Wörterbuch :: Niederländische Philologie FU Berlin

Mooi meegenomen!
Übersetzungen anhand eines Artikels aus der niederländischsprachigen Presse
Üben mit Quizlet!

Kamerdelegatie ‘moet op de plantages staan’ (audio)

voelbaar	→	spürbar
doorwerken	→	fortwirken, Auswirkungen haben
vormgeven	→	gestalten
nagenoeg	→	fast, nahezu
overwegen	→	erwägen, überlegen
wel degelijk	→	durchaus
de schandvlek	→	der Schandfleck
redeneren	→	argumentieren
hinten op iets	→	etwas andeuten
wellicht	→	vielleicht	(in NL)

tot inkeer komen	→	zur Einkehr kommen
in alle hevigheid	→	mit aller Heftigkeit, mit voller Wucht
kerken	→	zur Kirche gehen
een steen des aanstoots	→	ein Stein des Anstoßes
de Hersteld Hervormde Kerk	→	eine Abspaltung des Reformierten Bundes, die Wiederhergestellte Reformierte Kirche
versoepelen	→	lockern
redeneren	→	argumentieren
generiek	→	generisch
schipperen	→	lavieren, taktieren
de aanvaring	→	der Konflikt
zijn geloof belijden	→	seinen Glauben bekennen
de SGP (Staatkundig Gereformeerde Partij)	→	niederländische christlich-reformierte Partei
de opheldering	→	die (Auf)Klärung, Erläuterung
de tegenstrijdigheid	→	die Widersprüchlichkeit
kwalijk nemen	→	übel nehmen, verübeln
de teugels (laten) vieren	→	die Zügel schleifen lassen/lockern
ongemoeid laten	→	unbehelligt lassen
het kan dus wel	→	es geht also
recht in de leer	→	rechtgläubig
het gezond verstand	→	der gesunde Menschenverstand

het is onbegonnen werk	→	es ist verlorene Liebesmühe
de kapitein	→	der Dorfvorsteher (bei den Marons und Indianern)	(in SR)
de granman	→	der Stammesführer	(in SR)
de behoefte	→	der Bedarf, das Bedürfnis
de ontwrichting	→	die Zerrüttung
vergezellen	→	begleiten
gedogen	→	tolerieren
overleggen	→	sich beraten
schrappen	→	streichen
redeneren	→	argumentieren
de krutu (/krutu/)	→	die Sitzung, die Beratung	(in SR)
ongesteld zijn	→	menstruieren
de kreek	→	der kleine Flusslauf	(in SR)

tjilpen	→	zwitschern, tschilpen
(uit)kiezen	→	(aus)wählen
lijken	→	scheinen
kloppen	→	stimmen, wahr sein
het voedsel	→	die Nahrung, das Essen
in zijn eentje	→	im Alleingang, allein
ingewikkeld	→	kompliziert
redeneren	→	argumentieren
betrokken zijn bij iets	→	an etwas beteiligt sein, in eine Angelegenheit verwickelt / verstrickt sein