Wörterbuch :: Niederländische Philologie FU Berlin

Mooi meegenomen!
Übersetzungen anhand eines Artikels aus der niederländischsprachigen Presse
Üben mit Quizlet!

'Zeer ongepast', zegt Nationaal Comité 4 en 5 mei over poster Forum

ongepast	→	unpassend
aan iets geen woorden vuilmaken	→	kein Wort über etwas verlieren
het beleid	→	die Politik
om zich heen grijpen	→	grassieren
woorden aanhalen	→	zitieren
de Dodenherdenking	→	die Totenfeier, Totenehrung (4. Mai)
de Kamerleden	→	die Parlamentsabgeordneten
het gif	→	das Gift
fout	→	falsch, unkorrekt, unpassend
gitzwart	→	pechschwarz
zijn punt maken	→	seinen Punkt machen

de belegging	→	die Kapitalanlage
fout	→	falsch, unkorrekt, unpassend
het ABP (Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds)	→	die niederländische Rentenversicherungsanstalt für Beamte
iets aankaarten	→	etwas anschneiden, zur Sprache bringen
de ontbossing	→	die Entwaldung
de houtkap	→	die Holzernte
de veehouderij	→	die Viehhaltung
wringen	→	drücken
bedorven	→	verdorben
op iets vooruitlopen	→	einer Sache vorgreifen
verduurzamen	→	vernachhaltigen, nachhaltiger machen
de ombuiging	→	± die Kursänderung, ± der Kurswechsel
pittig	→	gepfeffert
de gokkast	→	der Spielautomat

ontmaskeren	→	enttarnen
fout	→	falsch, unkorrekt, unpassend
de dokter	→	der Arzt
de pennenvfrucht	→	± die schriftstellerische Leistung
stelselmatig	→	systematisch
belabberd	→	mies, elend, miserabel
de ondervoeding	→	die Unterernährung
weerzinwekkend	→	widerwärtig, ekelerregend
het relaas	→	der Bericht, die Geschichte
aan de bel trekken	→	auf etwas hinweisen, warnen, Alarm schlagen
gelasten	→	befehlen, auftragen, anordnen
de la	→	die Schublade
vooropstellen	→	voraussetzen
iets aankaarten	→	etwas anschneiden, zur Sprache bringen
op het matje worden geroepen	→	einen Rüffel bekommen
de wreedheid	→	die Grausamkeit
blootleggen	→	offenlegen, aufdecken
het hiaat	→	die Lücke
van dien aard	→	derart
in iets stoppen	→	in etwas stecken,investieren

bangelijk	→	beängstigend
het wapen	→	die Waffe
broodnodig	→	dringend notwendig
meemaken	→	erleben
saai	→	langweilig
de fout	→	der Fehler
fout	→	falsch, unkorrekt, unpassend
benieuwd	→	neugierig, gespannt
de humaniora	→	der belgische Gymnasialzweig	(in B)
de vleugels uitslaan	→	die Flügel ausbreiten
blote schouders	→	nackte Schultern
de jurk	→	das Kleid
goed bezig zijn	→	etwas (genau) richtig machen
de partnerkeuze	→	die Partnerwahl
van middelbare leeftijd	→	mittleren Alters
verstandig	→	vernünftig
knap	→	hübsch, klug, tüchtig