Wörterbuch :: Niederländische Philologie FU Berlin

Mooi meegenomen!
Übersetzungen anhand eines Artikels aus der niederländischsprachigen Presse
Üben mit Quizlet!

Groot tekort aan doventolken: “Maak van gebarentaal een vak op de middelbare school”

te wachten staan	→	bevorstehen
het tekort	→	der Mangel
de bui	→	der Schauer, der Regenguss
de nachtmerrie	→	der Albtraum
gemiddeld	→	durchschnittlich
aantikken	→	knacken
de opwarming	→	die Erwärmung
de droogte	→	die Trockenheit
vernatten	→	nass werden
de voorziening	→	die Versorgung
het gewas	→	das Gewächs, die Pflanze
onvoorzien	→	unvorhergesehen
ontdooien	→	abtauen, auftauen
de wanpraktijk	→	die schlechte Praktik
ingrijpend	→	einschneidend, tiefgreifend
de stedeling	→	der Städter
de plaknacht	→	die tropische Nacht
verzopen	→	ersoffen
de broeikasgassen	→	die Treibhausgase
duwen	→	schieben

op rij	→	in Folge
de griepprik	→	die Grippeimpfung
beperken	→	begrenzen, beschränken, einschränken
de GGD (de Gemeentelijk Geneeskundige Dienst)	→	das niederländische Gesundheitsamt
de vacature	→	die freie Stelle
het tekort	→	der Mangel

de maat is vol	→	das Maß ist voll
belabberd	→	miserabel
de staat	→	der Zustand
decennialang	→	seit Jahrzehnten, jahrzehntelang
het tekort	→	der Mangel
aantrekkelijk	→	attraktiv
de rots	→	der Fels, Felsen
pal	→	direkt
het onderhoud	→	die Wartung, Instandhaltung
overplaatsen	→	versetzen
de enkelband	→	die Fußfessel
oplappen	→	ausbessern, flicken
de prikkeldraad	→	der Stacheldraht
de gedetineerde	→	der Inhaftierte, Häftling
de buis	→	das Rohr, die Röhre
de gevangenen luchten	→	die Häftlinge an die frische Luft führen
het toezicht	→	die Aufsicht, die Überwachung

de kogelschaarste	→	der Kugelknappheit
de federale politie	→	± die Bundespolizei	(in B)
verplicht	→	obligatorisch, vorgeschrieben
amper	→	gerade mal, kaum
opstarten	→	starten
het ACV (Algemeen Christelijk Vakverbond)	→	christlicher belgischer Gewerkschaftsbund
hoofdschuddend	→	kopfschüttelnd
snappen	→	kapieren, verstehen
het folieke	→	die Torheit, Narrheit	(in B)
niet voor zijn plezier	→	nicht zum Vergnügen
in stock zijn	→	vorrätig sein
de schietbeurt	→	das Schießen
er doorgaan	→	verbraucht werden
het VSOA (Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt)	→	belgische Gewerkschaft für den öffentlichen Dienst
het tekort	→	der Mangel
iets uitdokteren	→	etwas ausknobeln, austüfteln
schooien	→	schnorren, betteln
monitoren	→	kontrollieren

iets niet pikken	→	sich etwas nicht bieten/gefallen lassen
het tekort	→	der Mangel
het zat zijn	→	die Nase voll haben
de lestijd	→	die Unterrichtszeit
het verzoek	→	die Bitte, der Antrag
de wanhoop	→	die Verzweiflung
het werkrooster	→	der Arbeitsplan
beamen	→	bestätigen
de juf	→	die Grundschullehrerin
snappen	→	kapieren, verstehen
de onderwijsinspectie	→	die Schulaufsichtsbehörde
vooralsnog	→	vorerst, vorläufig
gedogen	→	dulden, zulassen, tolerieren

de korting	→	die Ermäßigung, der Rabatt
het tientje	→	der Zehneuroschein
het voortgezet onderwijs	→	die weiterführenden Schulen
cruciaal	→	ausschlaggebend, entscheidend
de beschaving	→	die Zivilisation
de overkoepelende organisatie	→	der Dachverband, die Dachorganisation
aankomend	→	künftig
tegemoetkomen	→	entgegenkommen
het tekort	→	der Mangel
iets aanpakken	→	gegen etwas vorgehen

Noors	→	norwegisch
iets beschikbaar stellen	→	etwas bereitstellen, etwas zur Verfügung stellen
de leegstand	→	das Leerstehen
het tekort	→	der Mangel
de noorderbuur	→	der nördliche Nachbar, Niederländer	(in B)
de moeite waard zijn	→	sich lohnen
maatschappelijk	→	gesellschaftlich
het verlof	→	die Beurlaubung, der (genehmigte) Urlaub
benadrukken	→	betonen, hervorheben
de samenleving	→	die Gesellschaft