Wörterbuch :: Niederländische Philologie FU Berlin

Mooi meegenomen!
Übersetzungen anhand eines Artikels aus der niederländischsprachigen Presse
Üben mit Quizlet!

Waar is Bouterse? Dit is wat we tot nu toe (niet) weten

de vlucht	→	die Flucht
het sluitstuk	→	der Schlussteil
de stand van zaken	→	die Sachlage
het zorghotel	→	das Pflegehotel
achter de schermen	→	hinter den Kulissen
voortvluchtig	→	flüchtig
het OM (Openbaar Ministerie)	→	die Staatsanwaltschaft
komen opdagen	→	erscheinen
uitvaardigen	→	veröffentlichen
in iets berusten	→	sich mit etwas zufriedengeben
iets kwijt willen	→	etwas sagen / loswerden wollen
de procureur-generaal	→	der Oberstaatsanwalt
achter slot en grendel	→	hinter Schloss und Riegel
laks	→	lasch
vastknopen	→	verbinden
de alarmbel	→	die Alarmglocke
roddelen	→	klatschen, tratschen
op volle toeren draaien	→	auf vollen / höchsten Touren laufen
het verzoekschrift	→	die Bittschrift, die Petition
de opschorting	→	die Verschiebung

het baasje	→	hier: die Besitzerin
de opschorting	→	die Verschiebung
de correctionele rechtbank	→	das Strafgericht in Belgien
misplaatst	→	deplatziert, unpassend, unangebracht
andere katten te geselen hebben	→	anderes am Hals haben, (wohl) etwas Wichtigeres zu tun haben	(in B)
de hondsdolheid	→	die Tollwut
de rabiës	→	die Tollwut
het spuitje	→	die Spritze, die Injektion
onwettig	→	ungesetzlich
afdoende	→	ausreichend
de kous is af	→	die Sache ist erledigt

in beroep	→	in zweiter Instanz
de gedraging	→	die Verhaltensweise
in eerste aanleg	→	in erster Instanz
de opschorting	→	die Verschiebung
treinen	→	mit der Bahn reisen / fahren
het aan de stok krijgen	→	aneinander geraten
al dan niet	→	± ja oder nein
iets naar het hoofd slingeren	→	etwas an den Kopf werfen
verwittigen	→	informieren, benachrichtigen
te wijten zijn aan iets	→	auf etwas zurückzuführen sein
het parket	→	die Staatsanwaltschaft
zich aanstellen	→	sich anstellen, sich haben, sich zieren
uitpakken met	→	aufwarten mit
het arrest	→	das Urteil
misselijkmakend	→	widerlich, ekelhaft
het vertoon	→	die Schau, das Trara
afbreuk doen	→	schmälern
allerminst	→	keineswegs

het Kamerlid	→	das Parlamentsmitglied
het hof van beroep	→	der Appellationshof	(in B)
de opschorting	→	die Verschiebung
de voorwaarde	→	die Bedingung, Voraussetzung
voorstellen	→	vorschlagen
vrijuit gaan	→	ohne Strafe / ungestraft davonkommen
de vertegenwoordiger	→	der Vertreter, die Vertreterin
het vonnis	→	das Urteil
onaanvaardbaar	→	inakzeptabel
de probatiemaatregel	→	die Bewährungsmaßnahme	(in B)
iemand iets ten laste leggen	→	jemandem etwas zur Last legen