Wörterbuch :: Niederländische Philologie FU Berlin

Mooi meegenomen!
Übersetzungen anhand eines Artikels aus der niederländischsprachigen Presse
Üben mit Quizlet!

Rotterdam herdenkt bombardement 1940 op dag van mogelijk kampioensfeest

zich opmaken	→	sich aufmachen, sich anschicken
overhandigen	→	überreichen
gieren	→	pfeifen
afgaan	→	explodieren
aan diggelen vliegen	→	in die Brüche gehen
de trapleuning	→	das Treppengeländer
verslaan	→	schlagen
De Kuip	→	Name des Fußballstadions von Feyenoord Rotterdam

de kraai	→	die Krähe
aan het kortste eind trekken	→	den Kürzeren ziehen
de pet	→	die (Schirm)Mütze
omzeilen	→	umschiffen, umgehen
zoeven	→	rauschen
bloedstollend	→	Schauder erregend, grausig
de frietkraam	→	die Pommesbude
de duikvlucht	→	der Sturzflug
het honk	→	das Heim, der Platz
De Kuip	→	Name des Fußballstadions von Feyenoord Rotterdam
de kuipstoel	→	der Schalensitz
de Kop van Zuid	→	ein Stadtteil in Rotterdam
de daver op het lijf hebben	→	eine Heidenangst haben
ongemoeid laten	→	unbehelligt lassen
onheilspellend	→	bedrohlich, unheimlich
zeer doen	→	wehtun
dat is geen pretje	→	das ist kein Vergnügen, das ist kein Zuckerschlecken
het patatje	→	die Portion Pommes	(in NL)
iets uitdokteren	→	etwas ausknobeln, austüfteln
de clementie	→	die Nachsicht, die Milde
tot bloedens toe	→	blutig
de kauw	→	die Dohle
de havik	→	der Habicht
de buizerd	→	der Bussard
het niet redden	→	es nicht schaffen

het gescharrel	→	das Gescharre
De Kuip	→	Name des Fußballstadions von Feyenoord Rotterdam
loslaten	→	loslassen, freilassen
Stadsbeheer	→	die Stadtverwaltung
op een gegeven moment	→	irgendwann
kukelen	→	krähen
de uitwerpselen	→	die Exkremente, Ausscheidungen
rouwig	→	traurig, betrübt
iets over het hoofd zien	→	etwas übersehen

een doelpunt scoren	→	ein Tor schießen
alom	→	überall, allerorts
daags na	→	am Tag danach
het gelijkspel	→	das Unentschieden
de doellijn	→	die Torlinie
plaveien	→	pflastern
de suppoost	→	der Aufseher, der Wärter
liefkozend	→	liebevoll, zärtlich
het scheelde weinig of...	→	fast
geboren en getogen	→	geboren und aufgewachsen
onfortuinlijk	→	glücklos
de aanvoerder	→	der Mannschaftskapitän
op het nippertje	→	mit knapper Not, in letzter Sekunde
aftroeven	→	übertrumpfen, abtrumpfen
de spits	→	der Stürmer
zich schikken	→	sich fügen
koppen	→	köpfen
zinderen	→	flimmern
De Kuip	→	Name des Fußballstadions von Feyenoord Rotterdam