Wörterbuch :: Niederländische Philologie FU Berlin

Mooi meegenomen!
Übersetzungen anhand eines Artikels aus der niederländischsprachigen Presse
Üben mit Quizlet!

Verkiezingsuitzending NOS Jeugdjournaal: een bonte bal, een quiz en een torentje (video)

het jeugdjournaal	→	Nachrichten für Jugendliche
het Torentje	→	das Arbeitszimmer des niederländischen Premierministers im Binnenhof in Den Haag
de lijsttrekker	→	der Spitzenkandidat, die Spitzenkandidatin
aan de beurt zijn	→	an der Reihe sein, dran sein
de kleinkinderen	→	die Enkel
de blunder	→	der Schnitzer, Patzer
de geaardheid	→	die Veranlagung
pesten	→	mobben, schikanieren
benadrukken	→	betonen
het doelpunt	→	das Tor
nabootsen	→	nachahmen, imitieren
de verontwaardiging	→	die Empörung
opzettelijk	→	absichtlich
de verkiezingsuitslag	→	das Wahlergebnis

bespotten	→	verspotten, verhöhnen
zich uitlaten	→	sich äußern
de vroedkunde	→	die Geburtshilfe
het overleg	→	die Beratung(en)
per ongeluk	→	unabsichtlich, aus Versehen
grappen	→	witzeln
in de fout gaan	→	einen Verstoß begehen
stroken (met)	→	übereinstimmen (mit), entsprechen
de blunder	→	der Schnitzer, Patzer
nakijken	→	korrigieren
het tentamen	→	die Prüfung

gangbaar	→	gängig
de smaak	→	der Geschmack
de brandspuit	→	die Feuerwehrspritze
de boegspriet	→	das Bugspriet
de broek	→	die Hose
de paraplu	→	der Regenschirm
de bakkebaard	→	der Backenbart, die Koteletten
pierewaaien	→	bummeln
de belhamel	→	der Lausebengel
stroken (met)	→	übereinstimmen (mit), entsprechen
de blunder	→	der Schnitzer, Patzer
de stomkop	→	der Dummkopf, Dussel, Trottel
de verbastering	→	die Verballhornung
de knoet	→	die Knute

het milieu	→	die Umwelt
vernietigen	→	vernichten, zerstören
de nekslag	→	der Gnadenstoß
de long	→	die Lunge
vertrappen	→	zertrampeln, zertreten
de ramp	→	die Katastrophe
funest	→	fatal
met veel tamtam	→	mit viel Tamtam / Trara
blijkbaar	→	offensichtlich
iemand niet lusten	→	von jemandem nichts wissen wollen
de blunder	→	der Schnitzer, Patzer

falen	→	versagen, scheitern
opstappen	→	sein Amt niederlegen, gehen
iemand tegen het lijf lopen	→	jemandem über den Weg / in die Arme laufen
de verbijstering	→	die Bestürzung
de blunder	→	der Schnitzer, Patzer
de motie van wantrouwen	→	der Misstrauensantrag
de verstandsverbijstering	→	die geistige Umnachtung
wegkomen	→	davonkommen
de risee	→	das Gespött
balen van iets	→	die Nase von etwas voll haben
toedichten	→	andichten, zuschreiben
een kinderhand is gauw gevuld	→	Kindeshand ist leicht gefüllt
het geklungel	→	die Stümperei
iets laten versloffen	→	etwas verschludern/verlottern lassen
verstand van zaken	→	Sachverstand
de verademing	→	die Erleichterung
de minkukel	→	der Dümmling
vast en zeker	→	absolut sicher, todsicher
de gedragswetenschapper	→	der Verhaltensforscher
de bebouwde kom	→	die geschlossene Ortschaft
(zijn) biezen pakken	→	die Koffer packen
de kaasstolp	→	die Käseglocke
de dooddoener	→	die abgedroschene Phrase
boven water komen	→	auftauchen
jengelen	→	quengeln
stelselmatig	→	systematisch
ruggengraatloos	→	rückgratlos
wettigen	→	rechtfertigen
opdraaien voor iets	→	für etwas aufkommen müssen