband → der Turban
    oversteken → überqueren

  • 19.10.2015 | read article

    de wants → die Wanze
    bezig zijn aan → beschäftigt/dabei sein
    de ongediertebestrijder → der Schädlingsbekämpfer
    almaar → immer
    verdelgen → vertilgen, vernichten
    de teek → die Zecke
    de vlooi → der Floh
    de snuit → die Schnauze
    vervellen → sich häuten
    het bultje → die Beule, Schwellung
    jeuken → jucken
    het reisgedrag → das Reiseverhalten
    blijken → sein
    de broeihaard → die Brutstätte

  • 17.10.2015 | read article

    de schommel → die Schaukel
    star → unbeweglich, fest
    het speelterrein → der Spielplatz
    voldoen aan iets → etwas entsprechen
    de veiligheid → die Sicherheit
    federaal → national (in B)
    de overheidsdienst → die Behörde
    iets ter beschikking stellen → etwas zur Verfügung stellen
    het toestel → das Gerät, der Apparat

  • 17.10.2015 | read article

    de aanpak → die Vorgehensweise, die Herangehensweise, das Verfahren
    de taak → die Aufgabe, der Auftrag, die Pflicht
    voor iemand/iets op de bres staan → sich für jemanden/etwas starkmachen
    letterlijk → wortwörtlich, buchstäblich
    netelig → heikel
    de samenleving → die Gesellschaft
    iets aantasten → etwas antasten / angreifen
    worstelen → ringen
    blijken uit → hervorgehen aus
    achteraf → hinterher, im Nachhinein, nachträglich
    terloops → am Rande, nebenbei
    aanstippen → streifen
    ergens wortel schieten → irgendwo Wurzeln schlagen
    de klei → der Lehm, Ton
    iemand de maat nemen → jemanden beurteilen
    de maatschappij → die Gesellschaft
    te staan komen op iets → etwas einbringen, bringen
    het gezag → die Autorität
    toonzetten → den Ton bestimmen
    venijnig → bösartig, giftig

  • 16.10.2015 | read article

    de politionele acties → der sogenannte Polizeieinsatz, Militärexpedition(en) gegen die indonesischen Freiheitskämpfer 1947 und 1948/1949
    het lichaam → der Körper
    de kluis → der Tresor, Safe
    het verzet → der Widerstand
    huizen → seinen Sitz haben
    de greppel → der (Wasser)Graben
    de kampong → Dorf, Bezirk in Indonesien (in Malaiisch)
    vernietigen → vernichten
    onthoofd → enhauptet
    de ladenkast → der Schubladenschrank
    inruilen → umtauschen, eintauschen
    achterhalen → ermitteln, herausfinden
    laat staan dat → geschweige denn
    gaaf → unbeschädigt, intakt
    het kiekje → das Bild, Foto, der Schnappschuss
    dienstplichtig → wehrpflichtig

  • 15.10.2015 | read article

    de strijkplank → das Bügelbrett
    strijken → bügeln
    het kwaad → das Übel
    behalve → außer
    de was → die Wäsche
    netjes → ordentlich
    de hoes → der Überzug
    eens → sobald (in B)
    het stof → der Staub
    het feit → die Tatsache
    de inkomhal → der Flur (in B)
    iets kwijt kunnen → etwas loswerden können
    opfleuren → eine heitere Note geben
    simpelweg → schlichtweg
    de boodschap → die Nachricht
    het rek → das Gestell
    het nachtkastje → der Nachttisch
    het dressoir → die Anrichte
    de kapstok → die Garderobe

  • 14.10.2015 | read article

    verkiezen → wählen
    de boomgaard → der Obstgarten
    de eeuw → das Jahrhundert
    de jeneverstokerij → die Schnappsbrennerei
    de brandewijn → der Branntwein
    beschermen → schützen, beschützen
    de rode beuk → die Blutbuche
    het onderspit delven → den Kürzeren ziehen

  • 14.10.2015 | read article

    de Tweede Kamer → die Zweite Kammer (des niederländsichen Parlamentes)
    zich keren → sich wenden
    kritiek uiten op iets → etwas kritisieren, Kritik an etwas üben
    iets naar voren brengen → etwas vorbringen
    dat siert hem → das ehrt ihn
    instemmen met iets → einer Sache zustimmen
    grootschalig → groß angelegt
    iets over het hoofd zien → etwas übersehen
    op iets doelen → auf etwas zielen, sich auf etwas beziehen
    de ooglidcorrectie → die Augenlidkorrektur
    de motie van wantrouwen → der Misstrauensantrag
    de kiezer → der Wähler

  • 13.10.2015 | read article

    de wedstrijd → das Spiel
    plaatselijk → örtlich, lokal
    het Europees Kampioenschap (EK) → die Europameisterschaft
    alleen → nur
    het elftal → die Mannschaft, Elf
    vervelend → unangenehm
    de hoogte → die Höhe
    gaan voor iets → ± etwas anstreben, sich einsetzen für etwas
    tegenvallen → hinter den Erwartungen zurückbleiben
    op losse schroeven staan → ungewiß sein, sich in der Schwebe befinden
    de een-na-laatste → der Vorletzte

  • 13.10.2015 | read article

    neerhalen → abschießen
    de makelij → die Bauart
    de bron → die Quelle
    de veiligheid → die Sicherheit
    de nabestaanden → die Hinterbliebenen
    de ramp → die Katastrophe
    het vierkant → das Quadrat
    het leger → die Armee
    het voor het zeggen hebben → das Sagen haben
    hoe dan ook → wie auch immer
    aan de orde komen → zur Sprache kommen
    ontkennen → bestreiten, abstreiten
    ten stelligste → mit aller Entschiedenheit, auf das Bestimmteste

  • 12.10.2015 | read article

    het kwart → das Viertel
    een grof taalgebruik → eine derbe Ausdrucksweise
    de hufter → das Rindvieh
    achterlijk → zurückgeblieben
    lelijk → hässlich
    onbeschaafd → unzivilisiert
    getint → gefärbt
    van iets niet wakker liggen → sich von etwas nicht um den Schlaf bringen lassen
    zo ben ik gebekt → so ist mir der Schnabel gewachsen
    meevallen → nicht / halb so schlimm sein
    bezigen → gebrauchen, verwenden

  • 11.10.2015 | read article

    de stoet → der Zug, Umzug
    de milieudefensie → derUmweltschutz
    de FNV (Federatie Nederlandse Vakbeweging) → der niederländische Gewerkschaftsbund
    vrezen → fürchten, befürchten
    de overheid → die Regierung, der Staat
    iets mislopen → etwas verpassen, es entgeht einem etwas
    het beleid → die Politik, Amtsführung
    de kolencentrale → das Kohlekraftwerk
    voldoen aan iets → etwas entsprechen
    straks → demnächst
    op de been zijn → auf den Beinen sein

  • 10.10.2015 | read article

    de belager → der Verfolger, Bedränger, Nachsteller
    gooien → werfen
    aanhouden → festnehmen, verhaften
    bevestigen → bestätigen
    de woordvoerster → die Sprecherin
    onaanvaardbaar → inakzeptabel
    lukken → gelingen, klappen
    omverduwen → umstoßen
    het hek → der Zaun, die Absperrung, das Gitter
    de omroep → der Rundfunk, die Rundfunkanstalt
    de geweldpleging → die Gewalttätigkeit
    de oorlog → der Krieg
    de veiligheidsmaatregel → die Sicherheitsmaßnahme
    de beveiliging → die Sicherung, der Schutz

  • 10.10.2015 | read article

    de tentoonstelling → die Ausstellung
    nooit → nie, niemals
    overlijden → sterben
    de nalatenschap → der Nachlass
    (uit)kiezen → (aus)wählen
    felle kleuren → grelle Farben
    op iets stuiten → auf etwas stoßen
    de doos → die Schachtel, die Kiste, der Karton
    iets herkennen → etwas erkennen, wiedererkennen
    de muur → die Mauer, Wand
    de hoek → die Ecke, der Winkel

  • 09.10.2015 | read article

    de eikel → die Eichel
    het beukennootje → die Buchecker
    het is oppassen geblazen → jetzt heißt es aufpassen
    glibberig → glitschig
    uitbundig → überschwänglich, ausgelassen
    de oogst → die Ernte
    opmerkelijk → bemerkenswert
    iets in de hand werken → einer Sache Vorschub leisten
    de eekhoorn → das Eichhörnchen
    de Vlaamse gaai → der Eichelhäher
    de big → das Ferkel
    groeien → wachsen
    iets voorspellen → etwas voraussagen, etwas vorhersagen
    bepalen → bestimmen

  • 08.10.2015 | read article

    de medeoprichter → der Mitbegründer
    het schilderij → das Gemälde, Bild
    het doek → das Gemälde
    de lucht → der Himmel
    de inspiratiebron → die Inspirationsquelle
    opmerkelijk → bemerkenswert
    verrukkelijk → entzückend, hinreißend, herrlich
    flink meer → deutlich mehr
    over 6 jaar → in 6 Jahren
    lukken → gelingen, klappen
    te gek → einfach toll

  • 08.10.2015 | read article

    gemiddeld → durchschnittlich
    het marktonderzoeksinstituut → das Marktforschungsinstitut
    aansporen → anspornen, anregen
    duurzaam → nachhaltig
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas
    telen → anbauen
    in ruil voor → im Tausch für
    de doos → die Schachtel, die Kiste, der Karton

  • 07.10.2015 | read article

    in steen gebeiteld → in Stein gehauen
    ontmantelen → demontieren, auflösen, abbauen
    iets voorspellen → etwas voraussagen, etwas vorhersagen
    een openbaar lichaam → eine öffentliche Körperschaft
    het kabinet → die Regierung
    gevolmachtigd → bevollmächtigt
    de overheidsbegroting → der Staatshaushalt
    de deugdelijkheid → die Tauglichkeit, Gediegenheit
    het openbaar bestuur → die öffentliche Verwaltung
    doormodderen → weiterwursteln
    uitleggen → interpretieren
    waarborgen → gewährleisten, garantieren
    al.... → auch wenn....
    verslijten → verbrauchen
    waarderen → schätzen, anerkennen
    het bestel → das System
    de BES-eilanden → Bonaire, St. Eustatius, Saba

  • 06.10.2015 | read article

    de vechtpartij → die Rauferei, Schlägerei
    de veiligheidsdienst → der Sicherheitsdienst
    bevestigen → bestätigen
    de gespierde woordenwisseling → der kernige / handfeste Wortwechsel
    de schermutseling → das Scharmützel
    de ruzie → der Streit, Krach
    gooien → werfen
    de gemoederen bedaren → die Gemüter beruhigen sich
    meteen → sofort
    de plooien gladstrijken → die Falten glätten/ausbügeln
    de verkiezingsshow → die Wahlshow
    muilkorven → einen Maulkorb anlegen, den Mund verbieten, das Wort verbieten
    beknotten → beschränken, einschränken

  • 06.10.2015 | read article

    de hooiwagen → der Heuwagen
    het drieluik → das Triptychon
    alledaags → alltäglich
    het tafereel → das Bild, die Szene
    naar aanleiding van (n.a.v.) → anlässlich
    de stoet → der Zug, Umzug
    de hel → die Hölle
    middeleeuws → mittelalterlich
    de staat → der Zustand

  • 05.10.2015 | read article

    de stapper → der Bummler, Kneipengeher
    de kroeg → die Kneipe
    de kroon spannen → alle(s) übertreffen
    het niet zo nauw nemen → es nicht so genau nehmen
    blijken → hervorgehen
    er is werk aan de winkel → es gibt alle Hände voll zu tun

  • 04.10.2015 | read article

    in de val trappen → in die Falle gehen
    betrappen → ertappen, erwischen
    vaak → oft
    de fietsenstalling → die Fahrradabstellplätze, Fahrradaufbewahrung
    laten verstaan → durchscheinen lassen

  • 03.10.2015 | read article

    uniek → einzigartig, einmalig
    het aandeel → die Aktie
    opstrijken → kassieren, einstreichen
    op iets stuiten → auf etwas stoßen
    wijten → zuschreiben
    de klerk → der Schreiber
    destijds → damals, früher, seinerzeit
    een beroep doen op iemand / iets → jemanden / etwas in Anspruch nehmen
    de timmerman → der Zimmermann
    de winkelier → der Ladeninhaber
    de huishoudster → die Haushälterin
    schommelen → schaukeln, schwanken
    beschouwen → betrachten, ansehen

  • 02.10.2015 | read article

    zich gepiepeld voelen → sich hereingelegt fühlen
    de teleurstelling → die Enttäuschung
    klaar → bereit, fertig
    zich voor iemands karretje laten spannen → sich vor jemands Karren spannen lassen
    wiens → wessen
    handig → praktisch
    entameren → beginnen
    er zit (geen) schot in → es geht (nicht) vorwärts
    de evenknie → die Kollegin
    het beraad → die Beratung
    iemand voor iets warm maken → jemanden für etwas erwärmen
    het lid → das Mitglied
    een andere toon aanslaan → den Ton wechseln
    afhaken → nicht mehr mitmachen, aussteigen, aufhören
    daarmee is de kous af → damit ist die Sache erledigt
    de gang van zaken → der Hergang, der Gang der Dinge

  • 02.10.2015 | read article

    zwakbegaafd → schwach begabt, minderbegabt
    iemand ronselen → jemanden anwerben
    verstandelijk beperkt → geistig behindert
    besteden → widmen
    het topje van de ijsberg → die Spitze des Eisbergs
    aangifte doen → Anzeige erstatten
    beschermen → schützen

  • 01.10.2015 | read article

    het damhert → der Damhirsch
    op korte termijn → in Kürze
    het duin → die Düne
    de wethouder → der / die Beigeordnete (in NL)
    het bezwaar → das Bedenken
    overstag gaan → seine Meinung ändern, nachgeben, sich überreden lassen
    gehoopt → erhofft
    de handtekening → die Unterschrift
    de dierenbescherming → der Tierschutz
    onlangs → neulich, vor kurzem
    het licht op groen zetten → grünes Licht geben
    het beleid → die Politik, das Programm
    het beheer → die Verwaltung
    de ontheffing → die Befreiung, Entbindung, Enthebung
    de gedeputeerde → der Abgeordnete

  • 01.10.2015 | read article

    de schaal van Richter → die Richter-Skala
    het telefoontje → der (Telefon)Anruf
    de trilling → das Beben
    het toezicht → die Kontrolle, die Aufsicht
    iemand de stuipen op het lijf jagen → jemandem einen Schrecken einjagen
    de tegenvaller → die Enttäuschung, der Rückschlag
    gezien → angesichts
    de gaswinning → die Erdgasförderung

  • 2015-09

  • 30.09.2015 | read article

    Statia (Sint Eustatius) → niederländische Insel in der Karibik
    de instructietaal → die Unterrichtssprache
    enig → einzig
    het voortgezet onderwijs → die weiterführenden Schulen
    overschakelen op iets → zu einer Sache wechseln, auf eine Sache umsteigen, umstellen auf etwas
    de scholier → der Schüler
    de middelbare school → die weiterführende Schule
    bovendien → außerdem
    erkennen → anerkennen

  • 30.09.2015 | read article

    vooruitkomen → weiterkommen
    de overheidsdienst → die Behörde
    de baan → die Arbeit, Stelle, der Arbeitsplatz, Job
    de middelbare school → die weiterführende Schule
    aangetrekken → anwerben
    het daggeld → das Tagegeld
    afstuderen → das Studium absolvieren / abschließen
    verplicht → obligatorisch, vorgeschrieben
    de BES-eilanden → Bonaire, St. Eustatius, Saba
    het slagingspersentage → ± die Erfolgsquote
    de naturalisatie → die Einbürgerung, die Naturalisation
    de gezinsvoogd → der Familienvormund
    achterblijven → zurückbleiben

  • 29.09.2015 | read article

    het Papiaments → Kreolsprache auf Aruba, Bonaire und Curaçao
    de / het speerpunt → der Schwerpunkt
    verspreiden → verbreiten, in Umlauf bringen, verteilen
    steunen → unterstützen
    de pleitbezorger → der Fürsprecher, die Fürsprecherin
    de onderscheiding → die Auszeichnung
    zich met iets bemoeien → sich um etwas kümmern, sich in etwas einmischen
    het verhaal → die Geschichte, die Erzählung

  • 28.09.2015 | read article

    gênant → peinlich
    de taalfout → der Sprachfehler
    het affiche → das Plakat
    opnieuw → aufs Neue, wiederum, erneut
    verspreiden → verbreiten, in Umlauf bringen, verteilen
    de shopper → der Einkäufer
    iemand voor iets warm maken → jemanden für etwas erwärmen
    de ophef → die Aufregung, die Unruhe, das Aufheben(s)
    autoluw → verkehrsberuhigt

  • 28.09.2015 | read article

    uithuwelijken → verheiraten, vermählen
    de IND (Immigratie- en Naturalisatiedienst) → die Immigrations- und Einbürgerungsbehörde
    meerderjarig → volljährig
    inmiddels → inzwischen, mittlerweile
    erkennen → anerkennen
    de hulpverlener → der Sozialarbeiter, Helfer
    de tiener → der Teenager
    toestaan → erlauben
    het COA (Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers) → die Zentralstelle für die Erstaufnahme von Asylbewerbern
    aan moeten met iets → umgehen mit etwas

  • 27.09.2015 | read article

    de belastingdienst → das Finanzamt, die Steuerbehörde
    gegevens opvragen → Daten anfordern
    de rekeninghouder → der Kontoinhaber
    de zwartspaarder → der Steuersünder
    de inkeerregeling → die Selbstanzeige, die Selbstanzeigeregelung
    de coulance → die Kulanz
    de belastingontduiking → die Steuerhinterziehung

  • 27.09.2015 | read article

    het polygoonjournaal → Nachrichtenfilm im Kino
    de hilariteit → die Heiterkeit, Fröhlichkeit
    slechts → nur, bloß, lediglich
    een vervolg krijgen → fortgesetzt werden
    de verdraagzaamheid → die Toleranz
    de verworvenheid → die Errungenschaft
    vanzelfsprekend → selbstverständlich, naturgemäß
    de toespraak → die Ansprache, Rede

  • 05.09.2015 | read article

    groots → in großem Stil
    eeuwenlang → jahrhundertelang
    de NOS (Nederlandse Omroep Stichting) → die zentrale Rundfunk- und Fernsehanstalt in den Niederlanden
    het tweeluik → hier: zweiteiliger Film
    blijken → hervorgehen
    immers → zumindest, jedenfalls
    weliswaar → zwar, allerdings
    zich gelegen laten liggen → sich kümmern
    niettemin → dennoch, trotzdem
    de gouverneur-generaal → der Generalgouverneur
    de scepter zwaaien → das Zepter schwingen
    ondanks → trotz
    de verhoudingen → die Beziehungen
    stekelig → stachelig
    de staatsgreep → der Putsch
    het komt ervan → es kommt dazu
    voor de boeg hebben → vor sich haben

  • 04.09.2015 | read article

    vermeend → angeblich, vermeintlich
    het paneel → die Tafel
    rondrijden → herumfahren, umherfahren
    iets vertonen → etwas zeigen
    Prinsjesdag → die jährliche festliche Eröffnung des niederländischen Parlaments
    daadwerkelijk → tatsächlich
    de bedoeling → die Absicht, der Zweck
    moeite hebben met iets → mit etwas Schwierigkeiten haben
    ongepast → unpassend, unangebracht, unanständig
    de actievoerder → der Teilnehmer an einer Aktion

  • 03.09.2015 | read article

    Cobra (Copenhagen, Brussel, Amsterdam) → Gruppe niederländischer, belgischer und skandinavischer Künstler
    opduiken → erscheinen, auftauchen
    straatarm → bettelarm
    de plank → das Brett
    de uitzending → die Sendung, Übertragung, Ausstrahlung
    de vondst → der Fund

  • 02.09.2015 | read article

    Noors → norwegisch
    de gedetineerde → der Inhaftierte, Häftling
    met iets te kampen hebben → mit etwas zu kämpfen haben
    het cellentekort → der Mangel an Gefängniszellen
    de marechaussee → der niederländische Grenzschutzbeamte
    de veiligheid → die Sicherheit

  • 01.09.2015 | read article

    lulkoek → Quatsch, dummes Zeug
    de SP (Socialistische Partij) → niederländische sozialistische Partei
    het CDA (Christendemocratisch Appel) → niederländische christlich-demokratische Partei
    weghonen → weghönen
    de luchtfietserij → die Traumtänzerei
    van de bovenste plank → erstklassig, Spitzen-
    nietsontziend → rücksichtslos, schonungslos

  • 01.09.2015 | read article

    in de rouw zijn → Trauer tragen, in Schwarz gehen
    futloos → kraftlos, energielos, schwunglos
    achteruitgaan → nachlassen, sich verschlechtern
    beslissen → entscheiden
    zachtjes → sanft
    missen → vermissen
    op korte termijn → in Kürze
    het overleg → die Rücksprache
    de leeuw → der Löwe

  • 2015-08

  • 31.08.2015 | read article

    het Papiaments → Kreolsprache auf Aruba, Bonaire und Curaçao
    bezig zijn met iets → sich mit etwas beschäftigen, sich kümmern um
    schuw → scheu
    de schrijfwedstrijd → der Schreibwettbewerb
    de schildpad → die Schildkröte
    voor de vuist weg → aus dem Stegreif
    de leeftijdgenoot → der Gleichaltrige, der Altersgenosse
    het vervolg → die Fortsetzung

  • 29.08.2015 | read article

    zwelgen → schwelgen
    het verleden → die Vergangenheit
    in opkomst → im Kommen
    welvarend → wohlhabend
    moeite hebben met iets → Schwierigkeiten mit etwas haben, sich mit etwas schwer tun
    de kiezer → der Wähler
    het gezond verstand → der gesunde Menschenverstand
    schril → krass, schroff
    versleten → verschlissen, abgenutzt, verbraucht
    iemand in iets de baas zijn → jemandem an/in etwas überlegen sein
    destijds → damals, früher, seinerzeit
    de veldslag → die Schlacht, Feldschlacht
    een beroep doen op iemand / iets → jemanden / etwas in Anspruch nehmen
    misplaatst → deplatziert, unpassend, unangebracht
    de behoefte → der Bedarf, das Bedürfnis
    het herstel → die Wiederherstellung
    hedendaags → heutig, zeitgenössisch
    beschermen → schützen
    de voltooing → die Vollendung, Fertigstellung
    in hun eentje → im Alleingang, allein
    iets kwijt zijn → etwas verloren haben, etwas nicht mehr finden können
    niet in staat blijken → offensichtlich nicht in der Lage sein
    iets, iemand het hoofd bieden → etwas, jemandem die Stirn bieten

  • 28.08.2015 | read article

    de beurs → das Stipendium
    overhalen → überreden
    de lerarenopleiding → die Lehrerausbildung
    aanspraak maken op → Anspruch erheben auf
    afronden → abschließen
    de tegemoetkoming → die Beihilfe, der Zuschuss, die Unterstützung
    niet hoeven → nicht brauchen
    bedoeld zijn → bezwecken
    de pabo (pedagogische academie voor het basisonderwijs) → die niederländische Ausbildung für Grundschullehrer
    klassieke talen → Griechisch und Latein
    de exacte vakken → die naturwissenschaftlichen Fächer
    de wiskunde → die Mathematik
    de scheikunde → die Chemie
    de voorwaarde → die Bedingung
    de onderwijzer → der Grundschullehrer
    het vwo (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs) → der niederländische Gymnasialzweig

  • 28.08.2015 | read article

    iets boycotten → etwas boykottieren
    betuigen → bekunden, ausdrücken
    steunen → unterstützen
    aan de bel trekken → auf etwas hinweisen, warnen, Alarm schlagen
    zelfgekozen → selbst gewählt
    gevoelig → heikel
    ongepast → unpassend, unangebracht, unanständig
    belanden → landen

  • 27.08.2015 | read article

    de praat → das Gerede
    op iets aandringen → auf etwas drängen
    de uitlating → die Äußerung, der Ausspruch
    de bekommernis → die Bekümmernis, Sorge
    de zienswijze → die Sichtweise, Sicht
    de kwestie → die Frage, die Sache, die Angelegenheit
    ondanks → trotz
    de klacht → die Beschwerde, Klage
    voorkomen → vorbeugen, verhindern
    een inbreuk op iets → ein Verstoß gegen etwas
    een beroep doen (op) → appellieren (an)

  • 27.08.2015 | read article

    de middelbare school → die weiterführende/höhere Schule
    vanochtend → heute Morgen, heute Vormittag
    iets kiezen → sich entscheiden für etwas
    de leerling → der Schüler, die Schülerin
    de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) → das Presseamt der niederländischen Regierung

  • 26.08.2015 | read article

    de droogte → die Trockenheit
    de overlast → die Belästigung, die Probleme
    het gebrek → der Mangel
    het voedsel → die Nahrung, das Essen
    onlangs → neulich, vor kurzem
    bezwijken → erliegen, einbrechen, zusammenbrechen
    iets verwaarlozen → etwas vernachlässigen
    zich iets aantrekken → sich etwas zu Herzen nehmen
    het lot → das Schicksal, Los
    de doeleinden → der Zweck, die Zwecke
    herindelen → neu einteilen, von Neuem einteilen
    broodnodig → dringend notwendig
    goedkeuren → genehmigen, bewilligen

  • 25.08.2015 | read article

    net → gerade
    verderop → weiter
    de boerderij → der Bauernhof
    de windhoos → die Windhose
    het erf → der Hof, das Anwesen
    terechtkomen → landen, geraten, sich (wieder) finden
    pikdonker → stockdunkel
    de dakpan → der Dachziegel
    verdwijnen → verschwinden
    de schuur → die Scheune, der Schuppen
    iets vernielen → etwas zerstören
    plaatselijk → örtlich, lokal
    met iets te kampen hebben → mit etwas zu kämpfen haben
    de wateroverlast → das Hochwasser, die Überschwemmung
    de wolkbreuk → der Wolkenbruch
    blank staan → unter Wasser stehen

  • 24.08.2015 | read article

    de Gouden Eeuw → das Goldene Jahrhundert, die Blütezeit der niederländischen Kultur im 17. Jahrhundert
    op iets voortborduren → etwas weiterspinnen, etwas fortführen
    de pijler → der Pfeiler
    de zeespiegelstijging → der Anstieg des Meeresspiegels
    benadrukken → betonen, hervorheben
    de vergrijzing → die Vergreisung, Überalterung
    oplossen → lösen
    het milieuprobleem → das Umweltproblem
    duurzaam → nachhaltig
    de groeimogelijkheid → die Wachstumsmöglichkeit
    het belang → die Bedeutung
    het pleidooi → das Plädoyer
    de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) → die Vereinigte Ostindische Kompanie
    de algemene beschouwingen → die Haushaltsdebatte (in NL)
    te staan komen op iets → etwas einbringen, bringen
    fraai → schön
    de kant → die Seite
    het Torentje → das Arbeitszimmer des niederländischen Premierministers im Binnenhof in Den Haag

  • 24.08.2015 | read article

    toosten → toasten, prosten
    pakweg → etwa, circa
    het verschil → der Unterschied
    initieel → anfänglich
    handig → praktisch
    het pintje → das Glas Bier (in B)

  • 24.08.2015 | read article

    verliezen → verlieren
    de wagon → der Waggon
    onderweg → unterwegs
    slecht werken → schlecht funktionieren
    vlak voor → direkt / kurz vor
    het rijtuig → der Wagen
    de treinbestuurder → der Lokomotivführer
    beslissen → entscheiden
    overstappen → umsteigen
    de vertraging → die Verspätung, Verzögerung
    de primeur → das erste Mal
    geleidelijk → nach und nach

  • 23.08.2015 | read article

    het gastgezin → die Gastfamilie
    het overleg → die Beratung(en)
    erkennen → anerkennen
    aldus → so
    inspelen op iets → auf etwas reagieren, sich auf etwas einstellen
    klinken → lauten
    plaatselijk → örtlich, lokal
    luisteren naar iemand → auf jemanden hören
    de besparing → die Einsparung
    aanpakken → angehen, herangehen
    de oplossing → die Lösung

  • 23.08.2015 | read article

    ruchtbaarheid aan iets geven → etwas verlautbaren, bekannt geben
    het roer → das Ruder
    vorige keer → letztes Mal
    veel bekijks hebben / trekken → viel Aufmerksamkeit / großes Aufsehen erregen
    zwaaien → winken
    de beschermheer → der Schirmherr
    de neef → der Cousin, Vetter

  • 14.08.2015 | read article

    oerlelijk → potthässlich, grottenhässlich
    angstaanjagend → furchterregend, erschreckend

  • 12.08.2015 | read article

    de Wallen → das Rotlichtviertel in Amsterdam (bekannt für Fensterprostitution)
    de aanloop → der Besuch
    aandoen → besuchen
    de buurt → die Nachbarschaft, Gegend
    de drukte → der Betrieb
    de klant → der Kunde
    roemrucht → weltberühmt, weltbekannt, legendär
    de hoerenbuurt → das Rotlichtviertel
    van oudsher → von alters her, von jeher
    het houden bij → belassen
    de klandizie → die Kundschaft
    slecht draaien → schlecht wirtschaften
    met moeite → mit Mühe
    de huur → die Miete
    het raam → das Fenster

  • 11.08.2015 | read article

    vergulden → vergolden
    de winkelketen → die Ladenkette
    de klimpiet → der Kletterpiet
    met belangstelling → mit Interesse
    het uiterlijk → das Aussehen, Äußere
    het ANP (Algemeen Nederlands Persbureau) → niederländische Nachrichtenagentur
    zich verschuilen → sich verstecken
    het winkelbeleid → das Ladenkonzept
    de vestiging → die Niederlassung

  • 11.08.2015 | read article

    het onbegrip → das Unverständnis
    de handhaver → der Ordnungshüter
    fout geparkeerd → falsch geparkt
    waarschuwen → warnen
    opzijzetten → beseite stellen

  • 10.08.2015 | read article

    neerschieten → erschießen
    achter iemand, iets aangaan → hinter jemandem, etwas hergehen/herjagen
    oppakken → festnehmen, verhaften
    de betrokkenheid → die Beteiligung
    verwijderen → entfernen
    hersendood → der Hirntod
    de schietpartij → die Schießerei
    de golf → die Welle
    het kogelwerend vest → die kugelsichere Weste, die Schutzweste
    teweegbrengen → verursachen, auslösen, bewirken

  • 10.08.2015 | read article

    het ongedierte → das Ungeziefer
    de overheidsinstantie → die Behörde
    inleveren → abgeben
    de douane → der Zoll
    de rit → die Fahrt
    in overleg (met) → nach Rücksprache (mit)
    de klant → der Kunde
    ondanks → trotz
    weerbarstig → störrisch, widerspenstig
    neerkomen op → hinauslaufen auf
    de vertraging → die Verspätung, Verzögerung
    beestjes → Tierchen, Ungeziefer

  • 08.08.2015 | read article

    de partijleider → der Parteichef
    het luisterboek → das Hörbuch
    de spierziekte → die Muskelkrankheit
    achteruitgaan → nachlassen, sich verschlechtern
    klote- → Scheiß-, Mist-
    de wethouder → der Beigeordnete (in NL)
    iemand iets ontstelen → jemandem etwas nehmen
    de hoek → die Ecke, der Winkel
    geen sprake van → das kommt nicht infrage!, von wegen!

  • 08.08.2015 | read article

    het oordopje → der Ohrstöpsel
    de jongeren → die Jugendlichen
    kassa → es klingelt in der Kasse!
    de groei → die Zunahme
    aanzetten → anregen
    beschermen → schützen, beschützen
    de toonbank → der Ladentisch, die (Laden)Theke
    garen bij iets spinnen → sich eine goldene Nase mit etwas verdienen
    de telefoon staat roodgloeiend → das Telefon klingelt pausenlos
    verzadigd → gesättigt
    glunderen → strahlen

  • 08.08.2015 | read article

    plaatsvinden → stattfinden
    tot op de dag van vandaag → bis heute, bis zum heutigen Tag
    terechtstaan → sich vor Gericht verantworten
    knippen → schneiden
    het hekwerk → das Gitter, der Zaun
    het gat → die Öffnung, das Loch
    omzeilen → umschiffen, umgehen
    de beveiligingsmaatregel → die Sicherheitsmaßnahme
    het pand → das Haus, das Gebäude
    de kraak → der Einbruch
    de klok → die Uhr

  • 07.08.2015 | read article

    uithalen naar iets / iemand → etwas / jemanden kritisieren, gegen etwas / jemanden wettern
    de nieuwsuitzending → die Nachrichtensendung
    de afschuw → der Abscheu
    de kijker, de kijkster → der Zuschauer, die Zuschauerin
    het betoog → die Argumentation, die Darlegung, die Erörterung
    aanvaarden → akzeptieren
    zich verschuilen → sich verstecken
    het ongedierte → das Ungeziefer
    fatsoenlijk → anständig
    volstaan → genügen, (aus)reichen
    de nietsnut → der Nichtsnutz, Taugenichts

  • 07.08.2015 | read article

    een plas doen → pinkeln, urinieren
    de grote boodschap → das große Geschäft
    terechtkomen → landen, dahin kommen
    op iets uit zijn → auf etwas bedacht sein
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas
    de plasgoot → die Pinkelrinne
    uitgeput → erschöpft
    schaars → spärlich, knapp
    de mijn → das Bergwerk
    ludiek → spielerisch, originell
    de ontlasting → der Stuhlgang
    de kunstmest → der Kunstdünger

  • 07.08.2015 | read article

    de mosselen → die Muscheln
    iets uit de muur trekken → etwas im Automatenrestaurant essen, sich im Automatenrestaurant etwas ziehen

  • 06.08.2015 | read article

    frauderen → betrügen
    sjoemelen → schummeln
    de parkeerkaart → die Parkgenehmigung
    overlijden → sterben
    onbeperkt → uneingeschränkt, unbegrenzt, unbeschränkt
    het kenteken → das Kennzeichen, das Nummernschild
    nauwelijks → kaum
    fraudegevoelig → fälschungsanfällig, betrugsanfällig
    Open Vld (Vlaamse Liberalen en Democraten) → flämische liberale Partei

  • 06.08.2015 | read article

    huren → mieten
    slagen voor iets → etwas bestehen
    het eindexamen → das Abitur
    in plaats van (i.p.v.) → anstatt, statt, anstelle (von)
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas

  • 06.08.2015 | read article

    in de wijk → im Kiez
    blijken → sein
    verdwijnen → verschwinden
    van slag zijn → aus der Fassung sein, durcheinander sein
    ervandoor gaan → türmen, Reißaus nehmen
    het pv (proces-verbaal) → die Anzeige, das Strafmandat
    plegen → verüben, begehen
    achterlaten → dalassen, zurücklassen
    voorkomen → verhindern
    verwijten → vorwerfen
    op voorhand → im Voraus
    de vzw (vereniging zonder winstoogmerk) → die Gemeinnützige Gesellschaft (in B)

  • 05.08.2015 | read article

    verdwaald → verirrt
    het koppel(tje) → das Paar, Pärchen
    de mergelgrot → die Mergelhöhle
    de mergelgroeve → die Mergelgrube
    het fietstochtje → die Fahrradtour
    ronddwalen → umherschweifen, umherirren, umherstreifen
    noodgedwongen → notgedrungen
    de verluchting → die Lüftung, Belüftung, Ventilation (in B)
    verwittigen → warnen (in B)
    onfortuinlijk → glücklos, unglücklich

  • 04.08.2015 | read article

    in het voetspoor → nach dem Vorbild
    ontmoeten → begegnen
    het graanveld → das Kornfeld
    in de buurt (van) → in der Umgebung (von), in der Nähe (von)
    de kostschool → das Internat
    de mijnwerker → der Bergarbeiter
    de turfsteker → der Torfstecher
    naar aanleiding van (n.a.v.) → anlässlich
    de tegenslag → das Unglück, Pech, der Rückschlag, Misserfolg

  • 03.08.2015 | read article

    de smurrie → der Matsch
    de alg → die Alge
    op last van de politie → im Auftrag der Polizei
    Rijkswaterstaat → die oberste Straßen- und Wasserbaubehörde in den Niederlanden
    in de gaten houden → im Auge behalten, beobachten
    de veiligheid → die Sicherheit
    niet meevallen → schwer sein

  • 02.08.2015 | read article

    afkomen op iets → herbeiströmen, angelockt werden von etwas
    iets losmaken → etwas auslösen
    uiteenlopen → variieren
    het is druk → es ist voll, es ist viel los
    gesmeerd → wie geschmiert, reibungslos, wie am Schnürchen, glatt

  • 2015-07

  • 31.07.2015 | read article

    uitspuwen → ausspucken
    een pak meer → sehr viel mehr (in B)
    de ton → hunderttausend Euro (in NL)
    lijken → scheinen
    nadien → danach, hinterher, nachher
    bakken kritiek → eine Flut von Kritik
    de publieke omroep → die öffentlich-rechtlichen Sender
    besteden → ausgeben, verwenden

  • 31.07.2015 | read article

    in slechte papieren zitten → sich in einer finanziellen Notlage befinden, in finanziellen Schwierigkeiten (in B)
    de melkveehouder → der Milchbauer

  • 30.07.2015 | read article

    de KNVB (Koninklijke Nederlandse Voetbalbond) → der niederländische Fußballverband
    de pineut zijn → der Dumme sein
    de eredivisie → vergl. die Bundesliga
    balen → sich ganz schön ärgern
    doodzonde → jammerschade
    de bekerfinale → das Pokalendspiel
    de staking → der Streik
    doorgaan → stattfinden, nicht ausfallen
    de wedstrijd → das Spiel
    de supporter → der Fan, Anhänger
    overhoopgooien → durcheinanderwerfen
    partij kiezen → für, gegen jemanden Partei ergreifen

  • 29.07.2015 | read article

    iemand vervolgen → jemanden (strafrechtlich) verfolgen
    het lid → das Mitglied, der Angehörige
    zich onthouden → sich enthalten
    neerhalen → abschießen
    de teleurstelling → die Enttäuschung
    de aansprakelijkheid → die Haftung, Verantwortlichkeit
    doorgaan → weitermachen, nicht aufhören
    vanochtend → heute Morgen, heute Vormittag
    de poging → der Versuch
    overhalen → überreden

  • 28.07.2015 | read article

    huichelachtig → heuchlerisch
    een sterk staaltje → ein krasses Beispiel
    de nabestaanden → die Hinterbliebenen
    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft
    verantwoording afleggen → sich verantworten
    de amnestiewet → das Amnestiegesetz
    erdoor drukken → durchdrücken
    onwaarachtig → unaufrichtig, verlogen
    van mijn leven niet! → mein Lebtag nicht!
    de bekentenis → das Geständnis
    misleiden → täuschen, irreführen
    keer op keer → immer wieder
    plannen beramen → Pläne entwerfen
    verwijderen → entfernen
    doodschieten → erschießen
    getuigenis afleggen → aussagen
    iemand op het verkeerde been zetten → jemanden täuschen / austricksen
    wankelen → wanken

  • 28.07.2015 | read article

    de spoedreparatie → die Eilreparatur
    het hoogheemraadschap → der niederländische öffentlich-rechtliche Wasser- und Bodenverband
    de scheur → der Riss
    het veen → das Moor, Torfmoor
    destijds → damals, früher, seinerzeit
    de spons → der Schwamm
    aan de kant schuiven → beiseite schieben
    verstevigen → verstärken, stärken, sichern, befestigen, festigen
    de dijkgraaf → der Deichgraf, Deichvorsteher
    de droogte → die Trockenheit
    de bui → der Schauer, der Regenguss
    op termijn → längerfristig, irgendwann
    de belasting → die Steuer

  • 25.07.2015 | read article

    het KNMI (het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut) → das Königliche Niederländische Meteorologische Institut
    het weeralarm → der Wetteralarm
    waarschuwen → warnen
    de windstoot → die Windböe
    trekken → ziehen
    de tak → der Ast, Zweig
    de dakpan → der Dachziegel
    de gevelplaat → die Platte zur Verkleidung der Fassade
    de bouwsteiger → das Baugerüst
    de bromfietser → der Mopedfahrer, Mofafahrer
    wapperen → flattern

  • 24.07.2015 | read article

    de kofferbak → der Kofferraum
    oppakken → festnehmen, verhaften
    twijfelen → zweifeln, zögern
    de aandacht vestigen op iets/iemand → die Aufmerksamkeit auf etwas/jemanden richten, auf etwas/jemanden aufmerksam machen
    het rijbewijs → der Führerschein
    omzichtig → umsichtig, behutsam, schonend
    het bankbiljet → der Geldschein, die Banknote
    een smak geld → ein Heidengeld

  • 24.07.2015 | read article

    KU Leuven → Katholische Universität Löwen
    dorstig → durstig
    hersen- → Hirn-
    amper → kaum
    de taak → die Aufgabe, der Auftrag
    de klacht → die Beschwerde, Klage
    neerkomen op iets → hinauslaufen auf etwas, etwas ergeben
    de behoefte → der Bedarf, das Bedürfnis
    ingeburgerd → eingebürgert
    blijken uit → hervorgehen aus
    de kooi → der Käfig

  • 23.07.2015 | read article

    de bursaal → der Stipendiat
    dat is wennen → daran muss man sich gewöhnen
    de overstap → die Umstellung
    klaar zijn met iets → von etwas genug haben, einer Sache überdrüssig sein
    beperken → einschränken
    de uitdaging → die Herausforderung
    de behoefte → der Bedarf, das Bedürfnis
    snappen → kapieren, verstehen
    de scriptie → die Examsarbeit
    voorkomen → verhindern
    de drempel → die Schwelle, Hemmschwelle

  • 22.07.2015 | read article

    blunderen → einen Bock schießen, einen Schnitzer machen
    sturen → schicken
    de fraudeur → der Betrüger
    de treinreis → die Zugfahrt, Bahnreise
    waarschuwen → warnen
    niet mogen → nicht erlaubt sein
    de bedoeling → die Absicht
    berecht worden → verurteilt werden

  • 22.07.2015 | read article

    de zakkenroller → der Taschendieb
    vatten → fassen, festnehmen

  • 21.07.2015 | read article

    de Nijmeegse Vierdaagse → die Nimwegener Viertagewanderung
    bezig zijn met iets → an einer Sache arbeiten
    uitlopen → bis zum Ende/Finish laufen
    per se → unbedingt
    de uitdaging → die Herausforderung
    ervan komen → dazu kommen
    het gaat iemand goed af → es fällt jemandem nicht schwer
    mogen → dürfen
    het plekje → der Platz
    hoeven → brauchen
    de fractie → der Bruchteil

  • 20.07.2015 | read article

    teisteren → heimsuchen
    het briefje → der Geldschein
    de voorbije dagen → die letzten Tage
    zijn slag thuishalen → einen Erfolg erzielen, den Sieg davontragen (in B)
    de oplichting → der Betrug, Schwindel, die Betrügerei
    voorkomen → verhindern
    de uitbater → der Betreiber
    voordien → davor
    ontkennen → bestreiten, abstreiten
    op de vlucht slaan → flüchten, die Flucht ergreifen
    mislukken → scheitern

  • 19.07.2015 | read article

    heropenen → wieder eröffnen
    zo'n → etwa
    op last (van) → im Auftrag (von)
    de brandweer → die Feuerwehr
    achterstallig onderhoud → überfällige Instandhaltungsarbeiten
    voldoen aan iets → etwas erfüllen
    de veiligheidseisen → die Sicherheitsvorschriften
    het vastgoedbedrijf → das Immobilienunternehmen
    stukje bij beetje → nach und nach

  • 17.07.2015 | read article

    halfstok → halbmast
    op de valreep → (kurz) vor Toresschluss
    in overleg (met) → nach Rücksprache (mit)
    de vliegramp → die Flugzeugkatastrophe
    de rampplek → der Katastrophenort
    het toestel → die Maschine, das Flugzeug
    de kerkdienst → der Gottesdienst
    iets kenbaar maken → etwas zum Ausdruck bringen, etwas kenntlich machen
    bezig zijn met iets → sich mit etwas beschäftigen, sich kümmern um

  • 17.07.2015 | read article

    gul → freigebig, großzügig
    de onderscheiding → die Auszeichnung
    weggelegd zijn voor iemand → für jemanden vorgesehen / bestimmt sein
    ontslag nemen → zurücktreten, kündigen

  • 16.07.2015 | read article

    de fuif → die Party, Fete
    de tiener → der Teenager
    in de fout gaan → einen Verstoß begehen
    temperen → mäßigen
    iets tegengaan → einer Sache entgegentreten, etwas bekämpfen
    het gaat van een leien dakje → es läuft/klappt wie am Schnürchen, es läuft wie geschmiert
    de toog → die Theke
    iets naleven → etwas befolgen / beachten
    iemand buitenkijken → durch Körpersprache klarmachen, dass jemand unerwünscht ist
    tegen de lamp lopen → erwischt werden
    dat is schering en inslag → das ist gang und gäbe

  • 16.07.2015 | read article

    meer kwaad dan goed doen → mehr schaden als nützen
    daarmee is de kous af → damit ist die Sache erledigt
    het bij het verkeerde eind hebben → unrecht haben

  • 16.07.2015 | read article

    de bij → die Biene
    de imker → der Imker, Bienenzüchter
    de mijt → die Milbe
    slagen in iets → mit etwas Erfolg haben, etwas schaffen, (jemandem) gelingt etwas
    kweken → züchten
    het moeilijk krijgen met iets → mit etwas Schwierigkeiten bekommen
    de boosdoener → der Übeltäter
    het precisiewerk → die Präzisionsarbeit
    overwaaien uit → kommen aus
    lukken → gelingen

  • 15.07.2015 | read article

    paars → lila
    de verf → die Farbe
    het gezin → die Familie
    een klacht indienen → eine Klage einreichen
    de oppasmoeder → die Tagesmutter
    janken → heulen
    bedolven → bedeckt
    het laagje → die Schicht
    spijtig → bedauerlich
    verdwijnen → verschwinden

  • 15.07.2015 | read article

    spotten → entdecken
    het jochie → der Knirps
    ontsnappen → entkommen, entwischen, ausreißen, ausbrechen
    de wijkagent → der Polizist (in einem Revier)
    teleurstellen → enttäuschen
    bij nader inzien → bei näherer Betrachtung
    uitkeren → auszahlen, ausschütten
    alert → aufmerksam, bedacht, alert

  • 14.07.2015 | read article

    de overheid → die Regierung, der Staat
    mogen → dürfen
    de wet → das Gesetz
    er (niet) onderuit kunnen → (nicht) umhinkönnen
    de voedingsindustrie → die Nahrungsmittelindustrie
    blijkbaar → offensichtlich
    immers → ja, jedenfalls
    tegemoetkomen → entgegenkommen
    amper → kaum
    soortgelijk → derartig, ähnlich
    stokoud → steinalt
    het voorstel → der Vorschlag

  • 14.07.2015 | read article

    de agent → der Polizist
    de arrestant → der Verhaftete
    boeien → fesseln
    aanhouden → festnehmen, verhaften

  • 10.07.2015 | read article

    de taak → die Aufgabe, der Auftrag
    het lichaam → der Körper
    de sleutel → der Schlüssel
    het overschot → die sterblichen Überreste
    de begraafplaats → der Friedhof, die Begräbnisstätte
    de stoffelijke resten → die sterblichen Überreste
    de vallei → das Tal
    het bot → der Knochen
    terecht zijn → wiedergefunden sein
    opdoen → gewinnen
    op grote schaal → in großem Ausmaß, in großem Umfang
    de opluchting → die Erleichterung

  • 10.07.2015 | read article

    het hoekje → die Ecke
    worstelen → ringen / kämpfen / sich schwertun (mit)
    de verslaggever → der Reporter, der Berichterstatter

  • 09.07.2015 | read article

    plassen → pinkeln, urinieren
    de Nijmeegse Vierdaagse → die Nimwegener Viertagewanderung
    de meststof → das Düngemittel, der Dünger
    aan de slag gaan → sich an die Arbeit machen
    duurzaam → nachhaltig
    nuttigen → zu sich nehmen, verzehren
    geschikt → geeignet
    de medicijnen → die Medikamente
    de wildplasser → der Wildpinkler
    vervelend → unangenehm, ärgerlich
    de horecagelegenheid → die Gaststätte, das Hotel
    vuurwerk afsteken → (ein) Feuerwerk abbrennen
    de gerst → die Gerste

  • 09.07.2015 | read article

    de achterkant → die Rückseite
    piepklein → klitzeklein, winzig
    cilindervormig → zylindrisch
    blijken → sich herausstellen
    tentoonstellen → ausstellen
    achterop → auf der Rückseite
    de schoonvader → der Schwiegervater
    de omtrek → der Umfang
    doorbreken → den Durchbruch schaffen
    onomstotelijk → unumstößlich, unverrückbar
    de handtekening → die Unterschrift

  • 09.07.2015 | read article

    Zeeuws → aus der niederländischen Provinz Zeeland, seeländisch
    de mossel → die Muschel
    blijken → sein
    het is wachten tot → man muss warten bis
    de kotter → der Kutter
    zilt → salzig
    de schelp → die Muschel
    de mosselkweker → der Muschelzüchter

  • 08.07.2015 | read article

    de pladijs → die Scholle (in B)
    volwassen → erwachsen
    groeien → wachsen
    de tarbot → der Steinbutt
    de griet → der Glattbutt
    verlagen → senken, herabsetzen
    uiteindelijk → letztendlich, schließlich, letztlich, letzten Endes

  • 08.07.2015 | read article

    het doel voorbijschieten → übers Ziel hinausschießen
    morsen → kleckern
    het frietkot → die Pommesbude (in B)
    verleiden → verführen
    het prijskaartje → das Preisschild, der Preis
    de bedenking → das Bedenken
    op iets mikken → auf etwas abzielen, sich auf etwas richten
    de weg kwijt zijn → die Orientierung verloren haben, den Weg nicht mehr finden
    achteraf → abseits
    primeren → prävalieren
    de doelmatigheid → die Zweckmäßigkeit

  • 08.07.2015 | read article

    loslopen → frei herumlaufen
    de spin → die Spinne
    het bosje → das Wäldchen
    verdelgen → vertilgen
    de beet → der Biss

  • 07.07.2015 | read article

    plaatsen → stellen
    verdwijnen → verschwinden
    terugvinden → wiederfinden
    het kenmerk → das Merkmal
    zijn schouders onder iets zetten → sich hinter etwas klemmen
    beheren → verwalten
    geleidelijk aan → nach und nach
    betrokken zijn bij iets → an etwas beteiligt sein
    de tweewieler → das Zweirad, Fahrrad

  • 06.07.2015 | read article

    met gemak → spielend, leicht, mit links
    geld achter de hand hebben → ein finanzielles Polster haben, Geld in der Hinterhand haben
    de basisbeurs → die Ausbildungsbeihilfe (in NL)
    goedkoop → billig
    de overheidsdienst → die Behörde
    de rente → der Zins, die Zinsen
    doelbewust → gezielt, mit Absicht
    aanzienlijk → beträchtlich
    het leenstelsel → die Studienfinanzierung
    verstandig → vernünftig
    vergaren → anhäufen
    rekening houden met iets → etwas berücksichtigen
    beperkt → begrenzt, eingeschränkt, beschränkt
    verstrekken → verschaffen, erteilen
    de versoepeling → die Flexibilisierung
    rondkomen → auskommen

  • 05.07.2015 | read article

    het leger → die Armee
    het gevaarte → das Ungetüm
    in goede staat zijn / verkeren → sich in gutem Zustand befinden, gut erhalten sein
    beschikken over iets → etwas haben, über etwas verfügen
    de rupsband → die Raupe, Raupenkette
    de wapenwet → das Waffengesetz
    overtreden → verstoßen
    de keldergarage → die Tiefgarage
    het bestaan → die Existenz
    sommigen → manche
    klinken → lauten

  • 04.07.2015 | read article

    de verzoening → die Versöhnung, Aussöhnung
    het betoog → die Argumentation, die Darlegung, die Erörterung
    de pianospeler → der Klavierspieler
    het menselijk tekort → das menschliche Defizit
    de luchtsteun → die Luftunterstützung
    voorkomen → verhindern
    op de hoogte zijn van iets → in Kenntnis gesetzt, informiert sein über etwas
    het feit → die Tatsache
    verbazen → erstaunen
    de dominee → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    bezwijken → erliegen, einbrechen, zusammenbrechen
    wiens → wessen
    tekortschieten → versagen
    meevallen → nicht / halb so schlimm sein
    vooruit → vorwärts

  • 02.07.2015 | read article

    in de prijzen vallen → einen Preis bekommen
    iets in de wacht slepen → etwas an Land ziehen, etwas ergattern / einheimsen
    proeven → kosten, probieren
    de zolder → der Dachboden
    aan de haal gaan → durchbrennen, sich aus dem Staub machen
    de troef → der Trumpf, die Trumpfkarte
    de gember → der Ingwer
    de bloesem → die Blüte
    trots → der Stolz

  • 02.07.2015 | read article

    kritiek → kritisch, gefährlich, heikel, misslich
    het slachtoffer → das Opfer
    plots → plötzlich
    zich voordoen → sich ereignen, passieren

  • 02.07.2015 | read article

    stoppen → stecken
    het ondergoed → die Unterwäsche
    de lepel → der Löffel
    de spiekpen → der Spickstift
    uithuwelijken → verheiraten
    de aandacht trekken → die Aufmerksamkeit auf sich ziehen
    verstoppen → verstecken
    de beveiliging → die Sicherung
    afgaan → losgehen
    zijn verhaal doen → berichten, seine Geschichte erzählen
    uitreiken → verleihen
    de visboer → der Fischhändler
    drievoudig → dreifach
    de deskundige → der Sachverständige
    durven → wagen, sich trauen

  • 01.07.2015 | read article

    zuur opbreken → sauer aufstoßen
    het ver schoppen → es weit bringen
    roet in het eten gooien → den Spaß verderben
    de vrijgezel → der Junggeselle
    een huwelijk voltrekken → eine Trauung vollziehen
    homologeren → staatlich anerkennen (in B)

  • 2015-06

  • 30.06.2015 | read article

    de rellen → die Krawalle
    de menigte → die Menge
    de spullen → die Sachen
    gooien → werfen
    de wijk → das Viertel, der Stadtteil
    de ME (mobiele eenheid) → die Bereitschaftspolizei (Einheit der niederländischen Polizei)
    bekogelen → bewerfen, bombadieren
    uitschelden → beschimpfen
    de bouwkeet → die Baubaracke, die Bauhütte
    het openbaar vervoer → die öffentlichen Verkehrsmittel
    afkeuren → missbilligen, verwerfen, verurteilen
    belagen → bedrängen, bedrohen
    de vernieling → die Zerstörung
    aanhouden → festnehmen, verhaften
    iemand in een nekklem hebben → jemanden im Schwitzkasten halten
    iemand in bedwang houden → jemanden in Schach halten
    geen twijfel lijden → keinem Zweifel unterliegen
    het spandoek → das Transparent
    de allochtoon → der Immigrant, der Einwanderer
    er is voor mij veel aan gelegen → mir liegt viel daran, ich lege großen Wert darauf

  • 29.06.2015 | read article

    zich op iets toeleggen → sich auf eine Sache verlegen / konzentrieren
    zich tonen → sich zeigen
    teleurgesteld → enttäuscht
    de bovenhand → die Oberhand
    niettemin → dennoch, trotzdem
    de uitstap → der Ausstieg
    evenwichtig → ausgeglichen, ausgewogen, gleichgewichtig
    de overheid → die Regierung, der Staat
    kracht bijzetten → Nachdruck verleihen

  • 26.06.2015 | read article

    gevestigd zijn → untergebracht / angesiedelt sein, seinen Sitz haben
    het pand → das Haus, das Gebäude
    de schouwburg → das Theater, Schauspielhaus
    de kweekschool → die pädagogische Hochschule (historisch)
    gitzwart → pechschwarz
    de betrokkenheid → das Engagement, die Verbundenheit

  • 26.06.2015 | read article

    de wielklem → die Parkkralle
    terug van weggeweest → wieder da
    het paardenmiddel → das Radikalmittel, die Rosskur
    iets mislopen → etwas verpassen, es entgeht einem etwas
    de wanbetaler → der schlechte / säumige Zahler
    de uitwisseling → der Austausch
    iets ontduiken → etwas umgehen, sich einer Sache entziehen
    de wethouder → der Beigeordnete (in NL)
    iets aan de / zijn laars lappen → sich einen Dreck um etwas scheren
    de naheffing → die Nachforderung

  • 25.06.2015 | read article

    toerekeningsvatbaar → zurechnungsfähig
    zweverig → vage, verschwommen
    kenschetsen → charakterisieren
    overspelig → ehebrecherisch
    het belang → die Bedeutung
    het proefschrift → die Doktorarbeit, Dissertation
    de gebedsgenezeres → die Gesundbeterin
    de buitenwacht → die Außenwelt
    de oogkwaal → das Augenleiden
    misgaan → schiefgehen, danebengehen
    buitenechtelijk → außerehelich
    zich laven → sich laben, erquicken
    informatie lekken → Informationen weitergeben, Informationen durchsickern lassen
    het omslagverhaal → die Titelgeschichte
    wegzetten → hinstellen

  • 24.06.2015 | read article

    de woonst → die Wohnung, der Wohnsitz, der Wohnort (in B)
    in verval raken → verfallen
    het persagentschap → die Presseagentur
    aftands → abgenutzt, verschlissen
    herstellen → reparieren
    vereist → erforderlich
    onderhandelingen aanknopen → Verhandlungen aufnehmen
    ophoesten → aufbringen
    het optrekje → die bescheidene Wohnung

  • 24.06.2015 | read article

    het opiniestuk → der Kommentar
    een pleidooi houden voor iets → für etwas plädieren
    de voertaal → die Verkehrssprache, Unterrichtssprache
    op iemand / iets afstevenen → zielstrebig auf jemanden, etwas zugehen
    het taalbegrip → das Sprachverständnis
    de hamvraag → die Gretchenfrage
    er zijn → am Ziel sein
    onderlegd → beschlagen, gute Fachkenntnisse besitzend
    voorspiegelen → vorspiegeln, vortäuschen, vorgaukeln
    van belang zijn → von Bedeutung / wichtig sein
    gepaard gaan met iets → einhergehen mit etwas
    het betoog → die Argumentation, die Darlegung, die Erörterung
    oppikken → aufschnappen, auffangen
    de horde → die Hürde
    peilen → untersuchen, ergründen

  • 23.06.2015 | read article

    kwijtraken → loswerden, verlieren
    schoon → sauber
    iemand voorzien van iets → jemanden mit etwas versehen / versorgen
    vergezellen → begleiten
    de overstap → das Umsteigen
    alsnog → nachträglich, doch noch, hinterher

  • 22.06.2015 | read article

    toegeven aan iemand → jemandem nachgeben, entgegenkommen
    de streamingdienst → der Streamingdienst
    de felle kritiek → die scharfe Kritik
    het platenlabel → das Label, das Plattenlabel
    het muzieklabel → das Musiklabel
    de vergoeding → die Vergütung
    de proefperiode → die Testphase
    de afgelopen dagen → in den letzten Tagen
    kritiek uiten op iets → etwas kritisieren, Kritik an etwas üben

  • 22.06.2015 | read article

    de afkeer van iets → die Abneigung gegen etwas
    het poedertje → das Pulver
    iemand over de streep trekken → jemanden überzeugen, jemanden auf seine Seite ziehen
    met iets op de proppen komen → etwas vorstellen
    iets lanceren → etwas einführen, etwas lancieren
    vriezen → einfrieren

  • 20.06.2015 | read article

    de kleuter → das Kind im Vorschulalter
    de koploper → der Tabellenführer, der Spitzenreiter
    sturen → schicken, senden, lenken
    pas → erst
    waarschuwen → warnen

  • 19.06.2015 | read article

    zeuren → nörgeln
    de overlast → die Belästigung, die Probleme
    de vervuiler → der Verursacher der Verschmutzung / Verunreinigung
    het pretpark → der Vergnügungspark
    het moeten ontgelden → es entgelten müssen, seinen Kopf dafür hinhalten / dafür büßen müssen
    het lawaai → der Lärm
    wildpissen → pinkeln/urinieren in der Öffentlichkeit
    de drukte → der Betrieb, Rummel, die Geschäftigkeit, Hektik, das Gedränge
    in een behoefte voorzien → den Bedarf decken

  • 19.06.2015 | read article

    het kiekje → das Bild, Foto, der Schnappschuss
    inmiddels → inzwischen, mittlerweile
    los → einzeln
    versnellen → beschleunigen, schneller werden
    betoveren → bezaubern
    stormachtig → stürmisch
    voorafgaand aan iets → im Vorfeld einer Sache
    het plekje → der Platz
    van belang zijn → von Bedeutung / wichtig sein
    missen → vermissen
    ambiëren → anstreben

  • 18.06.2015 | read article

    de schending → die Verletzung
    iets zat zijn → etwas satt haben, von etwas die Nase voll haben
    het opnemen tegen iemand / iets → gegen jemanden / etwas antreten
    terechtkomen → landen, geraten
    het lid, de leden → das Mitglied, die Mitglieder
    de bescherming → der Schutz
    bij uitstek → par excellence, schlechthin
    miskennen → leugnen, verleugnen
    het kort geding → die einstweilige Verfügung
    het gedrag → das Verhalten, Benehmen
    in de gaten houden → im Auge behalten, beobachten

  • 16.06.2015 | read article

    het ollekebolleke → daktylische Gedichtform
    de rouwadvertentie → die Traueranzeige
    de lettergreep → die Silbe
    de klemtoon → die Betonung, der Akzent

  • 15.06.2015 | read article

    het deuntje → die Melodie, das Lied
    afzien → absehen, verzichten auf etwas
    de betrekking → die Beziehung
    de zelfkwelling → die Selbstquälerei
    stilstaan bij iets → an etwas denken, nachdenken über etwas
    de welvaart → der Wohlstand
    de vanzelfsprekendheid → die Selbstverständlichkeit
    iets nagaan → etwas untersuchen, überprüfen
    vrijaf → frei, schulfrei, arbeitsfrei
    de evenaar → der Äquator
    polsen → sondieren, vorfühlen
    bepalen → bestimmen

  • 15.06.2015 | read article

    de burgemeester → der Bürgermeister
    uitgaan van → ausgehen von
    de gerichte actie → die gezielte Aktion
    iets in brand steken → etwas anzünden
    ontploffen → explodieren
    de vuurzee → das Flammenmeer
    in brand vliegen → in Brand geraten, Feuer fangen

  • 14.06.2015 | read article

    alom → überall, allerorts
    de vondst → der Einfall, die Idee
    wars zijn van iets → einer Sache abgeneigt sein
    de gevoelsuitstorting → der Gefühlsausbruch
    de gebeurtenis → das Ereignis
    ongebreideld → unbändig
    geestig → geistreich, witzig
    de achterbank → der Rücksitz
    de afkomst → die Herkunft
    ondanks → trotz
    de kant → die Seite
    dragelijk → erträglich
    op zijn beurt → seinerseits
    de dodenrit → dieTodesfahrt

  • 13.06.2015 | read article

    de fietsostrade → die Fahrradschnellstrasse (in B)
    inhuldigen → einweihen
    trouwens → übrigens
    de aanleg → der Bau
    op … na → außer ..., bis auf ...
    de spoorwegen → die Bahngleise
    afwerken → fertigstellen
    ondanks → trotz
    vermanen → ermahnen, mahnen

  • 13.06.2015 | read article

    belichten → beleuchten
    het buurland → das Nachbarland
    vertalen → übersetzen
    iets voor zijn rekening nemen → etwas übernehmen
    diepgeworteld → tief eingewurzelt, tief eingefleischt
    de kuil → die Grube

  • 12.06.2015 | read article

    het lijk → der Leichnam
    het Binnenhof → Parlamentsgebäude in Den Haag
    de achterkamer → das Hinterzimmer
    de raadpensionaris → der Ratspensionär
    onthoofden → enthaupten
    het stoffelijk overschot → die sterblichen Überreste
    bijzetten → beisetzen, bestatten
    bijkans → nahezu, fast, beinahe
    onderhouden → instandhalten, pflegen
    op de schop moeten → umgestaltet / umgebaut / renoviert werden müssen

  • 11.06.2015 | read article

    grappig → spaßig, lustig, witzig
    pesten → mobben, ärgern
    tegen de zin → gegen den Willen
    in de pan hakken → in die Pfanne hauen
    oplopen → sich zuziehen, davontragen
    opgezet zijn → sehr vergnügt, quietschvergnügt sein (in B)
    de voorwaarde → die Bedingung, Voraussetzung
    de zet → der Zug

  • 11.06.2015 | read article

    zomers → sommerlich
    de uitleg → die Erklärung
    het leefgedrag → die Lebensweise, der Lebensstil
    het broodjeaapverhaal → die moderne Sage, die Großstadtlegende
    waarschuwen → warnen
    de federale politie → ± die Bundespolizei (in B)
    alert → aufmerksam, bedacht, alert
    het Bargoens → die Gaunersprache, das Rotwelsch
    verruilen (voor) → tauschen (gegen)
    de opschudding → die Aufregung
    iets met een korreltje zout nemen → etwas nicht ganz ernst, cum grano salis nehmen
    de gevel → die Fassade

  • 10.06.2015 | read article

    op iemand afsturen → auf jemanden ansetzen
    de tiener → der Teenager
    de cafébaas → der Kneipenwirt
    iets nagaan → etwas untersuchen, überprüfen
    de leeftijd → das Alter
    de horeca (hotel-restaurant-café) → das Gaststättengewerbe
    verstrengen → strenger werden, machen (in B)
    huidig → heutig, jetzig, derzeitig
    de wetgeving → die Gesetzgebung

  • 10.06.2015 | read article

    maar → nur, bloß, lediglich
    de veiling → die Auktion, Versteigerung
    de opbrengst → der Erlös, Ertrag

  • 10.06.2015 | read article

    knutselen → basteln, werkeln
    de spullen (pluralis) → das Zeug, die Sachen
    bloedmonsters → Blutproben
    slechts → nur, bloß, lediglich
    het tientje → der Zehneuroschein
    zitten met iets → ein Problem haben mit etwas
    de geuzennaam → mit Stolz getragener Zuname
    bepaald niet → keineswegs, durchaus nicht
    overkomen → Eindruck machen
    de lol → der Spaß, Jux, Gaudi
    iemand wegzetten → jemanden hinstellen, bloßstellen, öffentlich blamieren
    de zolderkamer → die Dachkammer, Bodenkammer
    solderen → löten
    het belang → die Bedeutung
    de stofjas → der Kittel, Arbeitsmantel
    onwijs veel → irrsinnig / wahnsinnig viel
    de techneut → ± der Technikfanatiker

  • 08.06.2015 | read article

    terechtkomen → landen, geraten
    verteren → verdauen
    verzet tegen iets aantekenen → Einspruch gegen etwas erheben
    faciaal → fazial, das Aussehen betreffend
    de goedkeuring → die Billigung, Zustimmung, das Einverständnis
    ondermijnen → unterminieren, untergraben, unterhöhlen
    het sleutelmoment → der entscheidende Moment
    geblesseerd → verletzt

  • 08.06.2015 | read article

    het jappenkamp → das japanische Konzentrationslager (im Zweiten Weltkrieg)
    blijken → hervorgehen
    de nabestaande → der Hinterbliebene, die Hinterbliebene
    blank → weiß
    onderbelicht → vernachlässigt, unterbelichtet, (zu) wenig beachtet
    verkrachten → vergewaltigen
    mogen → dürfen
    troostmeisjes → Bezeichnung für die Frauen, die während des 2. Weltkrieges von den Japanern zur Prostitution gezwungen wurden
    de KNIL (Koninklijk Nederlands-Indisch Leger) → die Königliche Niederländisch-Indische Armee
    droppen → absetzen
    de ploeg → das Team
    afrasteren → einzäunen, umzäunen
    de / het prikkeldraad → der Stacheldraht
    rijmen → sich reimen
    het vonnis → das Urteil
    het NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies) → Niederländisches Institut für Kriegsdokumentation
    de verpleegster → die Krankenschwester
    evenmin → ebenso / genauso wenig, ebenfalls nicht

  • 07.06.2015 | read article

    de vwo'er → der Abiturient
    het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) → der niederländische Gymnasialzweig
    vanzelfsprekend → selbstverständlich, naturgemäß
    niet hoeven → nicht brauchen / müssen / nötig sein
    het vwo-diploma → das Abitur
    hogerop willen → höher hinaus wollen
    de hbo-opleiding (het hoger beroepsonderwijs) → die Fachhochschulausbildung in den Niederlanden
    iets tegengaan → einer Sache entgegentreten, etwas bekämpfen
    korten → kürzen, beschneiden
    de studiebeurs → das Stipendium, die Studienbeihilfe
    worstelen → ringen / kämpfen / sich schwertun (mit)

  • 05.06.2015 | read article

    de duiker → der Taucher
    de kruik → der Krug
    aanhouden → festnehmen, verhaften
    betrappen → ertappen, erwischen
    de middeleeuwen (pluralis) → das Mittelalter
    iets vervoeren → etwas transportieren

  • 05.06.2015 | read article

    de neusaap → de Nasenaffe
    de tegenslag → das Unglück, Pech, der Rückschlag, Misserfolg

  • 05.06.2015 | read article

    het over een andere boeg gooien → einen anderen Kurs einschlagen
    de koopjesjacht → die Schnäppchenjagd
    omdopen → umbenennen, umtaufen
    de aanwinst → die Erwerbung, der Erwerb
    niet van de grond komen → nicht aus den Startlöchern kommen, nicht vom Fleck kommen, nicht vorankommen
    marktaandeel winnen → Marktanteile (hinzu) gewinnen
    een nieuw likje verf → einen neuen Anstrich
    de langetermijnstrategie → die langfristige Strategie
    in beeld blijven → interessant bleiben

  • 04.06.2015 | read article

    de haag snoeien → die Hecke zurückschneiden / stutzen
    de kanker → der Krebs
    de knip → der Schnitt
    de vzw (vereniging zonder winstoogmerk) → die Gemeinnützige Gesellschaft (in B)
    zich sterk maken → stolz sein, pochen (in B)
    iets ter beschikking stellen → etwas zur Verfügung stellen
    uitrukken → ausrücken

  • 03.06.2015 | read article

    belast zijn met iets → beauftragt (mit), zuständig (für)
    klassiek → klassisch
    het kader → der Rahmen
    de culturele uitwisseling → der Kulturaustausch
    de lettergreep → die Silbe
    beschouwen → betrachten, ansehen

  • 02.06.2015 | read article

    gillen → schreien
    dolblij → riesig froh, irre froh
    schilderen → malen
    het doek → das Gemälde
    kleurig → farbig
    de houtzagerij → das Sägewerk

  • 02.06.2015 | read article

    vertraging oplopen → sich verspäten
    het maatje → der Matjeshering
    de ton → die Tonne, das Fass
    proeven → schmecken, probieren
    het gebrek → der Mangel
    iets voorspellen → etwas voraussagen, etwas vorhersagen
    iets verplaatsen → etwas versetzen / verlegen
    spijtig → bedauerlich
    het begrip → das Verständnis

  • 01.06.2015 | read article

    dat komt goed uit → dat trifft sich gut
    uitbarsten → ausbrechen
    opbloeien → aufblühen, erblühen
    een snaar raken → eine Saite anschlagen
    de streektaal → die Mundart, der Regiolekt, der Dialekt
    schaften → schaffen, zu tun haben
    het pikketanissie → der Schnapps
    oppikken → aufgabeln

  • 2015-05

  • 29.05.2015 | read article

    mogen → erlaubt sein
    toekomen → aankomen, arriveren (in B)
    ontzeggen → verweigern, verwehren
    kleurig → bunt, farbenfroh
    de jurk → das Kleid
    toelichten → erläutern, klarmachen
    plaatsvervangend → stellvertretend
    de stoep → der Bürgersteig, Gehsteig, Gehweg, Aufgang, die Eingangstreppe
    de heup → die Hüfte
    iets beu zijn → etwas satthaben, leid sein

  • 29.05.2015 | read article

    neerkomen → niedergehen, landen
    de vergeefsheid → die Vergeblichkeit
    de waterlinie → Landstrich, der zur Verteidigung unter Wasser gesetzt werden kann
    de langgerekte schreeuw → der lang gezogene Schrei
    de aanleg → der Bau
    iets verwaarlozen → etwas vernachlässigen
    het stelsel → das System
    de onderwaterzetting → die Überflutung
    verhoudingsgewijs → verhältnismäßig
    volslagen → völlig, vollkommen
    aan de gang gaan → loslegen
    verbeelden → vorstellen, darstellen
    achterhaald → überholt
    misleiden → täuschen, irreführen
    schuilen → sich verbergen / verstecken, Schutz suchen

  • 28.05.2015 | read article

    de racefiets → das Rennrad
    rondtrekken → umherziehen
    toeslaan → zuschlagen
    gemiddeld → durchschnittlich
    de buit → die Beute
    rechtstreeks → direkt, unmittelbar
    wielrennen → Radsport betreiben
    de federale politie → ± die Bundespolizei (in B)
    diefstal plegen → Diebstahl begehen / verüben
    op verkenning → auf Erkundung
    het gemunt hebben (op) → es abgesehen haben (auf)
    het profpeloton → das Profipeloton
    blijkbaar → offensichtlich

  • 27.05.2015 | read article

    de kranslegging → die Kranzniederlegung
    de studiebeurs → das Stipendium
    onderdak vinden → unterkommen
    veilig → sicher
    de tuinbouw → der Anbau von Obst und Gemüse
    steevast → ständig, immer wieder
    onthalen → empfangen
    de achtergrond → der Hintergrund
    de voorouders → die Vorfahren
    het bestaan → die Existenz
    het emigratiebeleid → die Auswanderungspolitik
    de voetbalster → die Fußballspielerin
    het WK (Wereldkampioenschap) → die Weltmeisterschaft

  • 27.05.2015 | read article

    afvallig → abtrünnig
    zich op de vlakte houden → mit seiner Meinung hinter dem Berg halten
    een oogje toeknijpen → ein Auge zudrücken
    dergelijk → derartig, solch

  • 27.05.2015 | read article

    Zwitsers → schweizerisch, Schweizer
    iemand van zijn bed lichten → jemanden aus dem Schlaf heraus verhaften
    de omkoping → die Bestechung, die Korruption
    de afpersing → die Erpressung
    een voor een → einer nach dem anderen
    beplakken → bekleben
    op verzoek → auf Bitten / Ersuchen / Verlangen
    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft
    aanhouden → festnehmen, verhaften
    oppakken → festnehmen, verhaften
    de opheldering → die (Auf)Klärung, Erläuterung

  • 26.05.2015 | read article

    de bretels → die Hosenträger
    prijken → prangen
    het doodshoofd → der Totenkopf, Totenschädel
    op verzoek → auf Bitten / Ersuchen / Verlangen
    opsnorren → aufstöbern, hervorkramen
    de enquêtecommissie → der Untersuchungsausschuss
    de verhouding → das Verhältnis, die Beziehung
    wel degelijk → durchaus, ganz bestimmt, sehr wohl
    de NS (Nederlandse Spoorwegen) → die Bahn

  • 26.05.2015 | read article

    de verkiezing → die Wahl
    lijken → scheinen
    de rebellenleider → der Rebellenführer
    de tegenvaller → die Enttäuschung, der Rückschlag
    verslaan → schlagen, besiegen
    iets behalen → etwas erringen / erzielen
    afkoersen (op) → Kurs nehmen (auf), in die Richtung gehen (von)
    de opieniepeiling → die Meinungsumfrage
    de frictie → die Reibung
    op iets hameren → auf etwas drängen
    in haar eentje → im Alleingang, allein
    het bestuur → die Regierung, Führung

  • 21.05.2015 | read article

    de drugs → die Drogen
    Zr. Ms. (Zijner Majesteits) → seiner Majestät
    onderscheppen → abfangen
    aanhouden → festnehmen, verhaften
    de vondst → der Fund
    jammer → bedauerlich
    de begroting → der Haushalt, der Etat

  • 21.05.2015 | read article

    een aankoop doen → etwas kaufen, anschaffen
    de woordvoerder → der Sprecher
    tonen → zeigen
    de inslag → die Art
    slagen in iets → mit etwas Erfolg haben, etwas schaffen, (jemandem) gelingt etwas

  • 21.05.2015 | read article

    zijn intrede doen → erscheinen, antreten, Einzug halten
    maatschappelijk → gesellschaftlich
    de gebeurtenis → das Ereignis
    gevleugelde woorden → geflügelte Worte
    de wetgeving → die Gesetzgebung

  • 21.05.2015 | read article

    van iets af willen → etwas loswerden wollen
    de majesteitsschennis → die Majestätsbeleidigung
    het kiesrecht → das Wahlrecht
    de smaad → die üble Nachrede
    aangifte doen → Anzeige erstatten
    in het geding zijn → diskutiert werden, zur Diskussion stehen
    de betoging → die Demonstration
    achterhaald → überholt, veraltet
    aan de slag gaan → sich an die Arbeit machen
    het initiatiefwetsvoorste → die Gesetzesinitiative
    de dagvaarding → die Vorladung
    van de baan zijn → nicht mehr zur Diskussion stehen, sich erledigt haben
    de wetswijziging → die Gesetzesänderung
    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft

  • 19.05.2015 | read article

    aftreden → zurücktreten
    huidig → heutig, jetzig, derzeitig
    arresteren → festnehmen, verhaften
    grootschalig → im großen Stil
    toentertijd → damals
    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft
    de procureur-generaal → der Oberstaatsanwalt
    de poging → der Versuch
    het verzoek → die Bitte, das Ersuchen
    klaarliggen → bereitliegen
    de aanhouding → die Festnahme
    beveiligen → sichern, schützen
    het buurland → das Nachbarland
    wel degelijk → durchaus, ganz bestimmt, sehr wohl
    iemand zat zijn → jemanden satt haben
    bij verstek → in Abwesenheit
    niet geschoten is altijd mis → wer nicht wagt, der nicht gewinnt
    het begrip → das Verständnis

  • 19.05.2015 | read article

    de schepen → der Beigeordnete (in B)
    ontzet → entsetzt, fassungslos
    de kasseien → das Kopfsteinpflaster (in B)
    heraanleggen → neu anlegen
    de steengroeve → der Steinbruch
    de werkomstandigheden → die Arbeitsbedingungen
    het bestek → der Plan, das Konzept
    de bepaling → die Bestimmung, Anordnung
    blijkbaar → offensichtlich
    goedkeuren → verabschieden, annehmen, beschließen
    doorslaggevend → ausschlaggebend
    mogen → dürfen, können, sollen, erlaubt sein

  • 19.05.2015 | read article

    ruim x → gut x
    heus → wirklich, tatsächlich, wahrhaftig, echt
    het mis hebben → sich irren
    blijken → hervorgehen
    het belang → die Bedeutung

  • 19.05.2015 | read article

    van iets last hebben → unter etwas leiden
    blijken → hervorgehen
    gepassioneerd voor iets zijn → eine Passion für etwas haben, sich leidenschaftlich für etwas begeistern
    Kuifje en Bobbie → Tim und Struppi
    de hersenschudding → die Gehirnerschütterung
    zonder veel erg → ohne ernste Folgen (in B)
    opmerken → bemerken
    mocht → hier: sollte
    het levend wezen → das Lebewesen
    de aanleiding → der Anlass
    het ongemak → die Beschwerde
    oftewel → oder
    bestand zijn tegen iets → einer Sache gewachsen sein, etwas aushalten können
    kwetsbaar → verletzbar
    de metgezel → der Gefährte, Kamerad

  • 18.05.2015 | read article

    zijn kar keren → seine Meinung ändern
    nochthans → dennoch
    het tiental → das Dutzend
    de kampeerplek → der Lagerplatz
    het overleg → die Beratung(en)
    zich verzetten → sich wehren, Widerstand leisten, sich widersetzen
    de gemoedsrust → die Gemütsruhe, Seelenruhe
    voorzien zijn van iets → mit etwas versehen / ausgestattet sein

  • 18.05.2015 | read article

    de horecazaak → der Gaststättenbetrieb, die Gaststätte
    de tafelschuimer → der Schmarotzer, Nassauer
    over de vloer krijgen → zu Besuch bekommen
    de klant → der Kunde, die Kundin
    opstappen → weggehen
    het lef → der Mut, der Schneid, die Chuzpe
    verklaren → erklären
    te pakken krijgen → erwischen
    iemand in de kraag vatten → jemanden beim Kragen packen
    slagen in iets → mit etwas Erfolg haben, etwas schaffen, (jemandem) gelingt etwas
    iemand bij de lurven pakken → jemanden am Schlafittchen packen
    iemand te slim af zijn → jemanden überlisten
    aangifte doen → Anzeige erstatten

  • 17.05.2015 | read article

    de vlag → die Fahne
    trakteren → hier: überraschen
    een prijs uitreiken → einen Preis verleihen / überreichen
    de rits → die Reihe
    publiek → öffentlich

  • 17.05.2015 | read article

    bekronen → (mit einem Preis) auszeichnen
    een prijs toekennen → einen Preis verleihen
    adembenemend → atemberaubend
    de muurschildering → die Wandmalerei
    de trofee → die Trophäe
    met iets aan de haal gaan → etwas ergattern, etwas erhalten

  • 16.05.2015 | read article

    de raad van toezicht → der Aufsichtsrat
    noodlijdend → notleidend
    de interim-directeur → der Interimsdirektor, der Übergangsdirektor
    opgaan in → aufgehen in
    vernietigend → vernichtend
    in zwaar weer verkeren → schwierige Zeiten durchmachen, in Schwierigkeiten sein (in NL)
    het vertrek → der Abgang, der Rücktritt
    de collectie → die Sammlung

  • 15.05.2015 | read article

    aanstekelijk → ansteckend
    de waarschuwing → die Warnung
    opfleuren → aufblühen, auffrischen, aufmuntern, aufleben
    de lachbui → der Lachanfall, Lachkrampf
    raadplegen → konsultieren
    voor eens en altijd → ein für alle Mal
    besmettelijk → ansteckend

  • 15.05.2015 | read article

    stilstaan bij iets → an etwas denken, nachdenken über etwas
    de verwoesting → die Zerstörung
    het verleden → die Vergangenheit
    helder voor de geest staan → noch in lebhafter Erinnerung haben
    sommige → manche
    het Wilhelmus → die niederländische Nationalhymne

  • 15.05.2015 | read article

    de Ajacied → der Spieler des Amsterdamer Fußballvereins Ajax
    iemand in het zonnetje zetten → jemanden loben, ehren

  • 13.05.2015 | read article

    een klacht indienen → eine Klage einreichen
    het verblijf → der Aufenthalt
    de toepassing → die Anwendung
    wettelijk → gesetzlich
    de media (pluralis) → die Medien (Plural)
    ondervinden → erfahren
    de tocht → die Fahrt
    een regel overtreden → eine Regel verletzen, gegen eine Regel verstoßen
    mogen → dürfen

  • 13.05.2015 | read article

    strakblauw → strahlend blau
    kiezen → wählen
    opgewonden → aufgeregt, erregt
    pauselijk → päpstlich
    voorstaan → vertreten, befürworten, eintreten für
    het zelfbestuur → die Selbstverwaltung
    op de bok → am Pult
    inleveren → abgeben
    een legertje reporters → eine Armee von Reportern
    het bestuurslid → das Vorstandsmitglied
    loslaten → herausrücken, herauslassen
    oefenen → proben

  • 12.05.2015 | read article

    even ... als → genauso.... wie
    net → gerade, genau
    een keuze maken → eine Wahl / Entscheidung treffen, sich entscheiden
    de oorlog → der Krieg
    de kloof → die Kluft
    de betrokkenheid → das Engagement, die Verbundenheit
    vernederen → erniedrigen

  • 11.05.2015 | read article

    stof doen opwaaien → Staub aufwirbeln
    de misdaadroman → der Kriminalroman, Krimi
    amper → gerade mal, kaum
    naderen → sich nähern
    de woonst → die Wohnung, der Wohnsitz, der Wohnort (in B)

  • 09.05.2015 | read article

    de veiling → die Auktion, Versteigerung
    het schilderij → das Gemälde, Bild
    vermeerderen → zunehmen
    aanzienlijk → wesentlich, beträchtlich
    opleveren → einbringen
    ten faveure van → zugunsten
    leren → Leder-, aus Leder
    de spijkerbroek → die Jeans, Nietenhose
    de capuchon → die Kapuze
    het madeliefje → das Gänseblümchen
    de klaproos → der Klatschmohn
    iets uit de grond stampen → etwas aus dem Boden stampfen
    overhalen → überreden
    Romeins → römisch
    de begraafplaats → der Friedhof, die Begräbnisstätte
    het scheermes → das Rasiermesser

  • 09.05.2015 | read article

    de kassa rinkelt! → es klingelt in der Kasse!
    de plantenveiling → das Auktionshaus für Pflanzen
    de bloemengids → der Blumenführer
    de bloementeelt → die Blumenzucht
    nabootsen → nachahmen, nachmachen, imitieren
    koploper zijn → Spitzenreiter sein, führend sein
    mis zijn → nicht in Ordnung sein
    de klacht → die Beschwerde
    de benauwdheid → die Beklemmung
    de leidinggevende → der Vorgesetzte
    de ruil → der Tausch

  • 09.05.2015 | read article

    op de helling moeten → überholungsbedürftig sein
    lef tonen → Mut zeigen
    het drugsbeleid → die Drogenpolitik
    gedogen → dulden, zulassen, tolerieren
    kiezen → sich entscheiden
    de achterdeur → die Hintertür
    het gebrek → der Mangel
    de durf → der Mut, die Courage
    het spul → der Stoff
    doormodderen → weiterwursteln
    achterhaald → überholt, veraltet
    een regel overtreden → eine Regel verletzen, gegen eine Regel verstoßen

  • 08.05.2015 | read article

    de slechtvalk → der Wanderfalke
    kluisteren → fesseln
    versuft → benommen, betäubt
    pluizig → flauschig
    een dutje doen → ein Nickerchen machen
    alvast → schon mal, inzwischen, einstweilen
    schattig → süß, goldig, schnuckelig, niedlich
    niet aan te slepen zijn → zahlreich vorhanden sein
    de bever → der Biber
    de vos → der Fuchs
    verslaafd zijn aan iets → süchtig sein nach etwas, abhängig / besessen sein von etwas
    benieuwd → neugierig, gespannt

  • 07.05.2015 | read article

    afvallen → (Gewicht) abnehmen
    terwijl → während
    iets voorspellen → etwas voraussagen, etwas vorhersagen
    de uitkomst → das Resultat, Ergebnis
    de volwassenen → die Erwachsenen
    een greep → einige Beispiele
    dalen → abnehmen, nachlassen
    de overheid → die Regierung, der Staat
    voorkomen → vorbeugen, verhindern

  • 05.05.2015 | read article

    uitzwaaien → nachwinken
    de hoogwaardigheidsbekleder → der Würdenträger
    de jongeren → die Jugendlichen
    de wreedheid → die Grausamkeit
    opstappen → einsteigen
    het tiental → das Dutzend

  • 05.05.2015 | read article

    niet geweten zijn → nicht bekannt sein (in B)
    overkomen → passieren, zustoßen, widerfahren
    naar aanleiding van (n.a.v.) → anlässlich

  • 03.05.2015 | read article

    de boswachter → der Förster
    op de hoogte zijn → im Bilde sein / Bescheid wissen / informiert sein über etwas, von etwas Kenntnis haben
    het milieu → die Umwelt
    het lespakket → ± die Unterrichtseinheit
    slagen → bestehen
    het natuurbeheer → der Naturschutz, Landschaftsschutz
    herbebossen → aufforsten
    de wetgeving → die Gesetzgebung
    zijn tanden op iets stukbijten → sich an etwas die Zähne ausbeißen
    afhaken → abhaken, abspringen, passen
    beseffen → erkennen, begreifen, sich im Klaren sein über
    hervormen → reformieren, erneuern

  • 03.05.2015 | read article

    de ronde doen → die Runde machen
    kloek → stattlich
    net zo → genauso
    de kindersterfte → die Kindersterblichkeit
    de vent → der Kerl, Bursche, Mann
    schateren → schallend lachen
    groeien → wachsen
    grappig → spaßig, lustig, witzig
    de etser → der Radierer
    dergelijk → derartig, solch
    de poging → der Versuch
    ongeletterd → ungebildet
    pas → erst
    wijten → zuschreiben
    ternauwernood → kaum, mit knapper/genauer Not
    de glimlach → das Lächeln
    trouwens → übrigens

  • 02.05.2015 | read article

    de vertaler, vertaalster → der Übersetzer, die Übersetzerin
    betogen → darlegen, argumentieren
    koesteren → hegen und pflegen
    het toneel → die Bühne
    iets toelichten → etwas erklären / erläutern
    de taak → die Aufgabe
    de verontrusting → die Beunruhigung, Sorge
    intrekken → abschaffen, einziehen
    tal van → eine Menge, zahlreiche
    het belang → die Bedeutung
    met iets in aanraking komen → mit etwas in Berührung kommen
    voltijd → in Vollzeit, vollzeitig

  • 02.05.2015 | read article

    het verzet → der Widerstand
    de klerelijer → der Scheißkerl, Dreckskerl
    de Stopera (stadhuis en opera) → Rathaus und Oper in Amsterdam
    spoedig → bald
    de voortrekker → der Wegbereiter
    het verschil → der Unterschied
    de welvaart → der Wohlstand
    zich ontrekken → sich entziehen
    onderduiken → untertauchen
    ontsnappen → entkommen
    een aanslag plegen → einen Anschlag / ein Attentat verüben
    tijdig → rechtzeitig
    elders → anderswo, sonst wo, woanders

  • 02.05.2015 | read article

    Rijkswaterstaat → die oberste Straßen- und Wasserbaubehörde in den Niederlanden
    tijdelijk → vorübergehend
    de rouwstoet → das Trauergeleit
    de stoffelijke resten → die sterblichen Überreste

  • 2015-04

  • 30.04.2015 | read article

    de oudgediende → der alte Hase
    het ereschavot → das Siegerpodest
    bezield → begeistert, beschwingt
    klemrijden → einkeilen
    amper → gerade mal, kaum
    het achterkamertje → das Hinterzimmer
    met metier → mit fachlichem Können
    de snippers → die Schnippsel
    sprokkelen → sammeln, auflesen
    iemand deelgenoot maken van iets → jemanden an einer Sache teilhaben lassen
    de zoektocht → die Suche
    ontroerend → bewegend, ergreifend, rührend
    schetsen → skizzieren
    verbluffen → überraschen
    dat leest als een trein → das liest sich bestens/prima
    doorwrocht → (gut) durchgearbeitet, ausgereift
    de achtbaan → die Achterbahn
    op hoge hakken → auf Stöckelschuhen

  • 30.04.2015 | read article

    de uitgeverij → der Verlag
    literair → literarisch
    de klassieker → das immer wieder gelesene Buch
    toestaan → genehmigen, erlauben
    de aandeelhouder → der Teilhaber
    schatrijk → steinreich, schwerreich
    het had niet veel gescheeld → um ein Haar
    geboren en getogen → geboren und aufgewachsen
    het pand → das Haus, das Gebäude
    de slaande ruzie → der Riesenkrach
    eigenwijs → eigensinnig, eigenwillig

  • 30.04.2015 | read article

    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    zich verdienstelijk maken → sich um etwas verdient machen
    de staat van dienst → die Erfahrung, die Leistungen
    gevestigd → niedergelassen

  • 30.04.2015 | read article

    de veertiger → Person von 40 Jahren
    over de kop gaan → sich überschlagen
    omstreeks → um etwa
    de bosbouwwerkzaamheden → die Forstarbeiten
    vuur vatten → Feuer fangen
    zich voordoen → sich ereignen, passieren
    tussenkomen → eingreifen (in B)
    het parket → die Staatsanwaltschaft

  • 28.04.2015 | read article

    de vzw (vereniging zonder winstoogmerk) → die Gemeinnützige Gesellschaft (in B)
    wel degelijk → durchaus, ganz bestimmt, sehr wohl
    met z’n allen → (alle) zusammen
    het vertrekpunt → der Ausgangspunkt
    het verschil → der Unterschied
    verdwijnen → verschwinden
    de overheid → die Regierung, der Staat

  • 28.04.2015 | read article

    afkalven → abnehmen
    de voorkeur krijgen → bevorzugt werden
    de kiezer → der Wähler
    de bevoegdheid → die Zuständigkeit, Befugnis, der Zuständigkeitsbereich
    het beslissingscentrum → das Entscheidungszentrum
    lager dan ooit → niederiger denn je
    lijken → scheinen
    omgebogen → gewechselt
    de verkiezingen → die Wahlen
    het denkpatroon → das Denkmuster
    de bocht → die Kurve
    het herstel → die Wiederherstellung
    gaan voor iets → ± etwas anstreben, sich einsetzen für etwas
    allicht → wahrscheinlich, vermutlich (in B)
    de eis → die Forderung
    de onderhandelingstafel → der Verhandlungstisch

  • 27.04.2015 | read article

    afzonderlijk → getrennt, separat
    aanpakken → angehen, herangehen
    plaatsen → stellen, aufstellen
    overwegen → erwägen, überlegen, bedenken
    best → am besten (in B)
    kappen → hacken
    iets beseffen → sich über etwas im Klaren sein
    los daarvan → abgesehen davon
    iets slopen → etwas abreißen

  • 24.04.2015 | read article

    Waals → wallonisch
    de nieuwkomer → der Neuling, der Neuankömmling, der Newcomer
    zich vestigen → sich niederlassen
    maatschappelijk → gesellschaftlich
    afgelopen → vergangen, vorig, letzt
    vooralsnog → vorerst, vorläufig, fürs Erste, zunächst
    verkassen → umziehen
    aan iets ontsnappen → einer Sache entgehen, entkommen
    het Brussels Hoofdstedelijk Gewest → die Region der Hauptstadt Brüssel
    de termijn → die Frist
    optrekken → verlängern
    geen graten in iets zien → nichts dabei finden, keine Bedenken gegen etwas haben (in B)
    op maat → passend
    het openbaar vervoer → die öffentlichen Verkehrsmittel

  • 23.04.2015 | read article

    iets kraken → etwas verreißen, etwas kritisieren
    geen goed woord voor iets over hebben → etwas völlig ablehnen/abweisen
    betwijfelen → anzweifeln
    ontzeggen → verweigern, verwehren
    de schending van de mensenrechten → die Menschenrechtsverletzung
    de uitzetting → die Ausweisung, Abschiebung
    het beleid → die Politik, Amtsführung
    laken → tadeln, rügen, missbilligen
    de Veiligheidsraad → der Sicherheitsrat
    zodra → sobald
    doorhebben → kapieren
    bezwaren zien → Bedenken haben
    in verzet komen → sich auflehnen/empören
    de uitgeprocedeerde asielzoeker → der Asylbewerber, dessen Asylantrag in allen Instanzen abgelehnt wurde

  • 23.04.2015 | read article

    mislukt → gescheitert, misslungen
    onbedoeld → unabsichtlich, unbeabsichtigt
    een pak → viel (in B)
    raken → berühren, treffen
    doelbewust → gezielt, mit Absicht
    nadien → danach, hinterher, nachher
    oppakken → aufgreifen

  • 22.04.2015 | read article

    proeven → kosten, probieren, testen
    prikkelen → reizen
    het zintuig → das Sinnesorgan, der Sinn
    mogen → dürfen
    iets in de verf zetten → etwas herausstreichen / hervorheben / betonen (in B)
    inspelen op iets → auf etwas reagieren, sich auf etwas einstellen
    het fluweel → der Samt
    de plankenvloer → der Dielenboden
    het tapijt → der Teppich
    het hout → das Holz

  • 21.04.2015 | read article

    de machinist → der Lokführer, der Lokomotivführer
    de staking → der Streik
    de treinreiziger → der Zugreisende, der Bahnpassagier
    de reiziger → der Fahrgast, der/die Reisende
    de machinistenvakbond → die Lokführergewerkschaft
    de passagierstrein → der Personenzug
    de goederentrein → der Güterzug
    ingeroosterd → eingeplant, eingeteilt
    toezeggingen intrekken → Zusagen zurückziehen
    de spoorwegvakbond → die Eisenbahnergewerkschaft, die Bahngewerkschaft

  • 20.04.2015 | read article

    aangeschoten → angetrunken, angeheitert
    de houthakker → der Holzfäller
    tussenkomen → eingreifen, sich einmischen, intervenieren (in B)
    iets bekopen → etwas bezahlen, für etwas büßen
    de poging → der Versuch
    het parket → die Staatsanwaltschaft
    afzakken naar iets → anreisen (in B)
    aanschuiven → sich an die Theke / an den Tisch setzen
    iemand de deur wijzen → jemanden vor die Tür setzen
    voorleiden → vorführen
    het aanhoudingsmandaat → der Haftbefehl (in B)
    iemand in staat van beschuldiging stellen → jemanden unter Anklage stellen

  • 20.04.2015 | read article

    Zeeuws → aus der niederländischen Provinz Zeeland, seeländisch
    het verzet → der Widerstand
    achterblijven → zurückbleiben
    belichten → beleuchten
    uitgebreid → umfangreich, ausgiebig, ausführlich, umfassend
    bezwijken → erliegen, einbrechen, zusammenbrechen, kaputtgehen
    het gebrek → der Mangel
    wreed → grausam, brutal
    onverschillig → gleichgültig
    iets te verduren krijgen → etwas aushalten / ertragen müssen

  • 17.04.2015 | read article

    overwegen → erwägen, überlegen, bedenken
    de raadsvergadering → die Ratssitzung, Gemeinderatssitzung
    het overleg → die Beratung(en)
    schrappen → streichen, durchstreichen, absagen
    vertegenwoordigen → vertreten
    indruisen tegen → verstoßen gegen
    het hamerstuk → der Tagesordnungspunkt, der ohne Diskussion genehmigt wird
    aftikken → abhaken
    zonder slag of stoot → widerstandslos
    van iets af willen → etwas loswerden wollen
    de stemmen staken → es besteht Stimmengleichheit
    opperen → vorschlagen, äußern, vorbringen
    de Kamervraag → die Frage im Parlament
    ongegrond → unbegründet

  • 17.04.2015 | read article

    de blok(periode) → die Paukphase, Büffelzeit (in B)
    grappig → spaßig, lustig, witzig
    het kiekje → das Bild, Foto, der Schnappschuss
    de billen → der Hintern
    zich bloot geven → sich eine Blöße geben, sich bloßstellen
    blokken → (für eine Prüfung) pauken
    opmerkelijk → bemerkenswert
    de klacht → die Beschwerde
    inlassen → einschieben
    het moeilijk hebben met iets → mit etwas Schwierigkeiten haben
    afleiden → ablenken
    de unief → die Universität (in B)
    verleiden → verführen

  • 17.04.2015 | read article

    op iets stuiten → auf etwas stoßen
    onder vuur → unter Beschuss
    de duurzaamheid → die Nachhaltigkeit
    iets in de verf zetten → etwas herausstreichen / hervorheben / betonen (in B)
    de doelstelling → die Zielsetzung
    schuil gaan (achter) → sich verbergen / verstecken (hinter)
    stoelen op → gründen auf, fußen auf
    de aanpak → die Herangehensweise

  • 15.04.2015 | read article

    de tentoonstelling → die Ausstellung
    de RVD (Rijksvoorlichtingsdienst) → das Presseamt der niederländischen Regierung
    de plek → die Stelle, der Ort
    het belang → das Interesse
    de aanleiding → der Anlass

  • 15.04.2015 | read article

    het koppel → das Paar (in B)
    trouwen → heiraten
    iemand op iets onthalen → jemanden mit etwas empfangen, überraschen
    de gevel → die Fassade
    de bierbak → der Bierkasten
    verscholen → versteckt, verborgen

  • 15.04.2015 | read article

    lelijk → hässlich
    over smaak valt te twisten → über den Geschmack lässt sich streiten
    de kwestie → die Frage, die Sache, die Angelegenheit
    gruwelijk → grauenhaft
    gruwen → sich grauen
    het leer → das Leder
    zomaar → einfach so
    aan bod komen → an die Reihe kommen
    de vondeling → der Findling
    doodsaai → total langweilig
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas
    kleurrijk → bunt, farbenfroh, farbenprächtig

  • 13.04.2015 | read article

    de uitgever → der Verleger, der Verlag
    de naoorlogse literatuur → die Nachkriegsliteratur
    bepalen → bestimmen
    de verbeelding → die Fantasie, Einbildungskraft
    verslaan → schlagen, besiegen
    de opkomst → der Aufstieg
    de tak → der Zweig
    in opspraak raken / komen → Aufsehen erregen, ins Gerede kommen
    iets hekelen → etwas scharf kritisieren, etwas anprangern
    betrokken raken → sich engagieren
    bevlogen → leidenschaftlich, schöpferisch

  • 12.04.2015 | read article

    waarschuwen → warnen
    opruien → aufhetzen
    de deelstaat → das Bundesland
    de PVV-voorman → der PVV-Führer

  • 12.04.2015 | read article

    de promotieplechtigheid → die Promotionsfeier
    de receptie → der Empfang
    tetteren → schnattern
    iets kunnen maken → sich etwas erlauben können
    langsgaan → vorbeigehen, vorbeischauen
    misdoen → falsch/verkehrt machen
    de mijlpaal → der Meilenstein
    er niet onderuit kunnen → nicht umhinkönnen
    gehoor geven aan een uitnodiging → einer Einladung Folge leisten
    saai → langweilig
    verstek laten gaan → nicht erscheinen, sich nicht blicken lassen
    de ontsnappingsmogelijkheid → die Fluchtmöglichkeit
    iemand iets kwalijk nemen → jemandem etwas übel nehmen, verübeln
    voor de eer bedanken → dankend ablehnen
    zich sappel maken → besorgt sein, sich Sorgen machen
    geen schijn van kans hebben → nicht die Spur einer Chance haben
    de aandacht → die Aufmerksamkeit
    wegkapen → hier: ablenken

  • 12.04.2015 | read article

    het doorgangskamp → das Durchgangslager
    afvoeren → abtransportieren
    het vernietigingskamp → das Vernichtungslager
    onlangs → kürzlich, vor kurzem, neulich
    destijds → damals, früher, seinerzeit
    het spoor → das Gleis
    de plek → die Stelle, der Ort
    de overkapping → die Überdachung
    voorzien zijn van iets → mit etwas versehen / ausgestattet sein

  • 12.04.2015 | read article

    de knokpartij → die Schlägerei, Prügelei, Rauferei
    arresteren → festnehmen, verhaften
    op een gegeven moment → irgendwann
    iets niet pikken → sich etwas nicht bieten/gefallen lassen

  • 12.04.2015 | read article

    scheren → streifen
    aanzienlijk → wesentlich, beträchtlich
    banjeren → herumgehen
    het koppeltje → das Pärchen
    de vorst → der Frost
    slinken → abnehmen
    de vlakte → die Fläche, Ebene
    het tiental → das Dutzend
    beschut → beschützt, geschützt
    de beek → der Bach
    mazzel hebben → Glück haben (in NL)
    het getwiet → das Gezwitscher

  • 2015-03

  • 27.03.2015 | read article

    onderduiken → untertauchen
    het kamp → das Lager
    de onderscheiding → die Auszeichnung
    de erkenning → die Anerkennung
    schitterend → glänzend
    iemand sparen → jemanden verschonen
    tewerkstellen → beschäftigen, einsetzen
    de Spoorwegstaking → der Eisenbahnerstreik
    de verzetsmensen → die Widerstandskämpfer

  • 27.03.2015 | read article

    zich gedragen → sich verhalten / benehmen
    het afval → der Abfall, Müll
    het milieu → die Umwelt
    de tiener → der Teenager
    amper → kaum
    de vervuiling → die Verschmutzung
    zijn doel missen → sein Ziel verfehlen

  • 25.03.2015 | read article

    het vingerkootje → der Fingerknochen
    kraken → knarren
    iemand rillingen bezorgen → jemanden schaudern lassen
    het geluid → der Ton
    het gasbelletje → die Gasblase
    ontploffen → explodieren
    het gewricht → das Gelenk
    uitrekken → dehnen
    de vloeistof → die Flüssigkeit
    de pees → die Sehne
    het bot → der Knochen
    ongemoeid laten → unbehelligt lassen
    opleveren → einbringen, bringen
    de grip → der Griff
    aantonen → zeigen, beweisen, nachweisen
    het weetje → das Wissenswerte

  • 25.03.2015 | read article

    laagdrempelig → einfach, leicht verständlich
    dwingend → fordernd
    hinder van iets ondervinden → durch etwas beeinträchtigt / gehindert werden
    een lastig parket → eine missliche Lage
    stoer doen → sich aufspielen, eine Schau abziehen
    de drempel → die Schwelle, Hemmschwelle
    betrokken → engagiert
    worstelen → ringen

  • 25.03.2015 | read article

    de bouwwerf → der Bauplatz (in B)
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    de nederzetting → die Siedlung, Ansiedlung, Niederlassung, Kolonie
    geweten zijn → bekannt sein (in B)
    onlangs → kürzlich, vor kurzem, neulich
    de waterput → der Brunnen
    het vlechtwerk → das Flechtwerk, Geflecht
    het aardewerk → das Steingut, die Töpferware
    ter plaatse → vor Ort, an Ort und Stelle
    aan de slag gaan → sich an die Arbeit machen
    de ruienstad → Stadt innerhalb eines Ringgrabens
    de singel → der Ringgraben
    de afbakening → die Abgrenzung
    vestigen → gründen, errichten

  • 24.03.2015 | read article

    de betrokkenheid → die Beteiligung
    de advocaat → der Rechtsanwalt, die Rechtsanwältin
    aangifte doen → Anzeige erstatten
    de officier van justitie → der Staatsanwalt (in NL)
    bij verstek → in Abwesenheit
    de verklaring → die Erklärung
    intrekken → zurücknehmen, zurückziehen
    de raadsvrouw → die Rechtsanwältin
    de civiele procedure → der Zivilprozess, das Zivilverfahren
    de Hoge Raad → der Oberste Gerichtshof (der Niederlande)
    het herzieningverzoek → der Revisionsantrag
    op zijn verklaring terugkomen → seine Erklärung widerrufen
    overleggen → sich beraten

  • 23.03.2015 | read article

    het parkeervak → der Parkplatz, Stellplatz
    schilderen → malen
    de verf → die Farbe
    de GAS-boete (gemeentelijke administratieve sanctie) → das Bußgeld (in B)
    opdraaien voor iets → für etwas aufkommen müssen
    verwijderen → entfernen
    de inbreuk → der Verstoß
    de buurtbewoner, buurtbewoonster → der Bewohner / die Bewohnerin aus der Nachbarschaft

  • 23.03.2015 | read article

    waarschuwen → warnen
    de horeca (hotel-restaurant-café) → das Gaststättengewerbe
    dubieus → fragwürdig, dubios
    de achtergrond → der Hintergrund
    op iets uitlopen → in etwas enden
    de overlast → die Belästigung, die Probleme
    de bruiloft → die Hochzeit
    vlak bij → direkt / nahe (bei)

  • 20.03.2015 | read article

    de salarisverhoging → die Lohnerhöhung, die Gehaltserhöhung
    een graat in de keel → eine ärgerliche Angelegenheit
    het enthousiasme → die Begeisterung
    het herstel → die Erholung, die Besserung, die Genesung
    de bankwereld → die Bankenwelt
    de wetswijziging → die Gesetzesänderung
    iets terugdraaien → etwas rückgängig machen
    het bewindslid, de bewindsleden → der Minister, die Minister

  • 20.03.2015 | read article

    de optocht → der Umzug
    het niet eens zijn → sich nicht einig sein
    geen fluit → nicht die Bohne, kein Körnchen, (rein) gar nix
    niet te spreken zijn over iets → auf etwas nicht gut zu sprechen sein
    pikzwart → pechschwarz
    de verbeelding → die Fantasie, Einbildungskraft
    wegzetten → hinstellen
    aanhalen → zitieren
    iets aan de kaak stellen → etwas anprangern / an den Pranger stellen
    de ophef → das Aufheben, das Trara, Brimborium
    de wreedheid → die Grausamkeit
    de rubber → der Kautschuk
    voorkomen → verhindern

  • 19.03.2015 | read article

    de plaats → der Ort
    het speelbord → das Spielbrett
    bevestigen → bestätigen
    uitgekiend → raffiniert, ausgeklügelt
    pal → direkt, unmittelbar

  • 19.03.2015 | read article

    de brugklasser → der Schüler der Orientierungsstufe
    het voortgezet onderwijs → die weiterführenden Schulen in den Niederlanden
    een aanzuigende werking hebben → eine Sogwirkung haben
    de middelbare school → die weiterführende Schule
    de kanshebber → der Favorit
    het atheneum → mit dem Realgymnasium vergleichbarer Schultyp in den Niederlanden
    het havo (hoger algemeen voortgezet onderwijs) → die niederländische Mittelschule / Realschule
    levensbeschouwing → Philosophie
    het verplicht vak → das Pflichtfach
    de grondslag → die Grundlage
    de medeleerling → der Mitschüler
    hoe dan ook → wie auch immer
    dat zit er niet in → das ist nicht drin, darauf besteht keine Ausicht

  • 18.03.2015 | read article

    roet in het eten gooien → den Spaß verderben
    de zonsverduistering → die Sonnenfinsternis
    de weersvoorspelling → die Wettervorhersage
    beperken → einschränken
    de verlaging → die Senkung
    zakken → fallen
    vochtig → feucht
    wel degelijk → durchaus, ganz bestimmt, sehr wohl
    tegenvallen → hinter den Erwartungen zurückbleiben
    panikeren → den Kopf verlieren (in B)

  • 17.03.2015 | read article

    de SGP (Staatkundig Gereformeerde Partij) → niederländische christlich-reformierte Partei
    het overspel → der Ehebruch
    de relatie → die Beziehung
    verfrissen → auffrischen
    het tegengeluid → die Gegenmeinung
    waarschuwen → warnen
    afkeuren → missbilligen, verwerfen, verurteilen
    de trouw → die Treue
    het rund → das Rind
    stunten → Kunststücke vorführen

  • 17.03.2015 | read article

    het rusthuis → das Pflegeheim
    de achtertuin → der Garten hinter dem Haus
    twee vliegen in één klap slaan → zwei Fliegen mit einer Klappe schlagen
    de genegenheid → die Zuneigung
    verplaatsbaar → transportabel
    de mantelzorg → die freiwillige Betreuung von Pflegebedürftigen
    het ziekenfonds → die Krankenkasse
    de inboedel → der Hausrat
    zonder bezwaar → ohne Bedenken
    wettelijk → gesetzlich, von Gesetzes wegen

  • 16.03.2015 | read article

    de kunstbeurs → die Kunstmesse
    schilderen → malen
    verbeelden → vorstellen, darstellen
    in één klap → mit einem Schlag
    de zeespiegel → der Meeresspiegel
    iets laten zien → etwas zeigen
    het begeven → versagen, kaputt gehen, nicht standhalten
    toen → damals
    inpolderen → einpoldern, eindeichen
    overleggen → sich beraten
    wapperen → flattern
    nietig → nichtig
    de begunstiger → der Förderer

  • 16.03.2015 | read article

    de federale politie → ± die Bundespolizei (in B)
    eenvoudig → einfach
    het pv (proces-verbaal) → die Anzeige, das Strafmandat
    de verkeersovertreding → das Verkehrsdelikt
    beterschap beloven → Besserung versprechen
    heerlijk helder (Heineken) → Heineken-Werbung
    helder → klar

  • 10.03.2015 | read article

    juist → gerade
    de beleidsbepaler → der Entscheidungsträger
    uitblinken → sich auszeichnen
    halen → schaffen
    het uittreksel → das Exerpt, der Auszug
    gretig aftrek vinden → reißenden Absatz finden
    het gros → das Gros, der überwiegende Teil
    spellen → buchstabieren
    opkijken van iets → staunen, sich wundern über etwas
    R&D (Research and Development) → Forschung und Entwicklung
    veruit → bei weitem, weitaus
    trappelen → in, mit Ungeduld abwarten
    eisen stellen aan iemand → Ansprüche / Anforderungen an jemanden stellen
    het tentamen → die Prüfung
    het genadezesje → die Gnadenvier
    de afgestudeerde → der (Studien)Absolvent, Person mit abgeschlossenem akademischem Studium
    weggelegd zijn voor iemand → jemandem vorbehalten sein
    tekortschieten → nicht ausreichen, versagen

  • 09.03.2015 | read article

    op visite → zu Besuch
    iets uitstellen → etwas hinausschieben / verschieben / aufschieben
    het beeldje → die Figur
    de kerststal → die Weihnachtskrippe
    het statieportret → das offizielle Porträt
    de genegenheid → die Zuneigung, das Wohlwollen
    bij iemand langsgaan → jemanden besuchen

  • 08.03.2015 | read article

    de gekte → die Verrücktheit
    de versnelling → die Gangschaltung
    de billen → der Hintern
    smoezelig → schmuddelig
    blijkbaar → offensichtlich
    per ongeluk → unabsichtlich, aus Versehen, versehentlich
    de worsteling → das Ringen
    uitkomen voor iets → sich zu etwas bekennen
    het mag → es ist erlaubt
    ziekelijk → krankhaft
    truttig → tuntenhaft, zickig
    vlotten → (gute) Fortschritte machen, zügig vorangehen
    de poging → der Versuch
    de puinhoop → das Durcheinander
    overkomen → passieren, zustoßen, widerfahren
    de stacaravan → der Wohnwagen
    de hond uitlaten → den Hund ausführen, mit dem Hund Gassi gehen

  • 05.03.2015 | read article

    sluikstorten → illegal abladen von Müll (in B)
    de GAS-boete (gemeentelijke administratieve sanctie) → das Bußgeld (in B)
    iemand een koekje van eigen deeg geven → jemandem mit gleicher Münze heimzahlen
    de schepen → der, die Beigeordnete (in B)
    ludiek → spielerisch, originell
    de overtreding → der Verstoß, die Ordnungswidrigkeit

  • 04.03.2015 | read article

    plassen → pinkeln, urinieren
    iets beu zijn → etwas satthaben, leid sein
    wildplassen → pinkeln/urinieren in der Öffentlichkeit
    ludiek → spielerisch, originell
    verzoeken → bitten
    beschilderen → bemalen
    de verf → die Farbe
    terugkaatsen → zurückspritzen, zurückwerfen
    bazig → autoritär, herrisch

  • 04.03.2015 | read article

    benieuwd → neugierig, gespannt
    bellen → anrufen, telefonieren
    het onderwerp → das Thema
    de inspraak → die Mitsprache, Mitbestimmung
    de vakbond → die Gewerkschaft
    op veel plekken → vielerorts
    bijsturen → korrigieren, anpassen
    de laag → die Schicht
    de medezeggenschapsraad → der Mitbestimmungsrat, das Mitbestimmungsorgan
    de opleidingscommissie → die Ausbildungskommission
    verstand hebben (van) → Ahnung haben (von)
    de handen ineenslaan → zusammenhalten, zusammen (mit) Hand anlegen
    eisen → fordern
    het rendement → der Ertrag, Nutzen

  • 03.03.2015 | read article

    de betoger → der Demonstrant, die Demonstrantin
    de GAS-boete (gemeentelijke administratieve sanctie) → das Bußgeld (in B)
    de bus → der Briefkasten
    rechtsomkeert maken → umkehren
    het hazenpad kiezen → flüchten, die Flucht / das Hasenpanier ergreifen
    het heethoofd → der Hitzkopf, Heißsporn
    iemand oppakken → jemanden verhaften / festnehmen

  • 03.03.2015 | read article

    de Edison → niederländischer Preis für Musikaufnahmen
    lobi da basi → Liebe ist die Basis (in SR)
    iemand iets opleveren → jemandem etwas bringen
    het vertrekpunt → der Ausgangspunkt
    de inspanning → die Anstrengung
    meedelen → teilhaben

  • 03.03.2015 | read article

    het kleinkind → das Enkelkind, der Enkel, die Enkelin
    hartverscheurend → herzzerreißend
    het pleeggezin → die Pflegefamilie
    iets belemmeren → etwas behindern
    in het belang van → im Interesse von
    voor iets in aanmerking komen → für eine Sache in Betracht / Frage kommen
    aantonen → zeigen, beweisen, nachweisen
    de voorwaarde → die Bedingung, Voraussetzung
    iets schrappen → etwas streichen
    doorslaggevend → ausschlaggebend
    de kwaal → das Leiden

  • 01.03.2015 | read article

    de kerkdienst → der Gottesdienst
    beschermen → schützen
    pleiten voor iets → für etwas plädieren / eintreten
    kwetsbaar → schwach, verletzbar
    Aramees → aramäisch
    de volgeling → der Jünger, Anhänger

  • 2015-02

  • 26.02.2015 | read article

    (een gebouw) binnendringen → (in ein Gebäude) eindringen
    klaarzetten → bereitstellen
    de slinger → die Girlande
    in een kringetje zitten → im Kreis sitzen
    de anekdote → die Anekdote
    iemand afschepen met iets → jemanden mit etwas abspeisen
    (een land/gebied/plek) binnenvallen → (in ein Land/ein Gebiet/einen Ort) einfallen
    iemand serieus nemen → jemanden ernst nehmen

  • 25.02.2015 | read article

    de aardbeving → das Erdbeben
    het KNMI (het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut) → das Königliche Niederländische Meteorologische Institut
    de trilling → das Beben
    stevig → kräftig
    de aardschok → der Erdstoß
    de gaswinning → die Erdgasgewinnung

  • 25.02.2015 | read article

    unaniem → einstimmig
    zich tegen iets keren → sich gegen etwas wenden
    de gaswinning → die Erdgasgewinnung
    de motie → der Antrag
    de wethouder → der Beigeordnete (in NL)
    alles in het werk stellen → alles versuchen, daransetzen
    onlangs → neulich, vor kurzem
    de vergunning → die Genehmigung
    voorkomen → verhindern
    maatschappelijk → gesellschaftlich

  • 25.02.2015 | read article

    het gedenkteken → das Denkmal, Monument
    het oorlogsgeweld → die Kriegsgewalt
    het onderdak → die Bleibe, das Unterkommen, die Unterkunft
    het vluchtelingenhuis → das Flüchtlingsheim
    omwille van iets → (einer Sache) halber / wegen, durch (in B)
    het verdriet → der Kummer, die Betrübnis, Trauer
    heengaan → dahinscheiden
    de familieleden → die Familienangehörigen
    aan iets ontsnappen → einer Sache entgehen, entkommen

  • 24.02.2015 | read article

    de lijkkist → der Sarg
    de / het schrijn → der Schrein
    loden → bleiern
    de omzwerving → die Irrfahrt
    hartje Brugge → im Herzen der Stadt Brugge
    het inzicht → die Erkenntnisse
    het voedingspatroon → die Ernährungsweise, Essgewohnheiten
    het verleden → die Vergangenheit

  • 23.02.2015 | read article

    grappen en grollen → Späße und Faxen
    het mikpunt → die Zielscheibe
    de hoedanigheid → die Eigenschaft
    het kapsel → die Frisur
    het beleid → die Politik, Amtsführung

  • 22.02.2015 | read article

    betogen → demonstrieren
    rellen → Krawall machen
    de rellen → die Krawalle
    de supporter → der Fan, Anhänger
    de vuilnisbelt → der Müllabladeplatz
    in de aanloop naar iets → im Vorfeld einer Sache
    het gedrag → das Verhalten, Benehmen

  • 20.02.2015 | read article

    de onenigheid → der Streit, die Differenzen
    opgetrokken wenkbrauwen → hochgezogene Augenbrauen
    de nep → der Nepp, der Schwindel
    het pand → das Haus, das Gebäude
    het bestemmingsplan → der Flächennutzungsplan
    de supermarktketen → die Supermarktkette

  • 20.02.2015 | read article

    zakken voor iets → bei etwas durchfallen
    slagen voor iets → etwas bestehen
    doorgaans → in der Regel, (für) gewöhnlich
    de taalbeheersing → die Sprachkompetenz
    beschikken over iets → etwas haben, über etwas verfügen
    iets bijspijkeren → etwas auffrischen / nachholen
    krakkemikkig Engels → gebrochenes Englisch
    belang hebben bij iets → Interesse haben an etwas
    de stuiptrekking → die Zuckung
    de miserie → der Jammer, das Elend
    uniek → einzigartig, einmalig

  • 20.02.2015 | read article

    tijd kwijt zijn aan iets → Zeit für etwas aufbringen müssen, Zeit an etwas verlieren
    de onderzoeksbeurs → die Forschungsmittel, die Forschungsgelder
    de kans op succes → die Erfolgsaussichten
    de basisvoorziening → die Grundausstattung
    een aanvraag honoreren → einen Antrag honorieren
    het pijnpunt → der wunde Punkt
    de respondent → der Befragte
    de knak → der Knacks
    de scheefgroei → die Fehlentwicklung

  • 20.02.2015 | read article

    de zwaargewonde → der / die Schwerverletzte
    de seniorenflat → das Seniorenheim, das Altersheim
    de hoogwerker → der Hubsteiger
    het puin → der Schutt, die Trümmer
    de crisiswoordvoering → der Krisensprecher
    de serviceflat → die Seniorenwohnung

  • 20.02.2015 | read article

    de bezetter → der Besetzer
    de bezetting → die Besetzung
    de ontruiming → die Räumung
    overgaan tot iets → etwas einleiten
    iets bezet houden → etwas besetzt halten
    het ultimatum → das Ultimatum
    verlopen → ablaufen
    de deurwaarder → der Gerichtsvollzieher, der Vollstreckungsbeamte
    het vonnis → das Urteil, der Entscheid, der Urteilsspruch
    de dwangsom → das Zwangsgeld
    vasthouden aan iets → an etwas festhalten
    het bezuinigingsbeleid → die Sparpolitik

  • 18.02.2015 | read article

    iemand aanvallen → jemanden angreifen
    het slachtoffer → das Opfer
    de reden → der Grund
    aangeslagen → aus der Fassung, aus dem Konzept
    het gebeuren → das Ereignis, Geschehen, der Vorfall
    de verdraagzaamheid → die Toleranz

  • 18.02.2015 | read article

    de omroep → die Rundfunkanstalt
    destijds → damals, früher, seinerzeit
    de Elfstedentocht → die Elfstädtetour auf dem Eis in der niederländischen Provinz Friesland
    in groten getale → in großer Zahl
    de schaatser → der Schlittschuhläufer, die Schlittschuhläuferin
    iets verwezenlijken → etwas verwirklichen / realisieren
    de schaatskoorts → das Schlittschuhfieber
    iets rechtstreeks uitzenden → etwas direkt übertragen
    verslag doen → berichten
    de buis → die Glotze

  • 17.02.2015 | read article

    de bisser → der Sitzenbleiber (in B)
    aanmodderen → klüngeln
    een vogel voor de kat zijn → eine leichte Beute sein (in B)
    het studiepunt → der Leistungspunkt
    het middelbaar → die Oberschule (in B)
    in actie schieten → in Aktion kommen, anfangen zu protestieren
    de proef → die Probe
    overleggen → sich beraten
    de VLOR (Vlaamse Onderwijsraad) → der Bildungsrat

  • 16.02.2015 | read article

    de erkenning → die Anerkennung
    ruim x → gut x
    het voorstel → der Vorschlag
    mogen → dürfen
    meertalig → mehrsprachig
    de MULO → ± Sekundarschule
    iets kiezen → etwas wählen

  • 16.02.2015 | read article

    de dialoog aangaan → den Dialog beginnen / aufnehmen
    de openbaarheid → die Öffentlichkeit
    het bestuur → die Leitung, Verwaltung
    zich verschansen → sich verschanzen
    herleven → wiederaufleben
    de inspraak → die Mitsprache, Mitbestimmung
    dat is schering en inslag → das ist gang und gäbe
    aangifte doen → Anzeige erstatten
    doorgang vinden → stattfinden
    de ontruiming → die Räumung
    het krakersbolwerk → die Hausbesetzerhochburg
    actievoeren → eine gemeinsame Aktion starten, eine Kampagne führen, protestieren
    meebeslissen → mitentscheiden
    het flexcontract → der flexible Arbeitsvertrag

  • 16.02.2015 | read article

    draaien → drehen
    niet te spreken zijn over iemand, iets → auf jemanden, etwas nicht gut zu sprechen sein
    de afspraak → die Verabredung, der Termin
    beschouwen → betrachten, ansehen
    de schending → die Verletzung
    naar de rechter stappen → ein Gericht anrufen

  • 12.02.2015 | read article

    de volharding → die Ausdauer
    de beslissing → die Entscheidung
    onbaatzuchtig → uneigennützig, selbstlos
    uit de bus komen → sich ergeben, herauskommen
    het staakt-het-vuren → die Waffenruhe
    onthalen → empfangen
    de peulschil → der Pappenstiel (in B)
    iets opleuken → einer Sache eine heitere Note verleihen
    voor de dag komen → zum Vorschein kommen, hervortreten
    het tij keert → die Stimmung schlägt um

  • 12.02.2015 | read article

    de vlucht → der Flug
    bevestigen → bestätigen
    bedroefd → traurig
    de vriendjespolitiek → die Vetternwirtschaft
    een tirade afsteken → eine Tirade loslassen
    de laksheid → die Laschheit
    het staatsbestel → das Staatssystem
    iets aan de kaak stellen → etwas anprangern / an den Pranger stellen
    de onderscheiding → die Auszeichnung

  • 09.02.2015 | read article

    de uitkering → die Zuwendung, Unterstützung
    de KNIL (Koninklijk Nederlands-Indisch Leger) → die Königliche Niederländisch-Indische Armee
    incassseren → einnehmen, einstecken
    de spoorlijn → die Bahnlinie
    onlangs → neulich, vor kurzem
    het rechtsherstel → die Wiederherstellung des Rechts
    missen → verpassen
    dan wel → oder
    onvoldoende → unzureichend
    de nabestaanden → die Hinterbliebenen
    van niets weten → von nichts eine Ahnung haben
    iets opheffen → etwas auflösen
    achterhalen → ermitteln, herausfinden
    raadplegen → konsultieren
    er is een jaar mee gemoeid → das erfordert ein Jahr, das nimmt ein Jahr in Anspruch

  • 09.02.2015 | read article

    ontslag nemen → zurücktreten, kündigen
    spenderen → ausgeben
    de baan → die Stelle
    onder vuur → unter Beschuss
    de plaatsing → die Aufstellung, das Aufstellen
    de sloppenwijk → das Elendsviertel, der Slum
    de vervolging → das Strafverfahren
    de schikking → der Vergleich
    de bron → die Quelle

  • 09.02.2015 | read article

    een voorstel indienen → einen Vorschlag einreichen
    aan bod komen → an die Reihe kommen, zum Zug kommen
    verrijzen → sich erheben, entstehen
    niettemin → dennoch, trotzdem
    waarderen → schätzen, anerkennen
    zout op de patatten brengen → der Suppe die Würze geben (in B)
    aanmoedighen → ermutigen

  • 08.02.2015 | read article

    alsnog → nachträglich, doch noch, hinterher
    beogen → bezwecken, beabsichtigen, vorhaben, planen
    de bedoeling → die Absicht
    wijzigen → ändern
    ontmantelen → demontieren
    beschikken over iets → etwas haben, über etwas verfügen
    overstag gaan → seine Meinung ändern, nachgeben, sich überreden lassen
    het berouw → die Reue
    in en in → durch und durch
    verknipt → bekloppt, nicht ganz gescheit

  • 06.02.2015 | read article

    kapseizen → kentern
    het binnenvaartschip → das Binnenschif
    zoek zijn → vermisst werden
    de zandzuiger → der Saugbagger
    meteen → sofort
    verkleinen → verkleinern, verringern
    aanzienlijk → wesentlich, beträchtlich
    zodoende → somit, also, folglich, mithin

  • 04.02.2015 | read article

    de knuffel → das Kuscheltier
    uitkiezen → auswählen, aussuchen, wählen
    de wedstrijd → der Wettbewerb
    gek → komisch
    de klodder → der Klecks
    het schepsel → das Geschöpf
    schattig → süß, goldig, schnuckelig, niedlich
    kansarm → unterprivilegiert

  • 03.02.2015 | read article

    de spijtoptantenregeling → die Reueregelung, die Kronzeugenregelung
    de / het matchfixing → die Spielmanipulation, der Wettbetrug
    de matchfixer → der Wettbetrüger
    zaken doen met iemand → mit jemandem Geschäfte machen
    de coalitiegenoot → der Koalitionspartner
    de clementie → die Nachsicht, die Milde
    vervalsen → fälschen, verfälschen
    de strafvermindering → die Strafmilderung

  • 03.02.2015 | read article

    ten onder gaan → zugrunde gehen
    in zwaar weer verkeren → schwierige Zeiten durchmachen, in Schwierigkeiten sein (in NL)
    de bezuinigingen → die Einsparungen
    de aanwas → der Zuwachs, die Zunahme
    opleiden → ausbilden
    de dierenbeul → der Tierquäler
    ondergesneeuwd raken → zugeschüttet werden
    de aanpak → die Vorgehensweise, die Herangehensweise, das Verfahren
    van meet af aan → von Anfang an
    iets aankaarten → etwas anschneiden, zur Sprache bringen, aufs Tapet bringen

  • 02.02.2015 | read article

    een rechtse rakker → ein rechter Aktivist
    de betoging → die Demonstration
    afgelasten → absagen, absetzen
    opdagen → erscheinen
    verward → verwirrt, durcheinander
    het perron → der Bahnsteig
    iemand in de kou laten staan → jemanden im Regen stehen lassen

  • 01.02.2015 | read article

    het kleed → das Kleid (in B)
    de goesting → der Appetit, die Lust (in B)
    het kraantjeswater → das Leitungswasser (in B)
    de schoonbroer → der Schwager (in B)
    de parking → der Parkplatz (in B)
    plezant → angenehm, vergnüglich, schön, nett (in B)
    de plattekaas → der Quark (in B)
    de motard → der Motorradfahrer (in B)
    zo helder als pompwater → so klar wie Kloßbrühe (in B)
    iemand van haar noch pluim kennen → jemanden überhaupt nicht kennen (in B)
    als de kat op de koord komt → wenn es darauf ankommt (in B)
    de pannen van het dak spelen → die Sterne vom Himmel spielen (in B)

  • 2015-01

  • 30.01.2015 | read article

    ontzet → entsetzt, fassungslos
    de oorlogsmisdaad → das Kriegsverbrechen
    heroverwegen → erneut erwägen / abwägen
    het oorlogsverleden → die Kriegsvergangenheit
    de onverschilligheid → die Gleichgültigkeit
    wegkomen → davonkommen
    het bezwaar → das Bedenken
    afbouwen → fertigstellen

  • 30.01.2015 | read article

    verwijderen → entfernen
    flossen → Zähne mit Zahnseide reinigen
    gooien → werfen
    zomaar → einfach so
    de proefpersoon → die Versuchsperson
    vervangen → ersetzen
    het speeksel → der Speichel
    het zuur → die Säure
    aantasten → angreifen, anfressen
    achterblijven → zurückbleiben

  • 30.01.2015 | read article

    het winterweer → das Winterwetter
    hinderen → behindern, beeinträchtigen
    het vriespunt → der Gefrierpunkt
    er is een vrachtwagen geschaard → ein Lastwagenanhänger hat sich quergestellt
    de middenberm → der Mittelstreifen, der Grünstreifen
    de gladheid → die Glätte
    spekglad → spiegelglatt
    de omleidingsroute → die Umleitung
    de klapband → der geplatzte Reifen
    er staat een file → es hat sich ein Stau gebildet, es gibt einen Stau
    het winterse weer → das winterliche Wetter
    de bovenleiding → die Oberleitung

  • 29.01.2015 | read article

    bij iemand aankloppen → bei jemandem anklopfen, sich an jemanden wenden
    de voedselbank → ± Deutsche Tafel e.V.
    voordien → früher
    het met iets doen → mit etwas auskommen
    de middenklasser → Person aus der Mittelklasse
    de uitzondering → die Ausnahme
    de origine → die Herkunft, die Abstammung

  • 28.01.2015 | read article

    allemaal lichtjes → lauter Lichter
    tot de verbeelding spreken → die Fantasie anregen / beflügeln
    verbazingwekkend → erstaunlich
    tonen → zeigen
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas
    de spreiding → die Verteilung
    bekroond → preisgekrönt
    letterlijk → buchstäblich
    voor de hand liggen → auf der Hand liegen
    de achtergevel → die Hinterfront
    uiteraard → selbstverständlich

  • 27.01.2015 | read article

    beheren → verwalten
    het doorvoerkamp → das Durchgangslager
    de rails → die Schienen, die Gleise
    het penseel → der Pinsel
    de belettering → die Beschriftung
    doorsturen → weiterschicken
    de schets → die Skizze
    de ruil → der Austausch
    de / het affiche → das Plakat

  • 26.01.2015 | read article

    de vrijmarkt → ± der Flohmarkt
    het paneel → die Tafel
    schilderen → malen
    kattenkwaad uithalen → Unfug treiben
    plassen → pinkeln, urinieren
    de billen → der Hintern
    het stel → das Paar
    rommelig → ungeordnet, unordentlich

  • 25.01.2015 | read article

    het opnemen tegen iemand / iets → gegen jemanden / etwas antreten
    de partij-alliantie → das Parteienbündnis, die Parteienallianz
    onthullen → enthüllen
    felle kritiek leveren op iets → etwas scharf kritisieren
    de vriendjespolitiek → die Vetternwirtschaft
    iemand aan de kant zetten → jemanden rauswerfen
    de eensgezindheid → die Einigkeit, die Eintracht
    de felle discussie → die heftige Diskussion
    de zetelverdeling → die Sitzverteilung, die Mandatsverteilung

  • 23.01.2015 | read article

    eeuwenoud → jahrhundertealt, uralt
    bij toeval → durch Zufall, zufällig
    de doodlopende steeg → die Sackgasse
    de bestrating → die Pflasterung
    metselen → mauern
    het rioolstelsel, het riolenstelsel → das Abwassersystem, die Kanalisation
    gaaf → unbeschädigt, intakt, vollständig
    iets toegankelijk maken → etwas zugänglich machen, etwas erschließen

  • 23.01.2015 | read article

    het schoothondje → das Schoßhündchen, der Schoßhund
    de AIVD (Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst) → die niederländische Staatsschutzbehörde
    de MIVD (Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst) – die militärische Staatsschutzbehörede → NL
    aan de leiband lopen → am Gängelband gehen
    de wet → das Gesetz
    op eigen houtje → auf eigene Faust

  • 22.01.2015 | read article

    aankunnen → bewältigen können, verkraften
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas
    het overleg → die Beratung(en)
    de opleiding → die Studienrichtung
    het prijskaartje → das Preisschild
    iets kwijt zijn → bezahlen müssen
    de basisbeurs → die Ausbildungsbeihilfe (in NL)
    het wetsvoorstel → der Gesetzentwurf, die Gesetzesvorlage
    een beroep doen op iemand / iets → jemanden / etwas in Anspruch nehmen
    het leenstelsel → die Studienfinanzierung
    afhaken → abhaken, abspringen, passen
    wellicht → wahrscheinlich (in B)

  • 22.01.2015 | read article

    de groepsleidster → die Erzieherin
    het kinderdagverblijf → die Kindertagesstätte (Kita), der Kindergarten
    christelijk → evangelisch, protestantisch (in NL)
    stel dat ... → angenommen, dass ...
    aan de slag willen → arbeiten wollen
    beschouwen → betrachten, ansehen
    vereisen → erfordern
    immers → zumindest, jedenfalls
    de klacht → die Beschwerde, Beanstandung
    de godsdienst → die Religion
    nastreven → anstreben
    zijn handen branden (aan iets) → sich die Finger verbrennen (an einer Sache)
    verband leggen → einen Zusammenhang herstellen
    de eis → die Forderung
    het verschil → der Unterschied
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas
    de advocaat → der Rechtsanwalt, die Rechtsanwältin
    de voeding → die Ernährung, Nahrung
    toetsen → testen
    vrijgemaakt gereformeerd → ± altreformiert (Abscheidung der reformierten Kirche in den Niederlanden)
    de ouderling → der Kirchenälteste
    info kerken → http://kerkzoeker.nl/

  • 21.01.2015 | read article

    pauselijk → päpstlich
    slecht vallen → Missfallen hervorrufen, Anstoß erregen
    de konijnenkweker → der Kaninchenzüchter
    de bedenking → das Bedenken
    de drift → der Trieb
    op kwantitatief vlak → in quantitativer hinsicht
    met iets op de proppen komen → etwas aufs Tapet bringen, mit etwas herausrücken
    de plaatsvervanger → der Stellvertreter
    met betrekking tot (m.b.t.) → bezüglich

  • 20.01.2015 | read article

    betogen → demonstrieren
    verlagen → senken, herabsetzen
    de doelstelling → die Zielsetzung
    het beleid → die Politik, das Programm
    opsommen → aufzählen
    de verdraagzaamheid → die Toleranz
    koppen → titeln
    haat zaaien → Hass säen
    beslissen → entscheiden
    de vergunning → die Genehmigung
    weldra → bald
    de wake → die Mahnwache
    uitschakelen → ausschalten
    een kort lontje hebben → schnell wütend werden

  • 20.01.2015 | read article

    niet hoeven (te) → nicht brauchen (zu)
    kweken → zeugen
    het konijn → das Kaninchen
    voorkomen → vorbeugen, verhindern
    het voorbehoedsmiddel → das Verhütungsmittel
    hartverscheurend → herzzerreißend
    de gezinsplanning → die Familienplanung
    het kroost → die Sprösslinge, Kinder, Nachkommenschaft
    de periodieke onthouding → ± die periodische Enthaltsamkeit

  • 20.01.2015 | read article

    de vorming → die Entwicklung, Bildung, Erziehung
    het gedoe → das Getue, der Aufwand
    ocharm → ach!, leider!
    bovendien → außerdem
    terechtkomen → landen, dahin kommen
    opleiden → ausbilden
    de KUL (Katholieke Universiteit Leuven) → die Katholische Universität Löwen
    laagdrempelig → einfach, leicht verständlich
    pakweg → etwa, circa

  • 19.01.2015 | read article

    slikken of stikken → friss oder stirb!
    het wantrouwen → das Misstrauen
    aftreden → zurücktreten
    ingaan tegen iets → einer Sache entgegentreten
    de landsverordeningen → die Landesbestimmungen
    van mening verschillen → unterschiedlicher Meinung sein
    een vinger in de pap hebben → ein Wörtchen mitzureden haben
    de kwetsbaarheid → die Verletzbarkeit, Verwundbarkeit
    het bestuur → die Verwaltung
    het bederf → die Fäulnis, der Verfall
    de laag → die Schicht
    het plan van aanpak → der Aktionsplan, Maßnahmenkatalog
    hij op zijn beurt → er seinerseits
    het onderspit delven → den Kürzeren ziehen
    de geschillenregeling → die Konfliktregelung
    de beroepsmogelijkheid → die Berufungsmöglichkeit
    aan zet zijn → am Zug sein

  • 19.01.2015 | read article

    het fietspad → der Fahrradweg, Radweg
    de scooter → der (Motor)Roller
    de bakfiets → das Lastenfahrrad, Transportfahrrad
    het is druk → es ist voll, es ist viel Verkehr
    de ruimte → der Platz, Raum
    het knelpunt → das Problem, der Problembereich
    de file → der Stau
    voorkomen → vorbeugen, verhindern
    opperen → vorschlagen, äußern, vorbringen

  • 18.01.2015 | read article

    de huisarts → der Hausarzt
    de zogverzekeraar → die Krankenkasse (in NL)
    de wurggreep → der Würgegriff
    de achterban → die Basis, die Anhängerschaft
    de praktijkhoudende huisarts → der praktizierende Hausarzt
    het contract → der Vertrag
    de verdeling van de macht → die Machtverteilung

  • 14.01.2015 | read article

    instemmen met iets → einer Sache zustimmen
    het verzoek → die Bitte, der Antrag, das Ersuchen
    beweren → behaupten
    buitenechtelijk → außerehelich
    blijken uit → hervorgehen aus

  • 14.01.2015 | read article

    een stokje voor iets steken → einer Sache einen Riegel vorschieben
    lijken → aussehen
    mogen → dürfen
    kievitseieren rapen → Kiebitzeier sammeln
    de Raad van State → der niederländische Staatsrat
    de commissaris van de Koningin → der Kommissar der Königin (Vorsitzender der Provinzverwaltung in den Niederlanden)
    de ophef → die Aufregung, die Unruhe, das Aufheben(s)

  • 13.01.2015 | read article

    beschikken → verfügen
    de aantrekkelijkheid → die Anziehungskraft
    het perron → der Bahnsteig
    immers → ja, jedenfalls
    prijken → prangen
    hartverscheurend → herzzerreißend

  • 11.01.2015 | read article

    onstuimig → stürmisch
    de overlast → die Probleme
    uitwaaien → frische Luft schnappen
    de wandelaar → der Spaziergänger
    de windstoot → die Windböe
    vergen → erfordern, fordern, verlangen
    de golf → die Welle
    uitgeteld zijn → fertig / k.o. sein
    de frikandel → die frittierte Hackfleischrolle (in NL)

  • 11.01.2015 | read article

    feest vieren → feiern
    het koppel → das Paar (in B)
    bevallen → gebären
    aangifte doen bij de burgerlijke stand → (das Kind) beim Standesamt anmelden
    omslachtig → umständlich

  • 09.01.2015 | read article

    afmeren → anlegen
    afmonteren → fertig montieren, betriebsbereit machen
    betrokken → beteiligt
    de put → die Grube
    de hijsbalk → der Hebebalken
    de werkzaamheden → die Arbeiten
    de oprichter → der Gründer
    de topman → der Topmanager

  • 08.01.2015 | read article

    steun betuigen → Solidarität bekunden
    tonen → zeigen
    de tekenaar → der Zeichner
    afzakken → anreisen (in B)
    de schietpartij → die Schießerei
    het potlood → der Bleistift
    hard aankomen → hart treffen
    overleden → verstorben, gestorben

  • 06.01.2015 | read article

    de hagedis → die Eidechse
    de ruggengraat → das Rückgrat
    de wervelkolom → die Wirbelsäule
    de ruggenwervel → der Rückenwirbel
    het heiligbeen → das Kreuzbein
    de alligator → der Alligator
    de varaan → der Waran
    het reptiel → das Reptil
    evolutionair → evolutionär
    de bevinding → der Befund, die Erkenntnis, die Beobachtung
    de versimpeling → die Vereinfachung

  • 06.01.2015 | read article

    de kuub → der Kubikmeter
    zand storten → Sand abkippen
    de zeebodem → der Meeresgrund
    de zeespiegel → der Meeresspiegel
    het waddeneiland → die Wattinsel, die Watteninsel
    niets doen is geen optie → nichts zu tun ist keine Alternative; abwarten ist keine Option

  • 05.01.2015 | read article

    de klank → der Laut
    de taalkundige → der Sprachwisssenschaftler, die Sprachwissenschaftlerin
    de tong → die Zunge
    misgaan → schiefgehen, danebengehen, fehlschlagen, schieflaufen
    gauw → schnell, bald
    de huig-r → das Zäpfchen-R
    de nieuwslezer → der Nachrichtensprecher
    in aantocht zijn → im Anzug / Anmarsch sein, nahen
    de gekrulde tongpunt → die gerollte Zungenspitze
    naar achter → nach hinten
    nauwelijks → kaum

  • 04.01.2015 | read article

    de gevel → die Fassade, der Giebel
    de kandelaar → der Kerzenleuchter, der Kerzenständer
    geblakerd → versengt, angesengt
    de dienst → der Gottesdienst
    de kerkganger → der Kirchgänger
    onwennig → nicht heimisch, unbehaglich
    centraal staan → im Mittelpunkt stehen
    tranen wegvegen → Tränen wegwischen
    de preek → die Predigt
    tinnen → zinnen, aus Zinn
    het orgel → die Orgel

  • 02.01.2015 | read article

    de steekpartij → die Messerstecherei
    op klaarlichte dag → am helllichten Tag
    de aanleiding → der Anlass
    de borst → die Brust

  • 02.01.2015 | read article

    de zoen → der Kuss
    de kant → die Seite
    de ochtend → der Morgen, Vormittag
    de adem → der Atem(geruch)
    hoe je het ook wendt of keert → wie man die Sache auch dreht und wendet
    makkelijk → bequem, einfach, leicht
    de hand schudden → die Hand schütteln
    zich druk maken om iets → sich über etwas aufregen
    soepeltjes → geschmeidig, reibungslos
    doorlopen → weitergehen, weiterlaufen

  • 02.01.2015 | read article

    doven → löschen
    aanspringen → angehen
    de baan → die Straße (in B)
    de uitleg → die Erklärung
    het stadsbestuur → die Stadtverwaltung
    de belijning → die Linienführung
    het milieu → die Umwelt
    grif toegeven → gerne zugeben
    beperken → begrenzen, beschränken, einschränken
    overvloedig → reichlich

  • 2014-12

  • 30.12.2014 | read article

    de bob → jemand, der keinen Alkohol trinkt, um Freunde nach Hause fahren zu können
    de bestuurder → der Autofahrer
    bemoedigen → ermutigen, Mut machen
    voorbarig → verfrüht
    afgelopen zijn → vorbei / zu Ende sein
    heden → heute
    dalen → abnehmen, nachlassen

  • 30.12.2014 | read article

    uithalen naar iets / iemand → etwas / jemanden kritisieren, gegen etwas / jemanden wettern
    pleiten → plädieren
    het pleidooi → das Plädoyer
    de erkenning → die Anerkennung
    de holebi → der Homosexuelle, die Lesbierin, der / die Bisexuelle (in B)
    het koppel → das Paar (in B)
    duurzaam → dauerhaft
    het gezin → die Familie
    het einddoel → das Endziel
    het huwelijk → die Ehe
    zondig → sündhaft, sündig
    iets bestempelen als → etwas bezeichnen als

  • 29.12.2014 | read article

    iets zat zijn → etwas satt haben, von etwas die Nase voll haben
    oud en nieuw → Silvester
    de veiligheid → die Sicherheit
    opblazen → sprengen
    vuurwerk afsteken → (ein) Feuerwerk abbrennen
    ordentelijk → ordentlich, anständig
    de overlast → die Belästigung, die Probleme
    losgaan → ausflippen, ausrasten
    de kant-en-klare oplossing → die Fertiglösung, Patentlösung

  • 29.12.2014 | read article

    de drol → der Kot, Haufen, Kötel
    het vertrek → der Raum, das Zimmer
    bezaaien → besäen
    de klont → der Klumpen
    het petje → die Mütze
    verknoopt → verknotet
    op zijn zachtst gezegd → gelinde gesagt
    het klokhuis → das Kerngehäuse
    de negerzoen → der Negerkuss (Süßigkeit)
    hoekig → eckig
    de gehaktbal → die Bulette, Frikadelle
    in overleg (met) → nach Rücksprache (mit)
    bruisen → sprudeln
    de toneelknecht → der Bühnenarbeiter
    saai → langweilig
    de pindakaas → die Erdnussbutter
    de vloer → der Boden, Fußboden
    de gekte → der Wahnsinn

  • 24.12.2014 | read article

    zijn fiat geven → seine Zustimmung geben
    de minister van Defensie → der Verteidigungsminister
    het leger → die Armee
    de beroering → die Aufregung

  • 22.12.2014 | read article

    de harde wind → der starke Wind
    vertraagd → verspätet
    de windstoot → die Windböe
    de gezagvoerder → der Kapitän
    stormachtig → stürmisch

  • 22.12.2014 | read article

    gevreesd → befürchtet
    de toestroom → der Zustrom
    de asielzoeker → der Asylbewerber
    uitblijven → ausbleiben
    bij lange na niet → bei weitem nicht
    de asielaanvraag → der Asylantrag
    teruglopen → zurückgehen, sinken
    de daling → die Abnahme, der Rückgang

  • 21.12.2014 | read article

    de schade → der Schaden
    iemand van het kastje naar de muur sturen → jemanden von Pontius zu Pilatus schicken
    de bodemdaling → die Bodenabsenkung
    de gaswinning → die Erdgasgewinnung
    de emeritus hoogleraar → der emeritierte Professor
    de autoriteit → die Autorität
    toezien op iets → etwas beaufsichtigen
    nauwe banden hebben met iemand → jemandem nahestehen

  • 21.12.2014 | read article

    een praatje slaan → plaudern, ein Schwätzchen / einen Plausch halten (in B)
    de buur → der Nachbar
    opmerkelijk → bemerkenswert, ungewöhnlich, beachtlich
    ontfermen → erbarmen

  • 21.12.2014 | read article

    het presidentieel paleis → der Präsidentenpalast
    dekoloniseren → dekolonisieren
    het fronton → das Frontispiz, das Giebeldreieck
    de herstelbetalingen → die Entschädigung, die Wiedergutmachung, die Reparationszahlung
    de slavernij → die Sklaverei
    iemand tot slaaf maken → jemanden versklaven
    de houten beeltenis → das Holzbildnis, das Bildnis aus Holz
    het merkteken → das Kennzeichen, das Merkmal
    voor representatieve doeleinden → für repräsentative Zwecke
    het zeil → die Plane
    op het nippertje → mit knapper Not, in letzter Sekunde

  • 20.12.2014 | read article

    gemiddeld → durchschnittlich
    nergens → nirgends
    aan de slag gaan → sich an die Arbeit machen
    het gedrag → das Verhalten, Benehmen

  • 19.12.2014 | read article

    de voertaal → die Verkehrssprache
    het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) → das Statistische Amt für die Niederlande
    achtereenvolgens → nacheinander
    het onderwijsniveau → das Bildungsniveau

  • 18.12.2014 | read article

    goedgekeurd → für gut befunden, zugelassen
    een ruime greep → ein großzügiger Griff
    de VPRO (Vrijzinnig-Protestantse Radio-Omroep) → eine niederländische Rundfunk- und Fernsehanstalt

  • 18.12.2014 | read article

    het onderbroekje → die Unterhose
    de uitreiking → die Verleihung
    de bedoeling → die Absicht, der Plan
    de verdrukten → die Unterdrückten, Geknechteten
    de krottenwijk → das Elendsviertel, der Slum
    het afleggen tegen iemand → unterliegen, den Kürzeren ziehen (gegenüber jemandem)
    in volle glorie → in voller Pracht
    vleeskleurig → fleischfarben
    niet doorgaan → ausfallen, nicht stattfinden, nicht realisiert werden
    de beslissing → die Entscheidung
    het overleg → die Rücksprache
    kuisen → von Anstößigem reinigen / säubern

  • 17.12.2014 | read article

    het bestand → der Waffenstillstand
    de loopgraaf → der Schützengraben
    de kerstavond → Heiligabend
    het tegen iemand / iets opnemen → es mit jemandem / etwas aufnehmen
    het partijtje → das Spiel
    het doel → das Tor
    de gebeurtenis → das Ereignis
    de bedenker → der Erdenker
    destijds → damals, früher, seinerzeit
    kans op → Aussicht auf
    betwist → umstritten

  • 16.12.2014 | read article

    verkiezen → wählen
    de moestuin → der Gemüsegarten
    in zwang raken → aufkommen, Mode werden

  • 15.12.2014 | read article

    de tol → die Maut
    het beginsel → das Prinzip, die Regel
    inzage hebben → Einsicht haben
    het wetsontwerp → der Gesetzentwurf
    voorzien → vorsehen
    de wegenbelasting → die Kraftfahrzeugsteuer
    de ingezetene → der Einwohner
    daadwerkelijk → tatsächlich
    neerkomen op → hinauslaufen auf

  • 12.12.2014 | read article

    als zoete broodjes over de toonbank vliegen → weggehen wie warme Semmeln
    de toonbank → der Ladentisch, die (Laden)Theke
    christelijk → evangelisch, protestantisch (in NL)
    niet aangesleept krijgen → die Nachfrage ist sehr groß
    blijkbaar → offensichtlich
    kennelijk → offenbar, offensichtlich
    de doelgroep → die Zielgruppe
    de brontekst → der Ausgangstext

  • 12.12.2014 | read article

    de oudjes → die Senioren
    het verkeersbord → das Verkehrsschild, Straßenschild
    oversteken → überqueren
    niet te spreken zijn over iets → auf etwas nicht gut zu sprechen sein
    in iemands zog varen → in jemands Kielwasser segeln
    goed ter been zijn → gut auf den Beinen sein
    de rijopleiding → der Fahrunterricht

  • 10.12.2014 | read article

    opstappen → weggehen
    worstelen → ringen
    het bestuur → die Verwaltung
    vertrekken → hier: abdanken
    in opspraak raken / komen → Aufsehen erregen, ins Gerede kommen
    roekeloos → leichtsinnig, waghalsig, unbesonnen
    kwetsbaar → schwach, verletzbar
    chantabel → erpressbar
    daar heb je de poppen aan 't dansen → da haben wir die Bescherung
    ontsteld → entsetzt
    in de gaten houden → im Auge behalten
    op iets doelen → auf etwas zielen, sich auf etwas beziehen
    bekrompen → engstirnig
    rekening houden met iets → etwas berücksichtigen
    de burgervader → der Bürgermeister
    de geaardheid → die Veranlagung
    het gezag → die Autorität
    koesteren → hegen und pflegen
    de ophef → die Aufregung, die Unruhe, das Aufheben(s)
    binnen de lijntjes → innerhalb der Grenzen
    naar de strot grijpen → an der Gurgel/Kehle packen

  • 10.12.2014 | read article

    de machinist → der Lokführer, der Lokomotivführer
    het spoor → die Bahn
    uitoefenen → ausüben
    wisselen → wechseln
    het spoorvervoer → der Bahntransport
    toejuichen → begrüßen

  • 10.12.2014 | read article

    de verkleuring → die Verfärbung
    dimmen → abblenden
    achteruitgaan → nachlassen, sich verschlechtern
    de voltooiing → die Fertigstellung
    paars → lila, violett
    vrezen → fürchten, befürchten
    beschermen → schützen, beschützen
    de achterwand → die Rückwand

  • 08.12.2014 | read article

    de onrechtvaardigheid → die Ungerechtigkeit
    plegen → verüben
    doodschieten → erschießen
    de hoofdverdachte → der Hauptverdächtige
    de rechtsvervolging → die gerichtliche Verfolgung
    betrappen → erwischen
    de overtreding → der Verstoß, die Ordnungswidrigkeit
    de kous is af → die Sache ist erledigt
    het zit hem niet lekker → er hat kein gutes Gefühl dabei
    vrijuit gaan → ohne Strafe / ungestraft davonkommen
    zegevieren → triumphieren
    onheus → ungerecht
    teneergeslagen → niedergeschlagen

  • 07.12.2014 | read article

    zich schrap zetten → sich auf etwas gefasst machen
    de bevalling → die Geburt, Entbindung
    de telg → der Spross
    iets achter de rug hebben → etwas hinter sich haben
    naken → nahen
    weer op adem komen → wieder zu Atem kommen
    de laatste loodjes wegen het zwaarst → die Länge trägt die Last
    beurtelings → abwechselnd
    bevallen → gebären
    de paringspoging → der Paarungsversuch

  • 05.12.2014 | read article

    sukkelen → sich abquälen, sich herumplagen, kränkeln
    de botten → die Knochen
    het zuurstoftekort → der Sauerstoffmangel
    herstellen → sich erholen, genesen
    verstek geven → nicht wahrnehmen können
    de woordvoerster → die Sprecherin
    het sprookje → das Märchen
    iets aanvaarden → etwas akzeptieren / annehmen / übernehmen
    wankel → wackelig, schwankend
    in opspraak raken / komen → Aufsehen erregen, ins Gerede kommen
    oprichten → gründen
    iets in de verf zetten → etwas herausstreichen / hervorheben / betonen (in B)
    verwijten → vorwerfen
    de heisa → der Heckmeck, das Trara, Theater
    opdoeken → auflösen
    de dotatie → die Apanage

  • 05.12.2014 | read article

    verkeerd vallen → schlecht ankommen
    losmaken → auslösen
    de belangenorganisatie → der Interessenverband
    misnoegd → verstimmt, verärgert
    mogen → dürfen
    bij de gratie Gods → von Gottes Gnaden
    het homostel → das homosexuelle Paar
    inkleuren → sich ausmalen
    het plaatje → die Abbildung, das Bild
    de ophef → die Aufregung, die Unruhe, das Aufheben(s)
    het gemiereneuk → die Haarspalterei
    meetronen → mitlotsen
    de ouderling → der Kirchenälteste

  • 04.12.2014 | read article

    aan de kant! → zur Seite!
    de oorbel → der Ohrring
    bakkeleien → sich herumstreiten
    beslechten → schlichten, glätten
    ietsje → etwas
    eeuwenoud → jahrhundertealt, uralt
    de ets → der Stich
    de bijsmaak → der Beigeschmack, Nebengeschmack
    de doolhof → der Irrgarten
    verstrikt raken → sich verstricken

  • 04.12.2014 | read article

    inruilen → umtauschen, eintauschen
    hoge hakken → Stöckelschuhe
    de netkousen → die Netzstrümpfe
    de reuzenlolly → der riesige Lutscher
    Sinterklaas, goedheilig man → gütiger, heiliger Sankt Nikolaus
    bijstaan → beistehen, zur Seite stehen, unterstützen, helfen
    strooien → streuen
    het snoepgoed → die Süßigkeiten
    amper → kaum
    publiekelijk → öffentlich, in aller Öffentlichkeit
    de ophef → das Aufheben, das Trara, Brimborium
    iets voor zijn → etwas zuvorkommen
    onderweg → unterwegs
    uitdagend → herausfordernd
    lijken → scheinen
    het onderwerp → das Thema
    de schoen zetten → am Nikolausabend die Schuhe an den Kamin stellen
    fel → scharf, heftig
    teleurstellen → enttäuschen

  • 03.12.2014 | read article

    het ontslag → die Kündigung
    de kerstman → der Weihnachtsmann
    de leeftijd → das Alter
    aan de kant zetten → entlassen
    de muur → die Mauer, Wand
    behangen → tapezieren
    plakken → kleben
    de drukte → die Aufregung

  • 02.12.2014 | read article

    kwellen → quälen
    maatschappelijk → gesellschaftlich
    juist → gerade
    laaggeletterd → mit schlechter Les- und Schreibleistung
    het gemiddelde → der Durchschnitt
    de 65-plusser → die Person über 65
    verbijsterend → bestürzend, erschütternd
    met zich meebrengen → mit sich bringen
    kwetteren → plappern, schnattern
    opgeleid → ausgebildet
    het belang → die Bedeutung
    vereisen → erfordern
    geletterd → studiert, gebildet
    redelijk → angemessen, ziemlich gut
    afleiden → ablenken
    wellicht → vielleicht (in NL)
    het verkiezingsprogramma → das Wahlprogramm
    zou moeten → sollte
    bovenaan → ganz oben
    de op twee na hoogste → die zweithöchste
    mouwen oprollen → Ärmel hochkrempeln
    aan de slag → an die Arbeit

  • 02.12.2014 | read article

    de klacht → die Beschwerde
    het pestgedrag → das Mobbing
    de leidinggevende → der / die Vorgesetzte
    het personeelsbeleid → die Personalpolitik
    de vriendjespolitiek → die Vetternwirtschaft
    dat is schering en inslag → das ist gang und gäbe
    huidig → heutig, jetzig, derzeitig
    snauwen → schnauzen
    iemand buitenpesten → jemanden rausmobben (in B)
    iemand intimideren → jemanden einschüchtern

  • 01.12.2014 | read article

    onberispelijk → tadellos, tadelfrei
    een smet op iemands blazoen → ein Fleck auf jemandes weißer Weste
    zou zijn geweest → wäre gewesen
    de meerderen → die Vorgesetzten
    het leger → die Armee
    verankeren → verankern, verwurzeln
    het verzet → der Widerstand
    weliswaar → zwar, allerdings
    de trawant → der Kumpan, der Handlanger
    overeind → aufrecht
    iets doorpluizen → nachspüren, einer Sache auf den Grund gehen
    de tegenspraak → der Widerspruch
    gespleten → gespalten
    het lid → das Mitglied, der Angehörige
    wemelen → wimmeln

  • 2014-11

  • 29.11.2014 | read article

    de hondenfokkerij → die Hundezucht
    het roer moet om → das Ruder muss herumgerissen werden / Zeit für eine Kursänderung
    de kliniek → die Klinik
    het ras → die Rasse
    de rashond → der Rassehund
    de erfelijke afwijking → der Erbschaden, die Erbkrankheit
    met alle gevolgen van dien → mit den entsprechenden Folgen; mit allen sich daraus ergebenden Folgen
    het schoonheidsideaal → das Schönheitsideal

  • 28.11.2014 | read article

    de kaasmakerij → die Käsefabrik
    verrijken → bereichern
    de VVV (Vereniging voor Vreemdelingen Verkeer) → der niederländische Fremdenverkehrsverein
    in één oogopslag → auf einen Blick
    sommigen → manche
    saai → langweilig
    de gulden snede → der Goldene Schnitt
    de lintbebouwing → der Reihenbau
    de kavel → die Parzelle
    de stolpboerderij → das Gulfhaus, der Haubarg
    het hoogstandje → die Glanzleistung
    de gevel → die Fassade, der Giebel
    duurzaam → nachhaltig
    het hergebruik → die Wiederverwendung
    belemmeren → behindern, hemmen
    de boomtop → die Baumkrone, der Baumwipfel
    de sloot → der Graben, Wassergraben
    wrongelen → gerinnen
    pekelen → pökeln
    bij uitstek → par excellence, schlechthin
    belichamen → verkörpern
    ontmantelen → demontieren
    de weipoeder → das Molkepulver

  • 27.11.2014 | read article

    de kerstverlichting → die Weihnachtsbeleuchtung
    wettelijk → gesetzlich, von Gesetzes wegen
    strijken → bügeln
    de panne → die (technische) Störung (in B)
    doven → löschen
    waarschuwen → warnen
    het gebrek → der Mangel
    geen oor hebben naar iets → keine Lust haben zu etwas, nicht begeistert sein von etwas
    zuinig → sparsam
    de etalage → das Schaufenster
    het gezin → die Familie
    de droogkast → der Wäschetrockner (in B)
    iets naleven → etwas befolgen / beachten

  • 27.11.2014 | read article

    wars zijn van iets → einer Sache abgeneigt sein
    het paardenmiddel → das Radikalmittel, die Rosskur
    het quotum → die Quote
    voorkomen → verhindern
    de aansporing → der Ansporn
    die waarschuwing → die Warnung
    een stap zetten → einen Schritt machen
    verplichten → zwingen, verpflichten
    lukken → gelingen
    uitleggen → erklären, darlegen
    de raad van bestuur → der Vorstand
    de raad van commissarissen → der Aufsichtsrat
    de kwestie → die Frage, die Sache, die Angelegenheit
    dat is een lachertje! → das ist doch wohl ein Witz!
    zich met iets bezighouden → sich mit etwas befassen / beschäftigen
    debet zijn aan iets → an etwas schuld sein
    de achterstand → der Rückstand
    tergen → quälen, reizen
    laks → lasch, schlapp, träge

  • 26.11.2014 | read article

    de frieten → die Pommes (in B)
    de erkenning → die Anerkennung
    het frietkot → die Pommesbude (in B)
    Waals → wallonisch
    bevestigen → bestätigen
    uniek → einzigartig, einmalig
    het ambacht → das Handwerk
    opleveren → ergeben, bringen

  • 26.11.2014 | read article

    zullen → werden
    de besparing → die Einsparung
    de hervorming → die Reform
    in verband met (i.v.m.) → in Zusammenhang mit
    de dotatie → die Apanage
    blijken uit → hervorgehen aus
    de veiligheid → die Sicherheit
    de federale politie → ± die Bundespolizei (in B)

  • 26.11.2014 | read article

    afstappen → aussteigen (in B)
    verwittigen → informieren, benachrichtigen
    de halte → die Haltestelle
    de toepassing → die Anwendung
    de vervoersmaatschappij → das Transportunternehmen, die Verkehrsbetriebe (Plural)
    inspelen op iets → auf etwas reagieren, sich auf etwas einstellen
    kiezen → wählen
    de Lijn → flämisches Personenverkehrsunternehmen
    de lijn → die Linie
    de aansluiting → der Anschluss

  • 24.11.2014 | read article

    de uitglijder → der Schnitzer, Bock
    ooit → einmal
    lukken → gelingen
    loodsen → lotsen
    blijken → sich herausstellen
    langzamerhand → langsam, allmählich, nach und nach
    de uitdaging → die Herausforderung
    vermaken → amüsieren
    de thuiswedstrijd → das Heimspiel
    bepalen → bestimmen
    het perspraatje → das Pressegespräch
    de koploper → der Tabellenführer, der Spitzenreiter
    dat is andere koek! → das ist etwas ganz anderes; das steht auf einem anderen Blatt
    het is altijd hetzelfde liedje → es ist immer dieselbe alte Leier / dasselbe Lied

  • 23.11.2014 | read article

    ingewikkeld → kompliziert
    de ontmoeting → das Treffen, die Begegnung
    feitelijk → tatsächlich, faktisch
    de taak → die Aufgabe, der Auftrag, die Pflicht
    tonen → zeigen
    de pleitbezorger → der Fürsprecher, die Fürsprecherin
    met de pet naar iets gooien → schludern, pfuschen
    zou hebben → hätte
    goede sier maken → Eindruck machen
    doeltreffend → wirksam, effektiv
    kantoor houden → sein / ihr Büro haben
    zich verre houden van iets → vorenthalten

  • 23.11.2014 | read article

    de grensruzies → die Grenzstreitigkeiten
    toestemming vragen → um Erlaubnis bitten
    de irritatie → die Irritation
    het wapen → die Waffe
    de hoogwaardigheidsbekleder → der Würdenträger
    de kranslegging → die Kranzniederlegung
    de advocaat-generaal → der stellvertretende Generalstaatsanwalt
    het incident → der Vorfall, der Zwischenfall
    ratificeren → ratifizieren

  • 20.11.2014 | read article

    overleden → verstorben
    de bron → die Quelle
    ontkennen → bestreiten
    ontslaan → entlassen
    een behandeling ondergaan → sich einer Behandlung unterziehen

  • 20.11.2014 | read article

    oud en nieuw → Silvester
    in aantocht zijn → im Anzug / Anmarsch sein, nahen
    de brievenbus → der Briefkasten
    eraan moeten geloven → dran glauben müssen
    ontploffen → explodieren
    de voordeur → die Haustür
    de ruit → die Glasscheibe
    eruit geblazen → rausgesprengt
    het afdak → das Vordach
    iets vernielen → etwas zerstören
    het rolluik → der Rollladen
    schudden → wackeln
    gooien → werfen
    erachter zitten → dahinter stecken
    de beveiliger → der Sicherheitsmann, Wachschutz
    blijken → sich herausstellen
    de voorruit → die Windschutzscheibe
    het doelwit → das Ziel, die Zielscheibe

  • 19.11.2014 | read article

    het verkeerslicht → die Ampel
    vervangen → ersetzen
    het quotum → die Quote
    veilig → sicher
    immers → zumindest, jedenfalls
    het kleed → das kleid (in B)
    de voorstander → der Befürworter
    het in Keulen horen donderen → wie vom Schlag getroffen sein
    zich met iets bezighouden → mit etwas befasst sein, sich mit etwas befassen / beschäftigen
    nochtans → dennoch
    voor de bijl gaan → kapitulieren müssen, in die Knie gehen
    de vlecht → der Zopf
    het broekpak → der Hosenanzug
    op hoge hakken → auf Stöckelschuhen

  • 18.11.2014 | read article

    het feit → die Tatsache
    de advocaat → der Rechtsanwalt
    voorkomen → vorbeugen, verhindern
    vertrekken → abreisen
    trouwen met iemand → jemanden heiraten
    een poging doen → versuchen, einen Versuch unternehmen
    de zoektocht → die Suche
    opleveren → ergeben, bringen
    onverrichter zake terugkeren → unverrichteter Dinge zurückkehren
    onlangs → neulich, vor kurzem
    de noodkreet → der Hilferuf
    bij iemand aankloppen → jemanden um Rat bitten, sich an jemanden wenden
    slagen in iets → mit etwas Erfolg haben, etwas schaffen, (jemandem) gelingt etwas
    iemand oppakken → jemanden verhaften / festnehmen
    bemiddelen → vermitteln

  • 18.11.2014 | read article

    de samenvatting → die Zusammenfassung
    mogen → dürfen
    het universiteitsbestuur → die Universitätsleitung
    de strijd aanbinden → den Kampf aufnehmen
    bloeiend → blühend
    juridische stappen ondernemen → juristische Schritte einleiten
    aanmoedigen → ermutigen
    uitwisselen → austauschen
    gebeuren → geschehen
    zodra → sobald
    de les → die Lehrveranstaltung (in B)

  • 17.11.2014 | read article

    iets vertikken → sich weigern, etwas zu machen
    de taaltest → der Sprachtest
    een examen afleggen → ein Exam / eine Prüfung machen
    de stand van zaken → die Sachlage, der Stand, die Lage der Dinge
    de proffen → die Hochschullehrer (in B)
    iets beseffen → sich über etwas im Klaren sein

  • 15.11.2014 | read article

    de muizenplaag → die Mäuseplage
    het grasland → das Weideland
    de melkveehouder → der Milchbauer
    het holletje → das Loch, die Höhle
    het perceel → das Grundstück, die Parzelle
    het maanlandschap → die Mondlandschaft
    de piek → der Höhepunkt, der Spitzenwert
    de vorst → der Frost
    omploegen → umpflügen
    inzaaien → einsäen

  • 15.11.2014 | read article

    het kopstuk → der Prominente, das hohe Tier
    een campagne voeren → eine Kampagne führen
    de graadmeter → der Gradmesser
    op pad gaan → sich auf den Weg machen, losziehen
    aandoen → besuchen

  • 14.11.2014 | read article

    de twist → die Streitigkeit
    splijten → spalten
    het journaal → die Fernsehnachrichten
    althans → jedenfalls, zumindest, wenigstens
    in opleiding → in der Ausbildung
    de roetveeg → der Rußstreifen
    barsten → platzen
    de verslaggever → der Reporter, der Berichterstatter
    de beurt → die Reihe
    witheet van woede → fuchsteufelswild

  • 13.11.2014 | read article

    fietsen → Fahrrad fahren, radfahren
    lichtgevend → leuchtend
    het fietspad → der Fahrradweg, Radweg
    gebaseerd zijn op iets → auf etwas basieren
    in de buurt → in der Nähe
    de plek → die Stelle, der Ort
    het schilderij → das Gemälde, Bild
    de aftrap → der Auftakt

  • 12.11.2014 | read article

    de prent → der Stich
    uitknippen → ausschneiden
    de eeuw → das Jahrhundert
    in zijn eentje → im Alleingang, allein
    een land aandoen → ein Land besuchen
    het tijdperk → die Ära, Epoche, das Zeitalter
    het schoolhoofd → der Schulleiter, die Schulleiterin
    getint → gefärbt
    de karaktertrek → der Charakterzug
    de kruisridder → der Kreuzritter
    een pak rammel → eine Tracht Prügel

  • 12.11.2014 | read article

    straks → demnächst
    de snelweg → die Schnellstraße
    het fietspad → der Fahrradweg, Radweg
    de file → der Stau
    klaar → fertig
    op stapel staan → im Bau sein, in der Planung sein
    aanleggen → bauen
    ontbreken → fehlen
    afzonderlijk → getrennt, separat
    het kruispunt → die Kreuzung
    gemiddeld → durchschnittlich
    haalbaar → machbar, durchführbar, realisierbar

  • 11.11.2014 | read article

    de Wapenstilstand → der Waffenstillstand (11. November: Belgien erinnert an das Ende des Ersten Weltkrieges)
    de Groote Oorlog → der erste Weltkrieg (in B)
    de begraafplaats → der Friedhof, die Begräbnisstätte
    de plechtigheid → die Feierlichkeit, die Zeremonie
    herinrichten → neu einrichten
    de gesneuvelden → die Gefallenen

  • 10.11.2014 | read article

    de roofkunst → die Raubkunst
    de bewering → die Behauptung
    het veilinghuis → das Auktionshaus
    de spil → der Mittelpunkt, die Seele
    bevestigen → bestätigen
    de kwestie → die Frage, die Sache, die Angelegenheit
    blijken uit → hervorgehen aus
    destijds → damals, früher, seinerzeit
    opslaan → einlagern
    te goeder trouw → gutgläubig
    iets laken → etwas tadeln / missbilligen
    zich afvragen → sich fragen
    de uitzending → die Sendung, Übertragung, Ausstrahlung

  • 10.11.2014 | read article

    de nabestaanden → die Hinterbliebenen
    stilstaan bij iets → an etwas denken, nachdenken über etwas
    het toestel → die Maschine, das Flugzeug
    neerschieten → abschießen
    rechtstreeks → direkt
    leiden → leiten
    de genodigde → der Gast, der Eingeladene
    de ramp → die Katastrophe
    de betrokkenen → die Betroffenen
    het Kamerlid → das Parlamentsmitglied
    het overheidsgebouw → das Amtsgebäude
    veelal → vielfach, meistens

  • 05.11.2014 | read article

    wildplassen → pinkeln/urinieren in der Öffentlichkeit
    het schriklicht → der Bewegungsmelder
    de gevel → die Fassade
    de steigers → das Gerüst
    funest → fatal
    spuiten → spritzen
    onvoldoende → unzureichend
    het hek → der Zaun, die Absperrung, das Gitter
    aan iets afbreuk doen → einer Sache abträglich sein
    het urinoir → die öffentliche Toilette
    dat geld hoeft niet op → wir brauchen den Fonds nicht auszuschöpfen
    de vervuiling → die Verschmutzung

  • 05.11.2014 | read article

    de treinkaping → die Zugentführung
    iemand aanklagen → jemanden anklagen / verklagen
    de nabestaande → der Hinterbliebene, die Hinterbliebene
    opzettelijk → absichtlich, vorsätzlich
    de marinier → der Marinesoldat
    de bestorming → der Sturmangriff
    het verzet → der Widerstand
    het letsel → die Verletzung, Verwundung
    van buitenaf → von außen
    onlangs → neulich, vor kurzem
    de schadevergoeding → der Schadenersatz, die Entschädigung

  • 05.11.2014 | read article

    bombarderen → unverhofft zum Sieger küren
    de gids → der Führer, Leitfaden
    proeven → kosten, probieren, testen
    immers → ja, jedenfalls
    de consternatie → die Bestürzung, die Betroffenheit
    juichen → jauchzen, jubeln
    Luik → Lüttich
    de stoker → hier: der Destillateur
    mouten → mälzen
    de gerst → die Gerste

  • 03.11.2014 | read article

    de doodskist → der Sarg
    de vloedlijn → die Strandlinie
    stopzetten → stoppen, einstellen, stillegen
    vervangen → ersetzen
    de actievoerder → der Teilnehmer an einer Aktion
    slechts → nur
    beschikken over iets → etwas haben, über etwas verfügen
    opmerkelijk → bemerkenswert

  • 03.11.2014 | read article

    zouden moeten → sollten
    de zin → der Satz
    de enquête → die Umfrage
    solden → der Ausverkauf, Schlußverkauf (in B)
    een hard hoofd in iets hebben → schwarzsehen
    de occasion → das Schnäppchen
    aanvaardbaar → annehmbar, akzeptabel
    het journaal → die Fernsehnachrichten
    de kaskraker → der Kassenschlager
    pleiten voor iets → für etwas plädieren / eintreten
    bijstellen → korrigieren, anpassen
    negeren → ignorieren

  • 2014-10

  • 31.10.2014 | read article

    uithangen → herauskehren
    de snelheidsduivel → der Raser
    het rijbewijs → der Führerschein
    iets kwijtraken → etwas loswerden, verlieren
    de werkzaamheden → die Straßenarbeiten
    toegestaan → erlaubt
    de strook → der Streifen
    inhalen → überholen
    de zondaar → der Sünder
    iets in beslag nemen → etwas beschlagnahmen
    iemand staande houden → jemanden anhalten
    iemand op de bon slingeren → jemandem ein Strafmandat, einen Strafzettel aufbrummen

  • 29.10.2014 | read article

    het haasje zijn → der/die Dumme sein
    de bromfietser → der Mopedfahrer
    de snorfiets → das Moped, das nicht über 25 Stundenkilometer fährt
    de bestuurder → der Fahrer
    rekenen op iets → rechnen mit etwas
    in werking stellen → einschalten, in Betrieb setzen
    het gesteggel → der Streit
    de drukte → starker Verkehr

  • 29.10.2014 | read article

    einde verhaal → das Aus
    voluit → vollauf, ganz und gar
    de uitgever → der Verleger, der Verlag
    inlichten → informieren
    weldra → bald
    overkoepelend → übergreifend
    gebeuren → passieren
    gevestigd → etabliert
    de bezige bij → die fleißige/emsige Biene
    de Bezige Bij → niederländischer Verlag

  • 28.10.2014 | read article

    de grijpstuiver → ein paar Groschen, billiges Geld
    de dwangarbeid → die Zwangsarbeit
    draaien → arbeiten
    schappelijk → fair, kulant
    de uitkomst → das Resultat, Ergebnis
    iets staken → etwas einstellen, mit etwas aufhören
    misleiden → täuschen, irreführen
    het voorwendsel → der Vorwand
    stoffig → staubig, verstaubt
    iets in kaart brengen → sich eine Übersicht über etwas verschaffen
    de leverancier → der Lieferant
    de instorting → der Einsturz
    rampzalig → katastrophal
    misgaan → schiefgehen, danebengehen, fehlschlagen, schieflaufen

  • 28.10.2014 | read article

    zich opmaken → sich aufmachen, sich anschicken
    de onderwaterzetting → die Überflutung
    de slag → die Schlacht
    het ruiterstandbeeld → die Reiterstatue
    is voorzien → ist geplant, vorgesehen
    nadien → danach, hinterher, nachher
    de plechtigheid → die Feier, Feierlichkeit, Zeremonie, Festlichkeit
    rekening houden met iets → mit etwas rechnen
    beperkt → eingeschränkt, beschränkt
    de veiligheidsfouillering → die Sicherheitsdurchsuchung
    de waterkans → eine sehr geringe Chance (in B)

  • 27.10.2014 | read article

    de veiligheid → die Sicherheit
    beschikken over iets → etwas haben, über etwas verfügen
    de gedetineerde → der Inhaftierte, Häftling
    zich op iets toeleggen → sich auf eine Sache verlegen / konzentrieren
    zullen → werden
    iets tot iets herleiden → etwas auf etwas zurückführen
    blijken → sich herausstellen
    vooraleer → bevor, ehe

  • 24.10.2014 | read article

    blank → weiß
    onaanvaardbaar → inakzeptabel
    geen graten in iets zien → nichts dabei finden, keine Bedenken gegen etwas haben (in B)
    dat kan niet door de beugel → das kann man nicht durchgehen lassen, das geht zu weit
    paal en perk stellen aan iets → einer Sache Grenzen/Schranken setzen, etwas nicht ausufern lassen
    blijken uit → hervorgehen aus
    verontwaardigd → empört, entrüstet
    indruisen tegen iets → gegen etwas verstoßen, einer Sache widersprechen
    nefast → verhängnisvoll
    het verzoek → die Bitte

  • 23.10.2014 | read article

    afschakelen → abschalten
    de was → die Wäsche
    de strijk → das Bügeln (in B)
    het gezin → die Familie
    het piekmoment → die Spitzenzeit
    de beheerder → der Verwalter, Geschäftsführer, Administrator
    de verontwaardiging → die Empörung
    het stroomtekort → der Strommangel
    iets uitstellen → etwas hinausschieben / verschieben / aufschieben
    de droogkast → der Wäschetrockner (in B)
    de kerncentrale → das Atomkraftwerk, Kernkraftwerk
    de overheden → die Behörden
    opdat → damit
    het gedrag → das Verhalten, Benehmen
    in het putje van de winter → im tiefsten Winter (in B)

  • 22.10.2014 | read article

    overslaan → auslassen
    nooit → nie, niemals
    blijken uit → hervorgehen aus
    de bedelaar → der Bettler
    iets binnenspelen → etwas essen (in B)
    de voedingsdeskundige → der Ernährungsexperte, die Ernährungsexpertin
    les hebben → Unterricht haben
    net → gerade, genau
    falen → versagen, scheitern
    de mutualiteit → die Krankenkasse (in B)
    het moeilijk hebben met iets → mit etwas Schwierigkeiten haben

  • 22.10.2014 | read article

    kwijt → weg
    ondanks → trotz
    peperduur → sündhaft teuer
    betrappen → erwischen
    achter het stuur → hinter dem Steuer, am Steuer
    verbeurdverklaren → beschlagnahmen, einziehen
    de overtreding → der Verstoß, die Ordnungswidrigkeit
    een beslissing nemen → eine Entscheidung treffen

  • 21.10.2014 | read article

    met de schrik vrij (gekomen) → mit dem Schrecken davongekommen
    de archipel → der Archipel, die Inselgruppe
    de slagregen → der Platzregen
    de opruimwerkzaamheden → die Aufräumarbeiten
    voorspoedig verlopen → reibungslos verlaufen
    in kracht afnemen → schwächer werden
    afrukken → abreißen, wegreißen, herunterreißen
    welgesteld → wohlhabend, gut situiert

  • 21.10.2014 | read article

    het inschrijfgeld → die Immatrikulationsgebühr
    optrekken → erhöhen
    ten opzichte van (t.o.v.) → im Bezug / Hinsicht auf, hinsichtlich, bezüglich, gegenüber
    terwijl → während
    ophoesten → aufbringen

  • 17.10.2014 | read article

    ruim x → gut x
    de zeehond → der Seehund, die Robbe
    een dier uit zijn lijden verlossen → ein Tier von seiner Qual erlösen
    verzwakt → geschwächt
    de sterfte → das Sterben
    zich beperken tot iets → sich auf etwas beschränken

  • 17.10.2014 | read article

    doorgaans → in der Regel, (für) gewöhnlich
    inzetten op iets → auf etwas setzen
    de echtscheiding → die Ehescheidung
    aan bod komen → zum Zug kommen
    uiteraard → selbstverständlich
    durven → wagen, sich trauen
    iets aankaarten → etwas anschneiden, zur Sprache bringen
    thuishoren → hingehören

  • 16.10.2014 | read article

    iemand voorzien van iets → jemanden mit etwas versehen / versorgen
    de eerstejaarsstudent → der Studienanfänger, das Erstsemester
    de bedoeling → die Absicht, der Zweck
    kweken → schaffen
    de scholier → der Schüler
    de middelbare school → die weiterführende Schule
    van belang zijn → von Bedeutung / wichtig sein
    de tas → die Tasche
    iets nodig hebben → etwas brauchen
    verstrekken → verschaffen, erteilen
    de leiding → die Leitung, Führung

  • 15.10.2014 | read article

    zullen → werden
    de maatschappij → die Gesellschaft
    het openbaar vervoer → die öffentlichen Verkehrsmittel
    de HermeLijntram → besondere Tram in Antwerpen
    uitrusten (met) → ausstatten (mit)
    de flank → die Seite
    bijkomend → zusätzlich
    de toepassing → die Anwendung
    aantrekkelijk → attraktiv

  • 14.10.2014 | read article

    blijf van mijn lijf → bleib mir vom Leibe
    huiselijk geweld → Gewalt in der Familie
    iemand / iets een halt toeroepen → jemandem / etwas Einhalt gebieten
    zich inspannen voor iets → sich einsetzen für etwas
    op maat → passend

  • 13.10.2014 | read article

    cdH (Centre Démocrate Humaniste) → französischsprachige christdemokratische Partei (in B)
    blunderen → einen Bock schießen, einen Schnitzer machen
    zonder slag of stoot → widerstandslos
    gênant → peinlich
    de zaklamp → die Taschenlampe
    opwinden → aufziehen
    de aandoening → die Erkrankung, Behinderung
    uit het lood geslagen → fassungslos, total verwirrt

  • 13.10.2014 | read article

    kwaad kunnen → schaden
    de rilling → das Zittern, der Schauder
    overtollig → überflüssig
    plassen → pinkeln
    het poosje → das Weilchen
    de kikker → der Frosch
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    het umc (universitair medisch centrum) → das Universitätsklinikum
    opslaan → speichern
    het laagje → die Schicht
    het slijmvlies → die Schleimhaut
    doorlaatbaar → durchlässig
    de hardloper → der Läufer, der Wettläufer
    tussen de oren zitten → psychische Ursachen haben
    de zenuw → der Nerv
    onmiddellijk → unverzüglich, auf der Stelle, sofort, unmittelbar
    uitrekken → ausdehnen
    de binnenbekleding → die Innenverkleidung
    een beslissing nemen → eine Entscheidung treffen

  • 11.10.2014 | read article

    omringen → umgeben
    met een straatlengte → mit großem Vorsprung,
    Volksgezondheid en Sociale Zaken → Gesundheit und Soziales
    de aanleiding → der Anlass
    het gegniffel → das Geschmunzel
    ooit → einmal
    in één klap → mit einem Schlag
    het grapje → der Scherz, Spaß, Witz
    zich bezondigen → sich versündigen
    een zware post → ein schweres Amt
    zich genoodzaakt zien → sich gezwungen sehen
    het beleid → die Politik, Amtsführung
    de koelbloedigheid → die Kaltblütigkeit
    de doortastendheid → das energische Auftreten, das entschlossene Auftreten
    de Walen → die Wallonen

  • 09.10.2014 | read article

    de onderzoeker → der Forscher
    het reclamebord → das Werbungsschild
    de bedoeling → die Absicht, der Zweck
    de particulier → die Privatperson
    de ruimte → der Weltraum, das All
    de snelheid → die Geschwindigkeit
    de advertentie → die Anzeige
    schuilgaan (achter) → sich verbergen / verstecken (hinter)
    steunen → unterstützen

  • 08.10.2014 | read article

    het zinnetje → der (kurze) Satz
    ontkennen → bestreiten, abstreiten
    uitbreiden → erweitern
    trouwens → übrigens
    de begroting → der Haushalt, der Etat
    de klant → der Kunde, die Kundin
    verderop → weiter
    haar gading vinden → etwas nach ihrem Geschmack finden, das Richtige finden

  • 08.10.2014 | read article

    de parel → die Perle
    inmiddels → inzwischen, mittlerweile
    iets voor hebben op → etwas voraushaben vor
    de blikvanger → der Blickfang

  • 08.10.2014 | read article

    de blindengeleidehond → der Blindenhund
    de geleidehond → der Blindenhund
    weigeren → ablehnen, abweisen, zurückweisen
    de taxichauffeur → der Taxifahrer
    de blinde → der/die Blinde
    de slechtziende → der/die Sehbehinderte
    er is (te) weinig van terechtgekomen → es ist (zu) wenig dabei herausgekommen
    geruststellen → beruhigen
    de vervoerplicht → die Beförderungspflicht

  • 06.10.2014 | read article

    ontslag nemen → zurücktreten, kündigen
    aan het licht komen → ans Licht kommen
    letterlijk → buchstäblich
    beslissen → entscheiden
    afstralen op iets → ausstrahlen auf etwas
    van iets op de hoogte zijn → etwas wissen
    de tekortkoming → die Mängel (Plural), die Unzulänglichkeit
    herkiezen → wiederwählen
    de raad van bestuur → der Vorstand
    de kwestie → die Frage, die Sache, die Angelegenheit

  • 2014-09

  • 30.09.2014 | read article

    rood staan → das Konto überzogen haben, in den Miesen sein
    de betalingsherinnering → die Mahnung, die Zahlungserinnerung
    de jaarlijkse monitor → der Jahresbericht, der jährliche Report
    de (financiële) buffer voor de korte termijn → der finanzielle Puffer / das finanzielle Polster für kurzfristige Ausgaben
    in loondienst → in einem (festen) Arbeitsverhältnis
    de financiën → die Finanzen, die finanziellen Mittel
    onvoorziene gebeurtenissen → unvorhergesehene Ereignisse

  • 28.09.2014 | read article

    de peer → die Birne
    halveren → halbieren
    gehalveerd → halbiert
    de fruitteler → der Obstbauer
    faillissement aanvragen → Konkurs anmelden / beantragen
    op grote schaal → in großem Ausmaß, im großen Stil, in großem Umfang
    de schaderegeling → die Schadensregulierung

  • 27.09.2014 | read article

    opnieuw → aufs Neue, wiederum, erneut
    kiezen → wählen
    blond bier → Bier mit mehr Geschmack und einem höheren Alkoholgehalt als Pils
    zuur → sauer
    heel wat → eine Menge, viele
    de uitslag → das Ergebnis

  • 26.09.2014 | read article

    sneuvelen → draufgehen
    de RAI (rijwiel- en automobielindustrie) → ± Fahrrad- und Automobilindustrie
    de bui zien hangen → dunkle Wolken heraufziehen sehen
    iets de nek omdraaien → einer Sache ein Ende bereiten
    onbelast → steuerfrei
    besteden → ausgeben, verwenden
    het personeelsuitje → der Betriebsausflug
    het kerstpakket → das Paket, das Arbeitnehmer als Weihnachtsbonus bekommen
    bepalen → bestimmen, festlegen
    sleutelen → herumbasteln / herumdoktern
    vereenvoudigen → vereinfachen
    tegenwerken → durchkreuzen

  • 24.09.2014 | read article

    de verkiezing → die Wahl
    stemmen → stimmen, wählen
    de keuze → die Entscheidung, die Wahl
    lenen → leihen
    de uitblinker → die Koryphäe, das Ass
    de regelneef → jemand, der immer alles für andere regeln möchte
    bekokstoven → aushecken

  • 23.09.2014 | read article

    verslag uitbrengen → Bericht erstatten, berichten
    overhandigen → übergeben
    de pleitbezorger → der Fürsprecher, die Fürsprecherin
    opleiden → ausbilden
    de vertegenwoordiger → der Vertreter, die Vertreterin
    de lening → der Kredit, das Darlehen
    de spaarrekening → das Sparkonto
    de Algemene Vergadering → die Generalversammlung

  • 23.09.2014 | read article

    de bottelarij → die Abfüllstelle
    net buiten → gerade außerhalb
    het milieu → die Umwelt

  • 23.09.2014 | read article

    beslissen → entscheiden
    het schepencollege → ± Bürgermeister und Beigeordnete, der Magistrat (in B)
    de goedkeuring → die Zustimmung
    het bezwaar → das Bedenken
    de bezieler → der Inspirator

  • 22.09.2014 | read article

    iemand met een mes neersteken → jemanden mit einem Messer niederstrecken / niederstoßen
    het kot → das Studentenzimmer, die Studentenbude (in B)
    de steekpartij → die Messerstecherei
    het knipperlicht → das Blinklicht
    de relatie → die Beziehung, das Verhältnis
    aanhouden → festnehmen, verhaften

  • 22.09.2014 | read article

    het ijsstadion → das Eisstadion
    niet doorgaan → ausfallen, nicht stattfinden, nicht realisiert werden
    een brug te ver zijn → zu hoch gegriffen sein
    iets stopzetten → etwas einstellen, etwas stoppen
    als eerste/beste uit de bus komen → das beste Ergebnis erzielen, gewinnen

  • 21.09.2014 | read article

    de groente → das Gemüse
    de pompoen → der Kürbis
    de teler → der Gemüsebauer
    het kampioenschap → die Meisterschaft

  • 21.09.2014 | read article

    de slokop → der Abräumer
    de prent → der Film
    het beeldje → die (kleine) Skulptur
    het vonnis → das Urteil
    de kers op de taart → das Sahnehäubchen
    het klapstuk → das Glanzstück
    de uitdager → der Herausforderer

  • 21.09.2014 | read article

    groen → grün
    vervolgens → anschließend
    de wethouder → der Beigeordnete (in NL)
    de netheid → die Sauberkeit
    het milieubeleid → die Umweltpolitik
    iets in de wacht slepen → etwas an Land ziehen, etwas ergattern / einheimsen

  • 19.09.2014 | read article

    de koets → die Kutsche
    op hol slaan → durchgehen
    keren → wenden, umdrehen
    de kruising → die Kreuzung
    kantelen → kippen, umkippen
    de koetsier → der Kutscher

  • 19.09.2014 | read article

    wettelijk → gesetzlich
    ondergaan → sich unterziehen
    de voorwaarde → die Bedingung, Voraussetzung
    aangezien → da, weil

  • 19.09.2014 | read article

    de algemene beschouwingen → die Haushaltsdebatte (in NL)
    de kiezer → der Wähler
    de vondst → der Einfall, die Idee
    het verwijt → der Vorwurf
    iemand de maat nehmen → jemanden beurteilen
    nep → falsch, nicht echt, gefälscht, Pseudo-
    rondbazuinen → ausposaunen
    de welvaart → der Wohlstand
    de folder → das Faltblatt, Prospekt, die Broschüre
    het belastingstelsel → das Steuersystem
    iets spuugzat zijn → von etwas die Nase gestrichen voll haben, etwas gründlich satt haben/sein (in NL)
    de zorginstelling → die Gesundheits- und Pflegeeinrichtung
    ontdoen → entledigen
    de magnetron → die Mikrowelle
    afraffelen → hinschludern
    nastreven → anstreben
    de pijpleiding → die Pipeline

  • 19.09.2014 | read article

    het kampement → das Lager
    opleveren → einbringen, bringen
    bepaald → bestimmt
    de subsidie → die Subvention, der Zuschuss
    uniek → einzigartig, einmalig
    de fee → der Beitrag

  • 19.09.2014 | read article

    de opmars → der Vormarsch
    dat is koren op zijn molen → das ist Wasser auf seine Mühle
    verslag doen → berichten
    de nalatenschap → der Nachlass
    oprukken → vorrücken
    het pantsergeschut → der Panzerbeschuss
    het (foto)rolletje → der Film

  • 19.09.2014 | read article

    opnieuw → aufs Neue, wiederum, erneut
    de mist → der Nebel
    de overlast → die Probleme
    vrij beperkt → ziemlich eingeschränkt
    de kettingbotsing → die Massenkarambolage

  • 17.09.2014 | read article

    iemand in het zonnetje zetten → jemanden loben, ehren
    de wijnkeuring → die Weinqualitätsprüfung
    tevens → zugleich, auch, gleichzeitig
    de wijngaard → das Weinfeld, der Weinberg
    heuvelachtig → hügelig

  • 17.09.2014 | read article

    de rubberboot → das Schlauchboot
    oppikken → an Bord nehmen, aufnehmen
    de vondst → der Fund
    gammel → klapprig, wackelig

  • 17.09.2014 | read article

    Prinsjesdag → die jährliche festliche Eröffnung des niederländischen Parlaments
    kleuren → sich färben
    de noorderburen → die Niederländer (in B)
    luchtig → locker, luftig
    de drapage → die Drapage

  • 16.09.2014 | read article

    de uitkering → die Zuwendung
    de miljoenennota → der niederländische Haushaltsentwurf
    de begroting → der Haushalt, der Etat
    het rijtuigenpark → der Wagenpark
    de belkosten → die Telefonkosten
    de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) → das Presseamt der niederländischen Regierung

  • 15.09.2014 | read article

    blij → froh, glücklich
    de jager → der Jäger
    de brandweer → die Feuerwehr
    publiek → öffentlich
    de verontwaardiging → die Empörung
    het jachtbeleid → die Jagdpolitik
    naar de letter → wörtlich
    de Kamervraag → die Frage im Parlament
    inleveren → abgeben

  • 15.09.2014 | read article

    Prinsjesdag → die jährliche festliche Eröffnung des niederländischen Parlaments
    zich opmaken → sich aufmachen, sich anschicken
    de bui → der Schauer, der Regenguss
    niet hoeven te → nicht brauchen zu
    zich gedeisd houden → sich zurückhalten

  • 14.09.2014 | read article

    het pintje → das Glas Bier (in B)
    de weddenschap → die Wette
    uitdagen → herausfordern
    de gok → die Wette
    blijken → sich herausstellen
    het beleid → die Politik, Amtsführung

  • 13.09.2014 | read article

    de kabel → das Drahtseil
    knappen → reißen, zerreißen
    breken → reißen, zerreißen
    het getijde → die Gezeiten, die Tide
    het neergaand tij → die Ebbe
    de hefbrug → die Hubbrücke

  • 12.09.2014 | read article

    bekronen → (mit einem Preis) auszeichnen
    iets in de wacht slepen → etwas an Land ziehen, etwas ergattern / einheimsen
    de Looienaar → Spitzname für Einwohner der Stadt Tessenderlo (in B)
    zopas → soeben, gerade

  • 12.09.2014 | read article

    de lokfiets → das Lockfahrrad
    een versnelling hoger schakelen → einen höheren Gang einlegen
    de curatie → die Verbesserungsmaßnahmen (in B)
    niettegenstaande → obwohl (in B)
    aangifte doen → Anzeige erstatten
    verhuren → vermieten
    de handen in elkaar slaan → zusammenarbeiten
    de schepen → der Beigeordnete (in B)
    de fietsenstalling → die Fahrradabstellplätze, Fahrradaufbewahrung
    het slachtofferonthaal → die Opferbetreuung (in B)

  • 12.09.2014 | read article

    de deeleconomie → die Share Economy, die Shareconomy
    belemmeren → behindern, hemmen
    de nieuwkomer → der Neuling, der Neuankömmling, der Newcomer
    grof geschetst → grob skizziert, grob umrissen, in groben Zügen
    niet aan de orde zijn → nicht zur Diskussion stehen
    het schemergebied → die Grauzone
    de omzetderving → der Umsatzverlust, die Umsatzeinbuße
    aan de bak moeten → am Zug sein, handeln müssen, an der Reihe sein

  • 12.09.2014 | read article

    het noorderlicht → das Polarlicht, das Nordlicht
    het poollicht → das Polarlicht
    het verschijnsel → das Phänomen, die Erscheinung
    de uitbarsting → die Eruption
    uitstoten → ausstoßen
    roet in het eten gooien → den Spaß verderben

  • 11.09.2014 | read article

    het Gouden Windei → der Goldene Windbeutel
    misleiden → täuschen, irreführen
    ambachtelijk → handwerklich
    opspuiten → aufspritzen
    het koekje → der Keks, das Plätzchen
    stellen → behaupten
    de smaakversterker → der Geschmacksverstärker
    de gist → die Hefe
    wettelijk → gesetzlich
    de slager → der Fleischer, Metzger
    bedoeld → gedacht, gemeint

  • 11.09.2014 | read article

    de Koninklijke Marachaussee → der niederländische Grenzschutz
    slim → schlau
    het gedrag → das Verhalten, Benehmen
    voorkomen → vorbeugen, verhindern
    zich opsplitsen → sich aufteilen
    achterlaten → zurücklassen
    aanslaan → anspringen
    de gedraging → die Verhaltensweise
    de beveiliger → der Sicherheitsbeamte
    waarschuwen → warnen
    in de gaten houden → im Auge behalten, beobachten
    kwaad → böse
    het TNO (Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek) → niederländisches Institut für angewandte naturwissenschaftliche Forschung
    bepalen → bestimmen
    zenuwachtig → nerveus
    koud → kalt

  • 11.09.2014 | read article

    de wildgroei → der Wildwuchs
    de leraars → die Lehrer (in B)
    ondermaats → (qualitativ) minderwertig
    het bewijs van goed gedrag → das Führungszeugnis
    zedelijk → sittlich
    de schepen → der Beigeordnete (in B)
    de terugval → der Rückfall

  • 10.09.2014 | read article

    het vleugje → der Hauch, der Schimmer
    gekend zijn → bekannt sein (in B)
    zwierig → schwungvoll, elegant
    schilderachtig → malerisch
    de lente → der Frühling
    luchtig → luftig, leicht
    de keuze → die Wahl
    spotten → entdecken

  • 10.09.2014 | read article

    iets niet pikken → sich etwas nicht bieten/gefallen lassen
    van iets de dupe zijn → das Opfer einer Sache sein, etwas ausbaden müssen
    dalen → abnehmen, nachlassen
    ontzien → schonen
    zich schrap zetten → sich auf etwas gefasst machen
    putten → schöpfen
    het inschrijvingsgeld → die Immatrikulationsgebühr
    wellicht → wahrscheinlich (in B)
    slinken → abnehmen

  • 09.09.2014 | read article

    Wakker Dier → eine niederländische Stiftung für Tierschutz
    het liegebeest → der Lügenbold, Lügenpeter
    het kooi-ei → das Käfigei
    de plofkip → das Masthuhn
    de wei → die Weide, Wiese
    dartelen → sich tummeln, munter umherspringen
    blij → froh, glücklich
    het plaatje → die Abbildung, das Bild
    geen fluit → nicht die Bohne, kein Körnchen, (rein) gar nix
    dolblij → riesig froh, irre froh
    de vleesvervanger → der Fleischersatz
    de stalkaas → Käse bereitet in der Stallzeit

  • 09.09.2014 | read article

    Noors → norwegisch
    iets beschikbaar stellen → etwas bereitstellen, etwas zur Verfügung stellen
    de leegstand → das Leerstehen
    het tekort → der Mangel
    de noorderbuur → der nördliche Nachbar, Niederländer (in B)
    de moeite waard zijn → sich lohnen
    maatschappelijk → gesellschaftlich
    het verlof → die Beurlaubung, der (genehmigte) Urlaub
    benadrukken → betonen, hervorheben
    de samenleving → die Gesellschaft

  • 08.09.2014 | read article

    zijn leven slijten → sein Leben fristen
    klungelig → stümperhaft
    tegen een stootje kunnen → einiges vertragen können
    niet over rozen gaan → nicht auf Rosen gebettet sein
    teisteren → heimsuchen
    het proefschrift → die Doktorarbeit, Dissertation
    het zwaar voor de kiezen krijgen → in große Schwierigkeiten geraten
    sukkelig → stümperhaft, trottelhaft, trottelig
    ten deel vallen → zuteilwerden
    meeliften → mitfahren
    de sterftegolf → die Sterbewelle
    zompig → sumpfig
    de uitwerpselen → die Exkremente, Ausscheidungen
    de das omdoen → zum Verhängnis werden
    de achterpoten → die Hinterbeine

  • 08.09.2014 | read article

    missen → verpassen
    het IJ → Bucht der ehemaligen Zuiderzee (jetzt IJsselmeer) bei Amsterdam
    de pont → die Fähre
    de zwemster → die Schwimmerin
    de omstanders → die Umstehenden, die Passanten
    de overkant → die gegenüberliegende Seite
    arresteren → festnehmen, verhaften
    voor de zekerheid → sicherheitshalber
    aanhouden → festnehmen, verhaften

  • 05.09.2014 | read article

    de envelop → der Umschlag
    de unief → die Uni (in B)
    op stelten zetten → auf den Kopf stellen
    vergezeld → begleitet
    niettegenstaande → obwohl (in B)
    het zekere voor het onzekere nemen → auf Nummer Sicher gehen
    onderscheppen → abfangen
    het labo → das Laboratorium (in B)

  • 05.09.2014 | read article

    aanleunen bij iets → mit etwas sympathisieren, Berührungspunkte mit/zu etwas aufweisen (in B)
    de vertaling → die Übersetzung
    het toneelstuk → das Theaterstück

  • 04.09.2014 | read article

    de vluchtheuvel → die Verkehrsinsel
    roze → rosa
    de kleur → die Farbe
    schilderen → anstreichen, streichen
    overschilderen → überstreichen, neu streichen
    de kleurcode → der Farbcode
    aankleden → dekorieren

  • 04.09.2014 | read article

    een klacht indienen → eine Klage einreichen
    de nabestaanden → die Hinterbliebenen
    de OAS → die Organisation Amerikanischer Staaten
    afwijzen → ablehnen
    niet ontvankelijk → unzulässig
    de raadsman → der Rechtsberater, der Rechtsanwalt
    het verzoek → die Bitte, der Antrag, das Ersuchen
    de slagingskans → die Erfolgsaussichten
    schenden → verletzen
    de Krijgsraad → das Militärgericht
    een wet goedkeuren → ein Gesetz verabschieden
    de eis → die Forderung

  • 04.09.2014 | read article

    de NAVO (Noord-Atlantische Verdragsorganisatie) → die Nato
    de vertegenwoordiger → der Vertreter, die Vertreterin
    de opvolger → der Nachfolger, die Nachfolgerin
    Noors → norwegisch
    zich met iets bezighouden → sich mit etwas befassen / beschäftigen
    de bepaling → die Bestimmung, Anordnung
    beschermen → schützen
    hechten aan iets → auf etwas Wert legen
    de aandacht → die Aufmerksamkeit, Beachtung

  • 04.09.2014 | read article

    doof → taub, gehörlos
    de middelbare school → die weiterführende Schule
    de oordop → der Ohrstöpsel
    voorkomen → vorbeugen, verhindern
    lawaaierig / lawaaiig → (ziemlich) laut
    de gymzaal → die Sporthalle
    het geluid → der Ton, Lärm
    de docent lichamelijke opvoeding → der Sportlehrer
    de gehoorbescherming → der Gehörschutz
    de wetgeving → die Gesetzgebung
    schelen → einen Unterschied machen

  • 03.09.2014 | read article

    de botanist → der Botaniker
    in plaats van (i.p.v.) → anstatt, statt, anstelle (von)
    vloeiend → fließend
    beslissen → entscheiden
    de oudheid → die Antike
    achteruit → rückwärts

  • 03.09.2014 | read article

    veiligstellen → sicherstellen, sichern
    de beul → der Schinder
    de paardenmishandelaar → der Pferdequäler
    pakken → festnehmen
    de / het halster → der, das Halfter
    verstandig → vernünftig
    het achterlijf → der Hinterleib
    tal van ... → zahlreiche ...
    de merrie → die Stute

  • 02.09.2014 | read article

    met spoed → unverzüglich, eilends, eilig
    een operatie ondergaan → sich einer Operation unterziehen
    de uitgeverij → der Verlag
    spoedig → bald
    herstellen → sich erholen, genesen
    zich bezig houden met iets → sich mit etwas beschäftigen

  • 01.09.2014 | read article

    mogen → erlaubt sein
    zuinig → sparsam
    dalen → abnehmen, nachlassen
    op de hoogte zijn van iets → in Kenntnis gesetzt, informiert sein über etwas
    blijken → sich erweisen, sich zeigen, sich herausstellen
    op stapel staan → ins Haus stehen
    van niets weten → von nichts eine Ahnung haben
    verontwaardigd → empört, entrüstet
    met iets toekunnen → mit etwas auskommen
    voldoen aan iets → etwas erfüllen
    straks → demnächst
    iets toestaan → etwas erlauben
    de aanwijzing → der Hinweis
    de winkelier → der Ladeninhaber
    aan de vraag voldoen → die Nachfrage decken / befriedigen
    inslaan → sich eindecken (mit)
    de hardloper → der Verkaufsschlager
    in de gaten houden → im Auge behalten, beobachten

  • 2014-08

  • 31.08.2014 | read article

    het buurland → das Nachbarland
    bepalen → bestimmen, festlegen
    het Vrijthof → zentraler Platz in Maastricht
    de verhouding → das Verhältnis, die Beziehung
    de betrekkingen → die Beziehungen
    iets herstellen → etwas wiederherstellen
    de lidstaat → der Mitgliedstaat
    het wereldtoneel → die Weltbühne
    de zakenrelatie → der Geschäftspartner
    het Gouvernement → die Provinzverwaltung (in Limburg)
    preuven → kosten, probieren (in Limburg)

  • 29.08.2014 | read article

    klissen → schnappen, festnehmen
    het tienermeisje → der weibliche Teenager
    overmeesteren → überwältigen, bezwingen
    tegenhouden → zurückhalten, aufhalten, stoppen
    inrekenen → festnehmen
    de duw → der Stoß
    het er niet bij laten zitten → etwas nicht auf sich beruhen lassen, den Mut nicht aufgeben
    de achtervolging → die Verfolgung
    de correctionele rechtbank → das Strafgericht (in B)

  • 29.08.2014 | read article

    afmeren → anlegen
    de overlevende → der Überlebende
    de weduwe → die Witwe
    de vuurzee → das Flammenmeer
    vlam vatten → sich entzünden, Feuer fangen
    het tijdperk → die Ära, Epoche, das Zeitalter
    de verslaggever → der Reporter, der Berichterstatter
    vastleggen op foto, film → festhalten auf einem Foto, Film

  • 29.08.2014 | read article

    de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) → das Presseamt der niederländischen Regierung
    vergezellen → begleiten
    de minister van Buitenlandse Zaken → der Außenminister
    de minister van Economische Zaken → der Wirtschaftsminister
    de spijtbetuiging → die Bekundung des Bedauerns
    het oorlogsslachtoffer → das Kriegsopfer
    uitstekend → hervorragend, ausgezeichnet
    onder iets gebukt gaan → an etwas schwer zu tragen haben, unter etwas leiden
    het ondergane leed → das erfahrene Leid

  • 29.08.2014 | read article

    de wielerlegende → die Fahrradlegende
    de hartklachten → die Herzbeschwerden
    in elkaar zakken → zusammenbrechen, umfallen, kollabieren
    de profrenner → der Fahrradprofi
    onwel → unwohl, unpässlich
    buiten westen zijn, raken → bewusstlos sein, das Bewusstsein verlieren
    meevallen → nicht / halb so schlimm sein
    het gesukkel → die Kränkelei
    de kannibaal → Spitzname für Eddy Merckx (wegen seines Siegeshungers)

  • 29.08.2014 | read article

    de VRT (Vlaamse Radio- en Televisieomroep) → die flämische Rundfunk- und Fernsehanstalt
    het foutje → der kleine Fehler
    het journaal → die Fernsehnachrichten
    onbedoeld → unabsichtlich, unbeabsichtigt
    de flater → der Schnitzer, Bock
    zorgwekkend → besorgniserregend, beunruhigend
    ontkennen → verneinen, abstreiten, leugnen, bestreiten
    de veiligheidsraad → der Sicherheitsrat
    de spoedzitting → die Dringlichkeitssitzung, kurzfristig einberufene Sitzung

  • 28.08.2014 | read article

    wanen → wähnen, glauben
    de mopsvleermuis → die Mopsfledermaus
    het gebrek → der Mangel
    geschikt → geeignet
    het lawaai → der Lärm
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    gedrongen → gedrungen
    stomp → stumpf
    de snuit → die Schnauze
    de vacht → das Fell, der Pelz
    de oorschelp → die Ohrmuschel
    raken → berühren, treffen
    de nachtvlinder → der Nachtfalter
    de schors → die Rinde
    de spleet → die Spalte
    ondergronds → unterirdisch

  • 28.08.2014 | read article

    betwist → umstritten
    opeisen → beanspruchen, einfordern
    ruziën → sich streiten
    ingewikkeld → kompliziert
    vrijwel → nahezu
    de eiser → der Kläger, Forderer
    het getouwtrek → das Tauziehen
    afpakken → abnehmen, wegnehmen
    de spullen → die Sachen
    de zwaardschede → die Schwertmuschel
    de advocaat → der Rechtsanwalt
    inhuren → engagieren, verpflichten
    het geschil → der Konflikt
    rechtsstreeks → direkt, unmittelbar

  • 28.08.2014 | read article

    de voedselbank → die Lebensmittelbank
    de groente → das Gemüse
    in werking stellen → in Kraft setzen
    het overschot → der Überschuss
    de teler → der Obst- und Gemüsebauer
    verstrekken → übergeben
    de wortel → die Möhre, Karotte
    de komkommer → die Salatgurke
    de augurk → die Gurke
    het fruit → das Obst
    de tuinder → der Obstbauer, der Gemüsebauer

  • 28.08.2014 | read article

    het immersieonderwijs → Unterrichtsform, bei der andere als Sprachfächer in einer Fremdsprache unterrichtet werden (in B)
    het secundair onderwijs → die weiterführenden Schulen (in B)
    een aanvraag indienen → einen Antrag einreichen / stellen
    de goedkeuring → die Zustimmung
    de bedoeling → die Absicht, der Plan
    meestappen → mitmachen
    pakweg → etwa, circa
    goedkeuren → verabschieden, annehmen, beschließen
    doen denken → erinnern
    Waals → wallonisch

  • 27.08.2014 | read article

    publiek → öffentlich
    de toespraak → die Ansprache, Rede
    doorklinken → durchklingen
    constant → dauernd, ständig
    bepaald → bestimmt
    openbaar → öffentlich
    maatschappelijk → gesellschaftlich
    de duurzaamheid → die Nachhaltigkeit
    de participatiesamenleving → eine Gesellschaft, in der der Bürger für sein Wohlergehen nicht vom Staat abhängig ist, sondern Eigenverantwortung übernehmen soll
    van oudsher → von alters her, von jeher
    uitgesproken → deutlich
    de dominee → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)

  • 27.08.2014 | read article

    de kleuter → das Kind im Vorschulalter
    pesten → mobben, ärgern, schikanieren
    de pestkop → der Quälgeist, Plagegeist
    de leeftijdgenoot → der Gleichaltrige, der Altersgenosse
    gooien → werfen
    de GGD (de Gemeentelijk Geneeskundige Dienst) → das niederländische Gesundheitsamt
    het MC (medisch centrum) → das Gesundheitszentrum
    de groei → das Wachstum
    de zwaarlijvigheid → die Dickleibigkeit

  • 26.08.2014 | read article

    iets kwijt zijn → etwas verlieren
    dumpen → wegwerfen
    iemand op staande voet ontslaan → jemanden fristlos entlassen
    de rouwkaart → der Trauerbrief
    de zender → der Absender
    de rouwdienst → die Trauerfeier
    missen → verpassen
    verdrietig → traurig
    de ramp → die Katastrophe
    een proces-verbaal opmaken → ein Strafmandat erteilen

  • 26.08.2014 | read article

    barmhartig → barmherzig
    kapen → kapern
    zwartmaken → anschwärzen
    het overlegorgaan → das Beratungsgremium
    het gros → das Gros, der überwiegende Teil
    gruwelijk → grauenhaft
    het tegengeluid → die Gegenmeinung
    iets tegenkomen → etwas entdecken, auf etwas stoßen
    herhaaldelijk → wiederholt
    uiteraard → selbstverständlich
    de veiligheid → die Sicherheit
    niet op de hoogte zijn → nicht informiert sein
    aan iets ten prooi vallen → einer Sache zum Opfer fallen
    lukken → gelingen, klappen

  • 25.08.2014 | read article

    maar liefst → nicht weniger als, sage und schreibe, gleich
    bewieroken → beweihräuchern
    uniek → einzigartig, einmalig

  • 25.08.2014 | read article

    de valsheid in geschrifte → die Urkundenfälschung
    de tewerkstellingsvergunning → die Genehmigung zur Arbeitsbeschaffung
    de overtreding → der Verstoß, die Ordnungswidrigkeit
    de boete → die Geldbuße, Geldstrafe, das Bußgeld
    voldoen aan iets → etwas entsprechen
    mogen → dürfen
    op iets stuiten → auf etwas stoßen

  • 25.08.2014 | read article

    de klassieker → das immer wieder gelesene Buch
    de keuze → die Wahl, Auswahl, Entscheidung
    het najaar → der Herbst
    de bundel → der Band
    de beschouwing → die Betrachtung, Beobachtung

  • 20.08.2014 | read article

    de crimineel → der Kriminelle, der Verbrecher
    het crimineel circuit → die kriminelle Szene
    het automatische vuurwapen → die automatische Schusswaffe
    het kaliber → das Kaliber
    roekeloos → leichtsinnig, waghalsig, unbesonnen
    te werk gaan → vorgehen, verfahren
    het burgerslachtoffer → das zivile Opfer
    de mitrailleur → das Maschinengewehr
    de liquidatie → die Liquidierung
    liquideren → liquidieren
    het kogelwerend vest → die kugelsichere Weste, die Schutzweste

  • 19.08.2014 | read article

    de omroep → der Rundfunk, die Rundfunkanstalt
    de publieke omroep → die öffentlich-rechtlichen Sender
    de NPO (de Nederlandse Publieke Omroep) → der niederländische öffentlich-rechtliche Rundfunk
    de herkenbaarheid → die Wiedererkennbarkeit, der Wiedererkennungswert
    de naamswijziging → die Namensänderung

  • 18.08.2014 | read article

    de schoonmaak → die Reinigung
    de schoonmakers → das Reinigungspersonal
    het abattoir → der Schlachthof
    op orde zijn → ordentlich sein, in Ordnung sein
    de slachterij → die Schlachterei, der Schlachthof
    de infectieziekte → die Infektionskrankheit
    de beknelling → das Einklemmen, die Quetschung
    de elektrocutie → der (Tod durch) Stromschlag
    lunchen → mittagessen, zu Mittag essen

  • 17.08.2014 | read article

    de grijze golf → die Überalterung
    de jachthaven → der Jachthafen
    de boot → das Boot
    stoppen met varen → die Schifffahrt aufgeben
    inspringen op iets → sich auf etwas einstellen
    het hoofd boven water houden → sich über Wasser halten
    de watersporter → der Wassersportler

  • 16.08.2014 | read article

    het beschermd natuurgebied → das Naturschutzgebiet
    voor iets in aanmerking komen → für eine Sache in Betracht / Frage kommen
    de onderscheiding → die Auszeichnung
    in de prijzen vallen → einen Preis bekommen
    iemand voorbijstreven → jemanden ausstechen
    de nieuwsgaring → die Informationsbeschaffung

  • 15.08.2014 | read article

    het Onzevader → das Vaterunser
    de woordkeuze → die Wortwahl
    uiteenlopen → sich unterscheiden, variieren, auseinandergehen
    de bekoring → die Verführung, die Versuchung
    bekoorlijk → bezaubernd, charmant, reizend
    de aantrekking → die Anziehung
    de beproeving → die Prüfung
    bedoelen → meinen

  • 15.08.2014 | read article

    pronken → prahlen, prunken
    iemand spotten → jemanden entdecken
    de makelij → die Machart
    de verwijzing → der Hinweis
    naar aanleiding van (n.a.v.) → anlässlich
    het prijskaartje → das Preisschild
    afwerken → vollenden

  • 14.08.2014 | read article

    binnen zijn → seine Schäfchen im Trockenen haben
    de spijkerbroek → die Jeans, Nietenhose
    sjezen → rasen
    de kwezel → der Tölpel, der Einfaltspinsel
    de oppoetsbeurt → die Erfrischungskur, das Aufpolieren
    de zeggingskracht → die Überzeugungskraft
    achterhalen → ermitteln, aufspüren
    de poging → der Versuch
    spaak lopen → schief gehen
    uitgekeken zijn op iets, iemand → jegliches Interesse an etwas, jemandem verloren haben
    soelaas bieden → Trost bringen
    aan spaanders vliegen → zersplittern
    de nieuwlichter → der Erneuerer
    op zijn beurt → seinerseits
    in zijn eentje → im Alleingang, allein
    erdoorheen jagen → durch ... jagen
    aan het dirigeren slaan → anfangen zu dirigieren
    eruitzien als de dood van Pierlala → aussehen wie der Tod
    kraken → knarren
    dubbelgeklapt → zusammengefaltet

  • 14.08.2014 | read article

    verwijderen → entfernen
    de fietsenstalling → die Fahrradabstellplätze, Fahrradaufbewahrung
    aankunnen → gewachsen sein, bewältigen können, fertig werden (sein) mit
    iets verzinnen → sich etwas ausdenken, etwas erfinden
    de kroon spannen → alle(s) übertreffen
    U. is goed voor → U. kommt auf
    doorslijpen → kaputt schleifen
    snerpen → kreischen
    de laadbak → der Behälter, der Container
    de gegevens → die Daten
    rijendik → reihenlang, in langen Reihen
    de behoefte → der Bedarf, das Bedürfnis
    de forens → der Pendler
    kwakken → schmeißen
    de haast → die Eile
    bekijk het maar! → dein Problem!
    de klootzak → der Scheißkerl, der Arsch, das Arschloch
    de blindengeleidestrook → der Blindenstreifen

  • 13.08.2014 | read article

    ontroostbaar → untröstlich
    een spuitje geven → einschläfern
    afleiden → ablenken
    in het wild → in freier Wildbahn / Natur

  • 13.08.2014 | read article

    gemaskerd → maskiert
    opblazen → sprengen
    de bankautomaat → der Geldautomat
    de voorgevel → die Fassade, die Vorderfront
    het pand → das Haus, das Gebäude
    de brokken → der Schade
    stutten → stützen

  • 13.08.2014 | read article

    falen → versagen, scheitern
    met de noorderzon vertrekken → bei Nacht und Nebel verschwinden
    het tuchtcollege → die Disziplinarbehörde
    schorsen → suspendieren
    iemand iets kwalijk nemen → jemandem etwas übel nehmen, verübeln
    zich onttrekken → sich entziehen

  • 13.08.2014 | read article

    dat stelt niet veel voor → das hat nicht viel zu bedeuten
    verleidelijk → verführerisch
    de bevinding → der Befund, die Erkenntnis, die Beobachtung
    de aandoening → die Erkrankung
    onevenredig → unverhältnismäßig
    eruit zijn → die Lösung gefunden haben
    uitwijzen → beweisen
    gewoonweg → einfach, schlichtweg
    erfelijk → erblich, vererblich
    zich vertalen in iets → sich in etwas ausdrücken
    onhandig → ungeschickt, unbeholfen
    de zwarte mis → die schwarze Messe
    het bijgeloof → de Aberglaube
    voldoen aan iets → etwas entsprechen
    de godsdienst → die Religion
    slinks → krumm, tückisch, hinterlistig

  • 12.08.2014 | read article

    de leiding → die Führung
    enig → einzig
    de gebeurtenis → das Ereignis
    schetsen → skizzieren, in Umrissen beschreiben, umreißen
    plechtig → feierlich, festlich

  • 10.08.2014 | read article

    de peer → die Birne
    steunen → unterstützen
    de dupe worden → das Opfer werden
    de oogst → die Ernte
    tof → toll, spitze

  • 10.08.2014 | read article

    na een kort ziekbed → nach kurzer Krankheit
    geestelijk goed bij zijn → bei klarem Bewusstsein sein
    na afloop → nach dem Ende
    soepel → geschmeidig

  • 10.08.2014 | read article

    eraankomen → sich aufmachen, unterwegs sein, sich nähern
    eraan zijn voor de moeite → sich vergeblich Mühe gegeben haben (in B)
    de bui → der Schauer, der Regenguss
    lelijk huishouden → schlimm wüten
    de rukwind → der Windstoß, die Windbö(e)
    zich verwachten aan iets → mit etwas rechnen (in B)
    gepaard gaan met iets → einhergehen mit etwas
    meevallen → nicht / halb so schlimm sein
    zich schrap zetten → sich auf etwas gefasst machen
    iets op poten zetten → etwas auf die Beine stellen
    in de gaten houden → im Auge behalten, beobachten
    de voorspelling → die Vorhersage
    de wateroverlast → das Hochwasser, die Überschwemmung
    vrijwaren → bewahren, behüten, schützen

  • 07.08.2014 | read article

    de dierentuin → der Zoo, der Tiergarten
    het attractiepark → der Vergnügungspark
    diep in de buidel tasten → tief in die Tasche / den Geldbeutel greifen
    het prijspeil → das Preisniveau
    de btw (belasting op de toegevoegde waarde) → die Mehrwertsteuer
    iets terugdraaien → etwas rückgängig machen
    dalen → abnehmen, nachlassen
    de bezuiniging → die Einsparung
    de uitbreiding → die Erweiterung
    het openbaar vervoer → die öffentlichen Verkehrsmittel
    duur uit zijn → viel Geld ausgeben müssen

  • 07.08.2014 | read article

    het fruit → das Obst
    de groenten → das Gemüse
    de zuivel → die Molkereiprodukte, Milchprodukte, Milcherzeugnisse
    het gevogelte → das Geflügel
    de beslissing → die Entscheidung
    een zware klap → ein schwerer Schlag
    landbouwproducten → landwirtschaftliche Erzeugnisse
    de tuinbouw → der Anbau von Obst und Gemüse
    morsdood → mausetot

  • 05.08.2014 | read article

    botsen → zusammenstoßen
    het toestel → die Maschine, das Flugzeug
    de zegsvrouw → die Gewährsfrau
    rechtsomkeert maken → umkehren
    de inzittenden → die Insassen
    neerhalen → abschießen

  • 05.08.2014 | read article

    Iers → Irisch
    een onderzoek instellen → eine Untersuchung durchführen, ein Ermittlungsverfahren einleiten
    terechtkomen → landen, dahin kommen
    de persoon, de zaak in kwestie → die fragliche/bewusste Person, Sache
    laten slingeren → herumliegen lassen
    vervolgens → dann, darauf, danach, anschließend

  • 05.08.2014 | read article

    de weersomstandigheden → die Wetterverhältnisse
    de peer → die Birne
    de oogst → die Ernte
    verschillen → sich unterscheiden
    fel smaken → sehr gut smecken
    de teler → der Obstbauer
    geschikt → geeignet

  • 04.08.2014 | read article

    de martelaarstad → die Märtyrerstadt
    de beiaard → das Glockenspiel
    nadien → danach, hinterher, nachher
    iets in brand steken → etwas anzünden
    opnieuw → aufs Neue, wiederum, erneut
    de herstelvergoeding → die Wiedergutmachung

  • 02.08.2014 | read article

    zodra → sobald
    met opgeheven hoofd → erhobenen Hauptes
    een bod uitbrengen → ein Gebot machen/abgeben
    eruit zijn → die Lösung gefunden haben
    wakker → wacker, tüchtig
    de chocoladeletter → der Schokoladenbuchstabe (niederländisches Nikolausgeschenk) (in NL)
    uitleggen → erklären, darlegen
    de kwestie → die Frage, die Sache, die Angelegenheit
    waarborgen → gewährleisten, garantieren
    gluiperig → hinterhältig, heuchlerisch
    de roddelkont → das Klatschmaul

  • 01.08.2014 | read article

    snikheet → knallheiß
    achterlaten → zurücklassen
    voorzien → voraussehen, vorhersehen
    waarschuwen → warnen
    oplopen → ansteigen
    het parket → die Staatsanwaltschaft
    de agent → der Polizist
    benadrukken → betonen, hervorheben

  • 01.08.2014 | read article

    de schutter → der Schütze
    omstreden → umstritten
    de advocaat → der Rechtsanwalt
    vertegenwoordigen → vertreten
    de opschudding → die Aufregung
    net als → genauso wie, genau wie
    het Kamerlid → das Parlamentsmitglied
    de waarschuwing → die Verwarnung

  • 01.08.2014 | read article

    durven → wagen, sich trauen
    een paar meter verderop → ein paar Meter weiter
    een bange wezel → ein Angsthase
    verhit → heiß
    de vakbond → die Gewerkschaft
    tegenhouden → verhindern
    het perron → der Bahnsteig
    de drommen (pluralis) → Haufen, Scharen (Plural)
    gloednieuw → nagelneu
    stappen → gehen, laufen
    onguur → zwielichtig
    pak en das → Anzug und Krawatte
    de prooi → die Beute, das Opfer
    de daver op het lijf hebben → eine Heidenangst haben (in B)
    onveilig → unsicher

  • 2014-07

  • 31.07.2014 | read article

    het cijfer → die Note, die Zensur
    presteren → leisten
    opmerkelijk → bemerkenswert
    de frieten → die Pommes (in B)
    aan de ene / andere kant → auf der einen / anderen Seite, einerseits / anderseits
    een examen afleggen → ein Exam / eine Prüfung machen
    de middelbare school → die weiterführende Schule
    invullen → ausfüllen
    daadwerkelijk → tatsächlich

  • 31.07.2014 | read article

    het fietspad → der Fahrradweg, Radweg
    de aannemer → der Bauunternehmer
    blunderen → einen Bock schießen, einen Schnitzer machen
    trakteren → hier: überraschen
    vanjewelste → fürchterlich
    de schepen voor Openbare Werken → der Beigeordnete für Bauwesen (in B)
    de vangrail → die Leitplanke
    het talud → die Böschung
    de bocht → die Kurve
    sneuvelen → draufgehen
    het foutje → der kleine Fehler
    de aanbesteding → die Ausschreibung

  • 30.07.2014 | read article

    de rivierkreeft → der Flusskrebs
    klimmen → steigen, klettern
    de schuilplaats → das Versteck, der Unterschlupf
    verbaasd → verwundert, erstaunt
    tegenkomen → begegnen, treffen, stoßen auf
    het waterleidingbedrijf → das Wasserwerk
    van iets af willen → etwas loswerden wollen
    inmiddels → inzwischen, mittlerweile
    ongerust → beunruhigt
    wat moet ik aan met → was soll ich anfangen mit? wie soll ich umgehen mit?
    de reiger → der Reiher
    een makkelijke prooi → eine einfache Beute
    loslopen → frei herumlaufen

  • 30.07.2014 | read article

    geschokt → erschüttert, schockiert
    toestaan → genehmigen, erlauben
    in daden omzetten → in die Tat umsetzen
    de woordvoerder → der Sprecher
    de leuzen → die Parolen

  • 30.07.2014 | read article

    Nijntje → eine Kinderbuchfigur (auf Deutsch: Miffy)
    de uitgever → der Verleger, der Verlag
    bevestigen → bestätigen
    de tekenspullen → die Zeichenutensilien
    ongekend populair → beispiellos beliebt
    het straatbeeld → das Straßenbild
    het beeld → die Skulptur
    verdwijnen → verschwinden

  • 30.07.2014 | read article

    dreigen → drohen
    de olieraffinaderij → die Ölraffinerie
    de verdachte → der / die (Tat)Verdächtige, Beschuldigte, Angeklagte
    op verzoek → auf Bitten / Ersuchen / Verlangen
    iemand oppakken → jemanden verhaften / festnehmen
    de bedoeling → die Absicht
    voormalig → ehemalig
    de beoogd consul → der Konsul in spe, der künftige Konsul
    beweren → behaupten
    iets voor elkaar krijgen → etwas schaffen
    de betrekkingen → die Beziehungen
    langskomen → vorbeikommen, vorbeischauen

  • 29.07.2014 | read article

    de doop → die Inkorporation (in B)
    terechtkomen → landen, geraten, sich (wieder) finden
    betrokken → beteiligt
    de peter → der Pate, der Taufpate
    de meter → die Patin, Taufpatin
    vernederen → erniedrigen
    het hondenvoer → das Hundefutter
    het parket → die Staatsanwaltschaft
    de slag → der Schlag
    onopzettelijk → unabsichtlich, unbeabsichtigt

  • 28.07.2014 | read article

    de Venezolaan → der Venezolaner
    Venezuela → Venezuela
    Venezolaans → venezuelanisch, venzolanisch
    de inlichtingendienst → der Geheimdienst, der Nachrichtendienst
    iemand oppakken → jemanden verhaften / festnehmen
    iemand terugfluiten → jemanden zurückpfeifen
    de onschendbaarheid → die Immunität
    woest → rasend, wütend

  • 28.07.2014 | read article

    de overlast → die Probleme
    het noodweer → das Unwetter
    de bui → der Schauer, der Regenguss
    de neerslag → der Niederschlag
    de wateroverlast → das Hochwasser, die Überschwemmung
    blank staan → unter Wasser stehen

  • 28.07.2014 | read article

    de dreiging → die Drohung
    het rovershol → die Räuberhöhle
    de wereldbol → die Erdkugel, der Globus
    de gesel → die Geißel
    de korpsoverste → der Offizier, der militärische Vorgesetzte (in B)
    een passionele moord → ein Mord im Affekt

  • 27.07.2014 | read article

    Libië → Libyen
    (zijn) biezen pakken → die Koffer packen
    op eigen gelegenheid → selbständig
    de ambassade → die Botschaft

  • 27.07.2014 | read article

    de rampplek → der Katastrophenort
    de nationale veiligheidsraad → der nationale Sicherheitsrat
    het leger → die Armee, das Heer
    de regeringstroepen → die Regierungstruppen
    de rookwolk → die Rauchwolke
    de straaljager → der Düsenjäger
    het luchtalarm → der Luftalarm
    nabijgelegen → benachbart

  • 26.07.2014 | read article

    Oekraïne → die Ukraine
    de luchtvaartmaatschappij → die Fluggesellschaft, Airline
    de topman → der Topmanager
    het luchtruim → der Luftraum
    de vliegramp → die Flugzeugkatastrophe
    de vlucht → der Flug
    gesofisticeerd → raffiniert, kompliziert, technisch ausgereift
    de waarschuwing → die Warnung

  • 26.07.2014 | read article

    de race tegen de klok → das Zeitfahren
    de tijdrit → das Zeitfahren
    de ploegentijdrit → das Mannschaftszeitfahren
    de meute → die Meute
    iemand iets voorschotelen → jemandem etwas auftischen / vorsetzen
    de witte trui → das weiße Trikot (für den besten jungen Fahrer der Tour de France)
    op de loer liggen → auf der Lauer liegen

  • 26.07.2014 | read article

    de vliegbasis → der Luftstützpunkt, der Militärflugplatz
    de kist → der Sarg
    het toestel → die Maschine, das Flugzeug
    de rouwwagen → der Leichenwagen
    de marechaussee → der Feldjäger, der Militärpolizist
    de forensisch onderzoeker → der Gerichtsmediziner

  • 24.07.2014 | read article

    de klaproos → der Klatschmohn
    de Groote Oorlog → der erste Weltkrieg (in B)
    de weersomstandigheden → die Wetterverhältnisse
    mislukken → scheitern
    de gruweldaad → die Gräueltat
    bekomen → bekommen (in B)
    vandaar → daher, deswegen, deshalb
    lukken → gelingen, klappen
    beperkt → eingeschränkt, beschränkt
    beschouwen → betrachten, ansehen
    kurkdroog → trocken wie Zunder, knochentrocken
    het labo → das Laboratorium (in B)
    slagen → gelingen

  • 24.07.2014 | read article

    de schutter → der Schütze
    iemand neerschieten → jemanden erschießen
    het hof van cassatie → der Kassationshof
    de autocar → der Reisebus

  • 22.07.2014 | read article

    de nationale rouw → die Nationaltrauer
    de rijksoverheid → die staatlichen Behörden
    de verbazing → das Erstaunen
    uiten → äußern, zum Ausdruck bringen
    zeldzaam → selten
    officieus → inoffiziell

  • 22.07.2014 | read article

    de rouwadvertentie → die Traueranzeige
    verdrietig → traurig
    de overheid → die Regierung, der Staat
    neerstorten → abstürzen

  • 22.07.2014 | read article

    de eeuw → das Jahrhundert
    blijken → sich herausstellen
    de / het koolstof → der Kohlenstoff
    het kader → der Rahmen
    terwijl → während, obwohl

  • 21.07.2014 | read article

    men kon er over de koppen lopen → eine große Menschenmenge war auf den Beinen
    errond → darum (herum) (in B)
    onthalen → empfangen
    verdwalen → sich verirren, sich verlaufen
    de benen losgooien → das Tanzbein schwingen

  • 21.07.2014 | read article

    met de vuist op tafel slaan → mit der Faust auf den Tisch schlagen
    de boosheid → der Ärger, der Zorn
    het gesjor → das Gezerre
    de verontwaardiging → die Entrüstung, die Empörung
    iemand met een kluitje in het riet sturen → jemanden mit leeren Versprechungen abspeisen
    het stoffelijk overschot → die sterblichen Überreste
    onaanvaardbaar → inakzeptabel
    iemand mores leren → jemanden Mores lehren, jemandem die Meinung sagen
    op eigen houtje → auf eigene Faust
    de lakmoesproef → die Nagelprobe
    de repatriëring → die Repatriierung, die Rückführung
    de mogendheid → die Macht
    de dure plicht → die verdammte Pflicht
    iets smoren → etwas ersticken

  • 21.07.2014 | read article

    ruim x → gut x
    de schildpad → die Schildkröte
    aandacht vragen voor iets → aufmerksam machen auf etwas
    de stroperij → die Wilderei
    iets in beslag nemen → etwas beschlagnahmen
    waarnemend → stellvertretend
    volwassen → erwachsen
    de wet → das Gesetz
    de naleving → die Einhaltung
    opsluiten → verhaften
    het behoud → der Erhalt
    de bescherming → der Schutz

  • 20.07.2014 | read article

    niet hoeven (te) → nicht brauchen (zu)
    de tol → die Maut
    doorgaan → hier: eingeführt werden
    de tegoedbon → der Gutschein
    iets zien in → sich Erfolg versprechen von
    iets in elkaar draaien → etwas hinpfuschen

  • 20.07.2014 | read article

    rouwen → trauern
    de klasgenoot → der Klassenkamerad, die Klassenkameradin
    de nabestaanden → die Hinterbliebenen
    vreselijk → entsetzlich, furchtbar, schrecklich
    het slachtoffer → das Opfer

  • 18.07.2014 | read article

    de hongerstaking → der Hungerstreik
    de minister van Volksgezondheid → der Gesundheitsminister
    bevestigen → bestätigen
    de begroting → der Haushalt, der Etat
    goedkeuren → genehmigen
    het tekort → der Mangel / das Defizit
    inperken → eindämmen
    ingaan tegen iets → gegen etwas verstoßen
    moeite hebben met iets → Schwierigkeiten mit etwas haben, sich mit etwas schwer tun

  • 17.07.2014 | read article

    de spaak → die Speiche
    omlaag kunnen → gesenkt werden können
    de handen ineenslaan → zusammenhalten, zusammen (mit) Hand anlegen
    de spoedeisende hulp → die Notaufnahme, die Notfallambulanz
    de botbreuk → der Knochenbruch
    vrijwel → nahezu, so gut wie
    achterop → hintendrauf
    deugdelijk → solide, geeignet
    de voorlichtingscampagne → die Aufklärungskampagne

  • 17.07.2014 | read article

    de pieterman → das Petermännchen (Drachenfisch)
    de stekel → der Stachel
    ferm → tüchtig, ordentlich
    pootjebaden → barfuß im Wasser waten
    venijnig → gemein
    fiks → tüchtig, ordentlich
    last hebben van → Beschwerden haben
    de EHBO (Eerste Hulp Bij Ongelukken) → die Erste Hilfe, Unfallhilfe

  • 16.07.2014 | read article

    aansprakelijk → haftbar, haftpflichtig
    de moordpartij → das Massaker
    de zeggenschap → die Verfügungsgewalt
    omheinen → einzäunen
    het ontbreken → das Fehlen
    de oorlogsmisdaad → das Kriegsverbrechen
    voorzien → voraussehen, vorhersehen
    tegen iemand een zaak aanspannen → gegen jemanden klagen
    de nabestaanden → die Hinterbliebenen
    het vonnis → das Urteil
    het hoger beroep → die Berufung
    het overleg → die Rücksprache
    nodeloos → unnötig, unnötigerweise
    meedogenloos → erbarmungslos, rücksichtslos, schonungslos

  • 16.07.2014 | read article

    misleiden → täuschen, irreführen
    verantwoord → zu verantworten, vertretbar
    beweren → behaupten
    de veehouderij → die Viehhaltung
    de plofkip → das Masthuhn
    belabberd → mies, elend, miserabel
    de ruimte → der Platz, Raum
    de vierkante meter → der Quadratmeter
    dat kan niet door de beugel → das kann man nicht durchgehen lassen, das geht zu weit
    iets bestempelen als → etwas bezeichnen als

  • 16.07.2014 | read article

    toeslaan → zuschlagen
    de opslagruimte → der Lagerraum
    iets in het midden laten → etwas dahingestellt sein lassen

  • 16.07.2014 | read article

    de schietpartij → die Schießerei
    de omstanders → die Umstehenden
    iemand opwachten → jemanden erwarten, auf jemanden warten
    in verband brengen → in Verbindung bringen
    ter paatse → an Ort und Stelle
    de doorvoerhaven → der Transithafen
    fors toenemen → stark steigen, massiv zunehmen
    de teller → der Zähler
    aankunnen → gewachsen sein, bewältigen können, fertig werden (sein) mit
    iemand oppakken → jemanden verhaften / festnehmen
    voorwaardelijk → mit / auf Bewährung

  • 15.07.2014 | read article

    overwegen → erwägen, überlegen, bedenken
    lijken → scheinen
    beschermen → schützen, beschützen
    de vergadering → die Sitzung, Besprechung
    afluistervrij → abhörsicher
    grappen → scherzen, spaßen, witzeln
    de verbazing → das Erstaunen, Staunen, die Verwunderung

  • 15.07.2014 | read article

    de rolstoeler → der Rollstuhlfahrer
    de Nijmeegse Vierdaagse → die Nimwegener Viertagewanderung
    iemand de loef afsteken → jemanden ausstechen, jemandem den Rang ablaufen
    dispensatie aanvragen → um Dispens ersuchen, nachsuchen, Dispens erbitten
    de voorwaarde → die Bedingung, Voraussetzung

  • 15.07.2014 | read article

    het aan de stok krijgen → aneinander geraten
    uitwijzen → zeigen
    beschouwen → betrachten, ansehen
    voorschotelen → auftischen
    achtereenvolgens → nacheinander
    uitgesproken → unverkennbar
    blozen → erröten
    achterlaten → zurücklassen

  • 12.07.2014 | read article

    de hongerstaking → der Hungerstreik
    instrueren → instruieren, anweisen
    tekenen → unterzeichnen
    zorgwekkend → besorgniserregend, beunruhigend
    onrechtmatig → unrechtmäßig
    indruisen tegen → verstoßen gegen
    raadplegen → hinzuziehen, konsultieren, zurate ziehen

  • 11.07.2014 | read article

    de kapper → der Frisör
    onlangs → neulich, vor kurzem
    iemand onder handen nemen → jemanden behandeln
    friemelen → herumfummeln, fummeln, herumfingern, fingern
    kennelijk → offenbar, offensichtlich
    opgewonden raken → erregt werden
    nep → falsch, nicht echt, gefälscht, Pseudo-
    knippen → schneiden
    op iets kicken → etwas gibt einen Kick, törnt an
    verknipt → verschnitten
    het kapsel → die Frisur
    de aanranding → der Angriff
    de voorwaardelijke straf → die Bewährungsstrafe
    de werkstraf → soziale Dienstleistung als Ersatz für eine Freiheitsstrafe

  • 10.07.2014 | read article

    het wentelteefje → der arme Ritter
    klutsen → verquirlen, quirlen, schlagen
    aanhangen → folgen, sich bekennen zu
    de wiskunde → die Mathematik
    de boterham → die Brotscheibe
    de uitkomst → das Resultat, Ergebnis

  • 09.07.2014 | read article

    het is dik aan tussen ... → ... sind dicke Freunde
    de rode loper → der rote Teppich
    de leider → der Führer
    vilein → gemein, niederträchtig, infam

  • 08.07.2014 | read article

    Leuven → Löwen
    Luik → Lüttich
    de herdenking → die Gedenkfeier
    het kerkhof → der Friedhof

  • 07.07.2014 | read article

    iets spuugzat zijn → von etwas die Nase gestrichen voll haben, etwas gründlich satt haben/sein (in NL)
    het is genoeg geweest → jetzt reicht’s, jetzt ist Schluss
    een knauw krijgen → einen Knacks abbekommen
    zich buigen over iets → sich mit einer Sache beschäftigen / befassen
    de klokkenluider → der Whistleblower
    het doelwit → das Ziel, die Zielscheibe
    iemand van repliek dienen → jemandem Kontra geben
    op het matje roepen → herbeizitieren
    de mol → der Maulwurf (Spion)

  • 07.07.2014 | read article

    de loopgraaf → der Schützengraben
    terechtstellen → hinrichten
    tekeergaan → wüten
    de sluipschutter → der Heckenschütze
    het schoppen tot iets → es zu etwas bringen
    slagen in iets → mit etwas Erfolg haben, etwas schaffen, (jemandem) gelingt etwas
    onvermurwbaar → unerbittlich
    faliekant aflopen → sehr schlecht ausgehen
    doorprikken → entkräften
    hardvochtig → hartherzig, gefühllos, herzlos, schonungslos
    komaf maken met iets → kurzen Prozess mit etwas machen (in B)
    het been, de poot stijf houden → hart bleiben
    overstag gaan → seine Meinung ändern, nachgeben, sich überreden lassen

  • 04.07.2014 | read article

    inschakelen → einschalten
    de advocaat → der Rechtsanwalt
    het voorwerp → der Gegenstand
    de inlijving → die Einverleibung
    het schiereiland → die Halbinsel
    het getouwtrek → das Tauziehen
    opeisen → beanspruchen, einfordern
    inhuren → engagieren, verpflichten
    het geschil → der Konflikt
    bekrompen → engstirnig
    het oogpunt → der Blickwinkel, der Blickpunkt
    iets benaderen → an etwas herangehen, etwas von einer Seite betrachten
    rechtstreeks → direkt, unmittelbar

  • 04.07.2014 | read article

    de herdenking → die Gedenkfeier
    groots → in großem Stil
    de stoet → der Zug, Umzug
    de legertent → das Armeezelt
    de uitbeelding → die Darstellung
    tot dusver → bislang, bis jetzt, bisher
    desondanks → trotzdem, dennoch
    iets uitleggen → etwas erklären

  • 04.07.2014 | read article

    een leidinggevende functie → eine leitende Funktion
    de onderzoekster → die Forscherin
    de botsing → der Zusammenprall
    de deeltjesversneller → der Teilchenbeschleuniger
    op één na → bis auf eins
    bepalen → bestimmen
    opleveren → einbringen, bringen

  • 04.07.2014 | read article

    ongezien → etwas ganz Neues
    de kennis → die Kenntnisse, das Wissen
    iemand aan zijn mouw trekken → jemanden am Ärmel zupfen, jemanden ansprechen
    besmettelijk → ansteckend
    bekampen → bekämpfen (in B)
    de injectiespuit → die Injektionsspritze
    de opstoot → die rasche und plötzliche Zunahme (in B)
    verhelpen → beheben
    daar knelt de schoen → da drückt der Schuh, da liegt der Hase im Pfeffer, da liegt/sitzt der Haken
    iets in kaart brengen → sich eine Übersicht über etwas verschaffen

  • 02.07.2014 | read article

    het eerbetoon → die Ehrenerweisung
    heropenen → wieder eröffnen
    bedoelen → meinen
    het vel → das Blatt
    de oppervlakte → die Grundfläche
    ondergronds → unterirdisch

  • 01.07.2014 | read article

    duurzaam → nachhaltig
    het keurmerk → das Gütezeichen
    het beheer → die Verwaltung
    hoog scoren op iets → gut abschneiden bei etwas
    de put → die Grube
    de opslag → der Speicher
    scheiden → trennen
    het openbaar vervoer → die öffentlichen Verkehrsmittel

  • 2014-06

  • 30.06.2014 | read article

    de verwevenheid → die Verbundenheit
    vrijwel → nahezu, so gut wie
    zich op de borst slaan → sich mit etwas brüsten
    het bestuurslid → das Vorstandsmitglied
    desondanks → trotzdem, dennoch
    zich vestigen → sich niederlassen
    de herdenkingfsdienst → der Gedächtnisgottesdienst
    de voorouders → die Vorfahren, Ahnen
    sari → Trauer (in SR)
    ala kondre dron → Trommelkonzert (in SR)

  • 27.06.2014 | read article

    iemand pesten → jemanden schikanieren, jemanden ärgern, jemanden mobben
    er de brui aan geven → den ganzen Kram hinschmeißen
    liefst → nicht weniger als
    de onderwijsvakbond → die Lehrergewerkschaft
    de boodschap → die Devise
    koploper zijn → Spitzenreiter sein, führend sein
    peilen naar iets → etwas untersuchen, ergründen, ausloten

  • 27.06.2014 | read article

    de bijstand → die Sozialhilfe (in NL)
    de weigeraar → der Verweigerer
    iemand korten op iets → jemandem etwas kürzen
    iets inhouden → etwas einbehalten
    oplopen tot → (an)steigen bis
    iets onder de knie krijgen → etwas lernen
    het wetsvoorstel → der Gesetzentwurf, die Gesetzesvorlage

  • 26.06.2014 | read article

    het doktersbriefje → der ärztliche Attest
    iets uitstellen → etwas hinausschieben / verschieben / aufschieben
    uithalen naar iets / iemand → etwas / jemanden kritisieren, gegen etwas / jemanden wettern
    onaanvaardbaar → inakzeptabel
    een examen afleggen → ein Exam / eine Prüfung machen
    de voedselvergiftiging → die Lebensmittelvergiftung
    wijd verspreid → weit verbreitet
    het ongenoegen → das Missfallen, die Unzufriedenheit
    het uitstel → der Aufschub, die Verschiebung
    het winstbejag → die Profitsucht, Gewinnsucht
    in het gedrang brengen → gefähren, in Gefahr bringen

  • 26.06.2014 | read article

    iemand wordt onwel → jemandem wird schlecht / unwohl
    het optreden → der Auftritt
    ter plaatse → vor Ort, an Ort und Stelle
    het ambulancepersoneel → das Rettungspersonal
    de concertganger → der Konzertbesucher
    het ging mis → es ging schief

  • 25.06.2014 | read article

    uitbreiden → erweitern
    de middeleeuwen (pluralis) → das Mittelalter
    het trefwoord → das Stichwort, das Lemma

  • 23.06.2014 | read article

    door elkaar halen → verwechseln
    de misser → der Fehler
    feliciteren (met) → beglückwünschen / gratulieren (zu)
    het doelpunt → das Tor, der Treffer
    met tegenzin → widerwillig
    de teleurstelling → die Enttäuschung
    doorspoelen → hier: verarbeiten
    iemand een verwijt naar het hoofd slingeren → jemandem einen Vorwurf an den Kopf werfen
    strooien → streuen
    de vergissing → der Irrtum, Fehler

  • 22.06.2014 | read article

    kiezen → wählen
    de kenspreuk → die Devise
    wapperen → flattern
    beslissen → entscheiden
    de overheerser → der Herrscher, der Gewaltherrscher
    de kwartslag → die Vierteldrehung
    kantelen → kippen, drehen
    vasthechten → anheften
    netjes → wie es sich gehört
    naslaan → nachschlagen
    letterlijk → buchstäblich

  • 22.06.2014 | read article

    het beeld → die Skulptur
    sieren → schmücken
    faam maken → sich einen Namen erwerben
    destijds → damals, früher, seinerzeit

  • 21.06.2014 | read article

    bevestigen → bestätigen
    net → anständig
    afdwalen → abkommen
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas
    ontbreken → fehlen
    de kopvodden → (geringschätzend) die Kopftücher
    iets bepleiten → für etwas eintreten / plädieren

  • 21.06.2014 | read article

    afhaken → abhaken, abspringen, passen
    de soloslim → der Alleingang (in B)
    wel degelijk → durchaus, ganz bestimmt, sehr wohl
    zijn kat sturen → nicht erscheinen (in B)
    wellicht → wahrscheinlich (in B)
    publiek → öffentlich
    het forfait → das Nicht-Erscheinen (in B)
    binnenskamers → privat
    de blijk → das Zeichen
    verscheurd → gespalten

  • 21.06.2014 | read article

    het pied-à-terre → die Bleibe
    verbouwen → umbauen
    het woonoppervlak → die Wohnfläche
    het pand → das Haus, das Gebäude
    vervangen → ersetzen, austauschen
    buitensporig → übermäßig
    de beveiliging → die Sicherung, der Schutz
    opleveren → übergeben
    de uitleg → die Erklärung
    besteden → verwenden, aufwenden (für)
    de benedenverdieping → das Erdgeschoss, das Parterre, das untere Stockwerk
    het vertrek → der Raum, das Zimmer

  • 20.06.2014 | read article

    des duivels zijn → wütend sein, fuchsteufelswild sein
    de camping → der Campingplatz
    de compensatie → die Entschädigung, der Ausgleich
    een deal sluiten → eine Vereinbarung treffen, ein Geschäft abschließen
    het toernooi → das Turnier
    amper → gerade mal, kaum
    morren → murren
    het hoongelach → das Hohngelächter, das höhnische Gelächter
    iemand in zijn gezicht uitlachen → jemandem ins Gesicht lachen

  • 19.06.2014 | read article

    de bon → der Gutschein
    de kortingbon → der Gutschein
    eisen → fordern
    de tuinmeubelen → die Gartenmöbel
    afdrukken → drucken
    telkens → immer wieder
    de raadsman → der Rechtsanwalt, Rechtsberater
    ruimschoots → reichlich
    het goede doel → der gute Zweck

  • 19.06.2014 | read article

    de Koninklijke Marechaussee → die niederländische Militärpolizei
    onderzoek doen → ermitteln
    de aanranding → der Angriff
    aangifte doen → Anzeige erstatten
    geboeid → gefesselt
    schoppen → treten
    bespuiten → bespritzen

  • 18.06.2014 | read article

    de entomoloog → der Insektenforscher
    het woud → der Wald
    slagen in iets → mit etwas Erfolg haben, etwas schaffen, (jemandem) gelingt etwas
    het eerbetoon → die Ehrenerweisung
    kersvers → frischgebacken
    de schildwesp → die Brackwespe

  • 18.06.2014 | read article

    de beurs → die Börse
    de supporter → der Fan, Anhänger
    de Rode Duivels → die belgische Fußball-Nationalmannschaft
    uitbundig → überschwänglich, ausgelassen
    vlekkeloos → einwandfrei
    elders → anderswo, sonst wo, woanders
    de kerktoren → der Kirchturm
    slaags raken → handgreiflich werden, es kommt zu einem Handgemenge

  • 17.06.2014 | read article

    bidden → beten
    de EO (Evangelische Omroep) → niederländische strenggläubig evangelische Rundfunk- und Fernsehanstalt
    neerstrijken → ankommen, eintreffen

  • 13.06.2014 | read article

    iemand om het leven brengen → jemanden umbringen
    zelfmoord plegen → Selbstmord begehen
    het parket → die Staatsanwaltschaft
    een stommiteit begaan → eine Dummheit begehen
    de verslagenheid → die Niedergeschlagenheit
    joviaal → umgänglich, herzlich
    goedlachs → fröhlich

  • 13.06.2014 | read article

    de klacht → die Beschwerde
    opduiken → erscheinen, auftauchen
    de vestiging → die Niederlassung
    de woordvoerster → die Sprecherin
    te pas en te onpas → bei passender und unpassender Gelegenheit
    afbakenen → abstecken, abgrenzen
    keihard → knallhart
    de koepel → die Dachorganisation, der Dachverband

  • 13.06.2014 | read article

    cruciaal → ausschlaggebend, entscheidend
    weten hoe de vork in de steel zit → wissen, welche Bewandtnis es mit etwas hat / wissen, woher der Wind weht
    blijken uit → hervorgehen aus
    voeden → nähren
    amper → gerade mal, kaum
    de boodschap → die Nachricht
    overzien → überschauen
    het dierenwelzijn → das Wohl der Tiere
    geweld plegen → gewalttätig werden

  • 12.06.2014 | read article

    zich ontfermen over iemand / iets → sich einer Person / Sache erbarmen / annehmen
    de ooievaar → der Storch
    het gezin → die Familie
    het voedsel → die Nahrung, das Essen
    het onweer → das Gewitter
    beseffen → erkennen, begreifen, sich im Klaren sein über
    iets aankunnen → einer Sache gewachsen sein
    treuren → trauern
    het verlies → der Verlust
    klepperen → klappern
    teneergeslagen → niedergeschlagen
    de borrel → der Empfang
    ringen → beringen
    de vingers kruisen → den / die Daumen drücken

  • 12.06.2014 | read article

    de vaste boekenprijs → die Buchpreisbindung
    achterhaald → überholt, veraltet
    het e-book → das E-Book
    verschralen → sich verknappen, dürftiger werden
    het zomerreces → die Sommerpause
    de marktwerking → der Wettbewerb

  • 11.06.2014 | read article

    het kroeshaar → das Kraushaar
    het pak → der Anzug
    de tegenstander → der Gegner
    de voorstander → der Befürworter
    naar aanleiding van (n.a.v.) → anlässlich
    het verkennend onderzoek → die Pilotstudie
    rekening houden met iets → etwas berücksichtigen
    kleinschalig → in kleinem Maßstab/Umfang
    het bezwaar → das Bedenken

  • 11.06.2014 | read article

    de garagist → der Autowerkstattinhaber
    herstellen → reparieren
    blutsen → verbeulen
    schade verhalen op iets / iemand → etwas / jemanden für den Schaden aufkommen lassen
    neerstrijken → ankommen, eintreffen
    tussenbeide komen → eingreifen, sich einschalten
    de fractie → der Bruchteil
    gehavend → ramponiert
    volstaan → genügen, (aus)reichen
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    de hagelbol → das Hagelkorn (in B)

  • 10.06.2014 | read article

    vooraanstaand → herausragend
    de milieutechnoloog → der Umwelttechnologe
    de vogeltrek → der Vogelzug
    de topwetenschapper → der Spitzenwissenschaftler
    de koploper → der Tabellenführer, der Spitzenreiter
    de waterzuivering → die Wasseraufbereitung
    de grutto → die Schnepfe
    de kanoet → der Kanut
    tientallen → Dutzende
    het najaar → der Herbst

  • 08.06.2014 | read article

    iets bijwonen → teilnehmen an etwas, anwesend sein bei etwas
    het huwelijk → die Hochzeit, die Trauung
    de ceremonie → die Zeremonie
    de plechtigheid → die Feierlichkeit, die Zeremonie
    voor de wet trouwen → standesamtlich heiraten
    de receptie → der Empfang
    de toeristische trekpleister → die Touristenattraktion, der Touristenmagnet

  • 08.06.2014 | read article

    versleten → verschlissen, abgenutzt, verbraucht
    slopend → kräftezehrend
    de zuurstoftent → das Sauerstoffzelt
    het charmeoffensief → die Charmeoffensive
    lenig → geschmeidig
    tanig → drahtig

  • 07.06.2014 | read article

    de eikenprocessierups → der Eichenprozessionsspinner
    overlast van iets → Probleme mit etwas, Belästigung durch etwas
    het grensgebied → das Grenzgebiet
    de rups → die Raupe
    het brandhaar → das Brennhaar
    de huiduitslag → der Hautausschlag

  • 06.06.2014 | read article

    de cilinder → der Zylinder
    de buitenkant → die Außenseite
    de marktkraam → der Marktstand
    het plafond → die Decke
    haarscherp → haargenau
    de markthal → die Markthalle

  • 05.06.2014 | read article

    beëindigen → beenden
    het kuiken → das Küken
    een eind maken aan iets → etwas beenden
    willekeurig → beliebig, willkürlich
    de doos → die Schachtel, die Kiste, der Karton
    verweesd → verwaist
    iets bijsluiten → etwas beifügen, hinzugeben
    iemand op heterdaad betrappen → jemanden auf frischer Tat erwischen / ertappen
    de kosten op iemand verhalen → die Kosten bei jemandem geltend machen

  • 05.06.2014 | read article

    blijken → sich erweisen, sich zeigen, sich herausstellen
    plots → plötzlich
    iets bevatten → etwas enthalten
    de publiekstrekker → der Publikumsmagnet
    de laag verf → die Farbschicht
    tijdens → während
    verkleuren → sich verfärben
    lijken → scheinen
    overschilderen → übermalen
    afstotelijk → abstoßend

  • 05.06.2014 | read article

    de waarschuwing → die Warnung
    Pinksteren → Pfingsten
    de onderkoeling → die Unterkühlung
    in touw zijn → beschäftigt sein, in Aktion sein
    de wetsuit → der Neoprenanzug, der Nasstauchanzug

  • 04.06.2014 | read article

    jubileren → ein Jubiläum feiern
    majesteitelijk → majestätisch
    een porseleinen servies → ein Porzellanservice
    het banket → das Festessen
    uitstallen → ausstellen, zur Schau stellen
    het lustrum → das Jahrfünft, ± das fünfjährliche Jubiläum
    het serviesgoed → das Tafelgeschirr

  • 04.06.2014 | read article

    het WK (Wereldkampioenschap) → die Weltmeisterschaft
    de ploeg → das Team
    de Rode Duivels → die belgische Fußball-Nationalmannschaft
    nipt → knapp

  • 03.06.2014 | read article

    de postzegel → die Briefmarke
    het velletje → das Blatt
    de opbrengst → der Erlös, Ertrag
    kwetsbaar → schwach, verletzbar
    kansen creëren → Möglichkeiten schaffen

  • 02.06.2014 | read article

    de schietpartij → die Schießerei
    de aanval → der Angriff
    soortgelijk → derartig, ähnlich
    de overheden → die Regierungen
    een misdrijf plegen → ein Verbrechen / eine Straftat begehen
    de afvaardiging → die Delegation
    afzakken → anreisen (in B)

  • 2014-05

  • 30.05.2014 | read article

    in de knel komen → in Bedrängnis geraten
    de studielening → das Studiendarlehen
    loden → bleiern
    Jan Modaal → Otto Normalverbraucher, der Durchschnittsarbeitnehmer
    afstuderen → das Studium absolvieren / abschließen
    de studiefinanciering → die Ausbildungsförderung
    het collegegeld → die Studiengebühren

  • 30.05.2014 | read article

    het pak → der Anzug
    juichen → jauchzen, jubeln
    de verwijzing → der Hinweis
    met onmiddellijke ingang → mit sofortiger Wirkung
    verwijderen → entfernen
    duivels → teuflisch
    iemand op zijn donder geven → jemandem eins aufs Dach geben
    de geloofsovertuiging → die religiöse Überzeugung
    (protestants-) christelijk → evangelisch, protestantisch

  • 26.05.2014 | read article

    ontslagen → entlassen
    de aardbei → die Erdbeere
    weldra → bald
    aan de slag → an die Arbeit
    geschikt → geeignet, passend
    de hoofddocent → der Universitätsdozent
    de VUB (Vrije Universiteit Brussel) → die niederländischsprachige Universität in Brüssel
    snoeihard → sehr hart
    het scholenbeleid → die Schulpolitik
    toenmalig → damalig
    iemand aan de deur zetten → jemanden entlassen (in B)
    blijkbaar → offensichtlich
    bruusk → brüsk
    wettelijk → gesetzlich
    VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) → Büro für Arbeitsvermittlung und Berufsausbildung, Arbeitsamt (in B)
    OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn; gemeentelijke instelling voor hulpverlening aan minvermogenden) → Amt für Soziales; die für die Durchführung und Bereitstellung sozialer Integrations- und Unterstützungsmaßnahmen verantwortliche Stelle (in B)

  • 22.05.2014 | read article

    opleveren → einbringen
    de opbrengst → der Erlös, Ertrag
    besteden → verwenden / aufwenden (für)
    de stoutste verwachtingen → die kühnsten Erwartungen
    tegemoet → entgegen
    de tentoonstelling → die Ausstellung

  • 21.05.2014 | read article

    verplicht → verpflichtet, verpflichtend, Pflicht-, obligatorisch, vorgeschrieben
    het stembureau → das Wahllokal
    iets ontlopen → einer Sache entgehen
    het smoesje → die Ausrede
    de verkiezing → die Wahl
    de dagvergoeding → das Tagegeld
    de zoektocht → die Suche
    ooit → je
    sukkelen → sich herumplagen, sich herumschlagen
    de reden → der Grund, Anlass, die Ursache, Begründung
    op voorhand → im Voraus
    de vrederechter → ± der Amtsrichter (in B)
    ontglippen → entwischen
    iemand / iets beu zijn → jemanden / etwas satthaben
    iemand op het matje roepen → jemanden herbeizitieren / einbestellen
    de schorsing → die Sperre, Suspension
    doordeweeks → während der Woche, an Werktagen, werktäglich, alltäglich, Alltags-
    veilig → sicher

  • 20.05.2014 | read article

    iemand aanhouden → jemanden festnehmen / verhaften
    iets bevestigen → etwas bestätigen
    iemand opwachten → jemanden erwarten, auf jemanden warten
    het witwassen van (zwart) geld → die Geldwäsche
    de valsheid in geschrifte → die Urkundenfälschung
    de cash-storting → die Bareinzahlung
    de gedeputeerde → der Abgeordnete
    de maffia → die Mafia
    de maffiabaas → der Mafiaboss
    geld storten → Geld überweisen / einzahlen

  • 20.05.2014 | read article

    de stier → der Stier
    de toreador → der Stierkämpfer
    het stierengevecht → der Stierkampf
    de stierenvechter → der Stierkämpfer
    opjutten → aufstacheln, anstacheln, reizen

  • 20.05.2014 | read article

    krijtlijnen trekken → die Grenzen einer Diskussion bestimmen
    de aula → der Hörsaal
    op de schop gaan → umgestaltet / umgebaut / renoviert werden
    het overleg → die Beratung(en)
    het herexamen → die Wiederholungsprüfung
    grootscheeps → groß angelegt, umfangreich, aufwendig, großzügig
    gewag maken van iets → etwas erwähnen
    herkansen → (eine Prüfung) wiederholen
    de dupe worden → das Opfer werden
    daadwerkelijk → tatsächlich
    de werf → der Bauplatz (in B)

  • 19.05.2014 | read article

    de hooikoorts → der Heuschnupfen
    last krijgen van iets → unter etwas zu leiden anfangen
    de bloei → die Blüte
    de klacht → die Beschwerde

  • 19.05.2014 | read article

    de ruimte → der Weltraum, das All
    het ruimteveer → die Raumfähre
    de wiskunde → die Mathematik
    de kop → die Überschrift, Schlagzeile
    de duurzaamheid → die Nachhaltigkeit
    vergevorderd → fortgeschritten
    verwijderen → entfernen
    de uitzaaiingen → die Metastasen

  • 18.05.2014 | read article

    openen → eröffnen
    het benefietgala → die Benefizgala
    de bestrijding → die Bekämpfung
    de hiv-infectie → die HIV-Infektion
    de weduwe → die Witwe

  • 16.05.2014 | read article

    het windpark → der Windpark
    van start kunnen → starten können
    de windmolen → das Windrad
    het windmolenpark → der Windenergiepark
    boven iets uitsteken → aus etwas herausragen

  • 16.05.2014 | read article

    aftakelen → verfallen
    in verval raken → verfallen
    de kalklaag → die Kalkschicht
    loslaten → sich ablösen
    de scheur → der Riss
    de handtekening → die Unterschrift
    de wachtkamer → das Wartezimmer

  • 15.05.2014 | read article

    iemand wordt onwel → jemandem wird schlecht / unwohl
    de / het CD&V (Christendemocratisch & Vlaams) → flämische christdemokratische Partei
    de koekjesfabriek → die Keksfabrik
    een vermoeide indruk geven → einen müden Eindruck machen
    iets staken → etwas einstellen, mit etwas aufhören
    het gezwel → das Geschwulst, der Tumor
    overhouden → zurückbehalten
    de uitzaaiingen → die Metastasen
    de inspuiting → die Injektion
    de verkiezingsnederlaag → die Wahlniederlage
    de verwezenlijking → die Verwirklichung, Ausführung
    de staatshervorming → die Staatsreform
    het kleinkind → das Enkelkind, der Enkel, die Enkelin

  • 14.05.2014 | read article

    de tantebetjestijl → holziger/holpriger Stil
    toevoegen (aan) → hinzufügen
    terechtkomen → landen, geraten, sich (wieder) finden

  • 13.05.2014 | read article

    de taalfout → der sprachliche Fehler
    iets bevatten → etwas enthalten
    stemmen op iets, iemand → etwas, jemanden wählen
    vertalen → übersetzen
    de Rode Duivels → die belgische Fußball-Nationalmannschaft
    indienen → einreichen
    zou moeten → sollte

  • 13.05.2014 | read article

    hoog oplopen met iemand / iets → für jemanden / etwas schwärmen (in B)
    op gang trappen → den Startschuss geben (in B)
    iets niet aan zijn hart laten komen → sich nichts daraus machen (in B)

  • 13.05.2014 | read article

    nog geen derde → nicht mal ein Drittel
    de peiling → die Umfrage, die Meinungsumfrage, die Untersuchung
    desondanks → trotzdem, dennoch
    de / het animo (voor iets) → die Lust (zu / auf etwas)
    iets rooskleurig inzien → etwas rosig sehen
    het opinieonderzoek → die Meinungsumfrage

  • 12.05.2014 | read article

    wiskundig → mathematisch
    slechts → nur
    dichtstbijzijnd → nächste
    de aardbol → die Erdkugel
    aan de slag gaan → sich an die Arbeit machen
    opmerkelijk → bemerkenswert, ungewöhnlich, beachtlich
    de dwergstaat → der Zwergstaat
    iets inpikken → sich etwas unter den Nagel reißen, etwas stibitzen
    het Paaseiland → die Osterinsel

  • 12.05.2014 | read article

    iemand opwachten → jemanden erwarten, auf jemanden warten
    met iemand op de foto gaan → sich mit jemandem fotografieren lassen
    feesten → feiern, ein Fest feiern
    de roes → der Rausch
    de overwinning → der Sieg

  • 10.05.2014 | read article

    het hartfalen → das Herzversagen
    de VARA (Vereniging van Arbeiders RadioAmateurs) → eine niederländische Rundfunk- und Fernsehanstalt
    de beursberichten → die Börsennachrichten
    de verdovende middelen → die Drogen
    de oprichter → der Gründer

  • 10.05.2014 | read article

    de beiaardier → der Glockenspieler
    het carillon → das Glockenspiel
    de inzending → der Beitrag
    het deuntje → die Melodie, das Lied

  • 09.05.2014 | read article

    gemengd → gemischt
    de openingsscène → die Anfangssszene
    het toneelstuk → das Theaterstück
    de theatrale bewerking → die Theaterbearbeitung
    de benauwenis → die Beklommenheit
    onderduiken → untertauchen
    het onheil → das Unheil, das Unglück
    de camouflage → die Tarnung
    de boekenkast → das Bücherregal
    cinematografisch → filmisch, ki­ne­ma­to­gra­phisch

  • 09.05.2014 | read article

    de otter → der Otter
    uitzetten → aussetzen
    uitsterven → aussterben
    zich verspreiden → sich verbreiten, sich ausbreiten
    het leefgebied → der Lebensraum
    het verkeersknelpunt → der Verkehrsengpass
    maatregelen nemen → Maßnahmen ergreifen
    beschermen → schützen, beschützen
    de inteelt → die Inzucht

  • 08.05.2014 | read article

    het vonnis → das Urteil
    iets ongedaan maken → etwas rückgängig machen
    het herzieningsverzoek → der Revisionsantrag
    de kroongetuige → der Kronzeuge
    bij verstek → in Abwesenheit
    de valse verklaring → die Falschaussage
    de cocaïne → das Kokain
    de notaris → der Notar
    onrustbarend → beunruhigend
    het proefverlof → der Hafturlaub
    onvindbaar → unauffindbar
    ongeoorloofd → unerlaubt, unzulässig
    de opsporing → die Fahndung, die Ermittlung
    op niets uitlopen → zu nichts führen

  • 07.05.2014 | read article

    de herziening → die Revision
    het verzoek → die Bitte, der Antrag, das Ersuchen
    de Hoge Raad → der Oberste Gerichtshof (der Niederlande)
    de betrokkenheid → die Beteiligung
    de dwaling → der Irrtum
    getuigen → (als Zeuge) aussagen, zeugen, bezeugen
    in ruil voor → im Tausch für
    terugkomen op iets → etwas rückgängig machen, etwas widerrufen
    iemand benaderen → jemanden ansprechen, sich an jemanden wenden, an jemanden herantreten
    het Openbaar Ministerie (OM) → die Staatsanwaltschaft
    benadrukken → betonen, hervorheben
    zorgwekkend → besorgniserregend, beunruhigend
    de misleiding → die Täuschung, Irreführung
    de schending → die Verletzung
    iets voorkomen → etwas verhindern / vermeiden / verhüten, einer Sache vorbeugen / zuvorkommen

  • 06.05.2014 | read article

    plukken → hier: holen
    de snelweg → die Autobahn, Schnellstraße
    op weg zijn → auf dem Weg, unterwegs sein
    de vluchtstrook → der Seitenstreifen, die Standspur
    lijken → scheinen

  • 05.05.2014 | read article

    de huismijt → die Hausmilbe
    aan iets allergisch zijn → gegen etwas allergisch sein (in B)
    van iets last hebben → unter etwas leiden
    de ULB (Université Libre de Bruxelles) → die Freie Universität Brüssel
    de huidschilfer → die Hautschuppe
    ademhalen → atmen
    moeite hebben met iets → Schwierigkeiten mit etwas haben, sich mit etwas schwer tun
    de vermoeidheid → die Müdigkeit
    de klacht → die Beschwerde
    uitschakelen → ausschalten
    het tapijt → der Teppich
    het gordijn → der Vorhang

  • 05.05.2014 | read article

    de teek → die Zecke
    de speelbeurt → das Spielen
    beschermen → schützen, beschützen
    de bossen intrekken → in die Wälder ziehen/gehen
    tegenkomen → begegnen, treffen, stoßen auf
    met iets in aanraking komen → mit etwas in Berührung kommen
    de tekentang → die Zeckenzange
    de broekspijp → das Hosenbein
    het zenuwweefsel → die Nervenfasern
    het gewricht → das Gelenk

  • 05.05.2014 | read article

    de troep → der Dreck
    de treinreiziger → der Zugreisende, der Bahnpassagier
    de coupé → das Abteil
    genoegen nemen met iets → sich mit einer Sache begnügen
    de FNV (Federatie Nederlandse Vakbeweging) → der niederländische Gewerkschaftsbund
    de schoonmakers → das Reinigungspersonal
    de NS (Nederlandse Spoorwegen) → die Bahn
    last hebben van iets → an / unter etwas leiden, Ärger / Probleme mit etwas haben, sich stören an etwas
    iets staken → etwas einstellen, mit etwas aufhören
    de cao (collectieve arbeidsovereenkomst) → der Tarifvertrag
    neerkomen op iets → hinauslaufen auf etwas, etwas ergeben

  • 05.05.2014 | read article

    toepassen → anwenden
    de plek → die Stelle, der Ort
    nat → nass
    slepen → schleppen
    de natuurkundige → der Physiker, die Physikerin
    de slee → der Schlitten
    de trekkracht → die Zugkraft
    evenredig → entsprechend, proportional
    de stevigheid → die Festigkeit
    vlakbij → in nächster Nähe
    op de hoogte zijn van iets → im Bilde sein / Bescheid wissen / informiert sein über etwas, von etwas Kenntnis haben

  • 05.05.2014 | read article

    herdenken → gedenken
    het slachtoffer → das Opfer
    de zondagsrust → die Sonntagsruhe
    de plechtigheid → die Feier, Feierlichkeit, Zeremonie, Festlichkeit
    de wet → das Gesetz

  • 2014-04

  • 30.04.2014 | read article

    het schuldpapier → der Schuldschein
    opleveren → erzielen, ergeben, (ein)bringen, verursachen
    de veiling → die Auktion, Versteigerung, das Auktionsgebäude
    (hand)geschept → handgeschöpft
    de hoeksteen → der Eckstein
    oprichten → gründen
    beursgenoteerd → börsennotiert
    het aandeel → die Aktie
    de obligatie → die Schuldverschreibung

  • 30.04.2014 | read article

    de eerstejaarsstudent → der Studienanfänger, das Erstsemester
    tientallen → Dutzende
    het hbo (hoger beroepsonderwijs) → die Fachhochschulausbildung (in NL)
    aan iets afbreuk doen → etwas beeinträchtigen
    de vergissing → der Irrtum, Fehler
    verbijsterend → bestürzend, erschütternd
    beroerd → erbärmlich, miserabel
    iemand bijspijkeren → jemandem Nachhilfeunterricht geben

  • 29.04.2014 | read article

    het kroost → die Sprösslinge, Kinder, Nachkommenschaft
    de strekking → der Tenor
    de reclame → die Werbung
    met iets in aanraking komen → mit etwas in Berührung kommen
    iets tegenkomen → etwas zufällig entdecken, auf etwas stoßen
    vrijen → Geschlechtsverkehr haben

  • 28.04.2014 | read article

    de shovel → der Radlader
    de benzinepomp → die Tankstelle
    het benzinestation → die Tankstelle
    er zijn geen gewonden gevallen → es gab keine Verletzten
    iets buitmaken → etwas erbeuten, etwas stehlen
    de ooggetuige → der Augenzeuge

  • 26.04.2014 | read article

    opeten → auffressen
    de dierentuin → der Zoo, der Tiergarten
    de leeuw → der Löwe
    de / het welp → der Welpe
    de verzorger → der Pfleger
    het moederschap → die Mutterschaft

  • 26.04.2014 | read article

    tot ieders verrassing → zur allgemeinen Überraschung
    zwaaien → winken
    de kei → der Kiesel, der Findling
    de vrijmarkt → ± der Flohmarkt
    een plas droogleggen → einen Tümpel trockenlegen
    de waaierdans → der Fächertanz
    laten doorschemeren → durchblicken lassen

  • 25.04.2014 | read article

    de slagingskans → die Erfolgsaussichten
    fuseren → fusionieren
    op schema liggen → nach Plan laufen
    ontkennend antwoorden op een vraag → eine Frage verneinen
    dat is trekken aan een dood paard → das ist vergebene Liebesmüh
    verstandig → vernünftig
    de randvoorwaarde → die Rahmenbedingung, die Vorbedingung

  • 25.04.2014 | read article

    iemand / iets beu zijn → jemanden / etwas satthaben
    uitgeblust → erschöpft, zermürbt, sterbensmatt, matt
    het gebrek → der Mangel
    het eisenpakket → der Forderungskatalog
    er (niet) onderuit kunnen → (nicht) umhinkönnen
    de doelstelling → das Ziel, die Zielsetzung
    het anti-pestbeleid → Maßnahmen gegen Mobbing
    pesten → mobben, ärgern, schikanieren

  • 24.04.2014 | read article

    het draaiorgel → die Drehorgel, der Leierkasten
    prijken → prangen
    de postzegel → die Briefmarke
    in al zijn / haar glorie → in voller Pracht
    de speelklok → die Glocke in einem Glockenspiel
    uitbundig → überschwänglich, ausgelassen
    versieren → schmücken, dekorieren
    wedijveren → wetteifern, konkurrieren
    onmiskenbaar → unverkennbar, unverwechselbar, unleugbar

  • 24.04.2014 | read article

    de raadzaal → der Sitzungssaal im Rathaus
    de plek → die Stelle
    de beschouwer → der Betrachter
    invullen → ausfüllen, ergänzen
    door ... heen → durch ... hindurch
    de voorbijganger → der Passant
    andersom → umgekehrt, andersherum

  • 23.04.2014 | read article

    de lichting → das Kontingent
    de vliegbasis → der Luftstützpunkt, der Militärflugplatz
    de missie → die Mission
    de marinier → der Marinesoldat
    de wapenopslagplaats → das Waffenlager
    de gevechtshelikopter → der Kampfhubschrauber
    het verkenningsvliegtuig → das Aufklärungsflugzeug
    de kwartiermaker → der Quatiermacher

  • 23.04.2014 | read article

    de onderbroek → die Unterhose
    onder de hamer gaan / komen → unter den Hammer kommen
    stikken → steppen
    het veilinghuis → das Auktionshaus
    het ondergoed → die Unterwäsche

  • 23.04.2014 | read article

    zich misdragen → sich schlecht benehmen, sich danebenbenehmen
    het ministerie van Buitenlandse Zaken → das Außenministerium, Auswärtige Amt
    de verkeersboete → die Verkehrsstrafe, Verkehrsbuße
    de onschendbaarheid → die Immunität
    over de schreef gaan → zu weit gehen, über die Stränge schlagen
    het lichamelijk letsel → der Körperschaden
    het verzoek → die Bitte, der Antrag, das Ersuchen
    de wanbetaler → der schlechte / säumige Zahler
    de heffing → die Abgabe, Steuer
    iets voorkomen → etwas verhindern / vermeiden / verhüten, einer Sache vorbeugen / zuvorkommen
    iets met iemand overleggen → sich mit jemandem beratschlagen / beraten
    iets afpakken van iemand → jemandem etwas wegnehmen
    een heel gedoe → viel Aufwand
    blijken → sich erweisen, sich zeigen, sich herausstellen

  • 17.04.2014 | read article

    de bollenstreek → Region, in der (gewerblich) Blumenzwiebeln gezüchtet werden
    de vertraging → die Verspätung, Verzögerung
    aandoen → besuchen
    de bloembol → die Blumenzwiebel

  • 16.04.2014 | read article

    het kuiken → das Küken
    met het oog op → im Hinblick auf, in Anbetracht, angesichts
    Pasen → Ostern
    het schilderij → das Gemälde, Bild
    iets op de kop tikken → etwas ergattern
    de veiling → die Auktion, Versteigerung, das Auktionsgebäude

  • 16.04.2014 | read article

    de tjeef (tsjeef) → der Christdemokrat (in B)
    pikken → klauen, stibitzen, nehmen
    in aantocht zijn → im Anzug / Anmarsch sein, nahen
    de / het CD&V (Christendemocratisch & Vlaams) → flämische christdemokratische Partei
    doodleuk → in aller Ruhe, seelenruhig
    kwaad → böse, schlecht, schlimm, bösartig, verärgert

  • 15.04.2014 | read article

    een project Europees aanbesteden → ein Projekt EU-weit ausschreiben
    tal van ... → zahlreiche ...
    althans → jedenfalls, zumindest, wenigstens
    de deelstaat → das Bundesland

  • 14.04.2014 | read article

    dat zal hem zuur opbreken → das wird ihm sauer aufstoßen
    vervuilen → verschmutzen, verunreinigen
    de verzuring → die Versauerung
    iets bevatten → etwas enthalten
    het merendeel → die Mehrzahl, Mehrheit, der Großteil
    de geur → der Geruch, Duft

  • 14.04.2014 | read article

    de asielzoeker → der Asylbewerber
    iemand is gebaat bij iets → jemandem wird mit etwas geholfen, etwas nutzt/hilft jemandem
    het pardon → die Amnestie, die Begnadigung
    de verblijfsvergunning → die Aufenthaltserlaubnis, die Aufenthaltsgenehmigung
    de gezinsleden → die Familienangehörigen
    de naturalisatie → die Einbürgerung, die Naturalisation
    het kinderpardon → das Bleiberecht für minderjährige Asylbewerber, die in den Niederlanden aufgewachsen sind

  • 13.04.2014 | read article

    verhelpen → beheben, beseitigen, abstellen
    een beroep doen op iemand / iets → jemanden / etwas in Anspruch nehmen
    de lekke band → die Reifenpanne, der platte Reifen
    de versnelling → die Gangschaltung
    de boosdoener → der Übeltäter
    het fietspad → der Fahrradweg, Radweg
    het onderhoud → die Wartung, Instandhaltung, Pflege

  • 10.04.2014 | read article

    het herstel → die Erholung, die Besserung, die Genesung
    de huizenmarkt → der Immobilienmarkt
    het kwartaal → das Quartal, das Vierteljahr
    het dieptepunt → der Tiefpunkt
    de daling → die Abnahme, der Rückgang
    vrijstaand → freistehend
    de tussenwoning → das Reihenhaus, das Reihenmittelhaus
    de hoekwoning → das Reiheneckhaus
    de twee-onder-een-kapwoning → die Doppelhaushälfte

  • 09.04.2014 | read article

    pinnen → bargeldlos zahlen, mit Karte bezahlen
    terugstorten → zurücküberweisen
    retourpinnen → mit Karte zurücküberweisen (lassen)
    langgekoesterd → lang gehegt
    een bedrag bijschrijven → einen Betrag gutschreiben
    het contant geld → das Bargeld
    de detailhandel → der Einzelhandel

  • 08.04.2014 | read article

    neerstorten → abstürzen
    neerhalen → abschießen
    de huurling → der Söldner
    het staakt-het-vuren → die Waffenruhe
    de luchtmacht → die Luftwaffe
    achterhalen → ermitteln, herausfinden, herausbekommen, dahinterkommen

  • 07.04.2014 | read article

    achterraken op → zurückfallen hinter
    iemand voor iets waarschuwen → jemanden vor etwas warnen
    de werkgeversorganisatie → der Arbeitgeberverband
    de welvaart → der Wohlstand
    wegebben → nachlassen, zurückgehen
    hervormen → reformieren, erneuern
    een blunder begaan → einen Fehler machen
    de stoommachine → die Dampfmaschine
    de industriebeurs → die Industriemesse
    iets kenbaar maken → etwas zum Ausdruck bringen, etwas kenntlich machen

  • 05.04.2014 | read article

    voorgoed → endgültig, ein für alle Mal, definitiv, auf immer
    de tegenvaller → die Enttäuschung, der Rückschlag
    daar kun je naar fluiten → das kannst du in den Wind schreiben, das kannst Du vergessen
    iets aankaarten → etwas anschneiden, zur Sprache bringen, aufs Tapet bringen
    vrijwaren → bewahren, behüten, schützen
    iets staande houden → etwas aufrechterhalten
    ondersneeuwen → unter den Tisch fallen
    zich bij iets neerleggen → sich mit etwas abfinden, etwas akzeptieren, es bei etwas belassen, sich einer Sache fügen
    een plan laten varen → ein Vorhaben aufgeben, einen Plan fallen lassen
    overhevelen → überführen, umleiten, übertragen

  • 05.04.2014 | read article

    iemand voor iets waarschuwen → jemanden vor etwas warnen
    de ooievaar → der Storch
    plaatsen → stellen, aufstellen, plazieren, hinstellen, anbringen, setzen
    iets voorkomen → etwas verhindern / vermeiden / verhüten, einer Sache vorbeugen / zuvorkommen
    amper → gerade mal, kaum
    dikwijls → oft, des Öfteren, häufig
    op zijn dooie gemak → ganz gemächlich, in aller Gemütsruhe
    in de weer zijn → beschäftigt sein

  • 05.04.2014 | read article

    de klaproos → der Klatschmohn
    ANB (Agentschap voor Natuur en Bos) → Agentur für Natur und Wald
    zaaien → säen
    op de kar springen → einsteigen

  • 04.04.2014 | read article

    het uitstel → der Aufschub, die Verschiebung
    het rekeningnummer → die Kontonummer
    het internetbankieren → das Onlinebanking
    het goede doel → der gute Zweck
    de cybercriminaliteit → die Cyberkriminalität
    de phishingmail → die Phishingmail
    iets aan iemand ontfutselen → jemandem etwas abluchsen
    geld overmaken → Geld überweisen (in NL)

  • 04.04.2014 | read article

    de Rijksoverheid → der niederländische Staat
    een contract sluiten → einen Vertrag abschließen
    de ondersteuning → die Unterstützung
    iets (niet) kwijt willen → etwas (nicht) sagen wollen
    niets loslaten → nichts herauslassen, sich ausschweigen
    overstappen naar → umsteigen auf, wechseln zu
    het onderhoudscontract → der Wartungsvertrag
    de veiligheidsupdate → das Sicherheitsupdate
    het besturingssysteem → das Betriebssystem

  • 04.04.2014 | read article

    het vleermuisportaal → die Fledermausbrücke
    zogeheten → sogenannt
    het bosgebied → das Waldgebiet
    bezig zijn met iets → mit etwas beschäftigt sein

  • 03.04.2014 | read article

    de zware crimineel → der Schwerverbrecher
    de tikfout → der Tippfehler
    afgelopen nacht → letzte Nacht
    een straf uitzitten → eine Strafe verbüßen / absitzen
    de plofkraak → die Automatensprengung, der Sprengraub
    spoorloos zijn → spurlos verschwunden / verschollen sein
    de straftermijn → die Strafdauer
    het voorarrest → die Untersuchungshaft
    het hoger beroep → die Berufung, das Berufungsverfahren

  • 03.04.2014 | read article

    de nabestaande → der Hinterbliebene, die Hinterbliebene
    de schadevergoeding → der Schadenersatz, die Entschädigung
    wegsturen → fortschicken, wegschicken
    onder de voet lopen → überfallen
    aansprakelijk → haftbar, verantwortlich
    teleurstellen → enttäuschen
    de landsadvocaat → der Anwalt des Staates
    iets met iemand overleggen → sich mit jemandem beratschlagen / beraten
    luisteren naar iemand → auf jemanden hören

  • 03.04.2014 | read article

    de cantus → der Kantus, das studentische Gesangsfest
    de beiaard → das Glockenspiel
    evenwel → dennoch, jedoch, allerdings, gleichwohl
    het scherm → die Leinwand, der Schirm, der Bildschirm

  • 03.04.2014 | read article

    iemand kwaad maken → jemanden verägern
    iemand schofferen → jemanden beleidigen
    de alinea → der Absatz, der Textabschnitt
    het gebrek → der Mangel
    de waardering → die Wertschätzung, die Achtung, die Anerkennung
    eerherstel krijgen → rehabilitiert werden
    iemand verwittigen → jemanden benachrichtigen / verständigen

  • 03.04.2014 | read article

    kwetsbaar → verletzlich, empfindlich, verwundbar
    verspreiden → verbreiten, in Umlauf bringen, verteilen
    voordien → davor
    ontroerd → gerührt, bewegt, ergriffen
    bekwaam → fähig, kompetent
    ontwaken → aufwachen
    dag na dag → Tag für Tag, tagaus, tagein, tagtäglich
    zorg baren → Sorge machen / bereiten
    zich ontplooien → sich entfalten
    waarderen → schätzen, anerkennen
    de ploeg → das Team
    de aandacht → die Aufmerksamkeit
    voorts → ferner

  • 02.04.2014 | read article

    iemand een handje helpen → jemandem helfen / unter die Arme greifen
    de paling → der Aal
    de glasaal → der Glasaal
    uitzetten → aussetzen
    de bedreigde diersoort → die bedrohte Tierart
    het zoete water → das Süßwasser
    de waterkering → das Wehr
    de natuurbeschermer → der Naturschützer
    de overbevissing → die Überfischung
    een druppel op de gloeiende plaat → ein Tropfen auf den heißen Stein
    de woordvoerder → der Sprecher, der Pressesprecher

  • 02.04.2014 | read article

    op de sukkel zijn → sich herumquälen, sich abquälen, sich herumplagen, sich herumschlagen (in B)

  • 02.04.2014 | read article

    worstelen → kämpfen, ringen
    een kleine ... → knapp ...
    de vreemdeling → der Fremde
    beschouwen → betrachten, ansehen
    lijken → scheinen
    wijdverspreid → weit verbreitet
    de achterdocht → der Argwohn
    opmerkelijk → bemerkenswert, ungewöhnlich, beachtlich
    hoe ... hoe → je ... desto

  • 01.04.2014 | read article

    de zoutlaag → die Salzschicht
    de beving → das Beben
    het KNMI (het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut) → das Königliche Niederländische Meteorologische Institut
    soortgelijk → derartig, ähnlich
    grofweg → rund, grob gerechnet
    trillen → beben, zittern, vibrieren
    de meevaller → der Glückstreffer, Glücksfall
    het steenzout → das Steinsalz
    de schokdemper → der Stoßdämpfer
    verstrooien → streuen, verteilen
    weerkaatsten → zurückwerfen, sich widerspiegeln, widerhallen, reflektieren
    destijds → damals, früher, seinerzeit
    achterblijven → zurückbleiben
    uiteindelijk → letztendlich, schließlich, letztlich, letzten Endes

  • 2014-03

  • 31.03.2014 | read article

    de aftrap → der Auftakt
    de burcht → die Burg
    verwoesten → zerstören, verwüsten
    verblijven → sich aufhalten, residieren
    de heerser → der Herrscher
    iemand tot keizer kronen → jemanden zum Kaiser krönen
    iemand heilig verklaren → jemanden heiligsprechen

  • 29.03.2014 | read article

    de grondwet → das Grundgesetz, die Verfassung
    goedkeuren → verabschieden, annehmen, beschließen
    het vrouwenkiesrecht → das Frauenwahlrecht

  • 27.03.2014 | read article

    buizen → durchfallen, jemanden durchfallen lassen (in B)
    het studiepunt → der Leistungspunkt
    iets opvragen → etwas anfordern / abrufen
    slagen voor een examen → eine Prüfung bestehen
    doorgaans → in der Regel, (für) gewöhnlich
    de rode lantraarn → das Schlusslicht
    de ijkingsproef → der Eignungstest
    het secundair onderwijs → die weiterführenden Schulen (in B)
    de unief → die Uni (in B)

  • 26.03.2014 | read article

    het toezicht → die Kontrolle, die Aufsicht
    keuren → prüfen
    de vleeskeuring → die Fleischbeschau
    het bedrijfsleven → die Wirtschaft
    de aanbeveling → die Empfehlung
    terugschroeven → zurückschrauben
    de FIOD (Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst) → die Steuerfahndung
    de fraude → der Betrug
    de concurrentiepositie → die Wettbewerbsfähigkeit
    behapbaar → verständlich

  • 26.03.2014 | read article

    de foorkramer → der Schaubudenbesitzer (in B)
    de kermisexploitant → der Schaubudenbesitzer
    de betoging → die Demonstration
    de ochtendspits → der morgendliche Berufsverkehr
    de rellen → die Krawalle
    de Sinksenfoor → jährlicher großer Kirmes in Antwerpen (in B)
    optrommelen → zusammentrommeln
    de schepen → der Beigeordnete (in B)
    de grieven → die Beschwerden, Bedenken

  • 26.03.2014 | read article

    opduiken → erscheinen, auftauchen
    bijstellen → korrigieren, anpassen
    een beeld ophangen → ein Bild verbreiten
    de vinger opsteken → den Finger heben
    thuishoren → hingehören, zu Hause sein

  • 25.03.2014 | read article

    de grootgrutter → der Supermarkt
    iets opvoeren → etwas erhöhen / steigern / verstärken
    verlagen → senken, herabsetzen
    prijsvechter → der Billiganbieter, der Preiskämpfer
    neerstrijken → sich niederlassen, landen, eintreffen
    iets in de hand werken → einer Sache Vorschub leisten
    een neerwaartse spiraal → eine Abwärtsspirale
    het syndicaat → die Gewerkschaft (in B)
    durven → wagen, sich trauen
    het schap → das Regal(fach)
    geen kat → keine Menschenseele
    boeren → Bauer sein, Landwirtschaft betreiben

  • 24.03.2014 | read article

    lukken → gelingen, klappen
    wiebelen → wippen
    de blok(periode) → die Paukphase, Büffelzeit (in B)
    het brein → das Gehirn, Hirn
    versnellen → beschleunigen, schneller werden
    vergemakkelijken → erleichtern, einfacher machen
    voor aap staan → eine lächerliche Figur abgeben
    slim → klug, gescheit, intelligent, schlau, geschickt
    schoppen → treten
    oprapen → aufheben, aufsammeln, aufschnappen
    blijken uit → hervorgehen aus
    blijken → sein

  • 24.03.2014 | read article

    een veiligheidsoperatie vanjewelste → eine gewaltige Sicherheitsoperation
    van Amerikaanse makelij → amerikanischer Bauart
    van de modernste snufjes voorzien zijn → mit den modernsten Raffinessen ausgestattet sein
    zijn reis vervolgen → seine Reise fortsetzen
    de beveiliger → der Sicherheitsbeamte

  • 22.03.2014 | read article

    het gala → die Gala
    iemand vergezellen → jemanden begleiten
    de betrokkenheid → das Engagement, die Verbundenheit
    authentiek → authentisch
    het sleutelthema → das Schlüsselthema
    in de voetsporen treden van iemand → in jemands Fußstapfen treten

  • 22.03.2014 | read article

    geen excuses aanbieden → sich nicht entschuldigen
    doorgaan → weitermachen
    binnen de marges van de wet blijven → innerhalb der gesetzlichen Grenzen bleiben
    de pers te woord staan → eine Pressekonferenz geben, sich der Presse stellen
    iemand het land uit knikkeren → jemanden aus dem Land schmeißen
    een kwestie benoemen → ein Problem benennen, ansprechen
    iets aan de orde stellen → etwas ansprechen, etwas zur Sprache bringen
    abject → verabscheuungswürdig, verächtlich

  • 20.03.2014 | read article

    het verkiezingsfeestje → die Wahlparty
    de gemeenteraadsverkiezingen → die Kommunalwahlen
    iemand van de troon stoten → jemanden vom Thron stoßen
    het sterkst → am stärksten
    uitkomen op 10 procent → 10 Prozent erreichen, auf 10 Prozent kommen, bei 10 Prozent landen
    de koppositie → die Spitzenposition, die Führung
    iets afstaan → etwas abgeben / abtreten
    het niet veel beter doen → nicht viel besser abschneiden
    de opsteker → der Glücksfall, die angenehme Überraschung
    in de lift → im Aufwind

  • 18.03.2014 | read article

    de staking → der Streik
    de luchtvrachtafhandeling → die Luftfrachtabfertigung
    het kort geding → die einstweilige Verfügung
    de cao (collectieve arbeidsovereenkomst) → der Tarifvertrag
    de atv (arbeidstijdverkorting) → die Arbeitszeitverkürzung
    de loonsverhoging → die Lohnerhöhung
    de uitzendkracht → der Leiharbeiter
    het werk neerleggen → die Arbeit niederlegen, in den Streik treten
    een vliegtuig afhandelen → ein Flugzeug abfertigen
    geen hinder ondervinden → nicht beeinträchtigt werden

  • 17.03.2014 | read article

    de motorclub → der Motorradclub, der Rockerclub
    voet zetten op Nederlandse bodem → (den) Fuß auf niederländischen Boden setzen
    de rivaal → der Rivale
    het chapter → das Chapter
    gevreesd → gefürchtet
    gewelddadig → gewalttätig
    de schietpartij → die Schießerei
    iemand iets afhandig maken → jemandem etwas abnehmen / entwenden
    zich in Nederland vestigen → sich in den Niederlanden niederlassen

  • 16.03.2014 | read article

    de zeehond → der Seehund, die Robbe
    schuw → scheu
    de sportduiker → der Sporttaucher
    speels → verspielt
    bijtgraag → bissig
    iets signaleren → etwas bemerken / wahrnehmen
    uitzonderlijk → außergewöhnlich
    de vin → die Flosse
    geslachtsrijp → geschlechtsreif
    de soortgenoot → der Artgenosse

  • 16.03.2014 | read article

    de primeur → die Premiere
    het internetdomein → die Internetdomain, die Internetdomäne
    aanmaken → anfertigen, anlegen, herstellen
    de domeinverhuurder → die Domain-Vergabestelle
    eerder deze week → früher in dieser Woche
    het stokje overnemen → den Stab übernehmen

  • 15.03.2014 | read article

    de app → die App, das Computerprogramm
    beschikbaar → verfügbar
    de letterkundige → der Literaturwissenschaftler
    de schermgrootte → die Bildschirmgröße
    de smartphone → das Smartphone
    het digibord → das Smartboard, das (digitale) Whiteboard, die digitale Tafel

  • 15.03.2014 | read article

    de crèche → die Kinderkrippe, die Kindertagesstätte, die Kita
    inenten → impfen
    vaccineren → impfen
    doelbewust → gezielt, mit Absicht
    de mazelen → die Masern
    iemand aan iets blootstellen → jemanden einer Sache aussetzen
    de wettelijke plicht → die gesetzliche Verpflichtung

  • 14.03.2014 | read article

    in armoede leven → in Armut leben
    de bijstandsuitkering → die Sozialhilfe, Hartz IV
    het armoedebeleid → die Armutspolitik
    een stuk beter → ein Stück besser
    het gevolg → die Folge, die Auswirkung
    de achterstandsleerling → der Schüler mit Lernrückstand
    de kindermishandeling → die Kindesmisshandlung
    de leefsituatie → die Lebensbedingungen

  • 13.03.2014 | read article

    de uitspraak → die Äußerung, die Aussage, der Ausspruch
    afkeer wekken → Abscheu wecken
    als het even kan → wenn irgend möglich
    schrikken van iets → sich bei etwas erschrecken
    de bevolkingsgroep → die Bevölkerungsgruppe
    idioot → idiotisch, blödsinnig

  • 12.03.2014 | read article

    iets kraken → etwas verreißen, etwas kritisieren
    de initiatiefwet → die Gesetzesinitiative
    de vestiging → die Ansiedlung
    principiële bezwaren hebben tegen iets → grundsätzliche Bedenken gegen etwas haben
    aan bepaalde voorwaarden voldoen → bestimmte Bedingungen erfüllen
    iets aantonen → etwas nachweisen
    de ongebreidelde instroom → der ungeregelte / zügellose Zustrom
    van cruciaal belang → von entscheidender Bedeutung
    over één kam scheren → über einen Kamm scheren, in einen Topf werfen
    op zijn grondvesten schudden → in seinen Grundfesten erschüttert werden

  • 12.03.2014 | read article

    de verkiezingsposter → das Wahlplakat
    de eilander → der Inselbewohner, der Insulaner
    fel tegen zijn → strikt dagegen sein
    grootschalig → groß angelegt
    de splijtzwam → das spaltende Element
    de eensgezindheid → die Einigkeit, die Eintracht

  • 11.03.2014 | read article

    de comazuiper → der Komasäufer, die Komasäuferin
    de alcoholvergiftiging → die Alkoholvergiftung
    de kinderarts → der Kinderarzt
    omlaag gaan → sinken
    de 18-minners → die unter 18-Jährigen
    niettemin → dennoch, trotzdem
    schrikbarend → erschreckend, beängstigend

  • 10.03.2014 | read article

    de belastingontduiking → die Steuerhinterziehung
    de bankrekening → das Bankkonto
    de voorwaardelijke straf → die Bewährungsstrafe
    de belastingschuld vereffenen → die Steuerschulden begleichen
    de accreditatie → die Akkreditierung
    de belastingfraude → der Steuerbetrug
    de raad van toezicht → der Aufsichtsrat
    aanblijven → bleiben, im Amt verbleiben

  • 10.03.2014 | read article

    de betutteling → die Bevormundung
    het milieubeleid → die Umweltpolitik
    de staatssecretaris → der Staatssekretär, die Staatssekretärin
    een einde maken aan iets → mit etwas Schluss machen, etwas beenden
    belerend → belehrend
    duurzaam → nachhaltig
    de aanbeveling → die Empfehlung
    verspillen → verschwenden
    recyclen → recyceln
    alert zijn op iets → auf etwas achten
    de gezondheidsklachten → die Gesundheitsbeschwerden

  • 09.03.2014 | read article

    de nuntius → der Nuntius
    de gezant → der Gesandte
    het Vaticaan → der Vatikan
    iemand benoemen tot iets → jemanden zu etwas ernennen
    iemand tot bisschop wijden → jemanden zum Bischof weihen
    het bisdom → das Bistum, die Diözese
    blij zijn met iets → sich über etwas freuen
    iemand afstaan → jemanden abgeben / abtreten
    contacten onderhouden → Kontakte unterhalten / pflegen

  • 08.03.2014 | read article

    de batterij → die Batterie
    opladen → (sich) aufladen
    iets op punt stellen → etwas entwickeln, perfektionieren (in B)
    de capaciteit → die Kapazität, die Leistung
    de toepassingsmogelijkheid → die Anwendungsmöglichkeit, die Verwendungsmöglichkeit
    de technologie → die Technologie
    de autosector → der Autosektor, die Autobranche
    de opslagcapaciteit → die Speicherkapazität
    een tiental uur → ungefähr zehn Stunden
    op middellange termijn → mittelfristig
    op korte terrmijn → kurzfristig, in Kürze
    verstrekkende gevolgen → weitreichende Folgen, weitreichende Konsequenzen
    een patent indienen → ein Patent anmelden

  • 08.03.2014 | read article

    het Kamerlid → das Parlamentsmitglied
    de nieuwsbron → die Nachrichtenquelle
    achterblijven bij → zurückbleiben hinter
    nieuwswaardig → beachtenswert
    de volksvertegenwoordiger → der Volksvertreter, das Parlamentsmitglied
    de twitteraar → der Twitterer, die Twitterin

  • 07.03.2014 | read article

    de ophef → die Aufregung, die Unruhe, das Aufheben(s)
    discriminerend → diskriminierend
    afstand doen van iets → auf etwas verzichten
    het Nederlands machtig zijn → Niederländisch beherrschen, des Niederländischen mächtig sein
    op gang komen → in Gang kommen, in Fahrt komen

  • 07.03.2014 | read article

    de diesel → der Diesel
    het lpg → das Autogas, das Flüssiggas, das LPG
    instorten → einbrechen, zusammenbrechen
    de brandstofaccijnzen → die Mineralölsteuern, die Kraftstoffsteuern
    de particulier → die Privatperson
    de daling → die Abnahme, der Rückgang
    de accijnsverhoging → die Steuererhöhung
    in zijn vuistje lachen → sich ins Fäustchen lachen

  • 07.03.2014 | read article

    de zakkenrollerij → der Taschendiebstahl
    de zakkenroller → der Taschendieb
    de mobiele telefoon → das Handy, das Mobiltelefon
    de misdaad → das Verbrechen
    het misdrijf → die Straftat, das Verbrechen
    de straatroof → der Straßenraub
    de woninginbraak → der Wohnungseinbruch
    de insluiping → das Einsteigen (in eine Wohnung)

  • 06.03.2014 | read article

    de gojibes → die Gojibeere, die chinesische Wolfsbeere (Goji = Bocksdorn)
    het hennepzaad → der Hanfsamen
    het tarwegras → das Weizengras
    het chiazaad → der Chia-Samen
    de marketingpraat → die Werbesprüche
    het wondermiddel → das Wundermittel
    iemand op kosten jagen → jemanden in Unkosten stürzen
    doorslaan → zu weit gehen, über das Ziel hinaus schießen
    het toverwoord → das Zauberwort
    de groei → die Zunahme, das Wachstum

  • 05.03.2014 | read article

    het kwart → das Viertel
    de tiener → der Teenager
    zich te kijk zetten → sich bloßstellen
    publiek → öffentlich
    stilstaan bij iets → an etwas denken, nachdenken über etwas
    beseffen → erkennen, begreifen, sich im Klaren sein über
    plaatsen → stellen, aufstellen, plazieren, hinstellen, anbringen, setzen
    verwijderen → entfernen
    schaars gekleed → spärlich bekleidet
    uiteenlopend → unterschiedlich, sehr verschieden

  • 05.03.2014 | read article

    tjilpen → zwitschern, tschilpen
    (uit)kiezen → (aus)wählen
    lijken → scheinen
    kloppen → stimmen, wahr sein
    het voedsel → die Nahrung, das Essen
    in zijn eentje → im Alleingang, allein
    ingewikkeld → kompliziert
    redeneren → argumentieren
    betrokken zijn bij iets → an etwas beteiligt sein, in eine Angelegenheit verwickelt / verstrickt sein

  • 05.03.2014 | read article

    de VN (Verenigde Naties) → die UNO, die Vereinten Nationen
    de speciale pleitbezorger van de VN → der/die Sondervertreter/in der UNO
    net name → besonders, vor allem, hauptsächlich, insbesondere
    de landbouwregio → die landwirtschaftliche Region
    geld verstrekken → Geld/Gelder gewähren
    doorreizen (naar) → weiterreisen (nach)

  • 04.03.2014 | read article

    de koffietafel → die ausgedehnte Brotmahlzeit
    de uitvaartplechtigheid → die Beisetzungsfeier
    iets opluisteren → einer Sache Glanz verleihen
    de vertegenwoordiger → der Vertreter, die Vertreterin
    de vzw (vereniging zonder winstoogmerk) → die Gemeinnützige Gesellschaft (in B)
    iemand ter aarde bestellen → jemanden der Erde übergeben, jemanden bestatten
    de begraafplaats → der Friedhof, die Begräbnisstätte

  • 03.03.2014 | read article

    de promovendus, promovenda → der Doktorand, die Doktorandin
    het proefschrift → die Doktorarbeit, Dissertation
    korte metten met iets maken → kurzen Prozess mit etwas machen
    iets op zijn buik kunnen schrijven → etwas vergessen können
    voet bij stuk houden → auf seinem Standpunkt beharren, nicht locker lassen

  • 03.03.2014 | read article

    strak → eng (anliegend)
    prijken → prangen
    het rugnummer → die Rückennummer
    de international → der Nationalspieler
    het tenue → die Kleidung, das Outfit
    de oefeninterland → das freundschaftliche Länderspiel

  • 02.03.2014 | read article

    de hond uitlaten → den Hund ausführen, mit dem Hund Gassi gehen
    het baasje → das Herrchen
    de viervoeter → der Vierbeiner
    het prikbord → die Pinnwand

  • 02.03.2014 | read article

    de scheids → der Schiedsrichter, der Schiri
    iets niet onder stoelen of banken steken → aus etwas kein(en) Hehl machen, mit etwas nicht hinter dem Berg halten
    de domper → der Dämpfer
    de precedentwerking → die Präzedenzwirkung

  • 01.03.2014 | read article

    een man met vele gedaantes → ein Mann mit vielen Gesichtern
    kraakhelder → glasklar
    een gezworen vijand → ein Erzfeind
    de exacte opleiding → die naturwissenschaftliche Ausbildung
    iemand op het verkeerde been zetten → jemanden in die Irre führen

  • 2014-02

  • 28.02.2014 | read article

    de oudere jongere → der ältere Jugendliche, der Berufsjugendliche
    herontdekken → wiederentdecken
    de motorfiets → das Motorrad
    de 55-plusser → Person über 55
    de heropstapper → hier: Person, die wieder aufs Motorrad steigt
    de groei → die Zunahme, das Wachstum
    veelal → meistens
    een hypotheek aflossen → eine Hypothek tilgen
    het prepensioen → der Vorruhestand
    de doelgroep → die Zielgruppe

  • 28.02.2014 | read article

    naar de vaantjes → kaputt (in B)
    naar de knoppen / naar de maan → kaputt
    terug van weggeweest → wieder da
    eraan moeten geloven → dran glauben müssen
    de remvloeistof → die Bremsflüssigkeit
    stilaan → allmählich, langsam

  • 27.02.2014 | read article

    ritsen → nach dem Reißverschlussverfahren einfädeln
    geen sinecure → kein leichtes Unterfangen, kein Zuckerschlecken
    de wenkbrauwen fronsen → die Augenbrauen zusammenziehen, die Stirn runzeln
    scheef bekeken worden → schief angesehen werden

  • 26.02.2014 | read article

    tot op de draad versleten → total verschlissen
    vuur vatten → Feuer fangen
    voorbijsteken → überholen (in B)
    de baan → die Straße (in B)
    schrijnend → bitter, herb, himmelschreiend, aufrüttelnd, schmerzlich, schlimm
    de vakbond → die Gewerkschaft
    pleiten voor iets → für etwas plädieren / eintreten
    met kunst- en vliegwerk → mit allen möglichen Tricks
    aan de praat houden → in Gang halten

  • 2013-12

  • 11.12.2013 | read article

    de woninginbraak → der Wohnungseinbruch
    de insluiping → das Einsteigen (in eine Wohnung)
    een woning insluipen → in eine Wohnung einsteigen
    de narigheid → der Ärger, die Unannehmlichkeiten
    het cilinderslot → das Zylinderschloss
    de stoeptegel → die Gehwegplatte, der Pflasterstein
    favoriet zijn → beliebt sein

  • 2013-11

  • 23.11.2013 | read article

    de sneeuwvlok → die Schneeflocke
    de lucht → der Himmel
    meevallen → nicht / halb so schlimm sein
    redelijk → ziemlich

  • 22.11.2013 | read article

    een handje noten → eine Hand voll Nüsse
    gepaard gaan met iets → einhergehen mit etwas
    de kans op sterfte → die Sterbewahrscheinlichkeit
    lager → niedriger, geringer

  • 21.11.2013 | read article

    een flauwe bocht → eine schwache / sanfte Kurve
    de plek → die Stelle, der Ort

  • 20.11.2013 | read article

    mogen → dürfen
    het gras maaien → Gras mähen / schneiden
    straks → demnächst

  • 18.11.2013 | read article

    op heterdaad betrappen → auf frischer Tat ertappen
    betrappen → ertappen, erwischen
    de plaspauze → die Pinkelpause
    een sanitaire stop houden → eine Toilettenpause einlegen
    de agent → der Polizist

  • 18.11.2013 | read article

    kommer en kwel → Kummer und Sorge
    de groei → die Zunahme
    doormaken → erleben

  • 17.11.2013 | read article

    de voorronde → die Vorrunde, die Qualifikationsrunde
    het dictee → das Diktat
    inmiddels → inzwischen, mittlerweile
    de kommaneuker → der Federfuchser
    de scherpslijper → der Wortklauber
    opgelet → aufgepasst
    de plek → der Platz
    de krant → die Tageszeitung

  • 17.11.2013 | read article

    de wildernis → die Wildnis
    de eeuw → das Jahrhundert
    nauwelijks → kaum
    aanraken → berühren
    het stuifzand → der Flugsand
    het bos → der Wald
    de vogelsoort → die Vogelart
    het hert → der Hirsch

  • 14.11.2013 | read article

    buizen → durchfallen, jemanden durchfallen lassen (in B)
    een tiental → etwa zehn
    mogen → dürfen
    de opleiding → die Ausbildung
    het toelatingsexamen → die Zulassungsprüfung

  • 13.11.2013 | read article

    het incident → der Vorfall, der Zwischenfall
    de havenarbeider → der Hafenarbeiter
    opnemen → aufnehmen
    het ziekenhuis → das Krankenhaus
    de rampenambtenaar → der Katastrophenbeauftragte (in B)
    uiteindelijk → letztendlich, schließlich, letztlich, letzten Endes
    een tijdje → für kürzere Zeit

  • 12.11.2013 | read article

    de historicus → der Historiker
    op iets stuiten → auf etwas stoßen
    bewegende beelden → bewegte Bilder
    de feministe → die Feministin
    tijdens → während

  • 12.11.2013 | read article

    de huismus → der Stubenhocker, die Stubenhockerin
    iemand neerzetten als → jemanden darstellen / schildern als
    de moederkloek → die Glucke
    bezig zijn met iets → sich mit etwas beschäftigen, sich kümmern um
    de oorlog → der Krieg

  • 12.11.2013 | read article

    de plaspauze → die Pinkelpause
    de ochtend → der Morgen
    het station → der Bahnhof
    de rit → die Fahrt
    inlassen → einschieben
    ergens → irgendwo
    de file → der Stau
    het feit → die Tatsache
    achter iets aanhollen → etwas hinterherlaufen
    ontbreken → fehlen

  • 12.11.2013 | read article

    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas
    de classicus, de classica, de classici → der Altphilologe, die Altphilologin, die Altphilologen
    in spe → künftig, zukünftig
    dalen → abnehmen, nachlassen
    terwijl → während
    klassieke talen → Griechisch und Latein

  • 12.11.2013 | read article

    verlagen → senken, herabsetzen
    de verkeersleider → der Fluglotse
    dreigen → drohen
    vertrekken → weggehen, abwandern

  • 07.11.2013 | read article

    het Verkavelingsvlaams → in Flandern verbreitete umgangssprachliche Form des Niederländischen
    de tussentaal → in Flandern verbreitete umgangssprachliche Form des Niederländischen
    oprukken → vorrücken
    gangbaar → gängig
    de spreektaal → die gesprochene Sprache, die Umgangssprache

  • 07.11.2013 | read article

    paars → lila, violett
    de postzegel → die Briefmarke
    Sinterklaas → der Nikolaus
    zwarte Piet → ± Knecht Ruprecht

  • 07.11.2013 | read article

    de slotenmaker → der Schlosser
    goedgelovig → gutgläubig, vertrauensselig
    ontvreemden → entwenden, stehlen

  • 07.11.2013 | read article

    kwispelen → wedeln
    opletten → aufpassen
    de staart → der Schwanz
    de gemoedstoestand → die Gemütsverfassung, Gemütslage
    de soortgenoot → der Artgenosse
    rondzingen → die Runde machen (Gerüchte, Geschichten)
    de blijdschap → die Freude

  • 2013-10

  • 31.10.2013 | read article

    de eurocommissaris → der EU-Kommissar
    geen graten in iets zien → nichts dabei finden (in B)
    de graat → die Gräte
    het tolvignet → die Gebührenvignette
    de snelweg → die Autobahn
    de eis → die Forderung
    Beiers → Bayrisch

  • 31.10.2013 | read article

    de werkdruk → die Arbeitsbelastung, der Leistungsdruck
    aan iets tillen → eine Sache schwer nehmen
    de baas → der Chef, der Vorgesetzte
    de neerslachtigheid → die Niedergeschlagenheit
    de werkvloer → der Arbeitsplatz

  • 31.10.2013 | read article

    op de valreep → (kurz) vor Toresschluss
    zich aandienen → sich melden, sich präsentieren
    vrijwel → nahezu, so gut wie
    de vuilcontainer → der Müllcontainer
    verdwijnen → verschwinden

  • 29.10.2013 | read article

    de sloot → der Graben, Wassergraben
    doorbrengen → verbringen
    hoogbejaard → hochbetagt
    de voorbijganger → der Passant
    de buurt → die Nachbarschaft, Gegend

  • 29.10.2013 | read article

    het Staatsbosbeheer → ± die staatliche Forstverwaltung
    huishouden → wüten

  • 29.10.2013 | read article

    klussen → Kleinigkeiten erledigen
    de heg → die Hecke
    knippen → schneiden
    ramen lappen → Fenster putzen
    dergelijk → derartig, solch
    net zo goed → genauso gut
    het klusje → die kleine Arbeit, Gelegenheitsarbeit
    de beroerte → der Schlaganfall
    de hartaanval → die Herzattacke
    iets voorkomen → etwas verhindern / vermeiden / verhüten, einer Sache vorbeugen / zuvorkommen

  • 29.10.2013 | read article

    de slaaf → der Sklave
    het kwart → das Viertel
    uitbuiten → ausbeuten, ausnutzen

  • 29.10.2013 | read article

    de twintiger → der Zwanziger
    de streek → die Gegend, Region
    overlijden → sterben
    de grond → der Boden
    de buitenwipper → der Rausschmeißer (in B)
    de uitsmijter → der Rausschmeißer (in NL)
    in burger → in Zivil

  • 29.10.2013 | read article

    treinen → mit der Bahn reisen / fahren
    ver → weit
    vaak → häufig
    in vergelijking met → im Vergleich zu
    (ook) al zijn er ... → (auch) wenn es ... gibt

  • 29.10.2013 | read article

    de radarverklikker → die Radaranzeige, der Radaranzeiger
    de hardrijder → der Schnellfahrer
    flitsen → blitzen
    het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid → das Belgische Institut für Verkehrssicherheit

  • 29.10.2013 | read article

    verlagen → senken, herabsetzen
    de luchtverkeersleider → der Fluglotse
    dreigen → drohen
    vertrekken → weggehen

  • 22.10.2013 | read article

    de verkeers-aso → der asoziale Verkehrsteilnehmer
    in de fout gaan → einen Verstoß begehen
    keer op keer → immer wieder
    de misstap → der Fehltritt
    de boete → das Bußgeld
    het gedrag → das Verhalten, Benehmen

  • 22.10.2013 | read article

    de woonlasten → die Wohnkosten
    de eindjes niet aan elkaar kunnen knopen → mit seinem Geld nicht, nur ganz knapp auskommen
    de huurder → der Mieter

  • 22.10.2013 | read article

    de slaaf → der Sklave
    het kwart → das Viertel
    uitbuiten → ausbeuten, ausnutzen

  • 22.10.2013 | read article

    stichten → gründen
    de Waal → der Wallone
    het verhaal → die Geschichte, die Erzählung
    tonen → zeigen

  • 16.10.2013 | read article

    het wassen beeld → das Wachsbild
    logeren → als Gast verbleiben
    verkassen → umziehen
    tijdelijk → vorübergehend

  • 16.10.2013 | read article

    het naaktschilderij → der Akt, das Aktbild
    vermist → verschollen
    vernietigen → vernichten
    blijken → sich herausstellen
    overschilderen → übermalen

  • 16.10.2013 | read article

    het slachtoffer → das Opfer
    het puin → der Schutt, die Trümmer
    de brokstukken → die Trümmer

  • 16.10.2013 | read article

    dat brengt geld in 't laatje → das bringt Geld in die Kasse, in den Beutel
    de geldschieter → der Geldgeber
    het opvangtehuis voor daklozen → das Obdachlosenheim
    aan iets toe zijn → etwas brauchen
    de paus → der Papst

  • 16.10.2013 | read article

    gebruik maken van iets → etwas verwenden
    mondjesmaat → spärlich
    nog maar → bislang nur

  • 16.10.2013 | read article

    de stervensbegeleiding → die Sterbebetreuung
    tekortschieten → versagen
    toepassen → anwenden
    palliatief → palliativ, schmerzlindernd
    de sedatie → die Sedierung
    benauwd zijn → Atemnot haben
    verlagen → dämpfen
    overlijden → sterben
    de kennis → die Kenntnisse, das Wissen
    onvoldoende → unzureichend
    de verpleegkundige → der Krankenpfleger, die Krankenpflegerin

  • 16.10.2013 | read article

    vermiljoenrood → zinnoberrot
    het kwik → das Quecksilber
    het schilderij → das Gemälde, Bild
    de onderzoeker → der Forscher
    verkleuren → sich verfärben
    vormen → bilden

  • 16.10.2013 | read article

    goedkeuren → genehmigen, für gut befinden
    de postzegel → die Briefmarke
    de beeltenis → das Bildnis

  • 09.10.2013 | read article

    vernoemen → benennen
    de bol → die Kugel
    kersvers → frischgebacken

  • 2013-09

  • 27.09.2013 | read article

    de opwarming → die Erwärmung
    gaan over → überschreiten
    een grens stellen → eine Grenze setzen
    het broeikasgas → das Treibhausgas

  • 27.09.2013 | read article

    de kloof → die Kluft
    de versobering → die Einschränkung
    de uitkeringen → die Sozialleistungen
    de achteruitgang → die Verschlechterung

  • 25.09.2013 | read article

    iets promoten → Werbung machen für etwas
    het kraantjeswater → das Leitungswasser (in B)
    de horeca (hotel-restaurant-café) → das Hotel- und Gaststättengewerbe, die Gastronomie
    instemmen → zustimmen
    het voorstel → der Vorschlag
    unaniem → einstimmig
    de gemeenteraad → die Stadtverordnetenversammlung

  • 24.09.2013 | read article

    de holebi → der Homosexuelle, die Lesbierin, der / die Bisexuelle (in B)

  • 24.09.2013 | read article

    het wangedrag → die schlechte Führung
    de valsheid in geschrifte → die Urkundenfälschung
    openbaar maken → veröffentlichen
    oud- → ehemalig

  • 24.09.2013 | read article

    kippen → werfen, gebären
    het kalf, kalveren → das Kalb, Kälber

  • 24.09.2013 | read article

    gepakt worden → bluten müssen
    het hardst → am härtesten
    verfoeien → verabscheuen
    de jongeren → die Jüngeren, die Jugendlichen

  • 24.09.2013 | read article

    duperen → schädigen
    het overspel → der Ehebruch
    de reclame → die Werbung
    de SGP (Staatkundig Gereformeerde Partij) → niederländische christlich-reformierte Partei
    de kruistocht → der Kreuzzug
    let op! → pass auf!

  • 24.09.2013 | read article

    het regent klachten → es hagelt Beschwerden
    de achterblijver → der Zurückgebliebene
    het perron → der Bahnsteig
    onwel → unwohl, unpässlich
    de drukte → das Gedränge
    de vertraging → die Verspätung, Verzögerung

  • 24.09.2013 | read article

    het collegejaar → das Studienjahr
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas
    oprukken → vorrücken
    het hoger onderwijs → die Hochschulen

  • 24.09.2013 | read article

    de veiling → die Auktion, Versteigerung, das Auktionsgebäude
    het stripalbum → das Comicheft
    het beeldje → die Figur
    de tekening → die Zeichnung
    de verzamelaar → der Sammler, der Liebhaber
    Kuifje en Bobbie (Tintin et Milou) → Tim und Struppi

  • 24.09.2013 | read article

    slechts → nur
    de vleeseter → der Fleischesser
    de keuze → die Auswahl
    ruim → groß

  • 23.09.2013 | read article

    kwetsbare groepen → Risikogruppen
    de griepprik → die Grippeimpfung

  • 23.09.2013 | read article

    onfortuinlijk → unglücklich
    de huiselijke kring → der Familienkreis
    het jukbeen → das Jochbein

  • 18.09.2013 | read article

    ernstig toetakelen → schlimm zurichten

  • 17.09.2013 | read article

    Prinsjesdag → die jährliche festliche Eröffnung des niederländischen Parlaments
    de vuurdoop → die Feuertaufe
    de jurk → das Kleid
    de gouden koets → die goldene Karosse (des niederländischen Königshauses)
    de derde dinsdag in september → der dritte Dienstag im September, Tag, an dem die jährliche Thronrede ausgesprochen wird

  • 17.09.2013 | read article

    beloven → versprechen
    de opmaat → der Auftakt
    het najaar → der Herbst

  • 17.09.2013 | read article

    iets voorkomen → etwas verhindern / vermeiden / verhüten, einer Sache vorbeugen / zuvorkommen
    door te… → indem man …
    de hoofdhuid → die Kopfhaut
    koelen → kühlen
    de kanker → der Krebs
    schelen → einen Unterschied machen

  • 17.09.2013 | read article

    worstelen → kämpfen, ringen
    chagrijnig → schlecht gelaunt, griesgrämig
    opeens → auf einmal, mit einem Mal
    eureka → heureka (ich hab´s)
    zich aandienen → eintreten, sich ergeben
    hardlopen → rennen

  • 13.09.2013 | read article

    de koe, koeien → die Kuh, Kühe
    in de prijzen vallen → einen Preis bekommen
    op de lachspieren werken → die Lachmuskeln reizen
    aanzetten → anregen

  • 13.09.2013 | read article

    de wichelroedeloper → der Wünschelrutengänger
    schoon → sauber
    plaatselijk → örtlich, lokal
    verwijderen → entfernen
    sommige → manche
    de gezondheidsklachten → die Gesundheitsbeschwerden

  • 13.09.2013 | read article

    klote- → Scheiß-, Mist-
    het schilderij → das Gemälde, Bild
    de kunstpaus → der Kunstpapst
    slim → schlau
    de minister van Staat → der Staatsminister (Ehrentitel)

  • 13.09.2013 | read article

    excuses aanbieden → sich entschuldigen
    tijdens → während
    de executie → die Exekution

  • 13.09.2013 | read article

    de onderzoeker → der Forscher
    slagen in iets → mit etwas Erfolg haben, etwas schaffen, (jemandem) gelingt etwas
    oogsten → ernten
    in vervoering brengen → verzücken

  • 13.09.2013 | read article

    het roetdeeltje → das Rußteilchen
    de huisgenoot → der Mitbewohner
    het spitsuur → die Stoßzeit, Hauptverkehrszeit

  • 11.09.2013 | read article

    bespuiten → bespritzen
    de brandweerlui → die Feuerwehrleute
    het kabinet → das Amt
    het dertigtal → etwa dreißig
    de gevel → die Fassade
    natspuiten → nass spritzen
    Ecolo → Partei der französischsprachigen Grünen in Belgien

  • 11.09.2013 | read article

    het kenmerk → das Merkmal
    bepalen → bestimmen
    de kankerbehandeling → die Krebsbehandlung
    rekening houden met iets → etwas berücksichtigen

  • 10.09.2013 | read article

    het manusje-van-alles → das Mädchen für alles
    de postbode → der Postbote, Briefträger
    de energieleverancier → der Energieversorger
    de watermaatschappij → der Wasserbetrieb

  • 10.09.2013 | read article

    de taks → die Steuer, die Abgabe, die Gebühr (in B)
    kwaad bloed zetten → böses Blut schaffen
    het stadsbestuur → die Stadtverwaltung
    betreuren → bedauern
    een steentje bijdragen → ein Scherflein (zu etwas) beitragen
    de oplossing → die Lösung

  • 10.09.2013 | read article

    bepalen → bestimmen
    mede → mit, auch
    de aandacht → die Aufmerksamkeit
    de ballen → die Hoden
    afdingen → einwenden
    vallen → sein
    de conclusie → die Schlussfolgerung
    het verband → der Zusammenhang
    het jong → das Junge
    de gedragsbioloog → der Verhaltensbiologe

  • 06.09.2013 | read article

    grootschalig → im großen Stil
    het suikerriet → das Zuckerrohr
    in één klap → auf einen Schlag
    in verval raken → verfallen

  • 06.09.2013 | read article

    de schoolslag → das Brustschwimmen
    de zwemslag → die Schwimmart
    moeilijk → schwierig
    iets onder de knie krijgen → etwas lernen
    de belemmering → das Hindernis

  • 05.09.2013 | read article

    het hoongelach → das Hohngelächter
    ten deel vallen → zuteilwerden
    toen → als
    de speurneus → die Spürnase
    want → denn
    blijken → sich erweisen, sich zeigen, sich herausstellen
    bruin → braun
    loslopen → frei herumlaufen
    de geurproef → der Geruchstest
    de kooi → der Käfig
    het speeltoestel → das Spielgerät

  • 05.09.2013 | read article

    de eeuw → das Jahrhundert
    het kwik → das (Quecksilber im) Thermometer
    de kaap → ± der Markstein (in B)
    het is geleden van → leztes Mal war (in B)
    de weerman → der Wetteransager
    gebeuren → passieren

  • 04.09.2013 | read article

    weigeren → sich weigern
    beschouwen → betrachten, ansehen

  • 04.09.2013 | read article

    de gebarentaal → die Gebärdensprache
    het Frans → das Französisch
    het loket → der Schalter
    vlakbij → in nächster Nähe
    mogen → dürfen
    de klant → der Kunde, die Kundin
    de balie → der Schalter
    lukken → gelingen, klappen
    soelaas bieden → Abhilfe schaffen

  • 04.09.2013 | read article

    op het matje worden geroepen → einen Rüffel bekommen
    het bestuur → die Leitung

  • 03.09.2013 | read article

    de kou → die Kälte
    de verkoudheid → die Erkältung
    de hartaanval → der Herzanfall
    induffelen → einmummeln
    guur weer → raues, unfreundliches Wetter
    het onderzoek → die Untersuchung

  • 02.09.2013 | read article

    het Koninklijk Besluit → der Königliche Erlass
    zopas → soeben, gerade
    immers → zumindest, jedenfalls
    de reclame → die Werbung
    over 6 maanden → in 6 Monaten
    ingaan → in Kraft treten

  • 02.09.2013 | read article

    de gevel → die Fassade
    pronken → prunken, schmücken
    de badstad → der Badeort
    het legoblokje → der Legostein
    de eeuw → das Jahrhundert

  • 02.09.2013 | read article

    gemiddeld → durchschnittlich
    de afspraak → der Termin
    de dokter → der Arzt
    komen opdagen → erscheinen
    zonder → ohne
    oplopen tot → (an)steigen bis
    het inkomensverlies → der Einkommensverlust

  • 2013-08

  • 30.08.2013 | read article

    de dip → das Tief
    zomeren → sommern

  • 30.08.2013 | read article

    intrekken → zurücknehmen, zurückziehen
    de luier → die Windel
    het kabinet → die Regierung
    de zorginstelling → die Pflegeeinrichtung
    de wasbeurt → die Wäsche
    schoon → sauber
    een ongelukje → ein kleines Malheur

  • 29.08.2013 | read article

    aan de haal gaan → durchbrennen, sich aus dem Staub machen
    rooien → roden
    met de noorderzon vertrekken → bei Nacht und Nebel verschwinden

  • 29.08.2013 | read article

    de flitser → das Blitzgerät
    de vuilniszak → der Müllsack
    vermommen → tarnen
    betrappen → erwischen
    de snelheidsovertreder → der Geschwindigkeitssünder

  • 28.08.2013 | read article

    gereformeerd → (niederländisch) evangelisch-reformiert, calvinistisch
    de ouderling → der Kirchenälteste
    de preek → die Predigt
    onlangs → neulich, vor kurzem
    kort na elkaar → kurz nacheinander
    zich vergissen → sich irren
    de dominee → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    de predikant → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    iemand wanhopig maken → jemanden zur Verzweiflung bringen
    de leegte → die Leere
    tot in de nacht → bis in die Nacht
    het zelfverwijt → der Selbstvorwurf, die Gewissensbisse
    zwoegen → sich abmühen, sich abplagen, sich abarbeiten
    worstelen → ringen
    de voorspelbaarheid → die Vorhersagbarkeit´
    de luiheid → die Faulheit, Trägheit
    geestelijk → geistig
    toevoegen (aan) → hinzufügen

  • 28.08.2013 | read article

    door het lint gaan → ausrasten
    slikken → schlucken
    het oorzakelijk verband → der Kausalzusammenhang

  • 28.08.2013 | read article

    in het huwelijksbootje stappen → in den Ehehafen einlaufen
    de keuze → die Entscheidung, die Wahl
    de beslissing → die Entscheidung
    de romslomp → die Scherereien
    met zich meebrengen → mit sich bringen
    de verbouwing → der Umbau
    alleszins → jedenfalls (in B)
    het verschil → der Unterschied
    trouwen → heiraten
    wettelijk → gesetzlich
    fiscaal → steuerlich, steuertechnisch

  • 28.08.2013 | read article

    het loopt storm → es herrscht großer Andrang
    de labotechnologie → die Labortechnologie (in B)
    blijken uit → hervorgehen aus
    het labowerk → die Laborarbeit (in B)

  • 28.08.2013 | read article

    vlak → direkt
    tal van → eine Menge, zahlreiche
    de vacature → die freie Stelle
    de leerkracht → die Lehrkraft
    broodnodig → dringend notwendig
    de lerarenopleiding → die Lehrerausbildung
    geen benul hebben van iets → keine Ahnung von etwas haben
    schaars → spärlich, knapp
    beslissen → entscheiden
    oversteken → überqueren

  • 28.08.2013 | read article

    de kieslijst → die Wahlliste
    het schoppen tot iets → es zu etwas bringen
    zich verkiesbaar stellen → sich zur Wahl stellen
    nul op het rekest geven → ablehnen
    de SGP (Staatkundig Gereformeerde Partij) → niederländische christlich-reformierte Partei
    de besloten vergadering → die Klausurtagung
    het lijsttrekkerschap → die Spitzenkandidatur
    de gemeenteraadsverkiezingen → die Kommunalwahlen
    ooit → jemals
    de oprichting → die Gründung
    polsen → sondieren, vorfühlen

  • 28.08.2013 | read article

    een kwestie van tijd → eine Frage der Zeit
    beseffen → einsehen, erkennen, begreifen, sich im Klaren sein über, sich bewusst werden
    toen → als
    de Hoge Raad → der Oberste Gerichtshof (der Niederlande)
    de kieslijst → die Wahlliste
    openstellen → öffnen
    door de zure appel (heen)bijten → in den sauren Apfel beißen
    er gezamenlijk uitkomen → zusammen eine Lösung finden

  • 27.08.2013 | read article

    de budgetuitvaart → die Low-Budget-Beerdigung
    de belangstelling → das Interesse
    groeien → wachsen, zunehmen
    de kist → der Sarg
    overkomen → herüberbringen
    de budgetcrematie → die Low-Budget-Einäscherung
    in opkomst → im Kommen
    beknibbelen op iets → sparen an etwas
    de uitvaartondernemer → der Bestattungsunternehmer
    de begrafeniskosten → die Kosten einer Beerdigung
    de wet op de lijkbezorging → das Gesetz über das Leichen- und Bestattungswesen
    met 350 tegelijk → zu jeweils 350
    een vrij beroep → ein freier Beruf
    de vergunning → die Genehmigung, Lizenz
    vereist → erforderlich

  • 27.08.2013 | read article

    uitpakken → hier: ausfallen
    de aardappeloogst → die Kartoffelernte
    van iets last hebben → unter etwas leiden
    de droogte → die Trockenheit
    tegenvallen → hinter den Erwartungen zurückbleiben

  • 27.08.2013 | read article

    de troep → der Dreck
    het vuil → der Abfall
    ontdoen van vuil → säubern
    ruim 560 → gut 560
    de peuk → die Kippe, der Zigarettenstummel
    het naaktstrand → der FKK-Strand, Nacktbadestrand
    over het algemeen → im Allgemeinen
    schoon → sauber

  • 27.08.2013 | read article

    de praatpaal → die Notrufsäule
    de ANWB (Algemene Nederlandse Wielrijdersbond) → mit dem ADAC vergleichbarer Verein niederländischer Verkehrsteilnehmer
    wiens → dessen
    de kotter → der Fischkutter
    omslaan → kentern
    de drenkeling → der ins Wasser gefallene, der Ertrinkende
    de kant → das Ufer
    zijn verhaal doen → berichten, seine Geschichte erzählen

  • 26.08.2013 | read article

    een op de vier → einer von vier
    de lichaamsgeur → der Körpergeruch
    gemiddeld → durchschnittlich
    de vrijpartij → der Geschlechtsverkehr
    vrijen → Geschlechtsverkehr haben
    geneigd zijn → dazu neigen
    uitwijzen → zeigen
    scheren → rasieren
    beter kunnen → verbesserungswürdig sein
    de oksel → die Achselhöhle
    tegenover → gegenüber
    de wenkbrauwen bijwerken → die Augenbraue nachziehen

  • 21.08.2013 | read article

    de koelkast → der Kühlschrank
    vreten → fressen
    volgens → nach
    de luchtvaartindustrie → die Luftfahrtindustrie
    het misverstand → das Missverständnis
    enkel → nur
    het stopcontact → die Steckdose
    steken → stecken

  • 21.08.2013 | read article

    in het verzet gaan → protestieren
    in het geweer komen → auf die Barrikaden gehen
    gepaard gaan met iets → einhergehen mit etwas, verbunden sein

  • 21.08.2013 | read article

    de zittijd → die Prüfungsperiode (België)
    betrappen → ertappen, erwischen
    overschrijven → abschreiben
    de bronvermelding → die Quellenangabe
    het academiejaar → das akademische Jahr (België)

  • 21.08.2013 | read article

    in staat zijn → in der Lage sein
    het broeikaseffect → der Treibhauseffekt
    iets tegengaan → etwas bekämpfen
    oud → alt

  • 21.08.2013 | read article

    het excuus → die Entschuldigung
    het schepencollege → ± Bürgermeister und Beigeordnete, der Magistrat (in B)
    de gemeenteraad → der Gemeinderat, Stadtrat
    de aankoop → die Anschaffung
    goedkeuren → genehmigen, billigen
    de beiaard → das Glockenspiel
    juist lopen → richtig gehen

  • 21.08.2013 | read article

    de hoogwerker → der Hubsteiger
    de brandweer → die Feuerwehr
    het kattenkwaad → der Dummejungenstreich
    de hoogte → die Höhe

  • 21.08.2013 | read article

    lopen → gehen
    verschillen → sich unterscheiden
    de mensaap → der Menschenaffe
    tot nu toe → bislang
    althans → jedenfalls, zumindest, wenigstens
    neerzetten → aufsetzen
    tijdens een wandeling → beim Gehen

  • 21.08.2013 | read article

    de peuter → das Kleinkind (2-4 Jahre)
    de kleuter → das Kind im Vorschulalter
    de achterstand → der Rückstand, das Defizit
    tekortschieten → nicht ausreichen, versagen
    steken laten vallen → Fehler begehen
    wegwerken → wegschaffen, beheben
    de taalachterstand → die Sprachschwäche, das Sprachdefizit
    de gemeente → die Kommune
    het onderwijs → der Unterricht

  • 21.08.2013 | read article

    de mantelzorg → die freiwillige Betreuung von Pflegebedürftigen
    de verpleeg- en verzorgingsorganisatie → die Pflegeorganisation
    verplichten → verpflichtend machen
    het uur → die Stunde
    moreel → moralisch
    de maand → der Monat

  • 20.08.2013 | read article

    burlen → röhren
    de bronst → die Brunft, Brunst
    het edelhert → der Rothirsch
    op zoek zijn naar iets → auf der Suche nach etwas sein
    uniek → einmalig
    geluid maken → Laute von sich geben
    kenbaar → kenntlich
    de deskundige → der Sachverständige
    de leeuw → der Löwe
    loeien → brüllen
    tussen iets in zitten → die Mitte halten zwischen
    tijdens → während
    de schemering → die Dämmerung
    vaak → häufig

  • 20.08.2013 | read article

    verkiezen → bevorzugen, vorziehen
    goedkoop → billig, preiswert
    de lichting → der Jahrgang
    gedeelde voorzieningen → Gemeinschaftsräume (gegebenenfalls mit Einrichtung)
    duur → teuer

  • 19.08.2013 | read article

    de vechtjas → der Schläger, Schlägertyp
    het straatverbod → das Verbot, sich in bestimmten Straßen aufzuhalten
    ontzeggen → verweigern, verwehren
    voorstellen → vorschlagen
    de vechtersbaas → der Schläger / Schlägertyp
    bepaald → bestimmt

  • 19.08.2013 | read article

    verslaafd raken aan iets → süchtig werden nach etwas, von einer Sache abhängig werden
    blowen → kiffen
    raken → geraten
    de jongvolwassene → der junge Erwachsene

  • 19.08.2013 | read article

    bestaan → existieren
    het bestaat → es gibt
    wel → schon
    de VRT (Vlaamse Radio- en Televisieomroep) → die flämische Rundfunk- und Fernsehanstalt
    het anker → der (die) Präsentator(in)
    allochtoon → ausländisch
    iets aan den lijve ondervinden → etwas am eigenen Leibe erfahren

  • 16.08.2013 | read article

    het geheugenverlies → der Gedächtnisschwund
    de hartklopping → das Herzklopfen
    het nierfalen → das Nierenversagen
    het zenuwstelsel → das Nervensystem
    zich blootstellen aan iets → sich etwas aussetzen
    het kwik → das Quecksilber
    de vloek → der Fluch
    dat is / staat buiten kijf → das steht außer Frage, das ist über allen Zweifel erhaben
    de jeuk → der Juckreiz, das Jucken
    de vermoeidheid → die Müdigkeit

  • 16.08.2013 | read article

    nekken → das Genick brechen
    de fraude → der Betrug
    de prof → der Professor (in B)
    opnieuw → aufs Neue, wiederum, erneut
    de keer → das Mal
    tegen de lamp lopen → erwischt werden

  • 15.08.2013 | read article

    het lelijke eendje → das hässliche Entlein
    de lelijke eend → die Ente / der Citroën 2CV
    krimpen → schrumpfen
    lijken → scheinen
    de tegenvaller → die Enttäuschung, der Rückschlag

  • 13.08.2013 | read article

    de topfunctie → die Spitzenposition
    een functie vervullen → eine Stellung bekleiden, innehaben
    het voorkeursbeleid → die Förderpolitik, die Quotenpolitik
    het resultaat → das Ergebnis
    de zegsman → der Sprecher
    het bedrijfsleven → die Wirtschaft
    de overheidsinstantie → die Behörde
    vlotten → (gute) Fortschritte machen, zügig vorangehen
    de doorstroom → das Weiterkommen

  • 13.08.2013 | read article

    een blunder begaan → einen Bock schießen
    de aanmaning → das Mahnschreiben
    de boete → die Geldbuße, Geldstrafe, das Bußgeld
    de overheid → die Obrigkeit, Regierung, der Staat, die Behörden
    maar liefst 12.000 → gut 12.000
    achterstallig → ausstehend
    binnen → innerhalb
    overschrijven → überweisen (in B)
    de inbeslagname → die Beschlagnahmung

  • 09.08.2013 | read article

    de thesis → die Examsarbeit B
    recto verso → beidseitig
    de geneeskunde → die Medizin

  • 08.08.2013 | read article

    mierzoet → übersüß
    iets vieren → etwas feiern
    het suikerfeest → das Zuckerfest
    gepaard gaan met iets → einhergehen mit etwas, verbunden sein
    overvloedig → üppig, überreich
    de zoetigheid → die Süßigkeit

  • 05.08.2013 | read article

    Luiks → aus Lüttich
    de onderzoeker → der Forscher
    de karper → der Karpfen
    het lijk → der Leichnam
    opsporen → ausfindig machen, entdecken, lokalisieren
    trainen → trainieren

  • 04.08.2013 | read article

    er de brui aan geven → den ganzen Kram hinschmeißen
    in de soep draaien → in die Hosen gehen
    de muzikant → der Musiker

  • 02.08.2013 | read article

    verguizen → schmähen
    de geboortestad → der Geburtsort
    het borstbeeld → die Büste

  • 01.08.2013 | read article

    iemand / iets beu zijn → genug haben von jemandem / etwas
    de coöperatie → die Genossenschaft
    de mores → die Sitten und Gebräuche
    huidig → heutig
    oprichten → gründen

  • 01.08.2013 | read article

    opstomen naar iets → etwas entgegendampfen
    drukkend warm → schwül
    wellicht → wahrscheinlich (in B)
    wellicht → vielleicht (in NL)
    het kwik → das (Quecksilber im) Thermometer
    de kaap → ± der Markstein (in B)
    puffen → schnaufen, japsen
    zweten → schwitzen
    Het KMI (Koninklijk Metereologische Instituut) → das Königliche Meteorologische Institut

  • 01.08.2013 | read article

    de bourgondiër → der Lebensgenießer
    de ramp → die Katastrophe
    de oogst → die Ernte
    faliekant aflopen → sehr schlecht ausgehen
    de aardappel → die Kartoffel
    de frieten → die Pommes (in B)

  • 2013-07

  • 30.07.2013 | read article

    de fratsen → die Extratouren
    de dotatie → die Apanage
    in ruil voor → im Tausch für
    zullen → werden
    in de pas lopen → sich benehmen, nicht aus der Reihe tanzen
    de gedragscode → der Verhaltenskodex, die Verhaltensregel
    de wet → das Gesetz

  • 30.07.2013 | read article

    traditiegetrouw → traditionsgemäß
    de Blijde Intrede → der Antrittsbesuch eines Fürstenpaares in den wichtigsten Städten des Landes B

  • 30.07.2013 | read article

    de geboortedag → der Geburtstag
    iets herdenken → einer Sache gedenken, erinnern an
    de schilder → der Maler
    zogeheten → sogenannt
    het tekeningetje → die Zeichnung
    vervangen → ersetzen

  • 30.07.2013 | read article

    dat is geen pretje → das ist kein Vergnügen, das ist kein Zuckerschlecken
    de topman → der Topmanager
    iets aanpakken → etwas angehen, an etwas herangehen
    de overheid → die Obrigkeit, Regierung, der Staat, die Behörden

  • 30.07.2013 | read article

    ontbijten → frühstücken
    kans maken op iets → etwas riskieren
    het hartprobleem → das Herzproblem
    het resultat → das Ergebnis
    overslaan → auslassen

  • 30.07.2013 | read article

    de expat → der Expatriate, entsandter Arbeitnehmer
    het zat zijn → es satt haben, die Nase voll haben
    heus wel → wirklich, tatsächlich
    beginnen tegen iemand → jemanden ansprechen, anfangen mit jemandem zu sprechen
    de horecagelegenheid → die Gaststätte, das Hotel
    in het Engels → auf Englisch
    bedoelen → meinen
    wellicht → vielleicht (in NL)
    leiden tot → führen zu
    de wrevel → der Unmut, Ärger
    klagen → sich beschweren / beklagen
    de winkel → der Laden, das Geschäft
    iemand te woord staan → angesprochen werden, jemandem antworten
    iets in praktijk brengen → etwas (in die Praxis) umsetzen
    Haags → aus Den Haag

  • 30.07.2013 | read article

    de goesting → die Lust (in B)
    frauderen → betrügen
    de werkloze → der Arbeitslose
    tegen de lamp lopen → erwischt werden
    de RVA-uitkering → das Arbeitslosengeld (in B)
    de uitkeringsfraude → der Sozialhilfebetrug
    dalen → abnehmen, nachlassen

  • 30.07.2013 | read article

    het smeerseltje → die Lotion, das Gel
    de spuitbus → die Sprühdose, das Spray
    de mug → die Mücke
    de pleister → das Pflaster
    de doorbraak → der Durchbruch
    blijken → sich erweisen, sich zeigen, sich herausstellen
    het West-Nijlvirus → das West-Nil-Virus
    de knokkelkoorts → das Siebentagefieber / Denguefieber
    de strijd → der Kampf

  • 24.07.2013 | read article

    het kot → das Studentenzimmer, die Studentenbude (in B)
    goedkoop → billig
    indruisen tegen iets → einer Sache widersprechen
    de huurprijs → der Mietpreis, die Miete

  • 24.07.2013 | read article

    de keer → das Mal
    de kost → die Kosten (Plural) B
    dalen → abnehmen
    terwijl → während
    zich sterk maken → pochen (auf), insistieren (in B)

  • 24.07.2013 | read article

    omzeilen → umschiffen, umgehen
    DE (Douwe Egberts) → ein großes niederländisches Kaffeeunternehmen
    de wetgeving → die Gesetzgebung
    opstrijken → kassieren, einstreichen

  • 22.07.2013 | read article

    kansloos → chancenlos, ohne Chance
    geen al te beste beurt maken → nicht besonders gut abschneiden, keine gute Figur machen
    het oefenduel → das Freundschaftsspiel

  • 22.07.2013 | read article

    het waterschap → die Wasserbehörde
    bekeuren → ein Strafmandat erteilen
    de rivierzwemmer → der Flussschwimmer
    de brugspringer → der Brückenspringer
    vrij laag → relativ niedrig
    de oever → das Ufer
    het strandje → der (Bade)Strand
    onweerstaanbaar → unwiderstehlich
    de aantrekkingskracht → die Anziehungskraft
    de dagjesmensen → die Tagesausflügler
    de schipper → der Schiffsführer
    het vrachtschip → das Frachtschiff, der Frachter
    uittorenen boven iemand / iets → hinausragen über jemanden / etwas

  • 22.07.2013 | read article

    de brandweer → die Feuerwehr
    vergeefs → umsonst, vergebens
    de grote brand → der Großbrand
    in de hens staan → in Flammen stehen
    de houtopslag → das Holzlager
    de loods → die Lagerhalle
    zou staan → stünde
    alarm slaan → Alarm schlagen
    ter plaatse → vor Ort, an Ort und Stelle
    tot stomme verbazing → zum großen Erstaunen
    de spuitgast → der Feuerwehrmann
    geen vuiltje aan de lucht → alles in Ordnung, die Luft ist rein
    met allerlei toeters en bellen → mit großem Tatütata

  • 18.07.2013 | read article

    het foutje → der kleine Fehler
    splinternieuw → nagelneu, brandneu
    optrekken → hochziehen, errichten
    voorzien → hier: planen
    iemand de vinger wijzen → jemandem die Schuld geben
    de gerechtelijke politie → die Kriminalpolizei
    de Regie der Gebouwen → die Staatliche Gebäudeverwaltung (in B)

  • 15.07.2013 | read article

    (geen) hoge toppen scheren → (nicht) gut abschneiden (in B)
    het overspel → der Ehebruch
    uitsteken boven iets → etwas übertreffen, sich herausheben
    het gemiddelde → der Durchschnitt

  • 15.07.2013 | read article

    Walibi → ein Vergnügungspark
    te ver gaan → zu weit gehen
    voorsteken → sich vordrängen (in B)
    iets voor iets overhebben → bereit sein etwas zu tun, etwas übrig haben (für etwas)
    de wachtrij → die Warteschlange
    niet hoeven (te) → nicht brauchen (zu)
    moet het kunnen dat … → soll es möglich sein, dass …
    de voorsteekpas → der Vorzugspass (in B)

  • 15.07.2013 | read article

    de rodehond → die Röteln
    de basisschool → die Grundschule
    zogeheten → sogenannt
    de gezindte → die Konfession
    afzien van iets → verzichten auf etwas
    de mazelen → die Masern
    besmet raken → sich infizieren
    toen → damals
    de geboorte → die Geburt
    ernstig → schwer, ernst
    op de leeftijd van → im Alter von
    inenten → impfen
    de bof → der Mumps, der Ziegenpeter

  • 15.07.2013 | read article

    de predikant → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
    de gelovige → der Gläubige
    iets adviseren → zu etwas raten
    inenten → impfen
    gereformeerd → reformiert
    de geloofsovertuiging → die religiöse Überzeugung
    de taak → die Aufgabe, der Auftrag, die Pflicht
    weggelegd zijn voor iemand → jemandem vorbehalten sein

  • 12.07.2013 | read article

    de bijles → die Nachhilfe, der Nachhilfeunterricht
    het Frans → das Französisch
    er zijn grote veranderingen op til → große Veränderungen stehen bevor
    op iets staan → auf etwas großen Wert legen, auf etwas bestehen
    tweetalig → zweisprachig, bilingual

  • 12.07.2013 | read article

    het pintje → das Glas Bier (in B)
    goedkoop → billig
    het flesje → die Flasche
    slabakken → nachlassen, abflauen (in B)
    de bak bier → der Kasten Bier (in B)
    op café → in der Kneipe (in B)

  • 12.07.2013 | read article

    de plofkip → das Masthuhn
    het ziekenhuis → das Krankenhaus
    iets schrappen → etwas streichen
    toedienen → verabreichen

  • 12.07.2013 | read article

    de Vlaming → der Flame
    buiten de taal → von der Sprache abgesehen, außer der Sprache
    het zonnetje in huis → der Sonnenschein des Hauses / der Familie
    de brompot → der Griesgram
    ´s ochtends → morgens
    en al helemaal niet → und schon gar nicht
    koffie zetten → Kaffee kochen
    er is → es gibt

  • 11.07.2013 | read article

    handtekenen → unterschreiben
    mogen → dürfen
    zullen → werden
    de wettekst → der Gesetzestext
    ondertekenen → unterschreiben, unterzeichnen

  • 09.07.2013 | read article

    het vaatje → das Fass, die Tonne
    het vat → das Fass, die Tonne
    de haring → der Hering
    de Hollandse Nieuwe → der Matjeshering
    de veiling → die Auktion, Versteigerung, das Auktionsgebäude
    de visafslag → die Fischversteigerung
    woensdag → Mittwoch
    de opbrengst → der Erlös
    voor een goed doel → für einen guten Zweck
    paaien → laichen
    op zijn best zijn → glänzend in Form sein
    de verbastering → die Verballhornung
    de maatjesharing → der Matjeshering
    maagdelijk → jungfräulich
    vandaar → daher, deswegen, deshalb
    de smaak → der Geschmack
    op krachten komen → zu Kräften kommen
    het vetgehalte → der Fettgehalt
    smelten → zergehen

  • 09.07.2013 | read article

    de hersenen (pluralis) → das Gehirn
    maken → dafür sorgen
    de spijsvertering → die Verdauung
    de patat → die Pommes frites (in NL)
    zin krijgen in iets → Lust / Appetit auf etwas bekommen
    de bloedsuikerspiegel → der Blutzuckerspiegel
    (lang) werk hebben aan iets → (viel) Zeit für etwas brauchen
    het snel verterend voedsel → die leicht verdauliche Nahrung
    westers → westlich

  • 09.07.2013 | read article

    de soldenweek → der Schlussverkauf (in B)
    lager → niedriger, geringer
    de omzet → der Umsatz

  • 09.07.2013 | read article

    de opsteker → der Glücksfall, die angenehme Überraschung
    de kust → die Küste
    op voorhand → im Voraus
    de afgelopen dagen → während der letzten Tage
    de kusttoeristen → die Badetouristen / Strandurlauber

  • 09.07.2013 | read article

    zonovergoten → sonnenbeschienen
    de heuvel → der Hügel
    filevrij → staufrei
    de snelweg → die Autobahn
    lonken naar iemand → jemanden locken
    Je zal er maar wonen → 1. stell dir vor, du müsstest da wohnen; 2. stell dir vor, du könntest da wohnen
    opzichtig → auffällig, auffallend
    de reclamespot → der Werbespot
    de noorderling → der Niederländer aus dem Norden
    aarden → sich einleben / eingewöhnen
    de Hollander → der Holländer, Niederländer aus dem Norden

  • 08.07.2013 | read article

    iets in de verf zetten → etwas herausstreichen / hervorheben / betonen (in B)
    onder de indruk van iemand raken → von jemandem (sehr) beeindruckt sein, jemand hat jemanden sehr beeindruckt
    diep geraakt → tief gerührt, bewegt
    het gezag → die Autorität
    de oprechtheid → die Aufrichtigkeit

  • 08.07.2013 | read article

    de eeuw → das Jahrhundert
    mogelijk → möglicherweise
    iemand doodrijden → jemanden totfahren / überfahren

  • 03.07.2013 | read article

    pinnen → bargeldlos zahlen, mit Karte bezahlen
    de pinpas → die EC-Karte, die Bankkarte (in NL)
    cash afrekenen → (in) bar bezahlen
    zou je moeten kunnen → sollte man können
    de horeca (hotel-restaurant-café) → das Hotel- und Gaststättengewerbe, die Gastronomie
    de pintransactie → die Kartentransaktion, die elektronische Transaktion

  • 02.07.2013 | read article

    vergeven → verzeihen
    de slavernij → die Sklaverei

  • 02.07.2013 | read article

    de werkstraf → soziale Dienstleistung als Ersatz für eine Freiheitsstrafe
    de fraudeur → der Betrüger
    de woede wekken van iemand → jemanden in Wut versetzen
    de hoogleraar → der Universitätsprofessor, der Hochschullehrer / die Hochschullehrerin
    de verhouding → das Verhältnis
    vegen → fegen, kehren
    de collega → der Kollege, die Kollegin

  • 02.07.2013 | read article

    het loodje leggen → den Löffel abgegeben, den Kürzeren ziehen, auf der Strecke bleiben
    de grauwe gans → die Graugans, die Wildgans

  • 2013-06

  • 30.06.2013 | read article

    op zijn bek gaan → eine große Niederlage erleiden, sein Gesicht verlieren
    de N-VA (Nieuw-Vlaamse Alliantie) → die flämisch nationalliberale Partei
    de verkiezingen → die Wahlen

  • 30.06.2013 | read article

    de agressieveling → der aggressive Mensch, der aggressive Typ
    bijten → beißen
    de agent → der Polizist
    met iemand veel te stellen hebben → seine liebe Not mit jemandem haben
    boeien → fesseln

  • 20.06.2013 | read article

    iets ontwijken → einen Bogen machen um etwas
    enig → einzig
    tot ophef leiden → zu Aufregung führen
    claimen → fordern
    de tussenlanding → die Zwischenlandung
    de celstraf → die Freiheitsstrafe
    uitzitten → verbüßen
    de drugssmokkel → der Drogenschmuggel
    hij zou willen... → er wolle...
    wegwuiven → beiseite schieben

  • 19.06.2013 | read article

    het frituurvet → das Frittierfett
    de avondspits → der abendliche Berufsverkehr
    omstreeks → um etwa
    de vrachtwagen → der Lastwagen
    verliezen → verlieren

  • 18.06.2013 | read article

    nu → jetzt, wo
    boven → über
    trekken → ziehen
    massaal → in Massen, scharenweise
    aanschuiven → im Stau stehen
    anderhalf → anderthalb

  • 18.06.2013 | read article

    erkennen → anerkennen
    zich onderwerpen aan iets → sich etwas unterziehen
    beschikken → verfügen
    het gezag → die Autorität
    iemand de les spellen → jemandem eine Lehre erteilen, jemandem die Leviten lesen (in B)

  • 18.06.2013 | read article

    de mantelmeeuw → die Mantelmöwe
    zich tegoed doen aan iets → von etwas genießen
    de zeemeeuw → die Möwe
    trekken → ziehen

  • 16.06.2013 | read article

    door de mand vallen → erwischt / entlarvt werden
    stuntelen → stümpern
    de fietsendief → der Fahrraddieb
    de agent → der Polizist

  • 16.06.2013 | read article

    worstelen → ringen
    met inkijk → (tief) ausgeschnitten
    zich ongemakkelijk voelen → sich unbehaglich fühlen
    het broekje → die Hose
    moeite hebben met iets → mit etwas Schwierigkeiten haben
    blijken uit → hervorgehen aus
    het tienermeisje → der weibliche Teenager

  • 13.06.2013 | read article

    het voortouw nemen → die Initiative ergreifen
    fout → politisch nicht korrekt
    de arbeidsomstandigheden → die Arbeitsbedingungen

  • 2013-01

  • 04.01.2013 | read article

    de opwekking → die Erweckung
    de geluidsoverlast → die Lärmbelästigung
    het broedseizoen → die Brutzeit
    ruim → gut

  • 04.01.2013 | read article

    het schilderij → das Gemälde, Bild
    beschadigen → beschädigen

  • 03.01.2013 | read article

    de diersoort → die Tierart
    bedreigen → bedrohen
    piepklein → klitzeklein, winzig
    de buidel → der Beutel
    kruipen → kriechen, krabbeln

  • 03.01.2013 | read article

    de zebrafink (Taeniopygia guttata) → der Zebrafink
    dronken → betrunken
    onzuiver → falsch
    slordig → unordentlich, nachlässig

  • 03.01.2013 | read article

    het voedsel → die Nahrung, das Essen
    de vreemdeling → der Fremde
    uitbreiden → erweitern
    afstaan → abgeben, weggeben
    de groepsgenoot → das Mitglied der Gruppe
    zelfs → sogar
    het gedrag → das Verhalten, Benehmen
    opvallend → auffällig
    de mensaap → der Menschenaffe
    over het algemeen → im Allgemeinen
    vijandig → feindselig
    tegen → gegenüber
    de soortgenoort → der Artgenosse

  • 03.01.2013 | read article

    de trilling → das Vibrieren
    pas → erst
    het kantoorpand → das Bürogebäude
    aan de slag kunnen → die Arbeit aufnehmen können
    ontruimen → räumen

  • 03.01.2013 | read article

    achteruitgaan → nachlassen, sich verschlechtern
    waarschuwen → warnen
    het hoger onderwijs → die Lehre (an Hochschulen)
    het onderzoek → die Forschung
    de oud-rector → der ehemalige Rektor

  • 03.01.2013 | read article

    navelstaren → Nabelschau betreiben, Nabelschau halten
    de navelstaarderij → die Nabelschau
    bekrompen → engstirnig
    de kijk → die Sicht
    deren → kümmern, anhaben können
    de minachting → die Geringschätzung
    het Europees Parlement → das Europaparlament

  • 03.01.2013 | read article

    de worm → der Wurm
    net als → genauso wie, genau wie
    een verband leggen → einen Zusammenhang herstellen
    de prikkel → der Reiz
    ervaringen opdoen → Erfahrungen machen

  • 03.01.2013 | read article

    het stel → das Paar
    op het water dobberen → auf dem Wasser schaukeln
    het echtpaar → das Ehepaar
    de maatschappij → die Gesellschaft
    hoogbejaard → hochbetagt
    doorbrengen → verbringen
    het voedsel → das Essen
    pogingen doen → versuchen
    de aandacht trekken → die Aufmerksamkeit auf sich ziehen
    passeren → vorbeifahren
    lukken → gelingen, klappen

  • 03.01.2013 | read article

    de Nobelprijswinnaar → der Nobelpreisträger
    bezuinigen → sparen
    de dupe worden → das Opfer werden
    het onderzoek → die Forschung
    de vermindering → die Verringerung
    het verlies → der Verlust
    getalenteerd → talentiert
    nodig hebben → brauchen

  • 03.01.2013 | read article

    betrappen → erwischen
    wildplassen → pinkeln/urinieren in der Öffentlichkeit
    de vuilniszak → der Müllsack
    voetballen → Fußball spielen
    op heterdaad betrappen → auf frischer Tat ertappen
    vaak → oft, häufig

  • 02.01.2013 | read article

    het gehad hebben met iets → genug haben von etwas
    gapen → gähnen
    praten → schwatzen
    in plaats van (i.p.v.) → anstatt, statt, anstelle (von)
    ouderwets → altmodisch
    competentiegericht → kompetenzorientiert
    het leerdoel → das Lernziel
    het hoorcollege → die Vorlesung
    zou moeten → sollte
    schools → verschult
    luisteren → zuhören
    de collegezaal → der Hörsaal
    kletsen → quatschen
    iemand pamperen → jemanden in Watte packen

  • 02.01.2013 | read article

    kleinzielig → kleinlich
    pesten → mobben, ärgern
    de persoonsgegevens → die Personenbezogenen Daten
    verstrekken → verschaffen
    mogen → dürfen
    de kerk → die Kirche
    D66 (Democraten 1966) → niederländische linksliberale Partei
    de SGP (Staatkundig Gereformeerde Partij) → niederländische christlich-reformierte Partei
    het Kamerlid → das Parlamentsmitglied

  • 02.01.2013 | read article

    de belastingdienst → die Finanzbehörde
    fout in de oorlog → es im Krieg mit dem Feind halten
    de geleding → die Gliederung
    vrijwel → nahezu
    de samenleving → die Gesellschaft
    tekortschieten → versagen
    met betrekking tot (m.b.t.) → bezüglich
    Joods → jüdisch
    onderhand → inzwischen
    de houding → die Haltung
    het dadervolk → das Tätervolk
    net zomin als → genauso wenig wie

  • 02.01.2013 | read article

    dat is niet in de haak → das geht nicht mit rechten Dingen zu
    de middelbare school → die weiterführende Schule
    verdacht → verdächtigt
    doorspelen → zuspielen, weitergeben
    de proef op de som nemen → die Probe aufs Exempel machen
    de leerkracht → die Lehrkraft
    betrappen → ertappen, erwischen
    de fraude → der Betrug

  • 02.01.2013 | read article

    in het pikdonker → im Stockdunkeln
    op de tast → tastend
    bemachtigen → erstehen
    het koopje → das Schnäppchen
    het geluid → der Ton
    de geur → der Geruch, Duft
    de smaak → der Geschmack
    de gids → der Museumsführer, die Museumsführerin
    het uur → die Stunde
    beleven → erleben

  • 02.01.2013 | read article

    beschonken → betrunken
    iemand verbaasd doen staan → jemanden in Staunen versetzen
    de agent → der Polizist
    de vrijwilliger → der Freiwillige, der ehrenamtliche Mitarbeiter
    de verkeersveiligheid → die Verkehrssicherheit
    de fles → die Flasche
    het blikje → die Dose
    het promotiemateriaal → die Werbebroschüren
    de bob → jemand, der keinen Alkohol trinkt, um Freunde nach Hause fahren zu können

  • 02.01.2013 | read article

    uitblinken → sich auszeichnen
    roekeloos → leichtsinnig
    het rijgedrag → das Fahrverhalten
    de bebouwde kom → die geschlossene Ortschaft
    achter het stuur kruipen → sich hinter das Steuer setzen
    de bestuurder → der Fahrer
    rijden → fahren
    een glaasje op → ein Gläschen zu viel
    deren → anhaben
    het kwart → das Viertel
    de snelheidsbeperking → die Geschwindigkeitsbegrenzung
    lijken → scheinen
    de kant → die Seite
    de chauffeur → der Fahrer
    de autobestuurder → der Autofahrer

  • 2012-12

  • 31.12.2012 | read article

    het samenwerkingsverband → ± die Arbeitsgemeinschaft
    het telefoongesprek → das Telefongespräch, das Telefonat
    plaatsvinden → stattfinden
    haalbaar → machbar, durchführbar, realisierbar

  • 31.12.2012 | read article

    de zeezeiler → der Hochseesegler
    op weg zijn → auf dem Weg, unterwegs sein
    in de problemen geraken → in Schwierigkeiten geraten
    stuurloos → steuerlos
    al → bereits
    de Atlantische Oceaan → der Atlantik
    dolen → herumirren
    een speld in een hooiberg zoeken → eine Stecknadel im Heuhaufen suchen

  • 31.12.2012 | read article

    boeren → sich verkaufen, wirtschaften
    de stripheld → der Comicheld
    de veroveringstocht → der Eroberungsfeldzug
    de oplage → die Auflage
    behoorlijk goed → recht gut
    meteen → sofort

  • 29.12.2012 | read article

    de boekenkist → die Bücherkiste
    wegleggen → vorbehalten, beschieden
    de bezuiniging → die Einsparung
    de wereldoorlog → der Weltkrieg
    het Rijk → der Staat
    het kasteel → das Schloss
    binnen → innerhalb
    dicht → zu, geschlossen
    Duits → deutsch
    de keizer → der Kaiser
    ontsnappen → entkommen
    het overleg → die Beratung(en)
    het slot → das Schloss
    Hugo de Groot → Hugo Grotius

  • 29.12.2012 | read article

    het dictee → das Diktat
    voorschotelen → auftischen
    de paragraaf → der Abschnitt
    eentje → eins

  • 29.12.2012 | read article

    iets uit de doeken doen → etwas enthüllen
    buitenechtelijk → außerehelich
    de relatie → die Beziehung

  • 29.12.2012 | read article

    het meldpunt → die Beschwerdestelle
    doorgeven → melden
    de KNVB (Koninklijke Nederlandse Voetbalbond) → der niederländische Fußballverband
    het lid, de leden → das Mitglied, die Mitglieder
    de scheidsrechter → der Schiedsrichter
    de ouders → die Eltern
    met klem → mit Nachdruck, nachdrücklich
    schelden → schimpfen
    onsportief → unsportlich, unfair
    het gedrag → das Verhalten, Benehmen
    buitensporig → übermäßig
    vloeken → fluchen
    optreden → eingreifen

  • 29.12.2012 | read article

    blowen → kiffen
    de buitenlander → der Ausländer
    de wiet → das Marihuana

  • 29.12.2012 | read article

    het federaal parket → die Staatsanwaltschaft (in B)
    de kerk → die Kirche
    crimineel → kriminell

  • 28.12.2012 | read article

    het waddeneiland → die Wattinsel, die Watteninsel
    de Eems → die Ems
    de kwelder → das Deichvorland
    het achterland → das Hinterland
    de zandplaat → das Sandriff
    opstuwen → anstauen, stauen

  • 28.12.2012 | read article

    de tweede studie → das Zweitstudium
    het collegegeld → die Studiengebühren
    mogen → dürfen
    afmaken → abschließen, beenden
    mits → unter der Bedingung, dass / vorausgesetzt, dass
    de VVD (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) → niederländische rechtsliberale Partei
    de PvdA (Partij van de Arbeid) → niederländische sozialdemokratische Partei
    behalen → erlangen

  • 28.12.2012 | read article

    uitreiken → verleihen
    het onderwerp → das Thema
    de scriptie → die Examsarbeit
    de geschiedenis → die Geschichte

  • 28.12.2012 | read article

    de bedoeling → die Absicht
    op elkaar afvliegen → auf einander zufliegen
    het toestel → die Maschine, das Flugzeug
    net nadat → sofort nachdem
    botsen → zusammenstoßen
    het geluidsfragment → das Aufnahmefragment
    de botsing → der Zusammenstoss, die Kollision
    verijdelen → vereiteln
    de luchtverkeersleiding → die Flugdienstleitung
    excuses aanbieden → sich entschuldigen
    de luchtverkeerstoren → der Kontrollturm
    de verkeerstoren → der Kontrollturm
    dit was niet de bedoeling → so war das nicht gemeint
    voorbarig → voreilig, vorschnell
    dit was niet de bedoeling → so war das nicht gemeint

  • 28.12.2012 | read article

    de bultrug → der Buckelwal
    langs → entlang, an
    spotten → entdecken
    de kustwateren → die Küstengewässer
    zich redden → hier: überleben
    aldus → so
    de woordvoerster → die Sprecherin, die Pressesprecherin

  • 28.12.2012 | read article

    halverwege de 17e eeuw → Mitte des 17. Jahrhunderts
    gloednieuw → nagelneu
    het paleis → der Palast
    verschillende → verschiedene, mehrere
    het eerbetoon → die Ehrenerweisung
    pas → gerade, soeben
    overleden → verstorben
    de echtgenoot → der Ehemann, der Gemahl
    de stadhouder → der Statthalter
    de kunstenaar → der Künstler

  • 28.12.2012 | read article

    de wiskundige → der Mathematiker
    naslaan → nachschlagen
    aantrekken → anziehen
    afstoten → abstoßen
    de formule → die Formel
    onderling → gegenseitig
    blijken → sich erweisen, sich zeigen, sich herausstellen
    cruciaal → ausschlaggebend, entscheidend
    de relatie → die Beziehung

  • 28.12.2012 | read article

    de fraude → der Betrug
    de klokkenluider → der Whistleblower
    makkelijk → einfach
    tegenkomen → begegnen, hier auch: entdecken

  • 28.12.2012 | read article

    het eredoctoraat → der Titel eines Ehrendoktors
    de rechten → die Rechtswissenschaft
    iets in ontvangst nemen → etwas in Empfang nehmen, etwas entgegennehmen
    de zuster → die Schwester
    de bestuurder → das Vorstandsmitglied
    de inzet → der Einsatz
    de betrekkingen → die Beziehungen
    geweldig → fantastisch, großartig
    terwijl → während
    de passie → die Leidenschaft
    uitwijken → ins Exil gehen
    de bezetting → die Besatzung
    Duits → deutsch
    de ziekenhuiskamer → das Krankenhauszimmer
    buiten-territoriaal → extraterritorial
    verklaren → erklären
    Canadees → Kanadisch
    maar → sondern

  • 28.12.2012 | read article

    het toezicht → die Kontrolle, die Aufsicht
    telen → anbauen
    de voorstander → der Befürworter
    de hennep → der Hanf
    de wiet → das Marihuana
    de motie → der Antrag
    houden → beibehalten
    GroenLinks → niederländische Grüne
    gemeentelijk → kommunal
    de gemeenteraad → der Stadtrat
    de coffeeshop → der Coffeeshop, das Haschischcafé

  • 28.12.2012 | read article

    de hand op de knip houden → den Daumen auf den Geldbeutel halten
    het lijkt erop → es sieht danach aus
    goedkoop → billig
    een jaar geleden → vor einem Jahr
    dalen → heruntergehen
    het snoep → die Süßigkeiten
    het sinterklaascadeau → das Nikolausgeschenk
    amper → gerade mal, kaum
    duur → teuer
    ondanks → trotz

  • 28.12.2012 | read article

    de veilingmeester → der Auktionator, Versteigerer
    het goed doen → sich gut verkaufen
    volgens → nach, dem … zufolge
    de veiling → die Auktion, Versteigerung, das Auktionsgebäude
    overlijden → sterben
    het onderwerp → das Thema
    op 68-jarige leeftijd → im Alter von 68 Jahren
    de verzameling → die Sammlung
    het reisverhaal → der Reisebericht, die Reiseerzählung
    tientallen → Dutzende
    zeldzaam → selten
    het uitwerpsel → die Ausscheidung, das Exkrement

  • 28.12.2012 | read article

    potvolblomme → Topf voller Blumen
    de pot → der Topf
    de blommen → die Blumen
    het vloekverbod → das Fluchverbot
    de gemeente → die Kommune
    de Veluwe → Teil der Provinz Gelderland
    de vloek → der Fluch

  • 28.12.2012 | read article

    het windmolenpark → der Windenergiepark
    opstrijken → kassieren, einstreichen
    de winst → der Gewinn
    de subsidie → die Subvention
    de uitbater → der Betreiber
    de exploitant → der Betreiber
    winst boeken → Gewinne erzielen
    tweederde → zwei Drittel
    via → durch, über

  • 27.12.2012 | read article

    rap → rasch
    rondkomen → auskommen
    naast → neben, außer
    de ouderen → die Älteren
    de allochtoon → der Immigrant, der Einwanderer
    de eindjes aan elkaar kunnen knopen → mit seinem Geld auskommen

  • 27.12.2012 | read article

    de proeftuin → das Versuchsfeld
    de Gouden Eeuw → das Goldene Zeitalter
    tot de verbeelding spreken → die Fantasie anregen / beflügeln
    beschouwen → betrachten, ansehen
    herdenken → gedenken
    de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) → die Vereinigte Ostindische Kompanie
    de bloei → die Blüte
    floreren → blühen
    de schilderkunst → die Malerei
    de aanleg → der Bau
    de oorlog → der Krieg
    de grachtengordel → der Grachtengürtel
    de slavernij → die Sklaverei

  • 27.12.2012 | read article

    de bron → die Quelle
    nochtans → dennoch
    luidruchtig → laut
    de kerstperiode → die Weihnachtszeit
    aanzetten → einschalten
    steevast → ständig, immer wieder
    de winkelstraat → die Geschäftsstraße
    tijdens → während
    de kerstmuziek → die Weihnachtsmusik

  • 27.12.2012 | read article

    geknipt zijn voor iets → für etwas wie geschaffen sein
    de grijze muis → die graue Maus

  • 27.12.2012 | read article

    de kerstmarkt → der Weihnachtsmarkt
    populair → beliebt
    ooit → je
    ondanks → trotz
    de busvervoerders → die Busunternehmen
    geschikt → geeignet, passend
    winkelen → einen Einkaufsbummel machen
    de NS (Nederlandse Spoorwegen) → die Bahn
    de reclame → die Werbung
    op eigen houtje → auf eigene Faust
    Aken → Aachen
    treinen → mit der Bahn reisen / fahren

  • 27.12.2012 | read article

    de bagagetoeslag → der Gepäckzuschlag
    omzeilen → umgehen
    aantrekken → anziehen
    een hekel hebben aan iemand, iets → jemanden, etwas nicht ausstehen können
    sommigen → manche
    tot het uiterste gaan → bis zum Äußersten zu gehen
    over elkaar → über einander
    de reiziger → der Reisende

  • 27.12.2012 | read article

    niet te stuiten → unaufhaltsam
    de drang → der Andrang
    plassen → pinkeln, urinieren
    de zakkenroller → der Taschendieb
    zich verdringen → sich drängen
    nee, bedankt → nein, danke
    het drielandenpunt → das Dreiländereck
    de plek → die Stelle, der Ort
    het erf → der Hof, das Anwesen
    de buurman → der Nachbar
    duur → teuer

  • 12.12.2012 | read article

    het leefloon → die Sozialhilfe
    de verblijfsvergunning → die Aufenthaltserlaubnis, die Aufenthaltsgenehmigung

  • 05.12.2012 | read article

    het twaalftal → das Dutzend
    het onderdak → die Unterkunft
    de dakloze → der Obdachlose, die Obdachlose

  • 05.12.2012 | read article

    neertellen → hinblättern
    het kwartje → niederländische 25-Cent-Münze, Viertelgulden
    veilen → versteigern

  • 05.12.2012 | read article

    de Efteling → Freizeitpark in den Niederlanden: http://www.efteling.com/
    het attractiepark → der Vergnügungspark
    het sprookjesbos → der Märchenwald

  • 05.12.2012 | read article

    tegemoet → entgegen
    moeilijk → schwierig
    de boomvrucht → die Baumfrucht
    de eikel → die Eichel
    de beukennoot → die Buchecker

  • 05.12.2012 | read article

    het homohuwelijk → die Homosexuellenehe
    een voortrekkersrol vervullen → die Rolle des Vorreiters spielen

  • 05.12.2012 | read article

    het voortouw nemen → die Initiative ergreifen
    vrijwaren → bewahren, behüten, schützen

  • 05.12.2012 | read article

    de groente → das Gemüse
    de bedreiging → die Bedrohung

  • 04.12.2012 | read article

    populair → beliebt
    de opkomst → der Aufstieg
    de verstedelijking → die Verstädterung, Urbanisierung
    de aantrekkingskracht → die Anziehungskraft, der Reiz
    met name → namentlich, besonders
    mede → mit, auch
    de introductie → die Einführung
    de ov-jaarkaart → die Jahreskarte für die Benutzung öffentlicher Verkehrsmittel
    de leeftijdgenoot → der Gleichaltrige, der Altersgenosse
    buitenlands → ausländisch

  • 04.12.2012 | read article

    bijklussen → hinzuverdienen
    de nevenfunctie → die Nebentätigkeit
    gemiddeld → durchschnittlich
    de raadsheer → der Gerichtsrat, das Mitglied des Obersten Gerichtshofes
    met beide benen op de grond staan → mit beiden Beinen im Leben stehen
    de samenleving → die Gesellschaft
    de belangenverstrengeling → die Interessenverquickung

  • 04.12.2012 | read article

    de kijk → der Blick
    ontsporen → entgleisen
    meedogenloos → erbarmungslos, rücksichtslos, schonungslos
    de oplichter → der Betrüger
    welnee → aber nein!
    het gebrek → der Mangel
    voor de verleiding vallen → der Versuchung erliegen
    neerzetten → skizzieren
    de uitgeverij → der Verlag
    de ontsporing → die Entgleisung
    tegen de lamp lopen → erwischt werden

  • 04.12.2012 | read article

    wijden → widmen
    de expositie → die Ausstellung
    de spijkerbroek → die Jeans, Nietenhose
    per hoofd → pro Kopf
    het straatbeeld → das Straßenbild
    overwaaien → herüberwehen
    vervuilen → verschmutzen
    tonen → zeigen
    de schaduwkant → die Schattenseite

  • 04.12.2012 | read article

    de risee → das Gespött
    op zijn retour zijn → den Höhepunkt überschritten haben, im Niedergang sein
    de vreemde taal → die Fremdsprache
    de treincoupé → das Zugabteil
    gaan zitten → sich setzen
    gauw → bald
    vaak → oft
    het faculteitsbestuur → der Fakultätsvorstand
    als de dood voor iets zijn → eine Höllenangst vor etwas haben
    eisen stellen aan iemand → Ansprüche / Anforderungen an jemanden stellen
    de gotspe → die Chuzpe, Unverschämtheit

  • 04.12.2012 | read article

    het gesteggel → der Streit
    de ruzie oplossen → den Konflikt beilegen
    de spoorverbinding → die Bahnverbindung

  • 04.12.2012 | read article

    de pakketbezorger → der Paketzusteller
    overuren draaien → Überstunden machen
    het Sinterklaascadeautje → das Nikolausgeschenk
    op tijd → rechtzeitig

  • 2012-11

  • 17.11.2012 | read article

    het moeten hebben van iets → angewiesen sein auf etwas
    de logeerplek → die Übernachtungsmöglichkeit
    de moed laten zakken → den Mut verlieren
    de troef → der Trumpf
    ludiek → spielerisch
    zijn doel missen → sein Ziel verfehlen
    hilarisch → heiter, fröhlich, vergnügt
    de kei → der Könner, das Ass
    erg → schlimm
    toekomen → ankommen
    blij → froh, glücklich

  • 16.11.2012 | read article

    jacht maken op iets → auf etwas Jagd machen
    de fietsendief → der Fahrraddieb
    het weiland → die Weide, das Weideland, Grünland
    iets niet vertrouwen → einer Sache nicht trauen
    de bestuurder → der Fahrer
    de vluchtstrook → der Seitenstreifen, die Standspur
    slagen in iets → mit etwas Erfolg haben, etwas schaffen, (jemandem) gelingt etwas
    inrekenen → festnehmen

  • 16.11.2012 | read article

    zijn tanden op iets stukbijten → sich an etwas die Zähne ausbeißen
    de instinker → die verzwickte Frage, die tückische Falle
    RKK (Rooms-katholiek Kerkgenootschap) → niederländische katholische Glaubensgemeinschaft
    het dictee → das Diktat
    gloednieuw → brandneu, funkelnagelneu
    de omroep → der Rundfunk, die Rundfunkanstalt
    opklinken → erklingen (sein; ), erschallen (sein), ertönen
    het taalgebruik → der Sprachgebrauch, die Ausdrucksweise
    grotendeels → größtenteils, zum größten Teil
    de Broeders des Gemenen Levens → Brüder vom gemeinsamen Leben
    de doop → die Taufe
    afstoffen → abstauben, entstauben
    de valkuil → der Fallstrick
    de hoofdletter → der Großbuchstabe
    de leek → der Laie
    de Moderne Devotie → Devotio moderna
    de Drievuldigheidszondag → das Dreifaltigkeitsfest, Trinitatis

  • 16.11.2012 | read article

    het gezin → die Familie
    tevergeefs → vergeblich
    de burgerlijke stand → das Standesamt
    belachelijk → lächerlich
    steevast → immer
    de schepen → der Beigeordnete (in B)
    de wethouder → der Beigeordnete (in NL)
    Open VLD (Vlaamse Liberalen en Democraten) → flämische liberale Partei

  • 07.11.2012 | read article

    vervuilen → verschmutzen, verunreinigen
    kiezen voor iets → sich entscheiden für etwas

  • 05.11.2012 | read article

    de vondelingenschuif → die Babyklappe (in B)

  • 02.11.2012 | read article

    het voedsel → die Nahrung, das Essen
    de friet → die Pommes
    de afkomst → die Herkunft
    de uitvinding → die Erfindung
    al.... → auch wenn....
    allicht → natürlich, selbstverständlich
    de reisgids → der Reiseführer
    loven → loben
    de sausjes → die Soßen
    de zaakvoerder → der Geschäftsführer
    de lekkerbek → das Leckermaul, der Feinschmecker
    de ham → der Schinken
    de azijn → der Essig
    de asperges → der Spargel

Nothing found!

[ Show complete list (very long) ]