DigiTaal Nederlandse Taalkunde
Driemaandelijks tijdschrift
nummer 3, 2003


De Elektronische ANS

Reinier Salverda

1 Inleiding

Bij de presentatie eind 1997 van de tweede druk van de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS) sprak Greetje van den Bergh namens de Nederlandse Taalunie de verwachting uit, dat er wel niet opnieuw een gedrukte versie zou verschijnen. De toekomst, zo zei ze, was aan de elektronisering. Dat liet de redactie van de ANS zich geen twee keer zeggen: in 1998 verscheen van Coppen en Haeseryn het artikel 'Elektronisering van de ANS', en in 1999 volgde de Nijmeegse scriptie van De Vriend, waarin een aantal desiderata en mogelijkheden tegen elkaar werden afgezet, en goed werd gekeken naar relevante buitenlandse voorbeelden, met name de GRAMMIS van het Institut für Deutsche Sprache [hypermedia.ids.mannheim.de/grammis] en de Internet Grammar of English (IGE) van University College London [www.ucl.ac.uk/internet-grammar]. Hoofddoel bij de elektronisering is geweest de toegankelijkheid te verhogen - door hypertextverwijzingen, "zodat de gebruiker gemakkelijk door de teksten heen kan springen en naar behoefte een andere orde in het materiaal kan aanbrengen"; door extra zoekmogelijkheden in te bouwen; en door koppelingen aan te brengen naar andere taaldatabestanden.

En na vier jaar noeste arbeid is dan nu sinds Kerst 2002 de E-ANS operationeel op het internet. Dit is een mijlpaal, want als je maar een computer met internet-verbinding hebt, kun je er nu overal ter wereld mee aan de slag, een grammaticale kwestie uitzoeken, en afdrukken wat je nodig hebt voor onderwijs of onderzoek. Dit is met name aantrekkelijk voor studenten en andere geïnteresseerden in de Nederlandse taal en grammatica, die mogelijk geen geld hebben om de ANS te kopen, of mischien liever op het internet kijken dan in een boek, en nu dus dit standaardwerk onder muisbereik hebben.

Hieronder bespreek ik inrichting en kwaliteit van de E-ANS, primair in vergelijking met de tweede druk uit 1997. Daarbij ga ik ook in op de verwachtingen die ik aan het begin van de rit in 1998 in Neerlandica Extra Muros heb geformuleerd - kort gezegd, dat elektronisering zou leiden tot verdere aanscherping van de systematiek van het regelsysteem; tot de ontwikkeling van een grammaticaal zoeksysteem en verbetering van de toegankelijkheid; tot koppeling van de ANS aan andere taaldatabanken, en daardoor tot betere toetsingsmogelijkheden; en tenslotte ook tot een virtueel platform voor taalkundigen van het Nederlands. Tot besluit ga ik kort in op de vraag hoe het hierna nu verder moet met het onderzoek van de Nederlandse grammatica.

2 De website van de ANS

Op het beginscherm van de ANS-website [www.kun.nl/e-ans] is algemene informatie te vinden over de ontstaansgeschiedenis, de doelstelling en doelgroepen, de opbouw, inrichting en gebruikte terminologie van deze grammatica. Ook staan hier correcties op de tweede druk, en een uitvoerige lijst recensies van de gedrukte ANS.

Daarnaast vinden we hier een inleiding op de elektronische ANS. Onder het doorklikbare hoofd Een Elektronische ANS in XML-formaat wordt uitleg gegeven over de technische specificaties van deze eerste versie (1.0) van de E-ANS, en onder Inrichting van de Elektronische ANS wordt kort aangegeven wat waar te vinden is. De E-ANS is het best te gebruiken met Internet Explorer; met Netscape is niet alles even goed toegankelijk.

3 Inhoudsopgave

Op het openingsscherm van de E-ANS [oase.uci.kun.nl/~ans/] zijn bovenaan zes koppen te vinden, die toegang bieden tot respectievelijk [Beginscherm], [Inhoud], [Registers], [Zoeken], [Literatuur] en [Nieuws], en die tijdens de rit steeds opklikbaar blijven.

De Inhoudsopgave staat apart bijeen als één geheel, en volgt de bestaande indeling in vier hoofddelen en dertig hoofdstukken. Alle bestaande inhoudspagina's uit de gedrukte ANS zijn hier samengevoegd tot één document, dat met zijn 907KB ofwel 44 bladzijden druks behoorlijk wat computercapaciteit vergt. De hoofdstuktitels en -nummers zijn gelijk gebleven, alleen staan de nummers nu rechts naast de titel, tussen vierkante haken en in digitale notatie - [03/03/02/04/01/01] dus in plaats van 3.3.2.4.1.1. De Inleiding is nog steeds hoofdstuk 0, en het slothoofdstuk over Aspectualiteit nummer 30. De Appendix met Aardrijkskundige namen heeft nu ook een hoofdstuknummer gekregen, en wel 31, maar staat toch nog steeds tussen hfst. 13 en 14, en niet na hfst. 30.

De belangrijkste vernieuwing is hier, dat zowel de hoofdstuktitel als het bijbehorende nummer nu doorklikbaar zijn en zo toegang geven tot de betreffende tekst erachter. De tekst van de gedrukte ANS is hierbij overeenkomstig de oude hoofdstukkenstructuur opgedeeld in opklikbare stukken. Daarbij zijn de paginanummers vervallen, maar verder houdt de E-ANS de bestaande lineaire tekststructuur aan.

4 Tekst

Vanaf de Inhoudsopgave kom je in twee stappen bij de tekst - eerst van bijvoorbeeld de hoofdstuktitel 'Voorzetsel' [nr. 09] naar de nadere inhoudsopgave van dit hoofdstuk, en dan van daaruit door naar het onderdeel 'Combinaties van twee voorzetsels' [09/03/04]. Doordat intussen de verschillende koppen boven aan het scherm toegankelijk blijven, kun je tegelijk traceren waar in de ANS er nog meer iets over voorzetsels gezegd wordt. Via het grammaticaal register krijg je dan 78 vindplaatsen, en via de zoekfunctie nog eens 139. In de tekst van dit hoofdstuk worden daarnaast nog eens 43 kruisverwijzingen aangeboden, met rode pijltjes in de tekst die direct toegang geven tot het betreffende (sub-)hoofdstuk.

Ben je eenmaal binnen in hoofdstuk 9 Voorzetsels, en wil je van de 'Inleiding' [09.01] door naar de 'Indeling in types' [09.02], dan moet je echter eerst weer terug naar de volledige inhoudsopgave van 907KB ofwel 44 blz. Dit is een tijdrovende omweg, die beslist bekort moet worden, liefst door dwarsverbindingen aan te brengen tussen de verschillende hoofdstukonderdelen, zodat je dertien subhoofdstukken lang kunt doorklikken in een loop over de Nederlandse voorzetsels.

5 Literatuur

In de oude ANS stond de Literatuuropgave alleen alfabetisch aan het eind van het boek, met daarnaast nog een beknopte titelopgave aan het eind van elk hoofdstuk. In de E-ANS wordt de Literatuur nu twee keer aangeboden: één keer alfabetisch, en één keer systematisch. Vanuit de systematische lijst kom je in de alfabetische door te klikken op de auteursnaam. Vergeleken bij de tweede druk zijn geen nieuwe titels toegevoegd.

Aan het eind van elk tekstblok staat nu een boek-ikoon, dat toegang biedt tot de systematische literatuurlijst, maar dan wel telkens de hele lijst [765KB ofwel 62 bladzijden], te beginnen bij hfst. [01]. Voor de voorzetsels moet je dan weer omlaagscrollen tot je bij de literatuur van hfst. [09] bent aangeland. Een directe link van hoofdstuk naar bijbehorende literatuur zou beter zijn.

Tot zover dus weinig nieuws. Tekst, inhoud en literatuur zijn onveranderd, en dit is dus inderdaad de elektronische versie van de tweede druk van de ANS. De echte grote vernieuwing die de E-ANS biedt, zit in de nu volgende onderdelen, de registers en de zoekfunctie. En om te zien wat je daar als grammaticus aan kunt hebben, ga ik hieronder na hoe goed die toegangssystemen werken.

6 Twee registers

Het register van de gedrukte ANS bevatte zowel grammaticale onderwerpen als behandelde woorden. De E-ANS daarentegen heeft twee aparte registers, een op grammaticale onderwerpen en een op behandelde woorden.

Elk lemma in de beide registers geeft toegang, niet meer tot de paginanummers, maar tot de relevante hoofdstuknummers. Probleem is wel dat een subhoofdstuk soms een bladzij of drie, vier kan doorlopen. Dit maakt verwijzingen een stuk minder precies dan vroeger via het paginanummer, en je moet binnen een hoofdstuk soms flink zoeken om te vinden waar je op uit was.

6.1 Woordregister

Het uit elkaar halen van grammaticale termen en woorden heeft allerlei beslissingen met zich meegebracht waardoor het woordregister uiteindelijk heel wat meer biedt dan alleen maar woorden.

Om een voorbeeld te geven: zouden is een woord en moest dus naar het woordregister. Maar wat dan te doen met de vijf grammaticale kwesties die er aan vastzitten, en die via het oude gedrukte register toegankelijk waren onder dit lemma? Het gaat hier om (i) zouden met infinitief (futurum praeteriti); (ii) met hebben (futurum exactum praeteriti); (iii) als uitdrukking van onzekerheidsmodaliteit; (iv) als voorzichtige omschrijving; en (v) zonder infinitief. De oplossing die de E-ANS biedt, is dat deze vijf grammaticale kwesties samen met zouden zijn overgeheveld naar het nieuwe woordregister. In dit woordregister zijn dus toch ook grammaticale onderwerpen te vinden. Daarnaast bevat het woordregister nog de behandelde voor- en achtervoegsels, zoals -ster, en verder constructietypes (bijv. aan + het + infinitief) en woordvormingsprocédés.

Als geheel bestaat het woordregister uit één lange lijst van woorden en affixen, alfabetisch geordend van a tot en met zwijgen. Die lijst komt telkens in z'n geheel op het scherm [alle 1598KB ofwel 133 pagina's druks], en dan moet je vanaf de a weer helemaal omlaagscrollen tot waar je wezen moet. Dit is omslachtig, en het zou veel tijd schelen als de lijst werd opgebroken in 26 kleinere stukken van A tot en met Z.

6.2 Register op onderwerp

Het nieuwe register op grammaticale onderwerpen begint nu met het begrip aan elkaar schrijven, en gaat dan verder met aaneenschakelend, aaneenschakeling, aanhangselvraag, aanloop, etc. Bij deze alfabetische ordening telt de spatie mee, vandaar dus dat aan elkaar voor aaneen staat.

Vanuit elk lemma kun je doorklikken naar het relevante hoofdstuk, maar als je van daaruit weer terugklikt, krijg je opnieuw het hele register op je scherm. En omdat dit een groot document is [1389KB ofwel 106 blz. druks], kost dat veel tijd en computercapaciteit.

Onder de letter C zien we dat maar liefst veertien ingangen zijn weggevallen: cardinale, causaliteit, circumpositie, commuun, comparatie(f), concessief voegwoord, concessieve bepaling, concessieve bijzin, conditioneel voegwoord, conditionele bijzin, conjunctie, consecutieve bepaling, consonant en conversie. De ingangen cardinale, commuun, concessief en consonant blijken ook onvindbaar via de zoekfunctie. Het ziet er dus naar uit dat deze vier begrippen volledig uit de E-ANS weggevallen zijn. Ook onder de letter T is flink wat verdwenen - begrippen als taalvariatie, absoluut telwoord, tempora, tempus en tijd, transitief werkwoord, gebruik tussenwerpsel en tweede deel v/e voornaamwoordelijk bijwoord. Vreemd is ook dat de ingangen 't fokschaap, 't kofschip en tante Betje niet meer hier onder de T staan, maar helemaal apart vooraan, nog voor de A.

Kijken we binnen de lemma's, dan zien we dat de sub-entries onder bijvoorbeeld congruentie niet meer alfabetisch geordend zijn. Ook onder de ingang zin is alles door elkaar geschud: enkelvoudige en samengestelde komen nu voor afhankelijke; actieve wordt gevolgd door zelfstandige; dan komt onvolledige, dan gekloofde; en weggevallen zijn elliptische en eigenlijke. Het is niet duidelijk waarom dit zo is.

Mijn zorg richt zich op het verlies aan informatie dat hier lijkt te zijn opgetreden. Van de ingang regionaal, die in het register van de gedrukte ANS goed was voor 110 interessante vindplaatsen, is hier nog maar één enkele verwijzing overgebleven, en wel die naar het Inleidende hoofdstuk. De vraag is dus: waar is de rest gebleven en hoe wordt dit verlies aan grammaticale informatie opgevangen? Ik kom hier beneden op terug.

Een meer algemeen punt is dat de E-ANS - net trouwens als de gedrukte ANS - niet beschikt over een grammaticaal glossarium. Zonder zo'n begrippenapparaat met definities moet je dus al wel weten wat je zoekt en hoe je dat moet zoeken voordat je begint. De redactie beoogt dit te verhelpen door middel van een koppeling naar de Termenbank, die nu al wel opklikbaar is, mits je beschikt over Internet Explorer 5.0 of hoger. Maar het is de vraag of dit voldoende zal zijn. Zou het niet beter zijn om dit, bijvoorbeeld in de vorm van een uit de tekst te distilleren verzameling definities, in te bouwen in het register en het zoeksysteem, in plaats dat het als een los extra wordt toegevoegd?

7 Geheel nieuw: de grammaticale zoekfunctie

De belangrijkste vernieuwing die de E-ANS biedt, is de zoekmachine, die toegang biedt tot drie aparte domeinen, die we hieronder elk apart zullen bekijken.

7.1 Zoekdomein 1: Voorbeeldwoorden

Dit zoekdomein richt zich alleen op de behandelde woorden. Voor een suffix als -ster hoef je hier niet te kijken, want net als in de gedrukte ANS zijn affixen alleen toegankelijk via de inhoudsopgave en het woordregister. Over de behandelde woorden echter kun je hier allerlei interessante dingen te weten komen. Het woord aan bijvoorbeeld komt 14 keer voor bij de voorbeeldwoorden. Daarnaast vind je het ook nog 179 keer in de voorbeeldzinnen, en 683 keer in de lopende tekst. Voeg daarbij nog eens 9 keer aan via het woordregister, en dan heb je bij elkaar dus 885 vindplaatsen voor dit voorzetsel. Insgelijks vind je voor zouden, naast de vijf vindplaatsen die we boven al aantroffen in het woordregister, nog eens 83 andere vindplaatsen, te weten 63 in de lopende tekst en 20 in de voorbeeldzinnen. Een student die een scriptie wil schrijven over de grammatica van aan of van zouden, weet dus wat haar te doen staat. Het uitzicht dat de E-ANS hier biedt, is dat straks van elk individueel woord de volledige grammatica geschreven kan worden. Wel zou het m.i. handig zijn om alle voorbeeldwoorden te coderen voor woordsoort, zodat we per categorie kunnen natrekken welke items er precies behandeld zijn, want dat kan nu niet.

7.2 Zoekdomein 2: Voorbeeldzinnen

Dit tweede zoekdomein biedt toegang tot de in de E-ANS behandelde voorbeeldzinnen. De gevonden voorbeelden worden telkens getoond met 15 tegelijk. Het is niet zo, dat je in dit zoekdomein een bepaalde constructie kunt intikken en dan een lijstje met alle relevante voorbeeldzinnen te zien krijgt. Als je hier bijvoorbeeld balansschikking intikt, vind je dus niks. Wie meer wil, kan beter gebruik maken van de inhoudsopgave, het grammaticaal register en het zoekdomein 'lopende tekst'. Als nu eens alle voorbeeldzinnen per hoofdstuk doorlopend genummerd werden, dan kon je bijvoorbeeld in hoofdstuk 9 alle 364 zinnen opklikken waarmee het Nederlandse voorzetselgebruik wordt geïllustreerd. Belangrijker echter dan een nummer vind ik dat aan de voorbeeldzinnen in de E-ANS een grammaticale codering zou moeten worden toegevoegd, zodat we dit domein ook kunnen doorzoeken op woordsoort, grammatische functie en constructietype. Helemaal mooi zou het zijn als daarbij dezelfde coderingsstandaard als van het Corpus Gesproken Nederlands (CGN) aangehouden zou worden, zodat we het voorbeeldmateriaal van deze twee bestanden straks kunnen vergelijken en eventuele witte plekken identificeren.

Heel goed is daarentegen dat dit zoekdomein toegang biedt tot de labels bij de voorbeeldzinnen. Bij het label regionaal vind je zo 112 documenten in de lopende tekst, plus 14 voorbeeldzinnen en 1 voorbeeldwoord. Doorklikken brengt je dan bijvoorbeeld bij paragraaf 5.5.10 en het voorbeeld 'met de handen in de zak'. Met deze 127 vindplaatsen is het hierboven in paragraaaf 6.2 gesignaleerde verlies aan informatie ten opzichte van de gedrukte ANS dus geheel ongedaan gemaakt. Nog sterker geldt dit voor het label twijfelachtig. In de gedrukte ANS bood deze ingang toegang tot een kleine tachtig plaatsen verspreid door het hele boek. Daarvan zijn er in het grammaticaal register van de E-ANS slechts zeven overgebleven, maar dit verlies aan informatie wordt gelukkig volledig gecompenseerd doordat de zoekmachine nu toegang biedt tot 83 keer twijfelachtig in de lopende tekst, plus 26 keer in de voorbeeldzinnen, in totaal 109 vindplaatsen, flink wat meer dus dan in het register van de gedrukte ANS.

De echte grote vooruitgang zit hier bij het label uitgesloten. In de gedrukte ANS verwees deze register-ingang naar slechts twee of drie vindplaatsen. De E-ANS heeft hier vele malen meer te bieden. Zo vind je via dit zoekwoord in de lopende tekst niet minder dan 309 documenten, en daarnaast nog eens 55 voorbeeldzinnen, waaronder bijvoorbeeld *Hier zet men koffie en over de Leie [27.5.1.], tezamen dus 364 vindplaatsen. Dit is pure winst, want alles wat de ANS uitgesloten noemt, in tekst en voorbeeldmateriaal, kan nu zo even bij elkaar gezet worden, terwijl je dit in de gedrukte versie bladzij voor bladzij bij elkaar moest zien te sprokkelen. Daarmee zijn we nu in staat om te toetsen of dit ook inderdaad de onveranderlijke, harde kern van de Nederlandse grammatica is. Meer in het algemeen kunnen we nu systematisch onderzoek ondernemen naar de juistheid van andere ANS-labels, zoals informeel, gesproken en schrijftaal. Juist op dit punt heeft de ANS tolerans een indrukwekkende descriptieve traditie opgebouwd, waarin regels en normen zowel als een enorm scala aan variatie, uitzonderingen en bijzonderheden behandeld worden, en de E-ANS brengt ons hier dus een flinke stap verder.

7.3 Zoekdomein 3: Lopende tekst

Via dit zoekdomein kom je uit bij de hoofdstuktitels. Pas na doorklikken kom je bij de voorbeelden zelf.

Als je hier vooropplaatsing intikt, vind je 16 documenten in de lopende tekst, de meeste in hfst. 21, maar ook nog een paar andere, te weten in hfst. 9, 18 en 24. En dat is winst, want deze laatste staan niet vermeld in het register. Onder balansschikking vind je 17 vindplaatsen in de lopende tekst. Ook dit is winst, want in het grammaticaal register levert balansschikking slechts twee vindplaatsen op.

Als je wilt zoeken naar adjectief-flexie, en je tikt -e in, dan vind je in dit zoekdomein niets. Evenzo als je zoekt op bijvoorbeeld adjectiefflectie, adjectief op -e, en (in)flectie. Maar als je zoekt onder adjectief, vind je opeens 203 documenten, die dan telkens per 15 getoond worden. En als je zoekt onder verbogen/onverbogen adjectief, vind je ook weer 203 documenten. Bij nadere beschouwing blijken echter alleen de eerste drie daarvan werkelijk relevant te zijn. Dit is een gebrek aan precisie dat wel vaker voorkomt. Zoeken onder concessieve bijzin levert bijvoorbeeld 149 ingangen op, waarvan er slechts een paar echt relevant zijn; de meeste gaan over bijzin in het algemeen. Hetzelfde is het geval bij zoekwoorden als 'concessief voegwoord' en 'concessieve bepaling'.

8 Beoordeling

De meerwaarde van de nieuwe E-ANS zit hem vooral in de sterk verbeterde toegankelijkheid. De E-ANS is gemakkelijk en snel te vinden via Google, en met zijn inhoudsopgave, twee registers en drie zoekdomeinen biedt hij meer toegangssystemen dan de gedrukte versie, al ontbreekt er nog een zoekfunctie op morfeem-niveau. De paden die in de tekst zijn uitgezet, bieden meer in detail toegang tot de grammaticale beschrijving, en dit vergemakkelijkt allerlei nieuwe lijnen van onderzoek.

Een belangrijk praktisch punt is echter wel, dat je - om maximaal profijt te trekken van de E-ANS – beslist altijd alle verschillende zoeksystemen moet gebruiken om erachter te komen wat deze grammatica precies te bieden heeft. Hier valt m.i. een flinke verbetering te bereiken door de zoekfunctie, die nu alleen op de tekst en de voorbeelden werkt, ook toegang te geven tot de beide registers, de inhoudsopgave en de literatuur.

De nieuwe E-ANS is een belangrijke basisvoorziening, die mooi aansluit bij het geheel aan taaltechnologische voorzieningen waarmee de internet-neerlandistiek momenteel als een olievlek aan het uitdijen is. De E-ANS heeft al koppelingen naar de Tilburgse Modern Grammar of Dutch (MGD) en het Utrechtse project SynCom. Het zou goed zijn ook koppelingen aan te brengen naar het Corpus Gesproken Nederlands (CGN) [lands.let.kun.nl/cgn/home.htm], en naar het programma voor online-fonetiek PRAAT [www.fon.hum.uva.nl/praat]. En wat de Literatuur betreft, is een koppeling gewenst naar de website met de honderd belangrijkste taalkundige artikelen van de twintigste eeuw [www.dnbl.org/taalkunde/artikelen], waar er heel wat bij zitten die in de ANS node worden gemist.

De E-ANS biedt een feedback-form waarmee gebruikers per e-mail hun reacties en commentaar aan de redactie kunnen sturen. Het zal mij benieuwen of de respons die de redactie binnenkrijgt, veel zal verschillen van wat er op de Onze Taal-website te vinden is, als je zoekt onder 'Algemene Nederlandse Spraakkunst'.

Overzie ik nu het geheel, dan blijft er dus nog flink wat te wensen over. De verschillende kritische suggesties die ik hier heb gedaan, zullen naar ik hoop leiden tot een verbeterde versie (2.0), waarin nog meer paden en binnenweggetjes worden uitgezet door dit labyrint. Met dat al is mijn eindoordeel toch positief. Het is een grote stap voorwaarts dat we nu deze geëlektroniseerde ANS hebben, en ik ben vol ontzag voor het monnikenwerk dat deze digitalisering gekost moet hebben.

9 En verder

De ANS is nu dus geëlektroniseerd, maar inhoudelijk is er, zoals we zagen, niets veranderd. Er zijn geen nieuwe taalkundige inzichten of ontdekkingen verwerkt, en er is geen nadere toetsing of herziening ondernomen van het grammaticale regelsysteem. Dat wil zeggen: in feite maken we dus met deze standaardgrammatica nu al sinds 1997 pas op de plaats. Dit terwijl het taalkundig onderzoek niet stil staat en er ook meer dan genoeg te doen is. Het is van groot belang niet alleen dat de E-ANS nu verder verbeterd wordt, maar vooral ook dat hij gebruikt wordt voor verder onderzoek van de regels van het Nederlands. In dit verband wijs ik op de Longman Grammar of Spoken and Written English (1999), die met zijn zeer uitvoerige, op grootschalig corpus-onderzoek gebaseerde analyses van frequentie en acceptatie van constructies en patronen een nieuwe standaard heeft gedefinieerd voor grammaticale beschrijving, waar wij voor het Nederlands voorlopig alleen nog maar van kunnen dromen. Maar juist nu dit in zicht begint te komen – bijvoorbeeld door koppeling van de E-ANS aan het Corpus Gesproken Nederlands - heeft de Nederlandse Taalunie besloten in de komende beleidsperiode geen verdere grammatica-projecten te entameren. Dus terwijl we al vijf jaar stilstaan, gaan we nu ook de komende vijf jaar nog eens pas op de plaats maken. Dit is volstrekt onverantwoord, en ik onderschrijf dan ook volledig de stellingname van de verzamelde hoogleraren Nederlandse taalkunde, die in hun pleidooi van april 2002 voor een KNAW-instituut voor de Nederlandse taal de grote urgentie hebben benadrukt van een behoorlijke wetenschappelijke infrastructuur voor de grammaticale beschrijving van het Nederlands.


Reinier Salverda
University College London
r.salverda@ucl.ac.uk


Bibliografie

Biber, Douglas et al. (eds.) (1999). Longman Grammar of Spoken and Written English. London: Longman.

Coppen, Peter-Arno & Walter Haeseryn (1998). Elektronisering van de ANS. Nederlandse taalkunde 3, 291-297 [www.niederlandistik.fu-berlin/digitaal/digitaal-03.htm]

Neijt, Anneke et al. (2002, ongepubl.). Naar een Instituut voor de Nederlandse taal. Notitie van de hoogleraren Nederlandse taalkunde voor de KNAW.

Salverda, Reinier (1998). De nieuwe ANS. Neerlandica Extra Muros 36, 1-10.

Vriend, Folkert de (1999). Naar een elektronische ANS. Vooronderzoek naar ergonomische aspecten en implementatie. Doktoraalscriptie KU Nijmegen.


[ Naar het begin van deze pagina ]   [ Naar de DigiTaal-openingspagina ]

Deze pagina is aangemaakt op 03.01.2004 door Matthias Hüning