Wörterbuch :: Niederländische Philologie FU Berlin

Mooi meegenomen!
Übersetzungen anhand eines Artikels aus der niederländischsprachigen Presse
Üben mit Quizlet!

Eenzame stier in nat niemandsland bij België moet zichzelf redden (video)

het begrip	→	das Verständnis
omstreden	→	umstritten
het rumoer	→	die Aufregung
wreed	→	grausam
de opstandeling	→	der Aufständische
ongepast	→	unpassend, unangebracht, unanständig
de commotie	→	die Aufregung
het kamp	→	das Lager
Westerling	→	https://de.wikipedia.org/wiki/Raymond_Westerling

de tot slaaf gemaakte	→	der Versklavte
de gids	→	der Führer
knisperen	→	knistern
de afstammeling	→	der Nachfahre
ontvluchten	→	entfliehen
verkrachten	→	vergewaltigen
iets naar buiten brengen	→	über etwas informieren
immers	→	ja, jedenfalls
de kreek	→	der kleine Flusslauf	(in SR)
duwen	→	stoßen, schieben
opeengestapeld	→	aufeinandergestapelt
het ruim	→	der Schiffsraum
overgeleverd zijn aan iemand	→	jemandem ausgeliefert sein
de commotie	→	die Aufregung
de pols	→	das Handgelenk
bejegenen	→	behandeln, begegnen
kennelijk	→	offensichtlich
onverslaanbaar	→	unbesiegbar
met inbegrip van	→	einschließlich
het herstelprogramma	→	das Wiedergutmachungsprogramm

het lespaket	→	± Unterrichtseinheit
de Oost	→	Niederländisch-Indien
belichten	→	beleuchten
zijn aandeel leveren	→	seinen Anteil beitragen
het KNIL (Koninklijk Nederlands-Indisch Leger)	→	die Königliche Niederländisch-Indische Armee
het hebben over iets	→	über / von etwas sprechen
de middelbare scholier	→	der Oberschüler
na verloop van tijd	→	nach einiger Zeit
een zwarte bladzijde	→	ein dunkles Kapitel
uitgebreid	→	ausführlich
niet zonder slag of stoot gaan	→	nicht reibungslos verlaufen
de commotie	→	die Aufregung
de oorlogsmisdadiger	→	der Kriegsverbrecher
iemand wegzetten	→	jemanden hinstellen, bloßstellen, öffentlich blamieren
het kort geding	→	die einstweilige Verfügung
gelijk krijgen	→	recht bekommen / behalten
gevoelig liggen	→	ein sensibles / heikles Thema sein
bruut	→	brutal

in mineur	→	in negativer Stimmung
de vormgeving	→	die Gestaltung
de duiding	→	die Erklärung
betreuren	→	bedauern
de opschudding	→	die Aufregung
zijn spijt uitdrukken	→	sein Bedauern ausdrücken
gekwetst	→	verletzt
de commotie	→	die Aufregung
ontsieren	→	verunzieren, verunstalten
iets hekelen	→	etwas scharf kritisieren
zijn zin krijgen	→	seinen Willen bekommen
met ontzetting	→	mit Entsetzen
de smet	→	der Fleck, Makel
de dolk in de rug	→	der Dolchstoß
wijten zijn aan iets	→	auf etwas zurückführen
de aantijging	→	die Anschuldigung, die Bezichtigung
doodzwijgen	→	totschweigen
niet te beroerd zijn om iets te doen	→	sich immer bereitfinden, etwas zu tun / nicht abgeneigt sein, etwas zu tun

de commotie	→	die Aufregung
de SP.A (Socialistische Partij Anders of Sociaal Progressief Alternatief)	→	eine flämische linke Partei
onwerkbaar	→	unmöglich
uitklaren	→	klären	(in B)
op iets uitdraaien	→	auf etwas hinauslaufen
het onderspit delven	→	den Kürzeren ziehen
iets niet onder stoelen of banken steken	→	aus etwas kein(en) Hehl machen, mit etwas nicht hinter dem Berg halten
plezant	→	angenehm, schön	(in B)
de sloop	→	der Abriss
een stokje voor iets steken	→	einer Sache einen Riegel vorschieben
ontzuilen	→	sich (politisch, kulturell) nicht mehr aufsplittern
iets kunnen missen als kiespijn	→	etwas kann einem gestohlen bleiben

de koopavond	→	der verkaufsoffene Abend
de Nationale Dodenherdenking	→	der nationale Toten-Gedenktag (4. Mai)
de verordening	→	die Anordnung, Verordnung, Verfügung
winkelen	→	einkaufen, shoppen
een fout rechtzetten	→	einen Fehler berichtigen/richtigstellen
begrijpelijkerwijs	→	verständlicherweise
de commotie	→	die Aufregung
iets over het hoofd zien	→	etwas übersehen
alsnog	→	doch noch
doorgaan	→	stattfinden

zich in iets verslikken	→	über etwas stolpern
de commotie	→	die Aufregung
kraakwit	→	blendend weiß
de geur	→	der Geruch
tegenhouden	→	verhindern
verpesten	→	verderben
de slagzin	→	das Schlagwort, der Slogan
in het verkeerde keelgat schieten	→	in die falsche Kehle geraten
doof	→	taub
iemand op de vingers tikken	→	jemanden rügen
toonbaar	→	vorzeigbar
met iets op de proppen komen	→	mit etwas herausrücken
het allooi	→	das (niedrige) Niveau

de zenuwziekte	→	die Nervenkrankheit
schiften	→	sortieren
de puf	→	die Puste, der Schwung
iets halen	→	etwas schaffen
de gids	→	der Führer, Leitfaden
zonder opsmuk	→	schmucklos, (ganz) einfach, schlicht
voltooien	→	vollenden, abschließen
slikken	→	schlucken
de waardigheid	→	die Würde
de strandtent	→	das Strandlokal, die Strandbude
sommeren	→	auffordern, mahnen
de commotie	→	die Aufregung