Wörterbuch :: Niederländische Philologie FU Berlin

Mooi meegenomen!
Übersetzungen anhand eines Artikels aus der niederländischsprachigen Presse
Üben mit Quizlet!

Ambitieus, maar ook lichtgeraakt: beoogd PvdA/GL-leider Frans Timmermans (video)

lichtgeraakt	→	reizbar, leicht gekränkt, leicht pikiert
beoogd	→	in spe, künftig
de staat van dienst	→	die Erfahrung, die Leistungen
de lijsttrekker	→	der Spitzenkandidat
welbespraakt	→	sprachgewandt, redegewandt
onwrikbaar	→	unbeugsam
naar elkaar toe groeien	→	sich allmählich besser verstehen
de kanselier	→	der Kanzler
Frans	→	französisch
het ministerie van Buitenlandse Zaken	→	das Außenministerium, Auswärtige Amt
de volksraadpleging	→	die Volksabstimmung
de tegenvaller	→	die Enttäuschung, der Rückschlag
het draagvlak	→	die Zustimmung
de paus	→	der Pabst
aantasten	→	beschädigen
verduurzamen	→	nachhaltiger machen
het broeikasgas	→	das Treibhausgas
de horde	→	die Hürde
verkroppen	→	verschmerzen
de SP (Socialistische Partij)	→	niederländische sozialistische Partei

de lijsttrekker	→	der Spitzenkandidat
uitstappen	→	aussteigen
volstrekt	→	völlig
ondergeschikt	→	untergeordnet, nebensächlich
het stokje doorgeven	→	den Stab weiterreichen
beperken	→	beschränken
er niet uitkomen	→	keine Lösung finden, nicht weiter wissen
lijnrecht tegenover elkaar staan	→	völlig entgegengesetzte Standpunkte vertreten

de lijsttrekker	→	der Spitzenkandidat
de gemeenteraadsverkiezingdie	→	die Kommunalwahl
achtereenvolgens	→	nacheinander
de boswachter	→	der Förster
boodschappen doen	→	einkaufen
welgeteld	→	genau
welgesteld	→	wohlhabend, gut situiert
de zetel	→	der Sitz, das Mandat
in mijn eentje	→	allein

Statia (Sint Eustatius)	→	niederländische Insel in der Karibik
de opkomst	→	die Beteiligung
de eilandsraad	→	die Volksvertretung auf Bonaire, Sint-Eustatius en Saba
het ingrijpen	→	das Eingreifen
komen opdagen	→	erscheinen
de bezorgdheid	→	die Besorgnis
iets in de wacht slepen	→	etwas ergattern
vurig	→	inständig
het geruzie	→	die Streiterei
de stemmer	→	der Wähler
de uitdaging	→	die Herausforderung
erop nahouden	→	vertreten
uitpakken	→	ausfallen
waarnemend	→	stellvertretend
de verkiezingswaarnemer	→	der Wahlbeobachter
de lijsttrekker	→	der Spitzenkandidat
bot vangen	→	abblitzen, auf Granit beißen
de kiesdeler	→	der Wahlquotient
gezien het verleden	→	angesichts der Vergangenheit

oprecht	→	aufrichtig
door iets heen kijken	→	etwas durchschauen
veinzen	→	heucheln, simulieren, vortäuschen
het wrak	→	das Wrack
overwegen	→	erwägen
de voldoening	→	die Befriedigung, Genugtuung
het niet droog houden	→	weinen
legio	→	zahlreich
de aanvaring	→	der Konflikt
volschieten	→	von Emotionen überwältigt werden
trillen	→	zittern
de lijsttrekker	→	der Spitzenkandidat
bij voorkeur	→	vorzugsweise
krokodillentranen	→	Krokodilstränen
de motie van wantrouwen	→	der Misstrauensantrag
de afkeuring	→	die Missbilligung

verwijzen (naar)	→	hinweisen (auf)
de loting	→	die Auslosung, Verlosung
de plaatsing	→	die Aufstellung
het oogpunt	→	der Blickwinkel, der Blickpunkt
voorts	→	ferner
scheppen	→	schaffen
het herstel	→	die Besserung, die Genesung
azen op iets	→	lauern auf, gieren nach etwas
toebedelen	→	zuteilen
de lijsttrekker	→	der Spitzenkandidat
de opluchting	→	die Erleichterung
een goede beurt maken	→	gut abschneiden, eine gute Figur machen
de VHP (Vooruitstrevende Hervormings Partij)	→	politische Partei in Suriname
de NDP (Nationale Democratische Partij)	→	politische Partei in Suriname
de Abop (Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelingspartij)	→	politische Partei in Suriname
de NPS (Nationale Partij Suriname)	→	politische Partei in Suriname

uithalen naar iets / iemand	→	etwas / jemanden kritisieren
de belangenvereniging	→	der Interessenverband
aandacht besteden	→	Aufmerksamkeit widmen/schenken/entgegenbringen
de Inlichtingen- en veiligheidsdienst	→	der Geheimdienst, der Nachrichtendienst
aftappen	→	abzapfen
de sleepwet	→	das "Schleppgesetz"
de kijkcijfers	→	die Einschaltquoten
de lijsttrekker	→	der Spitzenkandidat

sturen	→	schicken
verspreiden	→	verbreiten, in Umlauf bringen
de lijsttrekker	→	der Spitzenkandidat
lijken	→	scheinen, aussehen wie
in elkaar zetten	→	zusammensetzen
afsplitsen	→	abspalten
de verkiezingsuitslag	→	das Wahlergebnis
tegenvallen	→	hinter den Erwartungen zurückbleiben
de stap	→	der Schritt
iemand ophitsen	→	jemanden aufhetzen / aufwiegeln
voorwaardelijk	→	auf Bewährung
de toelichting	→	die Erläuterung
de aangifte	→	die Anzeige