Wörterbuch :: Niederländische Philologie FU Berlin

Mooi meegenomen!
Übersetzungen anhand eines Artikels aus der niederländischsprachigen Presse
Üben mit Quizlet!

Haagse lellebel: Elisabeth Maria Musch

de lellebel	→	die Schlampe
het rijkeluiskind	→	das Kind aus reichem Haus
zich misdragen	→	sich schlecht benehmen
zich bezondigen	→	sich versündigen
losbandig	→	zügellos
de griffier	→	der Schriftführer
de bloemetjes buiten zetten	→	auf den Putz hauen, einen draufmachen
geestig	→	geistreich, witzig
oplopend	→	hitzig, aufbrausend
wraakgierig	→	rachsüchtig
beroerd	→	erbärmlich, miserabel
welbespraakt	→	sprachgewandt, redegewandt
het drankorgel	→	der Säufer
daverend	→	außergewöhnlich
een streek uithalen	→	einen Streich spielen
op het schild hijsen	→	auf den Schild heben
de rapen zijn gaar	→	es wird kritisch
de terechtstelling	→	die Hinrichtung
van iemand af zijn	→	von jemandem erlöst sein
achter de tralies	→	hinter Gittern
voor de wind	→	ausgezeichnet

in de volksmond	→	im Volksmund
Zeeuws	→	aus der niederländischen Provinz Zeeland
de voorouders	→	die Vorfahren
iemand het voordeel van de twijfel gunnen	→	im Zweifelsfall zu jemands Gunsten entscheiden
niet gediend zijn van iets	→	sich etwas verbitten
doorslaggevend	→	ausschlaggebend
de lijfwacht	→	der Leibwächter, Bodyguard
verguisd	→	geschmäht
achter de schermen	→	hinter den Kulissen
bij verstek	→	in Abwesenheit
tevergeefs	→	vergebens
achter de tralies	→	hinter Gittern
deren	→	anhaben können
wars zijn van iets	→	einer Sache abgeneigt sein
de bemoeienis	→	die Einmischung
aanstekelijk	→	ansteckend
de scheur	→	der Riss
het beleid	→	die Politik
hoogtij vieren	→	Urständ feiern, blühen
de tegenslag	→	der Rückschlag, der Misserfolg
een smet op iemands blazoen	→	ein Fleck auf jemandes weißer Weste
voorgoed	→	auf immer

zinnig	→	vernünftig, sinnvoll
terechtstaan	→	sich vor Gericht verantworten
boven het hoofd hangen	→	bevorstehen, drohen
mis	→	falsch, verkehrt
het reddingsvest	→	die Schwimmweste
geen weet hebben van iets	→	etwas nicht wissen
zich voordoen als iemand	→	sich als jemand / für jemanden ausgeben
soortgelijk	→	ähnlich
slordig	→	schlampig
rieken	→	riechen
op iets gebrand zijn	→	auf etwas gebrannt / versessen / erpicht sein
uizonderen	→	ausnehmen
achter de tralies	→	hinter Gittern
de schurft	→	die Krätze
de bedwants	→	die Bettwanze
smerig	→	schmutzig
kwijt kunnen	→	loswerden können
hoop putten	→	Hoffnung schöpfen
de bak	→	der Knast
op een glijdende schaal zitten	→	sich auf einer schiefen Ebene befinden
gedaan zijn	→	vorbei sein