Mooi meegenomen!
Dutch-German translations based on recent articles from the Dutch speaking news.
All translations are part of our online dictionary as well.
NEW: We have opened an account on Quizlet that will help you to learn the vocabulary presented here.
15.05.2025 | read article
Jacob Haafner keerde zich als een van de eersten fel tegen het kolonialisme
fel | → | scharf | |
op blote voeten | → | barfuß | |
vervelen | → | langweilen | |
hertalen | → | neu ausdrücken | |
scheep gaan | → | sich einschiffen | |
Indiaas | → | indisch | |
onuitwisbaar | → | unauslöschlich | |
de zuigeling | → | der Säugling | |
huiveren | → | schaudern | |
losscheuren | → | losreißen | |
teder | → | zärtlich | |
rondscharrelen | → | herumlaufen | |
rotten | → | faulen, verfaulen | |
bol staan van iets | → | von etwas wimmeln | |
de zwelling | → | die Schwellung | |
iemand geen blik waardig keuren | → | jemanden keines Blickes würdigen | |
etteren | → | eitern | |
tevens | → | auch | |
iets erop na houden | → | sich etwas halten | |
bedelven | → | begraben, verschütten | |
de broekspijp | → | das Hosenbein | |
wegschoppen | → | wegtreten, mit dem Fuß wegstoßen | |
ontredderd | → | aufgelöst, erschüttert | |
losbandig | → | zügellos | |
de wellusteling | → | der Lustmolch | |
de predikant | → | der Pfarrer, Pastor (protestantisch) | |
stuitend | → | abstoßend | |
de huichelaar | → | der Heuchler | |
de zendeling | → | der Missionar (protestantisch) | |
de dweperij | → | der Fanatismus | |
de bekeerling | → | der Konvertit | |
zich vetmesten | → | sich gesundmachen/gesundstoßen | |
cruciaal | → | ausschlaggebend, entscheidend | |
geslaagd | → | gelungen |
Archive of articles
13.05.2025 | read article
AI (artificial intelligence) → künstliche Intelligenz
datawetenschap → Data Science
kunstmatig → künstlich
ooit → einmal
afkomen → fertig werden
het gebrek → der Mangel
dolgraag → liebend gern
doorgaan → weitermachen
nog maar net → gerade erst
het vaakst → am häufigsten12.05.2025 | read article
de stembus → die Wahlurne
cruciaal → ausschlaggebend, entscheidend
het kantelpunt → ± der Wendepunkt
de sociale voorzieningen → die Sozialleistungen
aan iets ten prooi vallen → einer Sache zum Opfer fallen
duurzaam → nachhaltig
de groei → das Wachstum
het kiesstelsel → das Wahlsystem
het stelsel van evenredige vertegenwoordiging → das Verhältniswahlsystem
versplinterd → zersplittert
allesbehalve zeker → alles andere als sicher
hecht → fest, unverbrüchlich
op de loer liggen → auf der Lauer liegen
Caricom → https://de.wikipedia.org/wiki/Karibische_Gemeinschaft
hervormingsgezind → reformfreudig
baat hebben bij iets → Nutzen von etwas haben10.05.2025 | read article
de / het snoep → die Süßigkeiten
de boterham → die Stulle
het snoepreisje → die Vergnügungsfahrt
het uitje → der Ausflug (in NL)
betogen → argumentieren
onuitlegbaar → unerklärlich
de belastingbetaler → der Steuerzahler
afblazen → abblasen, absagen
na afloop → nach dem Ende
de sores van alledag → die Alltagssorgen
de vrijetijdsbesteding → die Freizeitbeschäftigung
een relatie aangaan → eine Beziehung aufnehmen
het asielzoekerscentrum (azc) → das Asylbewerberheim, das Asylantenheim
met iets worstelen → mit etwas ringen
het relletje → der Tumult, die Aufregung
het stelsel → das System
gebaat zijn bij iets → geholfen werden mit etwas
kansrijk → aussichtsreich
de bezigheid → die Beschäftigung08.05.2025 | read article
ontslaan → entlassen
het ontslag → die Kündigung
het vergaderverslag → das Sitzungsprotokoll
de omroep → die Rundfunkanstalt
de kwestie → die Frage, die Angelegenheit04.05.2025 | read article
de Dodenherdenking → der nationale Toten-Gedenktag (4. Mai)
veelal → meistens
iets versoberen → etwas einschränken / beschränken
op bezwaar stuiten → auf Bedenken stoßen
tevergeefs → vergebens
de wet → das Gesetz
in strijd zijn met iets → gegen etwas verstoßen
ongeacht → ± trotz, ungeachtet
mogen → dürfen02.05.2025 | read article
doorstaan → überstehen
ontmantelen → auflösen
wissen → löschen, entfernen
de drijfveer → die Triebfeder
getuigen → (als Zeuge) aussagen
saillant → markant
het herzieningsproces → das Wiederaufnahmeverfahren
de hoedanigheid → die Eigenschaft, Funktion
zich verplaatsen → sich versetzen
het slotpleidooi → das Schlussplädoyer
de onderbouwing → die Untermauerung
medeplichtig → mitschuldig
plegen → verüben
groots → großartig
een echte rooie → ein echter Roter
de VARA (Vereniging van Arbeiders RadioAmateurs) → eine niederländische Rundfunk- und Fernsehanstalt
de PvdA (Partij van de Arbeid) → niederländische sozialdemokratische Partei
vooroorlogs → vorkriegs-
rotsvast → felsenfest
iets voor elkaar krijgen → etwas hinkriegen
de sores → die Sorgen, Schwierigkeiten
de kongsi → die Clique
onuitwisbaar → unauslöschlich02.05.2025 | read article
vérdenken → weit denken
in iemands voetsporen treden → in jemands Fußstapfen treten
de taakomschrijving → ± die Beschreibung des Aufgabenbereichs
naar eigen goeddunken → nach (eigenem) Gutdünken/Belieben
doorvoelen → nachempfinden
publiek → öffentlich
onbezoldigd → unbesoldet
iemand over iets polsen → bei jemandem wegen einer Sache vorfühlen
woelige tijden → unruhige Zeiten
toelichten → erläutern
onmiskenbaar → unverkennbar
doorslaggevend → ausschlaggebend
de uitdaging → die Herausforderung
lijvig → dickleibig
de pleitbezorger → der Fürsprecher, Verfechter
verspringen → überspringen
vérspringen → weitspringen
verdenken → verdächtigen
de bubbel → die Blase
iets, iemand het hoofd bieden → etwas, jemandem die Stirn bieten02.05.2025 | read article
ontstemd → entstimmt, verärgert
het uitje → der Ausflug (in NL)
de excursie → die Exkursion
de Efteling → https://de.wikipedia.org/wiki/Efteling
voorkómen → verhindern
het opstootje → der Krawall
de steekpartij → die Messerstecherei
de voorzorgsmaatregel → die Vorsichtsmaßnahme
de wijkagent → der Polizist (in einem Revier)
het snoepreisje → die Vergnügungsreise
de belastingbetaler → der Steuerzahler
het COA (Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers) → die Zentralstelle für die Erstaufnahme von Asylbewerbern28.04.2025 | read article
middeleeuws → mittelalterlich
bijkleuren → nachfärben
wellicht → wahrscheinlich (in B)
de stoffelijke resten → die sterblichen Überreste
achterhalen → ermitteln, herausfinden
triggeren → triggern
de abortus → die Abtreibung
schreeuwen om iets → schreien nach etwas
iets onder de loep nemen → etwas unter die Lupe nehmen
gebrekkig → mangelhaft, unzulänglich
de botten → die Knochen
allicht → wahrscheinlich, vermutlich (in B)
opmerkelijk → bemerkenswert
rondzwerven → umherschweifen
de stelling → die These
de zij → die Seite
het bijgeloof → der Aberglaube
het lichaam → der Körper
nasmeulen → nachglimmen, nachschwelen
verdoezelen → vertuschen
elders → woanders
de staal → die Probe
de parochie → die (katholische) Pfarrgemeinde / Kirchengemeinde27.04.2025 | read article
oerend hard → sehr laut (https://nl.wikipedia.org/wiki/Oerend_hard_(nummer))
de Achterhoek → https://nl.wikipedia.org/wiki/Achterhoek
aan bod komen → an die Reihe kommen
een potje → eine Runde, Partie
keihard → knallhart
het afleggen tegen iemand → unterliegen, den Kürzeren ziehen (gegenüber jemandem)
rijendik → reihenlang, in langen Reihen
het dranghek → der Sperrzaun, das Absperrgitter
zwaaien → winken
grappen → scherzen26.04.2025 | read article
drukbezocht → stark besucht, gut besucht
gemoedelijk → gemütlich
de vrijmarkt → ± der Flohmarkt
de spullen → die Sachen
rot → faul
overtollig → überflüssig
slijten → verkaufen
de feestganger → der Festteilnehmer
de opstopping → der Verkehrsstau26.04.2025 | read article
tot de tanden gewapend zijn → bis an die Zähne bewaffnet sein
vanzelfsprekend → selbstverständlich
niet goed bezig zijn → etwas nicht richtig machen
de herbewapening → die Wiederaufrüstung
het leiderschap → die Führerschaft, Führung, Leitung23.04.2025 | read article
de geneesheer → der Arzt
van wereldfaam → von Weltruf
vermaard → berühmt
het trekje → der Zug, Charakterzug
verloochenen → verleugnen
iemand uitkafferen → jemanden beschimpfen
somstijds → manchmal
iemand kwalijk bejegenen → jemandem hässlich begegnen
knoeien → schummeln, schwindeln, pfuschen
de bekwaamheid → die Fähigkeit
zich niet onbetuigd laten → sich nach Kräften beteiligen
evenmin → ebenso / genauso wenig, ebenfalls nicht
ivoren → aus Elfenbein
een beroep doen op iemand / iets → jemanden / etwas in Anspruch nehmen
de Grote Keurvorst → der Große Kurfürst
het ven → das Moorland, das Fenn
zich vestigen → sich niederlassen
in kannen en kruiken zijn → unter Dach und Fach sein
de heerlijkheid → die Herrschaft17.04.2025 | read article
de pineut zijn → der Dumme sein
boven Jan zijn → aus dem Schneider (heraus) sein, über den Berg sein
anderszins → sonstwie
klaverjassen → Jass spielen
de sukkelaar → der Tropf, Trottel
het achterwerk → der Hintern, Po
de janhen → der Topfgucker
de onnozelaar → der Einfaltspinsel, Tölpel
de rotzooi → der Mist, Dreck,
de janboel → die Lotterwirtschaft
sinds mensenheugenis → seit Menschengedenken
Jan en alleman → Hinz und Kunz
het leeghoofd → der Dummkopf
ik kan hier geen chocola van maken → darauf kann ich mir keinen Reim machen
de pompoen → der Kürbis
lamlendig → lahm, schlaff, schlapp
de lommerd → das Leihhaus
het gespuis → das Gesindel
de stront → die Scheiße, Kacke
de lul → der Schwanz, der Pimmel17.04.2025 | read article
iets vastleggen op de foto → etwas auf einem Foto festhalten
om veiligheidsredenen → aus Sicherheitsgründen
vervalsen → fälschen
het persoonsbewijs → der Personalausweis
de hongerwinter → https://de.wikipedia.org/wiki/Hongerwinter
clandestien → illegal, heimlich
de kijk → die Sicht
kieken → knipsen, fotografieren
de gaarkeuken → die Garküche, Volksküche
in ballingschap → im Exil
de noodklok luiden → Alarm schlagen
de inkijk → der Einblick
de doka (donkere kamer) → das Dunkelzimmer
de kist → der Sarg
de gruwelen → die Gräueltaten09.04.2025 | read article
herleiden → ableiten, herleiten
geldbelust → erpicht auf Geld
het gaat hem voor de wind → es geht ihm ausgezeichnet
naar hartenlust → nach Herzenslust
het steekspel → das Turnier (https://de.wikipedia.org/wiki/Buhurt)
de heerlijkheid → die Herrschaft
de beschutting → der Schutz
afhandelen → erledigen, abwickeln
soortgelijk → ähnlich
de geldbuidel → der Geldbeutel07.04.2025 | read article
stilstaan bij iets → an etwas denken, nachdenken über etwas
eruit springen → auffallen
oranjegezind → dem (niederländischen) Königshaus ergeben
tekenen voor iets → etwas befürworten
de overtocht → die Überfahrt
oompie → Onkelchen
het achternichtje → die Großcousine, die Großnichte
afdanken → ausrangieren
de oudoom → der Großonkel
lukken → gelingen, klappen
ondergewaardeerd → unterbewertet06.04.2025 | read article
de wiet → das Marihuana
de stap → der Schritt
telen → anbauen
gedogen → dulden
roemrucht → legendär
in de smaak vallen → gefallen
de strubbeling → die Streitigkeit
aan de bel trekken → auf etwas hinweisen, warnen, Alarm schlagen
het schap → das Regal(fach)
snappen → kapieren, verstehen
de deur uitgaan → verkauft werden
op stoom komen → in Gang kommen
het stekje → der Steckling, Ableger
oogstrijp → erntereif06.04.2025 | read article
het getijdenboek → das Stundenbuch
beduimeld → schmuddelig
bekrabbelen → bekritzeln
verlucht → illuminiert
de kluis → der Tresor
de kloosterling → der Mönch
het etmaal → der Zeitraum von 24 Stunden
iets in de kijker zetten → auf etwas aufmerksam machen
de metselaar → der Maurer
geletterd zijn → gebildet sein
vlekkeloos → einwandfrei, fleckenlos
het kaarsvet → das Kerzenwachs
wellicht → wahrscheinlich (in B)
openklappen → aufschlagen
de kaft → der Umschlag
de kanunnik → der Kanoniker
de librariër → der Bibliothekar
van heinde en verre → von/aus nah und fern
onherroepelijk → endgültig02.04.2025 | read article
de pennenvrucht → ± die schriftstellerische Leistung
verhalen → erzählen
het verhaal → die Geschichte
de inzamelingsactie → die Spendenaktion
doneren → spenden
nablijven → zurückbleiben
de invalshoek → der Blickwinkel, die Sicht, Sichtweise
desalniettemin → trotzdem02.04.2025 | read article
tergend langzaam → quälend langsam
de ommegang → der Umgang, Betgang
op eigen verzoek → auf eigenen Wunsch
de gelovige → der Gläubige
de brandweerlieden → die Feuerwehrleute
de / het reliek → die Reliquie
opschieten → vorankommen
vooruitgang boeken → Fortschritte erzielen
lukken → klappen02.04.2025 | read article
de afgestudeerde → die Person mit abgeschlossenem akademischem Studium
het kwart → das Viertel
geworteld → verwurzelt
de koploper → der Tabellenführer, der Spitzenreiter
het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) → das Statistische Amt für die Niederlande
het personeelstekort → der Personalmangel
nijpend → drückend, bitter
de krapte → die Knappheit
de vacature → die freie Stelle
de prikkel → der Anreiz, Ansporn31.03.2025 | read article
uitdijen → sich ausdehnen
de inhaalslag → die Aufholjagd
het redden → es schaffen
de vondst → der Fund
gloren → dämmern
overwegen → erwägen, überlegen
makkelijk → bequem29.03.2025 | read article
eeuwenoud → jahrhundertealt
sjouwen → schleppen
de berrie → die Tragbahre
handjeklap spelen → feilschen
het toneelstukdas → das Theaterstück
oneerbiedig → respektlos
oprichten → gründen
de stadsgids → der Stadtführer
eraan toegaan → hergehen, zugehen
de trekpleister → die Sehenswürdigkeit, die Attraktion
ontbreken → fehlen
2025-05
2025-04
2025-03
[ Show complete list (very long) ]