Wörterbuch :: Niederländische Philologie FU Berlin

Mooi meegenomen!
Übersetzungen anhand eines Artikels aus der niederländischsprachigen Presse
Üben mit Quizlet!

Heulen met Hitler in Huis Doorn

heulen	→	gemeinsame Sache machen
een partijtje houthakken	→	eine Partie Holz fällen
uitrekken	→	ausdehnen
keurig	→	ordentlich
paaien	→	ködern
van pas komen	→	gelegen kommen
het hoog in de bol hebben	→	eingebildet sein, hoch hinauswollen
de telg	→	der Spross
de bons	→	der Bonze
iets doorhebben	→	etwas merken / kapieren / durchschauen
op het verkeerde paard wedden	→	aufs falsche Pferd setzen
in het verschiet	→	in Aussicht
de afkeuring	→	die Missbilligung
de uitvaart	→	die Beerdigung, Beisetzung
het rouwlint	→	der Trauerflor
grillig	→	grillenhaft, launenhaft
samenspannen	→	gemeinsame Sache machen, sich verschwören
de samenzweerder	→	der Verschwörer
een decreet uitvaardigen	→	einen Erlass herausgeben
dubbelhartig	→	heuchlerisch

sluw	→	schlau, gerissen, listig
iemand neerzetten als	→	jemanden darstellen / schildern als
het rapport	→	das Zeugnis
de middelbare meisjesschool	→	(bis 1968) weiterführende Schule für Mädchen
schamper	→	abfällig, geringschätzig
betichten	→	bezichtigen
besmetten	→	anstecken, infizieren
het kwik	→	das Quecksilber
overdonderen	→	überwältigen, verblüffen
het bloot	→	das Nackte
het plakboek	→	das Buch zum Einkleben
het krantenknipsel	→	der Zeitungsausschnitt
zich laten onderhouden	→	sich versorgen lassen
de bontjas	→	der Pelzmantel
iets doorhebben	→	etwas merken / kapieren / durchschauen
iets in de gaten houden	→	auf etwas achten, etwas im Auge behalten
bar	→	arg
de wanhoop	→	die Verzweiflung
het vonnis	→	das Urteil
durven	→	wagen

de misser	→	der Fehler
de overheid	→	die Regierung, die Behörde
de cijfers	→	die Zahlen
aan iets te wijten zijn	→	auf etwas zurückzuführen sein
afwerken	→	fertigstellen
gênant	→	peinlich
op de hoogte zijn	→	im Bilde sein / Bescheid wissen
iets doorhebben	→	etwas merken / kapieren / durchschauen
het vlak	→	die Ebene, der Bereich, das Gebiet
onder meer	→	unter anderem
de welvaart	→	der Wohlstand

de flitspaal	→	die Radarfalle, Blitzanlage, der Blitzer
twee op de drie	→	zwei von drei
het gewest	→	die Region
de keuze	→	die Entscheidung, die Wahl
de kosten-batenanalyse	→	die Kosten-Nutzen-Analyse
het agentschap	→	die Agentur
opperen	→	vorschlagen, äußern, vorbringen
ontbreken	→	fehlen
achterhalen	→	herausfinden
beschikken	→	verfügen
wel degelijk	→	durchaus
het buurland	→	das Nachbarland
iets doorhebben	→	etwas merken / kapieren / durchschauen
ontraden	→	abraten

de uitspraak	→	die Äußerung, die Aussage
onnavolgbaar	→	unnachahmlich
blijken	→	sich herausstellen
iets doorhebben	→	etwas merken / kapieren / durchschauen
zich vergissen	→	sich irren
overal tegen zijn	→	gegen alles sein
al sla je me dood	→	und wenn du mich totschlägst! (ich weiß es nicht)