Mooi meegenomen!
Dutch-German translations based on recent articles from the Dutch speaking news.
All translations are part of our online dictionary as well.
NEW: We have opened an account on Quizlet that will help you to learn the vocabulary presented here.
20.10.2025 | read article
Gratie
de gratie | → | die Begnadigung | |
het kamp | → | das Lager | |
met het grootste gemak | → | mit spielender Leichtigkeit | |
iemand iets wijsmaken | → | jemandem etwas weismachen | |
gepaard gaan met iets | → | einhergehen mit etwas | |
de spijtbetuiging | → | die Bekundung des Bedauerns | |
gebeuren | → | geschehen, passieren, stattfinden | |
al dan niet | → | ± ja oder nein | |
de trekker overhalen | → | den Abzug spannen | |
hachelijk | → | heikel, misslich, prekär | |
de beroering | → | die Aufregung | |
horen | → | sich gehören | |
aantasten | → | beschädigen | |
de hardvochtigheid | → | die Hartherzigkeit | |
de tralies | → | das Gitter | |
iemand wegzetten als | → | jemanden hinstellen wie | |
wissen | → | löschen | |
vergoelijken | → | beschönigen |
Archive of articles
19.10.2025 | read article
uitstrooien → ausstreuen
aankijken tegen iets → zu etwas eine Meinung haben
het mag niet → es ist nicht erlaubt
de hond uitlaten → den Hund ausführen, mit dem Hund Gassi gehen14.10.2025 | read article
een voorstel indienen → einen Vorschlag einreichen
de gratie → die Begnadigung
de Decembermoorden → https://nl.wikipedia.org/wiki/Decembermoorden
op de vlucht slaan → die Flucht ergreifen
ten aanzien (van) → hinsichtlich
gezien → angesichts
aanspraak maken op → Anspruch erheben auf
het schuiladres → der Unterschlupf14.10.2025 | read article
de verdwijning → das Verschwinden
in het voetspoor → nach dem Vorbild
afdwalen → sich verirren
de draaikolk → der Strudel
meesleuren → mitreißen
uitreiken → verleihen14.10.2025 | read article
de beurs → das Stipendium
op rij → in Folge
uit de hand lopen → außer Kontrolle geraten, aus dem Ruder laufen
de ontgroening → das (studentische) Inkorporationsritual
de subsidie → die Subvention, der Zuschuss
naar behoren → ordentlich
instellen → einführen
de gedragscode → der Verhaltenskodex, die Verhaltensregel
verstrekken → verschaffen, erteilen
het dispuut → der Debattierklub einer Studentenverbindung
het wangedrag → das Fehlverhalten10.10.2025 | read article
de ramp → die Katastrophe
het ruim → der Schiffsraum
betreuren → bedauern
de kooi → der Käfig
het prikkeldraad → der Stacheldraht
het kamp → das Lager
de nasleep → das Nachspiel
in de doofpot stoppen → unter den Teppich kehren
de VARA (Vereniging van Arbeiders RadioAmateurs) → eine niederländische Rundfunk- und Fernsehanstalt
ontslaan → entlassen
de blootlegging → die Aufdeckung08.10.2025 | read article
het bolletje → das Kügelchen
de motie → der Antrag
uitstorten → überschütten
de ontbijtkoek → der Honigkuchen
grappen → scherzen
het kijkcijfer → die Einschaltquote
de geur → der Geruch, Duft
zeuren → nörgeln, meckern
heus → echt
de diarree → der Durchfall
vlak voor → kurz vor
iets voor zoete koek slikken → etwas kritiklos hinnehmen08.10.2025 | read article
de driewieler → das Dreirad
het infuus → die Infusion
rondfietsen → umherradeln
het herstel → die Genesung07.10.2025 | read article
de invalshoek → der Blickwinkel, die Sicht, Sichtweise
met betrekking tot (m.b.t.) → bezüglich
de Binnenlandse Oorlog → https://nl.wikipedia.org/wiki/Binnenlandse_Oorlog
de schurk → der Schurke, der Schuft
het toneel → die Bühne
uitgewerkt → erloschen
sneuvelen → fallen, draufgehen
het speurwerk → die Nachforschungen, Ermittlungen
zich opwerpen → sich aufwerfen, sich aufspielen
vertragen → verzögern
iemand wegzetten als → jemanden hinstellen wie
heilige huisjes omvergooien → Tabus durchbrechen
kloppen → stimmen07.10.2025 | read article
de vlaai → ± der Obstkuchen
de banketbakker → der Konditior
een gooi naar iets doen (iets wagen) → sein Glück versuchen
lukken → gelingen, klappen
de gist → die Hefe
een traantje wegpinken → eine Träne verdrücken / wegwischen
ludiek → spielerisch, originell
trakteren → spendieren05.10.2025 | read article
de betoger → der Demonstrant, die Demonstrantin
fors → stark
het bord → das Schild
ertoe doen → wichtig sein
de opkomst → die Beteiligung
de beleidsmaker → der Entscheidungsträger
iets aan kunnen → einer Sache gewachsen sein
de NS (Nederlandse Spoorwegen) → die Bahn04.10.2025 | read article
funest → fatal
de bijl zetten in iets → zerstören
onmiskenbaar → unverkennbar
waarborgen → gewährleisten, garantieren
flagrant → krass
een stevig optreden → ein hartes Auftreten
ontzeggen → verweigern, verwehren
lijnrecht tegenover → völlig entgegengesetzt
NDP (Nationale Democratische Partij) → politische Partei in Suriname (gegründet von Desi Bouterse)
ondubbelzinnig → unmissverständlich, eindeutig
het leiderschap → die Führerschaft04.10.2025 | read article
het behang → die Tapete
Vooruit → eine sozialdemokratische Partei in Flandern, dem niederländischsprachigen Teil Belgiens, sowie in der zweisprachigen Region Brüssel-Hauptstadt
de blikvanger → der Blickfang
de schepen → der / die Beigeordnete (in B)
onroerende goederen → Immobilien
de lambrisering → die Täfelung02.10.2025 | read article
de uiteenzetting → die Darstellung, Darlegung
het beleid → die Politik
de vaardigheid → das Können
somber → düster
verzwakt → geschwächt
de besluitvorming → der Entscheidungsprozess
nastreven → anstreben
samensmeden → ein enges Ganzes bilden
de veiling → die Auktion, Versteigerung
de uitdaging → die Herausforderung
de pijn verzachten → die Schmerzen lindern02.10.2025 | read article
de chocoladereep → die Tafel Schokolade, Schokoladentafel
de winkeldief → der Ladendieb
tegen de lamp lopen → erwischt werden
de boel → die Sache
in de gaten houden → im Auge behalten
het vergrijp → das Vergehen, der Verstoß
de overtreding → der Verstoß
de doos → die Schachtel01.10.2025 | read article
gekleurd → farbig
de wortel → die Möhre, die Karotte
over elkaar heen buitelen → sich (förmlich) überschlagen
terug van weggeweest → wieder da
de peen → die Möhre
de Moren → die Mauren
de waaier → der Fächer
dat valt in goede aarde das → fällt auf fruchtbaren Boden
tentoonspreiden → zeigen
de hutspot → Eintopfgericht aus gestampften Kartoffeln, Möhren und Zwiebeln
het ontzet van Leiden → der Entsatz, die Befreiung Leidens
paars → lila, violett
de Vrede van Munster → der Westfälische Frieden
het WK (wereldkampioenschap) → die WM
naar iemand opkijken → zu jemandem aufsehen
de Spanjaard → der Spanier
zijn schouders onder iets zetten → sich hinter etwas klemmen
de oogst → die Ernte
de veroudering → die Alterung
teweegbrengen → verursachen, auslösen, bewirken
niet voor niks → nicht umsonst
de blauwe bes → die Blaubeere, die Heidelbeere
de framboos → die Himbeere
protserig → protzig
de watergeus → der Wassergeuse
in plakken snijden → in Scheiben schneiden29.09.2025 | read article
de vrijmetselarij → die Freimaurerei
aannemelijk → glaubwürdig
veruit → bei weitem, weitaus
de hoedanigheid → die Eigenschaft, Funktion
zijn straf ontlopen → seiner Strafe entgehen
net als → genauso wie
in beslag nemen → beschlagnahmen
geen sprake zijn → nicht in Frage kommen29.09.2025 | read article
Karel de Stoute → Karl der Kühne
achtereenvolgens → nacheinander
het bewind → die Regierung
de poging → der Versuch
bruut → brutal
tonen → zeigen
de kring → der Kreis
diens → dessen
de middeleeuwen → das Mittelalter
de levensgenieter → der Genussmensch29.09.2025 | read article
onthullen → enthüllen
overlijden → sterben
een schat aan → eine Fülle von
de faam → der Ruhm28.09.2025 | read article
de friet → die Pommes
telen → anbauen, züchten
na afloop → nach dem Ende
het knolgewas → das Knollengewächs06.09.2025 | read article
de dolle mina → die ‘Dolle Mina’, (Mitglied einer niederländischen, nach Wilhelmina Drucker benannten Frauengruppe)
Dolle Mina → https://nl.wikipedia.org/wiki/Dolle_Mina_(Nederland)
de leus → die Parole
het krijt → die Kreide
spuiten → spritzen
de lataarnpaal → der Laternenpfahl
een avondje uit → ein Vergnügungsabend
de actievoerder → der Teilnehmer / die Teilnehmerin an einer Aktion
de onveiligheid → die Unsicherheit
de rietkraag → der Schilfgürtel
de aanranding → die Belästigung, die Vergewaltigung
zonder bang te hoeven zijn → ohne Angst haben zu müssen
het zat zijn → es satt haben
op zijn hoede zijn → auf der Hut sein
met rust laten → in Ruhe lassen04.09.2025 | read article
de shon → der Sklavenhalter (Papiaments)
vereisen → erfordern
droppen → abwerfen
aarzelen → zögern
met grote tegenzin → sehr ungern
de zweep → die Peitsche
fout zitten → Unrecht haben
gehaat → verhasst
verzachten → mildern
klinken → klingen, sich anhören
puntgaaf → tadellos, einwandfrei
de omheining → der Zaun, die Einzäunung
op straffe des doods → bei Todesstrafe
ruimschoots → reichlich04.09.2025 | read article
de studiebeurs → das Stipendium
de duur → die Dauer
de opleiding → die Ausbildung
net als → genauso wie
de voogdij → die Vormundschaft
vanzelfsprekend → selbstverständlich03.09.2025 | read article
beheren → verwalten
het KNIL (Koninklijk Nederlands-Indisch Leger) → die Königliche Niederländisch-Indische Armee
huisvesten → unterbringen
onderdak vinden → unterkommen
beschikken → verfügen
de ontruiming → die Räumung
de poging → der Versuch
omsingelen → einschließen
de Mobiele Eenheid (ME) → die Bereitschaftspolizei (Einheit der niederländischen Polizei)
slopen → abreißen
de populier → die Pappel
de es → die Esche
tastbaar → greifbar
koesteren → hegen und pflegen
2025-10
2025-09
[ Show complete list (very long) ]