Wörterbuch :: Niederländische Philologie FU Berlin

Mooi meegenomen!
Übersetzungen anhand eines Artikels aus der niederländischsprachigen Presse
Üben mit Quizlet!

Patjepeeër

beknotten	→	beschränken, einschränken
het fatsoen	→	der Anstand
de klokkenluider	→	der Whistleblower
de gemoederen	→	die Gemüter
de uitlating	→	die Äußerung
de snoepwinkel	→	das Süßwarengeschäft
de vrijplaats	→	die Freistatt, Freistätte
schromen	→	scheuen, sich scheuen
de ontsteltenis	→	das Entsetzen, die Bestürzung
het breekpunt	→	der kritische Punkt
iemand wegzetten	→	jemanden hinstellen
olie op het vuur gooien	→	Öl ins Feuer gießen
waarborgen	→	garantieren
in de ziektewet zitten	→	krankgeschrieben sein
de vervanger	→	der Stellvertreter
iemand verguizen	→	jemanden heruntermachen
de jankerd	→	der Jammerlappen
iemand een hart onder de riem steken	→	jemandem Mut machen
iemand iets aanrekenen	→	jemandem etwas übel nehmen

het fatsoen	→	der Anstand
de ANWB (Algemene Nederlandse Wielrijdersbond)	→	mit dem ADAC vergleichbarer Verein niederländischer Verkehrsteilnehmer
het zwerfafval	→	der Zivilisationsmüll
de boswachterij	→	die Försterei
verpozen	→	sich erholen
de schil	→	die Schale
de doos	→	die Schachtel
de afbraak	→	der Abbau
de tijd doden	→	die Zeit totschlagen/töten
de tegenligger	→	der Gegenverkehr
pauzeren	→	pausieren
in tegenstelling tot (i.t.t.)	→	im Gegensatz zu
de berm	→	der Wegrand, Grünstreifen, die Böschung
het achteropkomend verkeer	→	der nachfolgende/rückwärtige Verkehr
de bel	→	die Klingel
pontificaal	→	großzügig
van belang zijn	→	von Bedeutung / wichtig sein
de VVN (Veilig Verkeer Nederland)	→	niederländischer Verband zur Förderung der Verkehrssicherheit
rekening houden met iemand	→	auf jemanden Rücksicht nehmen
iemand de ruimte geven	→	jemandem Raum geben, jemanden (nur) gewähren lassen

iets schrappen	→	etwas streichen
de eer aan zichzelf houden	→	seine Ehre retten
in opspraak komen	→	ins Gerede kommen
de praalwagen	→	der Prunkwagen
de pijpenkrul	→	die Ringellocke, die Schläfenlocke
krap bij kas	→	knapp bei Kasse
het overleg	→	die Beratung, Rücksprache
de plooien gladstrijken	→	die Falten glätten/ausbügeln
het deksel op de neus krijgen	→	sich getäuscht/betrogen sehen
het verwijt	→	der Vorwurf
te kwader trouw zijn	→	in böser Absicht handeln
niet te spreken zijn over iets	→	auf etwas nicht gut zu sprechen sein
de schoonmoeder	→	die Schwiegermutter
barbertje moet hangen	→	einen Schuldigen findet man immer
de rabbijn	→	der Rabbiner
het fatsoen	→	der Anstand

het verwijt	→	der Vorwurf
maatschappelijk	→	gesellschaftlich
aan de dag leggen	→	an den Tag legen, zeigen
het fatsoen	→	der Anstand
ontzet	→	entsetzt, fassungslos
het gedrag	→	das Verhalten
des te meer	→	umso mehr, zumal
lichtjes	→	leicht
gekleurd	→	farbig
iets in de verf zetten	→	etwas herausstreichen / hervorheben / betonen	(in B)
kwetsend	→	verletzend
de uitvlucht	→	die Ausrede
de fakavond	→	der Fakultätsabend	(in BE)

Sire (Stichting Ideële Reclame)	→	Stiftung für ideelle Werbung
doeslief (doe eens lief)	→	sei mal nett
de hufterigheid	→	die Pöbelhaftigkeit
tot iets aanzetten	→	zu etwas anspornen
bespugen	→	bespucken, anspucken
onbeschoft	→	unverschämt
het beschavingsoffensief	→	die Zivilisierungsoffensive
horkerig	→	plump
het fatsoen	→	der Anstand
gesteld zijn met	→	bestellt sein um
de verkeerde kant op	→	in die falsche Richtung
meevallen	→	nicht / halb so schlimm sein
het eigenbelang	→	der Eigennutz, das Eigeninteresse
zich uitsloven	→	sich abrackern
bumperkleven	→	drängeln, (zu) dicht auffahren
de moed zakt hem in de schoenen	→	er läßt den Mut sinken
voorbarig	→	voreilig, vorschnell

de Dokwerker	→	der Dockarbeiter
het fatsoen	→	der Anstand
het mededogen	→	das Mitleid, Erbarmen
de Februaristaking	→	Streik am 25.-26. Februar 1941wegen der antijüdischen Maßnahmen der deutschen Besatzungsmacht
het lot	→	das Schicksal
de onverschilligheid	→	die Gleichgültigkeit
op iets doelen	→	auf etwas zielen, sich auf etwas beziehen
opkomen voor iemand	→	sich einsetzen für jemanden
de stadgenoot	→	± der Mitbürger
de aansporing	→	der Ansporn
de rassenhaat	→	der Rassenhass
bekladden	→	beschmieren
de KNVB (Koninklijke Nederlandse Voetbalbond)	→	der niederländische Fußballverband

zich gedragen	→	sich benehmen
de folder	→	die Broschüre
de voorlichting	→	die Beratung, die Information
de VVV (Vereniging voor Vreemdelingen Verkeer)	→	der niederländische Fremdenverkehrsverein
het asielzoekerscentrum (azc)	→	das Asylbewerberheim, das Asylantenheim
van buitenaf	→	von außen
losbandig	→	zügellos, ausschweifend
aan iemand / iets zitten	→	jemanden / etwas berühren
het fatsoen	→	der Anstand
alles mag	→	alles ist erlaubt
losse handjes hebben	→	die Finger nicht von etwas lassen können
ongetwijfeld	→	zweifellos
uitleg geven over iets	→	etwas erklären