Structuur en geschiedenis van het Nederlands Een inleiding tot de taalkunde van het Nederlands

Taalvariatie in Friesland

In de Nederlandse provincie Friesland (Fryslân) wordt naast Nederlands ook Fries gesproken. Uit het contact tussen beide talen zijn bovendien in de loop der eeuwen Fries-Nederlandse mengdialecten ontstaan zoals het Stadsfries en het Bildts.

Is het Fries een echte taal?
In het kader van de enquête Taal yn Fryslân (Gorter/Jonkman, 1995) waren 86% van de ondervraagden het met de uitspraak eens: 'Het Fries is evenals het Nederlands een echte taal'. Van de Friestaligen stemden zelfs 94% met deze stelling in.

De provincie Fryslân heeft circa 600.000 inwoners. Ongeveer de helft daarvan heeft niet het Nederlands maar het Fries als moedertaal. Het Fries wordt doorgaans niet als variant van het Nederlands beschouwd maar wordt als eigen taal binnen de Westgermaanse taalfamilie gezien. Deze opvatting is gebaseerd op een lange Friese schrijftraditie (de eerste Oudfriese teksten zijn overgeleverd uit de dertiende eeuw), op een systematisch proces van standaardisering (het Fries beschikt over een uniforme spelling), op zijn officiële erkenning (het is de tweede officiële taal van Friesland) en op de mening van het overgrote deel van de sprekers van het Fries die het als eigen taal beschouwen.

De Provinsje Fryslân hat sirka 600.000 ynwenners. Likernôch de helte dêrfan hat net it Nederlânsk mar it Frysk as memmetaal. It Frysk wurdt oer it algemien net as fariant fan it Nederlânsk beskôge mar as eigen taal binnen de Westgermaanske taalfamylje. Dizze opfetting is basearre op in lange Fryske skriuwtradysje (de earste Aldfryske teksten binne oerlevere út'e trettjinde ieu), op in systematysk proses fan standerdisearing (it Frysk beskikt oer in unifoarme stavering), op de offisjele erkenning fan it Frysk (it is de twadde offisjele taal fan Fryslân) en op de oertsjûging fan it grutste part fan'e Fryskpraters dat it Frysk as eigen taal beskôge wurde moat.

Eerste taal Verspreiding
Standaardfries 54,8%
Standaardnederlands 28,0%
Fries dialect 10,7%
Nederlands dialect 4,5%
andere variëteit 2,0%

Klankvoorbeeld Fries (Duur: 5 sec.)

Meer informatie

Verschillen Nederlands-Fries

Fries Engels Nederlands Duits
kaai key sleutel Schlüssel
skiep sheep schaap Schaf
wiet wet nat nass
tsiis cheese kaas Käse

Ter illustratie: een tweetalig gesprek op de regionale radio Omrop Fryslan over het voortbestaan van de zwembaden in Ooststellingwerf (duur: 2:40 min.)

Een van de opvallendste verschillen tussen het Standaardnederlands en het Fries is op het eerste gezicht ongetwijfeld de afwezigheid van de velaire fricatief [x] aan het begin van een woord: Nederlands goed [Ɣut], gaan [Ɣa:n] en graag [Ɣra:x] is in het Fries respectievelijk goed [guət], gean [gɪən] en graach [gra:x]. Noemenswaardig is ook het grote aantal diftongen dat het Fries kent. Naast de ook in het Nederlands voorkomende tweeklanken <ou> ([au]), <ei> ([ɛi]) en <ui> ([øy]) heeft het Fries onder andere een lange i plus sjwa ([iə]) zoals in ien (Ndls. 'een'), een <eu> plus sjwa ([øə]) zoals in sneon (Ndls. 'zaterdag'), een i plus een u-achtige klank ([ɪə]) zoals in sleat (Ndls. 'sloot'), een oe-achtige klank plus sjwa ([uə]) zoals in hoed (Ndls. 'hoed') en een o plus sjwa ([oə]) zoals in soad (Ndls. 'veel'). Daarnaast worden voor het Fries ook enkele triftongen gepostuleerd: een voorbeeld hiervoor is de 'iuw'-achtige klank in bliuwe (Ndls. 'blijven').

Het Friese lexicon bevat voor een deel woorden die op een systematische manier verschillen van hun Nederlandse equivalenten, bijvoorbeeld tuin / tún, thuis / thús, sluiten / slute of oud / âld, Wouden / Wâlden, koud / kâld, houden / hâlde. Aan de andere kant zijn er natuurlijk wel woorden die in het Fries heel anders luiden dan in het Nederlands zoals boartsje voor 'spelen', sneon voor 'zaterdag' en heit voor 'vader'.

Een aantal Friese woorden lijkt sterk op hun equivalenten in andere Germaanse talen, bijvoorbeeld op het Engels (kaai / key, lyts / little), het Duits (wichtich / wichtig, slim / schlimm) of Skandinavische talen (bern / Zweeds barn).

Is het Friese woord voor 'zoet' suat, swiet of soet? Swiet!

Voor de meeste Nederlandstaligen is een gesprek in het Fries in het begin moeilijk te volgen; binnen Friesland wordt het Fries echter inmiddels door meer dan negentig procent van de bewoners verstaan, dus ook door een groot percentage Nederlandstaligen. Ongeveer 150.000 Nederlandstaligen in Friesland beschikken ook over een actieve taalvaardigheid in het Fries. Vanwege het feit dat het Fries door een groot deel van de bewoners van Friesland wordt begrepen, worden tweetalige gesprekken (de een spreekt Fries, de ander Nederlands) in Friesland steeds gebruikelijker.

Friese dialecten en mengdialecten

Dialectkaart van Friesland
Kaart: T. Bosse, naar Woadan (CC BY-SA 3.0)

Het Fries zelf kan in meerdere hoofddialecten (Kleifries, Woudfries, Zuidhoeks en eventueel Noordhoeks) worden onderverdeeld die echter onderling vrij makkelijk verstaanbaar zijn. Een opvallend verschil tussen Kleifries en Woudfries zit hem onder andere in de uitspraak van de /ɛi/: in het Kleifries is de uitspraak meer a-achtig, in het Woudfries meer e-achtig. Daarnaast kent het Friese taalgebied een aantal sterk van de Friese standaard afwijkende varianten zoals het dialect van de stad Hindeloopen (het 'Hylpersk') en de dialecten van de Waddeneilanden Terschelling en Schiermonnikoog.

Naast Friese dialecten zijn in Friesland ook Nederlands-Friese mengdialecten in gebruik.

In een aantal Friese steden wordt het zogenaamde Stadsfries gesproken. Stadsfries is een overkoepelende term voor de dialecten van de steden Leeuwarden, Dokkum, Franeker, Harlingen, Bolsward, Sneek en Stavoren.

Stadsfries Fries Nederlands
allegaar allegearre allemaal
heit heit vader
moeke mem moeder
seun soan zoon
skúle skûlje schuilen
stukken stikken stuk
teugen tsjin tegen
tút tút zoen

uit: Duijff (2002: 92-100)

Voor de meeste buitenstaanders doet de klankstructuur van het Stadsfries ongetwijfeld denken aan het Fries. Het kent geen [Ɣ]-klank aan het begin van het woord, in plaats van een Nederlandse 'ui'-klank heeft het vaak een 'u'-klank en voor de Nederlandse consonantencluster 'sch' heeft het Stadsfries net als het Fries de in het hele noorden van Nederland optredende combinatie 'sk' (vgl. Stadsfries skúle met Fries skûlje en Nederlands schuilen).

Voor wie het Stadsfries op schrift ziet, zal echter het Nederlandse karakter van de woordenschat duidelijk worden. Stadsfries kike lijkt meer op het Nederlandse kijken dan op het Friese sjen, het Stadsfriese teugen doet meer denken aan het Nederlandse tegen dan aan het Friese tsjin.

Dat betekent echter niet dat het Stadsfries niet ook een aantal 'typisch' Friese woorden bevat. Voorbeelden hiervoor zijn nuver voor vreemd, tút voor zoen en knibbel voor knie.
De 'diagnose' van de taalkundige Cor van Bree, die zich met de ontstaansgeschiedenis van het Stadsfries heeft beziggehouden, bevestigt deze eerste indruk. Hij gaat ervan uit dat het Stadsfries een taal is met een Fries substraat en een Nederlands superstraat. Met andere woorden: het fonologische systeem en de grammatica zijn in beginsel Fries, het lexicon is voor een groot deel Nederlands. Dit is er voor Van Bree een aanwijzing voor dat mensen met het Fries als eerste taal 'Stadsfries' zijn gaan spreken om met Nederlanders te communiceren.

De ontstaanscontext van het Stadsfries
Het onstaaan van het Stadsfries heeft veel te maken met het verlies van de bestuurlijke zelfstandigheid van Friesland in de zestiende eeuw toen Friesland onderdeel werd van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Er kwamen toen niet-Friestalige bestuursambtenaren naar de Friese steden waar de (voornamelijk uit de hogere klasse afkomstige) Friestalige stedelingen mee moesten communiceren. Uit deze contactsituatie ontstond het Stadsfries.

Terwijl het Stadsfries tot in het begin van de twintigste eeuw de taal van de hogere en de middenklasse was, wordt het vandaag de dag alleen nog door de lagere klasse gesproken. Het heeft in vergelijking met het Nederlands en ook met het Fries een zeer lage status. De toekomst van de stadsdialecten is onzeker en het valt te verwachten dat de toekomstige generaties ze nauwelijks meer zullen spreken. Op het moment heeft echter nog twintig procent van de bewoners van Leeuwarden het 'Leeuwarders' als eerste taal. De verschillen tussen de varianten van het Stadsfries zijn gering en zijn meestal terug te voeren op verschillen tussen de Friese dialecten die in de omgeving van de respectievelijke steden worden/werden gesproken.

Het Stadsfries is niet de enige Nederlands-Friese mengtaal die in Friesland in gebruik is: in het noordwesten van Friesland wordt het mengdialect Bildts gesproken. Het gebied van de huidige gemeente Het Bildt werd in de zestiende eeuw door bedijkers uit onder andere Zuid- en Noordholland en Friesland ingepolderd. Uit het contact tussen deze pioniers is het Bildts onstaan, dat tot de dag van vandaag door circa 5.000 wordt gesproken.

Ten slotte moet nog een belangrijk niet-Fries dialect worden vermeld dat in de provincie Fryslân wordt gesproken: het Stellingwerfs. Deze Saksische streektaal wordt vanouds in het zuidoosten van Friesland in de huidige gemeentes Oost- en Weststellingwerven gebezigd. Stellingwerfs is nauw verwant met de dialecten in de (buur)provincies Drenthe, Groningen, Overijssel en Gelderland. Onder de noemer 'Nedersaksisch' beschikt het Stellingwerfs inmiddels over een zekere mate aan erkenning in het kader van het 'Europees Handvest voor regionale talen en talen van minderheden'.

Geschiedenis van het Fries

De stam der Friezen bewoonde in de 5e eeuw de hele noordzeekust van de Rijn tot aan de Elbe en heeft waarschijnlijk enige invloed uitgeoefend op de talen van de andere volksstammen in dit gebied. Pas in de loop van de 8e eeuw werden de Friezen teruggedrongen en uiteindelijk door Karel de Grote onderworpen. Na diens dood vielen de door hem veroverde gebieden echter weer uiteen.

Gedurende de hele middeleeuwen was Friesland eentalig en autonoom, met vaak wisselende stamhoofden als leiders. Het Oudfries was niet alleen spreektaal maar ook officiële taal van bestuur en rechterlijke macht. Oudfriese rechtsteksten zijn overgeleverd vanaf de 13e eeuw.

In tegenstelling tot het Nederlands, waar de periode van het Oudnederlands in de 12e eeuw eindigt, spreekt men in het geval van het Fries tot rond 1550 van Oudfries. De Friese taal van de 13e/14e eeuw vertoont namelijk kenmerken die overeenkomen met de oudste taalvormen van de andere Westgermaanse talen, bijvoorbeeld niet gereduceerde klinkers in onbeklemtoonde lettergrepen (vgl. Van der Wal 1992: 99). Dit is duidelijk te zien in de volgende passage uit de Hungsingoër tekst van 1252:

Thet thredde bod: fira thene sunnandei en there helche degan.
(Het derde gebod: gij zult de zondag vieren en de heilige dagen)
[volledige tekst]

Het onderstaande fragment is afkomstig uit de Karellegende waarin verteld wordt hoe Karel de Grote de heerschappij over de Friese koning Radboudt verwerft:

De oudste Friese teksten zijn overgeleverd uit de dertiende eeuw

Dae di koning Kaerle ende di koning Redbad fan Danemerckum jn dat land komen, dae bisette eelk zijn burch jn Fraenekraghae mey ene herescelde ende elck seyd, dat land weer zijn. Dae wolden se wise lioede ierne sena ende dae heren wolden hit bistrida; dech wysda ma dir sone also langhe, dat ma hit op dae tweer koningen ioed, hoekra oerem oen stilla stalle wrstoed, dat hi dat land winnen hede.

Nederlandse vertaling:

Toen koning Karel en koning Redbad van Denemarken in het land kwamen, bezette ieder zijn burcht in Franeker met een legermacht en beiden stelden dat het land zijn eigendom was. Daarop wilden wijze mannen hen graag met elkaar verzoenen, maar de heren wilden er strijd over voeren; echter bleef men net zo lang aandringen op verzoening, tot men de twee koningen oplegde, dat hij het land zou winnen die de ander in stilstaan zou overtreffen.

uit: Buma, W.J. & Ebel, W. (1977), Westerlauwerssches Recht I, Jus Municipale Frisonum. Göttingen: Vandenhoeck & Ruprecht. (p. 126 & 128) Vertaling uit Jong, A. de (2000), Fries Stamboek, 500 jaar proza uit Friesland. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Contact. (p. 23) Overgenomen uit Duijff (2002: 101/102).

Voor een multimediale
cultuurgeschiedenis
van Friesland, kijk naar
de Schatkamer van Tresoar,
het Fries Historisch
en Letterkundig Centrum

In de loop van de 16e eeuw verloor Friesland zijn onafhankelijkheid - in 1579 werd het deel van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Het bestuur kwam in Hollandse handen en het Nederlands werd schrijf-, bestuurs-, school- en kerktaal.
Invloedrijke Hollanders vestigden zich in de Friese steden - het Fries en het Nederlands kwamen met elkaar in contact: er ontstond wat later Stadsfries genoemd zou worden.

Als gevolg van de inpoldering van de Middelzee in de 16e eeuw vestigden zich Hollandse boeren op het nieuwe land. Ook hier kwam het weer tot taalcontact - het Bildts ontstond.

Tot in de 19e eeuw ontwikkelde het Fries zich overwegend als gesproken taal verder. Het werd teruggedrongen naar het platteland en daar nauwelijks beïnvloed door het Nederlands. De taal van de (stads)bovenlaag was het Nederlands, die van de middenlaag het Stadsfries, dat tot in de jaren 50 zijn relatief hoge status kon behouden. Geschreven Fries bestond in deze periode nauwelijks.
Een uitzondering vormde de 17e-eeuwse dichter Gysbert Japicx die zijn gedichten in het Fries schreef. Pas in de 19e eeuw ontstond er met de romantiek voor het eerst weer zoiets als een Fries taalbewustzijn - 'volksdichters' zoals Joost Hiddes Halbertsma schreven in het Fries.

In bestuur, school en kerk was echter ook in de 19e eeuw nog geen sprake van een plaats voor het Fries. Op de scholen werd de leerkrachten zelfs aangeraden om het "Friesch Boers niet te gedogen". Bovendien was het Fries nog steeds niet gestandaardiseerd - pas in 1879 kreeg het zijn eerste officiële spelling.

Het Fries in de 21e eeuw

Piter Wilkens met It paad werom
De Friese tekst met Nederlandse vertaling

De tweede helft van de 20e eeuw bracht langzaamaan verbeteringen voor het Fries. Het heeft inmiddels een zekere plaats in het onderwijs omdat het sinds 1980 een verplicht vak is in het basisonderwijs en ook als voertaal mag worden gebruikt. In een aantal scholen (zogenaamde Trijetalige skoallen) - bijvoorbeeld in de Master Frankeskoalle in Earnewâld - is het Fries gelijkwaardige voertaal samen met het Nederlands, bovendien wordt in deze drietalige scholen tijdens de laatste twee leerjaren ook het Engels als voertaal gebruikt. Het Fries komt ook voor in officiële stukken en nota’s en het is voertaal en object van wetenschappelijk onderzoek met als bekendste onderzoeksinstelling de Fryske Akademy.

Friese gedichten
van Arjan Hut op Tresoar

Bovendien is het Fries de voertaal van de regionale omroep, Omrop Fryslân. Ook op internet is het Fries goed vertegenwoordigd met o.a. een Friestalige versie van Wikipedia en met Omrop Fryslân op Youtube. In de cultuursector doet het Fries het eveneens goed: Fries toneel (Tryater), Friestalige muziek en Friese films zijn heel populair. In dagbladen en tijdschriften is het aandeel van het Fries daarentegen bescheiden; de Leeuwarder Courant en het Friesch Dagblad zijn Nederlandstalig met maar een paar artikels in het Fries. Friese literatuur is er in alle genres en voor alle doelgroepen maar het lezerspubliek is relatief klein.

Over het algemeen is het Nederlands echter nog steeds de dominante en vanzelfsprekende taal in alle genoemde domeinen. Bovendien dringt het Nederlands in toenemende mate de informele domeinen binnen zoals het Friese gezinsleven en de Friese dorpsgemeenschappen - terreinen waar tot ver in de 20e eeuw het Fries een dominante positie innam.

Aan de andere kant voert de Provinciale overheid wel een beleid dat haar medewerkers ertoe aanzet om het Fries tenminste te leren verstaan. Sinds juni 2008 krijgt bovendien elke nieuwkomer in de provincie van de gemeente een welkomstpakket met o.a. een brochure over meertaligheid, een theaterbon voor Tryater en een bon voor twee maanden gratis toegang tot de online cursus Fries Edufrysk.

Interferenties

Ter illustratie, varianten van het Fries
  • Fries van een eerstetaalspreker
  • Fries met Nederlands accent
  • Fries met Leeuwarder accent

Bericht van Omrop Fryslân over de installatie van zonnepanelen in de Leeuwarder wijk Heegterp
(Duur: 3:30 min.)

KORPUS SPRUTSEN FRYSK

De Fryske Akademy heeft een corpus samengesteld met op het moment 650.000 woorden gesproken Fries dat ze via haar website (incl. geluidsbestanden) ter beschikking stelt.
Toegang tot de database

Gezien het grote aantal onderling vrij goed verstaanbare taalvariëteiten dat in Friesland in gebruik is, ligt het voor de hand dat de wederzijdse beïnvloeding groot is. Een duidelijk resultaat van de eeuwenlange taalcontactsituatie zijn de mengtalen Bildts en Stadsfries. Maar ook de Friese en de Nederlandse omgangstaal vertonen kenmerken van wederzijdse invloed. Vooral het Nederlands als dominante taal van de regio heeft duidelijke sporen achtergelaten in het Fries van vandaag. Er wordt vaker geklaagd over het feit dat er nauwelijks nog 'geef' (goed) Fries wordt gesproken maar 'Interferentie-Fries'. Als voorbeeld worden onder andere een vernederlandsing van de woordenschat (bijvoorbeeld sleutel in plaats van kaai of maand in plaats van moanne) en op het Nederlands gebaseerde woordvolgorde genoemd: Hy gie fuort doe’t ik soe komme net als Nederlands 'Hij ging weg toen ik zou komen' en in plaats van 'geef' Fries Hy gie fuort doe’t ik komme soe..

Ook in het Nederlands dat in Friesland wordt gesproken zijn echter contactverschijnselen aan te wijzen: Ik ga op bed (in plaats van Ik ga naar bed) is gevormd naar het model van het Friese Ik gean op bêd en de uitroep van een kind Zie, papa! (in plaats van Kijk, papa) doet denken aan het Friese Sjoch, Heit!.

Een bruikbare inleiding in verschillende aspecten (taalgeschiedenis, literatuur, etc.) van de Friese taal (zowel het Fries in Nederland als ook het in Duitsland gesproken Oost- en Noordfries) is Munske (2001). Voor een Engelstalige inleiding in de Friese taal raadpleeg König/Van der Auwera (1994). Grammatica's van het Fries zijn er van Tiersma (1999) (in het Engels) en van Popkema (2006) (in het Nederlands). Met de volgordeverandering in Friese werkwoordsclusters onder invloed van het Nederlands houdt zich Wolf (1995) bezig. Voor taalsociologische gegevens over Friesland zie Gorter/Jonkman (1995).
Een beknopt overzicht over structuur en maatschappelijke positie van het Fries en het Stadsfries geeft Duijff (2002). Voor meer informatie over het Stadsfries zie Van Bree (1994), Jonkman (1993, 1994) en Fokkema (1937). Verder is er een woordenboek van de Leeuwarder variant van het Stadsfries, het 'Leewarders' (Van der Burg, 1991). Van het mengdialect Bildts is eveneens een woordenboek verschenen (Buwalda/Van der Burg, 1996).
Een overzicht over taal en cultuur in Friesland in de 13e eeuw biedt Bremmer (2004). Over de standaardisering van het Fries schrijven Feitsma (1989) en Hoekstra (2003). De geschiedenis van het onderwijs in het Fries wordt behandeld in Vogl (2003). Het Fries op internet komt aan de orde in Vogl (2001). Een leuke boekje voor een breder publiek dat kennis wil nemen van het Fries en de taalverhoudingen in Friesland is Hut/Hietkamp (2009).