Wörterbuch :: Niederländische Philologie FU Berlin

Mooi meegenomen!
Übersetzungen anhand eines Artikels aus der niederländischsprachigen Presse
Üben mit Quizlet!

Plek voor ruim 20 nieuwe bijzettingen in koninklijke grafkelder (video)

de grafkelder	→	das Grabgewölbe, die Gruft
de bijzetting	→	die Beisetzung, die Bestattung
de stoffelijke resten	→	die sterblichen Überreste
de Spanjaard	→	der Spanier
het praalgraf	→	das Grabmal
de zerk	→	die Grabplatte
eigentijds	→	zeitgenössisch, modern
ingetogen	→	maßvoll

normaal gesproken	→	normalerweise, eigentlich
stemmig	→	schlicht, unaufdringlich
de vloer	→	der Boden, Fußboden
de rouw	→	die Trauer
het lint	→	das Band, die Schleife
de doodskist	→	der Sarg
de kandelaar	→	der Kerzenleuchter, der Kerzenständer
de teckel	→	der Dackel
vooralsnog	→	vorerst, vorläufig
het bosje	→	der Strauß
de waaier	→	der Fächer
de soberheid	→	die Schlichtheit
pardon krijgen	→	begnadigt werden
het houtsnijwerk	→	die Holzplastik
publiek	→	öffentlich
de knuffel	→	das Kuscheltier
het kippenvel	→	die Gänsehaut
neerhalen	→	abschießen
de hoogwaardigheidsbekleder	→	der Würdenträger
ingetogen	→	maßvoll

de kraamkamer	→	die Brutstätte
swingen als een tierelier	→	trillernd swingen
meesleuren	→	mitschleifen
vooroorlogs	→	vorkriegs-
niet zonder slag of stoot gaan	→	nicht reibungslos verlaufen
op slag	→	auf der Stelle, sofort
van slag zijn	→	aus der Fassung sein, durcheinander sein
ingetogen	→	maßvoll
de blaar	→	die Blase
de dominee	→	der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
opdissen	→	auftischen
de roffel	→	der Wirbel, Trommelwirbel
bikken	→	klopfen, hacken
iets aan gort slaan	→	etwas in Kleinholz verwandeln
paaien	→	laichen
iets uit de kast halen	→	etwas ausgraben, hervorzaubern
van jewelste	→	unglaublich
kwakken	→	schmeißen
broeierig	→	schwül
de vrijplaats	→	die Freistatt, Freistätte
uit de kast komen	→	sich outen, sein Coming-out haben
zuipen en naaien	→	saufen und bumsen
loodzwaar	→	bleischwer
vermaken	→	amüsieren
bekoren	→	bezaubern, entzücken
het gejank	→	das Geheul
krols	→	rollig, brünstig
de wrok	→	der Groll
in het kielzog van iets	→	im Gefolge / Sog einer Sache
het geitepaadje	→	± das unorthodoxe Vorgehen
geënt zijn op iets	→	auf etwas basieren
de kanttekening	→	die Randbemerkung
het doorgeefluik	→	die Durchreiche
opeisen	→	beanspruchen, einfordern
uit de verf komen	→	zur Geltung kommen
bij nader inzien	→	bei näherer Betrachtung
de mal	→	die Schablone, das Modell
talig	→	sprachlich
de invalshoek	→	der Blickwinkel, die Sicht, Sichtweise
het neemt niet weg dat ...	→	es bleibt eine Tatsache, dass ...

weerklinken	→	erklingen
ingetogen	→	maßvoll
de begraafplaats	→	die Begräbnisstätte
weergalmen	→	erschallen
het poppieblaadje	→	das Blütenblatt (Klatschmohn)
doorheen de dag	→	im Laufe des Tages	(in B)
nokvol	→	brechend voll
de oud-strijder	→	der Kriegsveteran
de reisduif	→	die Brieftaube	(in B)
de grootsheid	→	die Größe
de welvaart	→	der Wohlstand
het welzijn	→	das Gemeinwohl
de schouders ophalen	→	die Achseln / mit den Achseln zucken
zorgen baren	→	Sorgen bereiten
het werkwoord	→	das Verb