Wörterbuch :: Niederländische Philologie FU Berlin

Mooi meegenomen!
Übersetzungen anhand eines Artikels aus der niederländischsprachigen Presse
Üben mit Quizlet!

Antwerpse cipiers weigeren nieuwe gevangenen binnen te laten: ‘De situatie is niet meer menselijk’

de cipier	→	der Gefängniswärter, Gefängnisaufseher
kortweg	→	mit wenig Worten
schrijnend	→	himmelschreiend
de gedetineerde	→	der Inhaftierte, Häftling
iets beu zijn	→	etwas satthaben, leid sein
het ACV	→	(Algemeen Christelijk Vakverbond) christlicher belgischer Gewerkschaftsbund
het quotum	→	die Quote
verwittigen	→	informieren, benachrichtigen
ongezien	→	beispiellos

in beroep	→	in zweiter Instanz
de gedraging	→	die Verhaltensweise
in eerste aanleg	→	in erster Instanz
de opschorting	→	die Verschiebung
treinen	→	mit der Bahn reisen / fahren
het aan de stok krijgen	→	aneinander geraten
al dan niet	→	± ja oder nein
iets naar het hoofd slingeren	→	etwas an den Kopf werfen
verwittigen	→	informieren, benachrichtigen
te wijten zijn aan iets	→	auf etwas zurückzuführen sein
het parket	→	die Staatsanwaltschaft
zich aanstellen	→	sich anstellen, sich haben, sich zieren
uitpakken met	→	aufwarten mit
het arrest	→	das Urteil
misselijkmakend	→	widerlich, ekelhaft
het vertoon	→	die Schau, das Trara
afbreuk doen	→	schmälern
allerminst	→	keineswegs

klappen uitdelen	→	Schläge austeilen
de winkeldiefstal	→	der Ladendiebstahl
arbeidsongeschikt	→	arbeitsunfähig
de dievegge	→	die Diebin
betrappen	→	erwischen
verwittigen	→	informieren, benachrichtigen
belagen	→	bedrängen, bedrohen
de gemoederen ophitsen	→	die Gemüter aufhetzen / aufwiegeln
de rake klap	→	der gezielte Schlag
overmeesteren	→	überwältigen, bezwingen

onhandig	→	ungeschickt
de omheining	→	der Zaun
de broek laten zakken	→	die Hose runterlassen
oppakken	→	festnehmen, verhaften
opnieuw	→	erneut
ondersteboven	→	mit dem Kopf nach unten
sneeuwen	→	schneien
verwittigen	→	informieren, benachrichtigen

betrappen	→	ertappen, erwischen
de gsm	→	das Mobiltelefon, Handy	(in B)
iemand bekeuren	→	jemandem ein Strafmandat / einen Strafzettel ausstellen
de overtreder (van de verkeersvoorschriften)	→	der Verkehrssünder
appen	→	(über/mit Whatsapp) chatten, Nachrichten (über/mit Whatsapp) schicken	(in NL)
de noorderbuur	→	der nördliche Nachbar, Niederländer	(in B)
iemands doen en laten	→	jemands Tun und Lassen
verwittigen	→	informieren, benachrichtigen
aan de kant	→	am Straßenrand
telkens	→	immer wieder
tegen de lamp lopen	→	erwischt werden
het beleid	→	die Politik
iemand beboeten	→	jemandem eine Geldstrafe / Geldbuße auferlegen

klikken	→	petzen
de tegoedbon	→	der Gutschein
de sloot	→	der Graben, Wassergraben
duwen	→	schieben
klein vuil	→	kein Sperrmüll
ontmaskeren	→	enttarnen
besteden	→	ausgeben
iemand een duwtje in de rug geven	→	jemandem einen Schubs (in die richtige Richtung) geben
verwittigen	→	informieren, benachrichtigen
de omkoperij	→	die Bestechung
telkens weer	→	immer wieder
vernielen	→	zerstören, kaputt machen
iemand erbij lappen	→	jemanden verpetzen
zich met iets bemoeien	→	sich um etwas kümmern, sich in etwas einmischen
dat mag niet	→	das ist nicht erlaubt
een beloning uitloven	→	eine Belohnung aussetzen
iemand wakker schudden	→	jemanden wachrütteln
de regelgeving	→	die Gesetzeslage
wellicht	→	wahrscheinlich	(in B)
iemand over de brug krijgen	→	überzeugen

per ongeluk	→	unabsichtlich, aus Versehen
de lolly	→	der Lutscher
rondstrooien	→	ausstreuen
de stoet	→	der Zug, Umzug
het snoepgoed	→	die Süßigkeiten
nochtans	→	allerdings
de praalwagen	→	der Prunkwagen
raar	→	merkwürdig
verwittigen	→	informieren, benachrichtigen
de persoon, de zaak in kwestie	→	die fragliche/bewusste Person, Sache
uitleggen	→	erklären

grootscheeps	→	groß angelegt, umfangreich
afgelopen	→	vorbei, zu Ende
blijken	→	sich herausstellen
meten	→	messen
de spullen	→	die Sachen
verwittigen	→	informieren, benachrichtigen
de winkelier	→	der Ladeninhaber
de winterjas	→	der Wintermantel
de uitleg	→	die Erklärung
de ontmijningsdienst	→	der Minenräumdienst
het leger	→	die Armee
uiteindelijk	→	schließlich
de bezigheid	→	die Beschäftigung
beschouwen	→	betrachten
ontplooien	→	entfalten

afstappen	→	aussteigen	(in B)
verwittigen	→	informieren, benachrichtigen
de halte	→	die Haltestelle
de toepassing	→	die Anwendung
de vervoersmaatschappij	→	das Transportunternehmen, die Verkehrsbetriebe (Plural)
inspelen op iets	→	auf etwas reagieren, sich auf etwas einstellen
kiezen	→	wählen
de Lijn	→	flämisches Personenverkehrsunternehmen
de lijn	→	die Linie
de aansluiting	→	der Anschluss