Wörterbuch :: Niederländische Philologie FU Berlin

Mooi meegenomen!
Übersetzungen anhand eines Artikels aus der niederländischsprachigen Presse
Üben mit Quizlet!

Juliette (13) uit Mechelen krijgt voor 200 euro aan gratis producten van Chinese webwinkel (video)

de gegevens	→	die Daten
de slagzin	→	das Schlagwort, der Slogan
iemand over de streep trekken	→	jemanden überzeugen
in ruil	→	im Tausch
juichen	→	jauchzen, jubeln
thuisbezorgen	→	ins Haus liefern/zustellen
de badjas	→	der Bademantel
uitkiezen	→	auswählen
de bedenking	→	das Bedenken
evengoed	→	genauso gut
kloppen	→	stimmen
de brol	→	der Krempel	(in B)
het zakgeld	→	das Taschengeld
schuilen	→	sich verbergen / verstecken
de bedoeling	→	die Absicht
de oplichting	→	der Betrug
misleiden	→	täuschen, irreführen

de wereldfaam	→	der Weltruf
onbeschaafd	→	unzivilisiert
aandoen	→	besuchen
iemand aan zijn hoofd zeuren	→	einem in den Ohren liegen
lomp	→	plump
iemand de oren van het hoofd zeuren	→	einem in den Ohren liegen
overstag gaan	→	seine Meinung ändern, nachgeben
iemand over de streep trekken	→	jemanden überzeugen
het thuisfront	→	die Daheimgebliebenen
steen en been klagen	→	laut klagen
het welzijn	→	das Wohlergehen
de horlogemaker	→	der Uhrmacher
in zijn / haar schik zijn	→	sehr vergnügt, begeistert sein
in zijn sas zijn	→	in seinem Element sein
netjes	→	anständig, sauber
de properheid	→	die Reinlichkeit
het deuntje	→	die Melodie
de vonk	→	der Funken
aanminnig	→	anmutig, hold

schuw	→	scheu
de vorst	→	der Fürst
de bok	→	das Pult
de breekbaarheid	→	die Zerbrechlichkeit
amper	→	kaum
gegoed	→	bemittelt, vermögend, begütert
betamen	→	geziemen
welgesteld	→	wohlhabend, gut situiert
desondanks	→	trotzdem, dennoch
uitzonderlijk	→	außergewöhnlich
bloednerveus	→	übernervös
struikelen	→	stolpern
de driftuitbarsting	→	der Wutausbruch
iemand over de streep trekken	→	jemanden überzeugen
de snotneus	→	die Rotznase, der Rotzbengel
stuwen	→	treiben
de ruzie	→	der Streit, Krach
zich laten vermurwen	→	sich erweichen lassen
verongelijkt	→	zurückgesetzt, ± beleidigt, ± gekränkt
het evenwicht	→	das Gleichgewicht