Wörterbuch :: Niederländische Philologie FU Berlin

Mooi meegenomen!
Übersetzungen anhand eines Artikels aus der niederländischsprachigen Presse
Üben mit Quizlet!

Aantal euthanasiegevallen koerst voor het eerst in jaren af op daling

afkoersen (op)	→	Kurs nehmen (auf), in die Richtung gehen (von)
de euthanasie	→	die Sterbehilfe
de daling	→	die Abnahme, Verringerung
overlijden	→	sterben
inhalen	→	aufholen, überholen
wellicht	→	vielleicht	(in NL)
de uitzondering	→	die Ausnahme
huiverig zijn voor iets	→	sich vor etwas scheuen
ongewijzigd	→	unverändert
verouderd	→	veraltet
het verzoek	→	die Bitte
het Openbaar Ministerie (OM)	→	die Staatsanwaltschaft
de toetsingscommissie	→	die Prüfungskommission
iets / iemand als ... bestempelen	→	etwas / jemanden als ... bezeichnen, abstempeln

kwellen	→	quälen
maatschappelijk	→	gesellschaftlich
juist	→	gerade
laaggeletterd	→	mit schlechter Les- und Schreibleistung
het gemiddelde	→	der Durchschnitt
de 65-plusser	→	die Person über 65
verbijsterend	→	bestürzend, erschütternd
met zich meebrengen	→	mit sich bringen
kwetteren	→	plappern, schnattern
opgeleid	→	ausgebildet
het belang	→	die Bedeutung
vereisen	→	erfordern
geletterd	→	studiert, gebildet
redelijk	→	angemessen, ziemlich gut
afleiden	→	ablenken
wellicht	→	vielleicht	(in NL)
het verkiezingsprogramma	→	das Wahlprogramm
zou moeten	→	sollte
bovenaan	→	ganz oben
de op twee na hoogste	→	die zweithöchste
mouwen oprollen	→	Ärmel hochkrempeln
aan de slag	→	an die Arbeit

de verbouwing	→	der Umbau
iets tegenkomen	→	etwas zufällig entdecken, auf etwas stoßen
de vondst	→	der Fund
het plafond	→	die Decke
verbaasd	→	verwundert, erstaunt
de spullen	→	die Sachen
verwoorden	→	in Worte fassen, verbal ausdrücken
een gemengd huwelijk	→	eine Mischehe,
tal van	→	eine Menge, zahlreiche
iets op prijs stellen	→	Wert auf etwas legen, etwas schätzen
uiteraard	→	selbstverständlich
wellicht	→	vielleicht	(in NL)
destijds	→	damals

opstomen naar iets	→	etwas entgegendampfen
drukkend warm	→	schwül
wellicht	→	wahrscheinlich	(in B)
wellicht	→	vielleicht	(in NL)
het kwik	→	das (Quecksilber im) Thermometer
de kaap	→	± der Markstein	(in B)
puffen	→	schnaufen, japsen
zweten	→	schwitzen
Het KMI (Koninklijk Metereologische Instituut)	→	das Königliche Meteorologische Institut

de Nationale Dodenherdenking	→	der nationale Toten-Gedenktag (4. Mai)
bekruipen	→	beschleichen, überkommen
moeite hebben met iets	→	mit etwas Schwierigkeiten haben
de huiskamer	→	das Wohnzimmer
raken	→	berühren, treffen
wellicht	→	vielleicht	(in NL)
het er niet makkelijker op maken	→	es nicht einfacher machen

het Wilhelmus	→	die niederländische Nationalhymne
op voorspraak	→	auf Fürsprache
naar iets gissen	→	mutmaßen, raten
weerbarstig	→	störrisch, widerspenstig
prijken	→	prangen
berijmen	→	reimen, in Verse setzen, in Reime bringen
de bevinding	→	der Befund, die Erkenntnis
wellicht	→	vielleicht	(in NL)
de verbazing	→	das Erstaunen
iemand op de hielen zitten	→	jemandem dicht auf den Fersen sein
oppikken	→	aufschnappen
het beleg	→	die Belagerung
geënt zijn op iets	→	einer Sache nachempfunden
het kreupelrijm	→	der unreine Reim
vreugdeloos	→	freudlos
toonzetten	→	vertonen, komponieren
eigentijds	→	zeitgenössisch, modern, aktuell
de nieuwlichterij	→	die Neuerungssucht
in botsing komen	→	zusammenstoßen

de expat	→	der Expatriate, entsandter Arbeitnehmer
het zat zijn	→	es satt haben, die Nase voll haben
heus wel	→	wirklich, tatsächlich
beginnen tegen iemand	→	jemanden ansprechen, anfangen mit jemandem zu sprechen
de horecagelegenheid	→	die Gaststätte, das Hotel
in het Engels	→	auf Englisch
bedoelen	→	meinen
wellicht	→	vielleicht	(in NL)
leiden tot	→	führen zu
de wrevel	→	der Unmut, Ärger
klagen	→	sich beschweren / beklagen
de winkel	→	der Laden, das Geschäft
iemand te woord staan	→	angesprochen werden, jemandem antworten
iets in praktijk brengen	→	etwas (in die Praxis) umsetzen
Haags	→	aus Den Haag