Structuur en geschiedenis van het Nederlands Een inleiding tot de taalkunde van het Nederlands

Het Nederlands in de wereld: Zuid-Afrika

De Verenigde Oostindische Compagnie (VOC)

Jan van Riebeeck bij de aankomst
in de tafelbaai op april 1652
Schilder: Charles Bell (CC0 1.0)

Kasteel die Goeie Hoop (1666-1679),
gebouwd door de VOC
Foto: U. Vogl

In Afrika onderhielden de Nederlanders handelsposten aan de Afrikaanse goudkust, langs de kust van het huidige Angola en aan de Zuid-Afrikaanse Kaap. Vanuit een uitgebreide keten van forten en factorijen langs de Westkust van Afrika dreef de Westindische Compagnie (WIC) handel met goud en met slaven die naar Zuid-Amerika en naar het Caraïbische gebied werden vervoerd.

In Zuid-Afrika onderhield de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) een nederzetting die in 1652 door Jan van Riebeeck als verversingsstation werd gesticht voor VOC-schepen die naar Indië voeren. In en rondom deze nederzetting op de Kaap vestigden zich eerst compagniesdienaren en later immigranten uit vooral het zuiden van Nederland, uit Vlaanderen, uit de Duitse grensstreek en vervolgens ook Franse Hugenoten.

Theorieën over het ontstaan van het Afrikaans

Een museum, gewijd aan het Afrikaans, vroeger en nu
Foto: U. Vogl

Zeker is dat het zeventiende-eeuwse, vaak zuidelijk gekleurde Nederlands dat door een groot deel van de kolonisten werd gesproken het uitgangspunt vormt voor het huidige Afrikaans, één van de officiële talen van Zuid-Afrika. Duidelijk is ook dat de huidige structuur van het Afrikaans mede bepaald werd door de grote groep anderstaligen die het Nederlands in de loop der eeuwen gingen spreken. Hoe deze ontwikkeling precies is verlopen, daarover gaan de meningen sterk uiteen.

Een aannemelijk model gaat ervan uit dat er in de begintijd sprake was van twee taalvariëteiten: aan de ene kant het 'Kaaps-Hollands' dat door de blanke kolonisten werd gesproken en dat door gebrek aan contact met het moederland en onder invloed van andere talen een eigen ontwikkeling doormaakte; en aan de andere kant het 'Hottentots-Hollands', een gecreoliseerde vorm van het Nederlands die bij de oorspronkelijke bewoners van het gebied (de Hottentotten of Khoekhoen en de Bosjesmannen of San) en de aangevoerde slaven en tussen kolonisten en slaven in gebruik was. In de loop van de tijd zou het tot vermenging van deze beide varianten zijn gekomen en rond 1850 zou de versmelting van het Kaaps-Hollands en het 'Hottentots-Hollands' tot het Afrikaans voltooid zijn geweest.

Het ontstaan van een Afrikaanse standaardtaal

Zuiver Afrikaans?

Uit corpusonderzoek zoals dat van Ana Deumert (die brieven onderzocht die tussen 1890 en 1910 aan de Kaap werden geschreven) blijkt dat van een algemeen aanvaarde en gebruikte 'zuivere Afrikaanse standaardtaal' aan het einde van de 19e eeuw weinig sprake was. Er was eerder sprake van een mix uit Afrikaanse, Engelse en Hollandse elementen (vgl. onderstaand fragment).

Dat betekent echter niet dat er op dat tijdstip sprake was van een duidelijk afgebakende taal met een duidelijke officiële functie. In zijn maatschappelijke positie was het 'Afrikaans' bedreigd door het Engels dat vanaf 1795 de officiële taal was van het bestuur, het onderwijs en de rechtspraak in de Kaapkolonie. De Afrikaanse taalbeweging die zich in de eerste helft van de negentiende eeuw begon te formeren richtte zich daarom ook duidelijk tegen dat Engelse bewind en de bedreiging van het Hollands door de Engelse taal.

Een uitstekende online cursus voor Afrikaans vind je op www.openlanguages.net/Afrikaans

Zorgen maakte zich de Afrikaner beweging bovendien ook om de staat waarin het Hollands verkeerde. Men streefde er in het begin zelfs naar om het 'Nederduytsch', de taal van de Statenvertaling, in zijn oude waarde te herstellen. Pas vanaf 1875, bij de oprichting van het 'Genootskap van Regte Afrikaners' richtte men zich op de promotie van het Afrikaans. Met 'Afrikaans' bedoelde het 'Genootskap' echter de taal van de blanke kolonisten die zo veel mogelijk vrij moest worden gehouden van invloeden uit het gecreoliseerde Afrikaans van de kleurlingen. De discussies rond de ontstaansgeschiedenis van het Afrikaans en het daarmee verbonden idee van een 'blank Afrikaans' bleef door de tijd heen een belangrijke rol spelen binnen de Zuid-Afrikaanse maatschappij. Het 'blanke Afrikaans' werd het symbool van de Zuid-Afrikaanse apartheidsstaat en werd door de niet-blanken daarvoor gehaat. In het post-apartheids-Zuid-Afrika wordt er juist weer op gewezen dat het Afrikaans geenszins een 'blanke' taal is omdat haar wortels ook in een onder inheemse stammen en slaven gesproken taalvariant liggen, en omdat het altijd ook door de etnische groep van de kleurlingen werd gesproken.

Officiële erkenning van het 'Hollands' bereikte de Afrikaner beweging in de eerste decennia van de twintigste eeuw door massieve druk en door het verspreiden van een sterk nationalistische ideologie. In 1914 werd het Afrikaans toegelaten als voertaal in het basisonderwijs en in 1925 werd het Afrikaans naast het Engels officiële taal van Zuid-Afrika.

Het Afrikaans vandaag

'Leeuloop' van Robbie Wessels;
de tekst vindt u hier als pdf.

Afrikaans en racisme

Nog in 1988 bevatte het Woordeboek van die Afrikaanse taal (WAT) meer dan 300 lemmata met kaffer als het eerste lid van de samenstelling, bijv. Kafferafrikaans (= onjuist Afrikaans zoals het wordt gebruikt door zwarten). Vandaag staat er in WAT naast een racistische term 'die gebruik hiervan is uiters neerhalend en aanstootlik'; er wordt een definitie gegeven die dan geen racistische termen bevat. Klik hier voor een fragment uit een editie van het HAT (Verklarende Handwoordeboek van die Afrikaanse taal) uit 1976. Over de erfenis van het racisme in het Afrikaans schrijft o.a. Van Schalkwyk (1997).

Het Afrikaans wordt vandaag als eigen taal beschouwd die naast het Nederlands, het Engels, het Duits, het Fries en het Jiddisj tot de West-Germaanse talen hoort. Voor sprekers van het Nederlands is het moderne Afrikaans enigszins te verstaan en vrij makkelijk te lezen. Hetzelfde geldt voor sprekers van het Afrikaans die Nederlands horen of lezen. Samenwerking tussen de beide talen bestaat vandaag vooral in het kader van taal- en letterkundig onderzoek: in Europa zijn universitair onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met het Afrikaans over het algemeen geïntegreerd in de vakgroepen Nederlands van de respectievelijke universiteiten.

Bekend staat het Afrikaans voor een in vergelijking met het Nederlands vereenvoudigde grammatica. Het Afrikaans kent geen werkwoordsuitgangen voor de verschillende personen (vgl. ek /jy/hy/ons/julle/hulle werk; infinitief: werk), geen voltooid verleden tijdsvormen, geen sterke werkwoorden en maar één lidwoord (die). Aan de andere kant kent het Afrikaans echter een dubbele negatie (ek ken nie daardie man nie betekent 'ik ken deze man niet') en reduplicatie als woordvormingsprocedé (plek-plek bijvoorbeeld betekent 'op sommige plaatsen').

Typerend voor de woordenschat van het Afrikaans zijn ontleningen uit Afrikaanse talen en het Engels aan de ene kant (baie voor 'veel' uit het Maleis, iemand se been trek uit het Engels voor 'iemand voor de gek houden') en taalpuristische nieuwvormingen aan de andere kant (lugreëling voor 'airco', snydokter voor 'chirurg').

Het bekendste Afrikaanse woord is ongetwijfeld het woord ‘apartheid’ voor het systeem van segregatie en discriminatie dat in 1948 door de Afrikaanse Nationale Partij werd ingevoerd. Tot de dag van vandaag wordt het Afrikaans door velen als de taal van de blanke onderdrukker gezien; een imago dat men in de laatste jaren probeert tegen te gaan door het als taal van alle Zuid-Afrikaners de promoten. In elk geval is het Afrikaans vandaag niet alleen de taal van een groot deel van de blanke bevolkingsgroep maar ook van een groot percentage kleurlingen.

Meerderheidstalen in Zuid-Afrika
Onbekend (CC BY-SA 2.5)

Niet alle officiële talen zijn overal in gebruik: zo zijn bijv. in de provincie Wes-Kaap opschriften over het algemeen in de daar meest gebruikte talen - Engels, Afrikaans en Xhosa.

Drietalig bord in Kaapstad
Foto: U. Vogl

Het post-apartheids Zuid-Afrika heeft elf officiële talen: Zulu, Xhosa, Afrikaans, Noord-Sotho, Engels, Tswana, Sotho, Tsonga, Swazi, Venda en Ndebele. Individuele meertaligheid is de norm, niet de uitzondering: vgl., ter illustratie, het volgende citaat: 'My father‘s home language was Swazi, and my mother‘s home language was Tswana. But as I grew up in a Zulu-speaking area we used mainly Zulu and Swazi at home. But from my mother‘s side I also learnt Tswana well. In my highschool I also came into contact with lots of Sotho and Tswana students, so I can speak these two languages well. And of course I know English and Afrikaans. With my friends I also use Tsotsitaal.' (Mesthrie, 2002: 12).

Bovendien is taalmenging een frequent verschijnsel. Zo bestaat er bijv. een mengtaal die Tsotsitaal (of: Flaaitaal) wordt genoemd. Tsotsitaal wordt vooral gesproken door zwarte Zuid-Afrikaanse mannen tussen de 15 en de 54 in de townships rondom Johannesburg; bovendien is het in gebruik bij kleurlingen in buitenwijken van Johannesburg. Tsotsitaal is een mengtaal met een Afrikaanse structuur en een woordenschat afkomstig uit verschillende talen (Zulu, Sotho, Engels, Afrikaans).

Daarnaast zijn code-switching en code-mixing tussen verschillende talen en taalvariëteiten in Zuid-Afrika een vast bestanddeel van de alledaagse communicatie. Dit geldt bijv. ook voor het Afrikaans. Afrikaans 'doorspekt' met Engels (en andere talen) is heel gewoon - maar wordt daarom niet minder aan de kaak gesteld door taalpuristen die het Afrikaans 'zuiver' willen houden of door woordenboekmakers en onderwijzers die bezorgd zijn over het voortbestaan van het Standaardafrikaans.

Miriam Makeba zingt de Click Song (Qongqothwane)
Click Song op Wikipedia

Voor een eerste kennismaking met verschillende soorten van 'overzees Nederlands' zie hoofdstukken 14 en 15 in De Vries (1994). Voor een uitputtende analyse van de geschiedenis van de VOC en de WIC raadpleeg Gaastra (1991) respectievelijk Den Heijer (1994).
Raadpleeg verder m.b.t.
de sociolinguïstische situatie: Mesthrie (2002) en De Swaan (2001)
onstaansgeschiedenis en standaardisering van het Afrikaans: Ponelis (2005), Roberge (2003) en Deumert (2007)
Tsotsitaal: Makhudu (2002)
Afrikaans en racisme: Van Schalkwyk (1997)
bijdragen over taalkunde, letterkunde en cultuurkunde: den Besten, Hinskens & Koch (2009)