Mooi meegenomen!
Dutch-German translations based on recent articles from the Dutch speaking news.
All translations are part of our online dictionary as well.
NEW: We have opened an account on Quizlet that will help you to learn the vocabulary presented here.
07.10.2024 | read article
DE OUDSTE KRANT IN SURINAME IS 115 JAAR
| destijds | → | damals | |
| gaandeweg | → | allmählich, nach und nach | |
| verruimen | → | erweitern | |
| de invalshoek | → | der Blickwinkel, die Sicht, Sichtweise | |
| putten | → | schöpfen | |
| nieuwswaardig | → | beachtenswert |
Archive of articles
07.10.2024 | read article
het bot → der Knochen
het haar → das Haar
het plukje → das Haarbüschel
rechtzetten → berichtigen
de overblijfselen → die Reste
ondergaan → erfahren
de grafkist → der Sarg
dusdanig → derartig
daadwerkelijk → tatsächlich
afkomstig zijn (van) → stammen (von)
kantelen → kippen
de Spaanse zilvervloot → Flotte, die Gold und Silber aus Nord- und Südamerika nach Spanien brachte
het eens worden → sich einigen
Inmiddels → inzwischen, mittlerweile
de kist → der Sarg
Piet Hein → https://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Hein_(zeevaarder)06.10.2024 | read article
de aartsbisschop → der Erzbischof
opgroeien → aufwachsen
de minderbroeders-conventuelen → die (Franziskaner-)Konventualen, die Franziskaner-Minoriten
de gelovige → der Gläubige
het Midden-Oosten → der Mittlere Osten
diplomatieke betrkkingen → diplomatische Beziehungen
eenvoudig → einfach
uiteenlopend → unterschiedlich03.10.2024 | read article
het ontzet van Leiden → der Entsatz, die Befreiung Leidens
de trouwerij → die Trauung, die Heirat
de Spanjaard → der Spanier
de belegering → die Belagerung
het keerpunt → der Wendepunkt
de watergeuzen → die Wassergeusen
de parkeergarage → das Parkhaus
de huwelijksvoltrekking → die Trauung02.10.2024 | read article
uithalen naar iets / iemand → etwas / jemanden kritisieren
iemand iets door de strot rammen → jemandem einen reinwürgen
aandacht besteden → Aufmerksamkeit widmen
verwijzen (naar) → hinweisen (auf)
het belang → die Bedeutung, die Wichtigkeit
inlepelen → einprägen
verleiden → verführen
uitblinken → glänzen
geboren en getogen → geboren und aufgewachsen
de bovenhand → die Oberhand
iemand op iets onthalen → jemanden mit etwas empfangen, überraschen
kersvers → frischgebacken
de slager → der Fleischer, Metzger
lauweren → auszeichnen30.09.2024 | read article
het cursiefje → die Kolumne
de stoofpot → der Schmortopf
burlen → röhren
het hert → der Hirsch
het haardvuur → das Kaminfeuer
de pelletkachel → Ofen der geheizt wird mit Holzpellets
in zijn zetel neerploffen → sich in seinen Sessel plumpsen / fallen lassen
de zetel → der Sessel (in B)
de goesting → der Appetit, die Lust (in B)
sudderen → schmoren
het wafelijzer → das Waffeleisen
pruttelen → brodeln
in een wip → im Nu
een broek van ribfluweel → eine Cordhose
trotseren → trotzen
de plas → die Lache, Pfütze
van pas komen → gelegen kommen
de nevelsliert → der Nebelschwaden
opslorpen → aufschlürfen
de paddenstoel → der Pilz
neervleien → (sanft) hinlegen
de toog → die Theke, der Schanktisch
de maat → der Kumpel28.09.2024 | read article
de gebarentaal → die Gebärdensprache
doof → taub
een hoop → eine Menge
verre van → alles andere als
liplezen → lippenlesen
de liefdadigheid → die Wohltätigkeit26.09.2024 | read article
het vraagstuk → die Frage, das Problem
de kloof → die Kluft, der Abstand
opvoeden → erziehen
aanmoedigen → ermutigen
laaggeschoold → mit geringer Ausbildung
de baan → die Stelle
ten koste (van) → auf Kosten
de prestatie → die Leistung
de klasgenoot → der Klassenkamerad, die Klassenkameradin
het gedragsprobleem → die Verhaltensstörung
laagdrempelig → niedrigschwellig
de overstap → der Wechsel
vergemakkelijken → erleichtern, einfacher machen25.09.2024 | read article
wel degelijk → durchaus
het ballingsoord → der Verbannungsort
gepaard gaan met iets → einhergehen mit etwas
recht doen aan iets → einer Sache gerecht werden
het wereldtoneel → die Weltbühne
ogen → aussehen
in zijn / haar hemd staan → blamiert werden
de redenering → die Argumentation
het lakpaneel → die Lacktafel
het sap → der Saft
de lakboom → der Lackbaum
de kijk → die Sicht
op iemand neerkijken → auf jemanden herabsehen
oprichten → gründen
veelal → meistens
iets kenbaar maken → etwas zum Ausdruck bringen, etwas kenntlich machen
publiekelijk → öffentlich
huishouden → sein Unwesen treiben
daadwerkelijk → tatsächlich
ondergesneeuwd raken → unter den Tisch fallen
bij uitstek → par excellence, schlechthin25.09.2024 | read article
de spotprent → die Karikatur
geestig → witzig
glashelder → glasklar
de buitenstaander → der / die Außenstehende
ijzersterk → bärenstark
NRC → https://nl.wikipedia.org/wiki/NRC_(krant)24.09.2024 | read article
doorgaan → stattfinden, nicht ausfallen
afgelasten → absagen
de woordvoerder → der Sprecher
voorrang krijgen → Priorität haben
uiteraard → selbstverständlich
Goede Vrijdag → Karfreitag
inlassen → einschieben23.09.2024 | read article
na een kort ziekbed → nach kurzer Krankheit
missen → verpassen
de vernieuwer → der Erneuerer
handheld camera → die Handkamera
haaks staan op iets → mit einer Sache nicht vereinbar sein, im Widerspruch zu einer Sache stehen23.09.2024 | read article
traditiegetrouw → traditionsgemäß
tal van … → zahlreiche …
het standbeeld → die Statue
halt houden → anhalten, halten20.09.2024 | read article
onterecht → unberechtigt, unberechtigterweise, zu Unrecht
beheren → verwalten
het verzoek → die Bitte
op advies → auf Anraten
het rechtsherstel → die Wiederherstellung des Rechts18.09.2024 | read article
voor eigen parochie → vor der eigenen Anhängerschaft
de VHP (Vooruitstrevende Hervormings Partij) → politische Partei in Suriname
haaks staan op iets → mit einer Sache nicht vereinbar sein, im Widerspruch zu einer Sache stehen
op het verkeerde been zetten → jemanden täuschen / austricksen
bij voorbaat → von vornherein, im Voraus
voor zoete koek slikken → etwas kritiklos hinnehmen
prudent → umsichtig
fraai → schön
de grijsgedraaide plaat → dieselbe (alte) Leier
op een houtje bijten → nichts zu beißen (und zu brechen) haben
staven → nachweisen, beweisen
de losse flodder → die flüchtige Bemerkung
zwart maken → anschwärzen
de NDP (Nationale Democratische Partij) → politische Partei in Suriname (gegründet von Desi Bouterse)
het wordt al van de daken geschreeuwd → die Spatzen pfeifen es von den/allen Dächern
de salarisverhoging → die Gehaltserhöhung
het veelvoud → das Vielfache
het kiesstelsel → das Wahlsystem
een pertinente leugen → eine unverschämte Lüge
nalaten → versäumen
met tegenzin → widerwillig
verwaarlozen → vernachlässigen
DNA (de Nationale Assemblée) → das surinamer Parlament
de benen nemen → Reißaus nehmen
oppakken → verhaften18.09.2024 | read article
proper → sauber
de loper → der Läufer
het Binnenhof → Parlamentsgebäude in Den Haag
nochtans → allerdings
de bovenlip → die Oberlippe
zijn intrede doen → Einzug halten
opwaarderen → aufwerten
stofvretend → staubfressend
ogen → aussehen
handig → praktisch
de miljardennota → der Haushaltsentwurf
lef hebben → den Mumm/Schneid haben
klungelig → stümperhaft
vlotjes → flott, zügig, reibungslos
het stopcontact → die Steckdose
struikelen → stolpern
de gsm → das Mobiltelefon, Handy (in B)
meezeulen → mitschleppen
een pak → viel (in B)
zwoegen → sich abmühen
het slurfdier → das Rüsseltier16.09.2024 | read article
de kiezer → der Wähler
het roer moet om → das Ruder muss herumgerissen werden / Zeit für eine Kursänderung
de / het speerpunt → der Schwerpunkt
beperken → einschränken
de gezinshereniging → der Familiennachzug
toetsen → testen
de bezuiniging → die Einsparung
stuklopen iets → an einer Sache scheitern
een wet buiten werking stellen → ein Gesetz außer Kraft setzen
afstralen → ausstrahlen
voor iets gaan → sich einsetzen für etwas
opgelucht → erleichtert
de belangenbehartiger → der Interessenvertreter
op zijn achterste benen gaan staan → sich auf die Hinterbeine stellen/setzen
het suikerklontje → der Zuckerwürfel
iemand schofferen → jemanden beleidigen
ontstemd → verstimmt, verärgert
Prinsjesdag → die jährliche festliche Eröffnung des niederländischen Parlaments12.09.2024 | read article
verslag doen → berichten
Canadees → kanadisch
de verzetsstrijder → der Widerstandskämpfer
de schooljuf → die Lehrerin
schuilen → sich verbergen / verstecken
de NSB (Nationaalsocialistische Beweging) → ehemalige niederländische nationalsozialistische Partei
inkwartieren → Quartier verschaffen
de schoot → der Schoß
snoepjes → Süßigkeiten
de stoet → der Zug
de buurtschap → der Weiler, das Dörfchen
de wraak → die Rache11.09.2024 | read article
op kantoor → im Büro
de werkplek → der Arbeitsplatz
de kamelenbult → der Höcker
het ov (openbaar vervoer) → die öffentlichen Verkehrsmittel
de file → der Stau
op zijn retour zijn → den Höhepunkt überschritten haben, im Niedergang sein
de vrijdagmiddagborrel (vrijmibo) → der Umtrunk unter Kollegen am Freitagnachmittag10.09.2024 | read article
makkelijk → bequem, einfach, leicht
de handschoen oppakken → den Handschuh aufheben/aufnehmen
terechtkunnen → hingehen können, Hilfe finden können
de onderwerpkeuze → die Themenwahl
de invalshoek → der Blickwinkel, die Sicht, Sichtweise
de uitleg → die Erklärung
redelijk → ziemlich
de kijker → der Zuschauer
op iets letten → auf etwas achten
de belevingswereld → die Erfahrungswelt
te vervallen komen → ausfallen10.09.2024 | read article
iemand voor de rechter dagen → jemanden vorladen / vor Gericht laden
de bakfiets → das Lastenfahrrad
de schadevergoeding → der Schadenersatz
onder vuur liggen → schwerer Kritik ausgesetzt sein
de omruil → der Umtausch
de knoop doorhakken → den Knoten durchhauen10.09.2024 | read article
de inzage → die Einsichtnahme
scheiden → trennen
de handleiding → die Betriebsanleitung
de motie → der Antrag
achter slot en grendel → hinter Schloss und Riegel
het flatgebouw → das Hochhaus
wegvagen → wegfegen
mis zijn → nicht in Ordnung sein
ten behoeve (van) → zugunsten, zwecks07.09.2024 | read article
de file → der Stau
veil hebben → zur Verfügung haben
de opeenvolging → die Reihe
bevatbaar → begreifbar
in zijn waarde laten → würdigen
verzinnen → erfinden, sich ausdenken
aandoen → anmuten
het gemis → der Mangel
achterovervallen → verblüfft sein
bruut → brutal
verbazingwekkend → erstaunlich
de zaakvoerder → der Geschäftsführer
afraken van iets → etwas loswerden
Het verdriet van België → Dt. Der Kummer von Belgien
De verwondering → Dt. Die Verwunderung
Het jaar van de kreeft → Dt. Das Jahr des Krebses
De geruchten → Dt. Das Stillschweigen
Onvoltooid verleden → Dt. Unvollendete Vergangenheit07.09.2024 | read article
tot nader order → bis auf Weiteres
de actievoerder → der Teilnehmer an einer Aktion
vastketenen → anketten
vooropstaan → an erster Stelle stehen
in de gaten houden → im Auge behalten
vooralsnog → vorerst, vorläufig
gebrekkig → mangelhaft, unzulänglich
de vestiging → die Niederlassung05.09.2024 | read article
de proeftuin → das Versuchsfeld
de waakvlam → die Zündflamme
onder toeziend oog van → unter den wachsamen Augen von
de bevlogenheid → die Begeisterung
pril → zart, früh
de douane → der Zoll
in ballingschap → im Exil
opsommen → aufzählen
de verworvenheid → die Errungenschaft
beamen (be-amen) → bestätigen
de bakens verzetten → das Blatt wenden
beter bekken → besser klingen
de begroting → der Haushalt, der Etat
de uitdieping → die Vertiefung
het pad effenen → den Weg ebnen
verbreden → erweitern
de geiser → der Durchlauferhitzer
vergen → erfordern04.09.2024 | read article
’t Stad → Bezeichnung für Antwerpen
iets in goede banen leiden → etwas in die richtige Bahn lenken
ronddartelen → sich tummeln, munter umherspringen
opsnuiven → einatmen, schnuppern
de bloembol → die Blumenzwiebel
de tulpengekte → die Tulpenmanie
de toog → der Schanktisch
op een boogscheut → einen Steinwurf weit entfernt (in B)
de mis → die Messe
de beschermheilige → die / der Schutzheilige
de hovenier → der Gärtner
de vijg → die Feige
het speurwerk → die Nachforschungen
bij mekaar / elkaar sprokkelen → sammeln
de rafel → die Franse
weelderig → üppig, aufwendig, luxuriös
de stek → der Platz, Lieblingsplatz
het zolderraam → das Dach(boden)fenster
de bleekweide → die Bleichwiese
de landvoogdes → die Landvogtin
slopen → abreißen
tenietdoen → zunichtemachen, vernichten
de zichtlijn → die Sichtachse
de binnenkoer → der Innenhof
het perk → das Beet
de tijm → der Thymian
de laurier → der Lorbeer
de marjolein → der Majoran
de bergamot → die Bergamotte
de anjer → die Nelke
slenteren → schlendern
verblijden → erfreuen
de bernagie → der Borretsch, das Gurkenkraut
de hop → der Hopfen
de goudsbloem → die Ringelblume
kwellend → quälend
iemand van iets afhelpen → jemanden von etwas heilen
de loofgang → der Laubengang
de kamperfoelie → das Geißblatt
de klimop → der Efeu
het viooltje → das Veilchen, das Stiefmütterchen
de kievitsbloem → das Wiesenschaumkraut
het meiklokje → das Maiglöckchen (in B)
de nederigheid → die Bescheidenheit, die Demut
de oranjebloesem → die Blüte des Apfelsinenbaums
de stekel → der Stachel
verzot zijn op iets → auf etwas versessen sein
de kuip → der Kübel, der Bottich
de kuipster → die Böttcherin
versnoepen → vernaschen
verstrooid → zerstreut
snuisteren → schnüffeln04.09.2024 | read article
de tegenwerking → der Widerstand
de overheid → der Staat, die Behörde
de minachting → die Geringschätzung
de slag → die Schlacht, Feldschlacht
de kaaskop → der Käskopp, ein Schimpfname für Niederländer
tot bedaren brengen → besänftigen/beruhigen
de leek → der Laie
de schuit → der Kahn
de kogge → die Kogge
de vervener → der Torfstecher
de rem → die Bremse
het estaminet → das Lokal, die Kneipe
verlopen → heruntergekommen
de gevel → die Fassade
de deurklink → die Türklinke
het misdrijf → das Verbrechen
de godsdiensttwist → der Religionsstreit
de achterbank → der Rücksitz
de balie → der Empfangsschalter
desondanks → trotzdem
op de praatstoel zitten → kein Ende finden
de klasgenoot → der Klassenkamerad, der Mitschüler
bezwaar maken → Einspruch erheben, Bedenken anmelden
opstomen → weiter dampfen
ommuurd → ummauert
sneuvelen → fallen
dwepen → schwärmen
weggrissen → weggrapschen
de kroegbaas → der Wirt
het gesteggel → das Gezerre, das Geplänkel
gebaat zijn bij iets → geholfen werden mit etwas
het scheldwoord → das Schimpfwort
de genadeklap → der Gnadenstoß04.09.2024 | read article
dol op iets zijn → auf etwas versessen sein
overdrachtelijk → übertragen, metaphorisch
luidruchtig → laut
de Zaan → Region rund um den Fluss Zaan im Westen der Niederlande in der Provinz Nordholland
de reuring → der Trubel, die Aufregung
beschaafd → zivilisiert
de sliert → die Reihe
af en aan → hin und her
het feuilleton → die Fortsetzungsgeschichte
ocr → optical character recognition
de overstap → der Wechsel
fluïde → fließend
de ontroering → die Rührung, die Ergriffenheit
koppen → titeln
dat is voer voor → das ist ein gefundes Fressen für04.09.2024 | read article
het Europees Ruimteagentschap → die Europäische Weltraumorganisation
de beperking → das Handicap
het voorvoegsel → das Präfix
Grieks → griechisch02.09.2024 | read article
de pens → die Blutwurst (in B)
missen → verpassen
de ambiance → das Ambiente
het pintje → das Bierchen (in B)
leven in de brouwerij brengen → Schwung in den Laden bringen
toepasselijk → passend
opsnuiven → einatmen, schnuppern
de enthousiasteling → die begeisterungsfähige Person
de pistolet → das Brötchen
vrijaf nemen → freinehmen
snappen → kapieren
de prijskamp → der Wettkampf (in B)
doorheen de dag → während / im Laufe des Tages (in B)
tegengaan → bekämpfen31.08.2024 | read article
zeldzaam → selten
de nalatenschap → der Nachlass
langgekoesterd → lang gehegt
de vlinder → der Schmetterling
de rups → die Raupe
zich verpoppen → sich verpuppen
de kennis → die Kenntnisse
tot slaaf gemaakt → versklavt
vandaag de dag → heutzutage, heute31.08.2024 | read article
de nenne → das Dienstmädchen, das Kindermädchen (in SR)
de zending → die Mission (protestantisch)
verwekken → zeugen
de Evangelische Broedergemeente → die Herrnhuter Brüdergemeine
dopen → taufen
de zendeling → der Missionar (protestantisch)
de dienstbode → das Dienstmädchen
een winkel drijven → ein Geschäft betreiben/treiben
de opzichter → der Aufseher
gokschuld → die Spielschuld
tot de strop veroordeeld worden → zum Tod durch den Strang verurteilt werden
leren → 1. lernen 2. lehren
de marron → der Nachkomme von geflohenen Versklavten in Surinam
zuinig → sparsam31.08.2024 | read article
de begraafplaats → der Friedhof, die Begräbnisstätte
destijds → damals
namaken → nachbilden
nabootsen → nachahmen, imitieren
smalend → höhnisch, hämisch
kosteloos → kostenfrei
in samenspraak met → in Absprache mit
onlosmakelijk → unverbrüchlich
beklijven → im Gedächtnis haften
sereen → ruhig, friedlich28.08.2024 | read article
prijken → prangen
iets nieuw leven inblazen → etwas neu beleben
vervaardigen → anfertigen
verfraaien → verschönern, schmücken
stedelijk → städtisch
de schommel → die Schaukel
opfleuren → eine heitere Note geben
het houtsnijwerk → die Holzschnitzerei
afronden → abschließen
het belastingkantoor → das Finanzamt
onvoorspelbaar → unvorhersagbar
de hoogwerker → der Hubsteiger
de spuitbus → die Sprühdose
duurzaam → nachhaltig
de mijlpaal → der Meilenstein28.08.2024 | read article
aangaan → beginnen
het Humanistisch Verbond → https://www.humanistischverbond.nl/
de toepassing → die Anwendung
laagdrempelig → niedrigschwellig, einfach
bij uitstek → par excellence, schlechthin
het inzicht → der Einblick in etwas, die Erkenntnis über etwas
de zingeving → die Sinngebung
het onderwerp → das Thema
aantrekkelijk → reizvoll
de zelfbeschikking → die Selbstbestimmung, Autonomie
weloverwogen → wohl überlegt
zich bemoeien met iets → sich einmischen in etwas
kracht putten uit → Kraft schöpfen aus
de zelfontplooiing → die Selbstentfaltung
het bestaan → die Existenz28.08.2024 | read article
ongeëvenaard → unübertroffen
onnavolgbaar → 1. unübertroffen 2. unverständlich
van oudsher → von alters her, von jeher
de eindsprint → der Endspurt
weergaloos → unvergleichlich, beispiellos
de tegeltjeswijheid → die Kalenderweisheit
iets evenaren → an/in etwas gleichtun
de Kamer → das Parlament
oftewel → mit anderen Worten
letterlijk → buchstäblich
de redenering → die Argumentation
gangbaar → gängig27.08.2024 | read article
het bankbiljet → der Geldschein, die Banknote
de munt → die Münze
de opwinding → die Aufregung
behoefte hebben aan iets → ein Bedürfnis / Verlangen nach etwas haben
omwisseln → umtauschen
stuiten op → stoßen auf
de veroudering → die Alterung
het kenmerk → das Merkmal
de fraude → der Betrug
vervalst → gefälscht
de keuze → die Wahl
nabootsen → nachahmen, imitieren
de aanbesteding → die Ausschreibung
de kwaliteitseis → die Qualitätsanforderung
toelichten → erläutern
overstappen → umsteigen
verwoorden → in Worte fassen27.08.2024 | read article
het dopje → der Verschluss
de wetgeving → die Gesetzgebung
iemand van iets weerhouden → jemanden von einer Sache abhalten
de geleidehond → der Blindenhund
in voege gaan → in Kraft treten (in B)
de spaarder → der Sammler
voorkómen → verhindern
herbruikbaar → wiederverwendbar27.08.2024 | read article
te gaan hebben → vor sich haben
alvast → schon mal
iemand iets toestoppen → jemandem etwas zustecken
zich tonen → sich zeigen
verrijken → bereichern
zijn petje afnemen → Respekt haben
bol staan van iets → von etwas wimmeln
de loftuiting → die Lobpreisung
het verzoek → die Bitte
het pleidooi → das Plädoyer23.08.2024 | read article
de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) → das Presseamt der niederländischen Regierung
vervelend → unangenehm
het uitje - der Ausflug → NL
een auto klemrijden → ein Auto einkeilen
huren → mieten
iets doorhebben → etwas merken
begrip hebben → Verständnis haben
de gang van zaken → der Hergang
iemand bijpraten → jemanden über den letzten Stand informieren
de uitleg → die Erklärung
met kerst → zu Weihnachten
dat is afgedaan → das ist erledigt22.08.2024 | read article
iemand aan de haak slaan → (sich) jemanden angeln
ruziën → zanken, streiten
verkwanselen → verhökern
de schuldeiser → der Gläubiger
schaken → entführen
de bui → die Laune
ter plekke → an Ort und Stelle, vor Ort
uitblinken → glänzen
volgroeid → ausgewachsen
het spaakwiel → das Speichenrad
de ladder → die Leiter
optrommelen → zusammentrommeln
de voorziening → die Einrichtung
zich vermaken → sich amüsieren
de pruik → die Perücke
sprookjesachtig → märchenhaft
achterliggend → zugrunde liegend
gekscherend → scherzend
iets ten tonele voeren → etwas anschaulich darstellen
desondanks → trotzdem, dennoch
de loftuiting → die Lobpreisung
de tolk → der Dolmetscher
verlicht → aufgeklärt
inlijven → einverleiben
de voorplecht → das Vorderdeck
verpesten → verderben
bekoelen → abkühlen
iemand naar de kroon steken → jemanden auszustechen suchen
Moors → maurisch
het hert → der Hirsch
afwimpelen → abweisen, abwimmeln
openrijten → aufreißen
de zichtas → die Sichtachse
kweken → züchten
wortel schieten → Wurzel schlagen
de bemesting → die Düngung
tevens → auch
de kruiwagen → die Schubkarre
plooien → falten
de kachel → der Ofen
de tegel → die Fliese, die Kachel
uitdossen → herausputzen, herausstaffieren
de tulband → der Turban
glooien → leicht / schräg abfallen
het gazon → der Rasen
gespeend van iets → bar + Genitiv
de rouwstoet → der Trauerzug
de hoveling → der Höfling22.08.2024 | read article
gruwelijk → grausam
de gebroeders → die Brüder
verminken → verstümmeln
verscheuren → zerreißen
naar verluidt → wie verlautet, dem Vernehmen nach
het rampjaar → das Katastrophenjahr
in zwaar weer verkeren → schwierige Zeiten durchmachen, in Schwierigkeiten sein (in NL)
aanvallen → angreifen
reddeloos → rettungslos
redeloos → unvernünftig, blind
radeloos → ratlos
het tijdperk → die Zeit
de raadspensionaris → der Ratspensionär (in https://de.wikipedia.org/wiki/Ratspension%C3%A4r)
het gewest → die Region
de orangist → der Orangist (Anhänger des Hauses von Oranien)
de achterkleinzoon → der Großenkel
verwijten → vorwerfen
verwaarlozen → vernachlässigen
de Hollandse waterlinie → https://de.wikipedia.org/wiki/Holl%C3%A4ndische_Wasserlinie
het ontslag → die Kündigung
beramen → planen
de pijnbank → die Folterbank
de bekentenis → das Geständnis
hervormd → reformiert
de predikant → der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
medeplichtig → mitschuldig
het Groene Zoodje → https://nl.wikipedia.org/wiki/Groene_Zoodje
de ledematen → die Gliedmaßen
gooien → werfen22.08.2024 | read article
voor iemand door het vuur gaan → für jemanden durchs Feuer gehen
de steun → die Unterstützung20.08.2024 | read article
de kuil → die Grube
de onderwijzer → der Grundschullehrer
het hulpje → die Hilfe
zomaar → einfach so
de huishoudelijke taken → die Arbeiten im Haushalt
het bord → der Teller
de vloer → der Fußboden
iemand benaderen → jemanden ansprechen
plechtig → feierlich
grommend → knurrend
gapend → gähnend
de metselaar → der Maurer
2024-10
2024-09
2024-08
[ Show complete list (very long) ]