Structuur en geschiedenis van het Nederlands Een inleiding tot de taalkunde van het Nederlands

De overgeleverde teksten van het Middelnederlands

Literaire en ambtelijke teksten

Op basis van de woordenschat uit het Corpus Gysseling is het Vroegmiddelnederlands Woordenboek tot stand gekomen.

In tegenstelling tot het Oudnederlands zijn van het Middelnederlands een groot aantal teksten overgeleverd. Al uit de tijd vóór 1300 zijn er meer dan 2000 teksten bewaard gebleven. Daaruit blijkt dat het Nederlands een zelfstandige cultuurtaal is geworden, in tegenstelling tot bv. het Nederduits, dat zich door het Hoogduits heeft laten verdringen. Een groot aantal van deze teksten is in het Corpus Gysseling opgenomen. Dit corpus is een standaarduitgave van Middelnederlandse teksten uit de tijd vóór 1300. Er werd een tweedeling aangebracht in literaire en ambtelijke teksten.

Olifant uit Der Naturen Bloeme
Origineel: Jacob van Maerlant (ca. 1350) (1.0)

Bekende Middelnederlandse literaire teksten zijn onder meer de Servaeslegende van Hendrik van Veldeke en het verhaal Van den vos Reynaerde. In de 13e eeuw domineerde Vlaanderen de Nederlandstalige literatuur. Als het meest briljante literaire werk van die tijd kan men Jacob van Maerlants werk Der Naturen Bloeme noemen, een soort natuurencyclopedie. In de 14e eeuw volgde op Vlaanderen zowel chronologisch als kwalitatief het graafschap Holland-Zeeland, met Dordrecht als opvallend centrum.

De oudste overgeleverde ambtelijke teksten in het Middelnederlands zijn de Statuten van de Gentse Leprozerie (1236), een vertaling uit het Latijn waarin de rechten van lepralijders in een Gents gasthuis worden uiteengezet, en de Schepenbrief van Bochoute (1249), een originele oorkonde over de verkoop van een stuk grond. Andere ambtelijke teksten zijn onder meer de Stadsrekening Maastricht (1399), de Schepenbrief van Oldenzaal (1351) en de Ambtelijke tekst uit Breda (1269). Ruim twee derde van alle Middelnederlandse ambtelijke teksten uit de 13e eeuw werd in Brugge geschreven.

Schepenbrief van Bochoute (1249) (1.0)

Er bestaan belangrijke verschillen tussen ambtelijke en literaire teksten. Ten eerste zijn ambtelijke teksten over het algemeen precies gedateerd (én gelokaliseerd), literaire teksten niet. Ten tweede zijn ambtelijke teksten meestal originelen, bij literaire teksten hebben we vrijwel altijd met afschriften - kopieën - te maken. Daardoor kunnen literaire teksten soms zowel oudere als jongere taalkenmerken bevatten. Taalkundig gezien bestaat er ook nog een derde verschil. Ambtelijke teksten zijn meestal in een dialect geschreven. Literaire teksten waren bedoeld om een breed publiek aan te spreken en werden daarom in een soort taal geschreven die door verschillende dialectgroepen begrepen kon worden. Een nadeel van ambtelijke teksten is dat ze vooral vaste formules bevatten, en doorgaans geen omgangstaal (bv. Ic make cont alle den ghenen die desen brief sien sullen ofte horen, dat... "Ik verkondig aan al degenen die deze brief zullen zien of horen, dat...").

Tekstproductie in de middeleeuwen


Monnik aan het werk in scriptorium
Afbeelding: Leinad-Z
Origineel: William Blades
(1.0)

In de middeleeuwen werden teksten geproduceerd in speciaal opgerichte scriptoria (schrijfateliers). Zogenaamde kopiïsten maakten er kopieën van handschriften. Het handschrift dat door de auteur zelf geschreven is of dat hij heeft laten schrijven, noemt men de autograaf. Van zo'n handschrift werden afschriften gemaakt en daarvan weer nieuwe afschriften. Het handschrift dat bij het overschrijven voor de kopiïst als voorbeeld diende, noemt men legger. Natuurlijk werden er bij het afschrijven soms fouten gemaakt, kleine en grote: de kopiïst kon zich vergissen bij het lezen, hij kon woorden in een zin verwisselen, soms sloeg hij misschien wel eens twee bladen van zijn legger tegelijk om, waardoor een tekstgedeelte verloren ging. Soms ook paste de kopiïst de tekst van zijn voorbeeld aan zijn publiek aan: verouderde woorden werden vervangen of de tekst werd in een ander dialect vertaald. Het is duidelijk dat er door al deze veranderingen onregelmatigheden in een tekst ontstonden, die vooral in berijmde geschriften erg storend konden zijn. Latere kopiïsten hebben deze fouten dan ook vaak opgemerkt en getracht ze te corrigeren. Woorden of tekstgedeelten waarvan na vergelijking met andere redacties op grond van interne evidentie vast staat, dat ze zo niet door de auteur geschreven zijn, noemt men corrupt. Als de autograaf van een tekst niet is overgeleverd, kan men proberen met behulp van verschillende lezingen de tekst te reconstrueren. Een dergelijke gereconstrueerde redactie noemt men een archetype.

Informatie over de geschiedenis van het boek vind je op deze website.

Veel middeleeuwse handschriften zijn geschreven op perkament (= tot schrijfmateriaal geprepareerde dierenhuid). Een aantal vellen (vaak vier) werden op elkaar gelegd en dubbelgevouwen, zodat er een soort cahier ontstond, dat katern genoemd wordt. Verschillende katernen werden samengebonden tot een codex.

Scriptorium Abbaye de Fontenay
Foto: Jean-Christophe Benoist
(CC BY-SA 3.0)

In een scriptorium kon men op bestelling akten, oorkonden of boeken laten schrijven, zowel in het Latijn als in de volkstaal. Meestal werd van een boek slechts één exemplaar voor de eigen bibliotheek afgeschreven. Soms werd er één extra afgeschreven, dat dan geschonken werd aan bijvoorbeeld een nieuw gesticht klooster. Er bestonden talrijke commerciële scriptoria, maar ook een aantal scriptoria in de abdijen. Na 1450 ging de betekenis van schrijfateliers achteruit: de boekdrukkunst deed haar intrede. Nu kon het boek, dat in relatief grote oplagen verscheen, ook goedkoper worden (mede doordat het perkament toen verdrongen werd door het papier).


Voor informatie over Middelnederlandse literatuur, raadpleeg bijvoorbeeld deze uitgebreide online literatuurgeschiedenis of Schenkeveld-van der Dussen (1993). Zie ook Janssens & Marynissen (2003 [2005]), Van der Wal (1992 [2008]) en De Vries (1993).

Verwijzingen

Diversiteit van het Middelnederlands