Wörterbuch :: Niederländische Philologie FU Berlin

Mooi meegenomen!
Übersetzungen anhand eines Artikels aus der niederländischsprachigen Presse
Üben mit Quizlet!

Weg met alle koloniale straatnamen in Nederland

op de schop gaan	→	völlig umgestaltet werden
het verleden	→	die Vergangenheit
de slavernij	→	die Sklaverei
de nazaat	→	der Nachkomme, Nachfahre
zat	→	genug, massenhaft
huidig	→	heutig
het verzoek	→	die Bitte
gehoor geven aan iets	→	einer Sache Folge leisten
de naamswijziging	→	die Namensänderung
bij hoge uitzondering	→	als große Ausnahme
de belastingdienst	→	das Finanzamt, die Steuerbehörde
landelijk	→	landesweit, national
tot zijn spijt	→	zu seinem Leidwesen / Bedauern

pleiten voor iets	→	für etwas plädieren / eintreten
het eerherstel	→	die Rehabilitierung
aankaarten	→	zur Sprache bringen
de statushouder	→	der Asylbewerber mit befristetem Aufenthaltstitel
iemand neerzetten als	→	jemanden darstellen / schildern als
iemand als ... bestempelen	→	jemanden als ... bezeichnen, abstempeln
losmaken	→	auslösen
de uitwas	→	der Auswuchs
ondermijnen	→	unterminieren, untergraben
het borstbeeld	→	die Büste
de nazaat	→	der Nachkomme, Nachfahre
aan iets te pas komen	→	bei etwas eingesetzt werden
gelaagder	→	vielschichtiger
rondwaren	→	spuken
oplaaien	→	auflodern, hochschlagen
de misoogst	→	die Missernte
het beklaagdenbankje	→	die Anklagebank

rouwen	→	trauern
de wethouder	→	der Beigeordnete	(in NL)
Keti Koti (gebroken ketens)	→	Feiertag zum Gedenken der Abschaffung der Sklaverei (1863)
zich committeren	→	sich binden
de kansenongelijkheid	→	die Chancenungleichheit
het besef	→	das Bewusstsein
de nazaat	→	der Nachkomme, Nachfahre
de stap	→	der Schritt
versnellen	→	beschleunigen
eruit zijn	→	eine Lösung gefunden haben
de gouden koets	→	die goldene Karosse (des niederländischen Königshauses)
het gebrek	→	der Mangel
onderbelicht	→	unterbelichtet, (zu) wenig beachtet

de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie)	→	die Vereinigte Ostindische Kompanie
zijn tong uitsteken	→	die Zunge herausstrecken
prijken	→	prangen
de veiligheidsspeld	→	die Sicherheitsnadel
de laag	→	die Schicht
besmeuren	→	beschmutzen
de nazaat	→	der Nachkomme, Nachfahre
statig	→	würdig, würdevoll
de telg	→	der Spross
het grachtenpand	→	das Grachtenhaus
de bewindhebber	→	der Leiter
de steunpilaar	→	die Stütze
in elkaar zitten	→	gestrickt/geartet sein
toetakelen	→	zurichten
stout	→	ungezogen
de knipoog	→	das Augenzwinkern

het eerherstel	→	die Rehabilitierung
de vergetelheid	→	die Vergessenheit
de vakbondsleider	→	der Gewerkschaftsführer
opkomen voor iets	→	sich einsetzen für etwas
de nazaat	→	der Nachkomme, Nachfahre
de oudoom	→	der Großonkel
iemand wakker schudden	→	jemanden wachrütteln
het besef	→	das Bewusstsein
werk maken van iets	→	in einer Sache etwas unternehmen
het Pieter Baan Centrum (PBC)	→	psychiatrische Klinik in den Niederlanden
het LPI ('s Lands Psychiatrische Inrichting)	→	psychiatrische Klinik in Suriname
gek maken	→	verrückt / irre machen
inspuiten	→	spritzen
bij zijn	→	bei klarem Bewusstsein sein
de kreek	→	der kleine Flusslauf	(in SR)
de kasplant	→	die schwache Person; die Treibhauspflanze
uitzetten	→	des Landes verweisen, abschieben
het kippenvel	→	die Gänsehaut
een scherpe pen	→	eine scharfe, spitze Feder
de oproerkraaier	→	der Aufrührer, Aufwiegler, Rebell
de stoorzender	→	der Störenfried
het borstbeeld	→	die Büste
boven water zijn	→	wieder aufgetaucht sein
navraag naar iets doen	→	sich nach etwas erkundigen
iets toedienen	→	etwas verabreichen
geen schijn van kans hebben	→	nicht die Spur einer Chance haben
iemand wakker schudden	→	jemanden wachrütteln
bevlogen	→	leidenschaftlich, schöpferisch
de Adek (Anton de Kom Universiteit)	→	die Universität von Paramaribo

de nazaat	→	der Nachkomme, Nachfahre
het ver schoppen	→	es weit bringen
de marron	→	der Nachkomme von geflohenen Versklavten in Surinam
kanttekeningen bij iets plaatsen	→	Bemerkungen zu einer Sache machen
bezoedelen	→	besudeln, beschmutzen
in aanmerking komen	→	in Betracht kommen
de belemmering	→	das Hindernis
het strafblad	→	das Strafregister
het gros	→	das Gros, der überwiegende Teil
gemakshalve	→	der Einfachheit halber, bequemlichkeitshalber
de NPS (Nationale Partij Suriname)	→	politische Partei in Suriname
van onbesproken gedrag	→	unbescholten
met de gebakken peren zitten	→	die Bescherung haben
het gemak	→	die Bequemlichkeit
zwichten	→	nachgeben, weichen
DNA (de Nationale Assemblée)	→	das surinamer Parlament
de Abop (Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelingspartij)	→	politische Partei in Suriname
op iemands schoot zitten	→	auf jemands Schoß sitzen
de gelid	→	das Glied, die Reihe

de marron	→	der Nachkomme von geflohenen Versklavten in Surinam
de beschikking hebben over iets	→	über etwas verfügen
heuglijk	→	erfreulich
de vertegenwoordiger	→	der Vertreter, die Vertreterin
de wortels	→	die Wurzeln
de nazaat	→	der Nachkomme, Nachfahre
de slavernij	→	die Sklaverei
iets ontvluchten	→	vor etwas flüchten, etwas entfliehen
stichten	→	gründen
door de eeuwen heen	→	im Laufe der Jahrhunderte
de / het medezeggenschap	→	die Mitbestimmung, das Mitspracherecht
letterlijk	→	buchstäblich
geen voet aan de grond krijgen	→	keinen Einfluss bekommen
de cirkel	→	der Kreis
omlijsten	→	umrahmen

de vestiging	→	die Ansiedlung
de Boeroe	→	der Nachkomme von niederländischen Bauern	(in SR)
de volharding	→	die Beharrlichkeit, Standhaftigkeit
de nazaat	→	der Nachkomme, Nachfahre
voet aan wal zetten	→	an Land gehen
de dominee	→	der Pfarrer, Pastor (protestantisch)
in navolging (van)	→	nach dem Vorbild (von)
stichten	→	gründen
moerassig	→	sumpfig, morastig
onvoldoende	→	unzureichend
het voedsel	→	die Nahrung, das Essen
benadrukken	→	betonen
de voorvader	→	der Vorfahr
de poging	→	der Versuch
zich voltrekken	→	sich vollziehen
het samenraapsel	→	das Sammelsurium
herschrijven	→	umschreiben

de gevel	→	die Fassade
zich met iets bezighouden	→	mit etwas befasst sein, sich mit etwas befassen / beschäftigen
de versiering	→	der Schmuck
het verleden	→	die Vergangenheit
in de aanloop naar iets	→	im Vorfeld einer Sache
Keti Koti (gebroken ketens)	→	Feiertag zum Gedenken der Abschaffung der Sklaverei (1863)
op zoek gaan	→	sich auf die Suche machen
verbaasd	→	verwundert, erstaunt
de zoektocht	→	die Suche
het kantelpunt	→	± der Wendepunkt
de erfenis	→	das Erbe
stilstaan bij iets	→	an etwas denken, nachdenken über etwas
onafgemaakt	→	unvollendet, nicht abgeschlossen
beschamend	→	beschämend, blamabel
de nazaat	→	der Nachkomme, Nachfahre
betwisten	→	anfechten, bestreiten