Wörterbuch :: Niederländische Philologie FU Berlin

Mooi meegenomen!
Übersetzungen anhand eines Artikels aus der niederländischsprachigen Presse
Üben mit Quizlet!

Crisis in Duits omroepbestel om buitensporige uitgaven van topvrouw ARD

het omroepbestel	→	das Rundfunkwesen
buitensporig	→	exorbitant, exzessiv
de baas	→	der/die Vorgesetzte
veelal	→	meistens
samen optrekken	→	an einem Strang ziehen
raken	→	berühren
opknapppen	→	renovieren
het kijk- en luistergeld	→	die Rundfunk- und Fernsehgebühr
aanzienlijk	→	beträchtlich
afslanken	→	abspecken
het overleg	→	die Beratung(en)
afbrokkelen	→	abbröckeln

de scheldpartij	→	die Schimpfkanonade
de bekladding	→	die Beschmierung
groep 8	→	6. Klasse der Grundschule
het topje van de ijsberg	→	die Spitze des Eisbergs
de ontmaskering	→	die Entlarvung, die Demaskierung
sluimeren	→	schlummern
vooruitlopend op iets	→	in Vorwegnahme von etwas
veelal	→	meistens
meenemen	→	berücksichtigen

het zandkoekje	→	der Mürbekeks
de tafelgenoot	→	der Tischgenosse
levensbeschouwelijk	→	weltanschaulich
de bewoording	→	die Worte
langskomen	→	vorbeikommen
erachter zitten	→	dahinter stecken
de onthouding	→	der Verzicht
dat stelt niet veel voor	→	das hat nicht viel zu bedeuten, das macht nicht viel her
de predikant	→	der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
iets rechtzetten	→	etwas richtigstellen, korrigieren
het preekgestoelte	→	die Kanzel
veelal	→	meistens
van slag raken	→	durcheinander geraten
de taalverruwing	→	die Sprachverrohung
het weerwoord	→	die Entgegnung, Erwiderung
kapen	→	kapern
de nicht	→	die Cousine
door één straat kunnen	→	sich verstehen
de agnost	→	der Agnostiker

het balkonhek	→	das Balkongitter
glunderen	→	strahlen
de borstwering	→	die Brüstung
Hindoestaans, Hindostaans	→	hindustanisch
de soberheid	→	die Schlichtheit
de properheid	→	die Gepflegtheit
het bouwpakket	→	der Bausatz
in elkaar zetten	→	zusammensetzen
onderlopen	→	überschwemmt werden
de Evangelische Broedergemeente	→	die Herrnhuter Brüdergemeine
veelal	→	meistens
overwaaien uit	→	kommen aus
oplopen	→	zunehmen
de toe-eigening	→	die Aneignung, Zueignung
het rijtjeshuis	→	das Reihenhaus
het zadeldak	→	das Satteldach, Giebeldach
de timpaan	→	das Tympanum, Giebelfeld
de dakkapel	→	die Dachgaupe
metselen	→	mauern
de plank	→	das Brett
de wadi	→	das Wadi, der Entwässerungsgraben
flauw hellend	→	leicht geneigt
de berging	→	der Abstellraum

de oudere jongere	→	der ältere Jugendliche, der Berufsjugendliche
herontdekken	→	wiederentdecken
de motorfiets	→	das Motorrad
de 55-plusser	→	Person über 55
de heropstapper	→	hier: Person, die wieder aufs Motorrad steigt
de groei	→	die Zunahme, das Wachstum
veelal	→	meistens
een hypotheek aflossen	→	eine Hypothek tilgen
het prepensioen	→	der Vorruhestand
de doelgroep	→	die Zielgruppe