Structuur en geschiedenis van het Nederlands Een inleiding tot de taalkunde van het Nederlands

Diversiteit van het Middelnederlands

Interactieve kaart:
Indeling van de Nederlandse dialecten
Kaart: Jeroenvrp (CC BY-SA 3.0)

Als we het over Middelnederlands hebben, mogen we niet vergeten dat de term niet meer is dan een verzamelnaam voor dialecten die tussen ca. 1200 en 1500 werden gesproken en geschreven in het huidige Nederlandse taalgebied. Een overkoepelende standaardtaal bestond toen helemaal nog niet. Binnen het Middelnederlands kunnen we vijf grote dialectgroepen onderscheiden:

  • Vlaams, dat soms nog verder wordt opgesplitst in West- en Oost-Vlaams, werd gesproken op het huidige gebied van West- en Oost-Vlaanderen (Gent, Brugge, Kortrijk);
  • Brabants was de taal van de regio waar de huidige Nederlandse provincie Noord-Brabant en de Belgische provincies Vlaams-Brabant en Antwerpen liggen;
  • Hollands was vooral in gebruik op het huidige gebied van Noord- en Zuidholland en delen van Utrecht;
  • Limburgs is het dialect van de streek van het huidige Nederlands- en Belgisch-Limburg;
  • Oostelijke dialecten werden gesproken in de regio van de huidige provincies Gelderland, Overijssel, Drente en delen van Groningen.

De eerste vier gaan terug op Frankische dialecten, terwijl de oostelijke dialecten van oorsprong Oudsaksisch zijn. Het Limburgs en het oostelijke Middelnederlands vertonen sterke verwantschap met het Middelnederduits, respectievelijk het Middelhoogduits, omdat deze dialectgebieden direct aan het Duitse taalgebied grenzen.

Frankisch en Saksisch
Kaart: Gpvos at nl.wikipedia (1.0)

Ruusbroecminiatuur met kopiist
Afbeelding: YvesVanDamme
Origineel: Ruusbroec
(1.0)

Middelnederlandse dialectverschijnselen worden onderzocht op basis van de kenmerken in overgeleverde teksten waarvan de plaats en de tijd van het ontstaan bekend zijn. Vooral plaatselijke ambtelijke documenten zijn daarvoor zeer geschikt omdat ze meestal in het dialect van de streek zijn geschreven. Helaas zijn niet alle overgeleverde teksten zo duidelijk te lokaliseren. Er zijn vaak kenmerken van meerdere dialecten in één en hetzelfde handschrift te vinden. Een oorzaak daarvoor kan zijn dat de kopiïst van een tekst een ander dialect als moedertaal had en per ongeluk kenmerken van dit dialect in de tekst introduceerde, of dat hij zelfs een bewuste herwerking naar zijn dialect maakte. Een andere mogelijkheid is dat omwille van het rijm woorden uit een ander dialect ontleend werden. Ook werden soms opvallende dialectkenmerken bewust vermeden, bijvoorbeeld als de tekst voor een breder publiek bestemd was. Tot slot speelt de invloed van de Vlaams-Brabantse schrijftraditie een rol; doordat in de 13e en 14e eeuw het cultureel en literair zwaartepunt van de Nederlanden in deze gewesten lag, werden de Vlaams-Brabantse dialectkenmerken elders nagevolgd. Ook de tijd van het ontstaan van Middelnederlandse teksten is niet altijd gemakkelijk te achterhalen. Vooral literaire teksten die heel vaak afschriften van afschriften van afschriften zijn, vertonen dan verouderde verschijnselen naast nieuwe kenmerken van hetzelfde dialect. Want de dialecten veranderen natuurlijk ook door de tijd heen.

In Brussel is er een museum van de boekdrukkunst.

Bepaalde verschijnselen kunnen zich uitbreiden naar een ander dialectgebied en daar andere kenmerken verdringen die dan ook vaak helemaal verdwijnen. Mede verantwoordelijk voor deze veranderingen zijn de grotere mobiliteit en de voortschrijdende verstedelijking: het gemakkelijker worden van reizen en de groei van de steden leidde tot meer contact met andere dialecten of zelfs vreemde talen. Er ontstond een behoefte aan een eenheidstaal. Ook na de uitvinding van de boekdrukkunst moesten dialectische eigenaardigheden vermeden worden, omdat de teksten nu voor een groter publiek bedoeld waren. Dat was een eerste stap in de richting van de ontwikkeling van een standaardtaal.

Verschillen tussen de Middelnederlandse dialecten

Dialecten kunnen op meerdere gebieden van elkaar verschillen, maar de opvallendste verschillen vinden we natuurlijk op het gebied van de uitspraak. Dat reflecteert de spelling van de Middelnederlandse teksten.

  • Een typisch kenmerk voor het middeleeuwse Vlaams is de onverwachte aan- of afwezigheid van de letter h bij woorden die met een klinker beginnen:
    hute "uit", hesele "ezel"
    ondert "honderd", ant "hand"
  • Een belangrijk verschijnsel van het Hollands is de nog van het Oudnederlands resterende verbinding van -ft- in plaats van -cht-:
    gecoft "gekocht", after "achter"
    Verder zijn de diminutiefvormen op -gen/-gien typisch:
    huysgen "huisje"
  • Het Limburgs en de oostelijke dialecten hebben nog de combinatie old bewaard in plaats van oud:
    wolde "wou(de)", solde "zou(de)"
  • In Brabantse teksten staat vaak een o i.p.v. een u:
    dos "dus", vrocht "vrucht"

Afbeelding uit Der naturen bloeme (1350)
Origineel: Jacob van Maerlant (1.0)

Op lexicaal niveau kan bijvoorbeeld in een dialect een ander woord voor hetzelfde begrip bestaan, of hetzelfde woord kan een andere betekenis hebben. Jacob van Maerlant is zich bewust van dergelijke dialectverschillen in woordgebruik: Een eghel heet ment in Dietscher tale, in Vlaemsche een heertse, dat wetic wale. De benaming Diets kon in het Middelnederlands meerdere betekenissen hebben. Als het om de tegenstelling van de zuidelijke tegenover de noordelijke dialecten gaat, duidde Dietsch het zuidelijke taalgebruik aan terwijl voor de taalvormen in het noorden de term Duutsch gehanteerd werd. In andere contexten werden deze twee woorden echter synoniem gebruikt. Ze konden dan staan voor het Middelnederlands in het algemeen of voor het Germaans tegenover de Romaanse talen.

Op morfologisch niveau kunnen zich tussen dialecten bijvoorbeeld verschillen voordoen wat betreft het gebruik van affixen. Bijvoorbeeld werden in Middelnederlandse dialecten voor vrouwelijke persoonsnamen algemeen de suffixen -inne en -es (gravinne, abdesse) gebruikt, terwijl -egge en -nede (spinnegge "spinster", vriendnede "vriendin") een duidelijk Vlaams kenmerk zijn. In het Brabants bestond ook het suffix -erse (burgersche "burgeres", hooierse "hooister") en in het oosten -ske. Het achtervoegsel -ster (melcster "melkster") kwam vooral boven de grote rivieren voor.

Naar dialectverschillen op syntactisch niveau is nog niet zo veel onderzoek gedaan.


Verschillen tussen de Middelnederlandse dialecten komen o.a. aan bod in Janssens & Marynissen (2003 [2005]) en Van der Wal (1992 [2008]). Voor een uitvoerig overzicht van fonologische dialectkenmerken zie Van Loey (1980). Raadpleeg verder Mooijaart & van der Wal (2008) voor een overzicht van het Nederlands van de middeleeuwen tot de Gouden Eeuw en Hogenhout-Mulder (1983) of De Korne & Rinkel (1987) voor een praktische cursus Middelnederlands. Zo'n cursus is ook online te vinden.

Verwijzingen

Dialecten in Nederland en Vlaanderen
Middelnederlandse spelling en uitspraak